Energie- en CO2 management & reductieplan
Versie 9 - Januari 2013
Akkoord Directie:
Inhoud: 1. Inleiding 1.1
Motivering voor een Energie & CO2 management & reductieplan
1.2
Nadere uitleg m.b.t. de gestelde eisen in ISO 14064-1
2. Uitgangspunten beleid kraaijvanger• 2.1
Haalbaarheid en ervaringen 2009
2.2
Samenwerking in de keten
3. Beleid voor 2013 3.1
Toepassingsgebieden
3.2
Bevindingen 2009 als maatstaf voor de doelstellingen t/m 2020
3.3
Kwantitatieve doelstellingen
3.3 b
Doelstellingen m.b.t. scope 3
3.4
Taken en verantwoordelijkheden
3.5
Borging permanente monitoring
4. Beleid voor 2013 t/m 2020 4.1
Doelstellingen
4.2
Uiteindelijke doel is 2020 energie- en CO2 neutraal te zijn ingericht
4.3
Kosten voor de uitvoer van het onderhavige beleid
5. Registratie & documentatie 5.1
Structurele inrichting van de administratie
5.2
Adequate opzet van de bijbehorende documentatie
6. Audits 6.1
Achtergrond van audits (met inbegrip van een energie-audit)
6.2
Interne/externe audits
6.3
Frequentie
7. Interne & externe rapportage 7.1
Voorschriften Prestatieladder ProRail
7.2
In- en externe transparantie
8. Overleg met Overheden & NGO’s 8.1
Transparantie
8.2
Deelname aan initiatieven
8.3
Overleg met andere bedrijven
9. Certificering 9.1
Noodzaak van certificering
10. Bijlagen 10.1
Gedetailleerd milieu besparend actieoverzicht
10.2
Twee grafieken “Totaal geprognosticeerde uitstoot 2010 t/m 2020” en “Totale werkelijke uitstoot 2010 t/m 2013 per kwartaal”
10.3
Nadere toelichting op onderdelen van hoofdstuk 7.3 van ISO 14064-1
1. Inleiding
1.1
Motivering voor een Energie & CO2 management & reductieplan De motivering om een Energie- en CO2 management & reductieplan te ontwikkelen voor kraaijvanger• is gebaseerd op het algemene beleid om zich als koploper te manifesteren in haar maatschappelijke bijdrage ten aanzien van de continue verbetering van relevante bedrijfsprocessen en voorkoming van de vervuiling van het milieu. In dier voege conformeert zij zich met het regeringsbeleid om de emissie van CO2 t/m het jaar 2020, t.o.v. het referentiejaar 2009, met minimaal 20% te verminderen. Zij wenst dit te realiseren door een gestructureerde aanpak, dat gekenmerkt wordt door duidelijke taak- en doelstellingen. In dit plan wordt verduidelijkt op welke wijze de organisatie daarvan zal plaatsvinden. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat dit plan als een taakstellende leidraad gezien moet worden.
1.2
Nadere uitleg m.b.t. de gestelde eisen in ISO 14064-1 Voor zover niet genoemd in dit beleidsplan worden in bijlage 3 de onderscheiden punten aangegeven in hoofdstuk 7.3 van ISO 14064-1, die essentieel zijn bij de uitleg van de vereiste punten als genoemd in de 4 Invalshoeken van de CO2 prestatieladder. Ter verduidelijking wordt gesteld dat de Klimaattransparantierapporten, die per halfjaar opgemaakt en gepubliceerd worden, een integraal onderdeel uitmaken van het onderhavige Energie- en CO2 management & reductieplan alsmede genoemd worden in de bijlage van dit plan onder het hoofdstuk 10.3 Ad e. (Dit is een van de aspecten die een nadere toelichting omvat op onderdelen van hoofdstuk 7.3.1 van ISO 14064-1)
2. Uitgangspunten beleid kraaijvanger•
2.1
Haalbaarheid en ervaringen in het jaar 2009 Reeds in 2008 zijn een aantal vertrekpunten vastgesteld die hebben geleid tot een “leer- en ervaringsjaar 2009” waarin de vertrekpunten verder zijn uitgewerkt en de basis zijn geworden voor dit plan. Het jaar 2009 dient dan ook als referentiejaar. De uitgangspunten die nu vastgelegd zijn betreffen: •
De hoofditems, energie (elektriciteitsverbruik, brandstof t.b.v. vervoer medewerkers/derden/materiaal) en dienovereenkomstige CO2 emissie zullen over een periode van 10 jaar met minimaal 20% verminderd worden
•
De bedrijfsvoering wordt zodanig ingericht dat de afvalstromen een maximale recycling borgen. Daarbij wordt gestreefd naar maximale transparantie en aansluiting op de Cradle-to-cradle strategie
•
Bij de inkoop van elektriciteit zal worden uitgegaan van “groene” energie
2.2
•
Omdat kraaijvanger• haar bedrijfsvoering duurzaam wenst in te richten, zal dit zijn weerslag hebben op haar leveranciers. Deze laatsten zullen geïnformeerd worden over de dienovereenkomstige eisen t.a.v. de leveringsvoorwaarden
•
In 2009 zijn de energiestromen van het kantoor in kaart gebracht. De uitkomst daarvan is maatgevend waarop alle relevante aspecten, ook van 2010, in 2011 zijn geadministreerd en gedocumenteerd. Bij het intern directieoverleg is dit als een wezenlijk bestanddeel van het milieubeleid gekenmerkt. Daarbij zal per halfjaar de emissie getoetst worden op de gestructureerde vermindering om de minimale vermindering van 2% per jaar te realiseren.
•
Ter zake van de toepassing van een specifiek Energiemanagementsysteem, conform NEN-EN 16001, zal dit als een integraal onderdeel worden opgenomen in het onderhavige certificaat ISO-9001
Samenwerking in de keten. Het spreekt voor zich dat niet alleen de focus is gericht op de eigen bedrijfsvoering doch dat ook meegenomen moet worden met welke leveranciers (in de keten) gewerkt wordt en moeten bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen. Daarnaast is het een gegeven dat opdrachtgevers, bijvoorbeeld ProRail en Rijkswaterstaat, in toenemende mate als eis gaan stellen dat aantoonbaar gewerkt moet worden aan de energie- en CO2 reductie, waarbij de druk op leveranciers van de bedrijven die werkzaamheden verrichten voor de voornoemde bedrijven, om mee te werken welhaast een automatisme wordt.
3. Beleid voor 2013
3.1
Toepassingsgebieden (kantoor en projecten) In het kader van de gestructureerde aanpak van de energie- en CO2 reductie zijn de navolgende hoofditems benoemd: •
Elektriciteitverbruik
•
Brandstofverbruik vervoer medewerkers (zowel woon/werk als werk/werk beweging)
•
Brandstofverbruik vervoer materiaal (middels eigen vervoer)
•
Brandstofverbruik door leveranciers van goederen
•
Energieverbruik van de stadsverwarming
•
Afval (en uiteindelijk beheer daarvan)
•
Waterverbruik
Ten aanzien van de stadsverwarming, elektriciteits- en waterverbruik wordt opgemerkt dat er ieder halfjaar een energie-audit zal plaatsvinden waarin een algehele inventarisatie zal geschieden, met inbegrip van de aanbevelingen en bijbehorende planning teneinde het energieverbruik structureel te verminderen.
3.2
Bevindingen 2009 (= “0” – meting) als maatstaf voor de doelstellingen tot en met 2020. Op basis van de geïnventariseerde gegevens zijn de volgende verbruiken/emissies geconstateerd:
Kantoor 2009
Verbruik
Emissie CO2 (kg)
16.354 liter
48.021
598,5 Gj
10.054
Scope 1 Personenauto’s Stadsverwarming
Totaal
58.075
Scope 2 Elektriciteit (groen m.i.v. 1 jan 2010)
142.784 kWh
84.243
Vliegreizen
41.154 km
9.333
Zakelijke reizen
47.087 km
10.124
Totaal
103.700
Scope 3 Afval
14.352 kg
6.743
Water
477,8 m3
717
214.000 km
46.010
5.832 km
321
Taxi
300 km
63
Huurauto
3975 km
835
Woon/werk verkeer Openbaar vervoer
Totaal Totaal generaal
54.688 216 ton CO2
3.3
Kwantitatieve doelstellingen Voor 2013 zijn de volgende doelstellingen geformaliseerd, daarbij ondersteunt middels adequate interne communicatie en informatie. Dit zal worden bewerkstelligd door vooraf eenduidige afspraken te maken over a. Het elektriciteitverbruik op het kantoor te beperken door led-verlichting toe te passen bij vervanging. Kantoormachines (desktops, laptops, printers, plotters e.d.) niet op stand-by te laten staan maar indien langere tijd (bijv. na een half uur) niet gebruikt uit te zetten. b. Het vervoer van medewerkers naar projecten zoveel mogelijk te clusteren door een adequate personeelsplanning; c.
De eigen vervoersmiddelen (bedrijfsauto’s), bij afloop van de leasetermijn, te vervangen door zuiniger label A modellen;
d. Derden, die worden ingehuurd, met inbegrip van daaraan gekoppelde materiaalen materieel gebruik wijzen op het duurzaamheidbeleid en de daaraan gekoppelde maatregelen; e. Leveranciers van goederen en diensten middels strakkere inkoopregels, te dwingen om te clusteren en met zuiniger modellen te vervoeren; f. Toezicht op afval. Dit zoveel mogelijk laten recyclen door gecertificeerde afvalverwerkers die dit kunnen uitvoeren. g. Bij de inkoop van grondstof, bewuste keuzes te maken, voor die leveranciers die eveneens aantoonbaar en bewust bezig zijn met hun energie- en CO2 reductie. Dit is met inbegrip van het gebruik van minder & milieuvriendelijker kantoormiddelen (w.o. papier, cartridges etc.) h.
Overzicht gerealiseerd in 2010 en 2011 en prognose 2012 t/m 2014:
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Prognose
Prognose
2010
2011
2012
2013
2014
CO2 (ton)
CO2 (ton)
CO2 (ton)
CO2 (ton)
CO2 (ton)
Scope 1
61
43
58
54
53
Scope 2
76
54
56
96
95
Scope 3
31
25
34
50
48
168
122
148
200
196
Totaal
Opgemerkt wordt dat in bijlage 2 een tweetal grafieken zijn weergegeven die respectievelijk de geprognosticeerde uitstoot CO2 aanduiden van 2010 t/m 2020 alsmede de in te vullen werkelijke uitstoot van 2012 gedurende het gehele jaar, onderverdeeld naar scope 1, 2 en 3. Uiteindelijk moet dit over de periode 2009 t/m 2020 een minimale CO2 reductie opleveren van minimaal 20% ten opzichte van 2009.
3.3.b Doelstellingen m.b.t. scope 3 Aan de hand van de analyse, als genoemd in punt 4.A.1. van deze invalshoek, kan het volgende worden gesteld. Twee analyses van de GHG-genererende (ketens van) activiteiten zullen in de loop van 2012 worden uitgevoerd, waarbij de nadruk ligt op de CO2 vermindering van de aspecten die vallen onder scope 3. Het uiteindelijke doel is om separate doelstellingen te ontwikkelen voor dit onderdeel.
3.4
Taken en verantwoordelijkheden Door een duidelijke stellingname van het managementteam van kraaijvanger•, daarbij gefaciliteerd en geaccordeerd door de directie om alle leidinggevenden en medewerkers te betrekken bij het beleid door o.a. voorlichting te geven, moeten de doelstellingen in 2012 gerealiseerd worden. Niemand kan of mag zich ontrekken aan de algehele taak- en verantwoordelijkheid van de gehele organisatie van kraaijvanger• om actief te werken aan de reductie van zowel het energieverbruik als aan de emissie van CO2. Primair zijn alle leidinggevenden verantwoordelijk, tezamen met de Project Coördinator, die als generale procesbewaker optreedt.
3.5
Borging permanente monitoring •
Alle relevante gegevens zullen verzameld worden
•
De verwerking van alle relevante gegevens zal, per halfjaar geschieden.
•
Ter borging van het juist verlopen van de bovengeschetste processen zullen interne audits plaatsvinden. Dit geschiedt minimaal twee maal per jaar.
•
De directie van kraaijvanger• zal eenmaal per jaar een directiebeoordeling laten plaatsvinden op de geconstateerde voortgang van de voorgenomen reductiedoelstellingen
•
Op basis van de voornoemde gegevensstroom zal jaarlijks een rapportage samengesteld worden die zowel intern als extern gebruikt zal worden ten behoeve van de stakeholders.
4. Beleid voor 2013 tot en met 2020
4.1
Op basis van de verkregen uitkomsten over 2009 t/m 2012 zal begin 2013 het beleid, zijnde minimaal 2% reductie van de energie- en CO2 emissie, geëvalueerd worden en daar waar nodig zullen de doel- en taakstellingen bijgesteld worden.
4.2
Het uiteindelijke doel van kraaijvanger• is om uiterlijk in 2020 zowel energie- als CO2 emissieneutraal te zijn. Dit vereist een grote inzet van allen binnen onze onderneming.
4.3
Teneinde de doelstellingen te behalen is voor het gehele energie- en CO2 management & reductie project een CO2 Projectcoördinator benoemd, die uitvoering zal geven aan het vastgelegde beleid. Daarenboven worden de benodigde kosten om dit beleid ten uitvoer te brengen uit de post “Algemene kosten” betaald.
5. Registratie & documentatie
5.1
Structurele inrichting van de administratie De CO2 Projectcoördinator van kraaijvanger•, in samenwerking met de Financiële Manager, is primair verantwoordelijk voor de ordentelijke inrichting van de gegevensverzameling, die per kwartaal zal geschieden. De inrichting moet dermate zijn opgezet dat zowel interne als externe auditors snel en inzichtelijk toegang hebben tot de gegevens. Een procesbeschrijving behoort bij deze inrichting.
5.2
Adequate opzet van de bijbehorende documentatie Naast de inrichting van de administratie dient alle relevante documentatie eveneens gestructureerd opgeslagen te worden. Ook hier geldt dat de inrichting dermate moet zijn dat de toegankelijkheid & inzichtelijkheid gegarandeerd is. Een separaat protocol is dienaangaande ontwikkeld, benevens een web-portal die zowel voor intern- als extern gebruik is
6. Audits
6.1
Achtergrond van audits Primair is het doel van een audit om additionele zekerheid (en betrouwbaarheid) te verschaffen over de opzet, werking en inhoud van een beheersmaatregel. Naast het gegeven dat (interne) audits noodzakelijk zijn voor het verkrijgen en eventueel verhogen van het niveau ( 4 & 5) alsmede het verlengen van het certificaat, is het een geijkt middel om (tijdig) bij te sturen.
6.2
Interne/externe auditors Interne auditors worden aangewezen op basis van hun ter zake kundige kennis. Externe auditors dienen formeel gekwalificeerd te zijn.
6.3
Frequentie In het onderhavige geval is het een eis dat er minimaal twee maal per jaar een audit plaatsvindt, met gebruik van interne auditors. In het geval dat er verlenging plaats moet vinden (tot nu toe is de geldigheid van een certificaat 3 jaar) is een externe auditor noodzakelijk
7. Interne- en externe rapportage
7.1
Gelet op de voorschriften van de Prestatieladder (Invalshoeken: Transparantie & Deelname aan initiatieven) is het wenselijk dat er minimaal twee maal per jaar, zowel intern als extern, een rapportage plaatsvindt naar alle stakeholders. Met name het gebruik daarbij van de website is nadrukkelijk gesteld in de voorschriften. De vorm staat vooralsnog vrij. Het lijkt voor de hand te liggen om de rapportage te laten plaatsvinden nadat de audits hebben plaatsgevonden. Een vaste planning kan hierbij uitkomst bieden.
7.2
Om de algehele transparantie naar alle stakeholders te vergroten wordt er per halfjaar een Klimaattransparantierapport, onderverdeeld naar scope 1, 2 en 3, gepubliceerd die gekwantificeerd aangeeft welke trend de energiestromen volgen. De gegevens zijn gebaseerd op interne en externe verifieerbare bronnen. De externe gegevens worden verkregen via de daartoe speciaal ingerichte web-portal waar de externe betrokkenen hun gegevens kunnen uploaden
8. Overleg Overheden, NGO’s en andere bedrijven
8.1
Met name het gestelde onder Invalshoek C (Transparantie) is duidelijk over de noodzaak om, middels een gestructureerd Communicatieplan, minimaal twee maal per jaar te overleggen met belanghebbenden over de reductiedoelstellingen en bijbehorende strategie. Middels een vastgestelde planning zal dienovereenkomstig gehandeld worden. Naast het feit dat het in dit plan is vastgelegd, blijkt hierbij ook dat kraaijvanger• zich minimaal gecommitteerd heeft aan het overheidsbeleid
8.2
Aan het gestelde in de Invalshoek D (Deelname aan Initiatieven) zal worden voldaan door minimaal, gepland, overleg te plegen met zowel de Overheid en/of minimaal een NGO.
8.3
Het overleg met minimaal twee andere bedrijven zal eveneens gepland plaatsvinden. Ter verificatie zal van deze ontmoeting(en) een verslag bijgehouden worden. De betrokken bedrijven zullen tijdig en nader worden benoemd. De benodigde informatie over de initiatieven die kraaijvanger• ontplooit in het kader van het gestelde in Invalshoek D, is terug te vinden in de desbetreffende portfolio dan wel hetgeen daartoe digitaal opgeslagen is.
9. Certificering
9.1
Noodzaak van certificering Uit de vier verstrekte Invalshoeken blijkt dat een certificering in deze noodzakelijk is om een grotere kans te maken bij de toekenning van projecten. Om deze reden is Lloyd’s Register Nederland ingeschakeld, als erkende certificerende instantie, om dit plan, de uitwerking en toepassing daarvan te toetsen en dienovereenkomstig te certificeren.
Doorlopende Actielijst / Planning 2010 - 2020 Voorgenomen actie
Electriciteitsverbruik
Brandstofverbruik
Aankondiging Streefdatum maatregel / gereed actie
Geschatte Reductie CO2
Effectief gereed
Behaalde Reductie CO2
Onderbouwing
Er zal worden overgegaan op “groene stroom”
MT - 2009
01.01.2010
50%
Alle elektriciteit gebruikende apparaten uitzetten i.p.v. standby, bij niet langer gebruiken dan ½ uur Aanbrengen van bewegingsensoren Alle lampen, bij noodzakelijke vervanging, energiezuinige lampen toepassen Vervangen servers
maaiveld 2010
01.02.2011
2%
ingevoerd op 01-012010 Doorlopend
maaiveld 2010 maaiveld 2010
31-12-2011
2%
PM
M.i.v. 1 januari 2010 is Kraaijvanger • overgegaan op groene stroom Bij jaarlijkse opgave van elektriciteit- verbruik (door Eneco) gaat blijken of deze schatting juist is idem
31.12.2011
2%
Doorlopend
idem
MT - 2011
okt. 2012
30%
juni 2012
Ter beperking van het vervoer 1-1-2011 van medewerkers naar projecten zoveel mogelijk clusteren
01.01.2011
2%
Doorlopend
De eigen vervoers-middelen (bedrijfsauto’s), bij nieuwe aanschaf, vervangen door zuiniger modellen A of B label.
01.01.2011
2%
Doorlopend
31.12.2011
2%
Doorlopend
OR - 06-122010
Door het clusteren bij vervoer 1-1-2011 van materiaal, besparen van brandstof door zuiniger transportmiddelen toe te (laten) passen
50%
Doorlopende Actielijst / Planning 2010 - 2020 Voorgenomen actie
Aankondiging Streefdatum maatregel / gereed actie
Derden, die worden ingehuurd 20-1-2011 voor medewerkers, materiaal en mogelijk materieel, verzoeken om met zo zuinig mogelijke transportmiddelen te werken
Geschatte Reductie CO2
Effectief gereed
01.01.2011
2%
Doorlopend
Papierverbruik verminderen door maatregel in 01.02.2011 dubbelzijdig te printen 2009 uitgevaardigd en herhaald op 4-1-2011 Aantal printers verminderen onderzoek zal 01.06.2011 door groeps-/afdelingsgewijs één worden gestart printer te gebruiken medio februari 2011 gebruik van C2C en CO2-neutraal maatregel in medio 2011 kopieer-/printpapier 2011 uitgevaardigd
15%
Doorlopend
10%
niet haalbaar
15%
Doorlopend
Kopieerapparaten
Papierverbruik verminderen door maatregel in dubbelzijdig te kopiëren 2009 uitgevaardigd en herhaald op 4-1-2011
01.01.2011
15%
Doorlopend
Leveranciers van goederen
Via aanpassing van de inkoopvoorwaarden, leveranciers verplichten om opgave te doen van CO2 uitstoot van geleverde materialen en brandstofverbruik
maatregel zal middels brief worden uitgevaardigd medio februari 2011
01.04.2011
2%
Doorlopend
Kantoorartikelen
Behaalde Reductie CO2
Onderbouwing
niet haalbaar a.g.v. intensief gebruik van printers
blijkt niet haalbaar; wordt geen gehoor aan gegeven
Doorlopende Actielijst / Planning 2010 - 2020 Voorgenomen actie
Aankondiging Streefdatum maatregel / gereed actie
Kantoorgebouw
verhuizen naar energiezuiniger kantoorgebouw
januari 2012
Afval
De afvalstromen zullen in 2009 gescheiden worden en slechts door gekwalificeerde bedrijven worden afgevoerd en daarbij zal gestreefd worden naar optimale recycling
Geschatte Reductie CO2
per 01-012013
15%
01.09.2011
2%
Effectief gereed
Behaalde Reductie CO2
Onderbouwing
2013 niet haalbaar; wordt waarschijnlijk na 2017
Doorlopend
Totale geprognosticeerde uitstoot Kraaijvanger • per jaar / streeflijn 2010 t/m 2020 ton CO2 /p. jr.
240 230 220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
216 208 52
54 Scope 3
204 51
200 50
196 48
192 47
188 46
184 45
181 45
91
89
51
50
176 43
173 43
87
85
83
49
48
47
2018
2019
2020
168 31 104 Scope 2
Scope 3
100
98
96 95
93
76 Scope 2
58 Scope 1
2009
61 Scope 1
2010
56
2011
55
2012
54
2013
53
2014
52
2015
2016
2017
10.2 Bijlage 2
Totale werkelijke uitstoot Kraaijvanger • per Q / 2010 t/m 2013
10.2 Bijlage 2
ton CO2 p. jr.
2009
230 220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
2010
Q1 t/m Q4 2011
Q1 t/m Q4 2012
oorspronkelijk 208 (streefgetal)
204 (streefgetal)
Q1
Q2
Q3 2013
216 scope 3 54
168 scope 3 scope 2
148
31
104
scope 3 scope 2
122
76
scope 3
25
34 scope 2
56 scope 2
54 scope 1
scope 1
58
scope 1
61
58 scope 1
43
200 (streefgetal)
Q4
10.3
Bijlage 3
Nadere toelichting op onderdelen van hoofdstuk 7.3.1 van ISO 14064-1
Ad a. kraaijvanger• is een architectenbureau dat duurzame projecten ontwikkelt in de bouwnijverheidsector in brede zin des woord ten behoeve van opdrachtgevers; Ad b. De directie van kraaijvanger• is uiteindelijk verantwoordelijk voor het onderhavige Energie- en CO2 management & reductieplan. De coördinatie berust bij de CO2 Projectcoördinator; Ad c. De periode waarover gerapporteerd zal worden, bestaat uit een vastgesteld referentiejaar 2009 en vervolgens een periode die 10 jaar zal beslaan. In deze periode zal het streven gericht zijn om, conform het overheidsbeleid, 20 % energie- en CO2 te reduceren. Ad d. De structuur van kraaijvanger• bestaat uit een Holding, Astoc International B.V. genaamd , met daaronder de werkmaatschappij kraaijvanger•. Als zusterorganisatie, eveneens opgehangen aan de holding, is in de Kamer van Koophandel aangegeven Mimas B.V. , doch dit is een lege B.V. waarin geen activiteiten worden verricht. In de portfolio zijn de gegevens opgenomen van de Kamer van Koophandel; Ad e. In de bijlagen van het Energie- en CO2 management en reductieplan zijn een tweetal grafieken opgenomen waarin wordt aangegeven welke uitstoot er in 2009 heeft plaatsgevonden en welke geprognosticeerd zijn voor de jaren 2010 t/m 2020. In het Klimaattransparantierapport welke op de website is geplaatst, is aangegeven welke uitstoot, conform de scopes 1, 2 en 3 plaatsvinden. Daarenboven zullen de Voortgangsrapportages, die tweemaal per jaar plaatsvinden, eveneens in beknopte zin gecommuniceerd worden met in- en externe betrokkenen; Ad f. In het onderhavige Energie- en CO2 management & reductieplan is aangegeven welke beleidsuitgangspunten zijn vastgelegd en geratificeerd door de directie van kraaijvanger• alsmede welke acties ondernomen zullen worden om de geplande energie- en CO2 daadwerkelijk te reduceren; Ad g. In de eerder aangegeven grafieken, die eveneens te vinden zijn in de portfolio overeenkomstig de 4 invalshoeken, zijn de tonnages CO2 per jaar aangegeven, te beginnen met het referentiejaar 2009 Ad h. kraaijvanger• heeft zich strikt aan de voorgeschreven inventarisatie van alle scopeonderdelen gehouden en nadrukkelijk geen bronnen uitgesloten. Bij kwantificering is, uitgaande van het referentiejaar 2009, achtereenvolgens ook per jaar per scope aangegeven welke geplande daling in de uitstoot zal plaatsvinden; Ad i. In het rapport Klimaattransparantie 2009 is naast een duidelijke opgave per scope ook bijgevoegd een overzicht van de eenheden in liters, m3 of kilometers per scopeonderdeel;
Ad j. Zoals reeds eerder is aangegeven onder het vorengenoemde punt (Ad i.) geeft het inzichtelijk rapport Klimaattransparantie duidelijk aan (referentiejaar 2009) van welke vastgestelde waarden uit wordt gegaan bij de voorgestelde reductie. De opvolgende Klimaattransparantierapporten zullen voor alle duidelijkheid voorzien worden van een versienummer; Ad k. In het Communicatieplan is duidelijk aangegeven wanneer er een rapportage (minimaal 2 x per jaar) en interne audit plaats zal vinden. Hierin zal eenduidig worden vastgelegd welke resultaten er bereikt zijn t.o.v. de geplande reductie ten opzichte van het referentiejaar 2009; Ad l. In het separaat vastgelegde “Procedure CO2-gegevensverzameling”, zie de portfolio, is aangegeven welke methodologie wordt gehanteerd bij het vastleggen van de benodigde gegevens. Tevens is in de beschrijving van de werking van de webportaal (zie de inhoud van de portfolio) aangegeven hoe de daadwerkelijke functie hiervan is; Ad m. In het geval er een wijziging zal optreden t.o.v. de tot dan toe gehanteerde methodologie, zal dit onverwijld worden toegelicht en gecommuniceerd naar alle betrokkenen; Ad n. In de portfoliomappen (ordners + digitaal vastgelegde onderbouwingen) treft men de documentatie aan die per invalshoek is vastgelegd; Ad o. Voor zover van toepassing zijn of zullen de onduidelijkheden of onnauwkeurigheden uiteengezet worden in de tweemaal per jaar te verspreiden rapportages over de voortgang van het gehele reductieproces; Ad p. In het Energie- en CO2 management & reductieplan is aangegeven dat bij de totstandkoming hiervan kraaijvanger• zich gehouden heeft aan de richtlijnen van het desbetreffende hoofdstuk van ISO 14064-1; Ad q. Tevens is in het onderhavige plan aangegeven dat er gebruik gemaakt zal worden van een CI om de voorwaarden van de CO2 prestatieladder te toetsen en te certificeren.