Geestelijke en lichamelijke zlekteversctiljnselen bij kinderen tengevolge van alcoholmisbruik, DOOR
Prof. Dr. Th. ZIEHEN.
Wie
het Alcoholvraagstuk
wil
leeren k e n n e n in al zijn onderdeelen, ataonneere zich op
„ÜE WEGWIJZER", Maandschrift voot de stadie van het Aleoholwaagrtnk, ONDER KEDACXIB VAN
T h . W. V. d. W O U D E , B^öUotkecans der Centr. Bél. o. h. Alcoholvraagstuk. ÜE WEG W I J . EK" verschijnt in maandelijksche " • ^9 -hl7 Priis -oer iaarg. f2,40. (Uitgever afleveringen van 32 blz. iTijs pt-i j^^^^ ë ' S L V LooY^ Keizersgr. 198 Amsterdam). Naast artikelen over de hygüni.cUAomaaUohaneU3ke en de paedagogucU zijde van het vraagstuk geeft dit tydschrift overzichten van het belangrijkste, wat in bmneneu buitenland op anti-alcoholisch gebied verschynt en van de voornaainste gebeurte,.isBen uit den drankstnjd Bevoegde personen, uit den vreemde zoowel als mt ons land, treden als medewerkers op. - De Ie afl van den .esden jaargang verscheen in April 1902.
(Overdruk uit het Verslag van het 3.? Nationaal Oo^igres voor Geheel-Onthouding, Den Haag, 27 en 28 iVbt-v^^göi.^ ' -' -
Geesteliike en licliamelijke ziekteverschijiisoleii bij kinderen tengevolge van alcoholniisbruik DOOR
Prof. Dr. ZIEHEN.
Het onderzoek naar de gevolgen van alkoholgebruik en misbruik is aan eigenaardige moeilijkheden onderhevig, waar het den kinderleeftijd geldt. Het ligt voornamelijk daaraan, dat wij ten opzichte van het kind slechts in zeer beperkte mate over experimenteele onderzoekingen te beschikken hebben. Ik zelf, en vele anderen met mij, achten het met het oog op de schadelijke gevolgen van het alkoholgebruik, zooals zij aan het ziekbed aan den dag zijn getreden, niet voor geoorloofd, kinderen aan zulke experimenteele onderzoekingen te onderwerpen. Anderen deelen dit bezwaar niet en zoo bestaan er dan ook eenige onderzoekingen over de gevolgen van het alkoholgebruik bij kinderen; b. v. heeft KENDE in Oostenrijk zulke proeven genomen en een aantal hoogst belangwekkende resultaten verkregen. Deze experimenteele onderzoekingen zijn evenwel niet talrijk genoeg, om daaruit bepaalde gevolgtrekkingen af te leiden. Dientengevolge moeten wij ons bij kinderen in hoofdzaak verlaten op waarnemingen aan het ziekbed. Het is in de eerste en voornaamste plaats een medische kwestie : „In hoeverre is het gebruik van alkohol, het zij regelmatig of niet, schadelijk voor de lichamelijke organen en den p&ychischen toestand van het kind ?"
i
Onderzoekingen van dien aard nu zijn in grooten getale gedaan en in de laatste vijftien jaar hebben zeer vele geneesheeren zich de grootste moeite gegeven, om die gevolgen na te gaan. Vergunt mij U daarvan een kort overzicht te geven. Laat mij U eerst mededeelen, hoe ik zelf er toe gekomen ben mij met dit onderwerp bezig te houden. Voor ongeveer 14 jaar maakte ik kennis met een geval, waarbij een kind ten gevolge van alkoholgebruik zeer zwaar letsel had ondervonden. Dit geval maakte op mij zoo diepen indruk, dat ik besloot gegevens te verzamelen. Dientengevolge heb ik sedert bij zenuwziekten van kinderen altijd regelmatig navraag gedaan, of er ook alkohol gebruikt was. In de tweede plaats heb ik in de vaklitteratuur nauwkeurig acht gegeven, of ik ook gevallen beschreven vond van kinderen, die door het gebruik van alkohol ziek waren geworden. Dat was geen geringe arbeid, want die waarnemingen liggen in allerlei tijdschriften, tijdschriften voor zenuwziekten, voor inwendige ziekten en vele andere, verspreid. Volledigheid is dus moeilijk te bereiken. Bovendien moest ik mij, ten gevolge van den aard mijner praktijk, die mij hoofdzakelijk in aanraking brengt met kinderen, die aan zenuwziekten of geestesstoringen lijden, voornamelijk tot zulke gevallen beperken en zal in het vervolg daarom ook vooral den invloed van den alkohol op het zenuwstelsel bespreken. Nu is het uiterst gewichtig eerst na te gaan, hoe in dergelijke gevallen het alcoholgebruik tot stand is gekomen. Omtrent den omvang van het bestaande alkoholgebruik bij kinderen zal een ander spreker U onderrichten : mijne taak is het, U de vormen te doen zien, waarin dat gebruik zich vertoont. En dan vinden wij al aanstonds een groot aantal gevallen, waar het alkoholgebruik reeds dateert van voor de geboorte, gevallen, die de Franschen eigenaardig als „congenitale gevolgen van den alkohol" aanduiden. Vroeger meende men, dat, als de moeder gedurende de zwangerschap alkohol gebruikte, deze niet op het kind overging; thans weet men op grond van onderzoekingen, dat dit wel het geval is, en dat zoo de alkohol reeds vóór de geboorte in het lichaam van het kind overgaan kan. Nu geloof ik wel niet, dat juist dit alkoholgebruik van bijzonder groote beteekenis is; maar ik ken toch eenige gevallen, waarin een onmatig alkoholgebruik der inoeder zeer beslist de gezondheid van het kind had aangetast. Ik ken een moeder, die verscheidene kinderen gehad heeft; gedurende één zwangerschap heeft zij, in de meening, dat zij daar sterker van worden zou, veel alkohol tot zich genomen; en nu is het merkwaardig, dat juist dat eene kind krankzinnig geworden is, terwijl al de anderen
3 gezond zijn gebleven. De gevolgtrekking, dat het alkoholgebruik der moeder medegewerkt heeft tot de krankzinnigheid van het kind, laat zich in dit geval moeilijk afwijzen. In andere gelijksoortige gevallen heeft het onmatig alkoholgebruik gedurende de zwangerschap het optreden van epilepsie of andere zenuwziekten bij het kind veroorzaakt. Veel duidelijker nog is de inwerking van den alkohol op het organisme van het kind in de eerste levensmaanden na de geboorte. Het is een feit, dat de door de moeder genuttigde alcohol, zij het ook in kleine, maar toch in aanwijsbare hoeveelheden, in de melk der moeder overgaat en zoo op het kind inwerkt. Over dit punt zijn in de laatste 20 jaren nauwkeurige onderzoekingen ingesteld, die, na lang tegengesproken te zijn, nu tot zekere resultaten geleid hebben, en men kan thans zeggen, dat bij regelmatig alkoholgebruik der moeder de alkohol ook in de melk overgaat en zoo zijn weg vindt in hel lichaam van het kind. Op deze wijze worden eenige vroeger onverklaarbare verschijnselen opgehelderd. Een paar van zulke gevallen heb ik zelf waargenomen. B. v. een moeder zoogt haar kind en bevindt, dat dit daarbij voortreffelijk gedijt. Van een bepaald tijdstip af, laten we zeggen van de tweede maand af, begint zij een groote hoeveelheid alkohol, wijn of vooral brandewijn, te gebruiken, en van dat oogenblik af, ziet men hoe de voeding van het kind gestoord wordt, en soms is het in dergelijke gevallen tot epileptische toevallen gekomen. Laat nu de moeder den alkohol staan, dan heeft men herhaaldelijk waargenomen, dat de epileptische toevallen ophielden en de voeding van het kind weder beter werd. Mij zijn zelfs gevallen bekend, die zeer nauwgezet zijn geobserveerd, en waarin de proef op de som tweemaal herhaald is: de moeder gebruikt alkohol — het kind krijgt toevallen ; de moeder houdt op met drinken — de toevallen blijven weg; de moeder drinkt weder — de toevallen keeren terug; de moeder drinkt niet meer — de toevallen houden weer op. Hier blijkt dus van eene zoo onmiddellijke afhankelijkheid van den toestand van het kind, dat twijfel aan den samenhang niet mogelijk is. Ik wil U nog een andere interessante waarneming mededeelen, die een vertrouwbaar geleerde te Parijs gemaakt heeft. Het trok zijn aandacht dat zenuwverschijnselen bij kinderen zich merkwaardig dikwijls voordeden op Maandag. Nu was het toch hoogst zonderling, tiat de kinderen zulke aanvallen juist op Maandag zouden krijgen. Bij onderzoek bleek, dat dit slechts plaats greep in die gevallen, waar de minnen, die de kinderen zoogden, 's Zondags uitgingen en gelegenheid vonden om wijn, brandewijn of derg. te gebruiken. Regel-
4 matig vertoonden zich clan den volgenden dag bij de kinderen epileptische toevallen. Tegenover zulke feiten is geen twijfel meer mogelijk, of de alkohol, die de moeder gedurende het zogen gebruikt, gaat in het lichaam van het kind over en kan daar schade aanrichten. Behalve in de tot hiertoe besproken gevallen : de congenitale gevolgen van den alkohol en het alkoholgebruik der moeder gedurende het zogen, komt het alkoholgebruik van kinderen nog veel meer voor uit andere oorzaken. Daar vinden wij vooreerst een oorzaak, die in de door mij waargenomen gevallen een groote rol speelt. P^en gewetenlooze moeder of kindermeid geeft aan het kind, om het stil te maken, wat bier of cognac in de melk. Dat is iets, wat ik zelf niet eenmaal, maar dikwijls heb beleefd. Tot deze ontdekking kwam b. v. ook een dame, de echtgenoot van een hooggeplaatsten officier. Tehuis was het kind aan geen enkelen schadelijken invloed blootgesteld, maar het kindermeisje ging regelmatig met de kinderwagen naar een park; daar vond zij kennissen, met wie zij wenschte te spreken; daarbij hinderde haar natuurlijk het kind, en om het stil te houden en het alleen te kunnen laten, deed zij een beetje cognac in de zuigflesch. Het kind is ongeneeslijk ziek geworden en aan vallende ziekte te gronde gegaan. Het zijn echter niet alleen de moeders en de kindermeisjes die zich zoo gewetenloos aan de kinderen vergrijpen. Tot mijn leedwezen moet ik bekennen, dat vaak ook de verkeerde voorschriften van den geneesheer de oorzaak zijn. Het is langen tijd gewoonte geweest, en zij is helaas heden ten dage nog niet geheel verdwenen, dat de medici aan kinderen zonder bepaalde noodzakelijkheid alkoholhoudende medicamenten toedienden. Gij kent ze zelf, die populaire geneesmiddelen, die bij volwassenen soms met voordeel worden aangewend, als Chinawijn, Pepsinewijn, oplossingen van ijzer en dcrgelijken, die in den vorm van wijn genomen worden. Ik wil van het gebruik van zulke geneesmiddelen bij volwassenen niet spreken, maar dit staat vast: bij kinderen zijn deze oplossingen in wijn absoluut af te keuren. Ik kan mij weder op gevallen uit mijn eigen praktijk beroepen, waar men een kind b. v. dagelijks drie eetlepels staalwijn gegeven heeft. Wanneer we dat omrekenen in alkohol dan komen we tot een aardige dosis per dag. Het klinkt zoo onschuldig : „een paar lepels staalwijn" maar men vergeet na te rekenen, hoeveel alkohol dat is, en ik moet tot mijn leedwezen bekennen, dat ook geneesheeren vaak daarop niet gelet hebben. Ik heb in Duitschland den zoon van een officier van gezondheid onder behandeling gehad. De man
5 had zijn kind na een ernstige diphtheritis maanden lang staalwijn laten gebruiken, natuurlijk in de meening, dat hem dat zou versterken. Toen ik het narekende, kwam ik tot een hoeveelheid van twee, drie glazen wijn per dag. Het behoeft geen nader betoog, dat zulke hoeveelheden voor een kind, in de eerste levensjaren, zeer gevaarlijk moeten zijn. Er komt nog bij, dat deze geneesmiddelen niet slechts door artsen worden voorgeschreven: zeer vaak worden zij door leeken, door de ouders zelf, op eigen gezag toegediend. Staalwijn, pepsinewijn en derg, zijn zonder recept van den dokter te koop, en er wordt groot misbruik van gemaakt. Nog meer. Ik weet b. v. dat bij de boerenbevolking in Thüringen, als een kind darm- of maagkatarrh krijgt, dan wordt dat eenvoudig met cognac behandeld. DEMME vond dezelfde gewoonte bij de boeren in het kanton Bern; ze geven hun kinderen cognac, en wel in tamelijk aanzienlijke hoeveelheden. BARLOW vertelt hetzelfde over de kinderen van de boerenbevolking in England e. z. v. Mag ik U nog op iets wijzen, ofschoon dit niet op eigen waarneming berust ? Men heeft sedert eenigen tijd ook alkoholverbanden ingevoerd, en er is een beweg ing gaande om in sommige gevallen het carbol- of subliinaatverband door een alkoholverband te vervangen. Men heeft zelfs beweerd, dat dit laatste bij sommige verzweringen gunstiger werkt. Ik acht dit hoogst twijfelachtig, maar zelfs, al ware het zoo, zoo moet ik er toch op wijzen, dat wij thans weten, dat de open huid alkohol opneemt. De gesloten huid neemt geen alkohol o p ; maar komt de open huid, een huidwonde dus, met alkohol in aanraking, dan wordt deze laatste in vrij groote hoeveelheid opgenomen. En juist in den allerlaatsten tijd heeft men eenige gevallen waargenomen van kinderen, die aan deze minder zware alokholvergiftiging te gronde zijn gegaan. Op de gave huid is de alkohol ongevaarlijk, op de beleedigde huid is hij zeer gevaarlijk. Hierbij sluit zich verder een gansche reeks gevallen aan, waar niet versterking van het kind beoogd wordt, maar het kind eenvoudig „meedrinkt". In de meeste gevallen geschiedt dat in dier voege, dat het kind uit vaders brandewijnflesch meedrinkt. Ik zou b. v. U kunnen verhalen van een gezin, dat tengevolge van alkoholgebruik uitgestorven is. De moeder zelf heeft mij heel netjes verteld, hoe dat toeging. Om 9 uur ging de familie naar bed. Dan deed de brandewijnflesch de ronde: eerst de vader, dan de moeder, dan de kinderen. Van al deze kinderen is geen één in het leven gebleven. Al deze kinderen, acht of negen in getal, zijn deels aan hersenaandoeningen, deels aan vallende ziekte e. z. v. te gronde gegaan.
6 De vader heeft zelf een eind aan zijn leven gemaakt, de moeder heb ik jaren lang aan krankzinnigheid en epilepsie behandeld. Ik ken een ander soortgelijk geval, waarin de jongen door den vader werd uitgezonden, om brandewijn te halen. Dan was de verzoeking voor den knaap te sterk geworden ; hij ging drinken en bezweek aan een leverziekte. Zoo zou ik nog veel meer kunnen verhalen, maar ik wil liever hiervan afstappen en u wijzen op eenige gevallen, die alle dagen voorkomen, waarin de kinderen nu en dan alkohol krijgen. Hoe vele gezinnen zijn er niet, waar het kind 's middags aan tafel een glas wijn of bier krijgt ? Wij zullen straks zien, dat zulk een matig alkoholgebruik in latere jaren groote gevaren na zich sleept. Ten slotte zou ik nog kunnen gewagen van die gevallen waar eenvoudig het beroep van het kind of van de ouders de schuld draagt. Zulke gevallen heb ik b. v. in Berlijn gezien, en ze zullen hier ook wel voorkomen. Knapen van i i , 12 jaar worden als kellners gebruikt. Het is helaas gewoonte geworden, om in restauraties en bierkneipen bij voorkeur zeer jonge knapen te gebruiken, i) Dat die gaan drinken, spreekt van zelf; de verleiding is te groot. Licht drinkt hij dan een halven liter wijn per dag en dat is volkomen genoeg om ernstige storingen in het zenuwstelsel te veroorzaken. Hierbij behoort ook een bekend geval, dat door Dr. BouRNEViLLE beschreven is. De oom had een herberg; de jongen ging dagelijks naar zijn oom en dronk dan de rgstantjes uit de glaasjes op. Het kind is later aan idiotie bezweken. Gij ziet, de aanleidingen tot alkoholgebruik van kinderen zijn talloos. Ik heb nog lang niet alle opgenoemd, die mij persoonlijk bekend zijn of waarvan in de vakliteratuur gewag wordt gemaakt. Ik wil echter thans van dit punt afstappen en overgaan tot de bespreking van de gevolgen, die het alkoholgebruik van kinderen na zich sleept. Beginnen wij met na te gaan welke de gevolgen zijn van een gebruik voor één enkelen keer. Wij spreken dus nog niet van de gevolgen van een langdurig gebruik, maar van wat er gebeurt, wanneer een kind eens bij gelegenheid een groote hoeveelheid alkohol binnen krijgt. Bij een volwassene zouden wij dus spreken van een roes, een dronken bui; maar nu is het buitengewoon interessant om op te merken en practisch van groot belang, dat zich in zoo'n geval bij een kind volstrekt niet de gewone verschijnselen van dronkenschap voordoen. De alkohol werkt i) Noot van den vtntaler. Gelukkig verbiedt onze Nederlandsche Wet althans het in dienst nemen van knapen beneden de 12 jaar en is de „piccolo" in oii/e cife's en restam-aties nog een tamelijk zeldzame veischijning.
7 ook reeds bij acuut gebruik anders op het zenuwstelsel van een kind dan op dat van een volwassene. Bij dezen laatste komt het zelden voor, dat in den toestand van bedwelming epileptische toevallen optreden. Hij verkeert eenvoudig in een toestand van bewusteloosheid, afgezien van eenige andere psychische storingen, waarop ik thans niet nader kan ingaan. Bij het kind echter is dit geheel anders; hier vertoonen zich zeer dikwijls epileptische toevallen. Daaruit moeten wij deze gevolgtrekking maken : het zenuwstelsel van het kind is voor de werking van den alkohol gevoeliger dan dat van den volwassene, en die gevoehgheid openbaart zich daarin, dat in zoo'n geval bij een kind, dat vroeger volkomen gezond was, epileptische toevallen optreden. En het blijft vaak niet daarbij. Er zijn gevallen bekend, waarin tijdens den toestand van bedwelming bloeduitstortingen in het hersenvhes hebben plaats gehad, die de gezondheid van het kind blijvend hebben gekrenkt. Gij moet niet denken, dat zulke dingen alleen gebeuren, wanneer het kind brandewijn, jenever, cognac en derg. worden toegediend. Dezelfde verschijnselen zijn opgemerkt na het gebruik van punsch. Het kind was volkomen gezond; het krijgt bij een partijtje punsch, het vervalt in een staat van dronkenschap, en krijgt toevallen. En let wel, deze toevallen waren niet van voorbijgaanden aard. Eerst moet ik U nog doen opmerken, dat vele kinderen er in blijven; de roes is menigmaal doodelijk voor het kind. Veertien van zulke gevallen zijn in de literatuur gepubliceerd. Uit een overzicht, dat ik in handen heb gekregen, blijkt dat meer dan de helft der daar besproken kinderen in den staat van dronkenschap gestorven zijn. Al nemen wij in aanmerking, dat bij een dergelijk overzicht uit den aard der zaak alleen ernstige gevallen ter sprake komen, zoo geeft dit groote percentage sterfgevallen toch te denken, en wij kunnen zeggen : alkoholvergiftiging is reeds den eersten keer levensgevaarlijk (een alleenstaand geval van alkoholvergiftiging is onder omstandigheden levensgevaarlijk). Maar al brengt het kind er het leven af, zoo komt het toch vaak voor, dat de epileptische toevallen zich later herhalen, anders gezegd, dat het kind na de dronkenschap een epilepticus blijft of dat de roes verlammingen achterlaat. Zulke gevallen heb ik eveneens zelf beleefd. Toch blijven deze gevallen van acute alkoholvergiftiging na een gebruik van één keer betrekkelijk zeldzaam en komen zij nauwelijks in aanmerking vergeleken bij het groote aantal gevallen, waarin de kinderlijke gezondheid door een regelmatig en langdurig alkoholgebruik in gevaar gebracht wordt, wij willen deze gevallen ietwat uitvoeriger bespreken en ik stel
8
I !
i I
u voor ze daartoe in twee groepen te verdeelen, één omvattende de gevallen van éen ruim alkoholgebruik, met name zulke, waarin het kind sterkere soorten, cognac, brandewijn, zware Spaansche wijnen en derg. gedronken heeft, en daartegenover die gevallen, waarin geen sprake is van zulke zware excessen, maar slechts kleinere hoeveelheden bier of wijn door het kind zijn genuttigd. Deze verdeeling is uit practisch oogpunt aanbevelenswaardig. Beginnen wij met de eerste groep, die van zware alkoholexcessen. Nu moet gij heusch niet gelooven, dat zulke gevallen zeldzaam zijn; ik heb ook hier in mijn polikliniek gelegenheid genoeg gehad om kinderen te zien, die regelmatig een teug jenever of cognac te drinken kregen. Wat zien wij nu in zulke gevallen gebeuren ? De alkohol oefent zijn werking uit op de verschillende organen, maar op ongelijkmatige wijze; sommige organen worden daardoor niet aangetast, de longen b. v. Wel is waar neemt het weerstandsvermogen tegen longaandoeningen af, maar van een directen invloed van den alkohol op de longen is weinig of niets te bespeuren. Zoo zou ik u verscheidene andere organen kunnen noemen, maar ik ga thans over tot die organen, die van den alkohol wel directe en zware schade ondervinden. Daartoe behooren in de eerste plaats de lever en de maag. Wij weten dat ziekten der lever het gevolg kunnen zijn van alkoholgebruik. De lever bestaat uit tallooze cellen en bij levercirrhose gaan die te gronde. Tusschen de cellen vormt zich een bindweefsel, dat hun werkzaamheid belemmert en ze ten slotte als het ware verstikt. Deze „levercirrhose" komt ook bij kinderen voor en het is gebleken, dat minstens een derde van die gevallen moet worden toegeschreven aan overmatig alkoholgebruik (in den boven aangegeven zin) in de eerste levensjaren. Reeds eenige maanden, meestal i—2 jaren, na het begin van de alkoholexcessen pleegt deze levercirrhose bij kinderen zich voor te doen. Behalve de leverziekten, spelen ook de chronische maagkatarrhen en maagneuralgien ten gevolge van alkoholmisbruik bij kinderen een groote rol, maar ik kan daar nu niet hij stilstaan, en wil liever een ander orgaan noemen, dat ook bijzonder veel van den alkohol te lijden heeft: het hart en de bloedvaten. Zeer vele ziekten van hart en bloedvaten, die eerst op later leeftijd, als de patient 20, 25 jaar oud is geworden, aan het licht treden, berusten ten slotte op zulk misbruik van alkohol, dat in de kinderjaien heeft plaats gevonden. Natuurlijk zijn er ook vele en nog meer hartkwalen, die niets met alkoholgebruik uit te staan hebben. Maar dat neemt niet weg, dat toch ook een relatief groot aantal gevallen aan deze oorzaak moet
9 worden toegeschreven. Ik ken kinderen, ook in mijn polikliniek hier, van 3, 4 jaar oud, bij wie de bloedvaten sterk geslingerd zijn en hard op het gevoel, zooals dat anders meestal eerst op hoogen leeftijd bij oude menschen van 60, 70 jaar voorkomt. Doet men dan onderzoek naar het alkoholgebruik, zoo blijkt regelmatig, ja bijna zonder uitzondering, dat dit plaats heeft gehad. Bijna zonder uitzondering bevindt men dan, dat in de eerste levensjaren ernstige alkoholexcessen zijn voorgekomen. De gevolgen doen zich niet onmiddellijk gevoelen; dat wreekt zich eerst in het latere leven. Dat zijn de menschen, die later aan een beroerte ten gevolge van aandoening van de bloedvaten of aan een hartkwaal bezvvijken ; hart en bloedvaten waren niet opgewassen tegen de eischen, die het leven met zijn strijd om het bestaan hun oplegde. Iets minder talrijk zijn de nieraandoeningen in den kniderleeftijd. Men heeft ze overigens b. v. ook bij kinderen gezien, die op 3-jarigen leeftijd slechts 100 a 200 Gram bier dagelijks gebruiken. Ook ernstige huidziekten zijn bekend, b.v. eigenaardige bloedingen, die aan zulk alkoholniisbruik in de eerste levensjaren moeten worden toegeschreven. Wij willen echter thans van die gevoelige organen afstappen en den blik vestigen op de zenuwziekten, die verreweg het voornaamste contingent leveren. Men kan zeggen, dat de alkohol met voorliefde op het zenuwstelsel aanvalt. Wij spreken altijd nog alleen van gevallen van zware alkoholexcessen. Daar vinden wij, dat tengevolge van deze vooral vele kinderen aan idiotisme te gronde gaan. Daarvan zijn talrijke voorbeelden in de valditteratuur voorhanden. Ik zal u zoo'n geval schilderen. Het alkoholgebruik duurt eenige maanden, misschien ook één jaar, twee jaren, en dan worden de gevolgen zichtbaar. Het kind raakt ten achteren in zijn geestelijke ontwikkeling; het leert eerst laat loopen en spreken. Ik ken zulke kinderen, die het heelemaal niel tot leeren spreken brengen. Menigmaal treden daarnevens lichamelijke storingen op, de schedel b.v. neemt een abnormale gedaante aan. Va,ak heeft men bij zulke kinderen verlammingen aan één zijde opgemerkt; meestal worden zij niet oud, maar sterven op 4—r4 jarigen leeftijd. Het grootste deel eindigt in het krankzinnigen- of idiotengesticht. Ik wil U het rapport van de lijkopening van zufk een kind mededeelen. Het betrof een kind, dat in de eerste levensjaren buitensporig gedronken had en na eenige jaren, b.v. op 8 a 9 jarigen leeftijd stierf. Bij opening van den schedel vindt men vaak onder het zoogenaainde harde hersenvlies een dikke bloedkorst van ongeveer r—4 mm. Nu hebben de hersens ook een zoogenaamd week vlies, dat onder het harde hersenvlies ligt; ook deze is verdikt;
lO
ook ziet men bijna altijd, dat zij in plaats van haar doorzichtige kleur een troebel uitzien gekregen heeft. Bij het onderzoek der hersenen zelf blijkt, dat de talrijke groeven een onregelmatig verloop hebben, te gering in aantal zijn, en dat de grauwe stof, de hersenschors, niet de normale dikte heeft. Ik en anderen hebben deze hersenschors, waarvan onze psychische verrichtingen in zekere mate afhankelijk zijn, bij zulke kinderen onder den microscoop onderzocht en gevonden, dat de cellen eveneens vernietigd of niet normaal ontwikkeld waren. Bij de doorsnede vindt men eveneens de ernstigste verschijnselen. De holten in de hersenen hebben een bepaalde afmeting, die men nauwkeurig kent en men weet, hoeveel water zij bevatten ; bij de kinderen in kwestie nu vindt men bijna altijd, dat die holten te groot zijn en een abnormale kwantiteit vloeistof bevatten. Nemen wij thans afscheid van deze gevallen van werkelijk alkoholmisbruik in de eerste kinderjaren en wenden wij ons tot de tweede groep, het regelmatig gebruik van kleinere hoeveelheden wijn, bier of iets dergelijks, en stellen wij de vraag : „welke uitwerking heeft dat op het zenuwstelsel van het kind ?" En dan vinden wij, dat ook deze kleine giften van wijn, bier enz., indien zij regelmatig genuttigd worden, aan het zenuwstelsel van het kind ernstig nadeel berokkenen en wel is het niet slechts één ziekte, die men kan aanwijzen als gevolg van een dergelijke gewoonte, maar er zijn er verscheidene, waarvan ik U een beknopt overzicht wil geven. In de eerste plaats moet de epilepsie genoemd worden. De epilepsie of vallende ziekte, is een krankheid, die bij het alkoholgebruik van kinderen een groote rol speelt. Bij de gewone epileptische toevallen krijgen de kinderen eigenaardige krampen en zijn korter of langer bewusteloos. Nu is het uiterst merkwaardig na te gaan, uit welke oorzaken die ziekte ontspringt. Daar is vooreerst een gansche reeks van gevallen, waar de epilepsie een erfelijke ziekte is, die veroorzaakt wordt door geestesstoringen bij den vader of bij de moeder of bij beide ouders. Bij een tweede categorie is een besmettelijke ziekte de aanleidende oorzaak. Die gaan ons hier niets aan. Er blijft een derde categorie over, waarbij men langen tijd tevergeefs naar de oorzaak gevorscht heeft, totdat men ontdekte, dat alkoholgebruik in de kinderjaren daarbij vaak een zeer voorname rol speelt. Dat zijn zeer karakteristieke gevallen. De epilepsie treedt daarbij meestal reeds in de jaren der puberteit op, d. i. in de jaren van 12 tot 22. Op dien leeftijd is het volstrekt geen zeldzaamheid, dat zich bij meisjes en jongens gevallen van epilepsie voordoen, waarbij noch een besmettelijke ziekte noch eenige andere direkte aanleiding in
II
het spel is en geen andere oorzaak te ontdekken valt dan een regelmatig alkoholgebruik in de kinderjaren. Ik heb nog een zeer bepaalde reden om dit aan te nemen, n.l. een statistiek van gevallen van behandelde patiënten, die mij persoonlijk volkomen zekerheid verschaft heeft. In het algemeen n.l. staan de vooruitzichten bij de behandeling van lijders aan vallende ziekte niet gunstig en ook het onttrekken van alkohol vermindert de toevallen niet in zeer hooge mate. In de gevallen echter, die ik bedoel, heeft men aan de kinderen alle alkohol onttrokken, en dan hield wel de epilepsie niet op en dat was ook niet te verwachten; maar er trad toch soms een zeer belangrijke beterschap in en de toevallen namen zeer snel in aantal af. Dit laat m. i. geen andere verklaring toe dan deze, dat in een vrij groot getal van deze gevallen er een oorzakelijk verband bestaat tusschen het alkoholgebruik en de vallende ziekte. Ik sprak zooeven van de vooruitzichten dezer kinderen. Epilepsie is geen ongeneeslijke ziekte; er zijn gevallen van genezing bekend, maar er blijven dan toch nog 85 7o over, die ongeneeslijk zijn. En nu zal ik u niet schilderen wat het lot is van die arme epileptici. Voor de meeste beroepen zijn zij ongeschikt. 80 % lijden aan verzwakking hunner verstandelijke vermogens, waarvan 20 % ^^^ hevige graden van stompzinnigheid of dementie. Gij ziet, hoe ongunstig de prognose dezer ziekte is. Daarbij komt, dat dit een ziekte is, die veel meer voorkomt dan gij weet en vermoedt. Wanneer een jong meisje van 12 jarigen leeftijd de vallende ziekte krijgt, dan wordt dit verborgen gehouden. Men oordeelt dat haar toekomst gevaar loopt; lijderessen aan vallende ziekte kunnen immers niet trouwen. Bij de jongens komt de vraag : kan hij op de school blijven ? kan hij nog wat worden ? Zoo komt het, dat het groote pubUek onkundig blijft van het veelvuldig voorkomen dezer vreeselijke ziekte. In Duitschland b.v. zijn ten minste ongeveer 150000 epileptici; van dit aantal zijn waarschijnlijk bijna 20000 a 30000, waar of alkoholexcessen van de patiënten zelf of alkoholexcessen van de ouders de hoofdoorzaak van de epilepsie zijn. Daarbij komt dan nog het getal dergenen, bij welke de epileptische toevallen met idiotie gepaard gaan en die in de boven aangehaalde getallen niet meegerekend zijn. Het geldt hier gansch alledaagsche gebeurtenissen, die een groote rol spelen in de volkshygiëne. Zoo is dan de vallende ziekte de voornaamste zenuwziekte, die bij kinderen als gevolg van alkoholgebruik vooral in het oog valt. Ook van den St. Vitusdans en de Hysterie heeft men beweerd, dat het zenuwziekten waren, die een gevolg waren
12
van alkoholgebruik. Het zijn vooral eenige overijverige bestrijders van den alkohol geweest, die bij elke ziekte, wel een weinig ondoordacht, den alkohol den medeschuldige hebben genoemd. Daartegenover moet ik constateeren, dat deze beide ziekten bij kinderen weinig met den alkohol hebben uit te staan. Hysteiie ten gevolge van alkoholmisbruik, zoogenaamde toxische Hysterie komt wel voor, maar bij kinderen toch vrij zelden, veel meer bij volwassenen. Daarentegen heb ik een andere ziekte te noemen, die in hooge mate door het gebruik van alkohol door kinderen veroorzaakt wordt, ik bedoel de neurasthenie. Dat is ongeveer wat men gewoonlijk „zenuwachtigheid" of nervositeit noemt, en gaat meestal gepaard met hoofdpijn of hoofddruk, snelle vermoeiing, zoowel op lichamelijk als vooral op geestelijk gebied, na geestelijken arbeid, en abnormale prikkelbaarheid; daarbij komen verder vaak slapeloosheid, hartkloppingen, maag- en darmstoornissen en een aantal andere verschijnselen. Dat noemt men neurasthenie of nervositeit. Nu is er een bepaalde vorm van neurasthenie, waarmede elke specialiteit voor zenuwziekten vertrouwd is, die gewoonlijk in den tijd der puberteit, dus tusschen de 12 en 22 jaren optreedt. Vooral onder de leerlingen der gymnasia en hoogere burgerscholen en onder de studenten der eerste jaren ken ik een groot aantal van zulke patiënten. Men heeft daar te doen met een betrekkelijk groote inspanning van den geest in de school, en wat krijgen die kinderen nu 's middags aan tafel? Een bepaalde hoeveelheid alkohol. Vaak komt daar ook nog rooken bij, maar van den tabak spreken wij heden niet, die bovendien een mindere rol speelt. Openbaart zich nu, zooals vaak het geval is, bij zulke kinderen neurasthenie, dan wordt het op de „overlading" geschoven. Ik ben volkomen overtuigd, dat overlading neurasthenie tengevolge kan hebben,— maar in vele gevallen heb ik bemerkt, dat het de ondoelmatige levenswijze is, die zich met de overlading verbindt. De kinderen hebben veel werk en dan komt nog het alcoholgebruik er bij. Zoo'n kind klaagt dan over hoofdpijn, over drukking op het hoofd, het kan op school niet meer zoo goed mee, het wordt spoedig moede, het heeft buien van drift, kortom, het gansche heir der typische verschijnselen der neurasthenie. Ik kan u echter het bewijs leveren, dat in zeer vele van zulke gevallen het alkoholgebruik een overwegende rol speelt. Vaak heb ik tegen zulke neurasthenische studenten gezegd : „werk precies evenveel als tot nu toe, maar laat den alkohol staan" en zie, de neurasthenie nam af. Ik heb vele gymnasiasten behandeld en in de eerste plaats het gebruik van alkohol verboden, en zie, de neurasthenie nam af. Ziedaar het bewijs, dat de alkohol een medewerkende factor is;
13 ik geef toe, dat overlading en andere schadelijke invloeden, die ik niet noemen wil, mede in het spel zijn; maar dat de alkohol er een groot aandeel aan heeft, dat staat volkomen vast. Nu blijft het niet bij deze ziekten, - als epilepsie, neurasthenie, en andere ziekten, die ik zou kunnen noemen en die zich op lichamelijk gebied afspelen, — er komen nog allerlei psychische krankheden bij, die . in de kinderjaren optreden. Ik zal ze u niet uitvoerig schilderen, ik wil ii slechts op een der meest kenmerkende wijzen, die hier in aanmerking_ komen. Wij hebben zoo even reeds gesproken over de idiotie, die zich bij zwaar alkoholmisbruik reeds op zeer jeugdigen leeftijd openbaart. Thans vragen wij, welke geestesstoringen optreden bij kinderen ten gevolge van regelmatig gebruik van kleinere hoeveelheden wijn, bier en derg. In zulke gevallen, als ik nu op het oog heb, is de toestand meestal deze, dat de alkohol niet de eenige oorzaak is, maar dat verschillende oorzaken samenwerken. Intusschen de alkohol doet dan toch ook zijn invloed gelden en vaak op overwegende wijze. Ik ken een eigenaardige kinderpsychose, de hallucinatoire paranoia; zij komt voor bij kinderen van r i , 12 jaar en openbaart zich in een reeks van zinsbegoochelingen. Het kind ziet allerlei verschijningen, zonder dat er iets te zien is, het hoort allerlei geluiden, zonder dat er iets te hooren valt. Men noemt dat hallucinaties. Eerst zijn zij zeldzaam, maar gaandeweg worden zij veelvuldiger; het kind ziet nu bijna den ganschen dag gezichten en hoort geluiden, het heeft een gevoel alsof het geelectriseerd werd enz. 's Nachts schrikt het op, ziet spoken, het heeft waanvoorstellingen en wat dies meer zij. Dat is een soort geestesstoring, die niet zoo heel zeldzaam is, en ik zou u daarvan verscheidene voorbeelden kunnen opnoemen. Gaat men nu de oorzaken na, dan vindt men in ongeveer is'Yo der gevallen, dat een voorname oorzaak te zoeken is in het regelmatig alkoholgebruik gedurende de kinderjaren. Behalve deze ziekte is er nog een andere, die eveneens in vele gevallen toegeschreven moet worden aan alkoholgebruik gedurende den kinderleeftijd. Ik spreek van de zoogenaamde dwangvoorstellingen. Gij weet misschien niet precies, wat men daaronder verstaat, en toch komen zij zeer veel voor. Gij hebt b.v. een brief in de bus geworpen en nu rijst plotsehng de twijfel bij u o p : „heb ik den brief wel gefrankeerd?" en liefst zoudt gij hem weer uit de bus willen halen om te zien of er wel een postzegel op zit. Of gij hebt een kast afgesloten, waarin voorwerpen van waarde geborgen zijn ; gij gaat heen en nu vraagt gij u zelvcn af: „heb ik den sleutel wel omgedraaid? Dat zijn dwangvoorstellingen, zooals zij ook
14 bij gezonde menschen voorkomen. De normale mensch staat echter niet onder de heerschappij van zulke voorstellingen ; er zijn echter ook ziektetoestanden, waarbij het individu geheel onder de heerschappij van zulke ziekelijke voorstellingen geraakt. Dat zijn dan geen waanvoorstellingen, want de zieke heeft het bewustzijn van zijn ziektetoestand. Het is echter een ziekte der ziel en bovendien een ziekte, die, wanneer zij een bepaalde hoogte bereikt, het arbeidsvermogen van den patient zeer aanzienlijk vermindert, en vaak zijn levensgeluk vernietigt. Het is echter wederom een ziekte, die ook bij kinderen niet zoo heel zeldzaam is; zij ontwikkelt zich met name vrij vaak juist in de jaren tusschen de lo en i8. In die jaren worden dikwijls de eerste symptomen waargenomen. De oorzaken kunnen zeer verschillend zijn ; ook vroegtijdig rooken kan daartoe behooren, dikwijls is erfelijke belasting in het spel; maar in een groot aantal gevallen draagt de alkohol voor een zeer groot deel de schuld. Ook hier ontbreekt niet de proef op de som : als men bij zulk een patient het alkoholgebruik doet ophouden, verdwijnen de dwangvoorstellingen wel niet geheel en al, maar zij worden toch aanmerkelijk minder. Hiermede heb ik u een overzicht gegeven van de voornaamste storingen op geestelijk gebied. Het zij mij veroorloofd U ten slotte nog te wijzen op één punt, dat nog niet ter sprake is gekomen en dat van overwegend belang is; ja, wanneer gij mij zoudt vi-agen, welk punt ik nu voor het belangrijkste van allen hield, dan zou ik dit noemen. Daarvoor moet ik echter de zaak ietwat hooger ophalen, ten einde u mijn gedachtengang duidelijk te maken. Wanneer een kind diphtheritis krijgt of rood'/onk, zoo zult gij in de meeste gevallen bevinden, dat een bezondere aanleg, een bezondere vatbaarheid daarvoor niet noodig was. De besmetting als zoodanig is voldoende om de ziekte te voorschijn te roepen. Bij zenuwziekten daarentegen vindt gij meestal niet alleen een bepaalde aanleiding, maar vooral ook een zekere vatbaarheid. Zij vertoont zich b. v. vaak bij vrouwen in de kraam een zenuwziekte en men zou kunnen denken, dat alleen de bevalling de oorzaak van de zenuwziekte is, maar bij nader onderzoek blijkt, dat het kraambed slechts de aanleiding was, want in honderd duizend gevallen krijgen kraamvrouwen geen zenuwziekten. Wanneer zij die dus toch krijgen, dan ligt dat daaraan, dat zij er een zekere vatbaarheid of aanleg voor hadden. Dat noemt men predispositie. Men zegt dus : bij deze vrouw bestond een bepaalde constitutie, een zekere toestand des lichaams, die haar voor die ziekte predisponeerde, en deze heeft in de kraam de geestesstoring of de zenuwziekte veroorzaakt.
ii Gij kent de zoogenaamde hersenverweeking. Het is een ziekte, die altijd op een bepaalde infektieziekte berust. Deze laatste gaat aan de hersenaandoening meestal vele jaren vooraf. Nu is het een feit, dat van de patiënten met deze bepaalde infektieziekte slechts een niet klein percentage hersenverweeking krijgt. Vraagt men nu, we/ke personen die geen infektieziekte vroeger gehad hebben krijgen de hersenverweeking, zoo luidt het antwoord : vooral diegenen, wier constitutie reeds voorheen niet geheel normaal was. Die dispositie voor zenuwziekten nu noemt men „neuropathische constitutie." Deze openbaart zich bij de personen, die daar mede behebt zijn, gewoonlijk reeds op jeugdigen leeftijd. Zulke personen met neuropathische dispositie zijn niet krankzinnig; zij lijden niet aan een bepaalde zielsziekte, maar zij vertoonen allerlei eigenaardigheden, als daar zijn : plotselinge, soms ook periodieke overgangen van de eene stemming in de andere, een zekere onrust, een zeker gebrek aan evenwicht; zij zijn gemakkelijk te verleiden. Op lichamelijk gebied vindt men eigenaardige afwijkingen van den vorm van schedelpan enz. Deze verschijnselen kunnen reeds in de kinderjaren van zulke patiënten gekonstateeid worden. Hoe ontstaat nu die neuropathische constitutie ? Hier moeten wij in hoofdzaak twee categorien onderscheiden. Bij de eerste berust de neuropathische constitutie op erfelijke belasting. Als de ouders aan een zenuw- of zielsziekte geleden hebben, dan vindt gij bij een aantal hunner kinderen en kleinkinderen neuropathische constitutie. Bij de tweede categorie hebben wij te doen met vergiftiging door bepaalde stoffen. Een re^e/ matig alkoholgebruik op vroegen leeftijd, ook waar het slechts kleine giften geldt, ook waar alleen sprake is van wijn en bier, roept dikwijs datgene te voorschijn, wat wij als neuro pathische constitutie hebben leeren kennen. Op zich zelf alleen is het alkoholgebruik meestal niet in staat om een zenuwziekte in het leven te roepen ; maar als er dan in later leven een aanleiding komt, b.v. een bevalling, een infektieziekte of een andere lichamelijke ongesteldheid, of vooral de gewone strijd om het bestaan n:et zijn zorgen en zijn eischen aan de werkkracht het organisme teistert, dan ziet men, dat zulke personen in zenuw- of zielsziekten vallen, terwijl anderen, bij welke deze predispositie niet bestaat, bij dezelfde aanleidingen gezond blijven. Het aantal van zulke gevallen is volgens de ervaringen van den zenuwarls zeer groot. Wij beweren dus niet, dat altijd een direkte schadelijke invloed van het alcoholgebruik in de kinderjaren op het organisme in het verdere leven aanwijsbaar is, maar wel een indirckte, en deze voorbeschikkende invloed speelt een groote rol. Gij zult mij vragen : „en wat is nu de praktibche gevolg
i6 trekking uit deze beschouwingen ?" Bij de beantwoording dezer vraag moeten wij vooral het oog vestigen op de zenuwziekten wier beteekenis in deze vraag uit alle ervaringen zoo duidelijk blijkt. Wij moeten vragen^ „welken invloed heeft het alkoholgebruik op het zenuwstelsel van het kind ?" En dan kan na het bovenvermelde de zenuwarts en de psychiater tot geen andere conclusie komen, dan da^ ecu kind absoluut geen alkohol mag gebruiken. Een andere gevolgtrekking is tegenover de feiten niet mogelijk. Ik weet wel, dat er kinderartsen geweest zijn, die b. v. gezegd hebben : „vóór de 6 jaar heelemaal geen alkohol, van 6 tot 12 een kleine hoeveelheid, en na de 12 jaar een Iclein wijnglas enz." maar zulke uitspraken berusten meestal op de verklaringen van geneesheeren, die geen specialiteiten in zenuwziekten waren en dus niet gelegenheid hadden vooral ook de later optredende gevolgen van alkoholgebruik op het zenuwstelsel gade te slaan. Voor den zenuwarts staat het vast, dat alkoholgebruik niet alleen niet in de eerste levensjaren, maar gedurende den geheelen kinderleeftijd niet mag plaats hebben, dat gebruik van alkohol op het organisme van het kind een schadelijke werking uitoefent. Er blijft geen andere raad over, dan het alkoholgebruik geheel te verbieden. De moreele verantwoordelijkheid is hier oneindig veel grooter dan bij volwassenen. Wanneer gij als volwassen mensch alkohol drinkt benadeelt gij u zelf; wanneer gij een kind alkohol te drinken geeft, benadeelt gij een andermans lichaam, en het lichaam van een wezen, dat zelf niet in staat is de gevolgen daarvan te overzien. Dientengevolge kan ik slechts besluiten met dezen raad :
aan het kind geen alkohol.
Centrale Bibliotheek # *
#
*
# « I l over het Alcoholvraagstuk.
BIBLIOTHKCABIS : Th. W. V. d. WOUDE.
De boeken int deze boekerij worden kosteloos ter lezing gezonden ; de aanvrager vergoedt alleen de verzendkosten. Brochures en studiewerken over elk onderdeel van het vraagstuk zijn aanwezig. - Men vrage Catalogus. De nieuw opgenomen werken worden gepubliceerd in „De W e g w i j z e r " ,
Maandschrift voor Geheelonthou-
ding. Steun in geld en boeken wordt dankbaar aanvaard !
•'
t
Nederlandsche Algeipeene Verzekerings-Bank, evestigd te AMSTERDAM, Weteringschans 223.
EE l)ij Koo. M. m 30 Jyoi 18%, No. 73.
Levens-, Ongelukken- & Ziekteverzekering. De eenige Maatschappij in Nederland, waarbij men zich èn op het Leven, èn tegen Ongelukken, èn tegen Ziekte verzekeren kan. De eenige Maatschappij met speciale tarieven (Levensverzekering) voor GEHEEL-ONTHOUDERS. 1
Ta, r i e f ± Sz ±a '±'a.rlef 2 S?z 2a Jaarpremie voor fiooo,— kapitaal, uit te keeren : LEEFlijiJ.
1 25
1 30 35 1 40 ^ 45 50 55
KIJ OVERLIJDEN.
NA 25 JAAR.
NA 3 0 JAAR.
Gewoon- Geh.tarief. Onth.
Gewoon- i Geh.- Gewoon- Geh.tarief. Onth. tarief. Onth.
f 19,— ' f 16,20 22,— ; 18,70 25,70 22,10 30,30 26,60 36 10 32,40 13,70 10.20 53,90 50,50
f33,40 34,70 36,40 38,80
f31,— 31,50 32,20 34,10
f27,70 f24,80 29,10 25,30 31,20 ' 26,70 j 34,- ' 29,-1
1
Agenten en Agentessen uit den netten stand gevraagd tegen hooge provisie.
Dl uk van J. KUKL.N JZ -—St. A nna-pdroolue