Energiemonitor Zuid-Holland 2009 CO2 en duurzame energie
Energiemonitor ZuidHolland 2009 uitstoot CO2 en duurzame energie
Auteur Documentnummer Afdeling Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T
010 - 246 80 00
F
010 - 246 82 83
E
[email protected]
W www.dcmr.nl
:L.F. (Koldo) Verheij :21119863 :Expertisecentrum :10 maart 2011
Inhoud Samenvatting
2
1
Inleiding
3
2
Aanpak en bronnen
4
2.1 2.2 2.3 2.4
4 4 4 5
3
4
Onderdelen van energiemonitor Uitgangspunten bij verzamelen gegevens CO2-uitstoot Duurzame energieopwekking
Resultaten
6
3.1 3.2 3.3
6 6 8
Conclusies Emissies CO2 in Zuid-Holland Duurzame energie
Uitsplitsing naar regio
11
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
11 11 13 14 15 16 17 18 19
Conclusies Aandeel emissie CO2 per regio Aandeel duurzame opwekking per regio Regio Holland-Rijnland Regio Midden-Holland Stadsgewest Haaglanden Regio Zuid-Holland Zuid Stadsregio Rotterdam Goeree-Overflakkee
Bijlage 1.
Gebruikte gegevens
20
Bijlage 2.
Gebruikersbenadering
22
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 1 van 25
Samenvatting In 2009 heeft de provincie een nulmeting energie opgesteld. Daarin staat, naast de voor de doelstelling belangrijke jaartallen 1990 en 2020, aangegeven wat de omvang van de CO2uitstoot en van de duurzame energieopwekking in 2007 was. In deze Energiemonitor ZuidHolland 2009 zijn ze voor 2009 bepaald. Tegelijkertijd is een kleine correctie op de cijfers van 2007 uitgevoerd: de gegevens uit de landelijke databases zijn achteraf bijgesteld. In 2020 streeft de provincie naar een CO2-uitstoot die 20% lager is dan in 1990. Dat betekent dat die in 2020 nog hoogstens 30,4 Mton mag zijn. In 2009 bedroeg de CO2-emissie voor de gehele provincie 43,7 Mton. Dit is gelijk aan de uitstoot in 2007. De CO2-reductie door de lokale klimaataanpak van de provincie, regio’s en gemeenten is nog nauwelijks zichtbaar.
Provincie Zuid-Holland CO2 - uitstoot
50.000 45.000 40.000 35.000
kton
30.000
Doel 2020
Land- en tuinbouw Gebouwde omgeving Verkeer en vervoer Industrie en energie
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1990
2007
2009
Voor duurzame energie geldt een doelstelling van 20% duurzaam energiegebruik in 2020. In 2007 was dat 3,8% en in 2009 is dit met 7% toegenomen tot 4,1 %. Deze toename is bij de meeste bronnen zichtbaar; alleen voor windenergie is deze gelijk gebleven. De verplichte bijmenging van biobrandstoffen aan de pomp was ook hoger in 2009. De inzet van duurzame energie heeft geleid tot een vermeden uitstoot van bijna 2 Mton CO2.
Duurzame energie provincie Zuid-Holland vermeden CO2 - uitstoot 2500
2000 Biobrandstof Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
kton
1500
1000
500
0 2007
2009
De afstand tot zowel het doel voor CO2-reductie als het doel voor duurzaam energiegebruik is nog groot.
blad 2 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
1
Inleiding
Aanleiding In september 2009 heeft de provincie de Nulmeting energie provincie Zuid-Holland opgesteld. Dit naar aanleiding van de provinciale nota ‘Energie in perspectief’ 2008-2011. De Nulmeting geeft voor ‘energie’ de stand van zaken weer voor 2007 en een prognose voor 2020, en daarmee ook inzicht in de opgave van de provincie ten aanzien van de energiedoelstellingen uit deze nota. Deze gelden voor 2020 en luiden: 20% CO2-reductie (ten opzichte van 1990) 20% energiebesparing 20% duurzame energieopwekking CO2-uitstoot en duurzame energie De provincie wil de doelstellingen iedere twee jaar monitoren. Dat betekent dat over 2009 een eerste monitor is opgesteld. De CO2-uitstoot en duurzame energieopwekking in 2009 worden in dit rapport vergeleken met de resultaten uit de nulmeting over 2007. Energiebesparing is buiten beschouwing gelaten (zie hoofdstuk 2). Leeswijzer In de volgende hoofdstukken kunt u de gekozen aanpak lezen (hoofdstuk 2) en de resultaten zien (hoofdstuk 3). De resultaten staan beschreven per sector (voor CO2-uitstoot), per bron (voor duurzame energieopwekking) en per regio (voor beide onderwerpen).
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 3 van 25
2
Aanpak en bronnen
2.1
Onderdelen van energiemonitor
De Energiemonitor Zuid-Holland 2009 beschrijft de verschillen tussen de omvang van de CO2uitstoot en de duurzame energieopwekking in 2007 en 2009. Op basis van de aanbeveling van ECN bij de validatie van de nulmeting is energiebesparing hier buiten beschouwing gelaten: de gegevens om dit goed te monitoren zijn op provinciale schaal onvoldoende nauwkeurig om kleine veranderingen te bepalen. Daarom is een termijn van twee jaar met de dan verwachte veranderingen, niet geschikt om conclusies te mogen trekken. Bij een volgende monitor zal energiebesparing wel meegenomen worden. Overigens zijn data van de Emissieregistratie, die bijvoorbeeld voor gebouwde omgeving (‘niet-woningen’) benut worden, ook onvoldoende nauwkeurig voor de monitoring van kleine verschillen op gemeentelijk, regionaal of zelfs provinciaal niveau. Zie ook bijlage 1.
2.2
Uitgangspunten bij verzamelen gegevens
Voor de monitoring van de CO2-uitstoot zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. De gegevens zijn zoveel mogelijk op gemeentelijk niveau verzameld; de contactpersonen voor de verschillende regio’s fungeerden daarbij als spil. De bij de nulmeting gehanteerde gegevensbronnen worden zoveel mogelijk opnieuw benut. Indien dat niet lukt, worden de gegevens niet alleen over 2009 verzameld, maar ook over 2007 zodat onderlinge vergelijking mogelijk is. Daarmee is het dus mogelijk dat de uitstoot uit de nulmeting achteraf herberekend moet worden. Voor duurzame energie komen de meeste gegevens bij de provincie vandaan. De aanlevering van gegevens over lokale initiatieven verliepen ook via de regionale contactpersonen.
2.3
CO2-uitstoot
Voor de CO2-uitstoot worden vier sectoren onderscheiden. Industrie en energie. Betreft alle grote bedrijven, zoals die in de haven van Rotterdam. Verkeer en vervoer. Betreft alle modaliteiten: wegverkeer, scheepvaart, railverkeer en vliegverkeer. Het elektrisch deel van het railverkeer valt hier buiten. Gebouwde omgeving. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar woningen, en ‘nietwoningen’ (mkb, gemeentelijke gebouwen en overige gebouwen). Land- en tuinbouw. Hierbij is de glastuinbouw, voor de CO2-uitstoot een belangrijke sector, onderscheiden van de overige land- en tuinbouw. Meer informatie over gegevensbron, wijze van berekening en indicatie voor nauwkeurigheid van de data staat in bijlage 1. Greenhouse Gas protocol Voor het bepalen van de CO2-uitstoot hanteert de provincie het internationaal gebruikte Greenhouse gas (GHG) protocol. Het GHG-protocol onderscheidt 3 scopes. Scope 1. Betreft alle (directe) CO2-uitstoot die door verbranding van fossiele brandstoffen binnen de grenzen van de provincie plaatsvindt. De locatie en uitstoot van de bron staan bij scope 1 dus centraal. Scope 2. Betreft alle (indirecte) CO2-uitstoot die samenhangt met het elektriciteitsgebruik (grijze stroom) binnen de provincie. De locatie van de gebruiker en omvang van het elektriciteitsgebruik zijn voor scope 2 dus bepalend.
blad 4 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
-
Scope 3. Betreft alle keteneffecten die met de activiteiten van de vier sectoren te maken hebben. Deze is buiten beschouwing gelaten.
Als voorbeeld. Het gasverbruik van een woning, bijvoorbeeld voor het verwarmen van de woning, valt onder scope 1; het elektriciteitsgebruik onder scope 2. De uitstoot van een ‘normale’ auto hoort bij scope 1, die van een elektrische auto onder scope 2. De provincie hanteert voor de monitor scope 1, omdat de doelstelling voor de CO2-reductie daar betrekking op heeft. Voor de gebouwde omgeving is ook scope 2, de indirecte CO2emissie door (fossiele) energieopwekking die samenhangt met het elektriciteitgebruik in de provincie Zuid-Holland, toegepast. Dit omdat de inzet van de gemeenten vooral voor deze sector plaatsvindt. Daarmee blijft het stroomgebruik door bijvoorbeeld de industrie of het openbaar vervoer (trein, tram, metro) dus buiten beschouwing. De grafieken in hoofdstuk 3 en 4 hebben betrekking op scope 1; de uitstoot voor scope 2 staat in bijlage 2 beschreven.
2.4
Duurzame energieopwekking
Voor duurzame energieopwekking zijn nagenoeg dezelfde hernieuwbare bronnen gehanteerd als bij de nulmeting. De enige nieuwe bron is warmte uit zeewater. De gegevens komen veelal ook van dezelfde organisaties. De volgende bronnen zijn onderscheiden. Wind: betreft alle opgewekte energie uit windmolens, groot en klein. Zon: kan bestaan uit photovoltaïsche systemen (elektriciteit) en thermische systemen (warm water). Aardwarmte (geothermie): benut warm water uit diepe reservoirs in de aarde. Als warmtebron of voor de opwekking van elektriciteit. Warmte-koude opslag (WKO): is een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. WKO kan gebruikt worden om gebouwen op te warmen of juist te koelen. Biomassa (bijstook): kan zijn als bijstookproduct bij een kolencentrale (verdringt dan kolen) of bij centrales die volledig op biomassa draaien. Daarnaast betreft het ook de opwekking van elektriciteit door het stoken van (het biogene deel van) afval. Ook vergisting valt hier onder. Biobrandstoffen: als brandstof in verkeer. Water. Warmte uit zeewater of door menging van zoet en zout. Net als voor de CO2-uitstoot staat meer informatie over gegevensbron, wijze van berekening en indicatie voor nauwkeurigheid van de data in bijlage 1.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 5 van 25
3
Resultaten
3.1
Conclusies
De CO2-emissie is in 2009 vergelijkbaar met die in 2007 en bedroeg 43,7 Mton. Zie figuur 1. De uitstoot in de gebouwde omgeving en van verkeer en vervoer nam licht af; die van de industrie & energie en de land- en tuinbouw nam juist iets toe. De omvang van duurzame energieopwekking is licht toegenomen, zoals in figuur 7 te zien is. Dit geldt voor de bronnen biomassa, warmte-koude opslag, aardwarmte, biobrandstoffen (verplichte bijmenging) en (zee)water; alleen bij windenergie is deze gelijk gebleven. De toename in absolute zin, vertaald naar vermeden CO2-uitstoot, is het grootst bij biobrandstoffen door het hogere percentage verplichte bijmenging. In dit hoofdstuk staan de resultaten voor de totale provincie vermeld. Voor de CO2-uitstoot, uitgesplitst naar sector, en voor duurzame energieopwekking, met onderscheid naar bron. De resultaten voor de regio’s staan in hoofdstuk 4.
3.2
Emissies CO2 in Zuid-Holland
Provincie Zuid-Holland CO2 - uitstoot
50.000 45.000 40.000 35.000
kton
30.000
Doel 2020
Land- en tuinbouw Gebouwde omgeving Verkeer en vervoer Industrie en energie
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1990
2007
2009
Figuur 1. Deze figuur toont de totale CO2-uitstoot voor de provincie Zuid-Holland met onderscheid naar de 4 sectoren. De uitstoot is gelijk gebleven op een niveau van 43,7 Mton. Bij de gebouwde omgeving en bij verkeer is een kleine afname zichtbaar; bij industrie en landbouw juist een kleine stijging. De afstand tot het doel voor 2020 is nog groot.
blad 6 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
Figuur 2. Deze figuur laat het aandeel in de CO2-uitstoot per sector zien. Die van de industrie & energie is met 62% veruit het grootste.
Figuur 3. Deze figuur toont het aandeel van elke subsector binnen de sector industrie en energie.
Figuur 4. Deze figuur toont het aandeel van alle modaliteiten binnen de sector verkeer en vervoer.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 7 van 25
Figuur 5. Deze figuur toont het aandeel van elke subsector binnen de sector gebouwde omgeving.
Figuur 6. Deze figuur toont het aandeel van de glastuinbouw binnen de sector land- en tuinbouw.
3.3
Duurzame energie
Voor duurzame energieopwekking is op basis van het Protocol monitoring duurzame energie, update 2006 (Senter Novem, 2006), de vermeden primaire energie en vermeden CO2-uitstoot bepaald. Voor duurzame energie was de opwekking per bron in Zuid-Holland als volgt. - Zon. In totaal was er circa 2,5 MW aan opgesteld vermogen. Het is nauwelijks gewijzigd ten opzichte van 2007. Dat betekent 1 kton vermeden CO2-uitstoot en 0,01 PJ aan vermeden primaire energie. Dat is iets hoger dan in 2007. - Wind. In 2009 stonden er in totaal 146 turbines met een totaal vermogen van 244 MW. Dat is ongewijzigd ten opzichte van 2007. Deze turbines zorgen voor 352 kton vermeden CO2-uitstoot en 5,0 PJ aan vermeden primaire energie. - Biomassa. Door bijstook en opwekking elektriciteit en warmte bij afvalverbrandingsinstallaties uit het deel biogene (‘GFT’) verbranding. In 2009 is 18,9 PJ aan vermeden primaire energie en 1,4 Mton vermeden CO2-uitstoot. Dat is ca. 3% meer dan in 2007. blad 8 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
- Warmte-koude opslag. In 2009 waren er 306 locaties. Dat waren er 80 meer dan in 2007. In totaal leidde dat tot 10 kton vermeden CO2-uitstoot en 0,14 PJ aan vermeden primaire energie. - Aardwarmte (geothermie). In 2009 was er één bron bij een glastuinbouwbedrijf in Lansingerland. Deze leidt tot een jaarlijkse besparing van 3.000.000 m3 aardgas. Omdat deze eind 2007 is gestart, is hier een duidelijke toename in 2009 zichtbaar. Er is een besparing van 5 kton CO2 en 0,11 PJ. - Biobrandstoffen. Het is niet bekend hoeveel liters er in 2009 getankt zijn in ZuidHolland. Deze hoeveelheid was naar verwachting in 2009 nog zeer beperkt ten opzichte van het totale aantal liters brandstof. De landelijk verplichte bijmenging van biobrandstoffen bedroeg in 2009 3,75% (tegenover 2% in 2007). Daardoor werd 175 kton uitstoot CO2 vermeden. De energie-inhoud van de vermeden primaire energie bedroeg 2,5 PJ. - Water. In Den Haag (Duindorp) zijn in 2009 400 woningen aangesloten op een systeem dat warm water uit zeewater maakt. Uitgaande van 400 aangesloten woningen en 50% CO2reductie per woning, is daarmee 0,5 kton CO2 bespaard. Uiteindelijk worden 789 woningen aangesloten. - Biogas. Er is bij een aantal bedrijven productie van biogas (o.a. AWZI’s), maar onduidelijk is waar dat voor wordt ingezet. Het is daarom verder buiten beschouwing gebleven. In totaal is in 2009 ca. 2000 kton CO2 vermeden door de inzet van duurzame energie. De energie-inhoud bedroeg 26 PJ. Omdat de energiebesparing niet is bepaald, is ook de totale energie-inhoud over 2009 niet berekend. De groei in Zuid-Holland is gelijk verondersteld aan die van Nederland tussen 2007 en 2009 (-4%), en daarmee 602 PJ. Daarmee is het totale energiegebruik in 2009 (602 + 26 =) 628 PJ. Het aandeel duurzaam was in 2009 dus 26/628 = 4,1 %.
Duurzame energie provincie Zuid-Holland vermeden CO2 - uitstoot 2500
2000 Biobrandstof Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
kton
1500
1000
500
0 2007
2009
Figuur 7. Deze figuur geeft de totale duurzame energieopwekking in de provincie weer, uitgedrukt in vermeden CO2-emissie. Deze is tussen 2007 en 2009 licht gestegen van 3,8 naar 4,1% duurzaam energiegebruik. De toename is vooral het gevolg van de hogere verplichte bijmenging van biobrandstoffen. In totaal is een uitstoot van bijna 2000 kton CO2 vermeden. De afstand tot het doel in 2020, namelijk 20% duurzaam energiegebruik, is nog groot.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 9 van 25
Figuur 8. Zonder biomassa is het aandeel van de overige opties duidelijker.
blad 10 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
4
Uitsplitsing naar regio
4.1
Conclusies
Bij de meeste regio’s is de uitstoot in 2009 vergelijkbaar met die in 2007. Bij stadsgewest Haaglanden is een toename zichtbaar; voor stadsregio Rotterdam en regio Holland Rijnland is een afname van de CO2-uitstoot waarneembaar. Voor Holland Rijnland is de uitstoot op de schaal ná de regionale herindeling in 2010 beschouwd. Voor duurzame energie is een duidelijke toename bij de stadsregio Rotterdam te zien en bij Zuid-Holland Zuid een afname. In beide gevallen heeft dat met veranderingen bij de inzet van biomassa te maken. Bij de overige regio’s is sprake van een geringe toename. De CO2-uitstoot en duurzame energieopwekking verschillen flink per regio. Ook de ambities variëren per regio.
4.2
Aandeel emissie CO2 per regio
Figuur 9. Kaart van Zuid-Holland met bestuurlijke regio’s en gemeenten. Met de situatie op 31 december 2010.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 11 van 25
Aandeel CO2 - uitstoot per regio 2009 8%
13%
5% 1% 3%
Haaglanden Holland-Rijnland Goeree-Overflakkee Midden-Holland Stadsregio Rotterdam Zuid-Holland Zuid
70%
Figuur 10. Aandeel van de CO2-uitstoot per regio in 2009. De uitstoot in de stadsregio Rotterdam is veruit het hoogst, vooral door de aanwezige industrie in de Rotterdamse haven.
Figuur 11. Aandeel van de CO2-uitstoot per regio in 2009, waarbij de uitstoot van de Rotterdamse industrie buiten beschouwing is gelaten.
blad 12 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
4.3
Aandeel duurzame opwekking per regio
Figuur 12. Deze figuur toont het aandeel duurzame energieopwekking per regio in 2009. Net als de CO2uitstoot, is deze in de stadsregio Rotterdam veruit het grootst. Er is een sterke relatie met de aanwezige industrie, vooral voor biomassa (bijstook in centrales, energie uit biogeen afval). Ook staan er veel windturbines in de haven.
Figuur 13. Deze figuur toont het aandeel duurzame energieopwekking per regio in 2009, zonder Rotterdam. Het aandeel van Goeree-Overflakkee is dan het grootst.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 13 van 25
4.4
Regio Holland-Rijnland
De ambitie van Holland-Rijnland is een reductie van 40% in 2030 ten opzichte van de uitstoot bij ongewijzigd beleid. De CO2-uitstoot mag in 2030 dan hooguit 1740 kton bedragen. Door gemeentelijke herindelingen, was de regio Rijnstreekberaad zo klein geworden dat de resterende gemeenten in 2010 besloten om aan te sluiten bij Holland Rijnland. Voor deze monitor zijn de cijfers voor 2007 en 2009 van de voormalige regio’s samengevoegd.
Figuur 14. Deze figuur toont het verschil tussen de uitstoot in 2007 en 2009 op de schaal van de in 2010 ontstane regio Holland-Rijnland, (zoals weergegeven in figuur 11). De afname is vooral bij de gebouwde omgeving zichtbaar. De CO2-uitstoot in 2009 was 2104 kton. Het doel voor 2030 is (hooguit) 1740 kton.
Duurzame energie Holland-Rijnland vermeden CO2 - uitstoot 25
20
15 kton
Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
10
5
0 2007
2009
Figuur 15. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking in HollandRijnland. Het betreft enkel windenergie en WKO; de overige vormen van duurzame energieopwekking komen niet voor of zijn nog zeer klein.
blad 14 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
4.5
Regio Midden-Holland
Er is voor de gehele regio Midden-Holland geen ambitie voor energie vastgesteld.
Figuur 16. Deze figuur toont de verdeling van de emissies naar de verschillende sectoren in de regio Midden-Holland. In 2009 bedroeg de CO2-uitstoot 1.386 kton; dat is iets lager dan in 2007.
Duurzame energie Midden-Holland vermeden CO2 - uitstoot
12
10
Kton
8 Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
6
4
2
0 2007
2009
Figuur 17. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking in MiddenHolland. Deze is nagenoeg gelijk gebleven.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 15 van 25
4.6
Stadsgewest Haaglanden
De ambitie is dat stadsgewest Haaglanden een klimaatneutrale regio wordt. Op weg naar een klimaatneutrale regio moet de CO2-uitstoot in 2020 met 30 procent zijn afgenomen ten opzichte van 1990, en in 2030 gehalveerd. Voor de uitstoot in 1990 is verondersteld, op basis van de dezelfde verhouding tussen scope 1 en 2 voor de gebouwde omgeving van stadsgewest Haaglanden bij de Nulmeting energie Zuid-Holland, dat deze 4.675 kton bedroeg. Het doel in 2020 is dan een uitstoot van maximaal 3.272 kton CO2. Stadsgewest Haaglanden CO2 - uitstoot
7000
6000
5000
4000 kton
Land- en tuinbouw Gebouwde omgeving Verkeer en vervoer
Doel 2020
3000
Industrie en energie
2000
1000
0 2007
2009
Figuur 18. Deze figuur toont de verdeling van de emissies naar de verschillende sectoren in de regio Haaglanden. In 2009 bedroeg de CO2-uitstoot in deze regio 5.812 kton. Dit is bijna 0,3 Mton hoger dan in 2007.
Duurzame energie Stadsgewest Haaglanden vermeden CO2 - uitstoot 12
10
kton
8
Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
6
4
2
0 2007
2009
Figuur 19. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking in het stadsgewest Haaglanden. Deze is licht toegenomen door benutting van energie uit zeewater voor de wijk Duindorp in Den Haag.
blad 16 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
4.7
Regio Zuid-Holland Zuid
Regio Zuid-Holland Zuid zet in op een effectieve aanpak met gezond verstand, door realisatie van maatregelen die kosteneffectief en comfortverhogend zijn, zoals benutting van restwarmte en isolatie van woningen. De doelstellingen van Zuid-Holland Zuid sluiten aan bij de landelijke doelstellingen (van het vorige kabinet): 2% energiebesparing per jaar, 20% van het energiegebruik in 2020 is duurzaam opgewekt, 30% minder emissie van broeikasgassen in 2020 ten opzichte van 1990.
Figuur 20. Deze figuur toont de verdeling van de emissies naar de verschillende sectoren in de regio Zuid-Holland Zuid. De CO2-uitstoot in deze regio was in 2009 3.350 kton.
Duurzame energie Zuid-Holland Zuid vermeden CO2 - uitstoot 160 140 120
kton
100
Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
80 60 40 20 0 2007
2009
Figuur 21. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking in ZuidHolland Zuid. Deze is lager door minder inzet op biomassa. NB. Het cijfer voor biomassa in 2009 komt uit het jaarverslag van een afvalverwerkingsbedrijf; het cijfer voor 2007 was een schatting. Die schatting was gebaseerd op cijfers voor de hele provincie, waarbij aangenomen is dat alle inzet van biomassa buiten Rotterdam in 2007 uit Zuid-Holland Zuid kwam (vanwege de aanwezige afvalverbrandingsinstallatie en gekoppelde elektriciteitsopwekking).
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 17 van 25
4.8
Stadsregio Rotterdam
De stadsregio Rotterdam heeft als doel een uitstoot van CO2 die in 2025 40% lager is dan in 1990.
Figuur 22. Deze figuur toont de verdeling van de emissies naar de verschillende sectoren voor de stadsregio Rotterdam. Deze is licht afgenomen, vooral door de recessie. Dit is zichtbaar bij de uitstoot van de chemiesector en bij de scheepvaart. In deze regio bedroeg de CO2-uitstoot in 2009 30.895 kton.
Duurzame energie Stadsregio Rotterdam vermeden CO2 - uitstoot 1800 1600 1400 1200 Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
kton
1000 800 600 400 200 0 2007
2009
Figuur 23. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking in de stadsregio Rotterdam. Deze is toegenomen bij biomassa en bij aardwarmte, maar de omvang van aardwarmte is klein ten opzichte van windenergie en biomassa (en niet zichtbaar in de grafiek).
blad 18 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
4.9
Goeree-Overflakkee
Goeree-Overflakkee heeft de landelijke doelstellingen (van het vorige kabinet) overgenomen: 2 % energiebesparing per jaar, 20 % van het energiegebruik in 2020 is duurzaam opgewekt, 30 % minder emissie van overige broeikasgassen in 2020 ten opzichte van 1990.
Figuur 24. De CO2-uitstoot op Goeree-Overflakkee is licht toegenomen tot 184 kton.
Duurzame energie Goeree-Overflakkee vermeden CO2 - uitstoot 70
60
50 Aardwarmte Biomassa Warmte koude opslag Zon Wind Zeewater
kton
40
30
20
10
0 2007
2009
Figuur 25. Deze figuur toont de hoeveelheid vermeden CO2 door duurzame energieopwekking op Goeree-Overflakkee. Naast windenergie is er nog een (niet zichtbaar) klein aandeel WKO.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 19 van 25
Bijlage 1. Gebruikte gegevens I.1
CO2-uitstoot
Voor de CO2-uitstoot worden vier sectoren onderscheiden. Industrie en energieopwekking. Betreft alle grote bedrijven, zoals die in de haven van Rotterdam. De gegevens zijn uit de elektronische milieujaarverslagen (e-mjv’s) van die bedrijven afkomstig. Dit wordt aangevuld met ER-gegevens voor de overige grote bedrijven, die niet e-mjv-plichtig zijn. Verkeer en vervoer. Betreft alle modaliteiten: wegverkeer, scheepvaart, railverkeer en vliegverkeer. Voor wegverkeer zijn voertuigkilometers verkregen via Goudappel & Coffeng en omgerekend naar CO2-emissie. Overigens zijn er (een beperkt aantal) extra wegvakken meegenomen ten opzichte van het aantal dat in de Nulmeting was opgenomen; bij een aantal gemeenten is daardoor de emissie door wegverkeer iets toegenomen. Van de overige modaliteiten komen de gegevens van de landelijke Emissieregistratie (ER). Gebouwde omgeving: hierbij wordt onderscheid gemaakt naar woningen, en ‘nietwoningen’ (mkb, gemeentelijke gebouwen en overige gebouwen). Van een beperkt aantal gemeenten zijn directe gegevens ontvangen; voor de overige gemeenten zijn de gegevens via het CBS verkregen. Land- en tuinbouw: de gegevens over de emissies van de glastuinbouw en overige landbouwbedrijven komen ook van de ER. Cijfers van Emissieregistratie (ER) over lokale bronnen zijn over het algemeen niet beschikbaar van de laatste twee jaar. Voor heel Nederland geldt dit voor het laatste jaar. Voor het bepalen van de uitstoot van lokale bronnen, waarvoor geen directe verbruikscijfers beschikbaar waren, zijn ER-cijfers over 2008 benut en vermenigvuldigd met de verhouding van de ER-cijfers voor heel Nederland van 2009 en 2008. De ER-cijfers worden ook achteraf nog gecorrigeerd en zijn voor 2009 dus nog voorlopig. En de ER-cijfers uit de nulmeting zijn achteraf ook gecorrigeerd. Naast de eerder genoemde extrapolatie, is er dus een extra reden om geen conclusies te trekken uit kleine verschillen tussen opeenvolgende jaren waar het cijfers van de ER betreft.
I.2
Duurzame opwekking -
-
-
-
blad 20 van 25
Wind. Betreft alle opgewekte energie uit windmolens, groot en klein, en aan het net geleverd wordt. De gegevens komen van de provincie Zuid-Holland en, voor enkele lokale initiatieven, van de Windvogels. Zon. De data zijn afkomstig van Agentschap NL op basis van door Agentschap verleende subsidies. En van de website van Eneco. Aardwarmte. De gegevens komen van de provincie Zuid-Holland. Warmte-koude opslag. Ook deze gegevens komen van de provincie Zuid-Holland en zijn bepaald op basis van werkelijk gebruik. Overigens zijn voor de Nulmeting enkel de vergunde hoeveelheden gebruikt. Voor deze monitor zijn nu alsnog voor 2007 de gebruikte hoeveelheden gehanteerd. Biomassa. Deze gegevens komen van provincie en DCMR uit de e-mjv’s van de industrie en hebben betrekking op energieopwekking met biomassa (bijstook bij kolencentrales) of uit biogene afvalproducten (bij afvalverbranding of biomassacentrales). En voor 2009 in Zuid Holland-Zuid van de website van afvalcentrale HVC. Biobrandstoffen. Er zijn geen werkelijke verbruikscijfers bekend. Deze worden uit concurrentieoverweging niet door de branche verstrekt. Er is daarom enkel van de verplichte bijmenging van 3,75% biobrandstoffen uitgegaan. Bron: brief van voormalig minister Cramer aan de Tweede Kamer. Zeewater. Deze cijfers komen van de website van woningcorporatie Vestia. monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
-
Biogas. Er zijn cijfers bekend uit de e-mjv’s, maar onduidelijk is waarvoor die zijn ingezet anders dan voor eigen gebruik. In dat geval is er al direct voor gecorrigeerd.
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 21 van 25
Bijlage 2. Gebruikersbenadering In deze bijlage staat nog een verdere uitleg bij de 3 te onderscheiden scopes van het Greenhouse Gas protocol. En de omvang van scope 2 voor de gebouwde omgeving. -
-
-
Scope 1. Betreft alle (directe) CO2-uitstoot die door verbranding van fossiele brandstoffen binnen de grenzen van de provincie plaatsvindt. En daarmee de totale CO2-uitstoot door activiteiten van de hierboven genoemde vier sectoren, zoals de uitstoot (uit de schoorstenen) van bedrijven, van auto’s of van cv-ketels in woningen. De locatie en uitstoot van de bron staan bij scope 1 dus centraal. Scope 2. Hierbij wordt alle (indirecte) CO2-uitstoot die samenhangt met het elektriciteitsgebruik (grijze stroom) van de vier sectoren binnen de provincie toegerekend aan de gebruiker. Ook al is onduidelijk waar die elektriciteit wordt opgewekt. De locatie van de gebruiker en omvang van het elektriciteitsgebruik zijn voor scope 2 dus bepalend. Scope 3. Betreft alle keteneffecten die met de activiteiten van de vier sectoren te maken hebben. Het heeft betrekking op bijvoorbeeld inkopen, bedrijfsgebonden vervoer, afval. Dit is behoorlijk complex en scope 3 wordt daarom veelal enkel op organisatieniveau beschouwd. Is in deze monitor buiten beschouwing gelaten.
Hieronder zijn de cijfers voor scope 2 voor de gebouwde omgeving weergegeven. Er is een duidelijke afname van het elektriciteitsgebruik zichtbaar. Dat geldt voor alle regio’s. Zie Figuur 126. gebouwde omgeving, scope 2 [kton] Holland-Rijnland Midden-Holland Stadsgewest Haaglanden Zuid-Holland Zuid Stadsregio Rotterdam Goeree-Overflakkee Totaal provincie
2007
2009 918 409 1877 688 1537 72 5501
800 364 1791 634 1438 67 5095
Figuur 126. Trend voor CO2-uitstoot van scope 2 (elektriciteitsgebruik) in de gebouwde omgeving voor de verschillende regio’s en het totaal van Zuid-Holland.
blad 22 van 25
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
Colofon
De Energiemonitor Zuid-Holland is tot stand gekomen door samenwerking tussen: Provincie Zuid-Holland, opdrachtgever (Robert Geurts, Dick Dubbeld) DCMR, uitvoering (Arjan Aaftink, Karla Groen, Sian Jones, Petra Scheffers en projectleider Koldo Verheij) DHV, ondersteuning uitvoering (Alexander Gijsen) En met inbreng van de regio’s en milieudiensten in Zuid-Holland: Stadsgewest Haaglanden (Marinus Stulp, Alexander Bruin) ISGO (Lennard Seriese) Midden-Holland (Gert-Jan van Oostenbrugge) Milieudienst Zuid-Holland Zuid/gemeente Dordrecht (Roosmarijn Sweers) Milieudienst West-Holland (Kees de Wit) Stadsregio Rotterdam (Jeroen Hovens) Maart 2011
monitor energie Zuid-Holland, maart 2011
blad 23 van 25