ENGELEN BESTAAN! alleen hebben ze géén vleugels! Algemeen Een engel of beter een boodschapper brengt een boodschap over. Bij de Griekse dichter Homerus (ca. 800 v. C.) heeft de engel een sacrale rol met als kerntaak: een boodschap overbrengen. Boden krijgen een bodenloon en ze worden zowel in de private als in de ambtelijke sfeer gezonden. Bij de door de goden gezonden boden spelen ook vogels een rol. “De voorstelling dat de ziel zich in de gedaante van
een vogel kan hullen, schijnt over de gehele aarde verbreid te zijn (….) geloofde men dat de mens slechts vliegend zijn bovenaardse bestemming kon bereiken ….” De aardse engel is het prototype van 1
de hemelse engel. Zo is de mythologiscge figuur Hermes een hemelse engel. Daarnaast zijn er de ‘chtonische' (aardse) engelen. Plato spreekt over “boden uit de onderwereld”. In de Grieks– Hellenistische religie komt men door boden (c.q. godheden) in verbinding met de godheid. Bij de Romeins-Joodse geschiedschijver Josefus Flavius (1ste eeuw) is de engel een bode, alsook een engel. De engel (malák) in het Oude Testament De belangrijkste engelgestalte is de 'malak adonai' (c.q. de engel des Heren). Waar de engel spreekt, hoort men altijd God op de achtergrond! Hij is de uitdrukking van het feit dat God de mens die gelooft, bijstaat. Hij is de tot persoon geworden hulp. Die manifestatie van God is zo innig, dat er vaak een abrupte overgang is van het spreken van God of van de engel des Heren (Genesis 16:7). In het geloof van het ‘oude’ Israël is de engel geen schrikaanjagend wezen, maar een helpende Godsbode (2 Samuël 14,17.20), die Israëls vijanden verslaat (2 Koningen 19,35), die Elia helpt (1 Koningen 19,7), Bileam ontmoet (Numeri 22,22) en Israël bij Schelfzee helpt (Exodus 14,19). Bij uitzondering is Hij tegen Israël (2 Samuël 24,17). In bepaalde teksten schijnen God en de engel dezelfde (Genesis 21,17v). De ‘malak’ is: a. Een door mensen gezonden bode; ieder mens die bijzondere opdracht overbrengt. Een priester, koning of een ‘gewoon’ mens boden kunnen een bode zijn (Maleachi 2,7; 1 Samuël 29,9). b. Een door God gezonden wezen (met een specifieke opdracht!). In de Latijnse Bijbelvertaling, de Vulgata van Hieronymus (420), wordt het verschil tussen een bode en een engel consequent volgehouden: de nuntius (bode) is geen angelus (hemelse bode). Naast het begrip ‘malak’ komen we namen tegen van ‘bijzondere’ mensen of wezens, zoals de zonen Gods (Genesis 6,2; Job 1,6) of mannen (Genesis 18,2.16). In totaliteit vormden ze Gods hemelse heir (leger). God is Heer der Heerscharen. In 1 Samuël 17,45 is God krijgsheer. In de ruime betekenis van ‘heir’ worden ook de hemellichamen erbij gerekend. In het Oude Testament zijn drie perioden te onderscheiden a. In de vroegste tijd behoren engelen tot werkelijkheid van die periode; in de verhalen over de engel des Heren is de engel geen figuur naast of onder God, maar wordt God engel des Heren. b. Bij de profeten voor/tijdens het begin van de ballingschap is er nauwelijks sprake van engelen. c. Midden / eind ballingschap komt er meer belangstelling voor engelen (Ezechiël, Zacharia en Daniël). Twee (terugkerende) thema's 1. Kinderloosheid was een oernood van de vrouw. Een bode brengt redding in die nood. De vrouw krijgt haar felbegeerde kind: Hagar (Genesis 16), Isaäc (Genesis 18), Simson (Richteren 13). 1
Van Goor’s encyclopedisch woordenboek der godsdiensten, Den-Haag, 1970, p. 462.
2. In de noodsituatie van een man (een volk) werd de bevrijding uit de verdrukking aangekondigd,
met name in het begin van Israëls geschiedenis: de roeping van Gideon, die de engel pas herkent als hij weg is (Richteren 6), de ontmoeting met Jozua (Jozua 5), Mozes’ roeping (Exodus 2:3v). Soms gaan de reddingsboodschap van geboorte en bevrijding uit verdrukking samen (Richteren 13). Het heeft ook een aspect van bewaring, zoals bij Lot (Genesis 18), deels Jakob’s droom (Genesis 28) of Rebecca (Genesis 24). Conclusie: de boodschap van redding wordt in de aartsvaderverhalen door Gods engelen verzekerd; God komt de mens nabij. De engelenleer van het jodendom De apocriefe boeken (c.q. boeken die door sommigen als behorend tot het Oude Testament worden beschouwd) blijven in lijn van het Oude Testament (op het boek Tobit na). De Sadduceeën kennen geen engelengeloof (cfr. Handelingen 23,8). Engelspeculaties vinden we vooral in de apocalyptiek (Daniël). Ze vertegenwoordigen de geheimenissen van de natuur, de hemelwereld en de eindtijd. Ze representeren God, maar vervangen het Godsbestuur niet. Ook de vijandige engelen moeten zich naar Zijn wil voegen. Ze waren bij de schepping aanwezig, maar die was wel een pure daad van God. Ze werden in de loop van de schepping door God geschapen. Ze zijn uitvoerders van Gods zorg voor mens. In het jodendom gaat niet het bewustzijn verloren dat het gebed een zaak is tussen God en mens. Engel in het Nieuwe Testament 1. De betekenis van een menselijke bode speelt een geringe rol. Jezus noemt Johannes een bode van het verbond (Matteüs 11:10). Hij is de engel, voorloper en wegbereider, die Jezus aankondigt! 2. De Oudtestamentische beschouwing van de engel als representant van de hemelse wereld en Godsbode, wordt overgenomen. Ze vertegenwoordigen een andere wereld. In het vroege christendom is Jezus Gods tegenwoordigheid. Daar horen engelen bij. Jezus is door engelen omgeven om de verbondenheid met God te duiden. De engel speelt een grote rol in de geboortegeschiedenis (Lucas 1:26v). Ze spelen ook een rol in de eindtijd. In Hebreeën 1:14 worden ze beschreven als dienende geesten. Maar zij zijn niet los te maken uit de heilsgeschiedenis en ze zijn niet gelijk aan Christus. Bij Paulus heeft de engel een mindere plaats (Colossenzen 2:18 en Romeinen 8:38). De engelen en Christus In het Nieuwe Testament wordt op drie plaatsen met nadruk gesproken over engelen: 1 ste: Bij de geboorte. 2de. Bij de Opstanding; in Johannes 20 lezen we dat Maria Magdalena Jezus niet herkent en denkt dat Hij de tuinman is. Engelen zijn wegwijzers naar Christus en bij de mensen werken ze als ‘eyeopeners’, want het is niet evident dat iedereen hiervoor openstaat, het is een kwestie van zien. 3de. Bij de wederkomst (met name in de Openbaring) komen we engelen tegen die dienen en prijzen. Ze worden dienende geesten genoemd. Gods gezanten Engelen als half–goddelijke, gevleugelde wezens, golvende gewaden, geïdealiseerde gezichten kloppen niet met Bijbel. Ze komen bij Abraham op hete namiddag, bij Gideon die werkt in de 'kelder', bij Jozua’ voorbereiding veldslag, bij herders die werken, dus: ze worden niet verwacht! Ze komen en gaan, maar "zijn" niet. In het ene verhaal worden ze man genoemd, in andere God. Engelen moeten niet vereerd worden (cfr. Colossenzen 2:18, Openbaring 22:8v). Ontmoeting & herkenning De engel "belichaamt" het onvoorziene bezoek, meestal op aarde, niet in hoogte. Men ontdekt pas als hij weg is dat het een engel was, zoals bijvoorbeeld bij Abraham, Gideon, Simson en de Emmaüsgangers, waar de ogen worden geopend. Bij Hagar, Jacob en Bileam zijn het niet ‘dezelfde’ ogen die engel zien gaan, als die hem zagen komen. Het beslissende gebeurt dus daartussen!
Angelologie c.q. de ‘leer’ over de engelen Tijdens en na de ballingschap van Israël (het Noordrijk vanaf 722 voor v.C. en het Zuidrijk vanaf 586 v.C.) komt de engelenleer op. Contact met de godsdiensten buiten Israël hebben zeker hun invloed gehad. Door de toenemende transcendering van God komt de behoefte aan middelaarswezens op. Een begin van die nieuwe voorstelling geeft Job (4,18; 15,15). In visioen bij Ezechiël komt een middelwezen voor. In de Priestercodex en bij de latere Psalmisten is er een zogenaamde ‘engelloze theologie’! Bij Daniël is er interesse voor tussenmachten van engelen, wat blijkt doordat de engelen namen dragen (Daniël 10,13.21;12,1). Onder God staan aartsengelen, Michael is beschermengel, men kent wachtersengelen (Daniël 4,10). Het aantal wezens loopt in de honderdduizenden (Daniël 7,10). Daarmee komt er een nieuwe fase in het joodse engelengeloof, een leer van de hemelse hiërarchie. De Hebreeër stelt engelen mensvormig voor, gevleugeld, en dat is wel zo handig als je van boven naar beneden en omgekeerd moet. In Genesis 28,12 hebben ze nog een ladder nodig. Cherubijntjes en serafijntjes zijn geen engelen Onder invloed van buiten Bijbelse invloeden komen cherubim en serafim op. Het Akkadische woord ‘karabu’ betekent bidden, zegenen. De cherub is een soort schutsgodheid, die het gebed van de gelovigen naar de opperste godheid brengt. Oorspronkelijk is hij afgebeeld in een mensengestalte, later krijgt hij vleugels en kentekenen van een adelaar, leeuw of stier, dat meer en meer lijkt op een Egyptische sfinx of een Syrische gevleugelde leeuw-stier met mensengezicht, als wachters bij tempel. In het Oude Testament zijn de cherubim geschapen wezens, ze horen tot Gods hofhouding. De serafim zijn zes vleugelige wezens en komen in de Bijbel alleen in Jesaja 6,2.6 voor. De naam betekent: brandende of giftige slang (Numeri 21,6v) of gevleugelde slang (Jesaja 14,29). Ze hebben eigenlijk niets met de mensen te maken. Ze zijn toegewijd aan God en brengen Hem eer. Conclusie: de cherubim en serafim geen engelen in oorspronkelijke betekenis. In het latere Jodendom worden ze wel ingedeeld bij de engelen (Henoch). Vooral na ballingschap is er rijke ontplooiing van voorstellingen in de apocalyptische literatuur (Job, Daniël, Henoch). Volgens de Qumransekte had elk mens twee engelen in zich, één van waarheid en één van onwaarheid, een kleine stap naar de leer van engelbewaarders! De grotere zelfstandigheid van engelen blijkt wanneer ze namen krijgen. Alleen in de Bijbel komen we Gabriel (= God heeft zich sterk betoond) en Michaël (= wie is als God) tegen. In buiten Bijbelse geschriften ook: a) Uriël (= God is licht). b) Rafaël (= God geneest). d) Raguël (= vriend van God, eig. Reuël). f) Jeremiël (= God verhoogt). g) Waarschijnlijk zijn de 7 engelen in Openbaring 8,2.6 aartsengelen. h) Lucifer: uit een combinatie van Lucas 10,18 en Jesaja 14,12 is de naam ‘lichtbrenger’ voor satan ontstaan. Volgens de christelijke traditie de gevallen vorst van de duisternis. Zijn engelen zielig? Hebben de engelen een lichaam of hebben ze een etherisch lichaam? Zijn ze stoffelijk of zuivere geesten? De cabaretier Fons Janssen had in zijn conference “De lachende kerk” de opmerking dat engelen niet stoffelijk zijn; ze hebben een ziel en zijn in die zin dus “zielig”. Pseudo-Dionysius de Areopagiet (een filosoof uit de 5de eeuw) vond dat het zuivere geesten waren. Op een concilie in 1215 werd gesteld dat engelen zijn geschapen. Wanneer heeft God engelen geschapen? De kerkvader Ambrosius meende voor de schepping, de kerkvader Augustinus stelde dat dit onmiddellijk na de schepping van de hemel en de aarde was. In de Midrasch (een soort commentaar op het Oude Testament) lezen we dat rabbi Jochanan geloofde dat dit op de tweede dag gebeurde op grond van Psalm 104:3) en rabbi Chanina stelde dat dit op de vijfde dag gebeurde op grond van Genesis 1,20. Rabbi Luliani liet verstaan dat het in ieder geval niet op de eerste dag was, want God schiep de aarde alleen! En dan hebben we het niet gehad over de discussie in de Middeleeuwen hoe engelen er op de punt van een naald konden zitten als ze louter geestelijk waren.
Gods engelen hebben geen vleugels nodig
2
De boden en hun boodschap De engel is een bode van God. Hij verschijnt met een opdracht en verdwijnt na de vervulling ervan. Zijn bestaan ligt opgesloten in de boodschap. Denk aan de vroegere marathonlopers, die zich letterlijk dood liepen om een goede of slechte tijding te brengen. Pogingen om het bestaan van engelen te bewijzen, lukt niet en moet worden afgewezen. Bestaan engelen? In objectieve zin: nee! De Bijbel spreekt nooit over het bestaan van engelen op zichzelf. Niet het zijn maakt hen tot engelen, maar wel de boodschap. De vleugels van de engelen Engelen hebben geen vleugels, maar ze kregen die onder invloed van het menselijk denken om te veralgemeniseren. Serafim en cherubim (cfr. Jesaja 6) hebben wel vleugels, maar zijn geen boden. De meeste gevleugelde dieren gaan duizenden jaren terug in de geschiedenis. Het witte gewaad Vaak is een engel een man in een wit kleed en wordt eerst niet herkend! De kleding is dan toch niet zo opvallend. De boden die bij Abraham, Gideon of de ouders van Simson komen, zijn onopvallend gekleed! Engelen kunnen eigenlijk in elk modern kleed komen! Beter afzien van de 'gangbare' engelvoorstelling, omdat Gods boden niet afgebeeld kunnen worden. Niemand heeft ooit engel gezien zoals hij in wezen is. De beschermengel Als uitvloeisel van beschermengel hebben heel wat mensen een mascotte of talisman, waaraan men kracht van ‘bescherming’ toekent. Het geloven in beschermengel is niet van wezenlijk belang, maar of iemand in nood weet te zeggen "Gij zijt bij mij!" De engel met het zwaard De hof waaruit mens werd verjaagd, werd door een cherub bewaakt met vlammend zwaard. Er is een gebied waar wij mensen niet kunnen binnentreden. In de Bijbel komen meer engelen voor met een zwaard dan met bijvoorbeeld een harp). Vergelijk Genesis 3:24 eens met Ezechiël 28:12vv. Cherubs uitgebeeld als monsterwezens, werden in het oude oosten gezien als dienaars bij het heiligdom. Musicerende engelen Vele schilderijen tonen engelen zingend en met muziekinstrumenten. De betekenis zou moeten zijn: engelen Gods onderstrepen de lof van God en niet de muziek, die tot hogere sfeer wordt verheven! De engel en de ezelin Hier doorziet het dier de bode met een zwaard beter dan de mens Bileam (Numeri 22-24). Schoon als een engel Zou er niet gezegd moeten worden: omdat engelen van elders komen, hebben ze een werkelijke schoonheid (anders bedoeld dan de kunstwerken weergeven!).
2
Claus Westermann, Gods engelen hebben geen vleugels nodig, Callenbach, Baarn, 1998
De engel Gabriël op een Russische icoon
AARTSENGELEN Een aartsengel is een engel ofwel een boodschapper van God en neemt een bijzondere plaats in. Ze komen zowel in het jodendom, het christendom als de islam voor. ‘Bekende’ aartsengelen zijn Gabriël, Michaël, Rafaël en Uriël. Gabriël betekent: man van God. We komen hem tegen in het boek Daniël (8:15vv en 9:21), waar hij gezien wordt als iemand die eruit zag als een man. In hoofdstuk 9 vliegt hij naar Daniël toe. In het joodse geschrift (apocrief) Henoch 1 is hij een engel die aangesteld is over het paradijs, de slangen en de Cherubijnen. In het Nieuwe Testament komen we Gabriël twee keer tegen in Lucas 1. Eerst kondigt hij aan Zacharias de geboorte van zijn zoon Johannes de Doper aan (1:11-20) en in 1:26-38 de geboorte van Jezus bij Maria. Michaël betekent: wie is gelijk aan God. We komen hem tegen in Daniël (10:13) als één de voornaamste der vorsten en beschermer van Israël. In het joodse geschrift (apocrief) Henoch 1 horen we ook even over hem als één van de wakende en beschermende engelen. In het Nieuwe Testament horen we over hem in het (piepkleine) boek Judas, vers 9, als hij in discussie is met de duivel over het lichaam van Mozes en zegt: “Moge de Heer u straffen”. Rafaël betekent: God geneest. We komen deze aartsengel niet tegen in de (canonieke) Bijbel, maar wel in het deuterocanonieke boek Tobit en in 1 Henoch. In het interessante boek “De Bijbel cultureel” staan wat zaken die ik u wil meegeven. In 1984 kwam de film “Je vous salue, Marie” uit van de Franse filmregisseur Jean-Luc Godard (°1930), één van de belangrijkste leden van de vernieuwende filmstijl “la nouvelle vague”. U heeft misschien wel eens gehoord van zijn (eerste) misdaadfilm “A bout de souffle” (1960) met Jean-Paul Belmondo. Hij maakte ruim veertig films. De film “Je vous salue, Marie” gaat over Marie die studente is en zwanger wordt, hoewel ze nog maagd is. Haar oudere vriendje Joseph kan dat moeilijk geloven. In de film speelt “oom Gabriël” een rol: hij vertelt haar dat ze een kind zal krijgen, maar van wie zegt hij niet. De film staat vol verwijzingen naar de Bijbel. De film werd door de katholieke kerk als blasfemisch bestempeld. Maar dat had vooral te maken dat we enkele beelden van een naakte Marie zien. 3
De componist Karlheinz Stockhausen (1928-2007) maakte een cyclus van zeven opera’s, getiteld “Licht” (1977-2002) rond Michaël, Lucifer en Eva. Elke opera duurt bijna vier uur en de zeven opera’s’ staan voor de dagen van de week. Michaël symboliseert het goede, Lucifer het kwade en Eva staat voor het vrouwelijke (Bemiddelares). Michaël voert de hemelse legers aan in zijn strijd tegen de draak. 4
De Bijbel cultureel – De Bijbel in de kunsten van de twintigste eeuw – beeldende kunst, film, theater, klassieke muziek, popmuziek, literatuur, onder redactie van Marcel Barnard en Gerda van de Haar, Zoetermeer/Kapellen, 2009. ISBN voor 3
België: 978 90 289 5414 4. Blz. 329-334. 4 Lucifer betekent letterlijk “Lichtbrenger” en staat voor de gevallen engel. Komt niet in de Bijbel voor, maar in Jesaja 14:12 vinden sommigen (wel) een aanwijzing.
DE AARTSENGELEN GABRIËL, MICHAËL EN RAFAËL IN DE KUNST
5
In Genesis 18 (1vv) lezen we over een verschijning van de Heer aan Abraham. Hij ziet drie mannen, kennelijk niet lichtgevend of met vleugels ... Hij wil water halen om hun voeten te wassen (een beleefdheidsgebruik bij het ontvangen van gasten) en ook eten en drinken brengen. De joodse traditie ziet hierin het bezoek van de drie aartsengelen, Gabriël, Michaël en Rafaël. De kerkvaders uit de oude tijd hebben hierin een verwijzing gezien naar de Drieeenheid. Dat is op zich niet zo vreemd, want is er in vers 1 sprake is van de Heer, even later wordt er gesproken over drie mannen. Dus drie in één. In Lucas 1 (11vv) kondigt Gabriël bij de priester Zacharias aan dat hij vader zal worden van een zoon (Johannes de Doper). Dat wekt uiteraard de nodige vraagtekens op bij Zacharias, die met zijn vrouw bepaald niet meer tot de jongsten behoort. Als ‘straf’ (teken) zegt Gabriël dat hij niet meer zal kunnen spreken, totdat zijn zoon geboren is (cfr. Lucas 1:64). We komen de aartsengelen ook tegen in buiten–Bijbelse bronnen, zoals in het apocriefe geschrift “Transitus Mariae”, dat gaat over de tenhemelopneming van Maria. ‘Wij’ protestanten zijn daarmee om het op z’n zachtst te zeggen “niet zo vertrouwd”. Daar speelt Michaël een rol. In Daniël 6 kunt u het bekende verhaal over Daniël in de leeuwenkuil lezen. Op het beeld hiernaast kunt u zien dat het schijnbaar toch wel lieve ‘poesjes’ zijn ..... Over Michaël horen we in het deuterocanonieke boek Daniël (14:23vv). Daarin komt Habakuk met een engel aangevlogen uit Judea om Daniël in zijn benarde positie van voedsel en drinken te voorzien en deze engel is wel gelijkgesteld aan Michaël. Rafaël komen we tegen in het deuterocanonieke boek Tobit. Daar wordt Tobias –de zoon van Tobit– tijdens een lange reis begeleid door een jonge man, genaamd Azarias. Wat Tobit en Tobias niet wisten, is, dat dit de aartsengel Rafaël was, die Tobias van allerhande goede raad en hulp bediende. We horen over een familielid Sara, die zeven keer getrouwd was en alle zeven mannen waren tijdens de huwelijksnacht gestorven voordat ze maar de kans hadden op gemeenschap. De reden? Het lijkt wel een enge film ..... Er was een demon op Sara verliefd en die doodde alle mannen. Had dit niet wat anders gekund? Hoe loopt het af? Zoals men niet graag het einde verklapt van een spannende film, zo wil ik ook uw dag niet bederven. Dus leest u het boek maar eens. Als u een katholieke Bijbelvertaling heeft, waarin de deuterocanonieke boeken na het laatste Oudtestamentisch boek Maleachi staan, dan is Tobit het eerst boek. Voor u en de uwen gezegende kerstdagen en in 2014 een ‘engel’ op uw weg! Cor de Beun (14 december 2013).
5
De Bijbel van de kunst is gedrukt op mooi papier met schitterende kunstfoto’s, 504 blz. voor (slechts!) € 34,90.