Engels met digibord of boek Vergelijking van gebruik en opbrengsten van twee lesmethoden voor het basisonderwijs Marjolijn Hovius | Nico van Kessel | Meike van der Linden 22 maart 2010
Projectnummer: 34000569 Opdrachtgever: Stichting Kennisnet
© 2010 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van deze uitgave plaatsvindt onder de licentie “naamsvermelding, niet-commercieel, geen afgeleide werken” als gehanteerd door Creative Commons.
ii
Voorwoord
Take it easy is de eerste taalmethode Engels voor het basisonderwijs die helemaal vanuit de mogelijkheden van ict is opgezet. Kenmerkend voor de methode is dat de les grotendeels door ‘digiboard teachers’ gegeven wordt. Deze native speakers leren de leerlingen vanaf het begin naar goed uitgesproken Engels te luisteren en zich een goede uitspraak eigen te maken. Een nieuwe methode brengt altijd de vraag met zich mee of de kinderen hiermee ook inderdaad betere leerprestaties behalen. Die vraag kon opgepakt worden dankzij een subsidie van Kennisnet die de mogelijkheid bood de effecten van digitale leermiddelen te onderzoeken. Het ITS heeft daarop een onderzoeksvoorstel ingediend om in samenwerking met ThiemeMeulenhoff de inzet en meerwaarden van Take it easy te onderzoeken. Dit onderzoeksplan werd gehonoreerd. In het voorliggende rapport bespreken we de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek. Om de effecten van de methode vast te stellen is gekozen voor een vergelijking van leerlingen die met Take it easy werken, met leerlingen die Engels leren met een foliomethode: Real English Nieuw. Daarbij is op twee groepen scholen gebruik gemaakt van een CITO-toets voor een begin- en eindmeting voor leerlingen in groep 8. Door de korte looptijd van het onderzoek, zaten er maar 8-10 lesweken tussen deze metingen, zodat dit alleen een eerste indicatie kon geven. Daarnaast hebben we de ervaringen van leraren en leerlingen onderzocht, door klassen te bezoeken, gesprekken te voeren met leraren en een vragenlijst af te nemen bij leerlingen in groep 7 en 8 op dezelfde scholen. Bij een grotere groep scholen van beide methodes zijn de leraren via een internetvragenlijst bevraagd naar hun ervaringen en verwachtingen, en naar hun overwegingen om voor de ene of de andere methode te kiezen. Het onderzoek is uitgevoerd door Marjolijn Hovius, Meike van der Linden (stagiaire) en Nico van Kessel (ITS). Vanuit ThiemeMeulenhoff was Mirjam Kamphuis bij het onderzoek betrokken. Ronald Brouwer heeft het project vanuit Kennisnet begeleid.
iii
Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de inzet van de negen scholen die bij hun leerlingen van groep 8 twee keer een CITO-toets Engels hebben afgenomen en hun leerlingen van groep 7 en 8 een vragenlijst hebben laten invullen. Wij danken hen hartelijk voor hun betrokkenheid en medewerking. De Take it easy-scholen danken wij bovendien nog voor hun gastvrijheid tijdens de schoolbezoeken. Tot slot een woord van dank aan de leerkrachten die de internetvragenlijst hebben ingevuld. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen
Nico van Kessel, projectleider
iv
Inhoud
Voorwoord
iii
1 Inleiding
1
2 Onderzoeksvragen en onderzoeksopzet 2.1 Onderzoeksvragen 2.2 Onderzoeksopzet
3 3 6
3 Resultaten 3.1 Onderzoeksvraag 1: Redenen om voor ‘Take it easy’ te kiezen 3.2 Onderzoeksvraag 2: Kenmerken leerkrachten ‘Take it easy’ en ‘Real English Nieuw’ 3.3 Onderzoeksvraag 3: Inzet van Take it easy in de praktijk 3.4 Onderzoeksvraag 4: Ervaringen van de leerkrachten met ‘Take it easy’ 3.5 Onderzoeksvraag 5a: Houding leerlingen ten opzichte van Engels en lesmethode 3.6 Onderzoeksvraag 5b: Leerresultaten leerlingen groep 8
9 9
23 28
4 Conclusies en discussie 4.1 Conclusies 4.2 Discussie
31 31 34
10 13 20
v
vi
1 Inleiding
Engels is in het basisonderwijs een verplicht vak in groep 7 en 8, en mag sinds een aantal jaren ook in groep 5 en 6 gegeven worden. Bij de invoering van het vak hebben de leerkrachten een aanvullende cursus gevolgd om ervoor te zorgen dat het onderwijs een zeker niveau zou hebben. De verwachting was dat het niveau in de loop der jaren zou verbeteren. Uit de resultaten van PPON1 bleek echter dat er geen sprake van enige verbetering. Die bevinding was voor ThiemeMeulenhoff mede aanleiding een methode te ontwikkelen die de leerkracht helpt het Engels op een leuke, verantwoorde en hedendaagse manier te geven. Take it easy is een digibordmethode waarmee kinderen vanaf groep 5 op een levendige en actieve manier kennis met de Engelse taal kunnen maken. De methode sluit daarbij aan op de grootschalige introductie van digitale schoolborden in scholen, en op andere manieren van leren van leerlingen. De leerkracht krijgt een meer ondersteunende rol en kan tijdens de les via het digibord de ‘digital teachers’ Lenny en Regis inzetten – native speakers die zich inzetten om hun perfecte uitspraak en enthousiasme voor de Engelse taal over te brengen op de leerlingen. Een les duurt ongeveer 50 minuten waarvan de leerkracht 10 tot 15 minuten zelf moet invullen. De rest van de les bestaat uit thematische filmpjes, clips en opdrachten, die door de digi tale Take it easy-teacher aan elkaar gepraat worden. De methode gaat daarbij in principe uit van een klassikale lessituatie. Wel is er bij de methode ook een leerlingen-website, waarmee leerlingen de les zelfstandig kunnen doorlopen. Kenmerkend voor Take it easy is dat leerlingen worden ondergedompeld in het Engels. De bedoeling is dat de leerlingen gaandeweg steeds meer woorden kunnen verstaan, horen hoe ze uitgesproken worden en zien hoe ze geschreven worden. De leerlijn van Take it easy is vrijwel gelijk aan die van de foliomethoden en sluit aan bij de kerndoelen Engels in het basisonderwijs. Voor meer informatie, zie: www.takeiteasy.nu Figuur 1.1 – ‘Digi-juf’ Lenny
1 ‘Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 3 – Uitkomsten van de derde peiling in 2006’. Cito Arnhem (2008). PPON-reeks nummer 37.
1
Take it easy wordt het schooljaar 2009/2010 voor het eerst gebruikt. Zo’n 200 scholen zijn er mee van start gegaan. Een groot deel van hen heeft eerder een proeflicentie aangevraagd. Een nieuwe onderwijsmethode brengt altijd de vraag met zich mee of de leerlingen hiermee ook betere leerprestaties behalen. Een oproep van Stichting Kennisnet om voorstellen in te dienen voor kleinschalig onderzoek naar de opbrengsten van digitaal leermateriaal gaf een mogelijkheid om deze vraag op te pakken. In reactie op deze oproep heeft het ITS in samenwerking met uitgeverij ThiemeMeulenhoff een voorstel geschreven voor een evaluatie van Take it easy. Een belangrijke randvoorwaarde van Kennisnet was dat het onderzoek in drie maanden uitgevoerd moest worden. Een dergelijke looptijd is te kort om al echte veranderingen in leerprestaties vast te stellen (bij een vak dat slechts een keer per week gegeven wordt). Het voorstel richtte zich daarom voornamelijk op inzet, meerwaarde en verwachte opbrengsten van de digibordmethode, in vergelijking met een traditionele foliomethode. Het onderzoeksvoorstel is door Kennisnet gehonoreerd. In dit rapport bespreken we de belangrijkste resultaten.
2
2 Onderzoeksvragen en onderzoeksopzet
2.1
Onderzoeksvragen
Het onderzoek is gericht op de specifieke inzet, de meerwaarde en (eerste) opbrengst van het gebruik van het digitaal schoolbord en de daarbij behorende educatieve content bij het vak Engels in het basisonderwijs. Om daar zicht op de krijgen wordt de inzet van de digibordmethode Take it easy vergeleken met scholen die onlangs een nieuwe foliomethode hebben aangeschaft, namelijk Real English Nieuw. Dit is een boekgestuurde methode voor groep 7 en 8 met ict-aanvullingen ter ondersteuning2. Beide methoden worden uitgegeven door ThiemeMeulenhoff. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de belangrijkste kenmerken van beide methoden.
Tabel 2.1 – Kenmerken van de twee lesmethoden Engels Take it easy
Real English Nieuw
- volledig via digibord
- tekstboek met ict-aanvullingen (website, cd-rom met liedjes en filmpjes) - eigen leerkracht - Nederlands naast Engels - alleen groep 7 en 8 - minder geschikt voor combinatieklassen - minder visueel - werkboek in tweekleurendruk - kosten eerste aanschaf (groep 7 en 8): €2.010,50, daarna jaarlijks €724,00
-
2
digital teacher + eigen leerkracht voertaal is Engels voor groep 5 t/m 8 geschikt voor combinatieklassen zeer visueel (filmpjes, videoclips) full colour werkboek kosten eerste aanschaf (groep 7 en 8): €3.181,50, daarna jaarlijks €474,50
Zie www.realenglish.nl voor meer informatie
3
Figuur2.1 – Lesmateriaal van ‘Real English Nieuw’ (werkboek, tekstboek en digicard)
4
Figuur2.2 – Lesmateriaal van ‘Take it easy’ (screenshots en werkboek)
In dit onderzoek staan de volgende vragen centraal: 1. Waarom is gekozen voor een digitale methode, vanuit welke verwachtingen, en door wie? 2. Verschillen leerkrachten die met Take it easy gaan werken van leerkrachten die recent voor een foliomethode ondersteund door ict hebben gekozen? 3. Hoe wordt Take it easy in de praktijk ingezet? 4. Hoe zijn de ervaringen van leerkrachten na drie maanden? Verschillen die tussen de twee methodes? 5. Verschillen de Take it easy-leerlingen in a) hun houding ten opzichte van Engels en de methode en b) in leerresultaten na drie maanden, van leerlingen die in dezelfde periode een foliomethode hebben gebruikt? Het onderzoek richt zich zowel op percepties van betrokkenen (wijze van implementatie, motivatie) als op gemeten opbrengsten (observaties, toetsen). Het betreft een exploratief onderzoek waarbij de opzet mogelijkheden biedt om later vervolgmetingen in te bouwen.
5
2.2
Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestaat uit de volgende vier onderdelen: i. Begin- en vervolgmeting Cito-toets Engels bij leerlingen groep 8 van Take it easy- en Real English-scholen (onderzoeksvraag 5) ii. Klassenobservaties Take it easy-scholen (onderzoeksvraag 3) iii. Enquête leerlingen groep 7 en 8 van Take it easy- en Real English-scholen (onderzoeksvraag 5) iv. Enquête leerkrachten Take it easy en Real English (onderzoeksvragen 1,2,3 en 4) Voor de eerste drie onderdelen zijn via de uitgever vijf scholen bereid gevonden die werken met Take it easy en vijf scholen die werken met Real English Nieuw. Tijdens het onderzoek is helaas één van de Real English-scholen afgehaakt en het bleek vanwege de korte looptijd van het onderzoek niet meer mogelijk om hier een vervangende school voor te vinden. Om ook informatie ‘in de breedte’ te krijgen zijn voor de enquête onder leerkrachten (iv) alle scholen benaderd die werken met een van beide Engelse methoden. Hierna bespreken we de verschillende onderdelen in meer detail: i. Toetsafname Cito-toets Engels in groep 8 Om een eerste indicatie te krijgen van de leerresultaten van beide methodes hebben de leerlingen in groep 8 van de deelnemende scholen twee maal een deel van de Citotoets Engels Me2! (voor eind groep 7) gemaakt. Deze toets bestaat uit 2 luistertaken en 2 woordenschat- en leestaken en is methode-onafhankelijk. Als beginmeting is aan het begin van het schooljaar (oktober) is van beide onderdelen taak 1 afgenomen. Als vervolgmeting is in januari van beide onderdelen taak 2 afgenomen. Door een fout van een leerkracht is op één van de Take it easy-scholen bij de beginmeting al de volledige toets afgenomen. Hierdoor beschikken we slechts over de toetsscores van vier scholen per methode. In totaal hebben 80 leerlingen die werken met Take it easy en 83 leerlingen die werken met Real English Nieuw de beide toetsen gemaakt. ii. Klassenobservaties Op alle vijf deelnemende Take it easy-scholen hebben één of twee onderzoekers klassenobservaties verricht om te kijken hoe de methode in de praktijk wordt ingezet door de leerkracht en hoe de leerlingen ermee werken. Hierbij maakten zij gebruik van een observatieschema. Ook werd gesproken met leerkracht en leerlingen over wat ze van de methode vinden. In totaal zijn dertien lessen geobserveerd, verdeeld over de verschillende groepen (5 t/m 8).
6
iii. Enquête leerlingen groep 7 en 8 In januari hebben leerlingen van groep 7 en 8 van de deelnemende Take it easy- en Real English Nieuw-scholen klassikaal een kort schriftelijk vragenlijstje ingevuld. Hierin werd gevraagd naar het plezier dat ze hebben bij het leren van Engels en hun houding ten opzichte van het vak. Leerlingen uit groep 8 die met Take it easy werken, werd ook gevraagd de digibordmethode te vergelijken met de methode die ze het jaar daarvoor in groep 7 hadden gehad. In totaal hebben 313 leerlingen het vragenlijstje ingevuld (zie Tabel 2.2).
Tabel 2.2 – Respons op vragenlijstje leerlingen, naar methode, geslacht en groep.
totaal waarvan: jongens meisjes groep 7 groep 8
Take it easy
Real English Nieuw
totaal
196
117
313
87 109 92 104
56 61 31 86
143 170 123 190
iv. Enquête leerkrachten Begin december zijn alle scholen die werken met Take it easy of met Real English Nieuw via e-mail benaderd met een uitnodiging een digitale vragenlijst in te vullen. Hiervoor zijn door ThiemeMeulenhoff de contactgegevens van de scholen ter beschikking gesteld. De vragenlijst bevatte vragen over o.a. keuzeproces lesmethode, schoolsituatie, gebruikerskenmerken, inzet lesmethode, verwachtingen van en ervaringen met methode, oordeel over gebruiksgemak, niveau, leerplezier en leereffecten. Wanneer op een school meerdere leerkrachten de methode gebruikten, werd gevraagd de vragenlijst door tenminste twee van hen te laten invullen. Omdat december voor veel scholen een drukke tijd is, is begin januari een rappel verstuurd en sloot de enquête half januari. In totaal hebben 119 leerkrachten die werken met Take it easy en 48 leerkrachten die werken met Real English Nieuw de vragenlijst ingevuld (zie Tabel 2.3). Op sommige scholen hebben meerdere leerkrachten meegedaan. In totaal heeft 38% van de benaderde Take it easy-scholen en 17% van de benaderde Real English– scholen meegedaan. Vooral de respons onder scholen die werken met de foliomethode is relatief laag en duidt op een minder grote betrokkenheid. Onder scholen die werken met Take it easy was de animo om aan de enquête mee te doen wat groter, waarschijnlijk omdat het een geheel nieuwe methode betreft. Door het relatief kleine aantal respondenten zijn de resultaten van de groep leerkrachten die werken met Real English minder robuust dan die van de Take it easy-leerkrachten. Onduidelijk is in 7
hoeverre sprake is geweest van selectieve respons. De behoorlijk positieve ict-attitude van leerkrachten van beide methoden (zie ook paragraaf 3.2) suggereert wel dat de deelnemers mogelijk bovengemiddeld ‘ict-minded’ zijn. Dit is te verklaren door de onderzoeksmethode (benadering via e-mail en digitale enquête).
Tabel 2.3 – Respons enquête leerkrachten scholen
Take it easy Real English Nieuw totaal
8
benaderd
ingevuld
198 236 434
75 39 114
leerkrachten respons 38% 17% 26%
ingevuld 119 48 167
3 Resultaten
In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten aan de hand van de onderzoeksvragen (zie hoofdstuk 2). Bij de resultaten is steeds gekeken of er verschillen zijn tussen de twee lesmethoden (Take it easy versus Real English Nieuw). De resultaten van de enquête onder leerkrachten is ook geanalyseerd op verschillen tussen leerkrachten op basis van hun vaardigheid in Engels (schaalscore gebaseerd op eigen inschatting), geslacht en het aantal jaren ervaring in het basisonderwijs. Bij de vragenlijst onder de leerlingen is gekeken naar mogelijke verschillen tussen jaargroepen (groep 7 en 8) en geslacht. Alleen significante verschillen worden gerapporteerd.
3.1
Onderzoeksvraag 1: Redenen om voor ‘Take it easy’ te kiezen
Bij het kiezen van een nieuwe lesmethode spelen altijd verschillende overwegingen een rol. Waarom hebben de Take it easy-scholen juist voor deze digitale methode gekozen en verschillen ze hierin van andere scholen? Uit de gesprekken met leerkrachten en directie op de vijf bezochte Take it easyscholen kwam het feit dat de methode gebruik maakt van het digibord als belangrijkste reden naar voren: ‘dat doen we bij taal en rekenen ook en daar zijn we enthousiast over’, ‘zonde om het digibord niet te gebruiken als het kan’. De meeste scholen hebben eerst een proeflicentie gehad en zagen bij het gebruik daarvan dat de methode erg aantrekkelijk voor de leerlingen is (‘ze zijn laaiend enthousiast, zingen de liedjes nog op het schoolplein’). Mede door dit plezier verwacht men ook betere resultaten te behalen (‘motivatie is het halve werk’). Daarbij speelt de onderdompelmethode en het feit dat een ‘native speaker’ een groot deel van de lessen ‘verzorgt’ natuurlijk ook een grote rol. Op één school noemde men expliciet klachten uit het voortgezet onderwijs over het aanvangsniveau van hun leerlingen als reden om op zoek te gaan naar een andere methode Engels. Ook uit de enquête onder leerkrachten blijkt dat het digibord voor vrijwel alle Take it easy-scholen een belangrijk argument is (zie Tabel 3.1). Een ander aspect waarmee de methode zich duidelijk onderscheidt, namelijk dat de methode ook te gebruiken is in groep 5/6, blijkt bij de keuze veel minder een rol gespeeld te hebben. Dat geldt ook voor het argument dat de methode minder afhankelijk is van de taalvaardigheid Engels van de leerkracht; ongeveer een derde noemt dit een belangrijke overweging om voor Take it easy te kiezen. Bij leerkrachten die (naar eigen zeggen) te weinig scholing hebben gehad om Engels te geven speelt deze overweging overigens vaker een 9
belangrijke rol dan bij leerkrachten die vinden dat ze voldoende scholing in Engels hebben gehad (44% versus 27%). Dat leerlingen goed Engels leren verstaan en spreken is voor een grote meerderheid van de leerkrachten een reden om voor Take it easy te kiezen. Bij de foliomethode speelt dit argument beduidend minder vaak. Ontevredenheid met de vorige methode is voor beide groepen een belangrijke reden om voor een andere methode te kiezen. Overigens geven ook nogal wat gebruikers van Real English Nieuw aan juist te kiezen voor deze methode omdat men al goede ervaringen met de voorganger (Real English - Let’s do it) had.
Tabel 3.1 – Redenen om voor de lesmethode te kiezen (perc. ‘speelde grote rol’), leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=119) en ‘Real English Nieuw’ (N=48).
methode gebruikt digibord leren goed Engels verstaan (verwachte leeropbrengst) leren goed Engels spreken (verwachte leeropbrengst) lethode sluit aan bij belevingswereld niet tevreden over vorige methode leerlingen enthousiast over methode methode ook in parallelgroepen methode ook in groep 5/6 vraagt weinig voorbereidingstijd minder afhankelijk vaardigheid leerkracht
Take it easy
Real English Nieuw
90% 88% 83% 75% 74% 68% 47% 39% 38% 32%
nvt 64% 64% 79% 67% 69% nvt nvt 46% nvt
Wat betreft de betrokkenheid van leerkrachten en directie bij de keuze voor een methode zijn er geen noemenswaardige verschillen tussen digibord- en foliomethode. Op de meeste scholen heeft een aantal leerkrachten gezamenlijk de methode uitgezocht (bv. bovenbouwteam, werkgroep). Soms is de directeur hierbij ook betrokken, maar het komt vrijwel niet voor dat deze alleen de keuze maakt.
3.2
Onderzoeksvraag 2: Kenmerken leerkrachten ‘Take it easy’ en ‘Real English Nieuw’
Take it easy is een vernieuwende methode, waarbij de mogelijkheden van een digibord optimaal (kunnen) worden ingezet, de leerkracht ondersteund wordt door native speakers en zelf een meer ondersteunende rol krijgt. Dit zal niet alle leerkrachten aanspreken. Een interessante vraag is daarom of leerkrachten die met Take it easy
10
gaan werken verschillen van leerkrachten die recent hebben gekozen voor een foliomethode ondersteund door ict. Kenmerken leerkracht: algemeen Uit de enquête blijkt geen verschil tussen gebruikers van beide methodes wat betreft leeftijd, geslacht, aantal jaren onderwijservaring in het algemeen en met Engels in het bijzonder. Daarnaast hebben we op basis van de gebruikersgegevens van de uitgever gekeken of de scholen die Take it easy gebruiken verschillen van de scholen die Real English Nieuw gebruiken3. Er blijkt geen verschil in schoolgrootte of richting te zijn tussen de twee groepen scholen. Kenmerken leerkracht: taalvaardigheid Engels Doordat Take it easy met co-teachers werkt, doet de methode minder een beroep op de Engelse taalvaardigheid van de leerkracht. Op het punt van Engelse taal- en didactische vaardigheid (zoals door de leerkracht zelf ingeschat) lijken er nauwelijks verschillen te zijn tussen leerkrachten die met Take it easy werken of met Real English Nieuw (zie Tabel 3.2). Voor beide groepen geldt dat vier op de tien leerkrachten aangeeft geen scholing vakdidactiek Engels gehad te hebben. Dit zijn relatief vaak leerkrachten die al langer in het vak zitten. Ongeveer een derde van de leerkrachten vindt dat ze (eigenlijk) onvoldoende scholing gehad hebben om Engels te geven. Dit zijn vooral (maar niet uitsluitend) leerkrachten die geen scholing voor Engels gehad hebben. Voor leerkrachten van beide methoden geldt dat ruim 40 procent van de leerkrachten de eigen kennis van Engelse grammatica hooguit als ‘redelijk’ beoordeelt; voor uitspraak van het Engels is dit ongeveer een derde. De eigen spreekvaardigheid en woordenschat beoordeelt ruim driekwart van beide groepen leerkrachten als ‘goed tot zeer goed’. Ondanks dat niet alle leerkrachten zichzelf even vaardig vinden in het geven van Engels, vinden verreweg de meesten het leuk of zelfs heel leuk om Engels te geven. Ook hierin verschillen de twee groepen leerkrachten niet noemenswaardig. Wel is er een verband tussen vaardigheid in Engels en lesplezier: leerkrachten die naar eigen zeggen (heel) goed in Engels zijn, geven met meer plezier Engels dan leerkrachten die zichzelf wat dit betreft minder goed beoordelen.
3
Hiertoe hebben we de gegevens van de uitgever gekoppeld aan schoolgegevens van DUO.
11
Tabel 3.2 – Scholing en vaardigheid (eigen oordeel) in Engels, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=113) en ‘Real English Nieuw’ (N=42).
scholing vakdidactiek Engels? tijdens de opleiding tijdens nascholing anders nee voldoende scholing om Engels te geven? ja, ruim voldoende ja, voldoende nee, eigenlijk onvoldoende nee, ruim onvoldoende eigen oordeel over: woordenschat slecht / matig redelijk goed / heel goed eigen oordeel over: grammatica slecht / matig redelijk goed / heel goed eigen oordeel over: spreekvaardigheid slecht / matig redelijk goed / heel goed eigen oordeel over: uitspraak slecht / matig redelijk goed / heel goed leuk om Engels te geven? (helemaal) niet leuk neutraal leuk heel leuk
Take it easy
Real English Nieuw
47% 13% 5% 37%
45% 7% 5% 48%
19% 51% 28% 2%
26% 41% 29% 5%
2% 25% 73%
2% 14% 83%
8% 38% 54%
10% 33% 57%
4% 20% 76%
5% 26% 69%
2% 30% 68%
2% 26% 71%
0% 6% 53% 41%
0% 10% 57% 33%
Kenmerken leerkracht: werken met ict in de klas Vrijwel alle leerkrachten die met Take it easy werken, hebben een digibord in de eigen klas hangen (96%). Dit zal niet verbazen, omdat een digibord noodzakelijk is om met de methode te kunnen werken. Ook van de leerkrachten die met Real English Nieuw werken, heeft echter een grote meerderheid (81%) een digibord in hun eigen klas. Beide groepen leraren gebruiken het digibord vooral voor video/simulaties, 12
schrijven/uitleggen op digibord, projectie van tekst en informatie van internet tonen. Take it easy-leerkrachten blijken het digibord wel voor meer verschillende onderdelen te gebruiken (gemiddeld 5,2 tegenover 4,7 uit een lijst van 8 onderdelen). Vooral educatieve spellen zetten ze vaker in. Leerkrachten van beide methoden verschillen niet wat betreft hun (eigen oordeel over hun) technische en didactische vaardigheden in het werken met een digibord. Ruim de helft vindt dit ‘goed’ tot ‘zeer goed’, ongeveer een op de tien ‘matig’. Om hun attitude ten opzichte van ICT en onderwijs te bepalen kregen leerkrachten een aantal stellingen voorgelegd (zie Tabel 3.3). Over het algemeen hebben beide groepen leerkrachten een (zeer) positieve houding ten opzichte van ICT. Opvallend genoeg zijn er ook wat dit betreft nauwelijks verschillen leerkrachten die werken met de digibord- of foliomethode4. Iets nieuws met ICT uitproberen in de klas is iets meer besteed aan Take it easy-leerkrachten dan aan hun Real English Nieuw-collega’s.
Tabel 3.3 – Stellingen over ICT in het onderwijs - percentage (helemaal) mee eens, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=113) en ‘Real English Nieuw’ (N=42).
ik vind het leuk om met computers bezig te zijn ik weet welke computerprogramma's ik in de klas kan gebruiken iets nieuws uitproberen met computers in de klas vind ik leuk ICT in de klas vind ik vooral een extra belasting (% (helemaal) oneens) gebruik van ICT maakt het onderwijs leuker
3.3
Take it easy
Real English Nieuw
81% 87% 88% 74% 92%
88% 83% 76% 79% 86%
Onderzoeksvraag 3: Inzet van Take it easy in de praktijk
Inzet in de middenbouw De methode Take it easy kan vanaf groep 5 gebruikt worden, maar uit de enquête blijkt dat dit maar op een minderheid van de scholen gebeurt: 39 procent van de scholen die met Take it easy werken geeft Engels in groep 5 en 45 procent in groep 6 (45%). Hoewel de methode Real English Nieuw niet voor de middenbouw is, blijkt ook een enkele Real English-school Engels in groep 5 en 6 te geven (4% en 7%). Het is niet bekend of ze hiervoor Real English gebruiken of ander materiaal.
4
Mogelijk heeft dit (deels) te maken met een selectie-effect door de digitale onderzoeksmethode. Leerkrachten die ‘ICT-minded’ zijn zullen eerder aan een webenquête meedoen,dan ‘digibete’ collega’s.
13
Frequentie en duur Engelse lessen De methode Take it easy gaat er vanuit dat in groep 5 en 6 eens in de twee weken een les van 50 minuten gegeven wordt. In groep 7 en 8 gaat het om wekelijks een les van 50 minuten. In de praktijk blijken de scholen die in groep 5 Take it easy geven dit inderdaad meestal eens in de twee weken te geven, en dan meestal 45 minuten per les, maar soms ook maar een half uur of wel een vol uur. Op een aantal scholen geeft men elke week Engels aan groep 5, en dan meestal een half uur (of iets korter) per keer. Als men Engels in groep 6 geeft, gebeurt dit op ongeveer de helft van de scholen eens in de twee weken en dan meestal 45 of 50 minuten per keer. Op de andere helft geeft men in groep 6 wekelijks Engels, en dan meestal een half uur, een enkele keer langer (45 minuten). In groep 7 en 8 geven de meeste Take it easy-scholen een keer per week een les van 50 minuten, zoals het programma ook voorschrijft. Enkele scholen geven in groep 7 en 8 twee keer per week Engels, dan meestal een half uur per keer. Ook zijn er enkele scholen die in de bovenbouw maar eens in de twee weken Engels geven; het gaat dan meestal om lessen van een heel uur. De opbouw van Real English Nieuw is gebaseerd op twee lessen van 30 minuten per week. De scholen die met Real English Nieuw werken blijken echter zowel in groep 7 als in groep 8 meestal maar een keer per week Engels te geven; in groep 7 meestal 45 minuten per keer en in groep 8 geeft ongeveer de helft van deze scholen een les van 45 minuten en de andere helft van 60 minuten. Ongeveer een vijfde houdt de methode-opbouw van twee keer een half uur per week aan. Hoewel er nogal wat variatie is tussen scholen, ontloopt de gemiddelde lestijd voor de twee methoden elkaar (in de bovenbouw) nauwelijks. Opbouw van de les De lessen van Take it easy hebben een vaste opbouw, die de leerkracht eigenlijk bijna automatisch kan aanhouden door de volgorde via het digibord te volgen. De leerkracht heeft echter alle vrijheid om een eigen opbouw aan te houden. Zo kan men bijvoorbeeld bepaalde onderdelen overslaan, een aantal keren herhalen of opdrachten uit eerdere lessen terughalen. Ook is het mogelijk om fragmenten halverwege stop te zetten – een optie die we leerkrachten tijdens de klassenobservaties regelmatig zagen gebruiken, bijvoorbeeld om tussendoor extra uitleg te geven of een vraag te stellen. Ook werden regelmatig fragmenten herhaald en soms werden onderdelen overgeslagen (meestal omwille van de tijd). In een klas werd als afsluiting van de les het liedje uit de vorige Unit teruggehaald, waarbij de klas enthousiast mee ging zingen. Uit de enquête blijkt dat de helft van de leerkrachten de vaste opbouw (bijna) helemaal aanhoudt en dat 44 procent dit grotendeels doet, maar ook sommige onderdelen overslaat. Slechts enkelen houden grotendeels een eigen opbouw aan. Dit is vergelijkbaar met de aanpak van leerkrachten die werken met Real English Nieuw. Ook bij deze methode volgen de meeste docenten (grotendeels) de opbouw van de methode. 14
Inzet ‘digital teacher’ De ‘digital teacher’ is een van de pijlers van de methode Take it easy. Deze digitale ‘co-teacher’ neemt een groot deel van de lestaak van de leerkracht over en dompelt de leerlingen onder in perfect uitgesproken Engels. De methode biedt echter ook de mogelijkheid om de ‘digital teacher’ via een knop op het digibord (tijdelijk) uit te schakelen, zodat de leerkracht onderdelen zelf kan invullen. Tijdens de klassenobservaties hebben we niet gezien dat leerkrachten van deze optie gebruik maakten; zij doorliepen het programma volledig met de ‘digital teacher’ aan en vulden alleen de onderdelen voor de leerkracht zelf in. Uit de enquête blijkt dit ook in de meeste andere klassen de praktijk te zijn (68%), maar daar geeft 30 procent aan de ‘digital teacher’ wel eens uit te zetten en deze onderdelen zelf in te vullen. Het komt vrijwel niet voor dat leerkrachten de les (bijna) helemaal zonder de ‘digital teacher’ geven. Daarmee zou men ook een van de grote voordelen van de methode feitelijk teniet doen. Invulling rol leerkracht Door de inzet van de ‘digital teacher’ wordt een deel van de lestaak de leerkracht uit handen genomen. De leerkracht krijgt meer een begeleidende rol. Uit de observaties bleek dat leerkrachten hun rol heel verschillend invullen. Bij sommige leerkrachten was hun rol vrij beperkt: bedienen digibord, opgaven met leerlingen maken, beurten geven en af en toe fragmenten herhalen of vertalen als leerlingen het niet goed begrepen hadden. Aan de andere kant waren er leerkrachten die voortdurend actief ingingen op de fragmenten, die tussentijds stilzetten of herhaalden, extra vragen over de fragmenten stelden, er iets extra’s omheen vertelden. Zo greep een juf het woord ‘queue’ aan om iets te vertellen over haar ervaringen in de Londense metro, waar iedereen netjes in de rij wacht. De meeste leerkrachten zaten wat betreft hun stijl tussen deze twee uitersten in.
15
Figuur 3.1 – Screenshots van onderdelen van ‘Take it easy’ (met de klok mee): liedje, filmfragment, nazeggen van zinnen en woordspelletje.
Gebruik onderdelen In Figuur 3.2 is te zien hoe vaak leerkrachten een aantal belangrijke onderdelen van beide methodes in hun les gebruiken. Niet alle onderdelen komen overigens volgens de methodes in elke les aan bod. Filmpjes en dialogen zijn in bijna alle Take it easyklassen een vast onderdeel van de Engelse les. Ook de liedjes en het nazeggen van woorden of zinnen worden door de meeste Take it easy-leerkrachten (bijna) elke les gedaan. Real English Nieuw is duidelijk een minder visuele methode. Filmpjes komen veel minder vaak in de lessen voor; een kwart van de leerkrachten zegt ze zelfs nooit te gebruiken. Ook wordt in de lessen minder vaak geluisterd naar een dialoog of liedje. Nazeggen van woorden of zinnen gebeurt ongeveer even vaak. Take it easy heeft bij elke unit ook een aantal woordspelletjes die (optioneel) via het menu ingezet kunnen worden. Tijdens de observaties bleek dit onderdeel op veel enthousiasme bij de leerlingen te kunnen rekenen: ‘juf, juf, mag ik ook??’. Ongeveer een derde van de leerkrachten doet vrijwel elke les zo’n woordspelletje en bijna twee derde doet dit soms. Slechts enkele leerkrachten zeggen de optie nooit te gebruiken. Een andere optie die Take it easy biedt is het projecteren van het werkboek op het digibord. Leerkrachten kunnen deze optie gebruiken om de antwoorden op het bord in te vullen, maar ook om de opdrachten en antwoorden via het digibord te laten uit16
spreken. Iets minder dan de helft (46%) van de leerkrachten gebruikt elke les het werkboek op het digibord. Een vijfde geeft aan deze mogelijkheid nooit te gebruiken. Een extra optie bij Real English Nieuw zijn de ‘digicards’; extra opdrachten op de computer die zowel geschikt zijn voor individuele leerlingen als groepen. Slechts een op de vijf leerkrachten maakt gebruik van digicards (7% bijna altijd; 14% soms).
Figuur 3.2 – Frequentie van gebruik van een aantal lesonderdelen in beide lesmethoden, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=115) en ‘Real English Nieuw’ (N=44).
Stellingen over tijdsbesteding Tijdens de klassenbezoeken viel al op dat een Take it easy-les erg ‘vol’ zit en dat leerkrachten de les vaak niet helemaal af kregen. Dit bleek ook uit de gesprekken met de leerkrachten: ‘Om een les goed te doen, heb ik echt meer tijd nodig. Vaak herhaal ik fragmenten zodat de kinderen nog een keer kunnen horen wat er precies gezegd wordt. Ook heb ik tijd nodig om extra uitleg te geven of te vertalen.’ De meeste leerkrachten verwachten wel dat het deels een kwestie van gewenning is. Als de kinderen beter aan de (onderdompel)methode gewend zijn, zullen de lessen minder tijd kosten. Ook verwachten ze dat leerlingen die vanaf het begin (groep 5) met de methode werken, straks in de hogere groepen het niveau ook beter aan kunnen en de lessen sneller gegeven kunnen worden. Uit de enquête blijkt in elk geval dat de Take it easyleerkrachten meer dan hun Real English-collega’s zich moeten haasten om de les af te krijgen, weinig tijd hebben voor extra onderdelen en vaker onderdelen overslaan (zie Tabel 3.4). Fragmenten herhalen doen Take it easy-leerkrachten net zo vaak als hun 17
collega’s die met de foliomethode werken– ook uit de observaties en gesprekken bleek al dat leerkrachten dit belangrijk vinden. Ook in hun verwachting het programma aan het eind van het jaar af te krijgen, verschillen de twee groepen niet. Bij beide methoden verwacht slechts de helft van de leerkrachten de stof aan het eind van het schooljaar af te hebben.
Tabel 3.4 – Stellingen over tijdsbesteding methode - percentage (helemaal) mee eens, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=113) en ‘Real English Nieuw’ (N=42).
ik moet me haasten om alle onderdelen te doorlopen ik heb tijd voor extra onderdelen ik sla onderdelen over om een les af te krijgen ik heb tijd om zo nodig fragmenten te herhalen ik besteed meer tijd aan een les dan er voor staat ik denk aan eind v.h. jaar het programma af te hebben
Take it easy
Real English Nieuw
64% 17% 43% 42% 53% 49%
33% 33% 25% 48% 28% 54%
Voertaal tijdens de les Als onderdompelmethode is het de bedoeling dat leerkrachten en leerlingen zelf ook zoveel mogelijk Engels spreken tijdens de lessen. Tijdens de klassenbezoeken zijn we maar één leerkracht tegen gekomen die (vrijwel) consequent de hele les in het Engels gaf en ook de leerlingen (groep 7) aanspoorde dit zoveel mogelijk te doen (‘Can you try in English?’). In de meeste lessen hoorden we echter nog veel Nederlands. Sommige leerkrachten begonnen wel in het Engels, maar verschoven gaandeweg meer naar het Nederlands. De meeste leerlingen vonden het erg moeilijk om Engels te spreken en moesten duidelijk over een drempel heen om een Engels antwoord te geven. Vaak drongen leerkrachten er ook niet op aan. In de enquête geeft ongeveer een derde van de Take it easy-leerkrachten aan (bijna) altijd Engels te spreken. Veel meer dus dan we in de lessen geobserveerd hebben. Opvallend is ook dat ongeveer net zoveel Real English-leerkrachten aangeven vrijwel altijd Engels als voertaal te gebruiken, hoewel de methode dit niet expliciet promoot (zoals bij Take it easy). Het komt vrijwel nooit voor dat Take it easy-leerkrachten bijna volledig de les in het Nederlands geven (3%). Bij Real English Nieuw komt dit wat vaker voor (14%). Leerkrachten die vooral Nederlands spreken geven aan dit vooral te doen omdat de leerlingen het anders niet kunnen volgen, of omdat de les verder al helemaal in het Engels is. Leerkrachten die Engels en Nederlands afwisselen, schakelen vooral over op Nederlands om opdrachten uit te leggen of om woorden of zinnen te vertalen. Daarnaast blijkt ook de eigen beheersing van het Engels een rol te spelen. Leerkrachten die (naar eigen zeggen) goed zijn in spreekvaardigheid en 18
uitspraak van Engels, zeggen vaker dat ze de les bijna helemaal in het Engels geven dan leerkrachten die hierin minder goed zijn in. De helft van de leerkrachten zegt door Take it easy zelf meer Engels in de les te zijn gaan spreken. Tweederde geeft aan dat hun leerlingen nu meer Engels spreken dan bij de vorige methode. Take it easy lijkt Engels spreken door zowel leerkracht als leerling dus te stimuleren. Voorbereiding leerkracht Ruim de helft van de leerkrachten besteedt tussen de 10 en 20 minuten aan de voorbereiding van een les Take it easy. Dit is wat meer dan de voorbereidingstijd van gebruikers van Real English Nieuw (zie Figuur 3.3). De meerderheid vindt de voorbereidingstijd bovendien ‘goed’ of ‘acceptabel’. De meeste leerkrachten bereiden de les voor door de lesbeschrijvingen door te nemen en de opgaven in het werkboek te bekijken. Ongeveer een kwart bekijkt als voorbereiding altijd de les via de computer/ het digibord; de helft doet dit soms. Hoewel dit een intensieve voorbereiding betekent, blijkt uit de observaties wel dat het meerwaarde heeft. Leerkrachten die er blijk van gaven de inhoud van de les goed te kennen, stelden meer (ondersteunende) vragen bij de fragmenten en waren ook beter in staat in te gaan op vragen van leerlingen (‘wat betekent…precies, juf?’). Overigens is het niet de bedoeling van de (onderdompel)methode dat de leerkracht precies gaat voorkauwen wat leerlingen te zien krijgen – zoals we ook in een klas zagen gebeuren.
Figuur 3.3 – Voorbereidingstijd van een Engelse les, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=114) en ‘Real English Nieuw’ (N=43).
19
3.4
Onderzoeksvraag 4: Ervaringen van de leerkrachten met ‘Take it easy’
Gebruiksplezier, gebruiksgemak en aansluiting lesniveau Leerkrachten van beide methodes geven over het algemeen met (veel) plezier Engels, maar het plezier is bij Take it easy net wat groter (vaker ‘zeer goed’ tegenover ‘goed’ bij Real English – zie Figuur 3.4). Ook oordelen ze positiever over het gebruiksplezier van hun leerlingen. Verder geldt dat leerkrachten die meer ‘ict-minded’ zijn (zie stellingen in Tabel 3.4), meer plezier in de lesmethode hebben en ook het plezier van hun leerlingen positiever inschatten. De leerkrachten beoordelen het gebruiksgemak van beide methodes ongeveer even positief. Over de aansluiting op het niveau van de leerlingen zijn de Take it easyleerkrachten wat minder enthousiast: 12 procent beoordeelt dit als matig of zelfs slecht en nog eens 48 procent noemt de aansluiting ‘redelijk’. Hierbij wordt opgemerkt dat men verwacht dat dit vooral een overgangsprobleem is; wanneer leerlingen vanaf groep 5/6 met de methode werken, denkt men dat ze het niveau beter aankunnen.
Figuur 3.4 – Oordeel over gebruiksgemak en –plezier voor leerkracht en leerling en aansluiting bij niveau van de methode, leerkrachten van ‘Take it easy’ (N=114) en ‘Real English Nieuw’ (N=43).
20
Oordeel over ‘speerpunten’ Take it easy Leerkrachten die met Take it easy werken is een aantal stellingen voorgelegd die betrekking hebben op verschillende ‘speerpunten’ van de methode (zie Tabel 3.5). Dat de uitspraak van leerlingen verbetert door de inzet van native speakers wordt door vrijwel alle leerkrachten onderschreven. Hetzelfde geldt voor de stellingen dat het gebruikte beeldmateriaal woord- en tekstbegrip bevordert en dat kinderen meer leren doordat ze plezier hebben in de methode. Dat de onderdompeling in het Engels leidt tot beter verstaan en beter spreken, zijn aannames waarmee ook de meeste leerkrachten het eens zijn, al is men hierin minder stellig. Ook vinden de meeste leerkrachten dat het met Take it easy makkelijker is geworden om Engels te geven. Wel vindt bijna de helft dat het niveau voor veel leerlingen te hoog is – een mening die hierboven ook al naar voren kwam. Verder denken de meeste leerkrachten dat de methode zorgt voor een betere aansluiting met het voortgezet onderwijs. Overigens geeft bij deze laatste stelling een kwart van de leerkrachten aan dit (nog) niet te kunnen beoordelen (niet in de tabel).
Tabel 3.5 – Oordeel over stellingen speerpunten methode, leerkrachten‘Take it easy’ (N=114).
door onderdompeling leren kinderen beter verstaan door onderdompeling leren kinderen beter spreken door native speakers verbetert uitspraak leerlingen beeldmateriaal bevordert begrip woorden/verhalen door plezier in de methode, leren kinderen meer niveau is voor veel leerlingen te hoog TiE maakt het makkelijker Engels te geven TiE verbetert aansluiting met voortgezet onderwijs
helemaal eens
eens
niet oneens / niet eens
oneens
helemaal oneens
28% 18% 40% 49% 53% 9% 38% 32%
60% 63% 59% 50% 44% 36% 45% 57%
7% 16% 1% 1% 3% 31% 13% 11%
5% 4% 1% 0% 0% 23% 5% 0%
0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0%
Inschatting leeropbrengsten Hoewel leerkrachten nog maar kort met Take it easy werken is gevraagd een inschatting te geven van de leeropbrengsten van de methode, in vergelijking met de Engelse methode die ze hiervoor gebruikten (zie Tabel 3.6). Met uitzondering van ‘grammatica’ worden de (verwachte) leeropbrengsten van alle onderdelen door een ruime meerderheid als (veel) beter beoordeeld. Dit geldt het sterkst voor luistervaardigheid, maar ook uitspraak, woordenschat, spreek- en leesvaardigheid zouden leerlingen volgens de meeste leerkrachten (veel) beter leren.
21
Tabel 3.6 – Inschatting leeropbrengsten ‘Take it easy’ t.o.v. vorige methode, leerkrachten‘Take it easy’ (N=114).
luistervaardigheid uitspraak woordenschat spreekvaardigheid leesvaardigheid grammatica
slechter
gelijk
beter
veel beter
1% 1% 0% 3% 3% 5%
5% 16% 14% 10% 28% 47%
47% 49% 53% 58% 55% 41%
46% 34% 33% 29% 14% 8%
Oordeel leerkracht over ervaringen leerlingen Ook vroegen we de leerkrachten te beoordelen hoe hun leerlingen de Take it easylessen ervaren in vergelijking met de vorige methode (zie Tabel 3.7). Vooral het plezier in Engels, vasthouden van de aandacht en aansluiten bij de belevingswereld zijn punten waarop de methode veel beter scoort volgens de leerkrachten. Ook denkt ruim de helft van de leerkrachten dat Take it easy geschikter is voor leerlingen met dyslexie en bijna de helft denkt dat dit ook geldt voor (taal)zwakke leerlingen. Bijna 10 procent vindt de methode voor hen juist minder geschikt. Eerder kwam naar voren dat vrij veel leerkrachten het niveau (te) hoog vinden. Toch geeft ruim de helft aan dat Take it easy beter aansluit bij het niveau van hun leerlingen dan de vorige methode; een vijfde vindt juist dat de vorige methode beter aansloot. Tabel 3.7 – Oordeel over ervaringen van leerlingen met ‘Take it easy’ i.v.m. vorige methode, leerkrachten‘Take it easy’ (N=114).
plezier in Engels slaagt er in aandacht vast te houden aansluiting bij belevingswereld onderwerpen zijn zinvol geschiktheid dyslectische leerlingen aansluiting bij niveau leerlingen geschiktheid (taal)zwakke leerlingen
22
slechter
gelijk
beter
veel beter
1% 0% 0% 0% 5% 20% 9%
7% 10% 8% 17% 36% 27% 43%
35% 37% 50% 56% 48% 43% 43%
56% 53% 43% 28% 11% 10% 5%
3.5
Onderzoeksvraag 5a: Houding leerlingen ten opzichte van Engels en lesmethode
Uit de vorige paragraaf bleek al dat de leerlingen volgens hun leerkrachten (veel) meer plezier in Engels hebben sinds ze met Take it easy werken. Dit stemt overeen met wat we tijdens de klassenobservaties zagen en hoorden in de gesprekjes die we op de scholen hebben gevoerd. Leerlingen reageerden over het algemeen heel enthousiast, keken en luisterden geconcentreerd naar de fragmenten en werkten serieus aan de opgaven. Hieronder bespreken we de resultaten uit de vragenlijstjes die ingevuld zijn door leerlingen uit groep 7 en 8 van de Take it easy- en Real English-scholen die ook hebben meegedaan aan de voor- en nameting voor dit onderzoek. Leuk om Engels te leren? De meeste leerlingen die werken met Take it easy vinden het ‘heel leuk’ (26%) of ‘best wel leuk’ (58%) om Engels te leren. De leerlingen die met Real English Nieuw zijn minstens zo enthousiast (39% heel leuk, 51% best wel leuk). Voor beide methoden geldt dat leerlingen in groep 7 het vaker ‘heel leuk’ vinden om Engels te leren dan leerlingen in groep 8 en dat meisjes wat enthousiaster zijn dan jongens. Nuttig om Engels te leren? Bijna alle leerlingen vinden het belangrijk om Engels te leren. In Figuur 3.5 staat hun toelichting grafisch verbeeld in de vorm van een ‘word cloud’, waarbij geldt hoe groter het woord, hoe vaker het in de antwoorden van de leerlingen voorkwam. Kinderen vinden het vooral belangrijk om Engels te leren omdat het een wereldtaal is en het makkelijk is dat ze met andere mensen kunnen praten, bijvoorbeeld op vakantie. Opvallend is dat ze vooral gericht zijn op mondelinge taalvaardigheid: ‘praten, spreken, gesproken, verstaan’ zijn woorden die vaak voorkomen. Dit geldt voor beide groepen kinderen.
23
Figuur 3.5 – Word cloud van de antwoorden op de vraag: 'Waarom vind je het belangrijk om Engels te leren?'
Is Engels moeilijk? Bijna de helft van de Take it easy-leerlingen vindt de manier waarop ze Engels krijgen (methode) ‘best moeilijk’ (44%) of zelfs ‘heel moeilijk’ (7%). In klassen die Real English Nieuw gebruiken is dit beduidend lager (28% en 2%). Het zijn vooral de leerlingen uit groep 7 en de meisjes die Real English Nieuw makkelijk vinden. Bij Take it easy zijn er geen duidelijke verschillen tussen groepen of jongens en meisjes in hun oordeel over de moeilijkheidsgraad; zij vinden het ongeveer even moeilijk (of makkelijk). Is de methode leuk? Opvallend genoeg zijn leerlingen die Engels met Real English Nieuw krijgen enthousiaster over de methode dan leerlingen die Take it easy krijgen (zie Figuur 3.6)). Voor beide methoden geldt dat leerlingen uit groep 7 enthousiaster zijn dan leerlingen uit groep 8. Ook zijn bij beide methoden de meisjes wat positiever dan de jongens.
24
Figuur 3.6 – Wat vindt je van de manier waarop je Engels krijgt? Leerlingen van ‘Take it easy’ (N=148) en ‘Real English Nieuw’ (N=117), uitgesplitst naar groep.
Is de methode interessant? Een derde van de Take it easy-leerlingen (33%) vindt de manier waarop ze Engels krijgen ‘heel interessant’ en 60 procent ‘een beetje interessant’. Een klein aantal vindt het ‘nogal saai’ of zelfs ‘heel saai’ (6% en 2%). Ook op dit punt zijn Real Englishleerlingen positiever: ruim de helft (58%) vindt het ‘heel interessant’ en 39 procent ‘een beetje interessant’. Voor beide methoden geldt dat de leerlingen uit groep 7 net wat positiever zijn dan de leerlingen uit groep 8 en dat de meisjes iets positiever zijn dan de jongens. Leer je goed Engels? We hebben leerlingen ook gevraagd hoe goed ze zelf vinden dat ze Engels leren schrijven, lezen, spreken en verstaan. Over het algemeen vinden de meeste leerlingen dat ze deze onderdelen ‘best goed’ of zelfs ‘heel goed’ leren. Leerlingen die met Take it easy werken vinden zelf dat ze minder goed leren schrijven en lezen dan leerlingen die met Real English Nieuw werken. Wat betreft spreken en verstaan zijn er geen verschillen.
25
Figuur 3.7 – Eigen oordeel leerlingen over hoe goed ze verschillende onderdelen Engels leren. Leerlingen van ‘Take it easy’ (N=149) en ‘Real English Nieuw’ (N=113)
Oordeel over onderdelen De meeste leerlingen vinden het werkboek dat bij Engels hoort leuk. Leerlingen die werken met Real English Nieuw oordelen hierover duidelijk positiever dan leerlingen die werken met Take it easy. Het omgekeerde geldt voor de filmpjes: hierover zijn de leerlingen van Take it easy het meest enthousiast. Over de liedjes oordelen de leerlingen ongeveer hetzelfde. Meisjes vinden de liedjes en het werkboek over het algemeen leuker dan jongens.
26
Figuur 3.8 – Oordeel over onderdelen van de lesmethode. Leerlingen van ‘Take it easy’ (N=149) en ‘Real English Nieuw’ (N=113)
Liever Take it easy? Op veel onderdelen blijken de leerlingen die met Real English Nieuw werken minstens zo enthousiast te zijn als de leerlingen die met Take it easy werken. Dit lijkt wellicht opvallend, maar deze leerlingen hebben ook geen vergelijkingsmateriaal. Aan de leerlingen die met Take it easy werken en vorig jaar ook al Engels hebben gehad (maar dan met een foliomethode), hebben we gevraagd hoe leuk ze de methode vinden in vergelijking met de methode die ze het jaar daarvoor hadden. Dan blijkt dat verreweg de meeste leerlingen de voorkeur geeft aan Take it easy: 59 procent vindt de nieuwe methode ‘veel leuker’ en nog eens 26 procent vindt TiE ‘iets leuker’. Slechts een kleine groep vindt de methode minder leuk (6%). Dit bleek ook al tijdens de klassenbezoeken: in de groepen 8 die we bezochten vonden de meeste leerlingen Take it easy veel leuker dan de methode die ze in groep 7 hadden. Ze gaven vooral aan de filmpjes en clips leuk te vinden, die maken het makkelijker om je aandacht erbij te houden dan wanneer je uit een boek werkt. Ook zeiden sommige kinderen dat de filmpjes helpen om het Engels te begrijpen: ‘als je het erbij ziet, weet je beter waar het over gaat’. De kinderen die Take it easy minder leuk vonden dan hun oude methode, gaven vooral aan dat ze de onderdompelmethode moeilijk vonden en er erg aan moesten wennen dat alles in het Engels is.
27
Digital teacher Bij Take it easy neemt de digital teacher een groot deel van de les voor zijn/haar rekening. De meeste leerlingen maakt het niet zoveel uit of ze les krijgen van hun eigen leerkracht of van de digital teacher. 13 procent zegt liever de eigen juf of meester te willen. En 29 procent vindt het juist leuker met Lenny of Regis. Tijdens de klassenbezoeken bleek dat veel kinderen het soms nog erg moeilijk vonden om de digital teacher te verstaan. In de enquête geeft 11 procent aan ‘bijna niets’ van de digital teacher te verstaan en 42 procent ‘sommige dingen’ niet te begrijpen. Daarentegen zegt een derde ‘het meeste’ wel te verstaan en 15 procent zelfs ‘bijna alles’.
3.6
Onderzoeksvraag 5b: Leerresultaten leerlingen groep 8
De laatste onderzoeksvraag die we gesteld hebben is of er verschillen zijn tussen methoden in de eerste leerresultaten van leerlingen. Door de korte looptijd van het onderzoek gaat het hierbij nadrukkelijk om een eerste indruk: er zaten slechts 8 tot 10 lesweken tussen begin- en vervolgmeting. Tabel 3.8 laat zien welk percentage van de toetsvragen de leerlingen gemiddeld goed hadden op beide metingen. Duidelijk is dat het beginniveau varieert tussen de scholen, maar de goede en minder goede scholen zijn redelijk verdeeld over de twee methoden. Gemiddeld hadden de scholen die met Take it easy werken 73% van de opgaven goed bij de beginmeting; bij de Real English Nieuw-scholen was dit 76%. Beide groepen scholen scoren op de vervolgmeting zo’n zes procentpunt hoger; ze zijn dus ongeveer evenveel vooruit gegaan5. Variantieanalyses bevestigen dit beeld. De scores van leerlingen op de vervolgmeting worden vooral bepaald door de score op de beginmeting. Met andere woorden: leerlingen die de beginmeting goed maken, doen het ook bij de tweede meting goed. In Figuur 3.9 is deze sterke correlatie (R=0,84) tussen begin- en eindmeting goed te zien. Elk punt in de figuur geeft de score van een leerling weer op de beginmeting (x-as) en op de eindmeting (y-as). Het assenstelsel kruist op het gemiddeld aantal goed van alle leerlingen (74,8% en 81,3%). De meeste leerlingen ‘scoren’ in de linkeronderhoek (beneden-gemiddeld op beide metingen) of de rechterbovenhoek (bovengemiddeld op beide toetsen). Lesmethode heeft echter geen significant effect op het verschil tussen begin- en vervolgmeting.
5 De hogere scores zijn waarschijnlijk niet geheel een leereffect; mogelijk weerspiegelt het ook (ten dele) een lagere moeilijkheidsgraad. De twee metingen bestonden niet uit dezelfde items, maar uit steeds twee taken (een auditief en een visueel) van een Citotoets van in totaal 4 taken. Hiervoor was gekozen om de scholen niet te zeer te belasten.
28
Tabel 3.8 – Gemiddeld percentage goede antwoorden van leerlingen uit groep 8 op de begin- en vervolgmeting en verschil daartussen, per school en per methode. Beginmeting
Vervolgmeting
Verschil begin- en vervolgmeting
TB (19 leerlingen) TC (10 leerlingen) TD (32 leerlingen) TE (19 leerlingen) Totaal TiE-scholen (n=80)
81,0% 72,2% 67,6% 75,5% 73,2%
85,3% 78,6% 75,3% 80,9% 79,4%
4,3% 6,4% 7,8% 5,4% 6,2%
RA (37 leerlingen) RB (22 leerlingen) RC (12 leerlingen) RD (12 leerlingen) Totaal REN-scholen (n=83)
72,3% 87,8% 76,0% 67,8% 76,3%
80,8% 92,2% 82,4% 73,8% 83,1%
8,5% 4,4% 6,4% 6,0% 6,8%
Figuur 3.9 - Percentage goede antwoorden van leerlingen op de voormeting (x-as) en nameting (y-as).
29
30
4 Conclusies en discussie
4.1
Conclusies
Take it easy is de eerste lesmethode Engels voor het basisonderwijs die is ontwikkeld voor gebruik via het digibord. Met een subsidie van Kennisnet voor kleinschalig onderzoek naar de opbrengsten van digitaal leermateriaal, heeft het ITS onderzocht hoe deze digibordmethode presteert in vergelijking met een traditionele foliomethode (Real English Nieuw). Vanwege de korte looptijd richtte het onderzoek zich voornamelijk op inzet, meerwaarde en verwachte opbrengsten. Hierbij stonden de volgende vragen centraal: 1. Waarom is gekozen voor een digitale methode, vanuit welke verwachtingen, en door wie? 2. Verschillen leerkrachten die met Take it easy gaan werken van leerkrachten die recent voor een foliomethode ondersteund door ict hebben gekozen? 3. Hoe wordt Take it easy in de praktijk ingezet? 4. Hoe zijn de ervaringen van leerkrachten na drie maanden? Verschillen die tussen de twee methodes? 5. Verschillen de Take it easy-leerlingen in a) hun houding ten opzichte van Engels en de methode en b) in leerresultaten na drie maanden, van leerlingen die in dezelfde periode een foliomethode hebben gebruikt? Hieronder vatten we per vraag de belangrijkste conclusies samen. Deze zijn gebaseerd op de uitkomsten van enquêtes onder 167 leerkrachten en 313 leerlingen die werken met een van beide methoden; een begin- en een vervolgmeting om de vaardigheid Engels vast te stellen onder 163 leerlingen uit groep 8 die werken met Take it easy of Real English Nieuw (elk met 4 klassen) en een aantal klassenbezoeken bij vijf scholen die werken met Take it easy. Vraag 1: Keuzeproces en verwachtingen Scholen kiezen voor Take it easy omdat men een methode wilde die te gebruiken is op het digibord. Daarnaast spelen hoge verwachtingen van de leeropbrengsten (goed leren spreken en verstaan) voor veel scholen een belangrijke rol. Bij de keuze voor de foliomethode Real English Nieuw speelden deze verwachtingen over opbrengsten een minder grote rol. Dat men Take it easy ook in groep 5/6 kan gebruiken is voor maar ruim een derde van de scholen een belangrijke reden om de methode te kiezen. Dit sluit aan bij de bevinding dat slechts vier op de tien scholen Take it easy inzetten 31
vanaf de middenbouw. Ook het argument dat de methode minder afhankelijk is van de taalvaardigheid Engels van de leerkracht (door de inzet van de ‘digital teacher’), noemt slechts een derde van de leerkrachten belangrijk. Interessant hierbij is wel dat naarmate leerkrachten (naar eigen zeggen) minder goed zijn in Engels, dit argument een grotere rol speelt bij de keuze voor Take it easy. Vraag 2: Kenmerken leerkrachten Take it easy is een vernieuwende lesmethode, waarbij de rol van de leerkracht deels wordt overgenomen door de digital teacher. Dit zal niet alle leerkrachten aanspreken. Uit de enquête blijken echter nauwelijks verschillen tussen de leerkrachten die met Take it easy werken en de leerkrachten die met de foliomethode Real English Nieuw werken, noch wat betreft hun taalvaardigheid Engels, noch wat betreft hun ‘ictmindedness’. Opvallende uitkomst hierbij is dat ongeveer een derde van de leerkrachten van beide methoden de eigen taalvaardigheid Engels (eigenlijk) onvoldoende vindt om Engels te geven. Vooral hun kennis van grammatica en uitspraak van het Engels zijn relatief veel leerkrachten als matig. Leerkrachten die met Take it easy werken, gebruiken uiteraard allemaal een digibord. Dit geldt echter ook voor de meeste leerkrachten die met de foliomethode werken. Wel blijken Take it easyleerkrachten het digibord voor meer verschillende lesonderdelen te gebruiken. Leerkrachten van beide methoden verschillen niet in (zelf ingeschatte) vaardigheid in het technisch en didactisch gebruik van het digibord. Vraag 3: Inzet van Take it easy in de praktijk De manier waarop leerkrachten Take it easy gebruiken, verschilt sterk, ook binnen een school. Het gaat dan om verschillen in de omgang met het digibord, in de voertaal tijdens de les en de invulling van de rol van leerkracht. Het eerste punt is hiervoor al aan de orde geweest: sommige leerkrachten bedienen het digibord nog enigszins onwennig, terwijl anderen dit goed in de vingers hebben en daardoor ook meer uit het programma halen. Wat betreft de voertaal tijdens de les, blijkt dat de meeste leerkrachten zelf vrij weinig Engels in de les spreken, al zeggen de meesten dit wel meer te zijn gaan doen door Take it easy. Ongeveer een derde zegt (bijna) altijd Engels te spreken, maar de indruk uit de observaties is dat dit een overschatting is. We zagen dat veel leerkrachten wel in het Engels begonnen, maar al snel terugvielen op Nederlands. Uit de enquête blijkt dat leerkrachten die (naar eigen inschatting) goed Engels spreken, vaker de les in het Engels geven. Goede taalbeheersing van het Engels blijft dus een belangrijke voorwaarde om Take it easy te kunnen geven op de manier waarop het eigenlijk bedoeld is (onderdompelmethode). Er is grote variatie wat betreft de rolinvulling van de leerkracht. Sommige leerkrachten beperken hun rol tijdens de les tot een minimum (bedienen digibord, beurten geven, vragen beantwoorden), terwijl anderen juist actief ingaan op de fragmenten, 32
extra vragen stellen en voortdurend controleren of leerlingen het belangrijkste van de lessen meekrijgen. De meeste leerkrachten zitten tussen deze uitersten in. Vraag 4: Ervaringen van leerkrachten met de methode Leerkrachten die met Take it easy werken, geven over het algemeen met veel plezier Engels. Ze zijn in dit opzicht enthousiaster dan hun collega’s die met Real English werken en schatten ook het plezier van hun leerlingen hoger in. Over de aansluiting op het niveau van de leerlingen zijn ze wat minder positief: relatief veel leerkrachten vinden dit aan de hoge kant. Dit ziet men overigens vooral als overgangsprobleem, dat zich oplost wanneer leerlingen vanaf het begin (groep 5) met de methode werken. De verwachtingen van leerkrachten over de leeropbrengsten zijn hoog. Vooral de luistervaardigheid, uitspraak en woordenschat van leerlingen zullen (sterk) verbeteren ten opzichte van de vorige methode, is hun inschatting. Vraag 5a: Ervaringen van leerlingen met de methode Leerlingen die Take it easy krijgen blijken op zich niet enthousiaster over Engels of de methode dan leerlingen die Engels uit een boek krijgen. De kinderen die Real English Nieuw gebruiken zijn op vrijwel alle onderdelen minstens zo enthousiast over hun methode. Ze hebben echter geen vergelijkingsmateriaal, omdat ze de methode via het digibord niet kennen. Leerlingen die die vergelijking wel kunnen maken zijn de leerlingen uit groep 8 die dit jaar voor het eerst met Take it easy werken. Zij geven bijna allemaal aan dat ze de digibordmethode (veel) leuker vinden dan de ‘ouderwetse’ methode die ze in groep 7 hadden. Slechts een enkeling zegt liever ‘gewoon uit een boek’ te leren – vooral omdat ze de onderdompelmethode moeilijk vinden. Ook de leerkrachten geven aan dat de leerlingen meer plezier beleven aan Engels met Take it easy dan met de oude methode. Vraag 5b: Eerste leerresultaten van leerlingen in groep 8 De hamvraag bij een nieuwe methode is natuurlijk of die ook betere leerresultaten boekt. Door de korte looptijd van het onderzoek, konden we alleen kijken naar leerresultaten in een periode van 8 tot 10 (les)weken. In die korte tijd gaan leerlingen in groep 8 die met Take it easy werken net zoveel vooruit op een taaltoets als leerlingen die werken met de foliomethode. Dit hoeft op zich niet te verbazen, aangezien leerlingen tussen de twee metingen hooguit 10 lessen van gemiddeld 45 minuten Engels hebben gehad. Een methode moet wel revolutionair veel beter zijn om in zo weinig tijd al betere resultaten op te leveren.
33
4.2
Discussie
Uit het onderzoek blijkt dat zowel leerkrachten als leerlingen over het algemeen erg enthousiast zijn over Take it easy. Leerkrachten geven met meer plezier Engels en ook hun leerlingen vinden (voor zover ze vergelijkingsmateriaal hebben) de methode leuker dan de ‘ouderwetse’ methode uit het boek. Daarnaast verwachten leerkrachten dat leerlingen met de methode beter Engels leren spreken en verstaan. Dit is ook een belangrijke reden om voor de methode te kiezen. In de korte looptijd van het onderzoek vonden we geen verschil in leeropbrengsten tussen Take it easy en een foliomethode. Het zou daarom interessant zijn om de meting over een langere tijd te herhalen, bijvoorbeeld nogmaals aan het eind van het jaar. Omdat de methode begint in groep 5 zou het ook interessant zijn om leerlingen langere tijd te volgen en te kijken naar de leeropbrengsten wanneer men de volledige methode doorlopen heeft. Veel leerkrachten van groep 6, 7 en 8 geven immers aan dat het niveau voor de leerlingen vaak te hoog is, omdat men de methode niet vanaf het begin gebruikt. Ook zou gekeken kunnen worden of de aansluiting met het voortgezet onderwijs verbetert, zoals veel leerkrachten verwachten. Tot slot zou specifieker gekeken kunnen worden naar het effect van de methode op de spreekvaardigheid en uitspraak van de leerlingen. Dit zijn immers bij uitstek de aspecten (naast luistervaardigheid) waarin de ‘digital teacher’ een duidelijke meerwaarde biedt. Naast het enthousiasme over Take it easy zijn er twee punten waarover veel leerkrachten minder tevreden zijn: de aansluiting bij het niveau van de leerlingen en de ‘volheid’ van het lesprogramma. Het niveau wordt door veel leerkrachten als (te) hoog ervaren, hoewel dit volgens de meesten een tijdelijk probleem is. Take it easy is ontwikkeld om vanaf groep 5 ingezet te worden. Hierdoor staan de huidige leerlingen uit groep 6 t/m 8 die niet vanaf groep 5 Engels hebben gehad op achterstand. De verwachting van de meeste leerkrachten is dat de leerlingen die vanaf groep 5 Engels krijgen, in de hogere groepen het niveau beter aankunnen. Kanttekening hierbij is dat op dit moment minder dan de helft van de scholen die met Take it easy werkt de methode ook al vanaf groep 5 inzet. Mogelijk neemt dit aandeel in de toekomst wel toe; op sommige scholen gaf men aan dat de leerkrachten van groep 5 en 6 ook enthousiast geworden waren door wat ze van de methode in groep 7 en 8 hadden gezien. Ruimte vinden in het curriculum is voor de middenbouw (waar Engels niet verplicht is) echter soms een punt. Sommige scholen proberen het aansluitingsprobleem te ondervangen door leerlingen (versneld) de lesstof van het voorgaande leerjaar te laten doorlopen. De uitgever zou scholen kunnen adviseren hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Een aantal scholen deed ook de suggestie om Engelse ondertiteling aan de fragmenten toe te voegen. Veel leerlingen hebben moeite de teksten te verstaan, zeker bij onderdelen die snel of met een accent (bijvoorbeeld Schots of Londens) worden uitgesproken. Door de ondertitels in het Engels toe te voegen, krijgen leerlin34
gen gelijk ook extra aanbod van geschreven Engels. De ondertiteling zou optioneel moeten zijn (via een knop op het digibord aan en uit te zetten), zodat de leerkracht kan kiezen wanneer deze nodig is. Ook met deze suggestie zal het programma voor veel taalzwakke leerlingen waarschijnlijk wel (te) moeilijk blijven, al geven leerkrachten aan dat zij ook bij de oude methode vaak nauwelijks mee konden komen. Het zou interessant zijn te onderzoeken in hoeverre het programma beter aansluit bij de behoeften van dyslectische leerlingen door de rijke visuele ondersteuning en combinatie van auditieve en visuele aanbod (bijvoorbeeld van oefeningen in werkboek). De andere veelgehoorde klacht, dat de lesstof nauwelijks te doorlopen is in de 50 minuten per week die ervoor staan, hangt deels samen met het aansluitingsprobleem. Veel leerkrachten geven aan dat ze nog erg veel tijd kwijt zijn met het herhalen of vertalen van fragmenten. Als leerlingen meer gewend zijn aan de onderdompelmethode is dit waarschijnlijk minder nodig en kan de les sneller doorlopen worden. Ook geldt natuurlijk dat de methode voor de leerkrachten nog nieuw is. Wanneer ze er meer vertrouwd mee geraakt zijn zal het doorlopen van de stof waarschijnlijk ook nog wat vlotter gaan. Toch is de ‘volheid’ van het programma een duidelijk punt van aandacht: in vergelijking met de foliomethode doorlopen de leerkrachten de Take it easy-les duidelijk gehaaster en hebben ze minder tijd voor extra onderdelen. Een belangrijk aspect aan Take it easy is dat de methode minder afhankelijk is van de taalvaardigheid Engels van de leerkracht, doordat de ‘digital teacher’ een groot deel van de les ‘overneemt’. Dit blijkt inderdaad voor veel leerkrachten een belangrijke reden te zijn om voor Take it easy te kiezen – zeker (maar niet alleen) voor leerkrachten die naar eigen inschatting minder goed zijn in Engels. Een nogal eens gehoorde angst van leerkrachten dat ICT hen ‘overbodig’ zou maken, blijkt bij gebruikers van Take it easy eigenlijk niet te spelen. Zoals hiervoor al vermeld vinden veel leerkrachten lesgeven met Take it easy zelfs leuker dan met een traditionele methode. De mogelijkheid om de ‘digital teacher’ via een knop op het digibord uit te zetten en de lessen zelf te geven, wordt ook nauwelijks door leerkrachten gebruikt. Wel lijken veel leerkrachten nog enigszins zoekend hoe zij hun rol naast hun digitale ‘collega’ het beste kunnen invullen. Tijdens de observaties zagen we hierin ook grote variatie, van zeer beperkt tot zeer actief. Duidelijk is dat de groepsleerkracht belangrijk blijft voor het bewaken van het leerproces: controleren of leerlingen de uitspraak goed overnemen, of ze de verhaallijn begrepen hebben enzovoorts. Hiervoor blijft goede beheersing van het Engels en affiniteit met de taal belangrijk. Zo blijken leerkrachten die zelf goed Engels spreken eerder geneigd de lessen in het Engels te geven. Ook ligt het voor de hand dat zij scherper op de uitspraak zullen letten en meer details in de teksten oppikken, kortom ‘er meer uit kunnen halen’. Het blijft dus belangrijk dat leerkrachten voldoende kennis hebben van (vakdidactiek) Engels, ook als ze ondersteund worden door de ‘digital teacher’ van Take it easy. Een derde van de leerkrach35
ten in ons onderzoek vindt dat ze (eigenlijk) te weinig scholing hebben om Engels te geven. Dit zijn vooral (maar niet uitsluitend) leerkrachten die helemaal geen scholing in het geven van Engels hebben gehad (vier op de tien in dit onderzoek). Meer aandacht voor (bij)scholing op het gebied van Engels in het basisonderwijs lijkt dus geen overbodige luxe. Voldoende eigen vaardigheid in Engels, vooral wat betreft spreekvaardigheid, is ook belangrijk om de les in het Engels te kunnen geven. Dit is bij de onderdompelmethode die Take it easy is eigenlijk de bedoeling, maar blijkt in de praktijk weinig te gebeuren. Leerkrachten geven zelf aan dat ze vooral Nederlands spreken omdat leerlingen het anders (nog) niet kunnen volgen. Ze verwachten meer Engels te gaan spreken als de leerlingen meer aan de methode gewend zijn. Of dit in de praktijk zal gebeuren, is niet zeker. Tijdens de lesobservaties zagen we dat leerkrachten soms wel in het Engels begonnen, maar makkelijk ‘terugvielen’ op Nederlands. Ook is het opvallend dat leerkrachten zelf aangeven veel Engels te spreken (in de enquête), terwijl we dit in de praktijk niet terug zagen. Mogelijk onderschatten ze nog hoeveel Nederlands ze eigenlijk tijdens de Engelse les spreken. Onzekerheid over het eigen Engels kan hierbij ook een rol spelen. Leerkrachten die minder goed zijn in spreekvaardigheid Engels kunnen wellicht met een gerichte taaltraining over de drempel geholpen worden. Hiervoor noemden we al dat veel leerkrachten nog enigszins zoekend zijn naar de manier waarop ze hun eigen rol tijdens de lessen Take it easy het beste kunnen invullen. Dit is niet verwonderlijk: het gaat immer om een vernieuwende methode, die ze nog maar kort gebruiken. Meestal hebben de leerkrachten zich de methode zelf ‘in een middagje’ eigen gemaakt door deze uit te proberen – veelal alleen, soms samen met collega’s. Aan een evaluatie van het gebruik van de methode zijn de meeste leerkrachten nog niet toegekomen, al zijn ze dit nog wel van plan. Gezien de grote verschillen in aanpak tussen leerkrachten binnen scholen, zal dit overleg met collega's zeker kunnen bijdragen aan een beter gebruik van de methode. Ook een keer bij elkaar in de klas kijken hoe anderen het aanpakken, kan nieuwe ideeën en inzichten opleveren hoe men net iets meer uit de methode kan halen. Voor een klein deel van de leerkrachten geldt daarnaast dat een betere beheersing van het digibord gewenst is. Ongeveer een op de tien leerkrachten die met Take it easy werken beoordeelt de eigen digibord-vaardigheid als ‘matig’. Uit de observaties bleek ook dat niet alle leerkrachten even handig waren in het gebruik van het digibord. Hierdoor lieten ze soms mogelijkheden liggen die de methode biedt. Een goede beheersing van het digibord is uiteraard een randvoorwaarde voor een effectieve inzet van Take it easy (net als voor andere lesmethoden die gebruik maken van het digibord).
36
Take it easy gaat in principe uit van klassikale lessituatie6. Het digibord wordt met deze methode vooral gebruikt voor kennisoverdracht, waarbij de ‘digital teacher’ grotendeels de kennisoverdracht in plaats van de eigen leerkracht. Meer interactief gebruik, zoals bij de woordspelletjes, maakt slechts een zeer beperkt deel uit van de methode. Tijdens de observaties zagen we inderdaad dat de lessen voornamelijk klassikaal waren, waarbij wel af en toe in tweetallen of groepjes aan opdrachten gewerkt werd. De mogelijkheden die de methode biedt voor differentiatie zagen we niet of nauwelijks gebruikt worden. Als ze al ingezet werden, gebeurde dat vooral klassikaal, zoals het opgeven van woordbladen als huiswerk om te leren, of het maken van een spelblad. In een groep konden (snelle) leerlingen de extra opdrachten later in de week zelf maken als onderdeel van hun weektaak. Ook uit de enquête komt naar voren dat leerkrachten nog maar weinig gebruik maken van de differentiatiemogelijkheden. Vaak zijn ze er nog niet aan toegekomen omdat ze nog maar net met de methode werken. Ook geven nogal wat leerkrachten aan dat ze al moeite hebben om door het gewone programma heen te komen in de tijd die ervoor staat. Bovendien zou verrijking voor de meeste kinderen niet aan de orde zijn (gewone programma al moeilijk genoeg). De leerlingensite van Take it easy, die meer mogelijkheden voor zelfstandig werken biedt, werd pas lopende het onderzoek operationeel. Het is daarom nog niet duidelijk in hoeverre dit onderdeel gebruikt wordt om leerlingen zelfstandig met de methode te laten werken. Overigens wordt bij de foliomethode Real English Nieuw ook vooral klassikaal gewerkt. De bij deze methode horende ‘digicards’ waarmee leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen, worden nauwelijks gebruikt. Alles beschouwend laat dit onderzoek zien dat Take it easy het Engels voor leerkrachten en leerlingen leuker maakt. In hoeverre de leeropbrengsten ook beter zijn kan nu nog niet gezegd worden. Duidelijk is wel al dat de ‘digital teacher’ als native speaker leerlingen een betere taalomgeving biedt dan de eigen groepsleerkracht zou kunnen. De aansluiting bij het niveau van de leerling en de (over)volheid van het programma zijn nog punten van aandacht. Ook lijken er nog ontwikkelkansen te liggen op het gebied van interactiviteit en differentiatie. Voor leerkrachten is goede (technische en didactische) vaardigheid met het digibord uiteraard een randvoorwaarde om het meeste uit de methode te halen. Ook uitwisseling van ervaringen met collega’s en eventueel een educatief adviseur van de uitgever kan leerkrachten helpen hun rol naast de digital teacher (nog) beter in te vullen. Want al is de ‘digital teacher’ een nuttig hulpmiddel om Engels te geven in het basisonderwijs, de leerkracht vervangen kan de digitale leerkracht niet.
6
De uitgever geeft hiervoor een didactisch argument: na het luisteren naar het Engels moeten leerlingen de taal in een veilige omgeving kunnen uitspreken en gecorrigeerd kunnen worden door de groepsleerkracht. Zie www.takeiteasy.nu (over Take it easy) onder Vraag en antwoord
37