Hoofd- en beeldredacteur
EDDIE VAN DER WERELD
Columnist
JEANNETTE BAKKER
Kindercoach/docent
EGBERT KLASENS
Redacteur
MARJOLEIN LOLKEMA
Redacteur
CHARLOTTE VISCH
Kindertherapeut/docent
NATASCHA BRUTI
Columnist
PAULIEN ZUIDERHOEK
Journalist onderwijs
KEES KORTMULDER
Redacteur
PEEP TRAPPENBURG Orthopedagoog
RUUD BAAS
Grafische vormgeving
Verschijnt zes maal per jaar Met dank aan: Iedereen die aan dit nummer heeft meegewerkt. 248media werkt uitsluitend met freelancers. Abonnementen: Aanmelden via www.248media.nl. Abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Abonnementen gelden tot wederopzegging en worden zonder opzegging automatisch met een jaar verlengd. Beëindigen van het abonnement dient per e-mail minimaal vier weken voor afloop van de abonnementsperiode te geschieden bij
[email protected]. Prijzen: Jaarabonnement (zes nummers per jaar) € 38,00. Losse nummers € 7,95.
Voorwoord van uitgever Raymond van der Knaap
AUDREY RAKKÉ
Net als ik herinner je je ongetwijfeld de beelden van huilende massa’s mensen na het overlijden van Kim Jong-il in Noord-Korea. Ook in Arabische landen rouwen mensen openlijk in grote groepen. In Nederland rouwen we over het algemeen anders: met je naasten en in je directe omgeving. Maar ook in ons land hebben we de afgelopen jaren voorbeelden gezien van openlijk rouwen. Ik herinner me een volgepakte Arena tijdens de rouwdienst voor André Hazes, waar 50.000 fans uitbundig meezongen met bekende nummers van deze artiest. Rouwen is een bijzonder fenomeen. Gevoelens van verdriet, pijn, onzekerheid, maar ook van opluchting en mooie herinneringen wisselen elkaar snel af. Het hoofd maakt in zo’n periode overuren en rare sprongen. Voor een volwassene is dat al knap lastig, maar hoe is dat voor een kind? Zijn rugzakje met gevoelens en ervaringen is namelijk
een
stuk
minder
groot.
Een
kind rouwt daarom anders
dan
een
rugzakje met gevoelens en ervaringen
Abonnementen buiten Nederland: prijs op aanvraag. Wijzigingen voorbehouden.
volwassene. Kinderen
Advertentieverkoop: Raymond van der Knaap, Tel. 06 - 44 99 00 71
[email protected]
rouwen is geen kinderspel. Wanneer een kind een verlies
Kinderwijz is een uitgave van: 248media uitgeverij – www.248media.nl
Deze editie van Kinderwijz staat in het teken van rouw en
Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook.
de therapie telkens aanpast aan de specifieke behoefte,
moeten daarin goed ondersteund worden,
verkeerd of onvolledig verwerkt, draagt hij dat zijn verdere leven met zich mee.
verlies. Lynn Jonkman beschrijft hoe zij in haar praktijk zoals meehelpen aan een spreekbeurt van een kind over het overlijden van zijn vader. Machteld Lavell is van oorsprong dramadocent. Haar kennis heeft zij jarenlang kunnen toepassen bij haar werk in het Wilhelmina Kinderziekenhuis en bij Stichting Achter de Regenboog. Zij adviseert ouders om hun kinderen zo vroeg mogelijk
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. De namen en foto’s van de kinderen in de artikelen zijn fictief en hebben geen betrekking op de inhoud van het artikel.
te informeren over lastige situaties. Kinderen voelen
Diverse foto's in dit magazine zijn afkomstig van www.shutterstock.com
kind zijn plaats niet meer kent. Met familieopstellingen
ISSN: 2212-2095 © 2012 248media uitgeverij, Steenwijk © 2012 kinderwijz magazine, Steenwijk
haarfijn aan wanneer er iets loos is. Wibe Veenbaas, medeoprichter van Phoenix Opleidingen, werkt veel met familieopstellingen bij rouwverwerking. Bij een verlies van een familielid raken patronen verstoord, waardoor een ontdekt een kind zijn nieuwe plek. Maar natuurlijk er is er ook in dit nummer nog veel meer interessants te lezen. Ondanks het ‘zware’ thema deze keer wens ik jou een prachtige zomer toe! kinderwijz . 1
Logischerwijz
Jeannette Bakker-Stam
De schatkist vol herin Veel kinderen hebben in deze tijd te maken met echtscheiding. Vaak gaat dit gepaard met veel pijn en verdriet. Een aantal kinderen hebben door de scheiding geen contact meer met een van beide ouders. En dat is een dubbel rouwproces. Dat kinderen, maar ook hun ouders, hierbij een steuntje in de rug kunnen gebruiken, is niet meer dan logisch. Revi, een jongen van 10 jaar, wordt door zijn vader aangemeld bij mij in de praktijk. Hij heeft de diagnose ADD, en op school vinden ze dat hij kenmerken van autisme vertoont. Er is al de nodige zorg rondom Revi. Er zijn veel vragen rondom zijn werkhouding en schoolprestaties, maar ook over zijn contact met andere kinderen. Dit is de aanleiding voor Revi’s vader de hulp van de kindercoach in te schakelen. Ik nodig beide ouders uit voor een intakegesprek. Op het moment dat ik dat benoem, wordt het even stil aan de andere kant van de telefoon. Na een diepe zucht vertelt vader dat zijn vrouw helaas niet meer bij hen woont en dat hij dus alleen zal moeten komen. Ik vraag hem in hoeverre hij kan en wil vertellen wat er precies aan de hand is, en weer valt er een stilte. Na een poosje vraag ik hem of hij er liever over praat of dat hij het liever op de mail wil zetten. Met het laatste gaat hij akkoord. We maken een afspraak voor het gesprek en hij zegt me toe een mail met informatie te zullen sturen. Natuurlijk kan en wil ik in dit artikel niet in detail uitweiden over de precieze inhoud van de mail. Maar ik kreeg wel heel veel informatie over de situatie waarin Revi zich bevond. De moeder van Revi had er, na een depressie, voor gekozen om haar gezin voorgoed te verlaten en in een ander land te gaan wonen. Ze wilde geen contact meer, niet met haar man en niet met haar zoon. De periode waarin ze depressief was geworden, was precies de periode waarin het met Revi niet meer goed ging op school en de diagnose ADD volgde. Na het vertrek van zijn moeder naar het buitenland ging het hard achteruit met de schoolprestaties van Revi. Er werd aangedrongen op medicatie, zodat hij in ieder geval de aandacht ergens bij kon houden. Zorg op het gebied van leren en schoolprestaties was er wel. Maar hulp bij 2 . kinderwijz
het verwerken van alles wat er rond de depressie van zijn moeder en de echtscheiding voorviel, was er hoegenaamd niet. Revi’s vader vertelde hoe hij had geknokt om zijn hoofd in die tijd boven water te houden. Hij kon vaak niet meer nuchter nadenken over wat er allemaal gebeurde. Hij liet het meestal maar over zich heen komen, zei hij. Tijd dus om met Revi aan de slag te gaan. Als kindercoach werk ik niet met de hulpvraag van de ouder(s), maar alleen met de hulpvraag of wens van het kind. Het was nu echt tijd om Revi zelf eens te vragen wat hij allemaal vond en dacht van alles wat er gebeurde. Op de dag van de eerste afspraak stond er een kleine, stevige knul op de stoep. Hij was samen met zijn vader. Revi gaf een stevige handdruk en stapte naar binnen terwijl hij om zich heen keek. Hij had lang haar, hij veegde voortdurend een lange lok voor zijn ogen weg. Ik vroeg hem en zijn vader plaats te nemen en hij ging meteen zitten. Schommelend met zijn benen en zittend op zijn handen keek hij rond in de praktijk. Hij had nog niets gezegd en ook vader was opvallend stil. Ik haalde wat te drinken en legde tekenspullen op tafel. Revi: Ik: Revi: Ik:
Revi: Ik:
‘Als je maar niet denkt dat ik ga tekenen.’ ‘Denk jij dat ik denk dat jij gaat tekenen?’ ‘Ja, anders leg je toch geen tekenspullen klaar?’ ‘Daar heb je een punt. Maar wat als ik de tekenspullen nou eens voor je vader klaarleg zodat hij even kan tekenen terwijl jij en ik het over belangrijke zaken gaan hebben?’ ‘O? Is dat de bedoeling?’ ‘Dat zou zo maar kunnen. Weet je, je vader is wel mee, maar het gaat hier niet om je vader, het gaat om jou. En om je vader wat te doen te geven, dacht
Revi: Ik: Revi: Ik:
ik dat hij misschien even kon gaan tekenen.’ ‘Dat is denk ik wel een goed idee. Maar mijn vader kan niet zo goed tekenen.’ ‘Tja, dat is dan niet zo handig. Wat voor tip zou jij voor je vader hebben om in de tussentijd te doen?’ ‘Dat weet ik eigenlijk niet.’ ‘Zullen we het hem maar vragen?’
neringen In het uur dat volgde, vertelde Revi honderduit. Over school. Over zijn huisdieren. Over zijn hobby voetbal. Over zijn lievelingscomputerprogramma. Alles passeerde zo ongeveer de revue, maar het onderwerp ‘moeder’ werd zorgvuldig vermeden. Ik liet het eerst even zo, maar aan het eind van het uur besloot ik toch de koe bij de horens te vatten. Ik:
‘Revi, je hebt me al een heleboel verteld, ik weet nu een heleboel meer over je. Maar ik ben toch nog benieuwd naar één ding.’ Revi: ‘Dat is zeker mijn moeder.’ Ik: ‘Ja kerel, dat is je moeder en het feit dat ze niet meer bij jullie woont.’ Revi: ‘O. Wil je daarover praten?’ Ik: ‘Nee, daar wil ik niet over praten. Ik wil wel weten hoe het allemaal voor jou is. Wat jij ervan vindt.’ Revi: ‘Ja, dat weet ik allemaal niet hoor.’ Ik: ‘Weet je het niet, of heeft nog niemand jou dat gevraagd?’ Revi: ‘Dat laatste.’ Ik: ‘En als niemand jou dat heeft gevraagd, betekent dat dan ook dat jij hier zelf geen ideeën over hebt, of heb je dat wat jij vindt en denkt gewoon nog nooit aan iemand verteld?’ Revi: ‘Dat laatste.’ Ik: ‘Mag ik eens zeggen wat ik denk?’ Revi: ‘Ja …?´ Ik: ´Ik denk dat het tijd is dat er aan jou wordt gevraagd wat jij ervan vindt en wat het allemaal voor jou betekent.´ Vader: ´Dat denk ik ook, Revi. Maar alleen als jij het wilt hoor.´ Tot zover onze eerste afspraak. Het was Revi duidelijk dat het om hem ging en dat wat hij vond belangrijk was. En dat het niet over school ging, maar over heel andere, heel belangrijke zaken. Terwijl zijn vader en ik eigenlijk bang waren dat hij hier liever niet over wilde praten, gebeurde het tegenovergestelde. Hij wilde er dolgraag mee aan de slag. Hij leek zelfs opgelucht dat het bespreekbaar werd gemaakt, en ook bij zijn vader ontstond ongemerkt een stukje rust.
Jeannette Bakker-Stam (1969) is getrouwd en moeder van drie kinderen. Als kinder- en onderwijscoach werkt ze voor en met kinderen. Tevens is ze trainer-docent bij een opleidingsinstituut voor kindercoaching en bedenkster van Stichting Adiona, professioneel platform voor kindercoaching. In februari 2011 zijn haar boek COACHEE! Handboek voor kindercoaching en het COACHEE!-spel verschenen.
kinderwijz . 3
Boektip
Logischerwijz Tijdens de twee volgende afspraken hebben we op diverse manieren zijn moeder in beeld gebracht. Dat werkte bijzonder mooi voor Revi, maar ook voor zijn vader. Vader en zoon waren met hetzelfde thema bezig en hadden allebei hierin hun eigen proces. Na deze twee afspraken heb ik voorgesteld om te gaan splitsen. Ik vertelde Revi dat het belangrijk was voor zijn vader om grotemensendingen te bespreken. Dingen die niets te maken hadden met hem en waar hij zich ook geen zorgen over hoefde te maken. Dat moment was heel bijzonder. Met een heel diepe zucht vertelde Revi dat hij dan wel graag zelf met mij aan de slag wilde om ‘grotejongensdingen’ te bespreken. Hij lachte erbij en ging daarna vrolijk verder met zijn tekening.
Kinderen helpen bij verlies Manu Keirse Veel volwassenen hebben het moeilijk als een kind kampt met een groot verlies. Sommigen denken dat het beter is om verdriet te verzwijgen. Je kunt echter onmogelijk vermijden dat kinderen en jongeren met verdriet en verlies geconfronteerd worden. Wel kun je leren attent om te gaan met hun pijn, en hen helpen hun verdriet te verwerken. Dit boek laat zien hoe je kinderen en jongeren kunt begeleiden in de confrontatie met verlies, ernstige ziekte in de familie, echtscheiding of zelfdoding.
‘Als je iets wilt pakken, moet je het heel even loslaten. Als je iets wilt loslaten, moet je het heel even pakken’
Revi had als diepste wens dat zijn moeder weer terug zou komen. Natuurlijk wist hij dat dit op dat moment nog niet mogelijk was, maar het was wel zijn allerdiepste wens. We zijn samen op zoek gegaan naar wat hij dan in ieder geval wel kon doen en waar hij zelf ook zijn eigen stappen in kon nemen. Dat werd een schatkist. Een schatkist vol met herinneringen, gevoelens, gedachten en symbolen die met zijn moeder te maken hadden. Een stukje behang, een brief, een knuffelbeest, foto’s, tekeningen en nog veel meer persoonlijke dingetjes kregen een plekje in de schatkist. Het mooie van die schatkist is dat hij open kan op het moment dat Revi dat zelf wil, maar dat hij ook weer dicht kan als dat nodig is. En de kist is er altijd. Heel enthousiast bedacht Revi dat zijn vader misschien ook wel een schatkist zou kunnen maken, zodat ze er allebei een zouden hebben. Dat was natuurlijk een heel goed idee, maar tja, zou dat wel een grotemensending zijn? Ik legde uit dat zijn vader een heel ander gevoel en andere gedachtes had bij alles wat er gebeurd was. Een vader is iets anders dan een zoon. En dat begreep Revi.
Ik krijg tranen in mijn ogen Ineke van Essen Dit boek is voor en door kinderen gemaakt, naar aanleiding van het onderzoek ‘Kinderen en rouw’. Hiervoor zijn dertig kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar intensief geïnterviewd over hun gevoelens en gedrag na het overlijden van een van beide ouders. Iedereen die beter wil begrijpen hoe het is als iemand van wie je houdt sterft, zal het fijn vinden om dit boek te lezen.
Revi: Ik: Revi: Ik: Revi:
Zo af en toe komt Revi nog langs. Het contact met zijn moeder is er sporadisch en elke mail die hij krijgt gaat nog steeds in de schatkist. Hij beseft inmiddels dat zijn vader en moeder niet meer getrouwd zijn, maar dat ze altijd zijn vader en zijn moeder blijven, ongeacht waar ze wonen of waar ze zijn. Revi’s emoties rond het hele gebeuren zijn wisselend. Hij is verdrietig, boos, en soms ook heel blij als er weer contact met zijn moeder is geweest. Maar ook gefrustreerd en zo af en toe wanhopig dat dit hem overkomt. Maar bovenal blijft Revi overeind door zijn prachtige humor en het vertrouwen in zijn vader. En op school? Daar hebben ze gemerkt hoe het langzaamaan beter ging. Hoe Revi in kleine stapjes zijn aandacht er steeds beter bij kon houden en hoe hij steeds beter contact maakte met zijn klasgenootjes. Dit artikel is geschreven met toestemming van de cliënt en de vader van de cliënt. De naam Revi is gefingeerd. 4 . kinderwijz
Filmtip
´Ik moet doen wat ik moet doen.´ ´En papa moet doen wat papa moet doen.´ ´Ja, dat denk ik ook.´ ´Maar is er ook iets wat papa voor jou zou kunnen doen?´ ´Ja, dat denk ik wel. Papa moet een slot kopen voor mij. Voor op de kist. Een slot met een code die ik alleen weet.´ Ik: ´Dat is een goeie! Maar het is dan wel handig om de code te onthouden.´ Revi: ´Ja, natuurlijk doe ik dat. Ik ben best wel goed hoor in het onthouden van dingen.´ Ik: ´Dat geloof ik meteen.´
Boektip
Lao-Tse
In Oranje (2004) De 12-jarige Remco is een getalenteerd voetballertje met maar één droom: spelen in het Nederlands Elftal. Zijn vader Erik is minstens zo fanatiek in het coachen. Wanneer Erik plotseling sterft, stort Remco’s wereld in. De oma van zijn Surinaamse vriendje Winston weet echter een manier hoe Remco in contact kan komen met zijn overleden vader, zodat Erik zijn zoon vanuit het hiernamaals kan bijstaan. Remco raakt echter geblesseerd en mag nooit meer voetballen van de dokter. Om toch mee te kunnen doen aan de selectiewedstrijd, verzint hij samen met zijn vriendinnetje Anneke een plannetje.
Uit de praktijk van de kindertherapeut… Lynn
D
De vader van Marloes (9 jaar) is afgelopen zomer overleden na een maandenlang ziekbed. Ze werd in september bij mij aangemeld via het Adamas inloophuis, waar haar moeder om hulp vroeg voor haar dochter. Marloes is enig kind. Marloes heeft veel buikpijn en hoofdpijn, en op school heeft ze concentratieproblemen. Ze vindt het moeilijk om haar verdriet te laten zien. Ik zie een zeer timide meisje binnenkomen dat erg witjes ziet. Ze blijkt heel goed te kunnen vertellen, zonder emoties, wat haar allemaal is overkomen. Als ik doorvraag, wil ze ook elk detail vertellen. Marloes is nu negen keer bij me geweest en daarmee is ze door een heel proces gegaan. Rouwen is hard werken en dat doet iedereen op zijn eigen wijze. Daar kun je geen stappenplan voor maken. De therapie die ik geef, is ook afgestemd op het kind. We gaan samen op weg! De eerste sessies heeft Marloes veel verteld over haar vader. De leuke en gekke dingen van hem, en het hele ziekteproces. En daarbij was ze op zoek naar informatie. Een van haar vragen was: ‘Heb ik zelf ook kanker?’ We zijn samen gaan kijken of dat zo was. Ik heb haar erkend in haar gevoel en we zijn een onderzoek gaan doen. Zij is tenslotte de expert. Aan de hand van alle klachten van haar vader zijn we gaan kijken of de klachten van Marloes daarmee vergelijkbaar waren. Kun je eten? Heb je trek? Slaap je? Ben je moe? En hoe moe? Val je af? Heb je pijn? Dit hebben we in een tabel gezet. Marloes had best
Column
Jonkman
www.druppel-kinderenjeugdtherapie.nl wel klachten die vader ook had. Zoals geen trek in eten, en moe zijn. Uiteindelijk, toen ze alles op papier zag, riep ze vol overtuiging: ‘Ik heb geen kanker!’ Dit deed veel met mij. Je wilt een kind zo graag troosten en de verdrietige gevoelens wegnemen. Toch helpt het veel beter kinderen te erkennen in hun gevoel. En samen op weg te gaan! Voor Marloes is het nog steeds lastig om te huilen, wat ze zo graag zou willen. Het verdriet delen. In de klas doet ze of er niets aan de hand is, terwijl ze vaak een brok in haar keel heeft. Veel hoofdpijn en buikpijn
Een van haar vragen was: ‘Heb ik zelf ook kanker?’ heeft. En moeite om haar werk te doen. Ze wil het verhaal van haar vader delen met haar klasgenoten. Bij de kidsclub in Adamas heeft ze de eerste stappen gezet. Ze heeft het verhaal gedeeld met een medewerkster. Dit gaf haar veel moed voor de volgende stap. Samen hebben we een spreekbeurt gemaakt voor haar klasgenoten. We zijn een kapstok gaan maken met de onderwerpen en wat ze allemaal wilde delen. Daar heeft Marloes een PowerPoint-presentatie bij gemaakt. Op de laatste dia laat ze foto’s zien van haar vader, van haarzelf met haar vader, van haar familie en van het oplaten van de ballon met de as van haar vader erin. Ze zegt dan: ‘Deze spreekbeurt doe ik niet omdat het leuk is, maar omdat ik wil vertellen wat ik heb meegemaakt!’ Ik ga met haar mee als ze de spreekbeurt geeft. Om haar en de leerkracht te ondersteunen. Er zal heel wat loskomen in de groep. We hebben samen geoefend, ook voor het geval dat ze geen tekst meer weet – dan gaan we een interview doen. En dan ben ik haar journalist! Samen zijn we op zoek gegaan naar wat bij Marloes past. Ze ziet er stralender uit en haar klachten zijn veel minder. Van denken en doen (hoofd) zakt ze steeds meer naar gevoel (hart)! Marloes mist haar vader nog iedere dag. Toch heeft ze haar eerste stappen gezet om het verlies te verwerken en het een plaats te geven in haar leven.
kinderwijz . 5
Samen dwalen door
6 . kinderwijz
het land van rouw Tekst: Peep Trappenburg
Jaarlijks verliezen in Nederland naar schatting negenduizend kinderen hun vader of moeder. In vijftienhonderd gezinnen sterft een van de kinderen en in vijftienhonderd gezinnen wordt er een kindje dood geboren.1 Riet Fiddelaers-Jaspers is gespecialiseerd in verlieservaringen bij kinderen en jongeren. In 2003 promoveerde zij op een onderzoek naar rouw en jongeren. Zij werkt als trainer, auteur en therapeut in haar Expertisecentrum Omgaan met Verlies. Samen met haar collega Sabine Noten heeft zij de post-hbo-opleiding Land van Rouw ontwikkeld over omgaan met verlies bij kinderen, jongeren en volwassenen.
‘Ik ben opgegroeid in een gezin waarin rouw een thema was. Mijn moeder had als kind haar zusje verloren en mijn vader is geboren na twee overleden broertjes. Mijn moeder sprak regelmatig over haar zusje. Het heeft een grote impact gehad op haar leven. In het gezin van mijn vader was veel onuitgesproken rouw. Dat heeft, denk ik, de basis gelegd voor mijn belangstelling voor rouw en verlies. In het onderwijs en later als trainer voor scholen werd ik vaak geconfronteerd met vragen over dit onderwerp. In diezelfde periode overleden drie familieleden en begon mijn man een uitvaartonderneming. Alles kwam bij elkaar. Ik ben onderzoek gaan doen naar rouw bij jongeren. Daar was toen nog nauwelijks iets over bekend. Het leukst daarin vond ik het ontwikkelen van een lotgenotenprogramma en het opleiden van mensen. Ik ben toch iemand die onmiddellijk de verbinding maakt met de praktijk.’
Verliestrauma
‘Het overlijden van een ouder, broertje of zusje is voor een kind een allesoverweldigende ervaring die grote invloed heeft op het verdere leven. Er is sprake van een verliestrauma. Datzelfde geldt bij uithuisplaatsing, scheiding, ernstige ziekte in het gezin en bij adoptie. Jonge kinderen zijn het meest kwetsbaar. Ze worden overspoeld door gevoelens van onveiligheid en 1. Cijfers van de Stichting Jonge Helden.
onzekerheid. Bijvoorbeeld als een ouder ernstig ziek is. In zo’n periode kan het voor een kind heel onveilig en onrustig zijn in huis. Vaak heeft dat ook invloed op de hechting, dat is bij rouw een centraal thema. Bij heel jonge kinderen is de hechting nog niet volledig tot stand gekomen. Vaak verliest een kind door het verlies het vertrouwen in anderen. Het wordt soms mooi “verpakt”, maar ten diepste hechten ze niet meer. Ze gaan op slot en laten niemand meer toe, of ze gaan zich juist heel erg vastklampen aan anderen uit angst voor verlies. Ze laten de ouder niet los bij het wegbrengen naar school, willen bij de ouder in bed blijven slapen, willen geen moment alleen blijven. Ze klampen zich dan letterlijk vast aan hun vader of moeder. In het begin is dat overigens normaal, maar bij sommige kinderen blijft deze verlatingsangst. Op school zie je dat ze veel te dicht boven op vriendjes of vriendinnetjes zitten of juist geen contact maken. In relaties hebben ze later moeite om de ander ruimte te laten of durven ze de diepe verbinding in een relatie niet aan. Er is gelukkig steeds meer aandacht voor jonge kinderen. Toch wordt de relatie met verlies op jonge leeftijd lang niet altijd gelegd. Er is veel ontkenning ook bij het kind zelf, hij kan ook niet altijd de koppeling leggen, maar in het lijf zijn al die herinneringen aan het jonge verlies opgeslagen. kinderwijz . 7
hun verdriet en pijn, dan voelen ze het zelf ook niet. Na verloop van tijd moet het gevoel langzaam weer toegankelijk worden. De omgeving speelt daarin een belangrijke rol. Maar bij kinderen en jongeren is het heel normaal als die muren jarenlang blijven. Vaak is er pas tijden later een gebeurtenis waarbij duidelijk wordt dat het de tijd is om het verlies weer aan te kijken.’
Land van Rouw
Hechting vormt de basis voor de manier waarop je met emoties omgaat. Als er een goede hechting is, heb je in ieder geval het goede instrumentarium om met rouw om te gaan.’
Niets aan de hand
‘Jongeren lijken in de manier waarop ze met rouw omgaan meer op volwassenen dan op kinderen. Maar er is een groot verschil tussen hun binnen- en buitenkant. Ze kunnen heel goed een masker opzetten, waarmee ze anderen om de tuin leiden: “met mij is niets aan de hand”. Aan de buitenkant zie je afweer of gedragsproblemen, maar die kwetsbare binnenkant wordt bij jongeren vaak niet gezien. Ook niet door de jongere zelf. Na het overlijden van een familielid is er eigenlijk altijd sprake van grote verwarring. Die leidt ook tot het van hun kindplek af gaan. Vaak stappen zij onmiddellijk in de zorgende rol, al ziet dat er niet altijd zo uit. Soms doen ze dit als bliksemafleider. Liever een boze ouder dan een verdrietige.’
Verdriet in een kluisje
‘Het verdriet en de pijn zijn voor kinderen en jongeren overweldigend. Er komt een splitsing van gevoel – hun gevoelens van pijn en verdriet sluiten ze op in een soort kluisje. Daar komt bij wijze van spreken een schildwacht voor te staan die zorgt dat er niemand meer bij kan komen. Ook het kind zelf niet.’ Riet Fiddelaers-Jaspers ziet dat opsluiten van gevoelens als een belangrijk overlevingsmechanisme. ‘Ik had ooit een jongen in therapie die een groot drama had meegemaakt waarbij hij meerdere familieleden verloren had. Hij was bij een psycholoog waar hij moest praten. Daar had hij zo de pest over in, dat kon hij nog niet. Zo’n jongen moet eerst de kans krijgen om zijn eigen overlevingssysteem in stand te houden. Als hij onmiddellijk beseft wat de impact is van de gebeurtenis, stort hij in. In het begin hebben ze heel hoge muurtjes om 8 . kinderwijz
Voor Riet Fiddelaers-Jaspers beginnen kinderen na een verlies aan een, soms moeizame, tocht door het Land van Rouw. Op zijn tocht neemt het kind een rugzakje mee met kwaliteiten en ervaringen. De wijze waarop het kind thuis heeft geleerd om te gaan met verdriet en pijn, vormt de basis waarop hij in de toekomst zal omgaan met het verlies. Dwalen door het Land van Rouw is zwaar. Soms loopt er iemand een stukje mee, maar vaker ervaart het kind de tocht als eenzaam. Die tocht is te onderscheiden in een aantal stappen, die herkenbaar zijn, maar ook door elkaar lopen en soms herhaald worden: • Het kind moet zich overeind houden en overleven. • De mist trekt op, het kind overziet meer wat de ramp heeft aangericht. De betekenis van wat er is gebeurd, dringt langzaam tot hem door. • Een van de moeilijkste stappen is het verduren. Daar is de angst, de eenzaamheid, het verdriet, de boosheid; het kind heeft het gevoel dat het nooit zal overgaan, hij bevindt zich in het diepste dal, waar het behoorlijk donker is. • Langzaam krabbelt het kind een beetje op en klimt weer uit het dal. Dat is een zware klus, waarbij hij regelmatig kan terugglijden. Maar toch: de ommekeer is ingezet. • Het kind vindt weer vaste grond onder de voeten, je zou het een fundering kunnen noemen. Hij moet zichzelf ook weer terugvinden of zelfs opnieuw uitvinden. Soms is daarbij hulp nodig om het leven weer opnieuw op te pakken en vorm te geven. • Daarna kan het kind het leven weer gaan opbouwen. Dat leven, dat nog vreemd en anders voelt, moet opnieuw vorm krijgen. Er komt weer ruimte voor nieuwe dingen. • Het kind integreert het verlies in het leven. Het verlies hoort erbij, het is onlosmakelijk met het leven verbonden. Het ontbrekende stuk en de pijn zullen zich af en toe zeker nog laten voelen, maar het hoort bij het kind.
Rouwen in stukjes
Kinderen rouwen in stukjes. Dat loopt door tot in de volwassenheid, het kan zelfs gedurende hun hele leven een rol spelen. In nieuwe levensfasen dienen zich weer nieuwe vragen aan. Als je als kleuter je moeder hebt verloren, kijk je daar in de puberteit en later als volwassene weer anders tegen aan. Er worden nieuwe vragen opgeroepen, en een ander stukje van het gemis. Dat is niet erg, zo is het gewoon. Het is wel belangrijk dat de omgeving zich bewust is van dat proces. Als kinderen wat ouder zijn, zie je soms gedragsproblemen die samenhangen met het verliestrauma. Dat kan een waaier aan problemen zijn. Er wordt daardoor geen verband gelegd met een verlies, ook niet door de jongere zelf. Het is allemaal al zo lang geleden. Als iemand heel jong was bij het verlies, heeft hij er geen woorden voor. Eenvoudigweg omdat er nog geen woorden waren toen het kind zijn vader, moeder, broer of zus verloor. In therapie zie je dan dat dit stuk van de persoonlijkheid heel jong blijft.
Gecompliceerde rouw
‘Over gecompliceerde rouw – rouw waarbij echt uitgebreide therapie nodig is – is eigenlijk nog niet zo veel bekend. Het onderzoek bij kinderen is nog volop in gang, het is nog tamelijk onbekend terrein. Mijn ervaring is dat bij gecompliceerde rouw in het algemeen sprake is van meerdere problematieken. Het is niet alleen de rouw die het zo verschrikkelijk maakt. Er was al iets aan de hand, bijvoorbeeld een angststoornis, depressieve klachten, seksueel misbruik of een ontwricht gezin. Dan komt rouw erbovenop, waardoor het niet meer te hanteren is. Het betreft maar een kleine groep kinderen. Bij de meeste kinderen is sprake van normale rouw met af en toe een flinke verstoring. Maar die verstoringen, die weliswaar behoorlijk lastig zijn, schaar ik onder normale rouw.’
Als therapeut kun je dan eigenlijk alleen maar oplossingsgericht werken. Soms vraag ik zo’n jongere: “Wat zou maken dat jouw moeder vindt dat je niet meer hier hoeft te zijn?” Meestal zeg ik echter: “Weet je, als het over rouw gaat, heeft het geen zin om te komen als iemand niet wil.” Ik geef zo’n jongere heel veel complimenten over hoe hij het tot dan toe heeft gedaan en zeg: “Als je dat wilt, kunnen we kijken wat er nu precies is, en hoe je een stapje daarin kunt maken. Je bent welkom.” Dan zie je vaak dat ze na een tijdje zelf willen komen en dat werkt zoveel beter. Een kleine stap zetten bij dingen die je tegenkomt is te overzien. Als je zegt: “We gaan nu het verlies rond je moeder verwerken”, is dat wel heel groot, los van het feit dat het woord “verwerken” niet klopt. Want het blijft altijd een deel van jou.’
Verloren herinneringen
‘Bij een verlies van langer geleden ga ik met het kind op zoek naar herinneringen. Vaak zijn kinderen hun herinneringen aan de ouder kwijt. Ze durven de fotoalbums van vroeger niet te bekijken. Of ze vinden het moeilijk om aan hun oma of tante te vragen hoe mama precies was of hoe alles precies gegaan is. Ik vraag dan:
Kleine stapjes
‘Het zijn vrijwel altijd volwassenen die vinden dat een kind in therapie moet na het overlijden van een van de ouders, en graag ook meteen. De ouder zegt dan: “Ik wil niet dat hij er een trauma van oploopt.” Maar vaak is het te vroeg en is het kind er nog niet aan toe. Als er nog geen (gedrags)problemen zijn en het gaat met het kind redelijk goed, is dat ook niet nodig en is het soms eerder schadelijk. Wanneer je er als therapeut toch op ingaat, moet je heel hard werken met weinig of geen effect. Bij pubers helemaal. Ze zijn gewend dat ze van alles moeten en dan gaan ze in de weerstand, zeker als het verlies nog vers is. kinderwijz . 9
“Wie kan dat nog weten, oma, de buurvrouw of een vriendin van mama? Ga daar eens mee praten voor je de volgende keer weer hier komt.” Vaak werk ik ook samen met het kind of de puber aan het levensverhaal, het rouwlandschap. Dat vinden ze fantastisch om te doen.’
Werken met het gezin
‘Ik werk graag systemisch. Ik had twee zusjes in begeleiding die op jonge leeftijd hun moeder hadden verloren. Ze maakten af en toe verschrikkelijke ruzie. De oudste was na het overlijden van moeder voor haar zusje gaan zorgen. Ik heb die meisjes tegenover elkaar gezet en ze naar elkaar laten kijken. Dan zie je veel aan het lijf, aan hun ademhaling en waar hun blik naartoe gaat en of de liefde nog stroomt tussen die twee. Toen ik aan de jongste vroeg: “Mis je mama nog weleens?”, begon ze verschrikkelijk te huilen. Ik ben achter haar gaan staan en hield haar vast. Haar lijfje ontspande meteen en ze ging rustiger ademhalen. Haar oudere zus zag dat meteen. Wat kinderen dan ontberen, is een moeder die achter hen staat. Ik werk aan het gevoel dat mama nog stééds achter hen staat, ook als ze er niet meer is. In zo’n situatie laat ik hen elkaar ook bedanken: “Je bent niet mijn moeder, maar bedankt voor wat je gedaan hebt. Ook al ben ik soms een etterbal.” Het is belangrijk om het luchtig te houden. Ik zeg ook dingen waar ze om moeten lachen. Ik laat ze de pijn aan de binnenkant van de ander zien. Ze realiseren zich dan pas dat de ander net zo veel tranen heeft als zij zelf. De oudste was zo geraakt omdat ze niet wist dat haar jongere zus zo veel verdriet had, die leek alleen maar te flierefluiten. Als buitenstaander kan ik dat makkelijker, omdat ik geen onderdeel ben van het systeem. En dat beseffen ze ook. Ik heb jaren nodig gehad om zo te kunnen werken. Ik moet ook door mijn eigen angst dat het niet gaat lukken, of door eigen oude shit.’
Check-up
‘Het is belangrijk dat je als rouw- of kindertherapeut ziet dat je rol en je invloed wellicht belangrijk maar beperkt zijn. Uit onderzoek blijkt dat de informele omgeving – familie, school, buren, sportclub etc. – een veel grotere rol speelt, en daar moet je gebruik van maken. Ik vraag altijd: “Hoe is de omgeving?” Als er zorgzame mensen om een kind heen staan, scheelt dat een grote slok op een borrel. Wij kunnen er als therapeuten voor zorgen dat die steun zo goed mogelijk tot zijn recht komt en nog wat meer wordt ingezet. Wanneer moet je een therapeut inschakelen? Als de omgeving het aankan, kies ik er eerder voor om de volwassenen te ondersteunen. Het bekrachtigen van de 10 . kinderwijz
volwassenen werkt meestal veel beter, dat doe ik steeds meer. Een eenmalig contact is dan soms voldoende. Een vader die na de dood van zijn vrouw was achtergebleven met drie jonge kinderen, benoemde dat als volgt: “Volgens mij doe ik het wel goed, maar ik wil graag een check-up.” We nemen dan door hoe het gegaan is, hoe alles nu geregeld is. Of er nog over mama gepraat wordt. Ik bevestig daarbij dat hij het fantastisch doet. Belangrijk is ook wat de ouder doet met zijn eigen verdriet. Als ouders goed voor zichzelf zorgen, hoeven kinderen minder te zorgen. Na een verlies van een ouder of broertje of zusje verlaten kinderen bijna altijd hun kindplek en zetten zichzelf iets hoger. Op een blokje, noem ik dat meestal. Ze gaan voor hun vader of moeder zorgen. Zelfs bij de beste ouders, die dat niet willen, is er sprake van een zekere parentificatie. Als een ouder zegt: “Mijn dochter … ik kan echt alles bij haar kwijt, we kunnen overal over praten”, gaan bij mij de alarmbellen rinkelen. Als therapeut kijk ik of het passend is. Als een kind emotioneel voor de ouder gaat zorgen, is het niet meer passend. Dat is altijd het vergrootglas dat ik erop leg. Passend zorgen is prima, dat vindt een kind ook fijn. Daarna kan hij weer lekker gaan spelen. Meer informatie: Expertisecentrum Omgaan met Verlies www.rietfiddelaers.nl.
Tekst: Machteld Lavell
Ernstige ziekte in het gezin ondermijnt basisveiligheid van het kind Kinderen hebben de behoefte betrokken te worden bij wat er thuis gaande is
We hebben thuis een Fisher Price-bus met daarin vijf poppetjes, elk poppetje staat symbool voor iemand uit ons gezin. Gedurende mijn hele ziekteperiode was de mama kwijt. Ineens spoorloos. Mijn zoontje van twee heeft de hele periode gezegd: ‘Waar is mama nou?’ Tot ik na de laatste chemokuur toe was aan een eerste opruimactie in ons huis en het mamapoppetje vond. Ik heb het weer in de bus gezet, waar de vier andere al maanden op de mama zaten te wachten. De bus was weer compleet. En mijn zoontje riep opgewekt: ‘Daar is mama weer’ … kinderwijz . 11
Machteld Lavell heeft na een opleiding tot dramadocent vele jaren gewerkt in het Wilhelmina Kinderziekenhuis als pedagogisch medewerkster. Zij heeft de opleiding rouw- en verliesbegeleiding bij Land van Rouw gevolgd en werkt vanuit haar eigen praktijk. Zij is al vele jaren als vrijwilligster betrokken bij Stichting Achter de Regenboog, waar zij telefonisch advies geeft aan mensen die vragen hebben rondom kinderen en rouw. www.praktijk-helder.net
De bus staat voor mij symbool voor wat er gebeurt in een gezin waarin iemand ernstig ziek is: het is niet alleen de patiënt die lijdt, maar de hele familie. Ziek ben je niet alleen. Als rouw- en verliesbegeleidster dacht ik heel wat in huis te hebben om met dit soort situaties om te kunnen gaan, maar als het jezelf overkomt, is het allemaal heel anders en raak je net zo goed even de weg kwijt. Vaak vraagt men mij: heeft de kanker je leven veranderd? Ik denk dan altijd in eerste instantie: nee, ik was daarvoor ook al iemand die bewust leefde, ik volgde mijn hart. Maar mijn ziekte en alles wat wij in ons gezin vervolgens tegenkwamen, hebben mij doen inzien dat ik hier wel wat mee moet doen. Als rouw- en verliesbegeleidster probeer ik nu, aan de hand van mijn eigen ervaringen, onder de aandacht te brengen dat een ziekte in een gezin veel impact heeft op kinderen. Vanuit een intense dankbaarheid dat ik genezen ben van kanker, probeer ik mensen te doen beseffen dat de patiënt een goede behandeling krijgt, maar dat het onderschat wordt wat zo’n proces betekent voor de kinderen. Ouders willen maar al te graag hun kinderen beschermen en ze uit de buurt houden van onveilige situaties, maar zo gaat het helaas niet in het dagelijks leven. Ook kinderen krijgen te maken met ziekte of dood in hun directe omgeving. Steeds weer blijkt dat kinderen zich beter voelen als er open met hen gesproken wordt over zich voordoende situaties, dus ook als er een gezinslid ernstig ziek is of als er een nare diagnose gesteld wordt. Ze voelen zich dan serieus genomen en blijven het gevoel van geborgenheid houden. Ze merken dat vreugde, maar ook verdriet, angst en zorgen in het gezin gedeeld worden. Kinderen hebben nog enorm goede voelsprieten. Als ze niet precies weten wat er aan de hand is, gaan ze op zoek naar verklaringen en hun fantasie kan soms nog beangstigender zijn dan de werkelijkheid. Het is belangrijk te weten dat de leeftijd en de levensfase waarin een kind zich bevindt, bepalend zijn voor de wijze waarop ze met informatie omgaan. Het is mij achteraf heel duidelijk geworden dat het ontzettend belangrijk is om kinderen van alle leeftijden te vertellen wat er aan de hand is, zo snel en eerlijk mogelijk. Ook de allerjongsten. Toen er bij mij borstkanker geconstateerd werd, kwam dit slechte nieuws als een donderslag bij heldere hemel, ik had er totaal geen rekening mee gehouden. Ik wist me dan ook geen raad met de informatie die mijn man en ik net hadden gekregen, en hoe hiermee om te gaan naar de kinderen. Mijn gevoel van bescherming – een heel
12 . kinderwijz
natuurlijk instinct van ouders – kwam in frontale botsing met hetgeen ik ze moest gaan vertellen. Toen we thuiskwamen, wist onze dochter van 14 jaar eigenlijk al wat er aan de hand was, omdat ik geen positief sms’je had gestuurd. Onze dochter van 9 jaar kwam van schoolreisje thuis, ik kon het haar gewoon niet vertellen. Toen ik pas de volgende dag aan haar vertelde dat het knobbeltje geen gewoon knobbeltje was maar kanker, was ze vreselijk ontdaan en boos, omdat wij en haar zus het wel wisten en zij niet. We moesten haar beloven in het vervolg alles meteen te vertellen en niks meer achter te houden. Ook bij ons zoontje van bijna 2 jaar deed ik het niet goed. Tegen beter weten in hoopte ik dat hij er niets van zou merken, hij was tenslotte nog zo klein. Maar natuurlijk bleek dit niet het geval. Hij werd erg onrustig van de sfeer in huis, hij voelde het verdriet en de angst, maar kon er nog geen woorden aan geven. Van spanning begon hij zijn ontlasting op te houden en hij liet ons niet meer los. Toen we in de gaten kregen dat we hem er ook iets over moesten vertellen, heb ik gezocht naar boekjes of mogelijkheden om een kindje van deze leeftijd te vertellen wat er ging gebeuren. Uiteindelijk vond ik een manier. Met behulp van een houten boom en vogeltjes uit mijn praktijk heb ik hem een verhaaltje verteld van een moedervogel die ziek werd en even niet meer kon vliegen; ze ging steeds een takje lager zitten. De moedervogel moest vaak naar de dokter in het ziekenhuis en werd geopereerd. Zo maakte hij zich spelenderwijs de werkelijkheid eigen. Zijn ontlasting kwam weer op gang en hij huilde aanzienlijk minder. Ook verder in het ziekteproces heeft deze vogelboom mij enorm geholpen om duidelijk te blijven maken wat er ging gebeuren. Toen de chemokuur begon, verloor ook de moedervogel haar veertjes. Met het bedje en het infuus van Playmobil werd duidelijk dat de dokter er alles aan deed om de moedervogel weer beter te maken. Van kleine stukjes klei in een oude pillenstrip maakte ik net zo veel pillen als de duur van de chemokuur. Zo werd ook voor hem duidelijk dat we de goede kant op gingen doordat de hoeveelheid pillen steeds minder werd. Hij heeft de periode goed doorstaan met behulp van heel wat hulptroepen en de aanwezigheid van mijn man. De spelmatige aanpak gedurende het hele proces heeft hem enorm ondersteund. Nog steeds wordt de vogelboom regelmatig gepakt om mee te spelen. Nu vliegt ook de mamavogel weer in het rond.
‘Ik moet zachtjes doen voor mama’ ‘Als ik een vriendinnetje meeneem om te spelen, mogen we niet eens op de zolder spelen, want mama ligt heel ziek in bed en ze heeft last van het lawaai.’ (Daantje, 9 jaar)
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd is het van belang dat ze gezien en gehoord worden. Maar ze willen ook geen uitzondering zijn. Soms zie je dat de schoolprestaties te lijden hebben van de thuissituatie. Ze zijn fysiek wel in de klas, maar met hun gedachten zijn ze elders, bij hun zieke vader of moeder. Het komt ook voor dat ze wat minder makkelijk contact hebben met vriendjes en vriendinnetjes. Ze nemen geen vriendjes meer mee naar huis, want daar ligt mama ziek in bed. Kinderen hebben de behoefte om betrokken te worden bij wat er thuis gaande is. Er moet voor hen een bruggetje gemaakt worden naar school, zodat men daar op de hoogte is van de situatie van de leerling thuis. Kinderen stappen nog niet zo makkelijk zelf op juf of meester af, maar vinden het ontzettend fijn als die af en toe eens gericht naar de thuissituatie vraagt. Veel kinderen ervaren een grote kloof tussen school en thuis, omdat er op school relatief weinig aandacht is voor een ernstig zieke ouder. Dit is natuurlijk per school en per leerkracht
Dappere kinderen
Na mijn eigen ziekteperiode heb ik mijn hart en ogen geopend voor wat het voor kinderen betekent te leven in een gezin waar iemand korte of lange tijd ernstig ziek is, en soms zelfs overlijdt. Ze hebben angst leren kennen en maken veel verdriet mee. Het begeleiden van deze kinderen vraagt om een manier van werken die is afgestemd op het individuele proces van het kind. Verdriet om verlies is niet op te lossen, maar ik kan wel een eindje naast ze lopen en heel goed luisteren naar wat ze mij vertellen, en met ze meedenken over de vragen die ze hebben. Ik vind het intens dapper dat kinderen om hulp durven vragen. Samen zoeken we naar een manier om met het verdriet om te gaan, het verdriet een plek te geven. Kinderen zijn enorm flexibel en hebben een prachtige levenskracht, waar we als volwassenen zo veel van kunnen leren zonder uit het oog te verliezen hoeveel verdriet een kind heeft.
Boektip Met mijn ziel onder de arm Riet Fiddelaers-Jaspers In dit boek wordt duidelijk hoe onlosmakelijk liefde en rouw met elkaar verweven zijn. Wie liefheeft, neemt het risico van verlies erbij. Want zonder rouw gaat het niet. Rouwen doen we niet alleen bij een verlies door de dood, maar ook bij verlies door echtscheiding, van werk, een ideaal of je thuisland. Aan de hand van stappen in de verliescirkel neemt Riet Fiddelaers-Jaspers de lezer mee op verkenning door het rouwlandschap. Haar rijke ervaring blijkt uit de voorbeelden uit de dagelijkse praktijk die ze beschrijft. Dat maakt dat dit boek makkelijk leesbaar is en je als lezer diep kan raken.
Boektip
Bas kon het allemaal maar net aan toen zijn moeder ernstig ziek werd, maar toen ook zijn lievelingsjuf overspannen werd, begon hij weer in zijn bed te plassen.
verschillend. Kinderen geven mij vaak terug dat er wel naar gevraagd wordt, maar meestal op een moment dat het voor hen niet handig is om er wat uitgebreider over te vertellen, terwijl ze dat eigenlijk wel zouden willen. Kinderen geven overigens ook aan dat ze het over het algemeen fijn vinden om naar school te gaan, ze zijn even los van thuis, en spelen met leeftijdgenootjes doet ze goed.
Mijn oma is een engel Marije Onstenk De stoere, gekke, maar vooral lieve oma van Jasper is ziek. Ze heeft kanker. Jasper weet niet veel van kanker, maar wel dat de kans groot is dat je er dood aan gaat. De gevoelens van Jasper en het ziekteproces van oma worden afgewisseld met herinneringen aan logeerfeesten en uitstapjes. Vanaf 9 jaar.
Boektip
Kinderen willen zich veilig voelen in het gezin. Daarom is het voor hen heel beangstigend om hun vader en/of moeder erg ziek, bang en verdrietig te zien. Het leven van alledag verandert op slag en ze kunnen de gevolgen nog niet goed overzien. Ze ervaren de basisveiligheid niet meer. In mijn praktijk werk ik regelmatig met kinderen van wie vader of moeder ernstig ziek is. En net zoals ik bij mijn eigen kinderen heb ervaren, zeggen ze allemaal dat het zo lang duurt. Dit vraagt veel van kinderen. Ze ervaren het als een zeer onzekere tijd, je kunt eigenlijk nergens op vertrouwen. Ook de gewone dingen des levens zijn nu niet meer vanzelfsprekend. Gaan we mijn verjaardag nog wel vieren? En kan papa nu nooit meer naar voetbal kijken? Soms krijgen ze ook lichamelijke reacties als stotteren, veel huilen of eczeem, of ze krijgen ineens weer scheidingsangst of slapen slechter.
Waarom is iedereen zo verdrietig vandaag? Marcel Kalter Dit is een kinderboek, met illustraties, dat in verhaalvorm helder en eerlijk vertelt over alles wat er gebeurt als mensen sterven. Het neemt kinderen mee in de voor hen onbekende wereld van de dood, waarvan ze vaak – bewust of onbewust – op afstand worden gehouden. Het boek kan worden voorgelezen aan jonge kinderen. De wat oudere kinderen kunnen het zelf lezen. kinderwijz . 13
Het kind met de wolvengang
Tekst: Wibe Veenbaas
Rouw is de achterkant van de liefde Het is een mooie avond vroeg in maart, de merels fluiten hun hoogste lied. De
cliënten en representanten voor de avondfamilieopstellingen stromen binnen. Ook Maarten is erbij: hij is 8 jaar en vanavond
mag hij lang opblijven. Zijn moeder heeft
mij aan de telefoon verteld dat haar jonge
zoon geen rust kan vinden. Terwijl iedereen een plekje zoekt in de kring met stoelen,
zie ik Maarten buiten voor het raam heen en weer lopen.
Het raakt me diep om het kind zo te zien:
hij doet me denken aan een wolf in gevangenschap. Zijn hoofd hangt wat gelaten
maar alert tussen zijn schouders en hij lijkt door een onzichtbare drang gedreven te
worden om te blijven ‘heen-en-weren’ in een voor mij onzichtbare kooi.
Wibe Veenbaas is medeoprichter van Phoenix Opleidingen te Utrecht. Hij is een ervaren opleider, supervisor en therapeut. In het instituut wordt de workshop Rouw en rouwverwerking een aantal keren per jaar gegeven. Omgaan met lijden en geluk, verdriet en vreugde, vastpakken en loslaten zijn geïntegreerd in alle opleidingen die worden gegeven. www.phoenixopleidingen.nl 14 . kinderwijz
We hebben met Maarten afgesproken dat hij binnenkomt zodra zijn moeder haar vraag zal inbrengen, en dat de deur voor hem open blijft. Na de introductie van de avond en het welkom neemt de moeder van Maarten als eerste cliënte naast mij plaats. Maarten wordt binnengeroepen en we spreken af dat hij buiten de kring van mensen mag blijven bewegen als hij dat wil, en wil hij gaan zitten, dan kan hij dat doen, er is een stoel voor hem vrij. Maartens moeder heeft hem al uitgelegd wat ze gaan doen die avond en hoe opstellingen werken. Ik vraag aan Maarten of hij zelf in de opstelling wil, of dat hij wil dat iemand voor hem in de opstelling komt. Hij kiest voor het laatste en wijst iemand voor zichzelf aan. Dan brengt moeder haar vraag in: ‘ik wil graag uitzoeken of er iets is wat ik kan doen om Maarten te dienen in het vinden van rust.’ Ik kijk naar Maarten, die zijn wolvengang heeft hervat buiten de kring. Ik kijk naar zijn moeder, die ogenschijnlijk rustig zit, maar onophoudelijk in haar handen wrijft. Ik vraag aan haar: is er iemand die je plotseling bent verloren die je nog zo graag stevig vast had willen pakken? Het is alsof mijn vraag inslaat als een bom: moeder stopt direct met wrijven en knijpt haar handen nu zo stevig in elkaar, dat haar knokkels spierwit worden. Maarten stopt zijn wolvengang, hij is direct een en al aandacht. Moeder vertelt over het ongeluk van haar vader, waardoor hij is omgekomen en zij hem nooit meer heeft gezien. Zij wijst een representant voor haar vader aan en iemand voor zichzelf en ze stelt beide representanten op in de ruimte. De representant voor Maarten kiest zelf zijn plek in de opstelling. De opa van Maarten is op de grond gaan liggen, de vertegenwoordigster voor zijn dochter gaat direct op haar knieën bij hem zitten. De representant voor Maarten staat er wat reddeloos bij. Ik vraag aan de vrouw hoe het met haar is. Ze zegt: ‘Ik zit hier aan de grond genageld, ik ben al die tijd al hier, bij mijn vader, ik kan hem niet loslaten.’ Ik vraag de moeder haar eigen plaats in te nemen in de opstelling, de representante gaat zitten. Een hevig verdriet overvalt de moeder, de tranen stromen over haar wangen. Op het moment dat
zijn moeder toegeeft aan haar verdriet, zie ik Maarten diep inademen. Hij staat stil. Dan kijkt de moeder op en zegt tegen mij: ‘Ik had zo graag gewild dat ze elkaar hadden gekend.’ Ik vraag de moeder om Maarten van buiten de kring op te halen en hem uit te nodigen om binnen te komen. Ik zeg haar: ‘Vertel je vader en je zoon dat je hen zo graag aan elkaar voor wilt stellen.’ Ik laat de representant voor Maarten weten dat hij kan gaan zitten. Een ontroerend intiem contact ontvouwt zich tussen vader, dochter en kleinzoon. Dan zegt grootvader: ‘Nu is het mijn tijd om te gaan.’ Als de opstelling afgerond is, nemen Maarten en zijn moeder in de kring plaats. Geen moment zien we Maarten nog zijn wolvengang hervatten. Hij is niet langer buiten de kring, maar heeft plaatsgenomen in de kring. Zijn hoofd rust op de schouder van zijn moeder en hij blijft de rest van de avond gedurende de andere opstellingen rustig en tevreden zitten.
Gebonden liefde en plekverlies van het kind
Kinderen als Maarten en mensenkinderen als jij en ik kunnen lijden onder het verdriet van onverwerkt verlies dat door generaties heen wordt doorgegeven in onze families van herkomst. We zijn ingesponnen in het verhaal en het lot van onze familie; wij zijn onmiskenbaar deel van dit geheel. Familieopstellingen laten ons zien hoe de streving en liefde van de ziel volgens bepaalde ordeningen verloopt. Waar die ordeningen in het familiesysteem verstoord worden, de liefde niet vrij kan stromen, daar woont gebonden liefde. Door verstrikkingen, verwarringen en identificaties kan het kind gebonden en van zijn plek zijn. Het aannemen van de eigen plek van het kind in de familieorde is een helende ervaring, waardoor de liefde in verbondenheid kan stromen. Liefde beleven we als we op de juiste plek staan. Alleen vanuit de eigen plek kunnen we een wezenlijke verbinding met de ander leggen.
Magische gebonden liefde en wetende verbonden liefde
Waar gestolde rouw woont, kan de liefde niet stromen. Magische liefde is de liefde van het kind (en van het kind in ons) dat een weg zoekt om iets te herstellen
door een taak van een ander in het familieveld op zich te nemen. Het kind is sterk gebonden aan deze ander. Het kind is zich niet bewust van de taak of rol die hij uit liefde op zich heeft genomen. Deze magische liefde houdt het kind van zijn eigen kindplek en is gebonden aan het lot van een ander (een ouder of voorouder). De volwassen mens die zich van zijn magische liefde bewust wordt, beseft dat hij door zijn liefde en offers het lot niet overwint en het lijden niet oplost. Vanuit dat bewustzijn ontstaat de kracht te aanvaarden wat er is en een antwoord te geven op zijn eigen lot. Zo ontstaat wetende liefde. Vanuit wetende liefde kan de mens het eigen leven leiden vanuit de eigen plek; de binding is omgezet in verbinding, er wordt een grens getrokken en de liefde blijft. Er ontstaat een diepe rust, op de eigen plek ‘gegrond’.
Verlies in het leven van een kind
Het verlies dat door generaties heen wordt doorgegeven, is verlies dat indirect uitwerkt op en doorwerkt in het kind. Natuurlijk is er ook de directe impact van verlies op het leven van een kind. Ook de allerkleinste heeft weet van directe verlieservaringen, al heeft hij nog geen taal om het onbenoembare te verwoorden. Werken met rouw, indirect of direct, met kinderen en volwassenen, vraagt van je te werken met je hart als werkkamer. Hierbij hebben mensen, groot en klein, een context nodig waarin verlies plek en betekenis kan hebben. Het is voor professionals van belang dat zij de wezenlijke plaats van verlies in het leven van binnenuit begrijpen en dat zij kunnen werken met de helende condities om het verlorene een plek te geven.
Leerweg rondom verbinding
Ook rondom systemisch werk is magie ontstaan. Willen wij werkelijk een vervuld bestaan leiden, waarin wij ons in liefde verbonden weten, dan zullen we de vaak pijnlijke schillen rondom onze kern moeten betreden. Niet in het willen veranderen of oplossen, maar in het kennen en onderkennen van onze gebondenheid ligt de bewegingsvrijheid besloten. Dit vraagt een langere leerweg, die de menselijke ontmoeting nodig heeft om binnen en buiten werkelijk te leren kennen. kinderwijz . 15
Jong achterblijven na zelfdoding Monique van ’t Erve is verliesconsulent. Ze begeleidt nabestaanden van zelfdoding, geeft voorlichting en adviseert organisaties die met zelfdoding te maken krijgen. Ze is medeauteur van boeken voor kinderen en jongeren rond dit thema. Op haar website www.rouwnazelfdoding.nl is een handreiking te vinden over het werken met gezinnen na een zelfdoding.
Tekst: Monique van ’t Erve
16 . kinderwijz
Ben ik niet de moeite waard om voor te leven? Soraya is 12 jaar en heeft ruim een jaar geleden haar oudere zus verloren door zelfdoding. Soraya en haar zus maakten regelmatig ruzie. Haar zus zei dan wel eens dat ze er geen zin meer in had en eruit wilde stappen. Soraya riep vervolgens dat ze dat maar moest doen. Daar voelt ze zich nu heel schuldig over, maar ze durft er met niemand over te praten. Ze lijkt niet meer op eigen kracht uit de chaos in haar hoofd te komen.
Blokkerende gevoelens Elk jaar sterven in Nederland zo’n vijftienhonderd mensen door zelfdoding. Honderden kinderen en jongeren verliezen jaarlijks op deze manier een naaste. Vanwege de beladenheid van het onderwerp ontvangen nabestaanden weinig steun vanuit hun omgeving. Ook schaamte van nabestaanden zelf speelt hierbij een rol. Vaak lijkt een zelfdoding onverwacht te komen, maar in negentig procent van de gevallen speelde een psychiatrische stoornis een rol. Voor naasten is lang niet altijd zichtbaar wat er mogelijk onderhuids al speelde. Vooral voor kinderen kan dat beangstigend zijn, omdat zij moeilijk kunnen begrijpen wat er aan de hand was. Dit kan leiden tot ongeloof en problemen om de werkelijkheid te aanvaarden. Nabestaanden blijven vaak lang zoeken naar het waarom, en schuld- en schaamtegevoelens blokkeren het rouwproces. Hield mijn zus niet meer van mij? Ben ik niet de moeite waard om voor te leven? Ligt het aan mij? Bij de meeste zelfdodingen is er sprake van een opeenstapeling van problemen. Het is voor kinderen belangrijk te weten dat niet iets wat zij hebben gedaan daar aanleiding voor was. Laat ze met hun vragen en gevoelens komen en onderzoek dat samen. In het geval van Soraya kun je bijvoorbeeld vertellen dat de hersenen van haar zus ziek waren en dat zij daardoor niet normaal kon nadenken. Dat ze niet genoeg stofjes in haar hoofd had om zich fijn te voelen en daardoor niet meer kon denken aan de mensen van wie ze hield.
Na een paar gesprekken schrijft Soraya haar zus een brief waarin ze haar gevoelens uit. Ook maakt ze tekeningen van wat er de laatste periode voor het overlijden allemaal is gebeurd. Hierdoor gaat ze langzaam accepteren dat haar zus problemen had waar zij geen invloed op had en ontstaat er ruimte voor verdriet.
Taal van het kind
Sophie is zes jaar oud. Twee jaar geleden is haar moeder tijdens een psychose voor de trein gesprongen. De laatste tijd speelt ze regelmatig met een pop en een speelgoedtrein de gebeurtenis na. Vader vindt dit moeilijk om te zien en maakt zich zorgen omdat Sophie de laatste tijd slecht slaapt. Na advies heeft vader zijn dochter uitgenodigd om vragen te stellen. Ze wilde weten wat er precies was gebeurd en of niemand haar moeder had kunnen tegenhouden. Ook was ze bang om haar vader te verliezen. Als mama zo plotseling is weggegaan, wie zegt dan dat papa dat niet ook zal doen?
Vanaf een jaar of zes begrijpen kinderen steeds beter dat je echt niet meer terugkomt als je dood bent. Nu ze ouder wordt, heeft Sophie behoefte aan nieuwe informatie die bij haar leeftijd past. Ze heeft er nog niet veel woorden voor, maar gebruikt spel als vorm van communicatie, om zich te uiten. Door samen met haar vader opnieuw te kijken wat er is gebeurd, kan ze weer kinderwijz . 17
wat stukjes van de puzzel leggen en een volgende stap zetten in haar rouwproces. Ze doet dat, zoals kinderen van haar leeftijd, in stukjes: soms kan ze ineens intens verdrietig zijn en dan van het ene op het andere moment verder gaan met spelen. Haar vader heeft regelmatig herhaald dat er altijd mensen zullen zijn die om haar geven en voor haar zullen zorgen. Om Sophie te helpen de fijne herinneringen aan haar moeder levend te houden, heeft ze samen met haar vader een herinneringsboek gemaakt.
Open communicatie Kinderen van een ouder met psychiatrische problemen hebben soms veel alleen op moeten knappen. Ze hebben sneller de neiging hun gevoelens weg te stoppen, willen anderen hier niet mee lastig vallen en houden hen op afstand. Soms uit dit zich bij tieners in clownesk of bot gedrag. Juist voor deze kinderen is het belangrijk dat ze erkend worden in de gevoelens die hieronder zitten. Zo ervaren ze bovendien dat ze steun mogen zoeken als ze zelf problemen hebben. Sander en Max zijn broers van 13 en 16 jaar. Hun vader heeft elf maanden geleden een eind aan zijn leven gemaakt, na een lange periode van manische 18 . kinderwijz
depressies. Moeder vertelt dat in het gezin nooit veel over gevoelens is gesproken. De jongens hebben nooit precies kunnen duiden wat er aan de hand was, omdat hun dat niet is verteld. Een paar maanden na zijn overlijden heeft moeder uiteindelijk wel verteld dat hun vader ziek was. Sinds het overlijden van hun vader heeft Sander af en toe een gesprek met een leerlingbegeleider op school, en verder besteedt hij veel tijd aan zijn vrienden. Max is echter steeds meer in zichzelf gekeerd geraakt. En na school duikt hij meestal de rest van de dag achter de computer. Moeder maakt zich zorgen over hem en vraagt advies. Ze wil graag hulp voor haar zoon, maar Max lijkt hier niks van te moeten hebben. Uiteindelijk komt er via e-mail contact op gang. Dit lijkt te werken omdat hij geen oogcontact hoeft te maken en kan reageren wanneer hij wil. Na wat doorvragen begint hij te delen dat hij zich in de steek gelaten voelt door zijn vader. Over hoe moeilijk hij het vindt te accepteren dat zijn vader ziek was en hoe hij zich als puber tegenover zijn vader heeft opgesteld. Over zijn angst of hij mogelijk aan dezelfde ziekte lijdt als zijn vader. Dat hij zich schaamt om aan zijn vriend te vertellen hoe zijn vader is overleden. Uiteindelijk
Boektip schrijft hij ook hoe erg hij zijn vader mist en mailt hij een gedicht dat hij voor zijn vader heeft geschreven. Na zo’n tien keer mailen geeft hij zelf aan een keer te willen afspreken. Terwijl we samen tussen de weilanden lopen, komt de ontlading van het verdriet en vertelt hij hoe opgelucht hij zich voelt.
Boektip
Weg van mij Riet Fiddelaers-Jaspers en Monique ’t Erve Na een zelfdoding hebben ook de kinderen die ermee te maken krijgen, vele vragen. De omgeving is vaak geneigd om kinderen te beschermen en hen niet volledig in te lichten. Toch is het belangrijk dat ze weten wat zelfdoding is en wat er is gebeurd. Dit werkboek helpt kinderen om er, ook praktisch, mee bezig te zijn. Het biedt volwassenen een handvat om er met kinderen over te praten.
Stapeltjesverdriet Sabine Noten Sabine Noten laat in Stapeltjesverdriet zien hoe groot de invloed kan zijn van verlies op zeer jonge leeftijd. Op basis van dertig diepte-interviews met volwassen mannen en vrouwen die als (ongeboren) baby of kind (tot en met vier jaar) – en in hun latere leven nogmaals – een groot verlies meemaakten, laat de auteur zien wat jonge kinderen nodig hebben bij een verlies en geeft ze hier richtlijnen voor. Tevens beschrijft ze haar systemische manier van kijken en werken met stapeltjesverdriet.
Filmtip
Vanuit de overweging kinderen te beschermen, wordt hun soms niet de waarheid over de zelfdoding verteld. Maar kinderen hebben vaak meer in de gaten dan volwassenen denken, en meestal is hun fantasie erger dan de werkelijkheid. Uitstel maakt de boodschap niet eenvoudiger. De kans bestaat dat kinderen via anderen horen wat er is gebeurd, en dat kan hun vertrouwen schaden. Kinderen voelen vaak scherp de pijn van hun ouders aan en vanuit loyaliteit zullen ze proberen hen te ontzien. Als kinderen openheid ervaren binnen het gezin, zullen ze zelf eerder met hun vragen en gedachten komen. Degene die het dichtst bij de kinderen staat, kan hun het beste, in een veilige sfeer, vertellen wat er is gebeurd. De waarheid helpt hen om hun gevoel te laten stromen, te rouwen en uiteindelijk weer open te staan voor het leven. Met steun vanuit hun omgeving lukt het de meeste nabestaanden in een gezond rouwproces terecht te komen en het verlies langzamerhand te verweven in hun leven.
Kind en rouw na zelfdoding van een ouder (2012) Twee documentaires die ieder een casus volgen over een moeder met kind(eren), nadat de vader zelfdoding heeft gepleegd. De voorlichting wordt gegeven door drie deskundigen. Deze gaat over de omgang met en de benadering van kinderen, na de suïcide van een van hun ouders.
kinderwijz . 19
Inner Child Therapie: een therapievorm voor volwassenen Tekst: Louis Crijns
Inner Child Therapie, een therapievorm voor volwassenen, in een blad voor professionals die met kinderen werken? Onderzoek toont dat kinderen zich gezonder kunnen ontwikkelen als opvoeders en begeleiders in staat zijn goed te reflecteren op hun eigen kindertijd en socialisatie en zich ervan bewust zijn hoe kind-ervaringen in het volwassen leven doorwerken. Inner Child Therapie is een diepgaande en effectieve manier om dit te doen.
EEN CASUS Tijdens een vergadering krijgt directiesecretaresse Liesbeth een bitse opmerking van haar manager over een mail die ze niet op tijd beantwoord heeft. Liesbeths gezicht kleurt gelijk rood, ze voelt zich klein worden, schaamt zich diep en biedt hakkelend haar verontschuldigingen aan. Haar gebruikelijke rustige en zelfverzekerde houding is even buiten beeld. We zien een onzekere Liesbeth, schuchter en afhankelijk. Deze situatie is een voorbeeld van een regressieve bewustzijnsstaat waarin we ons anders gedragen dan op grond van onze kalenderleeftijd verwacht mag worden. Liesbeth gedraagt zich als een bedremmeld kind, verstoken van haar normale volwassen capaciteiten. Kenmerkend voor een regressieve bewustzijnstoestand is dat we er meestal automatisch en onvrijwillig in verzeild raken en niet zomaar kunnen terugkeren naar onze gebruikelijke, gelijkmatige, volwassen manier van aanwezig zijn. Louis Crijns studeerde psychologie en heeft een praktijk voor Regressie- en Inner Child Therapie in Den Haag. Samen met partner Ellen de Jong ontwikkelde hij een jaaropleiding Inner Child Werk voor praktiserende therapeuten. Deze wordt gegeven bij BGL & Partners in Hoofddorp.
20 . kinderwijz
Innerlijk Kind
Binnen Inner Child Therapie gebruiken we voor deze regressieve bewustzijnstoestand de term ‘Innerlijk Kind’: een innerlijke zijnstoestand waarin ‘gedragingen, gedachten en gevoelens uit de kindertijd worden herhaald’, als uitdrukking van een innerlijke zijnstoestand, die ergens in de kindertijd zijn oorsprong vindt. Een van de eerste therapeuten die op deze wijze naar het functioneren van mensen keken, was Eric Berne. Hij onderscheidde drie belangrijke innerlijke zijnstoestanden: Kind, Volwassene en Ouder. Deze innerlijke zijnstoestanden (dus niet een ‘echt’ kind, een ‘echte’ volwassene of ‘echte’ ouder) staan in een dynamische verhouding tot elkaar. Je kunt ze beschouwen als de verschillende posities van waaruit we voortdurend onze innerlijke dialogen voeren.
Ook in het geval van Liesbeth kan sprake zijn van een innerlijke dialoog met woorden als ‘Gedraag je!’, of ‘Stel je niet zo aan!’ Zulk innerlijk commentaar beschouwen we als afkomstig van de Ouder, de innerlijke zijnstoestand gedefinieerd als ‘gedragingen, gedachten en gevoelens overgenomen van ouders of ouderfiguren’. Innerlijke ouderstemmen hoeven niet uitsluitend negatief te zijn. Ze kunnen ook ondersteunend zijn. Stel dat een innerlijke stem tegen Liesbeth zegt: ‘Het is niet zo erg en het gaat heus wel weer over’, dan zal dat ongetwijfeld helpen om sneller terug te keren tot haar gebruikelijke rustige en evenwichtige manier van reageren.
goed wist hoe ermee om te gaan. Werken met een Innerlijk Kind gaat echter niet zozeer om expliciete feitelijke herinneringen, maar vooral om impliciete emotionele. We spreken over die laatste herinneringen tegenwoordig als ‘impliciet geheugen’, een vorm van non-verbaal geheugen waarbij we ons er niet van bewust hoeven te zijn dat het om herinneringen gaat. Impliciete geheugeninhouden worden ervaren als veroorzaakt door iets wat in het hier en nu gebeurt. Impliciete herinneringen bevatten elementen als gedragsimpulsen, lichaamsherinneringen, emotionele ervaringen en zintuiglijke indrukken.
Tot slot de zijnstoestand van de Volwassene, gedefinieerd als ‘gedragingen, gedachten en gevoelens die een directe response zijn in het hier en nu’. Deze zijnstoestand stelt ons in staat afstand te nemen, de situatie te evalueren en nuchter te handelen. In ons voorbeeld zou Liesbeth laconiek constateren dat het niet-beantwoorden van de mail haar manager blijkbaar irriteert, en kan ze zich rustig verontschuldigen voor de omissie en eraan toevoegen: ‘Ik zal het zo snel mogelijk in orde maken.’ Daarmee zou de zaak zonder al te veel emotie en ophef uit de wereld zijn.
In het vervolg van de sessie zetten we interventies in waardoor die contexten uit het verleden meer experiëntieel beleefd kunnen worden, bijvoorbeeld door creatieve werkwijzen zoals het maken van een tekening van een situatie uit het verleden of het schrijven daarover met de niet-dominante hand. Zo wordt de rechterhersenhelft, waarin het beleefde levensverhaal opgeslagen zit, geactiveerd en verbinden we de feitelijke, expliciete herinnering met het verhaal zoals het ervaren is. Via regressietherapie kunnen we ook werken met de in de diepere lagen van het brein vastgezette impliciete emoties en lichaamsherinneringen, zodat deze geactiveerd en geheeld kunnen worden. Het gaat om experiëntiele verwerking, vaak werkend als een catharsis, een innerlijke schoonmaak. Zo worden Liesbeths nerveuze responses van de automatische piloot gehaald.
Overreactie
In het voorbeeld is sprake van een heftige reactie: Liesbeth wordt rood, reageert nerveus en komt niet uit haar woorden.
‘Kinderen kunnen zich gezonder ontwikkelen als opvoeders zich bewust zijn van hun eigen kind-ervaringen’ Liesbeth is zich er niet bewust van dat ze een reactie uit haar kindertijd herhaalt. Ze beleeft haar schaamte, schuchterheid en het niet uit haar woorden kunnen komen als een reactie in het hier en nu. Omdat deze reacties zich regelmatig voordoen, meldt ze zich bij een therapeut met de klacht dat ze vaak subassertief reageert zonder te begrijpen waarom en zonder er iets aan te kunnen veranderen. De Inner Child therapeut bespreekt met haar hoe haar reactie op de manager als een overreactie beschouwd kan worden en dat zulke reacties vaak wijzen op een context uit het verleden waarin iets van kritiek speelde en waarin je als kind niet anders kon dan schuchter en bedremmeld reageren. Deze reacties zijn ooit in ons emotionele brein gegrift en kunnen in vergelijkbare situaties opnieuw opgeroepen (getriggerd) worden. Ze werken als een automatische response die je niet bewust kunt tegenhouden.
Hoe gaan we aan het werk in Inner Child Therapie?
We onderzoeken feitelijke contexten uit het verleden waarin Liesbeth te maken heeft gehad met kritiek en waarin ze niet
In de afrondingsfase besteden we aandacht aan de conclusies of besluiten van het Innerlijk Kind tijdens de beladen situatie in het verleden die als belemmerende overtuigingen met de volwassen persoon mee zijn gegaan en doorklinken in de innerlijke dialoog. Hulp van een ondersteunende Ouder of van de Volwassene wordt ingezet om het Kind te helpen deze overtuigingen los te laten. Ten slotte kan de Volwassene in de cliënt het Kind omarmen en koesteren.
Methodiek
Inner Child Therapie is een integratieve werkwijze waarbij zowel lichaamsgevoelens als emoties en cognities aandacht krijgen, waardoor de cliënt sterker in Volwassene kan zijn, bewuster van de zijnstoestanden van Kind en Ouder, en vrij van de onvrijwillige automatische reacties uit de kindertijd. We hebben deze integratieve methodiek in de loop der jaren ontwikkeld op basis van kennis en onderzoek uit diverse disciplines: gehechtheid, emoties, werking van het brein en het geheugen, sociale neurobiologie en therapeutische stromingen zoals transactionele analyse, regressietherapie, contextuele therapie, hypnotherapie en mindfulness. kinderwijz . 21
Advertenties
GROEI ZIT ‘M IN ONTWIKKELING Of het nu gaat om de ontwikkeling van uzelf of uw organisatie, bij BGL heeft u een ruime keuze uit professionele opleidingen, bedrijfstrainingen & advies of individuele begeleiding. Onze open, persoonlijke benadering gecombineerd met onze dynamische innovatieve aanpak kenmerken ons bedrijf. Wij bieden een ruim en gevarieerd opleidingsaanbod voor mens & organisatie, waaronder:
Masterclass Omgaan met pesten voor Pubers, E.M.D.R. en R.D.I. Bijscholing o.a.: Medische basiskennis - Inner Child Therapy Opleidingen worden gegeven in Assen, Driebergen, Eindhoven en Hoofddorp. Voor het complete opleidingsoverzicht kijkt u op www.bgl.nl Of bel voor gratis informatie 023 - 555 67 55
Schrijf je van or één nu in vo gen in het idin de ople jaar. na
Wijkermeerstraat 30 A | 2131 HA Hoofddorp ➜ Erkende beroepsopleidingen ➜ Trainingen op maat ➜ Persoonlijke begeleiding
--------------------------------------------------
11276-BGL_adv_188x134mm_lg.indd 1
05-06-12 14:45
Het Onkruid proefabonnement
Groen
Groen Autonoom
Autonoom Spiritueel
Spiritueel
3 nummers voor maar € 10,-
Ja, ik wil het Onkruid proefabonnemment. naam .............................................................................. adres .............................................................................. postcode .............................................................................. woonplaats .............................................................................. bankrekening .............................................................................. rekeninghouder .............................................................................. handtekening .............................................................................. Ik machtig Onkruid éénmaal € 10 van deze rekening af te schrijven. Stuur de ingevulde bon (zonder postzegel) naar: Onkruid, Antwoordnummer 13003, 4120 ZX Everdingen.
Neem ook een kijkje op de vernieuwde website www.onkruid.nl /onkruidmagazine /onkruidmagazine
Advertenties
Kinderwijz themadagen: inspirerend, informatief en verhelderend! Schrijf je nu in voor de themadag Hooggevoeligheid Wil je (interactieve) lezingen volgen, netwerken en inspiratie opdoen? Kom dan naar de themadagen van Kinderwijz. Elke themadag bestaat uit drie lezingen, waarvan één lezing gebaseerd is op praktijkvoorbeelden die deelnemers van zo’n dag aandragen. Als deelnemer kun je hiervoor jouw casus mailen. Uit de inzendingen maken wij een keuze. Wellicht dat jouw casus dan tijdens de lezing behandeld wordt.
Zaterdag 22 september 2012 van 10.00 tot 16.00 uur Seats2Meet Maarssen €75,00 * exclusief btw (inclusief koffie, thee en lunch) Geïnteresseerd? Ga voor meer informatie naar www.248media.nl
* ABONNEES VAN KINDERWIJZ, LEDEN VVVK, ADIONAS, VIT EN LVSC ONTVANGEN EEN KORTING VAN €15,00 DOOR DE KORTINGSCODE IN TE VULLEN BIJ DE BESTELLING. DEZE CODE KUNT U OPVRAGEN VIA
[email protected]
beeld
denken in de praktijk
Voor leerkrachten/coaches die beelddenkers willen begeleiden, signaleren, diagnosticeren en leren leren. Wilt u opgeleid worden tot BEELDDENKEN EXPERT? LEREN LEREN Studievaardigheidmethode voor jeugd en leerkrachten/coaches in het basis-, voortgezet- en beroepsonderwijs. Beter, sneller en effectiever leren in enkele uren: • je tekent je huiswerk (conceptmap) • je leert hoe je hersenen werken (breinkennis) • je krijgt grip op teksten (tekstbegrip) • je voelt je zekerder van jezelf (zelfvertrouwen) • je kunt de lesstof beter onthouden (leren)
Bewezen geschikt bij dyslexie, AD(H)D, ASS, beelddenken en hoogbegaafdheid.
[email protected] | T: 0224-540 290 | www.beelddenkenindepraktijk.nl
Mindset:
de basis van
Floor Raeijmaekers is ECHA* Specialist
in Gifted Education en eigenaar van
Het TalentenLab.
Het TalentenLab is gespecialiseerd in
hoogbegaafdheid, onderwijs en
talentontwikkeling,
verzorgt workshops, adviseert scholen en begeleidt
hoogbegaafde kinderen en hun ouders. Floor heeft onderzoek
gedaan naar mindset
en heeft onder andere
lessenseries ontwikkeld voor kinderen.
* European Council for High Ability
24 . kinderwijz
Foto: René Lous
www.hettalentenlab.nl
Tekst: drs Floor Raeijmaekers
talentontwikkeling! Teun is een slim ventje uit groep 5. Al van kleins af aan gaat alles hem eigenlijk gemakkelijk af. Op school haalt hij zonder veel moeite de meest prachtige punten en rapporten. Omdat Teun wel wat extra uitdaging kan gebruiken, is besloten dat hij mag gaan deelnemen aan de plusklas van de school. Fantastisch idee, zou je denken. Maar bij Teun slaat de paniek al snel toe: ‘Spaans? Dat kan ik helemaal niet!’, ‘Filosoferen? Ik weet niet eens wat dat is.’ Teun doet geen oog meer dicht en weet het zeker: ‘Die plusklas is niets voor mij!’
Motivatie voor leren Ieder kind wordt geboren met een sterke wil om te leren. Heel jonge kinderen zijn dagelijks bezig met leren (eten, lopen, praten) en doen dit vol overgave. Ze vinden het nooit te moeilijk, zijn niet bang om fouten te maken en geven niet op. Vreemd genoeg kan deze passie voor leren verdwijnen en zijn er kinderen die hun motivatie lijken te verliezen wanneer het lastig wordt. Dat kan op school zijn, wanneer ze daadwerkelijk worden aangesproken op hun talenten, maar ook bijvoorbeeld bij pianoles of turnen. Zolang alles goed gaat, blaken ze van zelfvertrouwen, maar wanneer ze uitgedaagd worden om het beste uit zichzelf te halen, haken ze het liefst zo snel mogelijk af. De mindsettheorie van Carol Dweck verklaart waarom.
Hoe denkt het kind over zichzelf?
De term ‘mindset’ staat voor de manier waarop kinderen (en volwassenen!) denken over zichzelf en in het bijzonder over hun intelligentie
en kwaliteiten. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen een vaste mindset en een groeimindset. Kinderen met een vaste mindset geloven dat hun persoonlijke eigenschappen vaststaan. Je bent met een bepaalde ‘hoeveelheid’ intelligentie en kwaliteiten geboren en daarmee zul je het de rest van je leven moeten doen. Kinderen met een groeimindset daarentegen geloven dat ze zichzelf steeds kunnen blijven verbeteren en ontwikkelen. Je talenten zijn slechts het startpunt; je kunt steeds blijven groeien door hard te werken en ervaring op te doen.
De vaste mindset Omdat kinderen met een vaste mindset het gevoel hebben dat hun kwaliteiten onveranderlijk zijn, vinden ze het belangrijk dat ze vaak kunnen laten zien dat ze over een behoorlijke portie aangeboren talent beschikken. Dit verlangen om slim of goed over te komen heeft echter een keerzijde. Kinderen met een vaste mindset voelen zich slim wanneer ze iets snel en perfect
doen. Ze doen daarom liever geen dingen die lastig zijn. Wanneer je een uitdaging aangaat, is de kans dat je fouten maakt namelijk erg groot. En kinderen met een vaste mindset vinden fouten maken vreselijk: als je slim bent wanneer alles snel en goed gaat, ben je vanzelfsprekend dom wanneer je fouten maakt! Een tweede probleem is dat kinderen met een vaste mindset liever geen moeite voor iets doen. Voor deze kinderen is het duidelijk: óf je kunt het, óf je moet er hard voor werken. Het feit dat je inspanning voor iets moet leveren, betekent voor kinderen met een vaste mindset dus dat je er eigenlijk helemaal niet zo goed in bent. Oefenen en hard werken horen volgens hen bij kinderen die niet zo slim of goed zijn. Dus wanneer je wilt overkomen als een natuurtalent, moet je dat vooral niet doen!
De groeimindset Wanneer je ervan uitgaat dat je altijd beter kunt worden, vind je uitdagingen geweldig. Kinderen met een kinderwijz . 25
groeimindset genieten van moeilijk werk, omdat ze hierdoor het gevoel krijgen dat ze zich aan het ontwikkelen zijn. Fouten maken hoort er voor deze kinderen gewoon bij: je kunt er iets van leren en je kunt jezelf verbeteren. Kinderen met een groeimindset zullen niet opgeven wanneer het even tegenzit of wanneer iets veel moeite kost. Ze accepteren het leerproces dat hoort bij groeien. Ze weten dat ze hard moeten werken om verder te komen en leveren die inspanning graag. Kortom, een groeimindset leidt tot een passie voor leren. Wil je een kind zijn talenten optimaal laten benutten, dan is het dus van belang dat hij een groeimindset ontwikkelt. Het goede nieuws is: je kunt je mindset veranderen, en volwassenen kunnen kinderen helpen een groeimindset aan te leren of te behouden!
Wie voor een dubbeltje geboren is … De vaste en de groeimindset zijn sterk verweven in onze cultuur. Kijk maar eens naar de volgende spreekwoorden en gezegden: ‘Dat gaat me boven de pet’, ‘Dat is de aard van het beestje’, ‘Eerste viool willen spelen’, ‘Ergens als een berg tegen opzien’ … De vaste mindset is hier duidelijk aan het woord. Gelukkig kennen we ook volop uitdrukkingen die de groeimindset ondersteunen, bijvoorbeeld: ‘Oefening baart kunst’, ‘Al doende leert men’, ‘Waar een wil is, is een weg’, ‘Door de zure appel heen bijten’ en ‘Bergen kunnen verzetten’.
Wat zeg je tegen een kind? Iedereen weet dat je het zelfvertrouwen van een kind stimuleert door hem complimenten te geven. Toch schuilt hier een addertje onder het gras. Sommige goedbedoelde uitspraken van ouders en leerkrachten kunnen namelijk een vaste mindset in de hand werken, doordat ze gericht zijn op ‘vaststaande’ talenten of intelli26 . kinderwijz
gentie. Denk aan complimenten als: ‘Jij hebt echt een wiskundeknobbel’, ‘Weer een 9! Wat ben je toch slim!’ of ‘Je bent het voetbaltalent van de familie’. Natuurlijk vinden kinderen het heerlijk wanneer ze om hun kwaliteiten geprezen worden. Het geeft hun een kick, maar deze is slechts van tijdelijke aard. Zodra deze kinderen obstakels tegenkomen, zoals een onvoldoende voor een toets of een verloren sportwedstrijd, verdwijnt hun zelfvertrouwen als sneeuw voor de zon. Wanneer je slim en goed wordt genoemd als alles lukt, wat ben je dan als het misgaat? Zorg dus dat je termen als ‘slim’, ‘knap’ en ‘natuurtalent’ vermijdt wanneer je kinderen prijst. En leg vooral geen nadruk op snelheid en perfectie (‘Wauw, je was als eerste klaar en had niet één fout!’), want dit zijn de ‘vijanden’ van de groeimindset. Daadwerkelijk leren kost tijd en moeite, en het maken van fouten is onmisbaar om vooruit te komen! Moet je complimenten dan achterwege laten? Zeker niet! Prijs een kind zo veel je wilt, maar richt je op het groeiproces. Bewonder vooruitgang, prijs hard werken en oefenen en complimenteer doorzettingsvermogen. Op deze manier stimuleer je een groeimindset, waarbij kinderen leren genieten van uitdagingen en plezier krijgen in de inspanningen die ze hiervoor moeten leveren.
Hoogbegaafdheid en mindset Wanneer je aan kinderen vraagt wat hoogbegaafdheid is, krijg je over het algemeen antwoorden als deze: ‘Dat je superslim bent’, ‘Het slimste kind van de klas’ of ‘Alles goed kunnen’. Kinderen (en volwassenen) gebruiken bij het beschrijven van hoogbegaafdheid vaak termen die te maken hebben met intelligentie, beter zijn dan anderen en goed zijn in iets. Helaas refereren dit soort bewoordingen aan vaste eigenschappen en impli-
ceren ze dat hoogbegaafd zijn inhoudt dat je de beste bent of moet zijn. Daarnaast loopt de ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen vaak voor op die van hun leeftijdgenoten. Ze leren zichzelf bijvoorbeeld al heel jong lezen of weten als klein kind al alles over planeten. Natuurlijk worden kinderen hier vaak om geprezen, maar de kans is groot dat deze complimenten gericht zijn op hun intelligentie en het gemak waarmee ze leren, met andere woorden: op vaste eigenschappen.
Bovendien zijn hoogbegaafde kinderen vaak al op heel jonge leeftijd in staat om kritisch naar zichzelf te kijken. Ze zijn zich bewust van zichzelf in de omgeving en kunnen zichzelf al vroeg met anderen (grotere kinderen of volwassenen) vergelijken. Wanneer ze zien dat anderen dingen kunnen die zijzelf nog niet beheersen, kunnen ze zich dom of niet goed genoeg gaan voelen en zich gaan schamen voor de fouten die ze maken. Je kunt je voorstellen dat de kans dat een hoogbegaafd kind een vaste mindset ontwikkelt, groot is. In de praktijk zie je dan ook regelmatig gedrag dat past bij de vaste mindset.
Er zijn hoogbegaafde kinderen die het vreselijk vinden om verrijkingsopdrachten te maken en die hun werkboekjes zo diep mogelijk in hun laatje verstoppen of alleen de gemakkelijke opdrachten maken. Ook zijn er hoogbegaafde jongeren die zich erg dom voelen wanneer ze op de middelbare school merken dat voldoendes halen niet meer vanzelf gaat.
Hoe help je een kind: een top 5
Gelukkig kun je een kind helpen bij het ontwikkelen van een
groeimindset. Bedenk wel dat de overgang van een vaste naar een groeimindset niet eenvoudig is. Alles wat het kind eerder het liefst vermeed, zoals uitdagingen aangaan, fouten maken en inspanningen leveren, moet hij nu ineens omarmen. Dat is best spannend en daarom kan een kind jouw hulp er goed bij gebruiken. 1. Focus op het proces Maak punten en resultaten minder belangrijk en richt je op het proces dat het kind doormaakt. Prijs doorzettingsvermogen, de aanpak van het kind en zijn inzet. ‘Jammer dat je niet tevreden bent met die 6 voor rekenen op je rapport. Want
kijk eens: je hebt een “goed” voor inzet! Ik ben hartstikke trots op je!’ Vraag een kind regelmatig wat hij geleerd heeft en laat hem vertellen hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen. 2. Focus op inspanning Maak het kind duidelijk dat het er niet om gaat de beste, de snelste of de slimste te zijn, maar dat het gaat om de inspanning die je levert om iets te bereiken. Richt je complimenten op hard werken en oefenen: ‘Als je net zo hard blijft oefenen als vandaag, dan zul je zien dat je dit muziekstuk steeds beter gaat spelen!’ Zorg ervoor dat het kind op school lesstof krijgt die is afgestemd op zijn niveau, zodat hij dagelijks kan ervaren dat het leveren van inspanningen noodzakelijk is om verder te komen. Vertel waar jijzelf moeite voor hebt moeten doen en wat je daarmee hebt bereikt. 3. Focus op groei Laat het kind zien dat je gelooft in de groeimogelijkheden van talenten en intelligentie en laat het kind zijn eigen groei ervaren: ‘Jammer dat je je tafeltoets niet hebt gehaald, maar kijk eens: vorige keer had je er 8 goed en nu 15! Zie je hoe je vooruit bent gegaan door extra hard te oefenen?’ Zorg dat het kind zich niet vergelijkt met anderen, maar zich richt op het verbeteren van zichzelf en het behalen van zijn eigen doelen. En natuurlijk: ‘vier’ iedere vooruitgang die het kind boekt door hard te werken. 4. Focus op leren Sta model voor ‘een leven lang leren’ en vertel het kind hoe je jezelf steeds bent blijven ontwikkelen. Geef het kind mogelijkheden om nieuwe dingen te leren, zonder dat hij het gevoel heeft direct de beste te moeten zijn. Geef het kind inzicht in de vaardigheden die hij nog moet ontwikkelen (bijvoorbeeld zich concentreren of hulp
durven vragen) en help hem bij het aanleren hiervan. 5. Focus op het leren van fouten Laat het kind zien dat ook jij geregeld fouten maakt en vertel wat je ervan hebt geleerd. Geef het kind de kans om fouten te maken, dus ruim niet alle obstakels voor hem uit de weg. Help het kind van een fout een leermoment te maken. Zoek samen op welke fouten de held (sporter, popster e.d.) van je kind heeft gemaakt in zijn of haar carrière en ontdek hoe hij of zij daar beter van geworden is. Natuurlijk kun je een kind ook inzicht geven in de mindsettheorie van Dweck. Vertel hem op een begrijpelijke manier over de vaste en de groeimindset en de gevolgen daarvan. Je kunt hierbij gebruikmaken van de fictieve personages Fixie en Growie. Fixie heeft een vaste mindset en ziet overal problemen. Growie zet deze problemen om in kansen. Bespreek allerlei situaties met het kind en laat hem verwoorden hoe Fixie erop zou reageren en vooral: wat Growie zou zeggen en doen. Het kind oefent zo op een speelse manier het denken vanuit een groeimindset!
Teun Teun zit nu een halfjaar in de plusklas. Hij heeft een goede klik met de juf en zijn klasgenoten en heeft inmiddels ervaren dat een plusklas toch best leuk is. Teun kiest nog wel graag voor de veilige weg en blijft het lastig vinden om geconfronteerd te worden met zaken die nog niet zo goed lukken. Gelukkig leert hij hier met hulp van zijn leerkracht, zijn ouders en Growie steeds beter mee omgaan. Een doorbraak was een toets voor Spaans: na twee halfslachtige pogingen waarbij Teun bleef vasthouden aan het idee dat hij slecht was in Spaans en (dus) niet leerde, haalde hij de derde keer een 8. ‘Niet per ongeluk, juf, maar omdat ik deze week iedere dag geleerd heb!’, vertelde hij vol trots. kinderwijz . 27
Betaald door de ouders, Tekst: Charlotte Visch
‘Ik vind het erg belangrijk dat ze naar me luistert’, vertelt de vader van José, 8 jaar, aan mij. ‘Het kan toch niet zo zijn dat zij bepaalt wanneer ze naar bed gaat en of ze wel haar brood opeet!’ Hij kijkt zijn vrouw uitdagend aan. Zij reageert niet, maar wendt zich in plaats daarvan direct tot mij met de woorden: ‘Ik vind dat minder belangrijk dan Kees. Ze worden al zo snel groot. Hij is erg op de regeltjes. Ik hou ook niet zo van ruzie.’ Met een zucht draait vader Kees zich even af. Het is te zien dat hij dit gesprek al veel vaker gehad heeft met zijn vrouw en hoopt op steun van mij. ‘Welke opvoeddoelen vinden jullie belangrijk voor José?’ informeer ik. Daarbij kijk ik om beurten beide ouders aan. Vader Kees neemt het woord:‘Ze hoeft niet zo veel, maar ik wil wel dat ze beleefd is en luistert naar mij als ik wat aan haar vraag.’ De moeder van José, Mariëtte, trekt even met haar mondhoeken, maar zegt niets. Hoe vaak hebben deze ouders al over dit probleem gesproken? En hoe vaak is hun gesprek uitgelopen op ruzie? Het wordt tijd om ze uit deze impasse te helpen. Ik wend mij tot vader Kees: ‘Begrijp ik het goed als ik zeg dat jij het José gunt om op een sociale manier met andere mensen om te gaan?’ Hij knikt bevestigend. Met deze positief retorisch gestelde vraag geef ik hem een uitweg uit deze negatieve spiraal. Ik buig met deze vraag zijn dwingende eisen om, naar een wens voor zijn
Charlotte Visch heeft een eigen kindertherapiepraktijk (Child Consult) in Amsterdam. Naast haar werk als kindertherapeut doceert zij aan de Nederlandse Academie voor Psychotherapie en Foto: Raymond van der Knaap
verzorgt zij lezingen en studiedagen voor leerkrachten, psychologen, orthopedagogen en maatschappelijk werkers. Zij is initiator van tal van nascholingen, onder andere de training tot Happy Coach in het basisonderwijs. 28 . kinderwijz
in dienst van het kind dochter José. Op deze manier steun ik hem en help ik tevens José, bij wie ik in dienst ben. Hoewel ik haar nog niet eens gezien heb. Mijn taak als integratieve kindertherapeut is immers de belangen van José te behartigen. De vraag die ik mij voortdurend stel is: wat heeft José hieraan? Op welke manier kan ik haar helpen om haar leven leuker, fijner, lichter te maken? ‘Hoe denk jij hierover?’ vraag ik terwijl ik mij tot moeder Mariëtte wend. ‘Dat vind ik ook, maar ik vind dat Kees veel te streng is. Hij kan ook zo hard zijn. Laat dat kind toch, denk ik dan.’ Wat ik nu in mijn praktijkruimte voor mij zie, komt heel veel voor. Ouders die beiden het beste voor hun kind willen, maar er samen niet uit komen. De meest voor¬komende en meest verlammende oorzaak van verdeeldheid tussen ouders is de botsing tussen de ‘zachte’ en de ‘harde’ aan¬pak. Gelukkig is het mogelijk om als twee extreem verschillende ouders op één lijn te komen. Er zijn twee afspraken voor nodig. Afspraak 1: de ‘zachte’ ouder krijgt de garantie dat de ander niet (verbaal) agressief zal optreden. Afspraak 2: de ‘harde’ ouder krijgt de toezegging dat de ander niet zal opgeven. Hoe meer de ‘harde’ ouder erin slaagt zijn harde opstelling binnen de perken te houden, hoe beter de ‘zachte’ ouder in staat zal zijn weerstand te bieden tegen de neiging het op te geven. En wanneer de ‘zachte’ ouder erin slaagt het niet op te geven, zal het de ‘harde’ ouder gemakkelijker vallen zijn harde houding te matigen. In die omstandighe¬den lukt het de ‘harde’ ouder vaak weer om zachtheid te laten zien en kan de ‘zachte’ ouder zich weer vastbesloten gaan tonen. ‘Jij laat veel te veel over je lopen’, voegt de vader van José eraan toe. ‘En je zegt zelf dat ze veel te bazig is naar haar vriendinnetjes. Je zegt dat zij altijd de baas wil spelen over Marie-Lou, Lisa, en al die andere meisjes. Dat is toch niet goed?!’ De laatste zin laat hij gepaard gaan met een wanhopig gebaar van twee handen in de lucht. ‘Ik weet ook niet wat ik daaraan moet doen’, zegt moeder Mariëtte zacht. Ook dit probleem – ‘bazig gedrag’ – is mij niet onbekend. Ik besluit hier wat dieper op in te gaan. ‘De baas spelen hoeft niet verkeerd te zijn’, vertel ik. En vervolgens leg ik uit wat ik daarmee bedoel.
Er zijn verschillende redenen waarom kinderen de baas willen zijn. Natuurlijk leiderschap. Sommige kinderen zijn geboren leiders. Zij hebben snel in de gaten hoe een probleem is op te lossen of hoe een doel het meest efficiënt kan worden behaald. Het zijn de kinderen die door andere kinderen vanzelfsprekend worden beschouwd als ‘baas’. Als ouders dien je dan erop te letten dat je kind een ‘goede baas’ is: iemand die de talenten van anderen (h)erkent en optimaal inzet, op een vriendelijke manier. Een ‘slechte baas’ is iemand die commandeert. Die niet gebruikmaakt van de aanwezige talenten of capaciteiten, maar zijn eisen oplegt zonder aanzien des persoons. Egocentrisch gedrag: het louter op zichzelf gericht zijn. Het kind gebruikt de anderen om zijn wil op te leggen, met de bedoeling te kunnen genieten van macht. Het doel, bijvoorbeeld het bouwen van een treinbaan, doet niet ter zake. Het gevoel van machtig zijn in de relatie geeft het gevoel belangrijk te zijn. Het kind heeft de ander als ‘slaaf’ nodig om zich goed te voelen en maakt zichzelf daarmee afhankelijk. Die afhankelijkheid is natuurlijk heel lastig. Je weet nooit hoelang jij dat andere kind in je grip kunt houden, en dat maakt bang. Die angst wordt vaak bedekt met tegenovergesteld gedrag: agressie. Deze kinderen maken zichzelf daarmee een ‘slechte baas’. Uit het verhaal van de ouders blijkt dat ook José een slechte baas is. Maar voordat ik hun opvoedtips geef om José te bevrijden uit haar machtsimpasse, breng ik hen op één lijn door hun opvoedstijlen naast elkaar te leggen. Daarvoor vraag ik hen naar hun gezin van herkomst. Uit de verhalen die dan loskomen, blijkt dat moeder Mariëtte erg geleden heeft onder de scheiding van haar ouders. Ze vertelt nog niet eerder benoemde gevoelens en ervaringen. Vader Kees is er stil van. Hij aait haar over haar been en herhaalt telkens: ‘Dat wist ik niet … dat wist ik niet.’ Kees komt uit een gezin waar niet veel gepraat werd. Hij durft nu, dankzij Mariëtte, meer over zichzelf te vertellen. Hij verweet zichzelf dat het contact met Mariëtte stroef verliep. Nu begrijpen ze elkaar beter. De echte verandering heeft tijd nodig. Dankzij de openheid van beide ouders komen zij dichter bij elkaar. Opeens wordt hun duidelijk dat José via haar ‘machtsspel’ zichzelf zichtbaar probeert te maken. ‘Ze wil gewoon gezien worden’, zegt moeder Mariëtte opeens. ‘Net als ik vroeger.’ Het is nu allemaal duidelijk. Wanneer José zich meer gezien voelt door beide ouders, kan zij haar slechte-baasgedrag loslaten. Het tweede opvoedgesprek bevestigt deze hypothese. José heb ik nooit gezien en toch is zij geholpen.
kinderwijz . 29
Natuurlijk leren
30 . kinderwijz
Het leven als leermeester en de wereld als klaslokaal Nanda van Gestel-van der Schel is
Tekst: Nanda van Gestel-van der Schel
moeder van vier zonen, die ze ruim tien jaar lang zelf thuis onderwijs
In Nederland is thuisonderwijs relatief onbekend,
gaf, volgens de principes van het
terwijl het in landen als Amerika, Groot-Brittannië en
natuurlijk leren. Ze is auteur van
Australië een redelijk veel voorkomende keuze is.
De wereld als klaslokaal en
Binnen het thuisonderwijs zijn twee stromingen te
Het paard als spiegel van de ziel en
onderscheiden. Aan de ene kant heb je thuisonderwij-
coauteur van The Unschooling
zers die volgens een vaststaand curriculum werken:
Unmanual. In haar praktijk
hun kinderen leren thuis, maar zijn daarbij soms zelfs
begeleidt zij ouders/begeleiders
minder vrij dan op een reguliere school. Aan de andere
van kinderen die ‘anders’ zijn en/of
kant heb je unschooling, ook wel child led learning of
moeite hebben zich in het reguliere
natuurlijk leren genoemd. Bij natuurlijk leren ga je
onderwijssysteem te handhaven.
steeds uit van de interesse van het kind. Er is geen
www.nandavangestel.nl
vaststaand curriculum; het kind bepaalt zelf wat hij wanneer wil leren. Als ouder/begeleider zorg je voor een optimaal leerklimaat, maar heb je een volgende in
Foto: Raymond van der Knaap
plaats van een sturende rol. Aanleiding om zelf op natuurlijke wijze invulling aan het onderwijs van mijn kinderen te willen geven was mijn oudste zoon Rutger, die een verstandelijke en fysieke beperking heeft, alsook autistische kenmerken. Op de reguliere basisschool liep het met hem helemaal mis: hij zat enkel maar heen en weer te wiegen en de leerkrachten trokken al snel de conclusie dat hij beter op zijn plaats zou zijn in het speciaal onderwijs. Thuis had Rutger zich tot dat moment echter steeds boven alle verwachtingen ontwikkeld, omdat ik telkens aansluiting zocht bij zijn gedachtewereld. Toen Rutger op een bepaald moment geïnteresseerd was in auto’s, gebruikten we die interesse om de kleuren te leren, woorden te herkennen en te leren rekenen. Hoeveel tweemaal vier was wist hij toentertijd nog niet, maar dat twee auto’s samen acht wielen hadden (of tien als je het reservewiel meetelt!) had hij zo uitgerekend. En naast alle basiskleuren leerde hij van de auto’s ook kleuren als aubergine en turkoois. Hij herkende kinderwijz . 31
32 . kinderwijz
Foto's: Nanda van Gestel-van der Schel
de letters van automerken en leerde woorden als cabriolet en metallic. Wanneer hij te lang in een onderwerp bleef hangen, bouwde ik een brug naar een volgend onderwerp. Ik vertelde dan bijvoorbeeld een verhaaltje over een autootje dat naar de dierentuin reed; Rutgers gedachten volgden het autootje en vervolgens wilde hij alles over dieren weten. Als ik horendol werd van alle apen en zebra’s, leidde ik zijn gedachten weer verder; bijvoorbeeld naar Afrika en van daaruit naar allerlei andere landen. Het leuke is dat je op die manier eigenlijk nooit uitgeleerd raakt, omdat alles met elkaar is verbonden. Als moeder had ik intuïtief steeds aansluiting gezocht bij de belevingswereld van mijn zoon, maar toen hij naar school moest, kwam ik erachter dat dit helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Op school kwam het hoogstzelden voor dat de aangeboden leerstof exact aansloot bij Rutgers interesse en dus bleef hij het overgrote deel van de tijd in zijn eigen wereldje. Nu had ik er natuurlijk voor kunnen kiezen om hem naar het speciaal onderwijs te laten gaan, maar er waren twee redenen waarom ik dat niet wilde. Ten eerste omdat Rutger zich op bepaalde deelgebieden zelfs bovengemiddeld ontwikkelde. Zo kon hij op vierjarige leeftijd al lezen, puur omdat hij altijd met zoveel interesse meekeek in de vele boekjes die ik hem voorlas. Ik vond het eeuwig zonde als hij zijn intellectuele vermogens niet optimaal zou leren benutten. Maar de tweede reden was wellicht nog belangrijker: Rutger had er de grootst mogelijke moeite mee wanneer zijn omgeving niet volledig in harmonie was. Dan kreeg hij vaak fysieke klachten of verloor hij letterlijk zijn evenwicht. Het energieveld van kleine kinderen is net zoals hun fysieke lichaam nog niet volledig volgroeid. Daarom is het voor kinderen veel moeilijker dan voor volwassenen om zich energetisch af te schermen. Uiteraard verschilt dit wel van kind tot kind, net zoals niet elke volwassene even gevoelig is voor sfeer en stemmingen. Bij Rutger was de gevoeligheid voor zijn omgeving vrij extreem; hij had niet
‘We doen gewoon precies alleen voor zijn fysieke, maar ook voor zijn energetische groei gewoon meer tijd nodig. Lange tijd in een grote groep kinderen verkeren was om die reden een ware verzoeking voor hem. Na afloop was hij dan totaal uitgeput. De enige manier waarop hij zich enigszins kon handhaven, was door zich volledig af te sluiten en zich in zijn eigen wereldje terug te trekken. Naar het speciaal onderwijs gaan betekende veel langere dagen, waardoor zijn autistische kenmerken enkel maar versterkt zouden worden. Bij mij groeide daarom het verlangen om Rutger ook na zijn vijfde jaar zelf te blijven begeleiden in zijn ontwikkeling. Omdat ik op dat moment (het was eind 1996) niet wist hoe ik dat in Nederland kon doen, verhuisden we naar Amerika. Het was een enorme verademing te ervaren dat het op andere plaatsen in de wereld heel gewoon werd gevonden om als ouder zelf invulling aan het onderwijs van je kind(eren) te willen geven. Bovendien bleken er in Amerika allerlei verenigingen en voorzieningen te zijn voor gezinnen waarvan de kinderen thuis leerden. Toen zijn oma in die tijd opbelde en vroeg wat we nu eigenlijk de hele dag deden,
antwoordde Rutger in alle oprechtheid: ‘We doen gewoon precies waar we zin in hebben.’ En eigenlijk vind ik dat nog steeds de beste definitie van unschooling of natuurlijk thuis leren. Dat kinderen ook heel veel kunnen leren door te doen waar ze zin in hebben, kunnen mensen zich vaak niet voorstellen, maar toch is het zo. Kinderen hebben een aangeboren verlangen om zo veel mogelijk te weten te komen over de wondere wereld die hen omringt; leren is voor hen net zo vanzelfsprekend als ademhalen. Kijk maar naar een baby die net heeft ontdekt dat er geluid uit zijn rammelaar komt als hij ermee schudt, naar een dreumes die onvermoeibaar rondkruipt en alles wat hij ziet in zijn mond stopt en bekijkt, of naar de peuter die de hele dag door waaromvragen stelt. Waarom kunnen vogels vliegen? Waarom is de lucht blauw? Wanneer je als ouder de tijd neemt om de vragen van je leergierige kind te beantwoorden, zal hij doorlopend leren. Een peuter heeft daarbij voldoende aan een eenvoudig antwoord. Vogels kunnen vliegen omdat ze vleugels hebben is voorlopig genoeg informatie. Een ouder kind zal het echter
waar we zin in hebben.’ interessant vinden te weten dat de botten van vogels hol zijn en hoe de veren een vleugelprofiel vormen. Vervolgens kan deze ene vraag tot vele andere vragen en interesses leiden, variërend van aerodynamica tot evolutie. We hebben er alle vertrouwen in dat kinderen als vanzelf zullen leren omrollen, zitten, staan, lopen en praten en hiertoe normaal gesproken geen speciale les nodig hebben. Maar er wordt wel algemeen aangenomen dat kinderen naar school moeten om te leren lezen. In een harmonieuze en stimulerende omgeving zullen kinderen echter net zo vanzelfsprekend leren lezen als praten. In Amerikaanse unschooling-kringen wordt altijd gezegd dat niets zo effectief is om kinderen te leren lezen als het beroemde tien-stappenprogramma. De grap hierbij is dat alle tien stappen van dit zogenaamde programma hetzelfde luiden: voorlezen! Als je kinderen veel voorleest en zij daarbij gezellig in de boekjes mee kunnen kijken, ontdekken ze op een bepaald moment als vanzelf de connectie tussen het gesproken en het geschreven woord. Ergens tussen hun vierde en tiende jaar leren alle
kinderen zo op natuurlijke wijze zelf lezen. Een kind dat op jonge leeftijd al urenlang aandachtig meekijkt in voorleesboekjes, leert sneller lezen dan een wildebras die geen minuut stil kan zitten. Mijn tweede zoon Stijn was zo’n kleine druktemaker, die op school gegarandeerd het ADHD-label had gekregen. Hij luisterde liever ondersteboven hangend uit een boom, of springend op de trampoline naar mijn voorleesverhaaltjes dan dat hij op de bank kwam zitten. Hij was al 9 jaar toen hij op een goede dag aangaf dat hij nu toch wel heel graag zelf wilde leren lezen. Omdat hij er op dat moment echt aan toe was en er zijn aandacht bij kon houden, ging het toen ook heel snel; binnen enkele weken had hij het volledig onder de knie. Het prettige van natuurlijk (thuis) leren is dat je ieder kind de ruimte kunt geven om op geheel eigen wijze en in eigen tijd tot bloei te komen. En het mooie is dat de meeste labels dan eigenlijk overbodig worden. Ik vergelijk de begeleiding van kinderen altijd graag met het kweken van rozen; je kunt een roos die nog in de knop zit, immers ook niet dwingen om te bloeien. Als je
toch aan de blaadjes begint te trekken, loop je zelfs de kans dat je de bloem beschadigt. Je kunt er wel voor zorgen dat het klimaat voor groei optimaal is en dat je een teer plantje niet te snel vanuit de warme kas in de koude grond plant. Ook zorg je uiteraard voor water en bemesting, maar verder is het vooral ook zaak om elke roos de tijd te geven om tot bloei te komen. Sommige rozen bloeien vroeg en andere wat later, net zoals elk kind anders en uniek is. Als je een strak tijdschema aanhoudt, zullen een hoop kinderen niet aan de geldende norm kunnen voldoen, terwijl ze met wat meer tijd en ruimte geen problemen zouden hebben. Gelukkig vinden de meeste kinderen het gewoon leuk om naar school te gaan, en dan is het uiteraard prima. Maar zoals we allemaal weten, zijn er ook kinderen die niet goed gedijen binnen het reguliere onderwijssysteem; voor deze kinderen kan natuurlijk (thuis) leren een uitkomst zijn. Hoewel de voorwaarden om in Nederland thuisonderwijs te mogen geven intussen zijn versoepeld, is het hier nog steeds geen algemeen geaccepteerde onderwijsvorm. Momenteel kunnen ouders vrijstelling van de leerplichtwet aanvragen op basis van hun religie of levensovertuiging. Bij terugkeer naar Nederland, enkele jaren geleden, verkreeg ik bijvoorbeeld vrijstelling op basis van een holistische levensvisie. Dat impliceert wel dat je voor al je kinderen dezelfde keuze moet maken, terwijl het belang van het individuele kind juist bepalend zou moeten zijn. Wel zijn er in Nederland steeds meer alternatieve scholen bij gekomen, waar ook op natuurlijke wijze geleerd kan worden. Bovendien kunnen bepaalde facetten van het natuurlijk leren ook heel goed binnen het reguliere onderwijs worden toegepast. Zo heb ik onlangs meegewerkt aan een project waarbij kleuters spelenderwijs Engels leerden; door praten, liedjes zingen, voorlezen, voorlezen en nog eens voorlezen. Mijn eigen kinderen zijn intussen allemaal (in eigen tijd en op eigen verzoek) succesvol ingestroomd in het reguliere onderwijssysteem. kinderwijz . 33
Proef dit ‘Ns
Liefhebber van koffie of thee? Bij simon Lévelt vindt u altijd iets speciaals. Van geurige groene thee met jasmijn tot pittige Zuid-italiaanse espresso. en van theepot tot espressomachine. Kom ‘ns langs. ruik de geur van versgemalen koffie en theemelanges en ontdek andere smaken.
40 vestigingen in Nederland en België www.simonlevelt.nl
De Fakkel
Een wensenlijstje voor het leven
Een paar jaar geleden zag ik de film The Bucket List, een film over twee mannen die elkaar tegenkomen in het ziekenhuis. Ze blijken beiden terminaal patiënt te zijn en hebben nog maar zes maanden te leven. Daarom maken ze samen een ‘bucket list’, een wensenlijstje. Ze proberen daarmee gedurende dat halve jaar hun uiterste best te doen om zo veel mogelijk uit het resterende leven te halen. Ze bezoeken exotische plekken over de hele wereld, hebben ontroerende ontmoetingen en streven mooie doelen na, voor zichzelf en voor anderen. Uiteindelijk worden het de meest waardevolle zes maanden van hun gehele leven. Dat bracht mij bij de even schrikwekkende als intrigerende vraag: wat zou ik als vader doen als ik wist dat mijn dochter na haar geboorte niet ouder dan 18 jaar kon worden? Welke gevolgen zou dat hebben voor opvoeding en scholing? Een ‘bucket list’ zou wenselijk kunnen zijn; een pas op de plaats maken: wat gaan we nu (anders) doen? Laten we even aannemen dat tijd en geld geen grote rol spelen en we ons niet al te veel laten belemmeren om naar wens ons leven in te richten. Ineens staat het leven in een ander perspectief. De focus ligt niet meer op het behalen van een diploma, voorbereid zijn voor later, carrière maken of hoge cijfers halen. Het gaat ineens om het genieten van elke dag die ons rest. Pluk de dag. Het leven leven dus. Vermoedelijk zou ik mijn dochter naar school laten gaan als ze het daar erg naar d’r zin zou hebben. School is dan vooral een ontmoetingsplaats om relaties aan te gaan met leeftijdgenoten, om samen leuke dingen te doen en daarvan te leren maar vooral te genieten. Elk schoolvak is dan eigenlijk nog maar bijzaak. Ze zal zich willen focussen op de
zaken die haar echt interesseren of waar ze veel voldoening uit haalt. Daarbij zou ik me er door de leerplicht niet van laten weerhouden om haar tijdens haar schoolperiode mee te nemen op een wereldreis of om andere waardevolle activiteiten te gaan doen. Bijvoorbeeld de Olympische Spelen bezoeken, helpen in een kindertehuis in Nepal, een expeditie ondernemen door het oerwoud, overnachten in de woestijn, een concert bijwonen, genieten van muziekfestivals en allerlei andere mogelijke wensen die ze zou willen vervullen. Mogelijkerwijs staat dan voorop: genieten van het moment, de dagen plukken, iets betekenen voor anderen, delen van plezier.
school met het team! Ik ga in ieder geval mijn lijstje eens stevig vernieuwen. Carpe diem! De fakkel geef ik graag door aan Freek Velthausz. Een jenaplanopleider in hart en nieren en met een missie om het onderwijs te helpen meer uit te gaan van kinderen en hun verschillen in plaats van (zo hoog mogelijke scores op toetsen van uniforme) leerstof. Tekst: Peter te Riele, schoolbegeleider in het basisonderwijs www.advieshulpactie.nl
De lijst zou vooral moeten bestaan uit topervaringen; niet het aantal doet ertoe, maar de kwaliteit. Bij voorkeur zou ik mijn dochter veel ruimte laten om zichzelf te zijn en om eigen keuzes te maken. Gelukkig heb ik nooit voor zo’n schrikwekkende keuze gestaan. Toch levert een dergelijke gedachte wel interessante vragen op: • Welk programma zouden school en ouders willen dat wordt doorlopen met zo’n leerling en met welk doel? Welk accent krijgt de scholing? Worden er vakken achterwege gelaten en komen er nieuwe bij? Is je rol als ouder anders? • Zou zo’n leerling wezenlijk gaan verschillen van leeftijdgenoten en in welk opzicht? Als ineens blijkt dat je toch langer kunt blijven leven, op welke vlakken zou zo’n leerling dan tekortschieten? Eigenlijk zou iedereen een ‘bucket list’ moeten maken zonder de druk van een naderend levenseinde. Het leven en het onderwijs zouden er wel eens veel mooier en beter van kunnen worden. Probeer het eens thuis als ouders of op
Een fakkel geeft licht. Een fakkel verlicht wat eerder niet zichtbaar was. Een fakkel kun je doorgeven. En dat is de bedoeling van deze ‘fakkel’. Elke Kinderwijz-Fakkel zal inspireren, enthousiasmeren en stimuleren om nieuwe mogelijkheden aan te reiken die kinderen gelukkig kunnen maken.
kinderwijz . 35
Tekst: Paulien Zuiderhoek
Goed onderwijzen relatie met Marcel van Herpen is projectleider van Expertisecentrum Duurzaam Opvoeden en Ontwikkelen
en oprichter van het Expertisecentrum ErvaringsGericht Onderwijs Nederland. Hij is medeop-
richter van het NIVOZ (Nederlands Instituut voor
onderwijs en opvoedingszaken). Je kunt dus
gerust zeggen dat Marcel een onderwijskundige duizendpoot is, zeer bevlogen en veelzijdig.
In het kader van dit interview wilde hij graag in-
gaan op de relatie tussen leraar en kind/leerling,
omdat hij daarover onder andere vanuit het NIVOZ
bijeenkomsten en persoonlijke ontwikkelingstrajecten organiseert.
36 . kinderwijz
Waarom is dit onderwerp zo belangrijk voor je?
Over wat voor relatie heb je het dan?
‘Al jaren ben ik gefascineerd door de relatie tussen leraar en kind. Ik heb in 1990 de eerste school voor ErvaringsGericht Onderwijs mee op mogen richten. Dit onderwijsconcept is in heel veel landen terechtgekomen. Ik heb mede daardoor over de hele wereld gereisd en heb in scholen, gevangenissen, voorscholen etc. met veel kinderen gewerkt, gespeeld en gesproken. Ik ben als het ware in de praktijk opgeleid, de theorie volgt in mijn geval de praktijk. Ik heb ontdekt – waar ik ook was en waar kinderen ook in verschillen, arm of rijk, jong of oud, meisje of jongen – dat ze in één ding niet verschillen. Want wat vragen al die kinderen ons? Alle kinderen vragen vanuit hun psychologische basisbehoefte om een relatie met jou. Ze laten zien wie ze zijn, in een spontane interactie. Ze doen iets en vertellen iets, om daar een reactie op te krijgen. Dat is universeel.’
‘De vanzelfsprekende relatie vanaf de eerste dag, die erop gericht is om in contact te zijn met anderen. Om gezien te worden, gewaardeerd te worden en betekenisvol te zijn. Om elkaar te begrijpen is het van belang je te verplaatsen in de ander of, beter nog, de ander in jezelf te verplaatsen. Kortom, het perspectief van de ander in te nemen.’
Wat kunnen we met deze kennis in het onderwijs? ‘In het onderwijs zijn wij het aanbod heilig gaan verklaren. Leraren geven heel veel instructies, omdat ze zich aan het programma van de dag willen houden. De methode is leidend. Maar kinderen vragen primair niet om instructie. Ze vragen om een relatie. Ze willen eerst weten: wie ben jij? In het onderwijs vragen wij dat te weinig. We willen van alles over een kind weten, maar we willen soms niet echt weten wie ze zijn. Of we zijn
vraagt om een goede je leerlingen ons er niet van bewust. Als een leraar het perspectief van een kind kan innemen, kan hij ook de behoeften van het kind beter zien, en zo de talenten van het kind ontdekken. Of, beter nog: het kind zijn of haar talenten zelf laten ontdekken.’
Wat kan deze relatie de leraar en het kind opleveren? ‘Bij het NIVOZ zeggen we: zonder relatie geen prestatie. Daar zal iedereen het oppervlakkig mee eens zijn. Wij bedoelen ermee dat wij ons veel meer moeten richten op de kwaliteit van interactie tussen volwassene en kind. Het is de taak van schoolleiding, inspectie en politiek om de leraren zo min mogelijk in de weg te leggen en ze volledig te laten toekomen aan de essentie: kinderen te laten groeien in relatie tot anderen. Natuurlijk moeten leraren ook aan ouders laten weten hoe hun kind gezien wordt. Daarbij mogen ze niet worden gereduceerd tot een setje gedragskenmerken. Kinderen zijn psychosociale wezens. Maar sommige kinderen hebben bijvoorbeeld in de klas net iets meer ADHD dan dat ze dat hebben op de voetbalclub of bij oma. De leraar is net zo’n omstandigheid, een onderdeel van de omgeving.’
Hoe kunnen we de leraar herkennen die in staat is een relatie met zijn leerlingen op te bouwen? ‘Het is belangrijk aan een leraar te vragen: “Kom jij naar school voor de leerlingen of voor de instructie?” Een leerling voelt dat namelijk aan. Een leerling vraagt om een authentiek persoon. Dat betekent dat je jezelf moet zijn in veranderende omstandigheden. Kinderen kunnen feilloos zeggen over een leraar: “Die begrijpt mij, of die begrijpt mij niet.” Ze weten of je in staat bent hun perspectief in te nemen.’
Dat vraagt om een nieuw soort leraar? ‘Mensen die niet empathisch zijn, kunnen dit type pedagogisch werk niet doen. Het NIVOZ heeft de term
“Pedagogische Tact” opnieuw geïntroduceerd. Op de bijeenkomsten die we over Pedagogische Tact verzorgen, zien we dat leraren daar prima toe in staat zijn. Ze voelen precies aan waarin ze op het goede moment het goede doen, óók in de ogen van de kinderen. Ze nemen meer tijd om kinderen te observeren. En vervolgens van perspectief te wisselen en bij te stellen. Een kind dat nog nooit door iemand erkend en vertrouwd is, gaat dat niet uit zichzelf doen. Iedereen groeit en wordt zichzelf in relatie tot anderen. Dat geldt voor kind én leraar.’
Maar ik hoor vaak dat leraren altijd zeggen dat ze te weinig tijd hebben ‘Tijd is een gegeven. Daarbinnen ben je aan het werk. De leerlingen zien de leraar als persoon, niet als een deel van de organisatorische werkelijkheid. Dus de leraar verantwoordt zich naar de kinderen zelf. Hij verstopt zich niet kinderwijz . 37
achter organisatorische omstandigheden. Hij handelt niet als factor binnen het systeem, maar als actor. Deze leraar neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen.’
De leraar kan het gevoel hebben vast te zitten aan het jaarprogramma, aan de lesstof. Pleit je ervoor dat de methodes losgelaten moeten worden? ‘De leraar zal dat soms moeten loslaten. Er is geen andere manier om je te ontwikkelen. Je zult nieuwe keuzes moeten maken. Een steeds groter wordende groep leraren wil bijvoorbeeld minder toetsen. Als ik hun vraag: “Als je morgen geen methode en toetsen meer hebt, gaat het dan goed?” Dan zijn sommigen onzeker, maar ze zeggen dat ze het wel zouden redden. De vraag is niet alleen: wat wil je loslaten?, maar ook: wat heb je vast? Als de leraren kunnen variëren met het materiaal, gaat het goed. Níet discussiëren maar studeren! Dan zijn methodes minder nodig en zullen de leraren waarschijnlijk ook meer vertrouwen in zichzelf krijgen. Een leraar moet doen wat nodig is, ook in de ogen van leerlingen. Je leert samen met de leerlingen, met ieder een eigen verantwoordelijkheid.’
Past deze manier van omgaan met kinderen uitsluitend bij ErvaringsGericht Onderwijs? ErvaringsGericht Onderwijs is onderwijs dat het perspectief van de leerling inneemt, met welbevinden en betrokkenheid als criteria. Je probeert een kind zo uit te dagen dat hij betrokken aan zijn werk is en dat ook blijft. Dat hij door kan werken en spelen en niet steeds door de organisatie onderbroken wordt. Maar je kunt niet aan een organisatie zien of er ErvaringsGericht Onderwijs gegeven wordt. Deze manier van
38 . kinderwijz
werken is niet voorbehouden aan een specifiek concept, maar heeft met het mentale model van de leraar te maken. En ze zijn er altijd geweest. Ik zeg wel vaker: Theo Thijssen heeft niet op de Theo Thijssenschool gezeten.’
Je hebt eerder al eens gezegd dat er in Nederland veel te veel getoetst wordt en haalt Finland als voorbeeld aan waar dat niet gebeurt. De leerlingen doen het daar veel beter. ‘De Finse studenten scoren als beste op de PISA-ranking – Programme for International Students Assessment. Het PISA-programma test de vaardigheden van een 15-jarige op het gebied van wiskunde, (exacte) wetenschap, lezen en problemen oplossen. Wat mij betreft zou het Finse model grotendeels nagestreefd moeten worden. Vreemd genoeg volgen wij in Nederland juist het Angelsaksische model. Daarbij moet wel gezegd worden dat uit onderzoek blijkt dat de kinderen in Nederland veel gelukkiger zijn, dus hoger scoren op welbevinden, dan de kinderen in Finland. De kracht van het Finse onderwijs bestaat erin dat het gemaakt wordt door de leraren met hun leerlingen. Er is geen inspectie. Er wordt gedacht: we maken samen het onderwijs, we vertrouwen elkaar en we vertrouwen erop dat we het beste uit elkaar halen! En er wordt meer geld aan onderwijs uitgegeven.’
Maar zij vragen ook om de allerbeste leraren. ‘In Nederland is er veel meer wantrouwen ten aanzien van het onderwijs. En is het aanzien van de leraar enorm afgenomen, waardoor er bijvoorbeeld veel te weinig mannen het onderwijs in gaan. De academische graad is in Finland ook hoger.’
Waar te beginnen? Het lijkt een soort kip-en-eiverhaal. ‘Allereerst zou het aanzien van de leraar vergroot moeten worden. Er moet meer geld naar het onderwijs en we moeten stoppen met het publiekelijk belachelijk maken van de leraren. Dan zullen ook weer meer studenten kiezen voor het vak van leraar. En kunnen de eisen verhoogd worden. Maar de basis moet vertrouwen zijn. In Zweden worden elk jaar de instituten op kwaliteit en vertrouwen vergeleken. Zo’n enorm succesvol bedrijf als Ikea staat nooit op de eerste plaats. De voorscholen staan op nummer 1!
als leraar juist vertrouwen zou moeten hebben in de ontwikkeling van je leerlingen en in hun motivatie om te doen en te laten zien wat ze kunnen. Als kinderen goed in hun vel zitten, zich welbevinden en betrokken zijn, maak ik me geen zorgen.’
Zouden kinderen dan ook geen rapport meer moeten krijgen? ‘Natuurlijk hebben ouders er recht op om te weten hoe het met de ontwikkeling van hun kind gaat, ook ten opzichte van andere kinderen. Maar doe dat dan zo
‘Natuurlijk hebben ouders er recht op om te weten hoe het met de ontwikkeling van hun kind gaat’ Er is een zeer groot vertrouwen in de relatie van de begeleiders met de kinderen. Het is nogal wat als je je kind al vanaf één jaar naar de voorschool brengt. De aandacht en het respect voor de mensen die dat werk doen, én het vertrouwen in hen, is ook veel groter dan in Nederland. Dat maakt het werk daar waarschijnlijk ook een stuk aantrekkelijker.’
Ik zie leraren hier enorm hun best doen op school. Ze zijn betrokken bij de kinderen en doen van alles om hen te helpen. Waar gaat het dan mis? ‘Hoe belangrijk het is om een werkelijke relatie met een kind te hebben, wil ik laten zien in het volgende voorbeeld. Er worden op school portfolio’s van kinderen bijgehouden met werk van hen. Ik las in een portfolio van een kind. Er stond regelmatig geschreven “doet goed zijn best”, “werkt hard”, “kan goed sporten”. Intuïtief en voor de grap zei ik: “Hij is zeker niet goed in rekenen en taal.” De directeur bevestigde het. Dan is het geen grap! dacht ik onmiddellijk. Hoe vaak had ik zelf niet geprobeerd om verzachtende woorden te vinden voor incompetent gedrag van kinderen? Het gaf me een ongemakkelijk gevoel. Ik ben met het kind zelf gaan praten. Hij zei: “Ik weet dat ik niet goed ben in spelling. Maar de juf geeft mij extra lessen en dan zegt ze dat ik goed mijn best doe of geeft me een compliment. Ik zou veel liever willen dat de juf een keer naar een handbalwedstrijd kwam kijken. Want als ik dan een compliment krijg, weet ik zeker dat het klopt.” ’
Ik heb uit eerdere interviews begrepen dat je geen voorstander bent van de grote hoeveelheid toetsen die leerlingen moeten maken. Wat is volgens jou het gevaar van die toetsen? ‘Je bent op een gegeven moment alleen nog maar gefocust op de smalle inhoud van de toets. Terwijl je
vaak als nodig is, zodat de ouders hun kind erin kunnen ontdekken. En laat er in die rapportage ook aandacht worden besteed aan het welbevinden en de betrokkenheid van het kind. Want juist daaruit komt het kind naar voren. En laat kinderen dan ook zelf besluiten of ze die ene kleutertekening nog in hun portfolio willen houden ...’ kinderwijz . 39
Advertenties
Hoor jij wat ik niet zeg? troostrijke lichtpuntjes voor kleine en grote mensen in de rouw • webwinkel met boeken en attenties • bijzondere collectie kinderboeken • speciaal voor scholen: rouwkoffer, rouwprotocol, advies en lezingen
Materialen voor kinderen en jongeren rond sociaal-emotionele thema’s, zoals ADHD, echtscheiding, autisme-spectrum, rouw, hooggevoeligheid, faalangst, etc.
www.levamentum.nl
Organize-Your-Life.nl We leven in een drukke tijd. Huishouden, kinderen, werk, studie, relatie, het vraagt allemaal onze aandacht. En dan willen we graag ook nog tijd overhouden voor onszelf! Organize Your Life wil die hobbels wegnemen die de combinatie werk, gezin, huishouden en vrije tijd in de weg staan.
Therapeutisch spelmateriaal en training
www.semmie.net
)P ; )P )PQZJOVSPUNPUZ[P[\\[]VVY )PQZ )P PQZJOVSPUN PUZ[P[\\[ ]VVY ;OLYHWL\[LU ;OLYHWL\[L \[LU [LU LUU
PRAKTIJK PROFESSIONALISERING Natuur-coaching interventies Professionele praktijk starten Slaap en slapeloosheid Familieopstellingen Deelpersoonlijkheden Weerstand in de praktijk Migraine therapie Hoogsensitieve personen Korte oplossingsgerichte Therapie Rationele Emotieve Therapie (RET) Pesten en therapeutische interventie
Medische Basiskennis (FONG) Psychopathologie EMDR opleiding Mindfulness Organisatieopstellingen Overdracht Tegenoverdracht Tekeningen als diagnostiek Emotional Freedom Technique (EFT) Seksuologische gespreksvoering Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) Wandel-coaching interventies
Koningstraat 75a (achter) • 1941 BB Beverwijk • 0251-222210
www.bivt.nl Beverwijk • Den Bosch • Bussum • ApelDoorn • Amersfoort
Advertise.indd 1
Neem nu 12/16/11 een11:41:37 PM proefabonnement op
Spiegelbeeld 4 nummers voor slechts 15 Euro
www.spiegelbeeld.nl of bel 040 2220418
Column
De twaalf zintuigen
Tekst: Natascha Bruti www.theemetkoekjes.net
Deze rubriek gaat over onze twaalf zintuigen. De theorie is gebaseerd op het gedachtegoed van Rudolf Steiner. Dit keer aandacht voor de levenszin. Op een zomerse dag door het water stappen en je energie voelen stromen van top tot teen. Uitgeslapen wakker worden. Een verfrissende douche na een warme dag. Dat behaaglijke ‘hhhmmm’-gevoel dat je mondhoeken doet krullen. Dat is de levenszin. Niet in slaap kunnen vallen na een drukke dag omdat alle ervaringen nog verwerkt moeten worden. Een aanhoudende vermoeidheid omdat ‘iets’ in je lichaam uit balans is. Pijn, ziekte, overprikkeldheid. Dat is ook levenszin, in verstoorde vorm. Dit zintuig stelt je in staat een antwoord te vinden op de vraag: hoe is het nu met me? Als een continue scan die controleert of het ‘nog lekker gaat’. Met een lijf dat rustig, behaaglijk en vitaal voelt, willen hart en ziel zich verbinden. Vanuit die heelheid kun je optimale interacties met je omgeving aangaan. Je bent er dan ‘helemaal’ bij. Door harmonie in je eigen lijf waar te kunnen nemen, kun je zelfs bij een ander persoon herkennen in welke mate die zijn lichaam bewoont. Een goed ontwikkelde levenszin draagt bij aan een basisvertrouwen in het lichaam en zorgt ervoor dat je tegen een stootje kunt. Letterlijk en figuurlijk. Kinderen kunnen zichzelf steeds bezig willen houden om niet te hoeven horen wat hun lichaam vertelt. Een voorbeeld dat we allemaal kennen, is het kind dat tolt van de slaap, maar deze impuls overstemt met spel, getrappel en drukte. Kinderen die prikkels (pijn, angst) van binnenuit willen overstemmen of verdoven met behulp van externe prikkels. Kinderen die geen greintje pijn of ongemak dulden omdat ze hun aandacht niet in het lichaam willen brengen. Voor al deze kinderen is een (verdere) ontwikkeling van de levenszin van belang.
De zintuigen horen bij de levenslessen die het kind opdoet!
Foto: Marjou Janse
De levenszin houdt verband met behaaglijkheid, ritme, geborgenheid en rust. Hieronder enkele voorbeelden hoe je dit zintuig stimuleert. • De natuur in gaan, daar zijn ritme en rust in overvloed aanwezig. • Ritme aanbieden in het dagelijks leven. • Verschillende ervaringen laten opdoen die (een beetje!) onbehaaglijk zijn zoals regen, kou, gezonde trek. • Je kind en zijn omgeving liefdevol en aandachtig verzorgen. Zo ervaart hij geborgenheid en vertrouwen. • Oefeningen doen waarbij je het kind bewust maakt van zijn lichaam (yoga bijvoorbeeld) en hem een massage geven. • Elke dag een half uur tijd en aandacht geven aan het kind (spelen, lezen, wandelen). Het voedt de levenszin en verdiept de ouder-kindrelatie. • Zorg dragen voor voldoende rust en slaap waarin de ‘herstelwerkzaamheden’ kunnen plaatsvinden.
kinderwijz . 41
Foto: Raymond van der Knaap
Samen met de kinderen ver weg om de wereld te ontdekken Tekst: Eveline Groeneveld en Marjolein Lolkema
Eveline Groeneveld, orthopedagoog en bekend van onlinepedagoog.nl, kent een aantal verschillende grote liefdes: haar eigen vakgebied, de unieke interacties die kunnen ontstaan tussen mens en dier (en dan vooral die tussen kinderen en paarden), reizen en het bestuderen van andere culturen. Met haar kennis op het gebied van pedagogiek, in combinatie met haar liefde voor reizen, gaat Eveline in op het onderwerp ‘verre reizen met kinderen’. Wij horen vaak: ‘Nu wij kinderen hebben, is het gedaan met verre reizen. We zullen onze vakanties vanaf nu moeten aanpassen aan de wensen/behoeften van onze kinderen.’ Ouders kiezen dan liever voor vakanties in eigen land of hooguit binnen Europa. Hoe kijk jij als pedagoog hiertegen aan? ‘Natuurlijk is het ieders eigen keuze waar en hoe de vakantie gevierd wordt. Als je je er niet prettig bij voelt om met kleine kinderen ver weg te gaan, hoeft dat helemaal niet. Maar als je wel die behoefte hebt, zijn er vaak toch goede mogelijkheden. Net zoals het leven thuis verandert door de komst van kinderen, zullen ook de vakanties er wat anders uit gaan zien. Ouders zullen meer rekening 42 . kinderwijz
Wij volwassenen kijken vaak naar een andere cultuur als een onderdeel van ons leven dat heel boeiend is. Toch kan het ook voor ons shockerend zijn. Zeker als we vanuit onze comfort zone vertrekken naar een heel andere omgeving. Hoe kunnen kinderen op zo’n overgang reageren, is zo’n
cultuurshock ook bij hen bekend, is hier onderzoek naar geweest? ‘Er is vooral onderzoek geweest naar een cultuurshock bij kinderen die gaan emigreren of voor langere tijd in het buitenland gaan wonen, bijvoorbeeld kinderen van expats. Daaruit blijkt dat kinderen wel degelijk een cultuurshock kunnen ervaren, maar die zal een stuk kleiner zijn voor kinderen die op reis zijn dan voor kinderen die op een nieuwe plek hun leven moeten opbouwen. Mijn ervaring is dat vooral jonge kinderen onder de 4 jaar heel flexibel zijn en hun nieuwe wereld al snel als vanzelfsprekend zien. Pas vanaf een jaar of 4 ontwikkelt een kind Theory of Mind, wat inhoudt dat het kind nu begrijpt dat anderen niet per definitie dezelfde informatie hebben als zijzelf en op hun eigen manier denken en redeneren. Vanaf deze leeftijd kunnen kinderen steeds beter begrijpen wat het voor een ander kind betekent om bijvoorbeeld in armoede in een sloppenwijk in India geboren te zijn en al van jongs af aan hard te moeten werken. Hoe ouder het kind is, hoe meer dat besef er is. Ook gevoelens van machteloosheid en verdriet kunnen – vooral bij kinderen in laatste groepen van de basisschool, de middelbare school en ouder – op een gegeven moment bovenkomen, ook bijvoorbeeld op plaatsen met een beladen geschie-
Foto: Raymond van der Knaap
Foto: Raymond van der Knaap
moeten houden met de behoeften en mogelijkheden van de kinderen. Elk kind en elk gezin is anders. Iets wat voor veel gezinnen verandert, is het reistempo. Met kleine kinderen ligt het tempo over het algemeen wat lager. Rust en regelmaat zijn tijdens een reis vaak belangrijker dan voordat de kinderen meegingen. Ook de activiteiten die worden ondernomen, zullen natuurlijk worden afgestemd op de kinderen. Dat betekent niet dat je geen enkel museum of geen enkele tempel kunt bekijken. Je kunt bijvoorbeeld op de ochtend een mooie tempel bezoeken en ’s middags lekker naar het strand gaan of een spannend uitstapje naar de olifantenopvang maken. In elk land zijn er wel leuke bezigheden voor kinderen te verzinnen. Zo maak je er een mooie reis van, die niet alleen leerzaam is, maar ook het gezin dichter bij elkaar kan brengen. Kijk goed naar je kind. Twijfel je? Dan kun je de eerste keer misschien beter een vliegvakantie iets dichter bij huis kiezen om te “oefenen”.’
denis. Veel ouders proberen daarom dergelijke confrontaties te doseren of te vermijden. Het is per slot van rekening ook vakantie! Wel zijn jonge kinderen vaak al heel erg geïnteresseerd in hun nieuwe omgeving en kunnen ze hun ouders de oren van het hoofd vragen: wie maakt dat geluid in die hoge toren (bij het horen van de gebedsoproep van de moskee)? Wie zorgt er voor die olifanten? Waarom hebben die mensen allemaal een stip op hun hoofd? Kinderen hebben het vaak moeilijker met veranderingen in het dagelijkse ritme en het andere voedsel dan met verandering van omgeving. Natuurlijk zijn er ook in andere landen dingen die kinderen wat angstig kunnen maken. Bekend zijn de voorbeelden van verminkte of gehandicapte bedelaars of mensen die blanke kinderen erg interessant vinden en ze continu willen aanraken, in de wangen knijpen bijvoorbeeld! Veel kinderen vinden dit best eng. Het is meestal lastig om hieraan te ontkomen, maar je kunt je kind wel een gevoel van veiligheid bieden door hem of haar bijvoorbeeld tussen papa en mama in te laten lopen. Geef ook wat uitleg. Symptomen van een cultuurshock kunnen zijn rusteloosheid, slecht kinderwijz . 43
Foto: Raymond van der Knaap
slapen, extra opstandig gedrag vertonen, huilerig zijn, in zichzelf gekeerd raken, etc. Dit kunnen overigens ook symptomen zijn van diverse lichamelijke problemen, dus raadpleeg bij twijfel altijd een dokter.’
Verre reizen staat vaak ook gelijk aan langere reizen – niet veertien dagen of drie weken, maar misschien vier weken, zes weken of zelfs drie maanden of langer. Wat kan dit voor kinderen betekenen? ‘In ieder geval betekent het dat het dagelijkse leven er een tijdlang wat anders uit gaat zien. Ze zijn een periode weg van hun vaste vriendjes en vriendinnetjes, en misschien moeten ze ook hun huisdier missen. Aan de andere kant nemen veel kinderen het gewoon voor lief en vinden ze het helemaal niet raar dat de vakantie dit keer wel zes weken duurt. Vooral jonge kinderen hebben er weinig besef van hoelang zes weken of drie maanden is, ze zullen hun nieuwe reizend leventje al snel als vanzelfsprekend zien. Natuurlijk kan het wel gebeuren dat een kind heimwee krijgt. Je kunt het thuisfront wat dichterbij halen door bijvoorbeeld af en toe te mailen naar de vriendjes en vriendinnetjes van je kind, of hun ouders. Afleiding helpt goed, net als structuur aanbrengen. En natuurlijk een lieve knuffel van thuis.’ 44 . kinderwijz
Je vertelt dat vooral jonge kinderen weinig besef van tijd hebben. Maar hoe zit het met reizen met schoolgaande kinderen? Hoe ervaren zij lange reizen en wat betekent dit voor bijvoorbeeld school? Iedereen kent immers de schoolstrijd van het bekende zeilmeisje Laura. ‘In principe mogen schoolgaande kinderen niet zomaar buiten de schoolvakanties om op vakantie, vanwege de leerplicht. Daar is in bepaalde gevallen wel een mouw aan te passen, maar het is absoluut niet makkelijk om ontheffing te krijgen, dat blijkt ook uit het verhaal van Laura. Veel ouders proberen hun verre reis dan ook te plannen wanneer hun kind nog niet leerplichtig is, onder de 5 jaar dus. De Wereldschool wordt nog wel eens ingezet om ervoor te zorgen dat het kind geen achterstand oploopt tijdens het verblijf in het buitenland. Maar ook inschrijving bij de Wereldschool is geen garantie dat ouders toestemming krijgen om hun leerplichtige kind in Nederland van school te houden. De kans is vrij groot dat oudere kinderen die met hun ouders gaan reizen, op dergelijke problemen met de leerplicht stuiten. Dat kan het vertrek wat onzekerder en onrustiger maken. Probeer de kinderen zo veel mogelijk buiten het eventuele
getouwtrek en de bureaucratische problemen te houden. Het makkelijkste is natuurlijk om tijdens de zes weken zomervakantie te reizen.’
Vanaf welke leeftijd kan een kind een verre reis aan? ‘Dit is niet in zijn algemeenheid te zeggen. Sommige kinderen kunnen als dreumes al prima een verre reis maken, andere kinderen zijn daar pas later aan toe.’
Komt dit ook doordat baby’s, peuters en kleuters verschillende perioden doormaken? ‘Ik bedoelde eigenlijk te zeggen: elk kind gaat anders om met veranderingen en heeft een ander temperament. Ik ken bijvoorbeeld kinderen die elke keer het hele vliegtuig bij elkaar huilen en helemaal van slag raken door het andere ritme op vakantie, en kinderen die in het vliegtuig lekker doorslapen en geen kik geven. Het eerste kind is wellicht nog niet rijp voor een verre reis, maar misschien over een paar jaar wel. In elke levensfase liggen er natuurlijk uitdagingen voor kind en ouder. Het is wel verstandig om hier rekening mee te houden. Je kunt bijvoorbeeld beter even wachten met de zindelijkheidstraining als er net iets
Foto: Raymond van der Knaap
afstand en tijd en beseffen vaak niet helemaal waar ze zijn, maar snappen al wel een beetje het concept vakantie en reizen. Ook kunnen ze al wat langer stilzitten dan een peuter, en daardoor is het wat makkelijker voor de ouders tijdens de reis. Toch kunnen kinderen van deze leeftijd slecht tegen verveling en zullen de ouders daarom voor vermaak moeten zorgen. Kleuters kunnen vaak ook al aardig goed samenspelen met andere kinderen, en dat kan leuk zijn tijdens de reis. Ook zij zoeken tijdens het reizen vaak de grenzen op en kunnen wat opstandiger gedrag gaan vertonen dan thuis. Lagereschoolkinderen – Hoe ouder kinderen worden, hoe meer ze begrijpen van het land waar ze zijn. Ook hebben ze meer uithoudingsvermogen en kunnen ze bijvoorbeeld langere stukken lopen. Vliegen is meestal geen probleem meer, al is het wel belangrijk om verveling te voorkomen. Oudere kinderen hebben doorgaans een redelijk inzicht in de culturele verschillen en zelfs in sociale verschillen en problemen van een land. Pubers – De puberteit is vaak een uitdagende periode om met het gezin te reizen. Pubers zoeken de grenzen op en kunnen hun ouders en de vakantieplannen behoorlijk bekritiseren. Ze laten het vaak goed merken als ze het ergens niet mee eens zijn. Aan de andere kant hebben pubers vaak wel interesse in godsdiensten en cultuur, omdat dit onderdeel is van de zoektocht naar wie ze zelf zijn. Ze laten het niet altijd merken, maar steken vaak veel op van hun reis en gebruiken de ervaringen voor een stukje zelfontplooiing.’
Foto: Wilma van Zijderveld van Biljouw
spannends zoals een verre reis op de planning staat. En zo is de nee-fase van het ene kind heftiger dan van het andere. Daarom is het heel lastig hier algemene uitspraken over te doen, nog even afgezien van gezondheidsrisico’s. Globaal kan het volgende gezegd worden: Baby’s en dreumesen – Veel ouders vinden het fijn om met een baby te reizen, omdat ze gemakkelijk gedragen kunnen worden, veel slapen, nog geen sterke eigen wil hebben en niet kunnen praten. Ze “hobbelen” dus vaak gemakkelijk in een draagzak mee met de ouders. Een baby heeft wel voldoende rust nodig en kan van tijd tot tijd hard huilen, bijvoorbeeld tijdens het vliegen, wat voor stress kan zorgen. Huilen kan verergeren wanneer van het dagelijkse ritme wordt afgeweken. Peuters – Veel ouders vinden dit een van de meest uitdagende periodes om te reizen met kinderen. De peuterperiode is een tijd waarin een kind al een aardig woordje kan praten, steeds beter en verder kan lopen en steeds zelfstandiger wil zijn. Ook zindelijk worden past in deze fase. Peuters hebben vaak veel moeite met lang stilzitten, bijvoorbeeld in het vliegtuig of tijdens een lange busrit. Ook zoeken peuters tijdens het reizen vaak graag de grenzen op. Ze merken al snel dat de dingen anders gaan dan thuis en proberen graag uit of dezelfde regels nog steeds gelden. Zindelijk worden en ver reizen gaan meestal niet zo goed samen. Peuters kunnen ook heel kieskeurig zijn met betrekking tot wat ze willen eten. Kleuters – Kleuters zijn vaak erg onderzoekend en geïnteresseerd in hun nieuwe omgeving. Ze vinden reizen vaak erg leuk, maar soms ook wel wat spannend. Ze hebben meestal nog niet zo’n goed besef van
Voor meer informatie: www.onlinepedagoog.nl.
kinderwijz . 45
Column
Alaloe
H
Het hoort bij het leven, dat weten we allemaal. Toch is het
niet fijn: het verlies van een dierbare. En voor kinderen heeft
dat vaak flinke impact. Of het nu gaat om iemand uit de
familie, om vrienden of ‘gewoon’ om een huisdier: als iets er
niet meer is, dan is dat voor een klein kind soms moeilijk te
begrijpen. Gelukkig is er veel hulp en zijn er goede adviezen
Eddie van der Wereld
over hoe hiermee om te gaan.
Toen mijn dochtertje drie was, moesten wij onze poes Alaloe
laten inslapen. Het beestje was te ziek om nog beter te worden. Alaloe was de grote favoriet van mijn dochtertje, ze
lag vaak heerlijk bij haar op schoot. Het idee dat dat voorbij
zou zijn, vond ik bijzonder lastig. Ik besloot dan ook om mijn
dochter in het proces te betrekken, ze wist al dat de poes ziek was. Op de bewuste dag heeft ze extra lang geknuffeld en wist ze dat als ik weer thuis zou komen met Alaloe, die niet meer zou leven.
En zo geschiedde. Ze heeft de poes nog even geaaid, waarna
we samen een gat hebben gemaakt, een steen gezocht, tekeningen gemaakt, enzovoort. Verdrietig en ook mooi. De
tranen kwamen, bij allebei natuurlijk. En ook dat was prima. De eerste dagen was het nog heel vreemd, ze vertelde er veel
over. Over hoe ze had geholpen, dat ze Alaloe miste en dergelijke.
Later komen andere vragen. Want waar blijft zo’n beest onder de grond? Wat gebeurt er nog meer? Hoe zit het met de
hemel of niet? Enzovoort. En ook daarop is het niet altijd makkelijk antwoord geven. En dat zeg ik dan ook gewoon, al probeer ik de vragen zo goed en eerlijk mogelijk te beantwoorden.
Het is mij goed bevallen, mijn kind betrekken in het proces
van loslaten, van leven en dood. En het is mij goed bevallen dat mijn dochter daar zo goed mee omgaat. Of het nu om een dier gaat of een mens. Soms schrik ook ik dan als
volwassene, terwijl ik toch weet dat het goed is. Want als mijn overleden vader ter sprake komt, dan is de geruststellende
mededeling: ‘Ja pappa, opa ligt onder de grond. Maar hij is
allang opgegeten door de beestjes hoor, net als poes Alaloe.’ En ook dat hoort bij het leven …
Eddie van der Wereld is internationaal trainer, coach, auteur en gespecialiseerd in zelfvertrouwen en eigenwaarde. Kijk voor een gratis boekje met vijftig zelfvertrouwentips op www.eddievanderwereld.com.
46 . kinderwijz
www.248media.nl Wegwijs in hooggevoeligheid Gerarda van der Veen en Erienne van der Veen Hooggevoelige kinderen merken veel op in hun omgeving en denken diep na over wat ze waarnemen. Ze zijn empathisch, gewetensvol, creatief, sociaal sensitief en functioneren het beste in een harmonieuze sfeer. Maar ze kunnen ook behoedzaam, angstig en zeer emotioneel zijn. In Wegwijs in hooggevoeligheid legt Gerarda van der Veen uit hoe je weet of je kind hooggevoelig is, zodat je als ouders de beste zorg en begeleiding kunt bieden. Deze gids geeft een uitgebreide beschrijving van kenmerkende aspecten van deze karaktereigenschap, alsmede tips voor begeleiding in verschillende leeftijdsfasen, van kleutertijd tot puberteit. Hoe is het voor een kind om hooggevoelig te zijn? Dochter Erienne (14) voegt aan deze gids haar belevingen toe, over onder meer omgaan met verandering, afscheid nemen en overprikkeling. In vlotte anekdotes schetst zij een beeld van hoe zij, terwijl zij opgroeide, leerde omgaan met haar sensitiviteit. Dat maakt deze gids ook voor kinderen een wegwijzer in hooggevoeligheid. Verschijnt in september 2012.
NIEUW!
€ 17,95
De sleutel tot je kind Charlotte Visch Respectvolle opvoedtips voor gevorderde ouders, gedreven therapeuten en fantastische kinderen. De sleutel tot je kind is bestemd voor ouders die op een andere, respectvolle en liefdevolle wijze hun kinderen willen opvoeden. Ouders die bereid zijn om aan zelfonderzoek te doen. Zij kunnen dit boek gebruiken als inspiratiebron om anders naar hun kind te kijken en te luisteren. Het is wellicht verleidelijk de handige opvoedtips klakkeloos na te volgen. Dat is niet de bedoeling. Gebruik de praktische tips als antwoord op de vragen: hoe kan ik mijn kind beter begrijpen?; hoe kan ik mijn kind helpen om zijn probleem op te lossen?; hoe kunnen wij onszelf helpen in lastige opvoedsituaties? Je kind staat centraal en niet jouw gemak, deze opvoedtips of het management van de dag. Jouw kind is uniek, jij bent uniek. Leer van je kind en leer over jezelf. Dan wordt opvoeden pas echt leuk. Het boek is ook geschreven voor kindertherapeuten die praktische opvoedtips aan ouders en kinderen willen meegeven.
NIEUW!
€ 21,95
www.248media.nl OVER KINDEREN
Gelukkig hoogbegaafd / Rineke Derksen / 2e druk De auteur geeft handen en voeten aan de begeleiding van hoogbegaafde kinderen. De wijze waarop zij dit doet, is gebaseerd op haar ervaring dat hoogbegaafde kinderen pas gaan leren en zich ontwikkelen als ze gelukkig zijn. € 21,95 Gewoon begaafd? / Sonja Hoving-Huizing Praktijkverhalen van ouders over het leven van en met hun (hoog) begaafde kind. Het boek bevat verder een beknopt overzicht van wetenschappelijke inzichten over (hoog)begaafdheid. € 9,95 COACHEE! - Handboek voor kindercoaching / Jeannette Bakker-Stam COACHEE! is een methode voor kindercoaching die alle ruimte geeft aan
jou als mens met je eigen kwaliteiten, die aanvulling geeft op diverse gebieden en die inzetbaar is in vrijwel alle kindercoachsituaties. € 21,95 Hartsverbinding / Anita Speelman - ter Heide Indrukwekkend verslag van een moeder, de auteur, die het proces weergeeft van de ontwikkeling en opvoeding van haar zoon. Haar zoon was 2 jaar toen de diagnose ‘aan autisme verwante contactstoornis’ en ADHD werd gesteld. € 19,95 Viki's View / Paula Bartholomeus Dit boek gaat over een nieuwe visie op psychische problemen. Het is geschreven om dit gedachtegoed te kunnen delen met ouders, cliënten, hulpverleners en wetenschappelijk onderzoekers. € 21,95
VOOR KINDEREN Mijn oma is een engel / Marije Onstenk De stoere, gekke, maar vooral lieve oma van Jasper is ziek. Ze heeft borstkanker. De gevoelens van Jasper en het ziekteproces van oma worden afgewisseld met herinneringen aan logeerfeesten en uitstapjes. € 15,95 Niet waar! / Elsbeth de Jager Bij een scheiding spelen emoties een grote rol. Dat ervaart ook de 10-jarige Naomi als zij te horen krijgt dat haar ouders gaan scheiden. De schok wordt nog groter als ze hoort dat haar vader een vriend heeft en met hem gaat samenwonen. € 15,95
Vanaf 9 jaar
Slimme Rick / Rineke Derksen Rick heeft een klas overgeslagen omdat hij hoogbegaafd is. Rick hoopte dat hij dan ook sneller kon gaan leren, maar dat valt tegen. Hij verveelt zich op school en probeert aan zijn juf en zijn ouders duidelijk te maken dat hij hulp nodig heeft. € 15,95