Energie Jaarverslag 2013
Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB) Afdeling: Planning en Control 024 36 11389
[email protected] Versie: 25‐3‐14 Status: vastgesteld in Directie Overleg UVB 18‐3‐14; ter kennisname CvB 31‐3‐14
Inhoud Inleiding .......................................................................................................................................... 2 Doelstellingen ................................................................................................................................. 2 Ontwikkeling energieverbruik ........................................................................................................ 3 Duurzame energie .......................................................................................................................... 5 Energiezorg ..................................................................................................................................... 6 Uitgevoerde projecten .................................................................................................................... 6 MeerJarenAfspraak ....................................................................................................................... 11 Drinkwaterverbruik ....................................................................................................................... 12 Duurzaam materiaalgebruik ......................................................................................................... 12 Communicatie/overleg ................................................................................................................. 13 Ontwikkelingen ............................................................................................................................. 14 Energiekosten ............................................................................................................................... 14 Conclusie ....................................................................................................................................... 14 Bijlage 1: Energielabels van gebouwen van de Radboud Universiteit ......................................... 15 Bijlage 2: Hoe werkt Warmte Kracht Koppeling (WKO) ............................................................... 16 Foto voorkant: Repen isolatiemateriaal wachten op plaatsing in het Grotiusgebouw.
Inleiding Dit EnergieJaarVerslag (EJV) heeft tot doel om bestuur, medewerkers en studenten van de Radboud Universiteit te informeren over de ontwikkelingen rond energieverbruik en de maatregelen die worden genomen om energie te besparen en duurzame energie in te voeren. Daarnaast dient dit jaarverslag als evaluatie van het EnergieJaarProgramma. Doelstellingen Het Energiebeleidsplan 2013‐2016 RU Nijmegen, dat op 24‐12‐12 door het College van Bestuur is vastgesteld, geeft een overzicht van doelstellingen, uitgangspunten, voorwaarden, verplichtingen en verantwoordelijkheden. Energie 1. De Radboud Universiteit Nijmegen zal nieuwe wet‐ en regelgeving rond energie steeds tijdig implementeren. Daarnaast blijft de Radboud Universiteit de Meerjarenafspraak energie‐ efficiency in al haar facetten uitvoeren. 2. De Radboud Universiteit spant zich in om jaarlijks een absolute energiebesparing van 2 % te realiseren. Hierbij wordt naast gebouwgebonden energie ook de energie voor ICT en onderzoeksapparatuur betrokken. a. De Radboud Universiteit hanteert de levenscyclus benadering. Het criterium voor energiebesparende maatregelen wordt gerelateerd aan de levensduur van die maatregel waarbij verder de te verwachten prijsstijging van energie en inflatie worden betrokken. b. De Radboud Universiteit realiseert bij nieuwbouw en grote renovaties een energieprestatie die 40‐60% beter is dan de geldende Energieprestatienorm (EPN). c. Op de Radboud Universiteit wordt een deel van de energiebesparing gerealiseerd door gedragsverandering bij medewerkers en studenten. 2 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
3. De Radboud Universiteit volgt het overheidsbeleid om in 2020 20% duurzame energie te realiseren. Dat betekent dat de Radboud Universiteit streeft naar toepassing van 13% duurzame energie in 2013. Hierbij heeft productie op het eigen terrein de voorkeur boven inkoop. Water en Materiaalgebruik 4. De Radboud Universiteit reduceert het drinkwaterverbruik met 10% in 2013 t.o.v. 2010 (Drinkwaterbesparingsplan Radboud Universiteit 2012‐2015). 5. Bij beslissingen over materiaalgebruik bij renovaties en nieuwbouw wordt milieuklasse 5 of hoger volgens het Milieuclassificatiesysteem van NIBE vermeden, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om het wel toe te passen. Voor grote projecten wordt een Greencalc+ score van minimaal 120 aangehouden. De Radboud Universiteit neemt ook deel aan een convenant met het Rijk over energiebesparing: de Meerjarenafspraak (MJA 3). Het Energie Efficiëntie Plan RU Nijmegen 2013 ‐ 2016 geeft aan hoe de RU de energieafspraak met het Rijk invult en welke energiebesparingprojecten op het programma staan. Het is een uitwerking van het Energiebeleidsplan. (zie verder) Ontwikkeling energieverbruik Als graadmeter voor de ontwikkeling van het energieverbruik en de uitvoering van energiebeleid op de RU gelden in belangrijke mate het verbruik van elektriciteit en gas. In figuur 1 is de ontwikkeling van het gas‐ en elektriciteitsverbruik weergegeven. 6%
Energieverbruik RU
2% ‐2%
absoluut t.o.v. 2008
2008
2009
2010
2011
2012
‐6%
2013
aardgas aardgas temperatuurgecorrigeerd elektriciteit
‐10% ‐14%
primaire energie (totaal tempcorr)
‐18% ‐22%
Figuur 1 Ontwikkeling energieverbruik
Het verbruik heeft betrekking op de gebouwen en terreininstallaties op de campus van de RU. Het verbruik van het magnetenlab (HFML) met neveninstallaties is hierin niet betrokken omdat dit expliciet wordt toegewezen aan de onderzoeksprojecten (deels voor derden). Ook de panden van Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen op de campus tellen niet mee omdat ze zelf het beheer over deze panden uitvoert. Aardgas Het gasverbruik is op de RU voor 95% toe te schrijven aan ruimteverwarming. Sommige gebouwen nemen warmte af van het Radboudumc warmtenet. Dit verbruik is teruggerekend naar aardgasequivalenten. Het gasverbruik was in 2012 relatief hoog (groene lijn). Die stijging is voornamelijk toe te schrijven aan het tijdelijk buiten bedrijf stellen van de Warmte Koude Opslag (WKO)‐installatie (zie verder) waardoor het Huygensgebouw verwarmd moest worden met tijdelijke gasketels. 3 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
De daling van het gasverbruik in 2013 is voornamelijk toe te schrijven aan decentraal stoken (zie verder) en de energiebesparing die in het Huygensgebouw is gerealiseerd (zie verder). De daling is fors als we ook het relatief koude jaar in acht nemen (zie gele lijn). Elektriciteit Elektriciteit wordt op de RU voornamelijk gebruikt voor gebouwinstallaties (t.b.v. klimaat, verlichting en ventilatie), ict en onderzoek. Het elektriciteitsverbruik is in 2013 licht gestegen. Dit is toe te schrijven aan het weer in gebruik nemen van de warmtepompen in het Huygensgebouw (na de optimalisatie van de WKO). Daarnaast zijn in SER‐ruimten patchkasten vervangen door elektrisch zwaardere apparatuur. Ook de overgang naar IP‐telefonie geeft een hoger elektriciteitsverbruik. Verder is er een toename van elektrische apparaten en intensiever gebruik van gebouwen en apparaten (in verband met uitbreiding van onderzoek en verruiming van openingstijden). Primaire energie Voor het bepalen van de primaire energie worden de energiedragers teruggerekend naar dezelfde eenheid (GigaJoules). Hierbij wordt rekening gehouden met het rendement van elektriciteitsopwekking, waarna gas, elektriciteit en diesel (ten behoeve van noodstroomaggregaten) opgeteld kunnen worden (zie figuur 2).
gas
93.687
Primaire energie (GigaJoules)
elektriciteit 320.386
Figuur 2 Verdeling primaire energie
De paarse lijn in figuur 1 geeft de ontwikkeling van het totale (gecorrigeerde) primaire energieverbruik. Figuur 3 geeft een cijfermatig beeld van de ontwikkeling van het energieverbruik. EnergieVerbruik Radboud Universiteit 2008
2009
2010
2011
3.804.765
3.313.634
3.776.362
3.114.499
3.776.670 aardgas temperatuur gecorrigeerd m /jaar elektriciteit totaal kWh/jaar 33.732.070 diesel kg/jaar 3.528 primaire energie GJ/jaar 424.160 primaire energie (temp. corr) GJ/jaar 423.271 CO2‐emissie ton/jaar 29.391 Figuur 3 Overzicht van verloop van het energieverbruik
3.291.278 34.562.332 38.570 417.584 416.877 29.189
3.250.745 34.733.729 4.370 432.312 415.676 30.016
3.349.460 35.106.378 7.013 414.831 422.267 29.101
aardgas
3
m /jaar 3
2012
2013
3.421.341 3.147.191 3.384.132 34.990.087 230 423.206 422.028 29.545
2.960.088 35.598.429 5989 420.250 414.328 29.486
Per saldo zijn de energiebesparende activiteiten licht overheersend ten opzichte van de ontsparende activiteiten. Een lichte daling (1,8%) van het absolute energieverbruik ten opzichte van 2012 is zichtbaar. Helaas is de doelstelling (2%) net niet gehaald.
In figuur 4 is ter indicatie nog de CO2 footprint per m2 vloeroppervlak van de gebouwen en per student weergegeven.
4 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Figuur 4 CO2 emissie per m2 en per student en medewerker
Deze waarden zijn niet gecorrigeerd voor het temperatuurverloop. Daarom zakt de emissie per m2 niet in 2013 omdat het een relatief koud jaar was. Omdat het aantal studenten in 2013 licht terug ging is de emissie per student en medewerker iets gestegen. Duurzame energie De belangrijkste duurzame energiebron voor de RU is omgevingsenergie. Dit is de energie die voor het Huygens‐ en het Linnaeusgebouw wordt opgeslagen in de bodem middels een Warmte Koude Opslagsysteem (WKO). Ook wekken we zelf zonnestroom op met zonnepanelen op de paal bij het Gymnasion. Dit is echter een fractie van ons verbruik (ongeveer 1700 kWh per jaar). In september 2011 zijn zonnepanelen op het gebouw van het UCI in gebruik genomen. Deze installatie produceert 10.000 kWh per jaar (3 huishoudequivalenten). Omdat de mogelijkheden om op de campus duurzame energie op te wekken beperkt zijn, kopen we groene stroom in. Deze duurzame elektriciteit wordt buiten de campus opgewekt. Over de duurzaamheid van groene stroom was vorig jaar discussie. Certificaten van Noorse waterkracht dragen niet bij aan extra productie van duurzame energie. Daarom hebben we voor 8 miljoen kWh aan Nederlandse windcertificaten gekocht. Daarmee hopen we bij te dragen aan extra productie van duurzame energie. In figuur 5 is het aandeel van duurzame energie in ons totale verbruik te zien. 22% 20%
Duurzame Energie RU
18%
aandeel van verbruik in dat jaar
16%
aandeel duurzaam zelf
14% 12%
aandeel duurzaam zelf + inkoop duurzaam doel
10% 8% 6% 4% 2% 0%
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Figuur 5 Aandeel Duurzame Energie
5 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
In onderstaande tabel zijn de opbrengsten1 van duurzame energie met ingekochte groene stroom voor de RU te zien. Duurzame energie Radboud Universiteit nettoduurzame energie WKO zelf opgewekte zonnestroom totaal zelfopgewekte duurzame energie inkoop duurzame energie totaal duurzame energie
GJ/jaar kWh/jaar GJ/jaar kWh/jaar GJ/jaar
2008
2009
2010
2011
2012
2013
17.288 1.700 17.303 1.044.000 26.699
17.464 1.700 17.479 1.068.000 27.091
18.178 1.700 18.193 8.100.000 91.093
10.369 2.700 10.393 8.100.000 83.293
7.531 6.700 7.591 8.100.000 80.491
15.267 6.700 15.327 8.100.000 88.227
Figuur 6 Duurzame energie op de RU
De daling van zelf opgewekte duurzame energie in 2011 en 2012 was te wijten aan het tijdelijk buiten bedrijf stellen van het WKO‐systeem ten behoeve van optimalisatie. Energiezorg In 2010 is op de RU energiezorg ingevoerd. Energiezorg heeft betrekking op de borging van terugkerende activiteiten om energiebesparing (en de daarbij horende gedragsaspecten) door te voeren. Het EnergieJaarprogramma beschrijft alle activiteiten van het UVB op het vlak van energiebeleid en energiebeheer en daarnaast alle activiteiten die energiezorg op de RU moeten borgen. Het EJP heeft vooral een interne functie (omschrijving van activiteiten voor energiebeleid en –beheer). In 2013 is het EnergieConsumptieSysteem verder ingevoerd. Hiermee kunnen we gas‐, elektriciteit – en watermeters op afstand (met kwartierwaarden) aflezen. Dit geeft ons de mogelijkheid het energieverbruik beter te monitoren. Daarnaast is het handig bij energievraagstukken (analyses) voor de verschillende gebouwen omdat, naast het verbruik, ook het vermogen wordt geregistreerd. Hiermee kunnen we projecten uitvoeren zoals Verbetering Luchtbehandeling Aula (zie verder). Uitgevoerde projecten In 2013 zijn de volgende projecten uitgevoerd. In sommige gevallen zijn de projecten eerder uitgevoerd maar kon het effect pas over 2013 bepaald worden. Decentraal Stoken Zuid In 2010 is Decentraal Stoken Oost afgerond. Hierover is gerapporteerd in het EJV 2011. In 2012 zijn het Erasmusgebouw en de Bibliotheek ontkoppeld van het warmtenet van het UMC. In 2013 is het Collegezalencomplex afgekoppeld. Deze gebouwen hebben eigen gasketels gekregen.
1
De methodiek voor bepaling van het aandeel duurzaam is aangepast. De gegevens uit dit EJV zijn daarom niet vergelijkbaar met die van vorige verslagen.
6 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Figuur 7 Nieuwe ketels
Omdat voor deze gebouwen geen transportverlies van warmte meer van toepassing is en het opwekrendement hoger is, wordt op jaarbasis ongeveer 72.000 m3 gas bespaard. Volgens planning zouden alle gebouwen op Heyendaal Zuid worden ontkoppeld. In 2013 is besloten om de laagbouw (Thomas van Aquinostraat) t.z.t. te slopen. Het is niet zinvol om deze gebouwen nog van een eigen ketel te voorzien. De totale geraamde besparing van Decentraal Stoken wordt daardoor niet gerealiseerd. Bijvoorbeeld omdat niet bespaard wordt op elektriciteit omdat de transportpompen door moeten blijven draaien. Dit zal worden goedgemaakt door energiezuinige nieuwbouw die voor deze gebouwen in de plaats komt. Verbetering Luchtbehandeling Collegezalencomplex Tegelijk met Decentraal Stoken is de luchtbehandeling in het Collegezalencomplex aangepakt.
Figuur 8 De oude luchtbehandelinginstallatie van het Collegezalencomplex
De twin‐coil units zijn vervangen door warmtewielen. Het rendement van warmteterugwinning uit de ventilatielucht van de collegezalen stijgt hiermee van 45 naar 75%. Daarnaast is de luchtbehandeling vraaggestuurd gemaakt. Hierdoor draait de installatie niet onnodig hoog. De besparing die deze maatregelen oplevert is op jaarbasis 42.000 m3 gas en 38.000 kWh.
7 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Nachtverlaging Labs Huygensgebouw De laboratoriumruimten in het Huygensgebouw worden met hoge debieten geventileerd. In dagverbruik ongeveer 500.000 m3 lucht per uur. Dit is nodig in verband met de veiligheid. Het is echter niet nodig deze ventilatielucht buiten gebruikstijden te bevochtigen en te verwarmen. In 2013 is de software van het gebouwbeheersysteem aangepast om instellingen te kunnen wijzigen. De luchtbevochtiging is ’s nachts en in het weekend uitgezet en de verwarming is dan verlaagd.
Figuur 9 Verlaging Labtemperatuur in nacht en weekend
De besparing die hiermee op jaarbasis wordt gerealiseerd is 195.000 kWh! Gezien de kosten voor de softwareaanpassing is de terugverdientijd van deze maatregel slechts 4 maanden. Optimalisering Warmte Koude opslag (WKO) In de winter van 2011/12 is het WKO‐systeem buiten werking gesteld om het aan te passen. Het systeem is geoptimaliseerd zodat het effectiever kan werken en het koudeoverschot kan worden teruggebracht. Er zijn toerenregelingen op de bronpompen aangebracht en het hydraulische systeem en de regelsoftware zijn aangepast zodat warmte‐ of koudelevering uit de bodem automatisch de vraag van de gebouwen volgt. In mei 2012 is het systeem weer in gebruik genomen. Het draait naar verwachting al kunnen we nog niet zien dat de duurzame energie opbrengst hoger is (zie figuur 5). Dit wordt veroorzaakt door de forse energiebesparing die ook in 2013 is doorgevoerd (zie hierboven), waardoor de vraag gereduceerd is. We kunnen de energiebesparing van het optimalisatieproject niet goed bepalen omdat de warmtepompen niet zelfstandig bemeterd zijn. Een analyse van de verbruiken over meerdere jaren geeft een indicatie: tussen 10.000 en 50.000 m3 gas en tussen 200.000 en 500.000 kWh per jaar. Dit is exclusief de andere besparingsmaatregel en koppeling van Grotius. Wel zien we een toename van het bruto rendement2 van de duurzame energie productie met 50%. Dit komt omdat de bronpompen veel minder elektriciteit vragen. Ook het de hoeveelheid verpompt grondwater is gereduceerd met 58% ten opzichte van voorgaande jaren waarbij de WKO het hele jaar in bedrijf was. Het verpompte grondwater was in 2010 zelfs meer dan de vergunde capaciteit. Nu is er ruimte ontstaan in de capaciteit van de WKO die vergund is en hiermee kunnen we het Grotiusgebouw ook voorzien van duurzame warmte en koude. Inmiddels is dit gebouw aangesloten op de WKO.
2
Onder de huidige omstandigheden kunnen we niet het “netto” rendement bepalen. Met de migrate naar andere software voor het gebouwbeheersysteem willen we dit mogelijk maken. 8
Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Figuur 10 Koude overschot van de WKO
Een voorwaarde van de vergunningverlener (provincie Gelderland) is dat we het koude overschot (hetgeen we in voorgaande jaren teveel aan warmte uit de boden hebben gehaald) opheffen. Dit is in 2013 niet noemenswaardig teruggebracht. Een verklaring is het koude jaar. In 2014 kunnen we dat (grotendeels) goed maken als het Grotiusgebouw wordt gekoppeld op de WKO. In bijlage 2 is een omschrijving gegeven van hoe WKO werkt. Warmtelevering van Magnetenlab Warmtelevering is mogelijk geworden omdat het HFML sinds 2012 gekoppeld is aan het WKO‐ systeem.
Figuur 11 Installatie voor warmtelevering van magneten
Hiermee hoeft de warmte van de magnetenkoeling niet meer naar de buitenlucht gedumpt te worden maar kan deze benut worden voor verwarming van het Huygensgebouw of voor het laden van het WKO‐systeem. In 2013 heeft het HFML 2550 GigaJoules (gelijk aan de behoefte van 60 huishoudens) geproduceerd. LED‐verlichting fietsenkelder Huygensgebouw In de fietsenkelder van het Huygensgebouw zijn 88 TL‐ lampen vervangen door LED‐buizen. De besparing op jaarbasis is 16.000 kWh. Doordat ook het onderhoud aan deze lampen goedkoper is, is de terugverdientijd ongeveer 3 jaar. Figuur 12 LED‐TL 9 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Verbetering Luchtbehandeling Aula Met behulp van het EnergieConsumptieSysteem is het elektriciteitsverbruik van de Aula geanalyseerd. Deze bleek 's nachts onnodig hoog. Na verhelpen van storingen in overleg met de portier is de luchtbehandeling van de Academiezaal verbeterd.
Figuur 13 Vermogen van Aula in vergelijkbare weken.
De elektriciteitsbesparing is 48.000 kWh per jaar. Dit project is uitgevoerd als een pilot met alle medewerkers van het gebouwbeheersysteem. Het potentieel voor energiebesparing op het vlak van instellingen van klimaatinstallaties in de gebouwen van de RU is groot. Onderzoek naar geothermie Samen met Radboudumc en provincie Gelderland hebben we laten onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor toepassing van geothermische energie. Bij geothermische energie (ook wel aardwarmte) genoemd wordt er water vanaf 2 km diepte uit de aarde opgepompt. Dat water moet dan voldoende warm zijn om gebouwen direct te kunnen verwarmen. Hoe dieper onder de aardbodem, hoe warmer de bodem. Als in bodemlagen water zit dat makkelijk kan worden opgepompt, kan het worden gebruikt voor verwarming. In sommige landen (V.S., Japan en IJsland) is het water dat makkelijk opgepompt kan worden zo heet dat het voor elektriciteitsproductie gebruikt kan worden. In Nederland is dat minder gunstig maar is er potentieel voor directe verwarming van gebouwen of kassen. Het voordeel is dan dat verwarming geheel duurzaam geschiedt; er is geen fossiele brandstof nodig. Om die warmte te kunnen benutten moet een dubbele put geslagen worden. Dat kost voor 2 km diepte ongeveer € 7 miljoen. Voordat besloten wordt om dit te doen moet er een hoge mate van zekerheid zijn over de slaagkans. Vooronderzoeken zijn daarom nodig. Voor de Radboud campus is hiervoor als uitgangspunt een debiet van 200 m3 water per uur met een temperatuur van 70°C genomen. Minder is niet zinvol gezien de kosten. Voor dit bodemonderzoek is gebruik gemaakt van bestaande boorgegevens en bestaand seismologisch onderzoek (op enkele tot tientallen kilometers afstand). Twee lagen die in het algemeen kansen bieden voor geothermie zijn in Nijmegen niet geschikt omdat ze niet diep genoeg, niet doorlaatbaar genoeg of niet dik genoeg zijn (of een combinatie van die factoren). Over een derde laag (op 4 km diepte) zijn onvoldoende gegevens bekend. Aanvullend seismologisch onderzoek zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven. De kosten hiervan worden geschat op € 300.000 of meer. Het Belgische bedrijf Vito dat het onderzoek heeft uitgevoerd is niet optimistisch over de uitkomst. Mede gezien de kosten is een vervolgonderzoek niet verantwoord. Dit betekent dat toepassing van geothermie op de Radboud campus onwaarschijnlijk is. Dat is jammer maar we weten nu dat we deze exotische duurzame optie af kunnen strepen. 10 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Wel passen we in zowel universiteit als ziekenhuis WKO toe. Energiebesparingonderzoeken per gebouw Voor het Huygensgebouw, het Gymnasion en het GWT‐gebouw zijn in 2012 EPA‐maatwerkadviezen opgesteld. Een Energie Prestatie Advies is een genormaliseerde analyse van het energieverbruik van het gebouw. Het levert een energiebalans op waarin het aandeel van de verschillende functies (zoals verwarming, ventilatie en verlichting) te zien is en een energielabel. Ook geeft het een overzicht van de mogelijkheden om energie te besparen in het gebouw. Sommige maatregelen kunnen direct worden toegepast. Andere kunnen worden toegepast op een natuurlijk moment. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van energielabels van gebouwen. Programma van Eisen Nieuwbouw en renovatie Samen met Radboudumc is in 2013 veel energie gestoken in energiezuinige voorwaarden voor de renovatie van Tandheelkunde. Hoewel sommige maatregelen nog op haalbaarheid bepaald moeten worden gaat dit een zeer energiezuinig gebouw worden. Ook voor het Standaard Technisch PvE zijn energiezuinige richtlijnen met betrekking tot verlichting, binnenklimaat, gebouwschil en installaties geformuleerd. MeerJarenAfspraak De Radboud Universiteit neemt ook deel aan een convenant met het Rijk over energiebesparing de Meerjarenafspraak (MJA 3). De belangrijkste verplichtingen zijn: - het opstellen en uitvoeren van een Energie Efficiëntie Plan (EEP). In het Energie Efficiëntie Plan RU Nijmegen 2013 ‐ 2016 zijn projecten geformuleerd die een efficiencyverbetering van 8% opleveren over genoemde periode. Het is een uitwerking van het Energiebeleidsplan en is goedgekeurd door Agentschap NL (dat is opgevolgd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). - het rapporteren van energieverbruiken in het MilieuJaarVerslag (e‐MJV). - het invoeren van Energiezorg. In figuur 14 zijn de kwantitatieve doelstellingen en resultaten van ons EEP weergegeven. 0% ‐1%
2012
2013
2014
2015
2016 Energie efficiency RU aandeel van verbruik in dat jaar
‐2% ‐3%
energiebesparende maatregelen
‐4% doel EEP 2013‐2016 (MJA 3)
‐5% ‐6% ‐7% ‐8% ‐9% Figuur 14 Realisatie MJA doel: relatief energieverbruik
11 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
In 2013 hebben we, met de hierboven omschreven projecten een efficiencyverbetering van 3% gerealiseerd. Belangrijk hierbij is dat het om een relatieve besparing gaat zoals de rijksdoelstelling beoogt. De autonome ontwikkeling is hierin dus niet verwerkt. Drinkwaterverbruik In 2013 is het EnergieConsumptieSysteem intensief gebruikt voor analyses van het waterverbruik. Hiermee kunnen meters op afstand (met kwartierwaarden) worden afgelezen. In 2013 is daardoor ontdekt dat de meter van de noodkoeling van de ICT‐voorziening in het Huygensgebouw niet wordt uitgelezen.
Figuur 15 Drinkwaterverbruik vanaf 2005
Het drinkwaterverbruik van de RU is in 2013 gezakt naar 147.455 m3. Enkele gebouwen hebben minder verbruikt, de koeltorens hebben minder verbruikt er is minder water op het terrein gebruikt . Tweederde van de besparing is (zeer waarschijnlijk) bij de noodkoeling in het Huygensgebouw gerealiseerd door aanpassing van de instellingen. In figuur 16 is het drinkwaterverbruik per student en medewerker weergegeven.
Figuur 16 Waterverbruik per student en medewerker
Duurzaam materiaalgebruik In 2011 heeft het UVB de Rode Draad uit 2001 geactualiseerd. Tijdens een workshop over duurzaam materiaalgebruik is een praktische invulling gegeven aan het bepalen van de milieubelasting van materiaalgebruik. Het Milieuclassificatiesysteem van NIBE is het meest geschikt voor toepassing op
12 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
de RU. De gegevens zijn gebaseerd op Levenscyclusanalyses (LCA). De gegevens zijn beschikbaar op componentniveau (wat is bijvoorbeeld een duurzame oplossing voor dakbedekking op een plat dak) en geven een snelle indicatie van de milieubelasting. Er zijn 7 klasses: 1 geeft de laagste milieubelasting en 7 de zwaarste. We hebben gekozen om klasse 5 en hoger zoveel mogelijk te vermijden. Daarnaast kan met deze gegevens een heel gebouw worden doorgerekend. Met Greencalc+ kan de milieubelasting van een gebouw worden uitgedrukt in een index. Voor projecten is de insteek om op een index (MIB) van minimaal 120 uit te komen (100 is de referentie). Het Grotiusgebouw komt na herberekening uit op 122. Deze aanpak is vertaald naar een richtlijn Duurzaam Bouwen RU onderdeel materiaalgebruik. Na 1 jaar wordt het gebruik van deze instrumenten geëvalueerd. Communicatie/overleg Nijmeegs Energie Convenant In september 2011 is het Nijmeegse Energie Convenant (NEC) afgerond. De doelstelling van het NEC, om gezamenlijk (14 organisaties) in 3 jaar de CO2‐emissie met 9% terug te dringen, is gehaald. In 2012 is een vervolg gegeven aan het convenant (NEC 2.0) met een meer themagerichte benadering en meer nadruk op kennisuitwisseling. De RU neemt deel aan het convenant en wil (via een werkgroep) een bijdrage leveren aan het bevorderen van zonnepanelen voor bedrijven. Energiecoördinatoren overleg Enkele keren per jaar komen de energiecoördinatoren van universiteiten en ziekenhuizen bij elkaar om ervaringen uit te wisselen over thema’s die voor energiebeheer van belang zijn. In april 2013 was de RU gastheer en in november 2013 hebben we een presentatie over het EnergieConsumptieSysteem verzorgd. Regionale bijeenkomst Duurzame Energie In juni 2013 hebben we een presentatie verzorgd over ons WKO‐systeem voor lokale, regionale overheden en de provincie. Bijdrage IRIS project Dit landelijke project heeft tot doel te komen tot juridische kaders die de beste kansen bieden voor lokale duurzame energieprojecten. Hieraan is een bijdrage geleverd. Energiebeleid/beheer komt in de volgende interne (overleg)structuren aan de orde: Milieuoverleg Onder voorzitterschap van de directeur Cluster Facilitair is enkele malen per jaar overleg met studenten. Het UVB is hierbij ook betrokken. Energie is meestal een belangrijk gespreksonderwerp. In het overleg zijn de ontwikkelingen rond energieverbruik en energieprojecten door ons gepresenteerd. Daarnaast zijn vragen van studenten over dit onderwerp beantwoord. Netwerk Duurzaamheid In 2010 is het Netwerk Duurzaamheid heropgericht. Onder voorzitterschap van Irene Dankelman wordt over verschillende duurzaamheidonderwerpen gediscussieerd door hoogleraren, medewerkers en studenten. Het UVB neemt hieraan deel en informeert over energieonderwerpen. Daarnaast levert het overleg ook informatie op. Radboud Duurzaam Met de AMD en communicatie CF worden communicatie‐activiteiten ingezet, met als doel duurzaamheid op de campus meer bekendheid te geven. 13 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Kleine Duurzaamheid In het kader van het project Kleine Duurzaamheid (op initiatief van studenten) wordt bij FNWI ondersteuning gegeven aan energiebesparing en duurzaam gedrag. Science College Een werkcollege De RU als lokaal energiebedrijf inclusief excursie is verzorgd voor 2e jaars Science‐ studenten in het kader van de panoramacollegereeks Energy & Sustainability. Ontwikkelingen De komende jaren worden nieuwe gebouwen opgeleverd. Deze zijn zeer zuinig, te weten 40‐60% beter dan de EnergiePrestatieNorm (Bouwbesluit). In absolute zin zal het energieverbruik gelijk zijn aan de gebouwen die achter blijven. De laagbouw van de Thomas van Aquinostraat is namelijk niet zeer energie‐intensief. Wel wordt met de nieuwe gebouwen een veel betere (binnenklimaat)kwaliteit gerealiseerd en daarmee een veel betere energie‐efficiency. Tot de sloop van de oude gebouwen zal het energieverbruik van de Radboud Universiteit echter toe te nemen. Na de sloop verwachten we dat het energieverbruik weer op het oude niveau uitkomt. Om het energieverbruik terug te dringen zijn de volgende projecten in voorbereiding: ‐ Energiebesparing in de Universiteitsbibliotheek ‐ Energiebesparing in Trigon ‐ Energiebesparing door aanpassing diverse klimaatinstallaties (via gebouwbeheersysteem) De volgende projecten worden nader onderzocht: ‐ Energiebesparing in Aula en Bestuursgebouw ‐ Energiebesparing bij terreinverlichting ‐ Koppeling SSI labs op WKO ‐ Optimalisatie bij warmwatervoorziening Huygensgebouw ‐ Ontkoppeling stoomleiding kookvoorziening in de Refter. Energiekosten De tarieven voor elektriciteit en ‐gas zullen in 2015 en 2016 met enkele procenten dalen. Door ingebruikname van het Grotiusgebouw zullen de totale energiekosten waarschijnlijk niet dalen. Conclusie In 2013 zijn verschillende energiebesparende projecten uitgevoerd. Deze kunnen we vanuit het UVB redelijk kwantificeren. Ze leverden een efficiency verbetering op van 3%. Daarnaast wordt bijna 4% van ons verbruik duurzaam opgewekt. Er zijn echter ook activiteiten (aanpassingen aan ICT, uitbreiding openingstijden, uitbreiding apparatuur etc.) die een ontsparend effect hebben. Deze kunnen we vanuit het UVB bijna niet kwantificeren. Wel kunnen we de balans over 2013 opmaken. We bespaarden 1,8% op primaire energie en hebben daarmee de doelstelling (2 % absoluut) in 2013 bijna gehaald. Om dit de komende jaren te realiseren zal het energieprogramma geïntensiveerd moeten worden. Er is nog veel potentieel bij de instelling van klimaatinstallaties. Ook kunnen projecten (die nu in de pijplijn zitten; zie hiervoor) vervroegd worden.
14 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Bijlage 1: Energielabels van gebouwen van de Radboud Universiteit Gebouw
Code
Aula Bestuursgebouw Universiteitsbibliotheek Spinozagebouw hoog Spinozagebouw laag Erasmusgebouw hoog Erasmusgebouw laag Collegezalencomplex TvA 1 TvA 2 TvA 3 TvA 4 TvA 5 TvA 6 TvA 8 Linnaeusgebouw Transitorium(ITS) Kassen Botanie Huize Heyendael Rekencentrum (UCI) Trigon UFB GWT HFML Gymnasion Noord Gymnasion Zuid Erasmuslaan 9 Huygensgebouw Logistiek Centrum NMR Nanolab FEL Grotiusgebouw
H015 H021 H0281 H050A H050B H0511 H0512 H053 H0541 H0542 H0543 H0544 H0545 H0546 H0548 W38 W42 W56 M103 M196 M291 C0900 U02 U03 N U03 Z U04 U05 U07 U09 U10 U15 U16
Energielabel
nu D G C G
opmerking straks indien volledig pakket wordt uitgevoerd C indien volledig pakket wordt uitgevoerd D indien volledig pakket wordt uitgevoerd A indien volledig pakket wordt uitgevoerd C indien beperkt pakket wordt uitgevoerd G
D E G E G G D E G A n.v.t. n.v.t. n.v.t. D A n.v.t. A n.v.t. D n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
indien volledig pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd toekomst? na uitvoering energiezuinige renovatie nieuwbouw in voorbereiding wel nog energie‐onderzoek wel nog energie‐onderzoek renovatie in voorbereiding
A G E G G D E G
C
kerk wel nog energie‐onderzoek
op basis van EPC
A++
A
Gebouwen verhuur
Kinderdagverblijf Kinderdagverblijf II Phocas Klooster Soeterbeeck
W53 U08 C802 S0950
D A n.v.t. n.v.t.
indien volledig pakket wordt uitgevoerd
W58 S050 U01 W 36
n.v.t. F C G
toekomst? indien beperkt pakket wordt uitgevoerd indien volledig pakket wordt uitgevoerd indien beperkt pakket wordt uitgevoerd
wel nog energie‐onderzoek
Gebouwen BV Campus
Bedrijvencentrum (UBC) Mercator I Mercator II Mercator 3
E A G
In bovenstaand overzicht zijn de energielabels van RU‐gebouwen opgenomen per januari 2014. Label A staat hierbij voor nieuwbouwkwaliteit en label G voor zeer energie‐onzuinig. Voor sommige gebouwen is het label niet van toepassing, bijvoorbeeld omdat het nieuw is (jonger dan 10 jaar), een procesfunctie heeft, een monument is of als kerk dient. Een “volledig” pakket heeft betrekking op alle maatregelen met een terugverdientijd van ongeveer 10 jaar. Bij een “beperkt” pakket is rekening gehouden met de te verwachten levensduur van het gebouw. 15 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Bijlage 2: Hoe werkt Warmte Kracht Koppeling (WKO) Duurzame energie door WKO WKO staat voor ‘warmte‐koudeopslag’ en wordt op de RU gebruikt om een aantal gebouwen te verwarmen en te koelen. Het Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB), de beheerder van de gebouwen op de campus, is ‘eigenaar’ van dit systeem. Maar wat is WKO nu eigenlijk? Warmte‐ en koude‐opslag is een duurzame methode om energie, in de vorm van warmte of koude, in de bodem op te slaan. Het systeem gebruikt het warmteoverschot dat in de zomer ontstaat, om daar ’s winters gebouwen mee te verwarmen. In de zomer wordt gebruik gemaakt van het koudeoverschot ‐dat in de winter ontstaat‐ om gebouwen te koelen. Op de campus worden het Huygensgebouw en het Linnaesgebouw op deze wijze verwarmd en gekoeld. Ook HFML (het magnetenlab) gebruikt dit systeem. Het nieuwe Grotiusgebouw zal eveneens verwarmd en gekoeld worden door WKO. Voor‐ en nadelen Het grote voordeel van WKO is dat voornamelijk gebruik gemaakt wordt van duurzame energie. Het systeem met warm en koud water kan immers eindeloos doorgaan, zonder dat die energie ooit op raakt. Het nadeel van WKO is dat de investeringskosten hoog zijn. Ook moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan; de bodem bijvoorbeeld moet geschikt zijn voor warmte‐ en koudeopslag. Daarnaast moet ook het gebouw er geschikt voor zijn. Aanpassingen kunnen het het beste tijdens de bouw aangebracht worden. Ook het gebruik van het gebouw is van belang. Voor woonhuizen is WKO bijvoorbeeld minder geschikt. Bodem geschikt? Het aanwezige grondwater in de bodem wordt gebruikt om de koude en warmte op te slaan. Dat grondwater bevindt zich op een diepte van 80 á 100 meter beneden het maaiveld. Niet iedere bodem is daarvoor geschikt maar de zandbodem onder de campus wel. Het zand houdt het water vast zodat het water niet weg kan stromen. Door in de winter afgekoeld en in de zomer opgewarmd grondwater in de zandlagen te pompen, worden er warme en koude bronnen gecreëerd. Op de campus zijn 5 bronnen met koud water en 5 bronnen met warm water. In de zomer wordt het koude water opgepompt en naar een koelinstallatie van een gebouw toegevoerd, waar het wordt gebruikt voor koeling. Door de warmte van het gebouw wordt het koude water opgewarmd en dat warme water gaat de bodem weer in om in de winter gebruikt te worden voor verwarming. Gebouw geschikt? Het systeem kan niet zo maar voor ieder gebouw gebruikt worden. Omdat het warme water niet heel erg warm is en het koude water niet heel erg koud, moet de warmte en koude op een andere wijze het gebouw in gebracht worden, bijvoorbeeld via vloeren of plafonds in plaats van via radiatoren. Een radiator is relatief klein en om een kamer te verwarmen moet de radiator erg heet worden. Een vloer of plafond heeft een veel groter oppervlak en kan zo met een lagere temperatuur een kantoor verwarmen of koelen. Dat betekent wel dat een gebouw al tijdens de bouw geschikt gemaakt moet worden voor het gebruik van WKO. Dat gebeurt nu bij het Grotiusgebouw. Om het water daar naar toe te leiden worden er twee grote buizen naar Grotius gelegd door UVB, één voor koud en één voor warm water. Gebruik geschikt? In een woonhuis is de behoefte aan koeling over het algemeen niet erg groot. In de gebouwen op de RU zijn er echter ruimtes die het hele jaar door koeling nodig hebben, denk aan collegezalen waar grote groepen studenten aanwezig zijn of ruimtes waar computerapparatuur staat die warmte produceert. Daarom zijn de gebouwen van de Radboud Universiteit in principe geschikt voor WKO en is een woonhuis dat veel minder. 16 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB
Duurzame energie Naast koeling is de zomer is in de winter warmte nodig om het gebouw te verwarmen. Die warmte is er wel, maar niet op de juiste temperatuur. Het water in de ondergrondse laag mag slechts 25 graden worden (volgens milieuregels opgesteld door Provincie), en voor optimaal verwarmen moet dat 45 graden zijn. Daarom gebruikt het UVB warmtepompen om bij te verwarmen. De twee warmtepompen in het Huygensgebouw verwarmen het water tot 45 graden; het gewenste temperatuurniveau voor verwarming van een ruimte. Alleen deze warmtepompen maken gebruik van ‘gewone’, fossiele energie. Verder gebruikt de WKO duurzame energie. De besparing is ca 60%, ten opzichte van het gebruik van conventionele verwarming en koeling. Finetuning Inmiddels raakt WKO steeds meer ingeburgerd. Steeds meer installateurs verdiepen zich in het innovatieve systeem en bouwen expertise op. Het UVB werkt al langer, sinds 2003, met WKO en is nu bezig met ‘finetuning’. Zo gebruikt het HFML WKO om de magneten op het dak te koelen. Dat koelen gebeurt ook ‘s winters en de warmte die daar bij vrijkomt, gaat dan rechtstreeks naar het Huygensgebouw om dat te verwarmen, hetgeen efficiënter is. Tekst: Rianne IJkhout
17 Energie Jaarverslag 2013
Radboud Universiteit UVB