Consultvoering: OMGAAN MET GEVOELENS Versie maart 2001 Docentendeel
HUISARTSOPLEIDING
Algemene gegevens
Dit onderwijsprogramma is ontwikkeld door de staf van de afdeling Huisartsopleiding van de Vrije Universiteit ten behoeve van de huisartsopleiding aan de VU. De stuurgroep HAIO-onderwijs van de afdeling heeft uiteindelijk de ontwerptekst vastgesteld. Nadere informatie kan verkregen worden bij de onderstaande personen die de ontwerptekst hebben samengesteld. De gegevens van dit programma worden aangeboden aan het Samenwerkings Verband Universitaire Huisartsopleidingen in Utrecht voor centrale archivering in de Centrale Onderwijs Bank. In geval anderen dan de Huisartsopleidingen van dit programma gebruik willen maken of, indien de uitgave voor andere doeleinden of in een ander verband wordt gebruikt, geldt het volgende: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het hoofd van de afdeling huisartsopleiding van de Vrije Universiteit. Programmamaker(s): Trefwoorden ICPC LHK
Ruud van den Berg
: : :
Datum en naam laatste wijzigingen: 7 maart 2001, Ruud van den Berg
Contactpersoon Telefoon
: Ruud van den Berg : 020 - 4449347
Huisartsopleiding Afdeling HVSG Vrije Universiteit Overschiestraat 180 1081 XK Amsterdam
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ............................................................................................................................................................ 4 1 1.1 1.2
AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN ....................................................................................... 4 Aanvangsniveau........................................................................................................................................ 4 Doelstellingen ........................................................................................................................................... 4
2
METHODIEK ............................................................................................................................................... 5
3 3.1 3.2
ORGANISATIE ............................................................................................................................................ 5 Voorbereiding deelnemers........................................................................................................................ 5 Tijdschema................................................................................................................................................ 5
4 4.1 4.2
LITERATUUR.............................................................................................................................................. 5 Verplichte literatuur.................................................................................................................................. 5 Facultatieve literatuur ............................................................................................................................... 5
5 5.1 5.2 5.3
DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT .......... 6 Inhoud HAIO-deel .................................................................................................................................... 6 Voorbereiding docent ............................................................................................................................... 6 Docentinstructie........................................................................................................................................ 6
6 6.1 6.2
VOORBEREIDING SECRETARIAAT ....................................................................................................... 8 Materiaal................................................................................................................................................... 8 Kopiëren ................................................................................................................................................... 8
7
SAMENVATTING OWP CV: OMGAAN MET GEVOELENS ................................................................. 8
BIJLAGE 1 OMGAAN MET GEVOELENS...................................................................................................... 9 BIJLAGE 2 INSTRUCTIES BIJ DE REFLECTIE ........................................................................................... 16 BIJLAGE 3 INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE ARTS ............................................................................... 17 BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE PATIENT ......................................................................... 18 BIJLAGE 5
INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE OBSERVATOR .............................................................. 19
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
3
INLEIDING De huisarts krijgt regelmatig te maken met patiënten die kampen met (hevige) emoties. Soms zijn deze emoties duidelijk zichtbaar en is het ook duidelijk dat de patiënt behoefte heeft om daarover te praten, soms zijn ze meer ingehouden en is onduidelijk wat de patiënt er precies mee wil. In beide gevallen moet de huisarts in staat zijn deze gevoelens te onderkennen en weten hoe hij er op kan of moet reageren. Het huidige programma is er op gericht vaardigheden te leren voor het herkennen en bespreken van gevoelens van de patiënt. Het programma wordt in blok 1 gegeven. Daarin is bij consultvoering al aandacht besteed aan verhelderende gesprekstechnieken (het exploreren), waarbij thema's aan bod zijn gekomen als: - emotionele reflectie; - specificeren; - vragen naar nog niet belichte aspecten; - samenvatten van de onderstroom; - samenvatten van de inhoud waarbij gevoelens adequaat worden weergegeven. Het huidige programma sluit hier op aan. Daarnaast hebben de HAIO's het programma 'Het slecht-nieuws gesprek' gevolgd. Dit programma kan voor een deel worden gezien als een vervolgstap: hoe ga je als huisarts in op de verschillende gevoelens die de patiënt kan hebben als reactie op de slecht-nieuws boodschap. Voor een deel gaat dit programma echter verder, doordat het ook betrekking heeft op andere gevoelens dan enkel de emoties die kunnen volgen op een slecht nieuws mededeling. In het programma zijn emoties die te maken hebben met agressie buiten beschouwing gelaten, omdat dit thema elders aan bod zal komen.
1
AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN
1.1
Aanvangsniveau De HAIO werkt al in de praktijk en heeft dus een kader waaraan hij de stof kan relateren en toetsen. De HAIO heeft ook al kennis gemaakt met consultvoeringsonderwijs en bij voorkeur ook met het programma 'Het slecht-nieuws gesprek'.
1.2
Doelstellingen Algemene doelstellingen Het programma beoogt samen met andere programma’s op het gebied van consultvaardigheden en communicatie een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van vaardigheden van HAIO’s om klachten, ervaringen en emoties van patiënten te herkennen, te benoemen en er op een adequate wijze op te reageren. Het huidige programma gaat daarbij specifiek in op gevoelens die de patiënt heeft en die hij al dan niet als zodanig naar voren brengt. Het ingaan op deze gevoelens van de patiënt impliceert dat de HAIO tot op zekere hoogte zijn eigen gevoelens als instrument kan gebruiken. Het impliceert ook dat hij in staat is verschillende gesprekstechnieken toe te passen. Concrete doelstellingen 1. De HAIO is in staat onder woorden te brengen welke situaties bij hem/haar tot hevige emoties leiden en kan deze relateren aan zijn (professionele) rol als huisarts. 2. De HAIO heeft kennis van verschillende gesprekstechnieken die bruikbaar zijn in de bejegening van (manifest of latent) emotionele patiënten 3. De HAIO kan een onderscheid maken tussen de volgende 4 aspecten die in de communicatie met emotionele patiënten van belang zijn, te weten basishouding, basishouding bij exploreren, verdergaande technieken bij exploreren en toedekken. 4. De HAIO kan (enkele van) de beschreven technieken toepassen in de oefensituatie van een rollenspel.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
4
2
METHODIEK Reflectie De HAIO 's bespreken in subgroepen eigen ervaringen met betrekking tot (hevige) gevoelens. Rollenspel De HAIO's oefenen verschillende gespreksvaardigheden in subgroepen door middel van een rollenspel.
3
ORGANISATIE
3.1
Voorbereiding deelnemers - Lezen: Bijlage 1 ('Omgaan met gevoelens')
3.2
Tijdschema
Tijdschema
Programma
Tijdsduur
00 – 35
Reflectie
35 min.
35 – 90
Rollenspel
55 min. -----------90 min.
4
LITERATUUR
4.1
Verplichte literatuur Bijlage 1: Omgaan met gevoelens, Ruud van den Berg
4.2
Facultatieve literatuur Wouda J, H. van de Wiel en K. van Vliet. Medische communicatie. Gespreksvaardigheden voor de arts. Utrecht: Lemma, 1996, hoofdstuk 8.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
5
5
DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT
5.1
Inhoud HAIO-deel Inleiding, hoofdstuk 1 tot en met 4, bijlage 1.
5.2
Voorbereiding docent Het programma wordt bij voorkeur gegeven door een GW'er, liefst in aansluiting op het OWP 'Het slecht nieuws gesprek'.
5.3
Docentinstructie
Reflectie (35 min.) 1. Leg (in je eigen woorden) het doel van dit programma-onderdeel uit, namelijk: de HAIO is in staat onder woorden te brengen welke situaties bij hem/haar tot hevige emoties leiden en kan deze relateren aan zijn (professionele) rol als huisarts. De onderliggende boodschap is dat de eigen persoon en rol van de huisarts (die ook zo zijn eigen ervaringen en gevoelens heeft) van belang zijn voor zijn bejegening van patiënten. 2. Maak subgroepen van circa 3 personen 3. Deel bijlage 2 uit (Instructie bij de reflectie) en laat ze zelf kiezen welke van de 2 beschreven mogelijkheden ze willen nemen: A. een situatie in waarin zij zelf hevige emoties hadden. Bij voorkeur betreft het een situatie waarin men zelf hulpvrager of 'ondergeschikte' was ten opzichte van bijvoorbeeld een arts, een psycholoog of een leidinggevende. B. een situatie waarin zij in hun rol als arts te maken hadden met patiënten met (hevige) gevoelens. 4. Maak na afloop een kort plenair rondje waarbij elk subgroepje vertelt wat opviel, wat betekenisvol was, wat relevant was, etc
Rollenspel (55 min.) 1. Leg (in je eigen woorden) de doelen van dit programma-onderdeel uit, namelijk: - De HAIO heeft kennis van verschillende gesprekstechnieken die bruikbaar zijn in de bejegening van (manifest of latent) emotionele patiënten. - De HAIO kan een onderscheid maken tussen de volgende 4 aspecten die in de communicatie met emotionele patiënten van belang zijn, te weten basishouding, basishouding bij exploreren, verdergaande technieken bij exploreren en toedekken. - De HAIO kan (enkele van) de beschreven technieken toepassen in de oefensituatie van een rollenspel. De onderliggende boodschap van dit programma-onderdeel is dat de huisarts altijd oog moet hebben voor de gevoelens van de patiënt. Dat veronderstelt dat hij verschillende gespreksvaardigheden beheerst, die hij kan toepassen bij verschillende patiënten in verschillende situaties. De casus die gespeeld wordt heeft betrekking op een rationele patiënt die veel heeft meegemaakt, maar alles altijd zelf wil oplossen, altijd sterk moet zijn en niet gewend is om over gevoelens te praten. De huisarts probeert de patiënt in contact te brengen met zijn gevoelens. De centrale boodschap van deze casus is dat dit soort mensen veel voorkomen. Je kunt verschillende 'reguliere' gespreksvaardigheden toepassen om te proberen de patiënt meer in contact te brengen met zijn ervaringen en gevoelens. Deels kan dat door simpelweg informatie te geven ('Het kan ook anders'), deels door hen te laten reflecteren over hun ervaringen en gevoelens. In deze casus is ook een persoonlijk element ingevoerd. De huisarts heeft momenteel enigszins vergelijkbare ervaringen als de patiënt heeft (gehad). Besproken kan worden hoe artsen daarmee om kunnen gaan: hoe scherm je jezelf af van de ervaringen van de patiënt, in hoeverre vertel je dingen over jezelf. De boodschap is dat het van belang is dat artsen zicht hebben op hun eigen ervaringen en gevoelens. Vanuit een gezonde professionele distantie moeten ze in vrijheid een reactie kunnen geven op het verhaal van de patiënt. Wellicht zal dit thema in het ene rollenspel een groter accent krijgen dan in het andere, mogelijk komt het zelf helemaal niet aan bod.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
6
2. 3. 4.
Verdeel de groep in subgroepen van 3 of 4 personen. Verdeel de rollen en geef ze de corresponderende instructies uit de bijlagen. Dus: De arts krijgt bijlage 3. De patiënt krijgt bijlage 4. De observator krijgt bijlage 5. Leg uit dat elk afzonderlijk rollenspel circa 10-15 minuten duren, daarna wordt er – afhankelijk van de tijd - 2 of 3 keer gerouleerd waarbij de rollen worden verwisseld. Vervolgens wordt het rollenspel (in de eigen subgroep) ongeveer 10 minuten nabesproken aan de hand van de vragen die de observatoren hebben meegekregen. 5. Bespreek de ervaringen plenair na aan de hand van de volgende vragen: - Wat viel er in jullie groepje op? - Wat was moeilijk? - Wat was helpend? - Welke conclusies kunnen uit dit rollenspel worden getrokken? 6. Trek enkele afrondende conclusies. Bijvoorbeeld: - Probeer oog te hebben voor de emoties die in en achter het verhaal (en dus ook de klacht) van de patiënt zit. Probeer daar altijd 'contact' mee te maken. Met andere woorden: maak een opening, die de patiënt in staat stelt daarover iets te zeggen. - Let ook op je eigen emoties: wat roept deze patiënt bij mij op? - Probeer een breed scala aan vaardigheden op dit gebied te ontwikkelen. Wat bij de een werkt, werkt niet perse bij de ander. - Probeer steeds het effect te zien: lukt het me om echt contact te maken met deze patiënt? - Probeer steeds te signaleren waar de weerstand van de patiënt zit en voor jezelf vast te stellen wat je daarmee wil. Weerstand is niet iets wat perse afgebroken moet worden. Wel is het zo dat je het vrijwel altijd naar de patiënt toe kunt benoemen of aanstippen. De patiënt is dan vrij om ermee te doen (en laten) wat hij wil.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
7
6
VOORBEREIDING SECRETARIAAT
6.1
Materiaal Geen.
6.2
Kopiëren Om uit te delen en te gebruiken tijdens de terugkomdag: • Bijlage 2 (instructies bij de reflectie): voor elke HAIO één exemplaar. • Bijlage 3 (instructies bij de rol van de arts): drie exemplaren. • Bijlage 4 (instructies bij de rol van de patient): drie exemplaren. • Bijlage 5 (instructies bij de rol van de observator): zes exemplaren.
7
SAMENVATTING OWP CV: OMGAAN MET GEVOELENS De huisarts krijgt regelmatig te maken met patiënten die kampen met (hevige) emoties. De huisarts moet in staat zijn deze gevoelens te onderkennen en te weten hoe hij er op kan of moet reageren. Dat impliceert dat hij tot op zekere hoogte zijn eigen gevoelens als instrument kan gebruiken in de communicatie met anderen. Het impliceert ook dat hij in staat is verschillende gesprekstechnieken toe te passen, aansluitend bij de diversiteit aan gevoelens die patiënten kunnen hebben. In dit programma zijn de volgende 4 concrete doelen geformuleerd 1. De HAIO is in staat onder woorden te brengen welke situaties bij hem/haar tot hevige emoties leiden en kan deze relateren aan zijn (professionele) rol als huisarts. 2. De HAIO heeft kennis van verschillende gesprekstechnieken die bruikbaar zijn in de bejegening van (manifest of latent) emotionele patiënten 3. De HAIO kan een onderscheid maken tussen de volgende 4 aspecten die in de communicatie met emotionele patiënten van belang zijn, te weten basishouding, basishouding bij exploreren, verdergaande technieken bij exploreren en toedekken. 4. De HAIO kan (enkele van) de beschreven technieken toepassen in de oefensituatie van een rollenspel.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
8
BIJLAGE 1
OMGAAN MET GEVOELENS Ruud van den Berg
Patiënten die bij de huisarts op het spreekuur komen hebben vaak allerlei emoties. Soms staan deze rechtstreeks in verband met de klachten, soms hebben ze er weinig of vrijwel niets mee te maken. In beide gevallen moet de huisarts beslissen of en hoe hij op deze emoties kan ingaan. We zullen hieronder verschillende gespreksvaardigheden bespreken die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Allereerst staan we echter stil bij enkele algemene houdingsaspecten van de huisarts, die van belang zijn bij het bespreken van 'gevoelige' thema's. We eindigen ten slotte met de rol die de persoon van de huisarts in het geheel speelt.
1
DE BASISHOUDING De huisarts die de gevoelswereld van zijn patiënten wil leren kennen, zal in iedere geval enkele basishoudingen in acht moeten nemen. Ze vormen het kader waarbinnen de patiënt zijn gevoelens kan laten zien en ontdekken. Aandacht Aandacht geven betekent echt luisteren. Dat wil zeggen: niet alleen zwijgen maar ook reageren, niet alleen horen maar ook begrijpen, niet alleen registreren maar ook onthouden. Anders gezegd: luisteren is niet een passief achterover leunen en consumeren, maar een actieve, op de ander ingestelde houding, waarbij de arts voortdurend blijk geeft te luisteren. Dat betekent: - de patiënt aankijken; - een open houding aannemen; - van tijd tot tijd naar de patiënt toe buigen; - oogcontact maken; - een ontspannen houding aannemen in het gesprek. Naast deze nonverbale aspecten, komt aandacht ook tot uitdrukking in de vragen die de arts telt. Van groot belang daarbij is om open vragen te stellen. Dat wil zeggen: vragen waarop de patiënt meerdere antwoordmogelijkheden heeft. Ze nodigen de patiënt uit om uitgebreid gebeurtenissen en ervaringen te beschrijven en te exploreren. Open vragen zijn doorgaans 'hoe' en 'wat' vragen: - Hoe staat het ervoor? - Hoe is het je vergaan, de afgelopen periode? - Wat houdt je op dit moment bezig? Open vragen worden in het algemeen beschouwd als uitnodigend en dus aansporend tot verder exploratie. Ze geven de patiënt alle ruimte om die aspecten van het thema te bespreken die op dat moment voor hem de meeste prioriteit hebben. Vervolgens is het zaak om goed door te vragen. Dat wil zeggen dat de arts als het ware geen genoegen neemt met het eerste antwoord, maar op zoek gaat naar wat er achter ligt. Veel patiënten zullen immers zoals iedereen - pas met hun échte verhaal komen als ze merken dat hun gesprekspartner ook echt geïnteresseerd is. Ze starten met een sociaal wenselijk - of in ieder geval een risicoloos - antwoord en kijken vervolgens of de huisarts door dat antwoord heen prikt. Voorbeelden van dergelijke vragen zijn: - Ja, maar wat wil je daar nu éigenlijk mee zeggen? - Ik snap 't, maar wat ik eigenlijk bedoel is of je ... etc. - En wat betekent dat nog meer? - Oké, dat kan ik mij voorstellen, maar wat dan? - Oké, dat is één antwoord, wat is je volgende antwoord? Naast vragen stellen is het zaak om regelmatig te parafraseren, dat wil zeggen dat de huisarts 'teruggeeft' wat de patiënt zelf gezegd heeft. Hoewel parafrases gebruik maken van (ongeveer) dezelfde terminologie als die van de patiënt, zijn ze meestal enigszins 'uitgedund': ze zijn korter, concreter en duidelijker dan de letterlijke woorden van de patiënt. Bijvoorbeeld: - Patiënt: 'En zo ben ik van hot naar haar gelopen. Eerst naar het arbeidsbureau, toen naar mijn moeder, daarna weer haasten naar hier. En vanavond moet ik weer naar school. Dat kan ik toch nooit allemaal bolwerken.' - Huisarts: 'Je hebt het eigenlijk veel te druk op dit moment.' Parafraseren heeft drie functies. Op de eerste plaats geeft het de patiënt het gevoel dat hij gehoord wordt en dat hij verder kan gaan. Daarnaast kan de huisarts nagaan of hij de patiënt goed begrepen heeft (de patiënt kan immers corrigeren). Ten slotte fungeert het als een soort spiegel. De patiënt hoort terug wat
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
9
hij zelf heeft gezegd, zodat hij meer afstand van zichzelf kan nemen en kan voortborduren op zijn eigen verhaal. Ondersteunen Gedurende het gesprek kan de huisarts de patiënt ondersteunen in zijn rol als patiënt. Dergelijke reacties nodigen de patiënt uit om (op dezelfde voet) door te gaan. Bijvoorbeeld: - 'Het geeft niet dat je gespannen bent, dat zou ik ook zijn'. - 'Ik kan me voorstellen dat je het vervelend vindt dat je zo moet huilen. In ieder geval hoef je je voor mij niet te schamen. Ik vind het voor mezelf op geen enkele manier vervelend als iemand verdriet heeft, en daarom moet huilen'. - 'Ik vind het knap dat je je verhaal zo open en eerlijk durft te vertellen'. Op die manier verschaft de huisarts zijn patiënt als het ware feedback over de manier waarop hij zijn 'patiëntenrol' vervult. Dat is extra van belang als de patiënt zijn positie als nieuw, onwennig of beschamend ervaart. Een ondersteuning, geruststelling of aanmoediging op dat terrein is dan ook soort legitimatie van de gevoelens van de patiënt. Respect Het is belangrijk dat de huisarts respect toont voor de patiënt en dus ook voor zijn gevoelens, opvattingen en gedragingen. Als de patiënt het gevoel heeft dat de arts bepaalde delen van zijn levenswijze afkeurt, zal hij zich nooit open kunnen stellen. Respect tonen betekent dat de arts de patiënt in zijn waarde laat en hem benadert als een totaliteit (in plaats van enkel als een 'probleemgeval'). Respect betekent ook dat de arts zijn patiënt accepteert zoals hij is, zonder af te keuren of te verwijten. Dit is vooral van belang als de patiënt een heel andere levenswijze heeft als de arts. De arts moet de patiënt en aanvaarden op de wijze waarop deze zijn leven wil leven. Afwijkend of lastig gedrag mag door de arts nooit omwille van de eigen waarden en normen worden bestreden, evenmin vanwege zijn eigen rust. De arts is er om de patiënt te helpen en niet omgekeerd. Empathie Empathie is het vermogen om zich in te leven en te verplaatsen in de belevingswereld van de patiënt en (minstens zo belangrijk) om dat aan de patiënt over te kunnen brengen. Zo zal de arts voortdurend vragen stellen om de (belevings)wereld van de patiënt beter te leren kennen: - Hoe bedoel je dat? - Wat wil je daarmee zeggen? - Wat betekent dat voor jou? - Welk effect heeft dat op jou? Vervolgens zal hij voortdurend 'teruggeven' wat hij de patiënt hoort zeggen ('Dus als ik je goed begrijp, is het niet zo zeer boosheid, maar vooral verdriet wat je voelt'), zodat de patiënt zich uitgenodigd voelt om zijn gevoelens verder te exploreren.
2 BASISVAARDIGHEDEN BIJ HET EXPLOREREN Soms zal de huisarts trachten heel doelbewust emoties op te roepen en de patiënt stimuleren deze emoties te uiten, bijvoorbeeld als de patiënt wordt geconfronteerd met een slecht nieuws mededeling of een verlieservaring. Het ventileren van de emoties kan variëren van een voorzichtige, oppervlakkige expressie tot een ware ontlading. In alle gevallen zal de huisarts echter een veilige sfeer moeten creëren, waarin de patiënt zich durft over te geven en zich kwetsbaar durft op te stellen. De arts komt niet met adviezen of goede raad, maar beperkt zich tot interventies die de patiënt 'aan het woord laten'. Het geven van oplossingen in deze fase kan de patiënt de indruk geven dat zijn probleem wordt gebagatelliseerd: er is immers meteen een oplossing voorhanden. In een concrete gesprekssituatie kan de huisarts verschillende gespreksvaardigheden toepassen, waarmee hij de belevingswereld van de patiënt kan exploreren. Zo zijn bij consultvoering al verschillende verhelderende gesprekstechnieken aan bod gekomen. We zullen enkele daarvan kort beschrijven, toegespitst op het hanteren van gevoelens. Ze gaan dus alle uit van de veronderstelling dat het voor de patiënt goed is om emoties te onderkennen, te accepteren en te uiten. Emotionele reflectie Het geven van een emotionele reflecties houdt in dat de arts tracht de onderliggende gevoelens van een bepaalde boodschap naar voren te halen. Dit geldt zowel de aard van de gevoelens als de intensiteit ervan.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
10
De arts zegt op zichzelf niets nieuws, maar haalt iets naar voren wat in het verhaal van de patiënt besloten ligt. Bijvoorbeeld: - Patiënt: 'Ik weet niet wat het is, maar steeds als ik naar buiten ga, krijgt ik het weer: ik zou dan het liefst meteen weer teruggaan. Het is die herrie, die mensen, het gevoel niet meer weg te kunnen, dat is heel beklemmend'. - Huisarts: 'Je voelt je helemaal niet op je gemak als je naar buiten komt, een soort angst, in ieder geval een heel onveilig gevoel'. Reflecties hebben een ondersteunend effect op de patiënt. Door de onderliggende gevoelens van de patiënt te herkennen, te benoemen en te communiceren, voelt de patiënt zich begrepen en uitgenodigd om zijn ervaringen en gevoelens verder te exploreren. Specificeren Specificeren betekent dat de arts de patiënt uitnodigt heel gedetailleerd te beschrijven welke gevoelens hij ervaart of - ruimer - hoe de situatie is waarin hij de gevoelens heeft. Dat betekent dat de patiënt zicht krijgt op de context van zijn gevoel, maar ook dieper de kern raakt van zijn gevoel. Zo kan de arts vragen stellen als: - Wat bedoel je precies met 'Ik zie het niet meer zitten'? - Wanneer heb je dat? - Waar ben je dan? - Hoe lang duurt dat? - Wie zijn er dan bij? - Wat doe je dan? - Wat doe je dan niet? Vragen naar nog niet belichte aspecten De arts kan ook aspecten aan de orde stellen die de patiënt niet zelf aankaart, maar die mogelijk wel van belang zijn. Soms heeft de arts een vermoeden dat bepaalde zaken nog niet zijn besproken, terwijl ze mogelijk wel van belang zijn. Bijvoorbeeld: 'Oke, je hebt nu verteld van je lichamelijke klachten als je 's avonds van je werk thuiskomt. Je zegt dat dat naar jouw idee veel te maken heeft met de druk die er op je ligt op het werk. Ik zit me nu nog iets heel anders af te vragen, namelijk hoe het eigenlijk thuis met je vrouw en je kinderen gaat. Hoe is dat contact op dit moment?' Samenvatten van de onderstroom Samenvattingen zijn interventies waarbij de huisarts een wat langer gespreksfragment bundelt in één of enkele zinnen die tot de kern behoren. Vervolgens wordt de patiënt gevraagd of het zo klopt. Samenvattingen geven dus aan wat de huisarts van belang vindt om 'vast te houden' en te onthouden. Bijvoorbeeld: 'Dus, als ik even mag samenvatten wat we tot nu toe hebben besproken, eigenlijk zeg je: ik heb heel wat meegemaakt met mijn ouders - en daarbij heb je met name genoemd het feit dat ze eigenlijk nooit van je gehouden hebben - maar tegelijkertijd zeg je dat je dat inmiddels wel verwerkt hebt en dat je niet het idee hebt dat het nu nog een belangrijke rol in je leven speelt. Is dat inderdaad de kern van wat we vandaag besproken hebben, of ben ik nog iets belangrijks vergeten?' Samenvattingen hebben een ordenend effect. Het voelt voor patiënten goed als ze een huisarts tegenover zich weten die in staat is hun chaos, hun wanorde en hun tegenstrijdigheden te overzien en te ordenen. Niet zelden zijn patiënten blij verrast als ze hun diffuse ervaringen geconcretiseerd zien in een korte, heldere, herkenbare samenvatting. Samenvatten van de inhoud waarbij gevoelens adequaat worden weergegeven. Deze vorm van samenvatten is vergelijkbaar met de hierboven beschreven samenvatting, zij het dat nu expliciet de emoties in de samenvatting worden meegenomen. Bijvoorbeeld: 'Dus samengevat zou je kunnen zeggen dat het zowel lichamelijk als op persoonlijk vlak niet zo lekker loopt en dan noem je met name het contact met je kinderen en je ex-vrouw. En sinds kort is daar ook die ruzie met je vriend bijgekomen. En als ik je goed beluister spreekt daar steeds een wat sombere stemming in door, het lijkt alsof dat een soort basaal gevoel is dat overal in door sijpelt. Klopt dat, kun je dat zo zeggen?'
3 VERDERGAANDE VAARDIGHEDEN BIJ HET EXPLOREREN De bovengenoemde basisvaardigheden zullen er in het algemeen toe leiden dat de patiënt zijn innerlijke gevoelswereld verder gaat onderzoeken of uiten. Soms is er echter sprake van weerstand. Dat wil zeggen: de patiënt ervaart zo veel remmingen dat hij niet in staat is zijn gevoelens te communiceren. In dat geval
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
11
kunnen verdergaande technieken noodzakelijk zijn. Daartoe worden hieronder drie vaardigheden beschreven. Met name de eerste twee dienen echter met enige tact te worden toegepast, omdat ze verder gaan dan datgene wat de patiënt tot dan toe zelf gezegd heeft. Toch kan dat soms nodig zijn om een doorbraak mogelijk te maken, al was het maar om de mogelijkheid van meer therapeutische hulp toe te staan. Interpreteren Interpreteren betekent dat de huisarts de patiënt iets aanreikt wat verder gaat dan wat de patiënt tot dan toe verteld heeft. Interpretaties werpen een nieuw licht op, of geven nieuwe betekenissen aan oude feiten, gevoelens en gedragingen. In het ideale geval hebben interpretaties de vorm van een twee-traps raket. Eerst volgt de 'statement' van de huisarts en daarna de vraag naar herkenning, of in ieder geval een reactie. De statement, de eigenlijke interpretatie, kan betrekking hebben op verschillende aspecten. Zo noemen Hill e.a. (1981) de volgende: - De lading die achter de woorden van de patiënt verscholen zit: 'Je zegt dat je het jammer vindt, maar het lijkt alsof je er hartstikke kwaad over bent. Kan het zijn dat je het veel erger vindt dan op eerste gezicht lijkt?' - Het verband tussen twee - voor de patiënt los van elkaar staande - verschijnselen: 'Je zei net dat je vaak in conflict komt met andere mensen. Ik kan me herinneren dat je me een tijdje geleden hebt verteld dat je nogal ongeduldig en opgejaagd was. Ik zit me nu af te vragen of die twee iets met elkaar te maken kunnen hebben? Met andere woorden: kan het zijn dat je zo snel conflicten oproept doordat je nogal dwingend bent naar anderen toe, en snel van slag bent als je niet meteen krijgt wat je wilt? Kun je je daar iets bij voorstellen?' - Een interpersoonlijk verschijnsel dat zich tussen huisarts en patiënt afspeelt: 'Het valt me op dat je me wel steeds gelijk geeft en het met me eens bent, maar tegelijkertijd krijg ik een beetje de indruk dat je het niet echt gelooft. Kan het zijn dat je het helemaal niet zo met me eens bent? Of zie ik dat verkeerd?' - Een thema, patroon of causaal verband in het gedrag of de persoonlijkheid van de patiënt: 'Als ik je zo hoor vertellen over de problemen met je man, valt me op dat die allemaal draaien rond het thema 'macht'. Het lijkt alsof dat in jouw leven een heel bijzondere plaats inneemt. Is dat zo?' Confronteren Confrontaties zijn interventies waarbij de huisarts de patiënt uitnodigt om gevoelens of gedragingen die de patiënt zelf vermijdt of niet (her)kent, onder ogen te komen en ter discussie te stellen. Cruciaal is dat daarbij altijd een discrepantie wordt blootgelegd. De huisarts kan hier voor kiezen als hij van mening is dat de patiënt te lang in vermijdingsgedrag blijft steken. De patiënt (en diens sociale netwerk) is er bijvoorbeeld op gericht om de gebeurtenis geheel uit de herinnering te bannen en alle pijnlijke emoties te verdringen. Hij vlucht in 'doen alsof het allemaal goed gaat'. Het risico is dan aanwezig dat de patiënt naderhand des te sterker met de pijn wordt geconfronteerd, bijvoorbeeld op momenten dat hij een nieuwe frustratie te verwerken krijgt. Een confronterende benadering kan dan trachten de patiënt in volle omvang bewust te maken van de gevoelens. Hoewel dat natuurlijk voor elke interventie geldt, geldt voor confrontaties extra sterk dat de huisarts zich terdege moet realiseren waarom hij er gebruik van maakt. Per definitie heeft een confrontatie een uitdagend en ontregelend karakter en is het dus een 'zware' interventie. Enige voorzichtigheid is dus alleszins op zijn plaats. Het doel van het gesprek is dan immers niet om de patiënt te veranderen, maar om enige dynamiek op gang te brengen, zodat later beter beoordeeld kan worden wat wel en niet haalbaar is. In het ideale geval hebben confrontaties de vorm van een drie-traps raket. Eerst haalt de huisarts terug wat de patiënt zelf gedaan, gezegd of bedoeld heeft. Dan volgt een 'maar' die verwijst naar een discrepantie, tegenstelling of consequentie. En tenslotte wordt de patiënt om een reactie gevraagd. Confrontaties kunnen betrekking hebben op tal van discrepanties, bijvoorbeeld tussen (Hill e.a., 1981): - woorden en daden: 'Ik hoor je zeggen dat je zo snel mogelijk af wil van die druk die er op je schouders wordt gelegd. Tegelijkertijd kan ik niet om de constatering heen dat je daarvoor tal van mogelijkheden aan je voorbij hebt laten gaan. Hoe moet ik dat met elkaar in verband brengen?' - fantasie en realiteit: 'Ik kan me heel goed voorstellen dat in jouw ideale toekomstplaatje je werk een heel belangrijke rol speelt. Feit is wel - en daar kunnen we niet omheen - dat het nog maar de vraag is of je dat fysiek aan zal kunnen. In ieder geval zal dat op korte termijn niet snel veranderen, schat ik in. Hoe zie jij dat'? - zelfbeeld en ideaalbeeld: 'Als ik het goed begrijp, wil je overkomen als iemand die zelfverzekerd is en uitstraling heeft. Maar als je eerlijk naar jezelf kijkt, zie je juist iemand die zich heel onzeker voelt. Klopt dat, dat er een groot verschil bestaat tussen de persoon die je wilt zijn en de persoon die je éigenlijk bent'? - verbaal en nonverbaal gedrag: 'Je hebt al meerdere keren aangegeven dat je je heel erg gelukkig voelt met je nieuwe vriend. Maar ik moet je eerlijk zeggen: ik zie het niet aan je. Ik zie wel dat je veel tijd aan
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
12
hem besteedt en dat je het vaak over hem hebt, maar ik zie niet dat je er energie van krijgt, dat je je echt goed voelt of dat je iets positiefs uitstraalt. Wat vind je daarvan, als ik dat zo zeg?' - huidige uitspraken en eerdere uitspraken: 'Je zei net dat je overweegt om de therapie bij de RIAGG te stoppen. Dat verwondert me. Want vanuit onze vorige gesprekken kreeg ik de indruk dat je die gesprekken juist heel zinvol vond'. - de visie of indruk van de patiënt en die van de huisarts: 'Ik maak me zorgen om je: ik heb de indruk dat je je verdriet ontloopt. Ik vind het moeilijk om datgene wat je daar over zegt echt te geloven. Ik geloof dat ik toch een heel ander beeld heb van het geheel'. - de 'echte' wereld en de door de patiënt 'gecreëerde' wereld: 'Ik merk dat je nogal optimistisch bent over je toekomstperspectief. In het algemeen vind ik dat een goed teken. Maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik daar bij jou de nodige twijfels over heb. Ik ben bang dat je de toekomst juist té positief voorstelt waardoor je als het ware wegloopt voor de werkelijkheid. Erkenning geven De situaties en onderwerpen die patiënten inbrengen en die worden aangegrepen als startpunt voor reflectie bestaan uit problemen, frustraties of trauma's. En in veel gevallen heeft de patiënt het gevoel dat het gaat om situaties waarin hem onrecht is aangedaan. De arts kan ervoor kiezen om daarop een persoonlijke reactie te geven en de patiënt erkenning te geven. Dat wil zeggen dat hij op een actieve, authentieke manier en in zijn eigen woorden contact maakt met het 'geschonden' stuk in het leven van de patiënt. Dat is iets anders dan 'het snappen', 'het ermee eens zijn' of 'meevoelen'. De arts moet op een actieve, authentieke manier en in zijn eigen woorden contact kunnen maken met het 'geschonden' stuk in het leven van de patiënt. Daarbij kunnen verschillende aspecten worden aangeroerd. Zo noemt Van den Berg (1993): - De feiten. Als patiënten te maken hebben gehad met onrecht is het van belang om deze gebeurtenissen en feiten expliciet tot gespreksonderwerp te maken, zeker als ze door de omgeving van de patiënt juist worden ontkend, ontkracht of doodgezwegen ('Ja, dat lijkt me inderdaad afschuwelijk als je zo lang bent vernederd, terwijl dat voortdurend onder tafel wordt geveegd'). - De zwaarte. De huisarts kan expliciet uitspreken hoe zwaar of hoe ernstig een bepaalde situatie voor de patiënt is (geweest), zonder het te relativeren of te bagatelliseren ('Het leven heeft je behoorlijk te pakken gehad, want het is inderdaad niet niks wat je hebt meegemaakt, daar zal je de nodige tijd voor nodig hebben, om dat te verwerken'). - Het onterechte. Het expliciet benoemen van het onterechte van de situatie lijkt soms triviaal, maar juist wat vanzelfsprekend is loopt het risico weinig besproken te worden. Daarom kan het steunend zijn om ook dit aspect expliciet te benoemen ('Het is duidelijk dat het leven niet erg rechtvaardig is op dit moment'). - Het overweldigende. Soms hebben patiënten in hun leven gebeurtenissen meegemaakt die een alles overheersend karakter hebben. Ook dit aspect kan de huisarts legitimeren en (dus) erkennen ('Ik zou - als ik jou was - even pas op de plaats maken. Ik denk zelfs dat het niet anders kan. Want wat er nu gebeurd is, zet natuurlijk je hele leven op zijn kop'). - Het definitieve. In tegenstelling tot wat de omgeving meestal zegt ('het zal wel slijten'), verlangen sommige voldongen feiten eerder erkenning dan relativering. Dus als er sprake is van blijvend verlies of van onomkeerbare gebeurtenissen, kan de huisarts het definitieve karakter daarvan maar beter benoemen dan verzwijgen. Met het intact laten daarvan kan hij vervolgens een toekomstperspectief schetsen dat misschien enige ruimte schept ('Ik denk dat je dat je hele leven wel zal blijven voelen. Zoiets wordt een stukje van je leven. Op een gegeven moment zal je waarschijnlijk merken dat dit stukje niet meer je hele leven is, maar dat er een litteken blijft, lijkt me onoverkomelijk)'. - De 'onschuld'. Als de patiënt de last met zich meedraagt van schuldgevoelens kan het belangrijk zijn om als het ware op zoek gaan naar personen die hem in het verleden onrecht hebben aangedaan ('Je moet constateren dat hij je leven behoorlijk ontwricht heeft, daar kan je je op zo'n leeftijd op geen enkele manier tegen verweren'). Een dergelijke erkenning opent de weg naar de andere richting, namelijk de vraag wat de patiënt daar - nu of in de toekomst - nog mee wil. Erkenning geven kan de patiënt soms overhalen om niet alleen de betreffende gebeurtenis onder ogen te omen, maar ook de emoties die ermee gepaard gaan. Dat betekent dat erkenning een goed startpunt is voor verdere reflectie en mogelijke actie. De patiënt heeft immers iets gekregen en is dus weer iets verschuldigd aan zichzelf en de wereld. Dus op de erkenning van de arts kan de vraag volgen: 'zullen we eens kijken wat je daar op dit moment mee kan of wil?'
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
13
4
TOEDEKKENDE VAARDIGHEDEN
De hierboven beschreven basisvaardigheden en verdergaande vaardigheden bij het exploreren beogen beiden het ontdekken en uiten van (latente) gevoelens bij de patiënt. Het is echter de vraag of dit altijd consequent moet worden volgehouden. Soms moeten de gevoelens van de patiënt niet ontgonnen worden, maar juist begrensd. Grofweg zijn daarbij drie situaties te bedenken: 1 De patiënt heeft al zijn emoties geuit, het is nu tijd om tot afspraken te komen. 2 De patiënt wordt zo overspoeld door emoties dat verdere exploratie contraproductief is. Hierbij valt te denken aan patiënten in een psychose, patiënten met een angstaanval of patiënten waarbij het uiten van gevoelens de functie heeft van aandacht vragen (bijvoorbeeld bij theatrale persoonlijkheden). In dergelijke gevallen is het niet altijd wenselijk om alle emoties, in alle intensiteit te uiten. Het gevolg kan zijn dat de problemen alleen maar erger worden of dat de patiënt de controle over zichzelf verliest en zelfs decompenseert. 3 Er zijn patiënten die er heel doelbewust voor kiezen bepaalde beladen gebeurtenissen uit hun leven te bannen (bijvoorbeeld een verkrachting). Zij hebben het gebeuren op hun eigen manier verwerkt en willen de resterende emoties niet verder oprakelen. Los van de vraag of dit al dan niet 'gezond' is, kan de huisarts niet veel meer doen dan dit respecteren. De huisarts moet dus steeds inschatten of het uiten van emoties op dit moment een positief effect heeft, dan wel dat de patiënt er juist extra door van streek raakt. Als dat laatste het geval is, kan hij de volgende strategieën toepassen: Emoties afgrenzen De huisarts kiest er voor om de bepaalde situaties of gevoelens niet tot gespreksonderwerp te maken en eventuele emoties in te perken. Hij houdt patiënt dus zo veel mogelijk afzijdig van prikkels die emoties kunnen oproepen. Dat betekent dat hij een duidelijke structuur en richting geeft aan het gesprek. Bijvoorbeeld: - 'Ik stel voor om het hier even bij te laten en er een andere keer op door te gaan'. - 'Mag ik u vragen om dit aspect even buiten beschouwing te laten. Het gaat nu met name om de vraag of ... etc'. - 'Mag ik u even onderbreken, ik merk dat u nu gaat vertellen over uw angstdromen. Ik snap dat u daar op dit moment mee zit. Toch wil u vragen om dit even uit te stellen. Misschien kunnen we er een andere keer nog eens op terugkomen. Het lijkt me echter beter om nu even terug te keren naar mijn vraag van zoëven. En dat was de vraag of... etc'. Het afgrenzen van emoties kan soms op gespannen voet staan met de behoefte van de patiënt om te spuien wat hem op het hart ligt. Toch zal de huisarts 'corrigerend' moeten optreden als emoties niet meer het karakter hebben van 'stoom afblazen', maar de situatie juist verergeren. Emoties kanaliseren Emoties (trachten te) kanaliseren is met name van toepassing als de huisarts enerzijds van mening is dat de emoties geuit dienen te worden, maar anderzijds verwacht dat dit tot problemen zal leiden met de omgeving (bijvoorbeeld: de patiënt uit zijn woede jegens zijn baas, maar wordt vervolgens prompt ontslagen). In dat geval kan gezocht worden naar een manier waarop de emoties gekanaliseerd kunnen worden. Dat wil zeggen: ze worden wel geuit, maar op een zodanige manier dat er geen schadelijke effecten te verwachten zijn. Vaak zal dat betekenen dat de emoties niet rechtstreeks tegen de betreffende persoon worden geuit, maar dat ze symbolisch worden geuit, of tegen een substituut van de oorspronkelijke persoon. De huisarts kan de patiënt helpen bij het zoeken van mogelijkheden. We noemen een paar voorbeelden: - Hij draagt mogelijke hulpmiddelen aan (bijvoorbeeld: boze brieven schrijven, een dagboek bijhouden). - Hij bespreekt met de patiënt welke situaties geschikt zijn voor het uiten van emoties (bijvoorbeeld: niet bij de partner en niet bij een collega, maar wel bij de ouders). - Hij neemt de 'vloermat-rol' op zich (bijvoorbeeld: de patiënt mag even alles spuien wat in hem opkomt), - Hij helpt te differentiëren tussen verschillende emoties en verschillende aanleidingen (bijvoorbeeld: hij maakt de patiënt bewust van het onderscheid tussen zijn boosheid over het overspel van zijn partner, de teleurstelling over de beslissing van de kinderrechter, en het verdriet over de reacties van zijn kinderen).
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
14
5 DE PERSOON VAN DE HUISARTS De huisarts is niet alleen maar 'ontvanger' van de emoties van de patiënt, hij is ook zelf iemand met emoties. Dat betekent dat het verhaal van de patiënt hem ook persoonlijk kan raken. Soms herkent hij bepaalde dingen in de patiënt, soms raakt het verhaal hem omdat hij met de patiënt begaan is. De huisarts doet er daarom goed aan om ook zijn eigen gevoelens regelmatig onder de loep te nemen. We bespreken enkele aspecten die daarbij van belang zijn. Jezelf als instrument Het is belangrijk om als huisarts een zekere gevoeligheid te ontwikkelen ten aanzien van de innerlijke belevingswereld van de patiënt: wat speelt hier, wat is er aan de hand, waar zit de (psychologische) pijn van de patiënt, waarom durft hij zich niet bloot te geven, hoe kan ik hem bereiken zonder over zijn grenzen te gaan, etc. Als de huisarts (al dan niet als eerste) een ingang kan vinden in de gevoelswereld van de patiënt, krijgt de patiënt ook de mogelijkheid om te onderzoeken wat hij daar verder mee wil. Daarnaast is het zaak dat de huisarts zijn eigen rol in het geheel ziet: welke emoties heb ik zelf als ik het verhaal van de patiënt hoor, wat doet dat met mij, hoe beïnvloedt dat mijn reactie op de patiënt. De huisarts moet dus niet alleen de gevoelens van de patiënt leren kennen, maar ook die van hemzelf. Het goed kunnen begrijpen van de gevoelens van anderen betekent ook in (goed) contact staan met jezelf. In het algemeen kun je in een contact niet verder gaan dan je zelf bent. Professioneel met je eigen gevoelens omgaan vraagt zelfinzicht en vaardigheden in zelfexpressie. Doseren van afstand en nabijheid De huisarts moet altijd rekening houden met de door de patiënt als wenselijk geachte afstand of nabijheid. Dit betreft niet alleen fysieke afstand (dichtbij zitten, een arm om de schouder leggen, lichamelijk contact bij bepaalde medische handelingen), maar ook psychologische afstand (persoonlijke vragen stellen, intieme onderwerpen bespreken, een amicale houding aannemen). Te veel afstand kan de relatie in letterlijke zin 'afstandelijk' maken. Te weinig afstand kan bedreigend zijn. Steeds moet dus een goede dosering worden gevonden, afgestemd op deze patiënt, de huidige situatie en het actuele gespreksthema. Daarom is het zaak dat de arts zich steeds rekenschap aflegt van de effecten van zijn handelen, zijn vragen en zijn reacties. Hij registreert of de patiënt ermee instemt of ze juist afwijst, of ze hem rustiger maken of juist gespannen, of ze hem uitnodigen of juist afremmen, of ze hem inzicht geven of juist in verwarring brengen, of ze hem coöperatief maken of juist vijandig. De andere kant is dat de huisarts in principe altijd kan zeggen hoe hij bepaalde dingen ervaart, mits hij dat doet als een persoonlijke indruk en dus als iets wat niet perse de waarheid is. Professionele afstand De huisarts moet steeds een goede balans zien te vinden tussen (professionele) afstand en betrokkenheid. Dat betekent dat hij niet de verantwoordelijkheid van de patiënt op zijn schouders neemt, dat hij kan signaleren wanneer zijn eigen emoties het contact met zijn patiënt infiltreren en dat hij het leed van de patiënt privé ook weer kan loslaten. Ook zal hij soms grenzen moeten stellen aan datgene wat hij de patiënt kan bieden. Als de arts deze distantie onvoldoende in acht neemt, is hij ook niet meer in staat om de situatie van de patiënt af te grenzen van zijn eigen rol en laat hij de patiënt in feite in de kou staan.
LITERATUUR
Berg, R. van den. Begeleiding bij verlieservaringen. In: Crisisopvang in enkele thema's. Utrecht: NIZW, 1993. Egan, G. Deskundig hulpverlenen. Nijmegen: Dekker & van de Vegt, 1985 (1982). Hill, C.E., e.a. Manual for counselor and patiënt verbal response category systems. Marathon Consulting and press. Ohio; Columbus, 1981. Wouda J, H. van de Wiel en K. van Vliet. Medische communicatie. Gespreksvaardigheden voor de arts. Utrecht: Lemma, 1996
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
15
BIJLAGE 2
INSTRUCTIES BIJ DE REFLECTIE
1 Uitwisseling eigen emoties als persoon Bespreek een situatie waarin je zelf hevige emoties had. Bij voorkeur betreft het een situatie waarin je zelf hulpvrager of 'ondergeschikte' was ten opzichte van bijvoorbeeld een arts, een psycholoog of een leidinggevende. Bespreek met elkaar ervaringen aan de hand van de volgende vragen: - Hoe was de situatie? - Welke gevoelens betrof het? - Wat deed dat met mij? - Hoe reageerde de ander op mijn gevoelens? - Wat vond ik daar prettig aan? - Wat miste ik? - Wat heb ik hiervan geleerd voor mijn rol als arts? Probeer deze specifieke situatie vervolgens te veralgemeniseren naar de volgende vragen: - Wat heb ik in het algemeen nodig om me bloot te geven? - Wat voor soort bejegening nodigt mij uit om mijn gevoelens te tonen? - Welke bejegening werkt juist niet? - In hoeverre wil ik bepaalde weerstanden gerespecteerd zien? - Wat betekent dit alles voor mijn rol als huisarts?
2
Uitwisseling eigen emoties in de rol van arts
Bespreek een situatie waarin je in je rol als arts te maken had met patiënten met (hevige) gevoelens. Bespreek met elkaar ervaringen aan de hand van de volgende vragen: Welke gevoelens betrof het? Wat deed dat met mij? Hoe reageerde ik erop? Wat deed ik (bewust) niet en waarom niet? Wat heb ik hiervan geleerd: wat kan ik goed en wat minder? Welke conclusies trek ik daar uit voor mijn rol als huisarts?
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
16
BIJLAGE 3
INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE ARTS
Informatie over je patiënt (Karel) De patiënt die je direct te spreken krijgt is Karel, een 30 jarige bankbediende. Een jaar geleden is zijn vrouw overleden bij een ongeluk. Er zijn geen kinderen. Karel meldde zich vorige week op het spreekuur. Het bleek dat hij in de loop der tijd tal van lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Hij slaapt slecht, piekert veel, voelt zich leeggezogen. Ook heeft hij steeds vaker last van hoofdpijn. Het beeld dat je van Karel hebt (gekregen) is dat van een stille, introverte man die het moeilijk vindt om over persoonlijke dingen te praten, zoals het overlijden van zijn vrouw. 'Waar moet je het dan over hebben', vraagt hij zich af en vooral 'Wat levert het op'. Karel lijkt zijn gevoelens altijd ver weg te hebben gestopt, zodat hij zichzelf altijd onder controle heeft.
Stand van zaken De vorige keer heb je, naar aanleiding van het verhaal van Karel, een oriënterend lichamelijk onderzoek gedaan: bloeddruk, HB en glucose. Je hebt gezegd dat je een week later een tweede gesprek wilde om Karel de uitslag daarvan mede te delen. Dat tweede gesprek vindt nu plaats. Je bedoeling van vandaag is om hem te vertellen dat het onderzoek niets afwijkend heeft aangetoond en om verder te exploreren wat er met Karel ‘aan de hand kan zijn’. Het gesprek begint nu als je de uitslag van het onderzoek mededeelt.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
17
BIJLAGE 4
INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE PATIENT
Je bent Karel, een 30 jarige bankbediende. Je hebt geen kinderen. Ik los het wel alleen op, is je motto. Zo ben je opgevoed. Kwetsbaar zijn staat gelijk aan zwak zijn en dat wil je niet. Het idee dat gevoelens 'menselijk' zijn en dat daar dus niets mis mee is, is helemaal nieuw voor je. Je kunt je er eigenlijk niets bij voorstellen. Dit alles heeft ook gespeeld (en doet dat nog steeds) bij het overlijden van je vrouw, inmiddels een jaar geleden. Je hebt je vorige week bij de huisarts gemeld vanwege tal van lichamelijke klachten. Je slaapt slecht, piekert veel, voelt je leeggezogen. Ook heb je steeds vaker last van hoofdpijn. De vorige keer heeft de arts enkele dingen onderzocht. Ook is er een nieuwe afspraak gemaakt voor vandaag, waarop hij de uitslag zou vertellen. Je hebt de afgelopen week nog eens nagedacht en vraagt je af of je geen medicijnen zou moeten hebben.
Achtergrond Sinds het ongeluk van je vrouw doe je hard je best om je leven weer op te pakken, maar dat valt niet mee. Je hebt niet zo veel echte vrienden en je hebt last van concentratieproblemen, waardoor je je moeilijk echt kunt storten op de dingen die je onderneemt. Je brengt de tijd voornamelijk door met televisie kijken en videospelletjes. Wel heb je je onlangs opgegeven voor een bridgeclub. Je praat eigenlijk nooit over het verleden. ‘Wat schiet je ermee op, het leven gaat verder’, is je redenering. De foto’s van je overleden vrouw heb je opgeborgen op zolder, zodat je er niet steeds aan herinnerd wordt Tegelijkertijd merk je dat je soms dat je toch wel opgefokt bent. Bijvoorbeeld in het verkeer, als je je buitensporig opwindt over andere automobilisten die te langzaam rijden. Ook merk je dat je soms onverantwoorde risico's neemt, bijvoorbeeld als je snel door het rood licht rijdt of als je op de snelweg extreem hard rijdt. Je bent dan zo gespannen dat je jezelf bijna niet meer in de hand hebt. Als de arts op dit soort dingen doorvraagt, is dat heel onwennig voor je. Toch ervaar je het, zeker na enige tijd, wel als prettig dat er iemand echt naar je wil luisteren. Het gesprek begint nu als de arts de uitslag van het onderzoek mededeelt.
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
18
BIJLAGE 5
INSTRUCTIE BIJ DE ROL VAN DE OBSERVATOR
De observator let op de volgende punten:
-
Hoe verloopt het contact?
-
Welke gevoelens zie je bij de patiënt?
-
Welke gevoelens zie je niet, maar vermoed je?
-
Gebruikt de huisarts vooral explorerende of toedekkende technieken?
-
Welke? Welke juist niet?
-
Hoe reageert de patiënt daar op?
© 1999 Huisartsopleiding VUmc
19