en toen was
niet langer vervelend
cultuur
7 ervaringen met kinder- en jongeren-
participatie
en toen was
cultuur Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden en Gemeenten i.s.m. Locus
niet langer vervelend
7 ervaringen met kinder- en jongeren-
participatie
inhoud
colofon Auteur: Bea Bossaerts, freelanceredacteur (
[email protected]) Vormgeving & drukwerk: De Duurzame Drukker Verantwoordelijke uitgever: Jan Van Gils Vlaams netwerk kindervriendelijke steden en gemeenten p.a. Onderzoekscentrum Kind en Samenleving vzw Nieuwelaan 63, 1860 Meise Tel.: 02/272 07 53 Fax: 02/269 78 72 E-mail:
[email protected] www.k-s.be
Woord vooraf Inleiding Spelen is weten jeugd@heist-op-den-berg Vraaggestuurd werken: het kan! Cultureel Centrum Ter Dilft, Bornem ‘Laat jongeren hun ding doen’ JUS, radio voor en door tieners, Gent Jongeren gidsen op hun manier Tram 41, Turnhout Jongeren werpen nieuw licht op museumcollectie Sculpturized, Middelheimmuseum, Antwerpen Jongeren wijzen jongeren de weg naar cultuur Antenne Leuven Jongeren drijvende kracht achter cultuurfestival Jongerenkunstenfestival Licht Gekanteld, Leuven Aandachtspunten bij kinder- en jongerenparticipatie in cultuur Tot slot
4 5 8 12 16 21 25 28 32 36 39
Overname van teksten uit deze brochure is toegelaten mits de bron wordt vermeld. Al het mogelijke werd gedaan om de informatie in deze brochure correct en actueel te maken. Auteur en uitgever kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke nadelen die lezers door eventuele onvolkomenheden in dit boek zouden ondervinden.
2
3
Woord vooraf Ieder jaar stelt het Vlaams netwerk Kindvriendelijke Steden een beleidsthema in de kijker. In 2009 werd gefocust op kinderparticipatie en cultuur. Bedoeling was lokale good practices rond kinder- en jongerenparticipatie en cultuur op te sporen en breder bekend te maken. Hoe kan men ervoor zorgen dat kinderen en jongeren een vinger in de culturele pap hebben?
Bottom-up Vlaamse jeugden culturele organisaties, provinciemedewerkers, lokale jeugd- en cultuurmedewerkers bogen zich begin 2009 over die vraag in een intersectorale werkgroep. Ze verzamelden ook een aantal good practices. Volgende criteria werden daarbij gehanteerd: - lokale projecten (steden/gemeenten); - gericht op kinderen/jongeren tot 18 jaar; - rond participatie, niet alleen in de zin van ‘deelnemen’, maar ook van ‘raadplegen’, ‘adviseren’ of ‘mee beslissen’; - over cultuur (in de ruime zin van het woord). Om breed te sensibiliseren rond dit thema werd daarenboven in elke Vlaamse provincie een workshop gehouden tijdens de provinciale studiedagen van het Forum voor Amateurkunsten. Daar werden telkens een paar participatieprojecten voorgesteld en kritisch besproken. Er was ook nog een workshop in Hasselt tijdens een studiedag van Locus. Deze workshops leverden informatie op over de knelpunten die lokaal werden ervaren. Ze brachten ook een stevige input voor de aandachtspunten achterin deze publicatie.
inleiding De projecten Uit de good practices die we konden opsporen, zijn er zeven gekozen. Er werd gezocht naar projecten waarbij de infrastructuur aan bod kwam, projecten die vooral inwerkten op het gemeentelijke beleid of op het beleid van een culturele instelling en projecten waarbij de actie van de jongeren centraal stond. De verantwoordelijke medewerkers stuurden documentatie op, werden opgebeld en geïnterviewd. Hun inbreng wordt kort weergegeven in deze uitgave. Die wil samen met de studievoormiddag in het voorjaar 2010 alle culturele actoren op het lokale niveau stimuleren en verleiden om een gelijkaardige weg in te slaan. Niet dat deze projecten zomaar te kopiëren zijn, maar ze kunnen wel inspireren.
Dank Tot slot een woord van dank aan Jan Van Gils, directeur van het onderzoekscentrum Kind en Samenleving en zijn medewerkster Stepha Van de Walle om deze publicatie mee op de rails te zetten. Dank aan de trekkers van projecten bij wie ik op bezoek mocht gaan en aan wie ik kritische vragen mocht stellen. Dank aan de jongeren die een reactie wilden geven over hun deelname aan een van de projecten. Bea Bossaerts 28 januari 2010
Hoe kunnen we de stad en de gemeente en hun voorzieningen kindvriendelijker maken? Die vraag staat centraal in het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden en Gemeenten, dat sinds 1999 actief is. Het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving gaf daartoe de eerste voorzet. Samen met andere Vlaamse partners, met provinciale en lokale actoren kreeg dit netwerk gestalte (zie kader).
Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden en Gemeenten Het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden en Gemeenten heeft geen juridische structuur, geen officiële lidmaatschappen, geen structurele financiering. Het is een samenwerkingsverband tussen: - Vlaamse steden: Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Leuven, Mechelen, St-Niklaas, Tielt, Torhout, Veurne, Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel - Provincies: Antwerpen en Vlaams-Brabant - Jeugdorganisaties: Vereniging van Vlaamse jeugddiensten en -consulenten (VVJ), Jeugd en Stad (J&S), Onderzoekscentrum Kind en Samenleving (K&S) - Belgisch comité UNICEF - Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG)
Ieder jaar stelt het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden een bepaald beleidsthema in de kijker. In 2009 was dat ‘kinder- en jongerenparticipatie en cultuur’ (verder soms kortweg ‘kinderparticipatie’ of ‘jongerenparticipatie’). Daarvoor kwam een samenwerking tot stand met Locus (staat voor Lokaal, Cultuur en Steunpunt - het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal cultuurbeleid in Vlaanderen). Bedoeling is de kinderen jongerenparticipatie in de betekenis van actief-partnerzijn in het culturele veld te stimuleren.
participatie van kinderen en jongeren en cultuur De praktijkvoorbeelden focussen niet op participatie in de zin van deelnemen, maar in de zin van kinderen of jongeren hun mening laten geven, hen consulteren of hen mee laten beslissen over lokale initiatieven, over het lokale beleid of het beleid van een lokale cultuurorganisatie. Het kan om een eenmalige of een permanente participatie gaan. De participatie van kinderen en jongeren is een vorm van burgerparticipatie. Het niveau van participatie dat men kan bereiken, hangt sterk af van de lokale context. In een moeilijke context kan het al een sterke prestatie zijn om een eerste stap in participatie te zetten.
Het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving zorgt voor de administratieve, organisatorische en inhoudelijke ondersteuning. Het Vlaams netwerk maakt deel uit van European Network Child Friendly Cities (EN CFC), dat zowat tegelijk ontstaan is met en onder stimulans van het Vlaams netwerk. Contactpunt: Kind en Samenleving, Nieuwelaan 63, 1860 Meise,
[email protected]
4
5
De Engelsman Harry Shier onderscheidt vijf niveaus van participatie door kinderen (in de ruime zin: kinderen en jongeren): 1. Er wordt naar kinderen geluisterd; 2. Kinderen worden gestimuleerd om hun visies uit te drukken; 3. De visies van kinderen worden ernstig genomen; 4. Kinderen zijn betrokken in besluitvormingsprocessen; 5. Kinderen delen de macht en de verantwoordelijkheid bij 6. beslissingen.
1. Op het eerste niveau worden kinderen ‘beluisterd’ en geobserveerd. Hun stem wordt gehoord, hun reacties worden geobserveerd, zonder meer.
2. Op het tweede niveau worden kinderen gestimuleerd om hun visie uit te drukken. Ze krijgen een plek om dit te doen, een specifiek moment en enige aanmoediging en begeleiding van getrainde begeleiders. Ze krijgen ook een middel aangereikt om hun visie kenbaar te maken: een prikbord, een krantje, een website enz.
3. Het derde niveau is het niveau van het ‘consulteren’: het luisteren naar kinderen, hen de kans geven hun visies te uiten en daar belang aan hechten. Dit is het niveau van participatie dat bepaald wordt door het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (artikel 12): ‘Ieder kind heeft het recht zijn mening vrijelijk te uiten in aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang moet worden gehecht.’ Dat passend belang heeft deels te maken met maturiteit, maar veel meer nog met het belang voor het kind zelf.
4. Het vierde niveau is het niveau van actieve participatie bij het nemen van beslissingen. 6
Bij de vorige niveaus wordt geen expliciete uitspraak gedaan over de mate waarin er bij een beslissing rekening wordt gehouden met de benadering van de kinderen. Hier worden zij actief betrokken op het moment dat de beslissingen worden genomen.
5. Op niveau vijf is participatie geen zaak meer van ‘kinderen mogen actief deelnemen aan de beslissing’. Hier is het vanzelfsprekend dat ze deel uitmaken van het beslissende orgaan. Zij beslissen mee, zij nemen mee verantwoordelijkheid. Dit betekent niet dat kinderen verantwoordelijkheid moeten nemen als ze dat niet willen. Ze krijgen ook de kans om mee te beslissen dat ze geen verantwoordelijkheid nemen.
initiatieven in deze brochure De initiatieven in de brochure beslaan een ruime waaier op deze ladder van burgerparticipatie. Het gaat van raadplegen en adviseren in gemeentebeleid, tot coproductie, meebeslissen en een stukje zelfbestuur in bepaalde organisaties. Ze kunnen korter of langer duren, eenmalig zijn of continu.
en deelnemers. Wat houdt het project in? Wat wil het bereiken? Wie is initiatiefnemer, wie zijn partners? Wie is de doelgroep en hoe heeft men die bereikt? Hoever reikt de verantwoordelijkheid van jongeren in het project? Wat zijn de resultaten? Wat waren knelpunten, leerpunten?
Voor wie en waarom? Het verhaal van de actoren die in deze brochure aan het woord komen, zal ongetwijfeld hun collega’s in andere steden en gemeenten interesseren. Iedereen dus die bij lokaal jeugdbeleid of lokaal cultuurbeleid betrokken is. Om te beginnen de politiek verantwoordelijken op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. En evenzeer de jeugddiensten, cultuurdiensten, jeugdraden, cultuurraden, culturele centra, bibliotheken, musea, kunstorganisaties, erfgoedorganisaties, cultuurnetwerken, jongerenradio’s. Het is de bedoeling hen te informeren, te inspireren, te stimuleren om kinderen en jongeren te laten participeren aan cultuur in hun gemeente, vooral dan als jonge burger die aangeeft wat hij of zij wil. Dit kan enkel als verantwoordelijken uit de jeugd- en de cultuursector de handen in elkaar slaan.
De initiatiefnemers zijn divers: jeugddienst, cultuurdienst, cultureel centrum, bibliotheek, museum, kunstorganisaties, erfgoedorganisaties, vaak in een samenwerkingsverband met meerdere van deze actoren. Ze betrekken ook diverse externe partners. Er is een mix van grotere en kleinere steden en gemeenten. De meeste initiatieven richten zich tot jongeren (+12, +13 en vooral +16 jaar). De jongerenradio richt zich tot kinderen en jongeren (10-14 en 14-18). Elk project wordt in wat volgt kort voorgesteld met fiche en dan uitgebreider beschreven. Bronnen waren de beschikbare schriftelijke informatie over het project, de informatie op het web en vooral de interviews met de initiatiefnemer(s) 7
Spelen is weten
jeugd@heist-opden-berg
Wat?
Hoe het begon
Informatief spel over jeugdbeleid, onder meer rond cultuur
Om de drie jaar moet elke gemeente die subsidies vanwege de Vlaamse overheid wil ontvangen voor haar jeugdbeleid, een nieuw jeugdwerkbeleidsplan uitwerken. Mensen uit het lokale jeugd- en cultuurbeleid in Heist wilden in 2004 eerst te weten komen wat jongeren zelf denken en willen rond het jeugdbeleid in hun gemeente. Dat mocht vooral geen saaie bedoening worden. Uiteindelijk werd het een spel, ‘jeugd@ heist-op-den-berg’. 6 tot 24 deelnemers worden verdeeld in teams en zitten rond de tafel. Er is een begeleider die het plaatselijke jeugdbeleid door en door kent.
Voor wie? Jongeren van 16-18 jaar
Waar? Heist-op-den-Berg, provincie Antwerpen, 40.000 inwoners
Wie is initiatiefnemer? De jeugddienst, de cultuurdienst, de jeugdwelzijnswerkster en het cultuurcentrum van Heist-op-den-Berg
Sinds 2004 bij de opmaak van het driejaarlijkse jeugdwerkbeleidsplan
Het spel werd al twee keer gebruikt, bij de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007 en dat voor 20082010. In het voorjaar 2010 wordt het de derde keer uit de kast gehaald om het jeugdbeleidsplan 2011-2013 voor te bereiden, uiteraard met aangepaste stellingen. De stellingen informeren over wat de jeugddienst doet en over mogelijke nieuwe plannen.
Budget?
Fictieve website voor de jeugd
Wie zijn partners? Centrum Informatieve Spelen
Wanneer?
5500 euro voor de eerste editie van het spel
Het speelbord van ‘jeugd@heist-op-den-berg’ is een fictieve website van de gemeente, die bestaat uit 9 computerschermen: 1 startscherm en 8 schermen met een thema dat te maken heeft met jongeren: - Broodje cultuur? (cultuur) - Vrije tijd! (vrije tijd) - Wel in je vel? (welzijn) - Op de schoolbank! (onderwijs) - Ik en de rest! (samenleving) - Onderweg! (mobiliteit) 8
- Maak plaats! (ruimte) - Seks, drugs & rock ’n roll! (preventie) Elk team tracht zo snel mogelijk alle computerschermen te bezoeken. Elk thema is onderverdeeld in subthema’s, gekoppeld aan een stelling of een actie. De teams schrijven op de antwoordfiches neer wat ze daarvan vinden en leggen hun keuzes uit op het einde van het spel. Ze krijgen een budget en prullenmanden ter beschikking. Het budget kunnen ze inzetten voor de projecten die zij belangrijk vinden, de rest gooien ze in de prullenmand.
acties en stellingen Voor cultuur ging het bij het beleidsplan 2008-2010 om volgende acties en stellingen: - Het cultuurcentrum wil de grote zaal af en toe ombouwen tot een kleine concertzaal met bar zodat er staande concerten kunnen plaatsvinden. - Zelfs voor 12 euro kom ik naar Hestival. - Ik vind Concours Hestival een goede manier om jonge Heistse groepen te ontdekken. - Je mag mij altijd mailen om mij op de hoogte te brengen van de YIP-kaarten (last-minutesysteem van tickets voor -26-jarigen). - Ik vind gemakkelijk wat ik zoek in de bib (via de computer of gewoon in het rek).
Er wordt ook gepeild naar de algemene wensen over participatie van jongeren via de jeugddienst. Wat moet een jeugddienst zeker doen? - Naar de mening van kinderen en jongeren luisteren - Opkomen voor de rechten van kinderen en jongeren - Een plaats zijn waar jongeren met vragen terechtkunnen Na het spel volgt een nabespreking. Daarin komen vooral de motivatie van de jongeren om bepaalde acties wel of niet te steunen aan bod, en de vraag of de anderen die standpunten delen. Jongeren kunnen daar ook nog nieuwe thema’s naar voor brengen. De spelbegeleider maakt een overzicht van de acties die gesteund worden en die welke in de prullenmand belanden. De opmerkingen van de jongeren worden verzameld en doorgegeven aan de jeugddienst, de cultuurdienst of andere betrokken diensten.
De specifieke opdrachten voor cultuur luiden als volgt: - Kies uit de brochures van het cultuurcentrum 5 voorstellingen of cursussen die jullie leuk vinden. - Hoe maak je van een cultuurcentrum een leuke plek voor jongeren. Geef 3 suggesties. - Wat ontbreekt er volgens jou nog in Heist-op-den-Berg? - Hoe kan je de bib aantrekkelijker maken voor jongeren? Geef 3 suggesties.
9
resultaten
beeld op van wat jongeren wensen.
De jeugdconsulente van Heist-op-denBerg, Bianca Boeckxstaens, zet de resultaten op een rij. ‘Het spel werd in 2004 gespeeld met jongeren van onze gemeente tussen zestien en achttien jaar. We hebben alle aso-, tso-,bsoen dbso-scholen in Heist betrokken, en ook alle jeugdverenigingen, want niet alle jongeren gaan in Heist naar school. We hebben dus een grote en representatieve groep van onze jongeren bereikt. Het spel werd ook gespeeld in een dagcentrum van de Bijzondere Jeugdzorg, zij het met een kortere inleiding en een kortere nabespreking. De resultaten liepen parallel met die van de andere groepen. Dit alles vroeg zeer veel tijd, maar leverde een duidelijk
De begeleiders van het spel waren goed vertrouwd met het gemeentelijk beleid. Dat was echt nodig, want soms vroegen de jongeren iets dat de gemeente al doet. We hebben met dit spel de gemeente alleszins dichter bij de jongeren gebracht. Het maakte ook de drempel lager naar de jeugddienst en de andere betrokken gemeentelijke organisaties. Sindsdien komen er duidelijk meer jongeren over de vloer.’ De resultaten werden verwerkt in een interne publicatie. Er werd ook een terugkommoment georganiseerd om de jongeren te informeren over wat er met de resultaten gebeurd is. En tien opmerkingen die de jongeren
vaak hadden aangebracht, werden verwerkt in cartoons en op bierviltjes verspreid in de Heistse jongerencafés. Bij de analyse en de voorstellen van het jeugdbeleidsplan werd met een icoontje aangegeven welke punten gebaseerd waren op het spel. De meest voorkomende opmerkingen van jongeren werden opgenomen. Voor cultuur zijn in het beleidsplan 2008-2010 volgende punten die de jongeren gevraagd hadden ook gerealiseerd: - korting op voorstellingen in het cultureel centrum - YIP-kaarten (last-minutesysteem van tickets voor -26-jarigen) - de start van een jongerencultuurgroep - de start van Hestival, een rockfestival voor en door jongeren - een maandelijkse flyer voor jongeren met jongerenactiviteiten
toekomstperspectieven Het spel werd al enkele malen gespeeld. Als de stellingen worden aangepast, kan het nog een aantal keren meegaan. Er kan nog een oplossing worden gezocht om niet-georganiseerde jongeren te bereiken die niet in de gemeente naar school gaan. Misschien kan het spel ook vertaald worden naar een iets jongere doelgroep.
Pluspunten: - Jongeren zelf vinden dat het spel een leuke manier is om hun standpunten over het gemeentelijk jeugdbeleid naar voor te brengen. - Jongeren leren de jeugddienst tijdens het spel kennen, wat de drempel naar de dienst verlaagt. - Jongeren krijgen op een paar uur een zicht op wat jeugdbeleid op gemeentelijk vlak allemaal kan zijn/ is. - De resultatenbundel en het jeugdbeleidsplan krijgen meer slagkracht omdat tussen 600 en 1000 jongeren bevraagd zijn, twee lesuren lang. - De samenwerking tussen de diverse partners van Heist-op-den-Berg is toegenomen.
Minpunten/ werkpunten: - Niet-georganiseerde jongeren en jongeren die niet in de gemeente naar school gaan, worden niet bereikt. - Het spel is enkel bestemd voor jongeren vanaf 16 jaar. - De dataverzameling en de verwerking van de resultaten is heel tijdsintensief. Men moet dus altijd zeer tijdig met de voorbereiding van het spel van start gaan.
Contact Jeugddienst Heist-op-den-Berg:
[email protected]
10
11
Vraaggestuurd werken: het kan!
cultureel centrum ter Dilft, Bornem
Wat? - Een interview van jongeren van 12 tot 18 jaar over de verbouwing van het cultuurcentrum, inclusief bibliotheek en buitenruimte - Een ruimer beleid van vraaggestuurd werken op het gebied van jeugd en cultuur
Waar? Bornem, provincie Antwerpen, ruim 20.000 inwoners
Wie is initiatiefnemer? Bibliotheek, jeugddienst en cultureel centrum Bornem, samen met de cultuurdienst en Kind en Samenleving
Wanneer? - Interviews in 2009 - Ruimere participatieve werking sinds een tiental jaar
In het cultureel centrum van Bornem zitten verschillende instellingen onder hetzelfde dak: bibliotheek, cultuurdienst, jeugddienst, academie voor muziek woord en dans, academie voor beeldende kunsten, basiseducatie en wereldwinkel. Het is met de jaren een complexe infrastructuur geworden, die aan vernieuwing en uitbreiding toe is. De gemeente wil ‘een leesbaar cultureel centrum verkrijgen met een duidelijk imago naar buiten toe’, zo luidt het in de projectdefinitie van haar open oproep (24 april 2008). Daarbij wilde ze alle doelgroepen betrekken, ook de jongeren. Dit ondanks een voorgeschiedenis van problemen met bepaalde jongeren op de cultuursite, o.m. in de kelder van de bibliotheek. De gemeente beschouwde dit net als een reden om de mening van tieners te vragen over de herinrichting van het cultureel centrum.
Jongeren geïnterviewd Er werd een werkgroep opgestart onder leiding van Kind en Samenleving, waarin het cultureel centrum, de bibliotheek, de cultuurdienst en de jeugddienst eensgezind samenwerkten. Die werkgroep stelde een vragenlijst op voor interviews met jongeren van 12 tot 16 jaar. Het was de bedoeling vooral jongeren te bereiken die met het cultureel centrum te maken hebben. Er werden vier varianten van de vragenlijst opgesteld, volgens de beoogde doelgroepen: jongeren in de bib, jongeren in het cultureel centrum, jongeren in de omgevende straten en jongeren op de schoolspeelplaats, vijftig in totaal. De vragenlijst startte met algemene vragen over waar tieners in de gemeente vooral komen, tot zeer specifieke vragen over de mogelijke invulling van het cultuurcentrum.
12
De tieners van de bibliotheekgroep voelen zich verbonden met het cultureel centrum en hadden een uitgesproken mening over hoe de bibliotheek eruit zou moeten zien. De anderen bleken doorgaans niet wakker te liggen van de herinrichting van de cultuursite. Als ze de site al kenden, waren ze weinig gemotiveerd of hadden ze weinig inspiratie om voorstellen te formuleren voor de herinrichting. Wat blijkt nu uit de enquête? De jongeren wensen vooral dat zij ergens hun stek kunnen (blijven) vinden in het centrum, met name in de gamehoek en in een stille ruimte om huiswerk te maken. En dat ze ook op andere plaatsen in het gebouw welkom zijn, bv. op banken in de traphall. Ze pleiten ook voor het behoud van de polyvalente zaal om te fuiven, naast sport en optredens, maar dat is volgens de jeugdconsulente geen bijkomende vraag: ‘De nietcommerciële grote fuiven die nergens elders terechtkunnen, willen we hier een plaats blijven geven.’
U vraagt, wij draaien? Niet alle voorstellen uit de interviews worden overgenomen. Sommige jongeren vroegen bv. om popcorn te mogen eten tijdens films. Daarop werd niet ingegaan: snoep en drankjes werden bewust uit de zaal verbannen. ‘Jongeren die komen om te praten en popcorn of frisco te eten, zijn niet in de film geïnteresseerd. Zij zouden beter bij iemand thuis samen naar tv of dvd kijken of babbelen. Het is zeker niet automatisch “u vraagt, wij draaien”’, aldus Eugeen Van Lent, directeur van Ter Dilft. Volwassenen vragen zich af of er overlast zal zijn, lawaai, enerverend gedrag, als er meer jongeren naar het cultureel centrum komen. Eugeen Van Lent: ‘Bij de voorbereiding van de plannen voor de verbouwing zijn we naar een belevingsbibliotheek geweest in Nederland. We willen af van het stereotiepe beeld van een bib. Het moet een plaats zijn waar altijd wat te beleven valt, ook voor jongeren. Als
we hen meer aantrekken, moeten we er wel mee omkunnen. Dat is moeilijker dan je infrastructuur aanpassen. Daarom hebben we het Limburgs Steunpunt Straathoekwerk uit Genk laten komen met expertise over omgaan met hangjongeren. Ik geloof erin dat we dit op een positieve manier kunnen aanpakken.’
Open voor jongeren Het cultureel centrum richt zich overigens al langer dan vandaag op vragen van jongeren. Een jaar of zes geleden werd een repetitiekot geïnstalleerd, een repetitieruimte waar jongerengroepjes hun ding kunnen doen. Dat is de eerste aanzet geweest. In de filmgroep mogen jongeren mee de films kiezen die op zaterdag worden geprogrammeerd, met wisselend succes. Jongeren mogen ook tappen in het centrum en met de opbrengst optredens programmeren die ze zelf hebben gekozen. Veel van die jeugdwerking heeft te maken met de twee dynamische jeugdconsulenten die de gemeente vandaag heeft. Ze kregen van het bestuur een vrijgeleide om te werken op vraag van jongeren en dat loopt goed. De drempel van de jeugddienst is laag en de jeugdconsulenten hebben veel informele contacten met jongeren op het skateplein, in de bib, in het park. Op vraag van jongeren werd er een stuntparcours voor fietsers georganiseerd, waarmee de gemeente tot kindvriendelijke gemeente werd 13
uitgeroepen. Het skatepark en de speelterreintjes zijn ook zo ontstaan. Als er al eens problemen ontstaan met omwonenenden, komen jongeren aan de jeugddienst vragen om te bemiddelen. In de bibliotheek is er vandaag al een ‘jongerenkelder’, waar jongeren op computers kunnen gamen of dingen opzoeken. Ook allochtone jongeren duiken daar wel eens op, net als in de filmvoorstellingen. De gemeente telt zeer weinig mensen van allochtone afkomst, maar deze initiatieven scoren voor die doelgroep relatief goed.
Een positief verhaal dus rond jongeren en lokale participatie, maar er zijn nog knelpunten. Jongeren zijn soms boos omdat een voorstelling in het cultureel centrum al is uitverkocht. Ze kunnen moeilijk vooraf plannen en vinden het ook vaak te duur. Maar de gemeente vindt niet dat een voorstelling goedkoper kan zijn dan bv. vijf euro, afhankelijk van de uitkoopsom van een voorstelling.
jongeren vraaggestuurd programmeren en aan publiekswerking doen? Wat verwachten ze van het cultuurcentrum, van de bib? Het project wil ook in kaart brengen waar jongeren vertoeven als ze uit school komen en tijdens de middagpauze. Kan het nieuwe cafetaria van het cultureel centrum daar een rol spelen? Ook de jeugddienst werd bij het onderzoek betrokken, want de doelgroep 12-18 jaar is voor cultuur niet zo eenvoudig te bereiken. Waarom komen jongeren niet? Uit totale desinteresse, of omdat er niets wordt aangeboden dat hen interesseert? Het cultuurcentrum bereikt relatief weinig individuele jongeren (12-18 jaar) tijdens hun vrije tijd, buiten de schoolvoorstellingen dus. De bibliotheek bereikt meer individuele jongeren. Eugeen Van Lent: ‘Het is niet simpel. Jongeren evolueren snel; als je denkt dat je het weet, is het alweer achterhaald. En er gaat ook tijd overheen om plannen uit te voeren. We zijn nu (december 2009) bezig met de programmering voor midden 2011. We zullen bij het nieuwe onderzoek misschien ook de scholen moeten betrekken.’
Een ander knelpunt: uit de interviews bleek dat jongeren niet goed op de hoogte zijn van wat er in het cultuurcentrum gebeurt. Daarom hebben het cultuurcentrum en de bibliotheek een project opgezet over communicatie met jongeren, samen met het steunpunt voor lokaal cultuurbeleid Locus en de provincie. Hoe met
De jeugddienst heeft minder positieve ervaringen met het samenwerken met scholen omdat jongeren het dan vaak als een verplichting ervaren om mee te werken. Er komt veel meer uit de jongeren in een ongedwongen sfeer. De interviews in het cultureel centrum en op straat brachten meer op dan die welke georganiseerd werden op de
communiceren, communiceren, communiceren
14
schoolspeelplaats. Zelfs al werden die afgenomen door een leeftijdsgenoot, toch hing er al snel een schools, officieel, formeel sfeertje rond.
effecten De resultaten van de enquêtes werden aan de architecten bezorgd. Er is afgesproken dat men daarmee binnen de mogelijkheden van het budget rekening zou houden. Er is alvast een principieel akkoord dat het cafetaria van de achterkant van het cultureel centrum naar de voorkant verhuist. Zo komt er contact met de straat, waar jongeren graag flaneren. Het cultureel centrum zal zo beter aansluiten bij het ‘tienerweefsel’ van de Bornemse jongeren. Intussen wordt ook over de inrichting van het gebouw de participatie voortgezet, bv. over kleuren en materialen. De jeugddienst vindt dat vooral de permanente aanpak van informeel
vraaggestuurd werken met niet-georganiseerde jongeren lukt. De jeugdschepen en de jeugdconsulenten werken op basis van hun contacten en met een ruime begroting de nodige initiatieven uit. De subsidies van de Vlaamse overheid worden integraal gebruikt voor de ondersteuning van de jeugdverenigingen, tot grote tevredenheid van die verenigingen. De jeugddienst kan zich dan vooral op de nietgeorganiseerde jeugd richten. ‘Dat is niet zo eenvoudig: de jongeren komen helaas niet altijd af naar een activiteit die ze zelf hebben gevraagd: ze beslissen soms plots in groep om op dat moment iets anders te doen. Er is nooit de garantie dat ze komen tenzij ze ook bij de uitwerking betrokken zijn’, aldus jeugdconsulente Annelies Hautekeete.
Tips voor participatie van tieners over publieke ruimten 1.Het is het best eerst het tienerweefsel in beeld te brengen in de wijk /de gemeente/de regio voor je een participatietraject opzet, bijvoorbeeld door: - gesprekken met ‘bevoorrechte getuigen’, zoals jeugddiensten en wijkgerichte werkingen die een vrij goed beeld hebben van waar tieners in de publieke ruimte vertoeven - gesprekken met tieners - observaties van tieners - opmaak van kaarten met eigen inschattingen en met elementen uit de gesprekken 2.Heeft de beoogde ruimte/het beoogde terrein voldoende potentie voor tieners, dan loont het de moeite daarover een participatieproject voor tieners op te zetten. 3.Tieners participeren liever aan de bron, bij de ruimtelijke
planning, dan bij de inrichting. (naar Vanderstede, W., Participatie van tieners in publieke ruimteprojecten. Syntheseverslag van 5 coachingsprojecten. Meise: Kind en Samenleving, 2009.)
Contact Eugeen Van Lent, directeur cultuurcentrum: eugeen.
[email protected] Annelies Hautekeete, jeugdconsulente: annelies.
[email protected] Limburgs Steunpunt Straathoekwerk LiSS: Liss@ straathoekwerk.be
Nuttige info - www.terdilft.be - www.hangsite.be
15
‘Laat jongeren hun ding doen’
JUS, radio voor en door tieners, Gent
Wat? Een Gents radioprogramma voor en door jongeren van 10 tot 18 jaar
Wie is initiatiefnemer? Jeugddienst Stad Gent en Gentse jongerenradio Urgent FM
Wie zijn partners? REC Radiocentrum
Samenwerking? Jongeren Advies Centrum Gent (JAC), JonGeduld
Wanneer? Sinds maart 2005 Elke woensdag te beluisteren van 14 tot 16 u op 105.3 FM of via www.urgent.fm/jus
Wat leeft er in de stad? Hoe beleven jongeren hun stad? En hoe staan ze tegenover andere thema’s die hen aanbelangen? De medewerkers van de radio vinden met hun ideeën terzake in JUS een spreekbuis. En ook andere jongeren kunnen er hun mening kwijt: via de blog, de shoutbox, de JUS Netlog of telefonisch. JUS wil kinderen en jongeren in Gent meer betrekken bij het communicatie- en informatiebeleid van Stad Gent, aansluitend bij een strategische doelstelling van de Jeugddienst: ‘kinderen en jongeren beschikken over informatie met betrekking tot verschillende aspecten van hun leefwereld’. De jongeren maken het programma zelf. Ze kiezen de thema’s, doen het opzoekwerk, maken reportages, kiezen de muziek, presenteren en verzorgen de techniek. De Jussers brengen hun selectie van leuke activiteiten in een wekelijkse agenda. JUS biedt ook een platform voor beginnende minderjarige bands. Medewerkers van de Gentse jongerenradio Urgent zorgen voor de nodige begeleiding.
Hoe het begon De Jeugddienst wilde jongeren aan het woord laten over wat hen aanbelangt, over wat er in de stad leeft en wat ze daarvan vinden. Zo groeide het idee ‘radio’. In de beginfase namen een paar vrijwilligers de begeleiding van het programma op zich en bepaalde de Jeugddienst mee wat aan bod kwam. Toen die medewerker ziek werd, kwam er een kantelmoment. Het radioprogramma werd doorgegeven aan echte radiomakers en de Jeugddienst zou op een afstand een 16
oogje in het zeil houden. Vrij snel werd de knoop doorgehakt om met Urgent in zee te gaan, een jongerenradio die in oorsprong enkel werkte met studenten.
Op zoek naar inspiratie Er waren in die tijd geen voorbeelden van radio die voor, maar ook door jongeren werd gemaakt. De Jeugddienst verwachtte dat de radio zou voortgaan met onderwerpen over school, drugs, ouders, sport … Die thema’s vonden jongeren wel degelijk interessant, maar het was even zoeken naar een formule van aanstekelijke radio voor jonge luisteraars. JUS had bijvoorbeeld een schoolrubriek, maar dat zagen de jongeren niet meer zitten. Helaas bleven andere voorstellen uit en waren het soms saaie uitzendingen. En als er toch iets was dat hen interesseerde, dan wilden ze het alléén maar daarover hebben. Dan greep de producer in, om tot een evenwichtig geheel te komen. Het is altijd een spanningsveld. De jongeren en de Jeugddienst willen dat het programma aansluit bij de interesses van jongeren. Urgent wil ook een behoorlijk radioprogramma, zodat de mensen blijven luisteren.
Opschudding Het moeilijkste was om uit te vinden hoe JUS de jongeren actief kon betrekken. Om de jongeren los te krijgen, heeft Melanie Bramley, producer en projectcoördinator van JUS op Urgent FM, een paar keer zelf een onverwacht thema in de groep gegooid. Daarmee wilde ze jongeren prikkelen om op zoek te gaan naar thema’s die hen echt interesseren en een stapje verder te gaan in het redactioneel werk. Het was ook een manier om kritische zin en creativiteit te stimuleren. Het strafste voorbeeld was het thema ‘stront’, dat voor de nodige opschudding zorgde. Jongeren gingen op die manier nadenken over wat ze wel en niet wilden. De presentator wilde het programma aanvankelijk niet presenteren, maar het werd uiteindelijk toch een interessant populair-wetenschappelijk programma, dankzij een stevige
research. Ketnet belde de week nadien voor een interview, een duidelijke blijk van waardering. Dat ongebruikelijke thema heeft jongeren een gevoel van vrijheid gegeven, het gevoel dat het ‘hun’ radioprogramma is. Intussen zijn al uiteenlopende thema’s de revue gepasseerd, zoals slapen, radio vroeger en nu, stereotypen, geluid, wellness, gamen, Luc de Vos special, egotrippen, flikkendag, seksuele opvoeding, examens, fastfood, chocolade...
Wie doet mee? Het profiel van de medewerkers is redelijk gevarieerd. Er zijn jongeren nodig met talenten voor redactie, voor presentatie, voor techniek, voor muziek. Er doen meer jongens mee dan meisjes. Veel middenklassekinderen, maar ook een paar gasten die niet onmiddellijk aan het type ‘Peter Van de Veire’ doen denken. Er is nog nooit iemand geweigerd. Het is wel de bedoeling dat alle jongeren die komen, een goed programma helpen brengen. Wie wil presenteren, moet slagen in een stemtest. De lat ligt hoog. Wie er niet echt door gebeten is, houdt het niet vol. Maar de volhouders krijgen waardering en schouderklopjes. JUS was in 2008 laureaat van de wedstrijd Kindvriendelijke Steden, waarbij de jongeren zelf het woord hebben genomen tijdens de persconferentie.
17
Hoe loopt het? Het meest zichtbare werk gebeurt op woensdagnamiddag. De jongeren komen aan op Urgent om 13 uur. Van 14 tot 15 uur is er uitzending voor de 10-14-jarigen en van 15 tot 16 uur voor de 15-18-jarigen. Nadien volgen een evaluatie en een brainstorming voor de volgende uitzending. De reporters bereiden dan thuis hun item verder voor.
radiorubrieken Vandaag werkt JUS niet langer met één thema, maar met rubrieken. Hallo Micro is een interview over de stelling van de week, vaak in verband met Gent. De Fashionistas gaat over Gentse trends. Dan gaan jongeren naar winkeltjes in Gent, bv. naar iemand die juwelen maakt in glas. Er is ook Fuck that, over seks, in het tweede uur voor de +14-jarigen. Waar kan je gratis aan condooms geraken, waar kan je terecht met problemen, waarom kan seks pas vanaf 16? Spotlight gaat over een evenement, een gadget, een nieuwtje … Raar maar waar brengt rare nieuwtjes. Vraag het aan Peggy is een rubriek met het Jongeren Advies Centrum (JAC). Phil en Sofie is een rubriek om dieper in te gaan op een bepaald onderwerp. Het programma gaat heel vaak over Gent. 18
Tegen maandagavond geven ze aan de producer een stand van zaken, zowel voor de inhoud van het programma als voor de playlist. Een keer in de maand is er ook een redactievergadering, waar een ruimere planning gemaakt wordt en problemen aan bod kunnen komen.
iedereen flexibel! Kinderen en jongeren blijken snel vast te zitten in een routine, terwijl ze als radiomaker flexibel moeten zijn. Soms haalt de producer één van de twee micro’s weg zodat de presentatoren hun plan leren trekken met één micro in een duopresentatie. Als ze vragen voorbereiden, leren ze die tijdens het gesprek nog aanpassen.
bekende mensen kunt praten. En het is elke week anders. Maar de stress is minder plezant soms, er kan heel wat mislopen, en het is niet evident toch nog iets goeds te maken als je weinig voorbereidingstijd hebt gehad.’ ‘JUS is een hechte groep met veel vrienden, waar je je eigen mening kan outen’, zo zegt Hanne (14). Daarnaast leren de jongeren er om zin voor initiatief te ontwikkelen, kritisch te zijn, ze leren verantwoordelijk zijn en worden mondiger. Ze leren ook verdraagzaam te zijn voor de interesses van anderen en leren hun stad en wat er te beleven valt, beter kennen. Loïc (15): ‘Als er van de stad iets is dat ons interesseert, zit het er altijd in.’
Ook als begeleider van de jonge radiomakers moet je heel flexibel zijn, vindt Melanie: ‘Je moet ermee om kunnen dat ze met andere dingen bezig zijn dan je had gewild en je eigen ideeën kunnen loslaten. We maken geen radio voor ouders, maar voor tieners. Mijn hoofdproducer zegt me soms: “Die jonge gasten, dat is toch een beetje zwanzen, he.” Bij het advies van het JAC moet je inderdaad iets van entertainment bijsteken, zodat het overkomt bij tieners. Het kan ook gebeuren dat iemand een keertje niet afkomt omdat hij schoenen moet gaan kopen. Of ze lezen mijn e-mails niet. Je moet daarop voortdurend inspelen.’ Een jongere kan ook plots opstappen. Er worden dus voortdurend nieuwe jonge mensen opgeleid. Een paar keer per jaar wordt een oproep gelanceerd via de radio, het stadsmagazine, scholen …
Materiële omkadering Van de stad komt er geld via de extra pot voor jeugdinformatie. Hiermee wordt de producer van JUS 2 dagen per week betaald. Urgent zorgt voor opname- en studiomateriaal, voor vorming en voor het webplatform. De Universiteit Gent stelt een gebouw ter beschikking.
JUS kan soms ook zaken aankaarten die van belang zijn voor het stedelijk beleid. JUS heeft bijvoorbeeld meegewerkt aan het project Gent Overmorgen, waarbij de jongeren hun show zogezegd begonnen in 2020. Heel wat mensen kwamen vertellen wat Gent dan zou kunnen zijn. En misschien heeft de stad daar wel iets van opgepikt. Maar zelf schuift JUS als radio geen eisen naar voor. Lien Snoeck van de Jeugddienst Stad Gent: ‘Als we zelf naar het programma luisteren met de Jeugddienst en we vangen signalen op over vandalisme in een bepaald park, of over een vraag naar speelruimte in een wijk, dan sturen we dat door naar de stad. We volgen ook goed wat er in Vraag het aan Peggy aan bod komt, de rubriek met het Jongeren Advies Centrum (JAC). Dat kan op zijn beurt dan ook beter inspelen op wat jongeren bezighoudt.’
effecten Wie JUS effectief bereikt, is niet duidelijk. Het kost heel veel geld om een luisteronderzoek te doen. JUS is voor de medewerkers alleszins een kanaal om hun stem te laten horen. ‘Om te entertainen en te informeren’, zo vat Sander (17) het samen. ‘Het leukste is dat je met 19
Jongeren gidsen op hun manier Wat? jongerengidsen gidsen kinderen en jongeren in musea
Voor wie? jongeren tussen 13 en 16
Waar?
tram 41, turnhout Tram 41 staat voor Turnhoutse Route voor Archief en Musea. Het bundelt de Turnhoutse stedelijke musea en het stadsarchief. Samen vertellen ze het historische verhaal van de regio aan de hand van activiteiten en tentoonstellingen. Voor jong en oud, voor leek en specialist. De naam ‘Tram 41’ heeft ook een symbolische betekenis: die tram was jarenlang hét openbaarvervoermiddel in de Kempen.
Turnhout, provincie Antwerpen, 40.000 inwoners
Wie is initiatiefnemer? Tram 41, Turnhoutse Route voor Archief en Musea, dat de Turnhoutse stedelijke musea en het stadsarchief overkoepelt.
Wie zijn partners? Taxandriamuseum, Begijnhofmuseum, Speelkaartmuseum, Stadsarchief, stadhuis/erfgoedhuis
Wanneer? Succesfactoren - Geef vertrouwen aan jongeren. Dan zullen ze verantwoordelijkheid nemen. - Werken met jongeren staat synoniem voor geduld hebben. Geef jongeren de tijd om uit te zoeken wat hen interesseert en dit onder woorden te leren te brengen. - Probeer als volwassene geen eigen stempel te drukken. Wel kan je vragen stellen en mee helpen afwegingen maken. - Je hoeft als stedelijke dienst niet alles zelf doen. Kijk in de stad wie al met iets bezig is en leg contact. - Wees flexibel, want het team verandert continu.
20
JUS ONLINE - http://www.urgent.fm/jus/
Contact - Melanie Bramley, producer en coördinatrice :
[email protected] - Lien Snoeck, consulent Informatie en Communicatie Jeugddienst Gent:
[email protected]
Gestart in 2005
Budget? Geen eigen budget, minimale tussenkomst van Tram 41 voor chocomelk, drukwerk e.d.
Tram 41 heeft sinds een vijftal jaar ook jongerengidsen: jongeren die jongeren en kinderen enthousiast willen maken voor erfgoed en voor het verleden. Ze laten kinderen en jongeren op een originele manier kennismaken met de Turnhoutse musea, buiten de klassieke paden van schooluitstap en museumbezoek. ‘Ik vind het leuk om jongeren te gidsen. Je kan kinderen iets bijleren. En je kan hen duidelijk maken dat musea niet saai hoeven te zijn. Intussen zijn we een toffe groep geworden die goed samenwerkt. Op de Erfgoeddag hebben we workshops gedaan met kindjes. Ze hebben spelenderwijs dingen bijgeleerd over ‘de toekomst’, ze hebben nagedacht over hoe ze zelf de toekomst zien en nog veel meer. Het was superleuk!’ Aldus een van de jongerengidsen van Tram 41.
Hoe het begon De groep jongerengidsen is geboren uit onvrede van pubers over rondleidingen in musea. Een leerling vertelde zijn moeder, een lerares kunstgeschiedenis, over een museumbezoek ‘dat o zo saai was’. Zij is naar Tram 41 toegestapt om te vernemen hoe de Turnhoutse musea met een puberpubliek omgaan. En ze schudde meteen het voorstel uit haar mouw om met de 21
jongeren zelf eens rond de tafel te zitten om te horen hoe zij het ideale museumbezoek zien. De verantwoordelijke van de publiekswerking wilde daar graag aan meewerken, omdat hij absoluut wilde vermijden dat jongeren op zekere dag concluderen: ‘nooit meer naar een museum!’ Via de school van de lerares werden leerlingen gesprokkeld die interesse hadden. Onder het motto ‘Misschien doen we het zelf beter!’ werd in 2005 een ploegje opgericht van 15 jongeren tussen 13 en 16 jaar, uit verschillende scholen en studierichtingen. Er werd besloten samen een rondleiding voor te bereiden voor de Erfgoeddag die in aantocht was, voor jongeren, door jongeren. Eerst waren er enkele sessies rond erfgoed: wat is erfgoed, wat is erfgoeddag, hebben jullie daarover bepaalde verwachtingen? Een deel van de rondleiding hebben de jongeren op eigen houtje samengesteld. Ze kregen de kans om vrij rond te dwalen in de musea en achter de schermen van de musea, en daar dingen te ontdekken die ze verder wilden onderzoeken en verwerken in de rondleiding.
Volg de gids Ze hebben ook een kleine handleiding gemaakt over gidsbeurten voor jongeren door jongeren, vanuit hun eigen ervaringen met rondleidingen. Ze willen bijvoorbeeld dat er uitleg wordt gegeven in woorden die ze kennen. Ze wensen ook aanknopingspunten met wat ze zelf meemaken, een antwoord op de vraag: ‘wat hebben wij daar mee te maken?’ Een bezoek mag niet te lang duren en er moet beweging inzitten. Ze willen niet een half uur bij een potje staan en daar dan alles van A tot Z over horen, maar liever af ten toe iets vastpakken, uitproberen, vragen stellen of vragen beantwoorden … Ze gidsen het liefst met twee samen, en kiezen voor strenge praktische afspraken, bv. geen gsmgebruik in het museum, geen kauwgom in de mond.
VipS De jongeren komen een paar keer per maand samen op 22
woensdagnamiddag. Ze bedenken en oefenen rondleidingen en workshops voor kinderen. Ze staan ook mee in voor de promotie van Tram 41 tijdens cultuurmarkten, de cultuurnacht en persvoorstellingen. Ze werken mee aan promotiefilmpjes over de musea en de exposities. Ze zijn al een paar keer gevraagd om gastgids te zijn in tentoonstellingen in het cultureel centrum De Warande, na voorbereidende contacten met de organisator en/of de kunstenaar. De jongeren hebben het statuut van museummedewerker gekregen. Zo kunnen ze onder meer de depots en het stadsarchief bezoeken. Ze staan ook op de VIP-lijst en worden uitgenodigd op officiële activiteiten van de musea. Als vrijwilliger worden ze ook uitgenodigd op het vrijwilligersfeest van de gemeente enz. De groep startte met een tiental jongeren, nu zijn ze met zeventien. Het is een gemengde groep uit het algemeen, technisch en beroepssecundair onderwijs, uit verschillende scholen. Elk jaar start men opnieuw. Jongeren mogen een paar keer komen kijken voor ze zich engageren voor een heel schooljaar.
Nostalgische saus De rondleidingen startten voor jongeren, en gebeuren nu ook voor senioren. Die zijn heel enthousiast. Filip Cremers, verantwoordelijke van de publiekswerking van TRAM 41:
‘Dan zie je dat het meer een sociaal dan een museaal gebeuren wordt, waarbij een interactie ontstaat tussen jongeren en ouderen. Het baadt een beetje in een nostalgische saus, maar ik heb daar geen probleem mee. Het gaat er niet alleen om het correcte historische verhaal over te dragen. Een museum is ook een element in het sociale weefsel. Als ouderen en jongeren samen een aangename en interessante tijd doorbrengen in een museumomgeving, dan vind ik de opdracht geslaagd.’ De thema’s groeien uit voorstellen van de jongeren zelf en uit de suggesties van de museumprofessionals. Samen beslissen ze wat het wordt. Nu liggen er drie ideeën klaar. Er is een plan om iets te doen rond restaureren en bewaren, uitgaande van de eigen ervaringen van jongeren met verzamelen en bewaren: dagboeken, foto’s, liefdesbrieven … En er leven plannen voor een museumspel en een rariteitenkabinet, over vreemde en ongewone dingen. Wellicht staat er binnen afzienbare tijd een museum even leeg, en dan zou men daar tijdelijk met de jongeren iets kunnen doen, een heel vreemd museum maken bijvoorbeeld. De jongeren komen met ideeën, de museummedewerker zoekt een link met museale aspecten en wil ook mee zorgen ‘dat het overkomt’. Filip Cremers: ‘Als je jongeren in je museum wil, dan moet je heel je werking aanpassen. Er is niet één standaardformule om alle soorten
publiek te bereiken. Je moet je altijd afvragen: wat interesseert hen? Voor een groep volwassenen uit een drukkerij zullen we iets extra’s over de drukkunst uit ons depot opdelven. Als je kinderen wil enthousiasmeren, dan moet je ook nadenken over wie ze zijn en luisteren naar wat ze willen. Jongeren vinden de teksten op de pancarten te ingewikkeld, te lang, ze hangen op de verkeerde hoogte … Ze willen in een museum niet alleen luisteren, maar ook dingen doen. De gewijde stilte in een museum is vandaag een heikel thema in de museumwereld. Ik vind het museum een openbare plek, waar ook gelachen en gepraat mag worden. Jongeren doen dat, en dat stoort sommigen. Maar volwassen bezoekersgroepen kunnen ook luidruchtig zijn. Nu, we proberen de overlast te beperken of te vermijden door voor jongeren iets te organiseren buiten de reguliere openingsuren of in een zaal die wordt afgesloten.’
Uithangbord
jongerengidsen doen. Bij hun nominatie voor de Vlaamse vrijwilligersprijs werden de jongeren geïnterviewd door Radio Donna, in de krant, op tv. Dat zorgde voor heel wat uitstraling, dus de stad juicht dat toe. Maar er zijn geen extra middelen voor. Het moet allemaal een beetje tussendoor gebeuren. De musea zouden de jongerengidsen liever niet langer laten focussen op Erfgoeddag, maar op iets waarmee ze langer aan de slag kunnen gaan. Dat is verre toekomstmuziek. Sommige jongeren wensen dat de werking intensiever wordt. Ze zouden willen evolueren in de richting van een jeugdbeweging, die elke week samenkomt en elk jaar samen op kamp gaat. Ze dromen ook van een eigen plek in het museum. Het is als een proef begonnen, en het is prima gelukt, zegt Filip Cremers: ‘Pubers zijn best te vinden voor musea als je luistert naar wat ze willen. Heel wat jongeren komen terug naar het museum met hun ouders, met vriendjes,
Voor de jongerengidsen is er geen specifieke begroting, maar het gaat om een peulenschil in de werkingsmiddelen van Tram 41: chocomelk, drukwerk … Veel meer zal het niet zijn. Het beleidsplan van Tram 41 vermeldt dat jongeren het voorkeurpubliek zijn. De 35 +-ers en de ouderen komen sowieso. De musea zijn nog te weinig ingespeeld op de -18-jarigen. De stad vindt het geweldig wat de 23
het museum wordt een prettige plek. Het wordt ook meer opgenomen in het stedelijke web. We zijn er niet alleen meer voor toeristen, voor museumfreaks, maar ook voor de mensen van de stad.’
Sterke punten: - Jongeren vinden het boeiend. - Jongeren worden cultuurbewuster en mondiger. - Museummedewerkers leren van de jongeren. - Jongerengidsen dragen bij aan de reputatie van het museum en van de stad. - Het museum maakt meer deel uit van het leven in de stad.
Zwakke punten: - Het is een zeer intensief project. - Het is een kleinschalig projec t met een kleine groep medewerkers. Slechts enkele honderden jongere en oudere bezoekers zijn bereikt.
Contact Filip Cremers, verantwoordelijke publiekswerking TRAM 41:
[email protected]
Meer info - www.tram41.be - http://www.youtube.com: watch?v=EYMvOVfHmrY - http://www.youtube.com: watch?v=SN2mzJyr6ts
24
Jongeren werpen nieuw licht op museumcollectie
Sculpturized, Middelheimmuseum, antwerpen
Wat? Multimediale beeldentoer voor en door jongeren in het Middelheimmuseum
Voor wie? 16-21 jarigen buiten schoolverband
Wie is initiatiefnemer?
kunstorganisatie Piazza dell’Arte. De begeleiders gaven samen met de museumgidsen enige cultuurhistorische achtergrond mee aan de jongeren, en wijdden hen in in de techniek van de elektronische muziek, fotografie, video, multimedia en grafische vormgeving. De jongeren grepen de kans om samen met de begeleiders ook over de beelden te filosoferen en ideeën uit te wisselen.
Gestart zomer 2009
Dan staken ze de handen uit de mouwen. Ze gingen aan de slag met wat ze hadden opgestoken over beeld, geluid en video, om van de beelden hun eigenzinnige interpretatie te maken. Dat alles wordt verwerkt tot een multimediale GPSgestuurde beeldentoer voor jongeren, die in het voorjaar van 2010 wordt uitgebracht. Het wordt een nieuwe audiovisuele beleving voor jonge bezoekers. Zij kunnen naast de beelden ook de multimedia-interpretatie daarvan door de jongeren bekijken en beluisteren op een kleine handcomputer.
Sponsors?
enthousiaste jongeren
Middelheimmuseum Antwerpen
Wie zijn partners? Piazza dell’Arte, een mobiele educatieve kunstorganisatie die gelijke kansen op creativiteit wil aanbieden aan alle jongeren
Wanneer?
Naast financiering door het museum en Piazza, subsidies van de provincie Antwerpen en van de Vriendenvereniging van het museum.
Het Middelheimmuseum in het Middelheimpark in Antwerpen vormde een uitstekend kader om met jongeren aan de slag te gaan rond hun visie op kunst. Tijdens de zomer van 2009 werden veertien beelden uit het park uitgekozen om door jongeren gedurende 10 dagen te worden bekeken, herbekeken, betast, geïnterpreteerd. Dat gebeurde in een experimenteel kunstatelier, begeleid door de educatieve
Enkele reacties van de deelnemers aan het kunstatelier: ‘Ik ga nooit vanuit mezelf naar musea. En toch vind ik het wel leuk om er naar toe te gaan. Ik vind het fijn als ik meer uitleg krijg over de kunstwerken. Sculpturized! is een goede, andere manier om het verhaal achter het beeld te laten zien.’ ‘Buiten werken en meer te weten komen over de beelden en samen in groep iets maken met multimedia vind ik heel interessant. En ook het feit dat al wat wij nu maken, achteraf zal gebruikt worden door andere jongeren.’
25
Jongeren in hun vrije tijd
Vrijwilligerswerk
Niet alleen voor de jongeren zelf, ook voor het museum is dit project een meerwaarde. Voor jongeren was er al enige tijd een goed uitgebouwde scholenwerking. Moeilijker was het om jongeren in hun vrije tijd voor een museumaanbod te engageren, en daar is dit project wél in geslaagd. Achttien jongeren waren twee weken lang met kunst bezig.
De jongeren kregen een vrijwilligersvergoeding van 20 euro per dag omdat ze intussen geen vakantiejob konden doen en er wel een en ander van hen werd verwacht, bv. dat ze er elke dag zouden zijn van 10 tot 17 uur en effectief zouden meewerken. Het was meteen een soort werkervaring. Er is pas gecommuniceerd over de vrijwilligersvergoeding op het moment dat de jongeren ingeschreven waren. Het initiatief werd erg breed bekendgemaakt via diverse middelen. Bij de deelnemers was er een mix van verschillende achtergronden.
Greet Stappaerts, verantwoordelijke van de dienst publiekswerking van het Middelheimmuseum: ‘Met hun frisse vondsten zullen de jongeren zeker niet alleen jongeren, maar ook heel wat volwassen bezoekers aanzetten om zich open te stellen voor moderne en hedendaagse beeldhouwkunst. Mensen krijgen graag interpretaties van anderen, dat stimuleert hen om kunst breder te bekijken. Bij het begin waren hier intern wel vragen, schrik zelfs bij sommigen, maar gaandeweg kreeg ik steeds meer steun. De creaties en interpretaties van de jongeren inspireerden de museummedewerkers. Voordeel hier is ook dat andere bezoekers zich niet gestoord zullen voelen door de multimediale jongerentoer. Er is plaats genoeg in het park.’
Stap verder dan tate Modern Dit was wel een duur initiatief, dat veel middelen en veel personeel vroeg. Bart Rooms van Piazza dell Arte vindt het toch de moeite waard, want dit is een uniek en grensverleggend project. Niet alleen in Antwerpen en in Vlaanderen, maar in de wereld: ‘Ik ken geen enkel ander museum dat werk van jongeren durft tonen in het museum. De meeste musea gebruiken jongeren als intermediair, maar niemand durft hen carte blanche te geven om zelf creatief aan de slag te gaan met de collectie en dit te vertalen naar een publiek. Zelfs in Tate Modern in Londen mogen de jongerenambassadeurs hun creatieve producten niet tonen aan het publiek.‘ Vooraf was er wel een kader geschapen. De initiatiefnemers 26
hadden bepaald met welke veertien beelden en welke vijf ateliers er zou worden gewerkt. Er werd ook aangegeven wat er binnen het museum wel en niet kan. Voor het overige werden vragen en opmerkingen binnen de groep besproken. Maar er kon heel veel. De begeleiders hadden geen vaste ideeën vooraf. De ideeën kwamen van de jongeren. Ze waren vrij om te werken vanuit hun belevingswereld. Als ze een beeld van het museum wilden combineren met Tiny uit de populaire Castermanreeks, dan was dat geen probleem. De enige ingreep die de begeleiders hebben gedaan, was jongeren stimuleren om te gaan werken rond de beelden waarrond nog niemand had gewerkt. Na een aantal dagen was het één grote groep waarin iedereen de andere interesseerde en inspireerde. Greet Stappaerts: ‘Jongeren voelen echt aan wat een werk wil zeggen. En ze geven er soms een onverwachte nieuwe dimensie aan. Zo vroegen ze om een hoogtewerker te gebruiken, zodat ze een beeld in een boom van dichtbij konden bekijken en filmen. Voor de bezoeker zullen die beelden verrassen. Ik vroeg me nooit af: wat zijn ze nu aan het uitspoken? Ze kwamen altijd vragen als ze iets wilden doen dat ze zelf niet evident vonden. We moesten er echt niet als een politieagent bij staan.’ Het proces werd voorlopig afgesloten met een eerste toonmoment in het park. De creatieve resultaten zijn ook blijvend te bekijken in het digitaal museum op www.piazza.me
toekomst In 2011 wil het museum opnieuw een zomerproject doen met jongeren. Ter voorbereiding daarvan komt er een grondige evaluatie van het voorbije project. In de toekomst wil men alleszins proberen om nog een meer evenwichtige mix van jongeren aan te spreken. Volgende jaren wil men er ook meer interactieve mogelijkheden aan toevoegen en vooral meer beelden bij de multimediale toer betrekken. Intussen worden interpretaties van de jongeren verwerkt en op veelzijdige handcomputers gezet, PDA’ s (Personal Digital Assistant). In het voorjaar 2010 komt er een feestelijke release.
Meerwaarde: - Het project biedt kansen voor jongeren om naar kunst te leren kijken en aan actieve kunstbeleving te doen in een professionele context. - Het is een aanzet voor het museum om creatief om te gaan met collectie en aanbod, kansen voor vernieuwing door ontsluiting van de collectie naar jongeren en de onderwijssector. - Het stimuleert samenwerking en expertise-uitwisseling: Piazza kan intensiever met beeldende kunst in een museumcontext werken en het Middelheimmuseum breidt zijn kennis over nieuwe media uit. - De multimediatoer zal deel blijven uitmaken van de toekomstige publiekswerking van het Middelheimmuseum.
- Het initiatief kan ook andere musea inspireren in binnen- en buitenland.
Leerpunten: - Een meer evenwichtige mix van jongeren aanspreken - Meer interactieve mogelijkheden toevoegen
Contact - Greet Stappaerts, dienst Publiekswerking Middelheimmuseum: -
[email protected]. be - Bart Rooms, Piazza dell Arte: -
[email protected]
Info - www.piazza.me - http://middelheimmuseum.be 27
Jongeren wijzen jongeren de weg naar cultuur Wat? Jonge ambassadeurs voor cultuur in de stad over alle cultuurhuizen en evenementen heen, die als antennes willen zorgen voor een beter bereik tussen jongeren en cultuur
Voor wie? Jongeren tussen 16 en 20 jaar
Waar? Leuven (Vlaams-Brabant), 92.000 inwoners
Wie is initiatiefnemer? Museum M, cultuurcentrum 30CC en bibliotheek Tweebronnen
Wie zijn partners? Magda, cultuureducatief netwerk voor Leuven en Vlaams-Brabant
Wanneer? Gestart in september 2009, loopt als experiment tot juni 2010
Budget? 2500 euro
antenne Leuven ‘Er is toch geen cultuuraanbod voor ons?’ Zo vielen jongeren uit de lucht toen ze op straat voor het eerst werden aangesproken over Antenne. Jongeren en cultuur, het is inderdaad geen evident huwelijk. En daar wil Antenne wat aan doen. Antenne is een participatieproject voor jongeren en cultuur. Bedoeling is dat geïnteresseerde jongeren een groepje vormen om ambassadeurs te worden voor cultuur in Leuven, in hun school, hun vriendenkring, hun jeugdbeweging. Op termijn zouden ze eventueel kunnen uitgroeien tot een adviesorgaan voor cultuur en jongeren in Leuven. In Leuven waren er al initiatieven zoals Licht Gekanteld (zie verderop in deze brochure) en cultuurhuizen die zelf jongeren raadplegen of inzetten. De initiatiefnemers van Antenne – het cultuurcentrum, het museum en de bibliotheek – hebben jongeren uitgenodigd voor een breder participatieproject voor cultuur in Leuven, waarin alle aspecten van het culturele leven aan bod komen. De bedoeling is dat jongeren participeren in twee betekenissen. Ze kunnen deelnemen aan activiteiten, samen naar een tentoonstelling of een optreden gaan. En ze kunnen hun mening geven, ze worden geconsulteerd over communicatie, programmatie, cultuurbeleid... Toen geïnteresseerde jongeren voor Antenne de eerste keer samenkwamen, dreven vooral twee wensen boven: andere culturele vrijwilligers ontmoeten en in contact komen met jonge artiesten. Een jonge antenne ziet het na de startfase zo: ‘Antenne is een fijne groep, heel vrij, op jongerenmaat. We mogen
28
uit een ruim en tof programma kiezen wat we zelf willen doen: met artiesten praten, interviews afnemen, gratis voorstellingen zien in de schouwburg. We moeten wel een beetje werken: op events gaan helpen, tappen, artiesten de weg wijzen, maar we krijgen er veel voor in de plaats. Het is leuk om in een groep te zitten met andere jongeren die voor hetzelfde gaan: hoe cultuur brengen voor alle jongeren, hoe de muren afbreken die jongeren scheiden van de schouwburg, van tentoonstellingen, van musea? Ik heb mee gepraat over hoe de ideale bib voor jongeren er kan uitzien. Verder heb ik een vriendin meegenomen naar Antenne en al een tiental klasgenoten op sleeptouw genomen om mee naar voorstellingen te gaan. Dat is niet mis, toch?’
3 D’s Het programma van Antenne is opgehangen aan drie D’s - Dates. Samen ergens naartoe gaan, samen proeven van het culturele aanbod. Liefst met een extra sausje, bv. een gesprek met de organisator/artiest. - Denken. De antennes worden aangesproken als spreekbuis voor jongeren in Leuven. Of er wordt hen gevraagd zelf een activiteit uit te denken die aansluit bij de interesses van jongeren, bv. als de bib jongerenvriendelijk wil zijn, waar moeten we dan op letten? Ze hadden ook een gesprek met de schepen van Cultuur en de cultuurbeleidscoördinator over cultuurbeleid in Leuven. - Doen. Meehelpen met tickets scheuren, artiesten ontvangen, foto’s nemen, catering, redactiewerk voor een festival, artiesten interviewen … Jongeren kunnen ook guerilla-acties op touw zetten, bijvoorbeeld een extra promo offensief voor Licht Gekanteld : een school volhangen met posters, een klas binnenvallen, samen ergens een dansje doen, of freezing: plots stilstaan op straat in een bepaalde houding … Sommige activiteiten vormen een mix van verschillende types. Niet iedereen hoeft aan alles deel te nemen, maar elke antenne moet een eigen traject uitstippelen waar de
drie D’s inzitten. Ze krijgen de kans om vanuit een VIPpositie grondig kennis te maken met alle aspecten van cultuur (organisatie, programmatie, promotie, creatie...) en er hun ongezouten mening op te formuleren.
De start Bij de start is er stevig geflyerd – flyers bleken achteraf het belangrijkste promokanaal. Er werden ook affiches opgehangen, niet alleen in het cultuurcentrum of in de bibliotheek, maar ook op plekken waar dat normaal niet gebeurt, bijvoorbeeld aan broodjes- en pittazaken, skatewinkels, café’s … Verder werden jongeren op straat aangesproken. De promotie liep ook via e-mail, facebook/ netlog, contacten met leerkrachten, pers, vermelding op websites … Veertig jongeren zijn naar het eerste infomoment gekomen in september en hebben beslist om echt mee te doen. De meesten komen uit Groot-Leuven. Er komen meer meisjes dan jongens, meer plus- dan min-achttienjarigen. De antennes behoren tot de witte middenklasse, maar vormen wel een nieuwe groep die nog niet elders cultureel geëngageerd was binnen een organisatie. Op zoek naar kansengroepen hebben de initiatiefnemers ook het buurtwerk betrokken, wat twee 29
inschrijvingen heeft opgeleverd. Deze jongeren zijn tot nu toe maar een keer langsgekomen.
Wat doen antennes? De activiteiten van de antennes zijn heel uiteenlopend, van tappen op een cultuurfeest over debatteren met de schepen van cultuur tot het organiseren van een museumnight. Een van de plannen is: brainstormsessies inrichten over de ideale jongerenbib. Dit sluit aan bij een strategische doelstelling van de stad: Leuven is een jongerenstad bij uitstek. Hoe kan men de bib meer afstemmen op de behoeften van jongeren? Kunnen ze mee de collectie bepalen? Er kan een jongerencollectie komen met 15+-boeken én boeken uit de volwassenafdeling. De traditionele indeling tussen fictie en non-fictie kan worden doorbroken. De bibliotheek zal zich in de toekomst minder richten op de opslag van boeken, film en muziek, maar meer op kansen om met dat materiaal iets te doen in de bibliotheek: een presentatie, een leesclub, een discussie over actuele thema’s ... Ook hier kunnen jongeren hun zeg hebben. Door de nieuwe technologie gaat het uitlenen van boeken steeds vlotter, en kunnen bibliotheken meer mensen inzetten voor creatieve functies en voor het onthaal van bepaalde doelgroepen zoals jongeren. Ze kunnen misschien de gamers die naar de bibliotheek komen in contact brengen met smaakmakers 30
uit de literatuur. Antenne is een ideaal aanspreekpunt om jongeren te betrekken bij het cultuurbeleid. Deze groep kan een levendig adviesorgaan worden voor cultuur in Leuven. De jongeren kunnen uitgroeien van informant tot participant, van passief tot actief, van consument tot adviseur. Over de stopzetting van het Vlaamse laagdrempelige initiatief Kunstbende in de stad hadden de jongeren van Antenne bijvoorbeeld geconsulteerd willen worden. De Leuvense cultuurhuizen zijn momenteel volop aan het brainstormen over een gelijkaardig project, de Antennes zullen in dit denkproces zeker bevraagd worden. Antenne kreeg een eigen budget van maximum 2500 euro vanwege de organiserende cultuurhuizen. De initiatiefnemers uit de drie organisaties nemen het project op in hun gewone werktijd. De jongeren zijn verzekerd als vrijwilligers van de stad Leuven.
Jongeren versus volwassenen Na een jaar zal het project geëvalueerd worden. Het is nog te vroeg (december 2009) om te bekijken wat de resultaten zijn. Via Facebook breidt het netwerk zich alvast sterk uit. ‘Makkelijk is het niet altijd’, vindt Marijn Vandeweghe van het cultuurcentrum
30CC: ‘30CC is een stadsdienst met hiërarchie en wetmatigheden. En daardoor niet zo wendbaar om jongeren vlot in te schakelen en verantwoordelijke taken te geven. Wat wel kan is dat jongeren de seizoensbrochure ‘scannen’ op leesbaarheid en aantrekkelijkheid voor de jonge bezoeker. Qua publieksonthaal en jongerenproofgehalte is er nog werk aan de winkel.’ Jongeren worden vaak geassocieerd met tumult, maar Danny Theuwis van de bibliotheek nuanceert dit beeld: ‘ In de bib zijn er stille jongeren en luidruchtige jongeren. Net zoals er stille en luidruchtige senioren zijn. Een jonger publiek staat zeker niet een ouder publiek in de weg. Het kan ook een fris en levendig gevoel geven.‘ Laura Van Bouchout van Magda, het cultuureducatief netwerk in Leuven & Vlaams-Brabant, ziet een ander aandachtspunt: ‘We moeten
contact blijven houden met organisaties die werken met kansengroepen, zoals Arktos. We moeten blijven beseffen dat Antenne niet de stem is van alle jongeren.’ Op termijn wil men zoeken naar win-winsituaties. De contacten met de Jeugddienst in Leuven zullen intenser worden. Men wil ook de communicatie tussen de partners nog verbeteren. Er is een stuurgroep vanuit de verschillende verenigingen, maar het blijkt zeer moeilijk om elkaar en het ruimere werkveld op de hoogte te houden.
Pluspunten - veel belangstelling bij jongeren - origineel kanaal voor participatie over cultuurbeleid, mogelijk op termijn structurele adviesraad? - beperkt budget - strookt met het stedelijk beleid
Minpunten - kloof tussen gewoonten van jongeren, gevestigde cultuurhuizen en hun publiek - moeilijk bereik van kansengroepen - communicatie tussen initiatiefnemers en met ruimere werkveld kan beter
Contact - Laura Van Bouchout, coördinator Magda: -
[email protected] Danny Theuwis, stafmedewerker van de bibliotheek TweeBronnen:
[email protected] - Marijn Vandeweghe, stafmedewerker van het cultuurcentrum 30CC:
[email protected]
Nuttige info www.magdanet.be 31
Jongeren drijvende kracht achter cultuurfestival
Jongerenkunstenfestival Licht Gekanteld, Leuven
Wat? Kunstenfestival voor, door en met jongeren
Voor wie? Jongeren tussen 16 en 22 jaar organiseren en festival voor jongeren vanaf 15 jaar
Waar? Leuven (Vlaams-Brabant), 92.000 inwoners
Wie is initiatiefnemer? Cultuurcentrum 30CC, kunstencentrum Artforum en kunst- en erfgoedorganisatie Mooss.
Wanneer? Gestart in 1999
Budget 2009? 10.000 euro werkingsmiddelen van 30cc + logistieke steun
‘Op het podium kijk je naar een zorgvuldig uitgekiende selectie van jong veelbelovend talent en achter de schermen werken toporganisatoren-in-spe zich uit de naad. Jongeren prospecteren, wikken en wegen, programmeren én zetten op poten. De tomeloze inzet van jongeren maakt dit festival tot een sprankelend voorbeeld van intensieve kunstparticipatie voor jongeren. 30CC, Artforum en Mooss zetten jongeren in, net daar waar de jongeren nodig zijn om een positief alternatief te bieden aan het maatschappelijke clichébeeld van jongeren en hun cultuurbeleving. De jongere van vandaag is niet alleen een luie bankzitter en al evenmin een banale commerciële cultuurconsument.’ Zo luidt het in een perstekst van Licht Gekanteld, bij het begin van het seizoen van vorig jaar. Jongeren tussen 15 en 22 jaar organiseren zelf hun kunstenfestival. Ze prospecteren, boeken, zetten op poten, communiceren en organiseren. Ze zijn de drijvende kracht achter het podium. Het talent dat ze op het podium zetten is een mix van beginnende en minder beginnende artiesten uit diverse disciplines. Ze doen dit drie avonden per seizoen, op diverse plekken in Leuven.
Hoe het begon Tien jaar geleden is Licht Gekanteld gestart als een festival van de stagiaires van verschillende cultuurhuizen in Leuven om jong talent op te sporen. Om continuïteit te brengen in die werking kwam er deeltijdse professionele ondersteuning vanuit kunst- en erfgoedorganisatie Mooss en hun buren van Artforum vzw. 32
Door de jaren heen zijn jongeren als organisator meer op de voorgrond gekomen. Vandaag is een vaste groep van zestien jongeren de motor van het festival. Ze hebben elk een categorie uitgekozen waartoe ze zich het meest aangetrokken voelen: theater, film, dans, muziek …., gaan naar concerten, voorstellingen, festivals, zien wat er tof is, verzamelen suggesties. Ze krijgen ook info van professionals en brengen alle ideeën samen op vergaderingen. Dan beslissen ze over een programmamix van professionele, semiprofessionele en amateur-kunstenaars, binnen de budgettaire mogelijkheden. Ze staan grotendeels zelf in voor de promotie, communicatie en organisatie.
Unieke ervaring
Slingerbeweging Na elke editie volgt een stevige evaluatie, waaruit de nodige conclusies worden getrokken. Vorig seizoen lag het programma onder vuur. Dit seizoen hebben de jongeren de programmering steviger onder handen genomen, maar bleek de promotie achterop te hinken. Voor de volgende editie is intussen een uitgebreid communicatieplan opgesteld om een nog ruimer publiek te bereiken. De jongeren stellen ook iemand aan als verantwoordelijke voor communicatie en promotie. Eigenlijk is er een slingerbeweging aan de gang. Nele Van Bouwel van de begeleidende kunst- en
Na tien jaar werking zijn de resultaten van Licht Gekanteld duidelijk zichtbaar. Het is een enig langlopend project in Leuven waar jongeren organisatorisch kunnen meedraaien. Financieel dragen ze geen eindverantwoordelijkheid, maar voor het overige krijgen ze de kans om veel ervaring op te doen. Via de perscontacten van de begeleidende organisaties krijgen de jongeren ook toegang tot diverse media. De meeste jongeren die organisatorisch betrokken zijn bij Licht Gekanteld stromen door naar het culturele veld. Marijn Vandeweghe heeft vanuit het cultuurcentrum de evolutie van de voorbije tien jaar gevolgd: ‘Sommige anciens vonden het alvast een onvervangbare ervaring om te mogen meedraaien, te leren organiseren. Het aantal toeschouwers fluctueert nogal. Succesvolle edities wisselen minder succesvolle af. Het blijft zeker een streven om voor elke editie minstens 200 betalende bezoekers te trekken. De tickets voor het festival kosten vijf of zes euro, wat vooral de min-achttienjarigen soms (te) veel vinden. Maar we menen dat het niet goedkoper kan of moet.’
33
waarvan je niets liever wil dan dat de hele wereld dat in de toekomst ook zal vinden.’ En: ‘Licht Gekanteld zet kunstige artiesten op een prikstok, wat soms tot een eerste spotlighterkenning leidt en waar iedereen naar eigen keuze van kan snoepen.’ En de jongeren signaleren evenzeer: ‘Het is een leuke vriendengroep, die een beetje in de watten wordt gelegd. Soms zijn het vrienden die elkaar van vroeger kennen, maar ook losse nieuwe mensen vinden hier hun plek.’
Ons kent ons
erfgoedorganisatie Mooss vindt niet dat de begeleiding voortdurend moet ingrijpen: ‘We ondersteunen de jongeren in de dingen die ze willen en wijzen op de gevolgen van de keuzes die ze willen maken. Wij blijven kiezen voor de optie “bijsturen, niet sturen”. Ze moeten ruimte krijgen voor vallen en opstaan. 80% van wat er geprogrammeerd wordt, hebben ze zelf gezien en daar staan ze helemaal achter. We stimuleren hen ook om naar dingen te gaan kijken die ze niet zelf kunnen boeken wegens onbetaalbaar. Dat geeft hen een ruimer referentiekader, waaraan ze 34
andere zaken kunnen aftoetsen. Ik blijf helemaal overtuigd van de meerwaarde van dit project.’ De jongeren zelf zijn ook erg enthousiast over de kansen die ze krijgen. ‘Samen met een groep vrienden zette ik via Licht Gekanteld mijn eerste stapjes in de culturele wereld. Samen voor culturele uitdagingen staan en hierdoor een leuke avond creëren voor vrienden en leeftijdsgenoten geeft een enorme kik’. Of nog: ‘Licht Gekanteld geeft je de kans om een publiek te laten lachen of ontroeren door een artiest die je zelf heel erg straf vindt, en
De meeste jongeren die participeren, zijn van thuis uit cultureel gestimuleerd. En de ene brengt de andere mee. Maar sommige hebben helemaal geen ‘klassiek’ cultureel profiel. Er zijn nog geen acties geweest om nieuwe doelgroepen aan te spreken. Marijn Vandeweghe (30CC): ‘Jongeren uit kansengroepen zitten vandaag niet bij de organisatoren, maar ook nauwelijks in het publiek. Ze kennen de omgeving en de structuur niet, hebben geen band met de jongeren die het organiseren en met de jongeren die komen. Ons kent ons, zo gaat dat. ‘ Nele Van Bouwel: ‘We moeten onszelf voortdurend heruitvinden. Licht Gekanteld is nu heel iets anders dan in de beginjaren. Het is blijvend zoeken. Ik denk dat cultuur toch nog achterop hinkt inzake jongerenparticipatie. Er is dus nog werk voor de boeg.’
Pluspunten: - Jongeren kunnen intens en actief participeren aan cultuur: beslissingen nemen over prospectie, programmatie, boekingen, organisatie, communicatie … en dit ook uitvoeren. - Ze krijgen een ruimere blik op de culturele wereld. - Er is ruimte voor vallen en opstaan. - Jongeren vinden er een vriendengroep. - Ze verzorgen een verrassend en gevarieerd aanbod voor een jong publiek.
Minpunten: - De werking is niet professioneel (organiserende jongeren blijven vrijwilligers). - De middelen zijn beperkt. - Er is een laag publiekbereik. - Kansengroepen worden niet bereikt.
Contact - Nele Van Bouwel, Mooss:
[email protected] - Marijn Vandeweghe, cultuurcentrum 30 cc:
[email protected] - Stijn Heitzmann, Artforum vzw :
[email protected]
Meer info - www.lichtgekanteld.be - www.30CC.be
35
aandachtspunten bij kinder- en jongerenparticipatie in cultuur De voorbereiding van deze publicatie bestond niet alleen uit het verzamelen en weer verspreiden van interessante participatieprojecten. Er waren ook workshops met jeugdconsulenten, cultuurbeleidcoördinatoren, jeugdprogrammatoren, schepenen voor jeugd, enz. Uit hun vragen leerden we wat de voornaamste knelpunten zijn en hoe daarmee kan omgesprongen worden. Die knipperlichten, zeg maar, worden in dit afsluitend hoofdstuk samengebracht.
Licht op groen? Voor de start van het participatieproject, moeten de initiatiefnemers een antwoord hebben op volgende cruciale vraag: ‘Wie zal uiteindelijk beslissen over het project, en is er daarbij openheid voor inbreng van de kinderen/jongeren?’ Beslist het College van Burgemeester en Schepenen, of ligt de beslissing bij de Raad van Bestuur van een vzw, of nog elders? En is er voldoende beleidsruimte: is er een echte kans dat men rekening zal houden met de mening van de kinderen en jongeren? Ook de grenzen van de participatie worden het best op voorhand verkend: is er nog een (hogere) instantie die een vergunning of toelating moet afleveren? Zijn er middelen uitgetrokken in de begroting? Sluit de participatie aan bij het jeugdbeleidsplan en/of bij het cultuurbeleidsplan, of bij een duidelijke prioriteit van het bestuur? Is er een voldoende breed politiek draagvlak voor de participatie? Als het initiatief tot het participatieproject niet rechtstreeks van de ‘beslissers’ komt, is een voortraject nodig om hen actief te betrekken. Door als initiatiefnemer op een constructieve 36
situatie omdat ze allebei de jeugd willen betrekken bij hun projecten, maar dat pas echt goed kunnen als er middelen vanuit beide diensten ingebracht worden (cfr. Heist-op-denBerg). Elders (cfr. project JUS uit Gent) heeft men elkaars deskundigheid en infrastructuur nodig.
manier in dialoog te gaan met de beleidsfiguren, kan worden afgetoetst in welke mate er bereidheid is om te luisteren en nadien het project zelfs te ondersteunen. Een argument dat het gesprek kan vooruithelpen is de beslissing van de Vlaamse minister van Jeugd om jeugdcultuur tot één van de prioriteiten te maken binnen het jeugdbeleidsplan 20112013. Wanneer deze dialoog om de één of andere reden vast dreigt te lopen (bijvoorbeeld doordat de beleidsactoren geen oor hebben naar het belang van het project) heeft het weinig zin om zaken te gaan forceren. Wanneer het overleg niet goed zit, wordt er beter gewacht op een strategisch meer geschikt moment om de dialoog opnieuw te openen. Ook de initiatiefnemer moet voor zichzelf uitmaken in welke mate hij/zij bereid is en de concrete mogelijkheid heeft om de resultaten van het participatieproces actief op te volgen tot er effectief een beslissing tot uitvoering genomen is. Wanneer het licht op groen staat, kan de eigenlijke uitwerking van de participatie van start gaan. Om met een goed uitgewerkt project voor de dag te komen, dringen enkele beslissingen zich op.
Samenwerking met externe partners Binnen het participatietraject kunnen diverse samenwerkingsverbanden erg nuttig zijn. Daartoe gaat men op zoek naar de mensen die of een bijdrage kunnen leveren of zelf ook belang kunnen hebben bij het project. Soms vinden jeugddienst en cultuurdienst elkaar in een win-win-
Zo’n samenwerking is evenwel niet overal en altijd een evidentie. Elke mogelijke partner heeft zijn eigen redenen of motieven om al dan niet mee te werken en een eigen kijk op de tijd en de energie die hij wil investeren. Het afstemmen van de verschillende visies, perspectieven en werkmethodes vergt tijd. Wanneer beide partijen de eigen voordelen en daarenboven de onderlinge complementariteit zien zitten, ontstaat een win-win situatie en wordt de slagkracht groter. Karakters en individuele motieven spelen ook mee: goede samenwerking hangt vaak af van een goede wederzijdse verstandhouding. En die is niet te forceren. Het is soms beter om voorlopig niet samen te werken dan aan de slag gaan op basis van een halfslachtige overeenkomst. Misschien lukt het later wel.
projectmatige participatie
versus
structurele
Bij de uitwerking van het project, kan men kiezen voor een projectmatige of voor een structurele aanpak van de kinderen jongerenparticipatie. Bij een projectmatige aanpak hebben de projecten een eenmalig en tijdelijk karakter. Het project ‘Sculpturized’ georganiseerd door het Middelheimmuseum hanteert een dergelijke projectmatige aanpak. Jongeren worden gemobiliseerd om gedurende tien dagen veertien beelden heel intensief te bekijken, te herbekijken, te betasten en te interpreteren. En met de afloop van deze workshops eindigt de participatie. Vanuit de praktijk wordt opgemerkt dat een geslaagd project vaak de start vormt voor een structurele vorm van
participatie. Bij een structurele aanpak krijgt het kinder-en jongerenparticipatieproject een langdurig en soms ook een formeel karakter. Het project JUS uit Gent, de jongerengidsen uit Turnhout, de Antennes uit Leuven zijn voorbeelden van een structurele participatievorm. Het participeren keert op vaste momenten terug, al dan niet met dezelfde groep jongeren.
product en proces Elk project heeft een productgerichte en een procesgerichte dimensie. De kwaliteit van het project wordt niet alleen bepaald door een tastbaar eindproduct, maar ook door de manier waarop dit product tot stand komt. Het proces dat de jongeren (en graag tegelijk de bestuurders) doormaken, weegt steeds enorm door in de waardering van de jongeren (en de bestuurders) zelf. Dat sluit niet uit dat een vragenlijst zonder meer (waarbij dus amper sprake is van een proces) een goed eindproduct oplevert. Maar er is geen mobilisatie, je creëert geen draagvlak. Het valt dan ook op dat bij kinderen en jongeren de projecten, die heel concrete acties omvatten, het meest kans op slagen hebben. Wanneer zij de kans krijgen om zelf 37
actief te zijn in het werken naar een concreet doel, heeft dit een positieve invloed op de kwaliteit van het proces. Dit verklaart het succes van actiegerichte projecten zoals JUS, Sculpturized, Licht Gekanteld … Participatie is niet alleen babbelen. Het is ook (en graag) doen.
Het selecteren van de doelgroep Omwille van de haalbaarheid, spelen diverse pragmatische motieven (zoals bijvoorbeeld de financies, de beschikbare tijd, de grootte van de locatie, het aantal begeleiders, het gekozen thema van participatie …) een belangrijke rol bij het afbakenen van de doelgroep. De hamvraag is evenwel: wie heeft er het meest met het thema te maken? En welke kinderen en jongeren, uit welke wijken, welke scholen, welke sociale groepen, welke leeftijden, met welke interesses … zou je hierbij willen bereiken? Zo kan men de doelgroep afbakenen en gericht zoeken naar hoe die te bereiken. Het participatieproject krijgt erdoor concrete contouren.
plaats en tijd Met de gewenste doelgroep voor ogen kan men kanalen zoeken om die te bereiken. Het kan gaan via flyers, affiches, facebook/netlog, pers, websitevermelding, schoolbezoeken,
38
jongerencafés, sportgroepen, jeugdbewegingen, straatgesprekken… Kinderen en jongeren zijn het makkelijkst te vinden op hun eigen terrein en in gezelschap van andere kinderen en jongeren: als je zeker wil zijn dat je de doelgroep bereikt, ga je simpelweg zelf naar hen toe. In voetbaltermen klinkt het als volgt: zij spelen thuis, en jij op verplaatsing. Hen anoniem uitnodigen voor een vergadering in een niet vertrouwde locatie werkt niet.
waarmee ze reeds in aanmerking zijn gekomen.
Bij het organiseren van een participatieproject is het ook van cruciaal belang dat er rekening gehouden wordt met de tijdsplanning van kinderen/jongeren zelf. Hun agenda is vaak al overboekt, waardoor er minstens rekening moet gehouden worden met een aantal drukke periodes, zoals de examenperiodes, vakanties … of drukke momenten zoals de vrijdag- en zaterdagavond.
Nog een opmerking: participeren is voor kinderen/jongeren een recht en geen plicht die afgedwongen kan worden. Niet elk kind/jongere zit er op te wachten of voelt de behoefte om te participeren. Misschien spelen of kletsen ze liever. Ook kan het zijn dat kinderen/jongeren graag willen participeren bv. wanneer het gaat over ‘meer groen in de stad’ maar absoluut geen interesse voelen om hun mening te zeggen over ‘skateparken’. Het is dan ook aangewezen dat de organisator van de participatie zich opstelt als vragende partij.
De zoektocht methode
naar
een
gepaste
Het is al beklemtoond: de aansluiting bij de leefwereld van kinderen/jongeren is een noodzakelijke voorwaarde tot slagen; dat geldt ook voor het voorwerp van de participatie. Het thema van participatie moet kinderen/ jongeren aanbelangen en moet ook benaderd worden vanuit het perspectief van kinderen/jongeren. Zo is het bijvoorbeeld weinig zinvol om aan jongeren te vragen wat zij in het jeugdbeleidsplan opgenomen willen zien. Een dergelijke vraag vertrekt vanuit het perspectief van de planner, van de schrijver van het beleidsplan. Maar met dat plan in zijn geheel hebben kinderen/jongeren geen voeling. Hieraan komt de bv. jeugddienst van Heist-opden-berg tegemoet door tijdens het participatiespel met erg concrete stellingen na te gaan wat jongeren prioritair vinden. De jeugdconsulent zorgt nadien voor de vertaling ervan naar het jeugdbeleidsplan. Dit illustreert tegelijk dat het stellen van concrete vragen aan kinderen/jongeren het meest efficiënt werkt: vragen die een beroep doen op de ervaringsdeskundigheid van kinderen/jongeren, over zaken
Vooraleer het project van start gaat, kan het nuttig zijn om de manier van werken (o.a. de concrete vragen) informeel even aan het aantal kinderen/jongeren voor te leggen; precies om te toetsen of ze aansluiten bij hun leefwereld. Tegelijk wordt duidelijk of de vragen goed geformuleerd zijn, of het niet te lang duurt enz.
communicatie en evaluatie De bovenvermelde beslissers en ook alle partners waarmee eenmalig of langdurig wordt samengewerkt, moeten voeling blijven houden met het project. Bij langdurige projecten is het goed om ook op geregelde momenten een stand van zaken op te maken en deze terug te koppelen naar de partners. Op die manier kunnen zij waar nodig bijsturen. Dit zorgt voor betrokkenheid, enthousiasme en interesse in het project. Na afloop van het project kan deze samenwerking versterkt of bezegeld worden door een stevig evaluatiemoment met de betrokken partijen. Een goed nagesprek met de diverse partners creëert de mogelijkheid om het project op zijn sterke en zwakke punten te evalueren en om op basis hiervan mogelijk nieuwe projectideeën te laten groeien. Hoe het evaluatiemoment ingevuld wordt, is sterk
projectafhankelijk. Sommige verkiezen een groot feest, waar alle betrokkenen (kinderen, begeleiders, externe partners, beleidsactoren) op uitgenodigd worden. Tijdens zo’n evenement worden alle aanwezigen geïnformeerd over het verloop van het project (proces) en wat er concreet werd bereikt (product). Voor kinderen is het erg motiverend te horen wat hun eigen inbreng concreet heeft opgeleverd. Het uitnodigen van de pers en van mensen uit het ruimere werkveld kan hierbij voor veel positieve projectaandacht zorgen. Maar een terugkoppelingsmoment kan ook een informele invulling krijgen door met de betrokken partners een pint te gaan drinken en gezellig na te kaarten over het project. Tijdens deze momenten is het als initiatiefnemer belangrijk om zichzelf volgende vragen te stellen: wat hebben we bereikt met het project en wie is er uiteindelijk beter van geworden?
tot slot Jongeren zijn bezige bijtjes. Dat bleek nog maar eens uit de contacten voor deze publicatie. Ze komen misschien wel even de sfeer opsnuiven van een nieuw project, maar happen niet altijd meteen toe. Een regelmatig engagement is ook erg moeilijk. Weken, zelfs maanden vooraf iets afspreken en zich daaraan houden ligt niet voor de hand. Ze zijn er moeilijk toe aan te porren om zich al lang vooraf voor iets te engageren. Organisatoren moeten vaak met kloppend hart wachten of en hoeveel jongeren zich zullen aanmelden. Toch loont het de moeite om het te proberen. Zowel jongeren als initiatiefnemers zijn heel enthousiast als het lukt. Jongeren vinden in dit soort groepen ook vaak vrienden, en dat is – van hun kant uit gezien – misschien wel het allerbelangrijkste. 39
40