EMISSIE ONDERZOEK BIJ KOMECO IN KETELHAVEN Meetrapport van 12 mei en 20 juli 2011 Rapportnummer:
BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011
EMISSIE ONDERZOEK BIJ KOMECO IN KETELHAVEN Meetrapport van 12 mei en 20 juli 2011 Rapportnummer:
BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011
Nude 54 – 6702 DN Wageningen telefoon 0317 466699 – fax 0317 426111 email
[email protected] – internet www.buroblauw.nl
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 2 van 68
INHOUDSOPGAVE 1. 2.
INLEIDING ......................................................................................................3 OPZET ONDERZOEK .........................................................................................4 2.1 Meetplan ..................................................................................................4 2.2 Meetmethoden ..........................................................................................4 2.3 Meetonnauwkeurigheid ..............................................................................6 2.4 Wm-vergunning ........................................................................................7 3. MEETLOCATIE .................................................................................................8 3.1 Meetomstandigheden .................................................................................8 3.2 Meetposities .............................................................................................8 3.3 Procesinstallatie ........................................................................................9 4. MEETRESULTATEN ......................................................................................... 10 4.1 Inleiding ................................................................................................ 10 4.2 Productieomstandigheden ........................................................................ 10 4.3 Beoordeling meetpositie ........................................................................... 11 4.4 Debiet.................................................................................................... 11 4.5 Resultaten rookgascomponenten ............................................................... 12 4.6 Geurconcentratie en geuremissie............................................................... 13 4.7 Totaalstof ............................................................................................... 14 4.8 Ammoniak .............................................................................................. 15 4.9 Fijnstof .................................................................................................. 15 5. Toetsing aan de vergunningseisen.................................................................... 16 5.1 Inleiding ................................................................................................ 16 5.2 Resultaat toetsing ................................................................................... 16 6. CONCLUSIES ................................................................................................. 17 BIJLAGEN ............................................................................................................ 18 A. Meetmethode stikstofoxiden......................................................................... 19 B. Meetmethode zwaveldioxide ........................................................................ 22 C. Meetsysteem rookgassen ............................................................................. 24 D. Meet- en rekenmethode geur in afgaskanalen ................................................ 25 E. Meet- en rekenmethode totaalstof in afgaskanalen ......................................... 27 F. Meetmethode ammoniak ............................................................................. 29 G. Meetmethode fijnstof in afgaskanalen ........................................................... 30 H. Gedetailleerde meetgegevens rookgassen ...................................................... 31 I. Gedetailleerde meetgegevens geur ............................................................... 32 J. Gedetailleerde meetgegevens totaalstof ........................................................ 33 K. Gedetailleerde meetgegevens ammoniak ....................................................... 34 L. Gedetailleerde meetgegevens fijnstof ............................................................ 35 M. Certificaten kalibratiegassen ........................................................................ 36 N. Certificaten geuranalyse .............................................................................. 39 O. Certificaten gravimetrische analyse ............................................................... 41 P. Gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011 ........................................ 45 Q. Gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011 ........................................ 52 R. Meet- en rekenmethode afgaskarakteristieken ............................................... 64 S. Certificaten ammoniakanalyse ...................................................................... 65 COLOFON ............................................................................................................ 68
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 3 van 68
1.
INLEIDING
Buro Blauw heeft in opdracht van Komeco in Ketelhaven een emissie onderzoek uitgevoerd. Bij Komeco worden mestkorrels geproduceerd. In dit rapport wordt het bedrijf aangeduid als Komeco. Aanleiding voor het onderzoek is de opgenomen meetverplichting in de milieuvergunning van Komeco. Het doel van het onderzoek is het kwantificeren van de emissie van geur, totaalstof, ammoniak, stikstofoxiden, zwaveldioxide en fijnstof van de centrale schoorsteen van het bedrijf tijdens het drogen van mest met de Torbed brander en de tunneldroger. De rookgasmetingen (NOx, SO2) zijn uitgevoerd op donderdag 12 mei 2011, de overige emissiemetingen zijn uitgevoerd op donderdag 20 juli 2011. Op donderdag 12 mei 2011 waren de weersomstandigheden lange tijd te slecht om metingen in een hijsbakje te kunnen uitvoeren. Pas laat op de dag konden de rookgasmetingen worden uitgevoerd.
Leeswijzer: In dit rapport worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd. In hoofdstuk 2 wordt de opzet van het onderzoek gegeven en worden de meetmethoden beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de meetlocatie en de meetomstandigheden. In hoofdstuk 4 worden de meetresultaten gepresenteerd. In hoofdstuk 5 worden de gemeten waarden getoetst aan de vigerende eisen. In hoofdstuk 6 tenslotte worden de conclusies van het geuronderzoek geformuleerd. In de bijlagen wordt gedetailleerd ingegaan op diverse aspecten van het emissie onderzoek.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 4 van 68
2.
OPZET ONDERZOEK
2.1
Meetplan
Het meetplan bestond uit het uitvoeren van emissiemetingen in de centrale schoorsteen van het bedrijf. De metingen zijn met uitzondering van fijnstof in drievoud uitgevoerd met een minimale meetduur per enkelvoudige meting van tenminste 30 minuten. Tabel 2.1 geeft een overzicht van het meetplan. Tabel 2.1
Meetplan
Nr. Bron 1 Centrale schoorsteen
2.2
Uitvoering Monstername NOX en SO2 in 3-voud Monstername geur in 3-voud Monstername totaalstof in 3-voud Monstername NH3 in 3-voud Monstername fijnstof in enkelvoud
Meetpositie In hijsbakje nabij meetopeningen
Meetmethoden
De Raad voor Accreditatie heeft Buro Blauw B.V. met ingang van 28 juli 2004 de accreditatie verleend voor de uitvoering van verschillende verrichtingen door de meetdienst conform NEN-EN-ISO/IEC 17025 (nl) (2000), Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria. Als aanvulling hierop zijn de norm NPR CEN/TS 15675 (2007), Measurements of stationairy source emissions – Application of EN ISO/IEC 17025: 2005 to periodic measurements en de norm NEN-EN 15259 (2007), Measurement of stationary source emissions – Requirements for measurement sections and sites and for the measurement objective, plan and report van toepassing op de accreditatie. Buro Blauw staat geregistreerd onder nummer L400. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de toegepaste meetmethoden in dit onderzoek.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 5 van 68
Tabel 2.2
Meetmethoden 1
Bepaling Verrichting Afgaskarakteristieken Afgassnelheid, temperatuur, druk, vochtgehalte en debiet
Norm ISO 10780
Monstername geur
Bemonstering in nalofaan gaszak met dynamische verdunner of longmethode conform Handleiding Meten en Rekenen geur
NEN-EN 13725
Q
D
Analyse geur
Olfactometrie
NEN-EN 13725
Q
D
Monstername
Monstername op vlakfilter met behulp NEN-EN 13284-1
Q
E
totaalstof
van pompkast
Gravimetrische analyse stof
Gravimetrische bepaling stoffilter
Q
E
Monstername NH3
Bemonstering over gaswasflessen met NEN 2826 absorptievloeistof gevolgd door
Q
F
NEN-EN 14792
Q
A
NEN-ISO 7935
Q
B
VDI 2066, part 5
-
G
VDI 2066, part 5
-
NEN-EN 13284-1
Accreditatie Q
Bijlage R
analyse door geaccrediteerd extern laboratorium Bepaling
Bemonstering via verwarmd filter,
stikstofoxiden
conditioneringsunit en analyse met gasmonitor (chemoluminescentie)
Bepaling zwaveldioxiden
Bemonstering via verwarmd filter, conditioneringsunit en analyse met
gasmonitor (ultraviolet) Monstername fijnstof Monstername op impactor voor deeltjes < 10 um Gravimetrische Gravimetrische bepaling analyse fijnstof stoffilter 1:
De met Q gemerkte verrichtingen zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie
Een toelichting op de diverse meetmethoden staat in de bijlagen vermeld. De geuranalyses zijn in het geacrediteerde eigen geurlaboratorium uitgevoerd. De analyse van de ammoniakmonsters zijn in het geaccrediteerde extern labaratorium AL-west uitgevoerd. Buro Blauw B.V. is lid van de Vereniging Kwaliteit Lucht. Deze vereniging zet zich in voor een permanente ontwikkeling en borging van een goede kwaliteit van luchtmetingen en bestaat uit vooraanstaande meet- en inspectie-instanties in Nederland.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 6 van 68
2.3
Meetonnauwkeurigheid
Volgens de Nederlandse Emissie Richtlijnen (NeR) dient voor de toetsing aan de emissieeisen, de meetwaarden gecorrigeerd te worden voor de onnauwkeurigheid van de meetmethode. De onnauwkeurigheid wordt ten gunste van het bedrijf toegepast. Dit betekent dat de meetwaarden verminderd worden met de onnauwkeurigheid van de meting. Een afzonderlijke meting bestaat uit een serie onafhankelijke deelmetingen. Een deelmeting omvat een enkele monstername. De bemonsteringsduur van iedere deelmeting dient in principe een half uur te bedragen. Als maat voor de onnauwkeurigheid van de meetmethode wordt het tweezijdig 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) van de meetmethodiek gehanteerd. De meetonnauwkeurigheid moet worden ontleend aan het genormaliseerde meetvoorschrift. (§ 3.7.4. NeR). Bij afzonderlijke metingen dient het resultaat van alle afzonderlijke metingen lager te zijn dan de in de vergunning gestelde emissie-eis. Voor het toetsen van afzonderlijke metingen worden de resultaten van de deelmetingen gemiddeld. Het gemiddelde geldt als het resultaat van de afzonderlijke meting. Tabel 2.3 geeft een overzicht van de totale onnauwkeurigheden van de meetmethoden bij een betrouwbaarheid van 95%. Als het resultaat van de meting verminderd met de meetonzekerheid van de meetmethode de emissie-eis niet te boven gaat, is aan de emissie-eis voldaan.(§ 3.7.5. NeR). Tabel 2.3
Onnauwkeurigheid meetmethoden
Meetmethode Debiet Geurmonsterneming en -analyse Totaalstofmonstername en -analyse Bepaling NH3 Bepaling stikstofoxiden Bepaling zwaveldioxiden Fijnstof 1
ELV = Emission Limit Value
Vereiste onnauwkeurigheid (tweezijdig 95% BI) 20 % factor 2 1 30 % van ELV 20 % 1 20% van ELV 20% van ELV -
1
Onnauwkeurigheid meetsysteem (tweezijdig 95% BI) 10 % factor 1,8 23 % 11 % 3% 18 % -
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 7 van 68
2.4
Wm-vergunning
Aan de vigerende Wm-vergunning zijn de volgende relevante voorschriften verbonden:
De geuremmissie van de centrale schoorsteen mag de waarde van 2015 MouE/uur niet overschrijden. De totaalstofemissie van de centrale schoorsteen mag de waarde van 10 mg/mo3 niet overschrijden. De ammoniakemissie van de centrale schoorsteen mag de waarde van 5 mg/mo3 niet overschrijden. De stikstofoxide en zwaveldioxide emissie van de centrale schoorsteen mag de waarde van 200 mg/mo3 niet overschrijden. Voor fijnstof is geen emissie eis in de vergunning opgenomen.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 8 van 68
3.
MEETLOCATIE
3.1
Meetomstandigheden
De rookgasmetingen (NOx, SO2) zijn uitgevoerd op donderdag 12 mei 2011, de overige emissiemetingen zijn uitgevoerd op donderdag 20 juli 2011. Tijdens de uitvoering van de metingen was sprake van normale bedrijfsactiviteiten. Er hebben zich tijdens de uitvoering van de metingen geen storingen voorgedaan die de metingen negatief hebben kunnen beïnvloeden. Opgemerkt wordt dat door de omstandigheden van het meten in een hijsbakje het meten over verschillende meetassen bemoeilijkt wordt. Door de medewerkers van de meetdienst is waar mogelijk de verschillende meetpunten op de meetassen bij benadering gehanteerd.
3.2
Meetposities
De meetpunten in de schoorsteen zijn bereikbaar gemaakt door een hoogwerker met een hijsbak. De monstername-apparatuur is in de hijsbak geplaatst en met de medewerkers van de meetdienst van Buro Blauw langs de schoorsteen gehangen. Afbeelding 3.1 toont een overzicht van de meetlocatie
Meetlocatie
Figuur 3.1
Afbeelding van de meetlocatie
Het meetvlak bevond zich ca. 5 meter voor de vrije uitstroomopening. Het afvoerkanaal ter hoogte van de meetlocatie had een diameter van 1,2 meter. De metingen zijn uitgevoerd op twee haaks op elkaar gelegen meetassen. Traversemetingen van de luchtsnelheid en de temperatuur zijn op verschillende afstanden van de wand op beide meetassen uitgevoerd.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 9 van 68
Figuur 3.2 toont de positie van de traversemetingen van de leiding.
7
Meetpunt
8 1
2
3
9
4
5
6
10 1
11
Afstand vanaf de wand [cm]
1 / 7/ 6 / 12
5
2 / 8/ 5/ 11
18
3 / 9 / 4 / 10 Diameter
36 120
12 Figuur 3.2
3.3
Schematisch overzicht van het meetvlak met de verdeling van de traversepunten
Procesinstallatie
Figuur 3.3 toont een overzicht van de procesinstallatie van Komeco.
Figuur 3.3
Procesinstallatie overzicht Komeco
In de bijlagen wordt gedetailleerd ingegaan op de procesomstandigheden.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 10 van 68
4.
MEETRESULTATEN
4.1
Inleiding
Tabel 4.1 geeft een overzicht van de tijdsindeling van de verschillende metingen. Het vaststellen van de afgaskarakteristieken is tijdens de totaalstofmetingen uitgevoerd. Tabel 4.1
Tijdsindeling van de uitgevoerde metingen
Nr.
Omschrijving
Deelnr.
1
Rookgassen
2
Geur
3
Totaalstof
4
Ammoniak
5
Fijnstof
1.1 1.2 1.3 2.1 2.2 2.3 3.1 3.2 3.3 4.1 4.2 4.3 5.1
Datum [dd-mm-jjjj] 12-05-2011
20-07-2011
20-07-2011
20-07-2011
20-07-2011
Start [uur] 21:20 22:15 22:45 15:22 15:44 16:05 12:16 13:18 13:55 12:13 13:15 13:52 15:25
Eind [uur] 21:50 22:45 23:15 15:39 16:04 16:25 12:52 13:48 14:25 12:49 13:46 14:22 15:55
Monstercode 2011LO-110-245 2011LO-110-395 2011LO-110-270 2011-213 2011-214 2011-215 AI + AII & AIII BI + BII & BIII CI + CII & CIII 2011-185 2011-207
Tijdens de uitvoering van de metingen hebben zich geen storingen in het productieproces en geen storingen bij de uitvoering van de metingen voorgedaan. De geurmetingen zijn in verband met de moeilijke meetomstandigheden (hijsbakje tegen schoorsteen) en de fragiliteit van de monsters met een kortere meetduur uitgevoerd.
4.2
Productieomstandigheden
Volgens opgave van het bedrijf is er onder normale omstandigheden geproduceerd. De metingen zijn in overleg met de operator uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van de metingen is, zo veel als procestechnisch mogelijk is, continue geproduceerd. In bijlage P en Q wordt gedetailleerd ingegaan op de procesomstandigheden
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 11 van 68
4.3
Beoordeling meetpositie
Om na te gaan of het meetvlak voldoet aan de randvoorwaarden die in ISO 10780 voor debietmetingen worden gesteld zijn temperatuur- en luchtsnelheidsmetingen uitgevoerd. De criteria voor ongestoorde profielen voor debietmetingen zijn in bijlage R gegeven. De meetvlakbeoordeling voor gasvormige componenten is uitgevoerd conform NEN-EN 15259 – Air quality – Measurement of stationary source emissions – Requirements for measurement sections and sites and for the measurement objective, plan and report. De beoordeling van het meetvlak is een essentieel onderdeel van de meting. De resultaten van de beoordeling van het meetvlak staan in bijlage I vermeld. Een beoordeling van het meetvlak met eventuele afwijkingen van de norm staan in tabel 4.3 vermeld. Een afwijking van de norm betekent niet dat de meting verkeerd is uitgevoerd maar dat voor deze meting een grotere meetfout moet worden gehanteerd dan de 5% die in de norm ISO 10780 onder ideale omstandigheden bereikt kan worden. Tabel 4.3
Samenvatting beoordeling meetvlakken
Nr. Bronomschrijving
Afwijkingen van de norm
1
Aanwezigheid luchtsnelheidprofiel
Centrale schoorsteen
De metingen zijn uitgevoerd op de meest geschikte en voor handen zijnde meetposities. De meetonzekerheid voor de uitvoering van debietmetingen conform ISO 10780 bedraagt minder dan 5% indien aan alle randvoorwaarden in de norm wordt voldaan. In de praktijk wordt een hogere meetonzekerheid gehanteerd van maximaal 20%.
4.4
Debiet
De waarden van de debietmetingen voorafgaand aan de geurmetingen zijn in tabel 4.4 weergegeven. In de tabel worden afgeronde waarden gegeven. De berekeningen zijn met niet afgeronde waarden uitgevoerd. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage I. Tabel 4.4
Resultaten van de debietmetingen voorafgaand aan geurmetingen 1
Kanaal
Nr. Opp.
Centrale schoorsteen
1A 1B 1C 1
Gemiddeld 1: 2: 3: 4:
1,131 1,131 1,131 1,131
Temp. o [ C] 39,0 39,0 39,0 39,0
Vocht 3 [g/mo ] 53 53 48 51
2
Druk [hPa] 1004,6 1004,6 1004,7 1004,6
Snelheid [m/s] 10,0 10,4 10,2 10,2
3
Debiet 3 [m /u] 40900 42200 41500 41500
4
Debiet 3 [m /u]20 38000 39200 38600 38600
Het gemeten oppervlak in het meetvlak Sommatie van absolute druk en statische druk Onder bedrijfsomstandigheden Onder gestandaardiseerde omstandigheden (293 K; 101,3 kPa; vochtig) ten behoeve van geurmetingen, de index 20 heeft betrekking op de referentietemperatuur van 293 K.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 12 van 68
De waarden van de debietmetingen tijdens de stofmetingen zijn in tabel 4.5 weergegeven. In de tabel worden afgeronde waarden gegeven. De berekeningen zijn met niet afgeronde waarden uitgevoerd. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage I. Tabel 4.5
Resultaten van de debietmetingen tijdens de totaalstofmetingen 1
Kanaal
Nr. Opp.
Centrale schoorsteen
1A 1B 1C 1
Gemiddeld
1,131 1,131 1,131 1,131
Temp. o [ C] 37,8 32,1 32,9 34,3
Vocht 3 [g/mo ] 42 29 32 34
2
Druk [hPa] 1003,9 1003,9 1003,9 1003,9
Snelheid [m/s] 11,1 12,4 11,3 11,6
3
4
Debiet 3 [m /u] 45000 50400 45900 47100
Debiet 3 [m0 /u] 37200 43100 39000 39800
1: 2: 3: 4:
Het gemeten oppervlak in het meetvlak Sommatie van absolute druk en statische druk Onder bedrijfsomstandigheden Onder genormaliseerde omstandigheden (273 K; 101,3 kPa; droog) ten behoeve van totaalstofmetingen,
4.5
Resultaten rookgascomponenten
De NOx concentratie is berekend als NO2. De NOx-metingen zijn uitgevoerd met een NOxmonitor met een convertor efficiency van 91 %. De convertor-efficiency is op de meetdag gecontroleerd. De handelswijze aangaande de convertor-efficiency is in bijlage A beschreven. In de volgende tabellen worden de meetresultaten gegeven. In tabel 4.6 worden de resultaten van de rookgasconcentratie bij actueel zuurstof gegeven. In tabel 4.7 worden de rookgasemissie gegeven bij actueel zuurstof. De rookgasemissie is berekend uit de gemeten concentratie en het gemeten debiet. Tabel 4.6
Resultaten van rookgasconcentratiemetingen bij actueel zuurstof
Meting
Stoichiometrie droog Rookgasvolume
Zuurstof
NO2 Actueel O2
[-]
[mo /mo ]
[vol%]
[mg/mo ]
[mg/mo ]
1a 1b
7,7055 7,7055
20,3
206
1
1c 1
7,7055
20,3 20,1 20,2
187 203 199
1 2 1
3
3
3
SO2 Actueel O2
Tijdens de metingen op 12 mei 2011 zijn de afgaskarakteristieken in enkelvoud bepaald.
3
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 13 van 68
Tabel 4.7
Resultaten van de rookgasemissie bij actueel zuurstof van de centrale schoorsteen
Meting
Debiet
NO2 Actueel O2
SO2 Actueel O2
[-]
[mo /uur]
1a 1b
[g/uur]
[g/uur]
27800
5709
20
5186
29
5646 5514
53 34
3
1c 1
27800
Uit tabel 4.7 blijkt dat de gemiddeld gemeten NO2 emissie 5514 g/uur bedraagt. De gemiddeld gemeten SO2 emissie bedraagt 34 g/uur. 4.6
Geurconcentratie en geuremissie
De geurconcentraties in het afgaskanaal zijn in het geurlaboratorium bepaald. In tabel 4.8 zijn de geuremissieresultaten gegeven van de centrale schoorsteen. In de tabel is de geurconcentratie geometrisch gemiddeld. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage I. De certificaten van de geuremissiemetingen staan in bijlage N vermeld. De geuremissie is met niet afgeronde getallen berekend als het product van de geometrisch gemiddelde geurconcentratie en het gemiddeld gemeten debiet. In tabel 4.8 zijn de meetwaarden niet gecorrigeerd voor de meetfout. Tabel 4.8 Nr.
Meetresultaten van de geuremissie van de centrale schoorsteen
Omschrijving
Debiet 3
2.1 2.2 2.3 2
Centrale schoorsteen
Gemiddeld
[m /u]20 38000 39200 38600 38600
Geurconcentratie (incl. voorverdunning) 3 [ouE/m ] 42000 169000 150000 102000
Geuremissie [MouE/u] 1600 6640 5800 3950
Uit tabel 4.8 blijkt dat de gemiddeld gemeten geuremissie 3950 MouE/u bedraagt.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 14 van 68
4.7
Totaalstof
In tabel 4.9 staan per deelmeting de resultaten van de totale massa in mg, het monstervolume in mo3 en de concentratie in mg/mo3 vermeld. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage J. De certificaten van de stofwegingen staan in bijlage O vermeld. In tabel 4.9 zijn de meetwaarden niet gecorrigeerd voor de meetfout. Tabel 4.9 Nr. 3.1
Resultaten totaalstofconcentratiemetingen (categorie S)
Omschrijving Centrale schoorsteen
3.2 3.3 3 3
Veldblanco Gemiddelde
Filtercode
Start
Eind
Massa
Volume
[uur]
[uur]
[mg]
[mo ]
[mg/mo ]
2011-213
12:16
12:52
47,90
1,088
44,0
2011-214 2011-215
13:18 13:55
13:48 14:25
15,38 26,09
0,981 0,860 0,976
15,7 30,3 <0,02
2011-216
<0,02
3
Concentratie 3
30,0
De gemeten concentratie van de veldblanco bedraagt minder dan 10% van de grenswaarde. Daarmee voldoet de stofmeting aan de eisen die worden gesteld ten aanzien van de veldblanco. Uit de resultaten van tabel 4.5 (debiet) en tabel 4.9 (concentratie) wordt in tabel 4.10 het resultaat van de totaalstofemissie vermeld. In tabel 4.10 wordt de emissie van de gemeten waarden gegeven. De stofemissie is met niet afgeronde getallen berekend als het product van de gemiddelde stofconcentratie en het gemiddeld gemeten debiet. In tabel 4.10 zijn de meetwaarden niet gecorrigeerd voor de meetfout. Tabel 4.10 Resultaten totaalstofemissie (categorie S) Omschrijving Centrale schoorsteen
Gemiddeld
Nr.
Concentratie
Debiet
Emissie
3 [mg/mo ]
3 [mo /u]
[g/u]
3.1 3.2
44,0 15,7
37200 43100
1640 676
3.3 3.
30,3 30,0
39000 39800
1184 1167
Uit de meetresultaten van tabel 4.9 en 4.10 volgt een stofconcentratie van gemiddeld 30 mg/mo3. Uitgaande van een gemiddeld gemeten debiet van 39800 mo3/uur wordt een emissievracht van 1,2 kg/uur berekend.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 15 van 68
4.8
Ammoniak
In tabel 4.11 staan per deelmeting de ammoniakconcentratie in mg/m o3 vermeld. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage K. De certificaten van de analyse staan in bijlage S vermeld. De ammoniakconcentratie heeft betrekking op het actuele zuurstofpercentage. In tabel 4.11 zijn de meetwaarden niet gecorrigeerd voor de meetfout. Tabel 4.11 Resultaten ammoniakconcentratiemetingen (categorie gA3) Nr.
Omschrijving
4.1
Centrale schoorsteen
AI + AII & AIII
81,1
Gemiddeld
BI + BII & BIII CI + CII & CIII -
5,5 45,8 44,1
4.2 4.3 4
Monstercode
Concentratie ammoniak 3 [mg/mo ]
Uit de meetresultaten van tabel 4.11 volgt een gemiddelde ammoniak concentratie van 44 mg/mo3. Zowel bij de totaalstof metingen als de ammoniak metingen valt op dat er een trend in de deelmetingen zit. Wellicht dat de trommeldroger om veiligheidsredenen tijdens de tweede deelmeting minder belast is om oververhitting tegen te gaan. Dit is een regelmatig voorkomende ingreep welke inherent is aan het type procesinstallatie.
4.9
Fijnstof
In tabel 4.12 staan per deelmeting de resultaten van de totale massa in mg, het monstervolume in mo3 en de concentratie in mg/mo3 van de verschillende stoffracties vermeld. De meting is in enkelvoud uitgevoerd. De gedetailleerde meetgegevens staan in bijlage L. De certificaten van de stofwegingen staan in bijlage O vermeld. In tabel 4.12 zijn de meetwaarden niet gecorrigeerd voor de meetfout. Tabel 4.12 Resultaten fijnstofconcentratiemetingen centrale schoorsteen Nr.
Omschrijving
Filtercode
5.1a
PM 10 - 2,5
2011-185
5.1b
< PM 2,5
2011-207
Start [uur]
Eind [uur]
Massa [mg]
Volume 3 [mo ]
Concentratie 3 [mg/mo ]
15:25 15:25
15:55 15:55
13,77 34,64
1,209 1,209
11,4 28,7
Uit tabel 4.12 volgt dat de PM10 concentratie in de centrale schoorsteen 40,1 mg/mo3 bedraagt. De gemeten PM2,5 concentratie bedraagt 28,7 mg/mo3.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 16 van 68
5.
TOETSING AAN DE VERGUNNINGSEISEN
5.1
Inleiding
De Nederlandse emissie Richtlijnen (NeR) worden toegepast om de resultaten van de diverse metingen te toetsen. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de emissie eisen en de meetresultaten.
5.2
Resultaat toetsing
De meetresultaten zijn getoetst aan de emissie eisen ten behoeve van de vereisten in de Wet milieubeheer. Tabel 5.1 geeft het resultaat van de toetsing aan de vergunningseisen. Tabel 5.1
Resultaat toetsing meetresultaten van
Component
Gemeten waarde
Stikstofoxiden Zwaveldioxide Geur Totaalstof Ammoniak Fijnstof
3
199 mg/mo 3 1 mg/mo 3950 MouE/u 3 30 mg/mo 3 44 mg/mo 3 40 mg/mo
Meetfout correctie 20% ELV 20% ELV 50 % 3 3,4 mg/mo 21 % -
Gecorrigeerde waarde 159 n.a. 1976 28,3 35 -
Vergunningseis 3
200 mg/mo 3 200 mg/mo 2015 MouE/u 3 10 mg/mo 3 5 mg/mo -
Voldoet Ja Ja Ja Nee Nee -
n.a. = niet aangetoond
Uit tabel 5.1 volgt dat de gemiddeld gemeten waarde voor totaalstof en ammoniak niet voldoen aan de gestelde emissie eisen in de Wm-vergunning.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 17 van 68
6.
CONCLUSIES
Buro Blauw heeft in opdracht van Komeco een emissieonderzoek uitgevoerd op 12 mei en 20 juni 2011 op de locatie in Ketelhaven. Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies geformuleerd worden:
Tijdens de uitvoering van de metingen is mest gedroogd met de Torbed brander en de Trommeldroger.
Het enkelvoudig gemeten debiet op 12 mei 2011 van de centrale schoorsteen bedraagt 27800 mo3/uur. Het gemiddeld gemeten debiet voorafgaand aan de geurmetingen op 20 juli 2011 van de centrale schoorsteen bedraagt 38600 m3/u20. Het gemiddeld gemeten debiet tijdens de totaalstofmetingen op 20 juli 2011 van de centrale schoorsteen bedraagt 39800 m03/u.
De gemiddeld gemeten NOX concentratie berekend als NO2 bij actueel zuurstof percentage bedraagt 199 mg/mo3. De gemiddeld gemeten NOX emissie bij actueel zuurstof percentage bedraagt 5514 g/u. De gemiddeld gemeten NOX concentratie berekend als NO2 bij actueel zuurstof voldoet aan de emissie eis in de Wmvergunning.
De gemiddeld gemeten SO2 concentratie bij actueel zuurstof percentage bedraagt 1 mg/mo3. De gemiddeld gemeten SO2 emissie bij actueel zuurstof percentage bedraagt 34 g/u. De gemiddeld gemeten SO2 concentratie berekend als SO2 bij actueel zuurstof voldoet aan de emissie eis in de Wm-vergunning.
De gemiddeld gemeten geurconcentratie in de centrale schoorsteen op 20 juli 2011 bedraagt 102000 ouE/m3. De gemiddeld gemeten geuremissie bedraagt 3950 MouE/u. De voor de meetfout gecorrigeerde geuremissie voldoet aan de gestelde emissie eis in de Wm-vergunning.
De gemiddeld gemeten totaalstofconcentratie in de centrale schoorsteen op 20 juli 2011 bedraagt 30 mg/mo3. De gemiddeld gemeten totaalstofemissie bedraagt 1167 g/u. De voor de meetfout gecorrigeerde totaalstofconcentratie voldoet niet aan de concentratie eis in de Wm-vergunning.
De gemiddeld gemeten ammoniak concentratie in de centrale schoorsteen op 20 juli bedraagt 44 mg/mlo3. De voor de meetfout gecorrigeerde ammoniak concentratie voldoet niet aan de concentratie eis in de Wm-vergunning
De gemeten fijnstofconcentratie PM10 in de centrale schoorsteen op 20 juli 2011 bedraagt 40 mg/mo3. Voor fijnstof is geen vergunnings-eis in de Wm-vergunning opgenomen.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 18 van 68
BIJLAGEN
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 19 van 68
A.
Meetmethode stikstofoxiden
Stikstofoxiden zijn gemeten volgens NEN-EN 14792: 2005, ‘Stationaire source emissionsdetermination of mass concentration of nitrogen Oxides (NOx)- Reference methodChemiluminescence. De metingen zijn uitgevoerd met een monitor van het merk Thermo, model 42C, high level. Het instrument is uitgerust met een omzetter (convertor) voor de omzetting van stikstofdioxide (NO2) in stikstofmonoxide (NO). De NOx-monitor is ontworpen om de concentratie NO, NO2 en NOx te meten. Het instrument meet de lichtintensiteit van de chemoluminiscentiereactie van stikstofmonoxide en ozon volgens de volgende formule:
NO O3 NO2 O2 h Als gevolg van deze reactie bevindt NO2 in een aangeslagen energietoestand. De hoeveelheid energie dat vrijkomt wanneer deze aangeslagen NO 2 moleculen in een lagere energietoestand terechtkomen is een maat voor de hoeveelheid NO. Het analyse-instrument meet de hoeveelheid NO. NO2 moet derhalve eerste in NO worden omgezet om gemeten te kunnen worden. De omzetting gebeurt door een stainless steal NO2 – NO convertor bij een temperatuur van 625oC. Om een goede werking van de convertor te garanderen wordt het volgende beleid ten aanzien vna de converter-efficiency (CE) gevoerd. CE> 95 %: Ten minste twee keer per jaar wordt er een controle uitgevoerd op de CE CE tussen 85 % en 95 % : Ten minste vier keer per jaar wordt er een controle uitgevoerd op de CE CE tussen 75 % en 85 %: Bij CE < 85% dient per meting de CE bepaald te worden tenzij kan worden aangetoond dat het toegepaste type convertor dat geleidelijk slechter wordt, tot een CE van 75%, en niet in één keer zijn werking verliest. Dit dient aangetoond te worden door grafieken waarbij het verloop van de CE is vastgesteld (tot een CE van 75%). Indien aantoonbaar is dat een convertor geleidelijk zijn werking verliest mag de frequentie van 4 keer per jaar gehanteerd worden. Het blijft de verantwoordelijkheid van de meetinstantie om ervoor te zorgen dat metingen worden uitgevoerd met een convertor die een CE heeft > 75%. CE < 75 %: Metingen uitgevoerd met een CE die lager is dan 75% moeten worden afgekeurd.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 20 van 68
A.
Vervolg meetmethode stikstofoxiden
Het analyse-instrument meet de NO-concentratie en de NOx-concentratie en berekent vervolgens de NO2-concentratie. De minuutgemiddelde meetwaarden worden met een frequentie van 1 minuut opgeslagen in een datalogger. De metingen zijn uitgevoerd met een monitor van het merk Thermo Electron, type 42C-HL. Het apparaat is uitgerust met de mogelijkheid tot druk- en temperatuurcompensatie. In tabel A.1 worden de prestatiekenmerken van het analyse-instrument gegeven. In tabel A.2 worden de meetonzekerheden van het stikstofoxide-meetsysteem gegeven. Tabel A.1
Prestatiekenmerken van het NOx-meetsysteem
Component: Stokstofoxiden Norm: NEN-EN 14792 - Stationary source emissions - Determination of mass concentration of nitrogen oxides (Nox) - Reference method - Chemiluminescence Prestatiekenmerken chemoluminescentiemethode
Prestatiecriteria
Resultaten lab en veldtesten
Responsietijd Detectiegrens Lack of fit Zero drift Span drift Gevoeligheid monstervolumestroom Gevoeligheid atmosferische druk Gevoeligheid omgevingstemperatuur Gevoeligheid voltage bij span Interferentie NH3 (8 mg/m3) CO2 (10%) Convertorefficiency Drift van de convertorefficiency tussen 2 kalibraties Standaardafwijking herhaalbaarheid convertorefficiency Standaardafwijking herhaalbaarheid zero in het lab Standaardafwijking herhaalbaarheid span in het lab
≤ 200 sec ≤ ± 2,0 % van de range ≤ ± 2,0 % van de range ≤ ± 2,0 % van de range / 24 u ≤ ± 2,0 % van de range / 24 u ≤ 1,0 % van de range ≤ 3,0 % van de range / 2 kPa ≤ 3,0 % van de range / 10 K ≤ 2,0 % van de range / 10 V Totaal ≤ ± 4,0 % van de range
64 sec < 0,1% van de range 0,34 % van de range 0,1 % per 24 uur 0,5 % per 24 uur 0,6% van de range 1,2% van de range /2 kPa 0,3 % van de range / 10 K 0,04% van de range / 10V 0,03% van de range
≥ 95,0 %
100%
≤ 1,0 % van de range ≤ 2,0 % van de range
0% van de range 0,3 % van de range
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 21 van 68
A.
Vervolg meetmethode stikstofoxiden
Tabel A.2
Meetonzekerheden van het NOx-meetsysteem
Component: Stikstofoxiden Resultaat van de onzekerheidsberekening voor chemoluminescentiemethode Lack of fit
u(corrfit)
0,20
Zero drift
u(corr0,dr)
0,06
Span drift
u(corrs,dr)
0,29
Herhaalbaarheid span
u(corrrep)
0,31
Gevoeligheid monsterstroom
u(corrs,vf)
0,58
Gevoeligheid atmosferische druk
u(corrapress)
0,58
Gevoeligheid omgevingstemperatuur
u(corrtemp)
0,55
Gevoeligheid voltage
u(corrvolt)
0,17
Interferentie NH3
u(corrNH3)
0,000
Interferentie CO2
u(corrCO2)
0,000
Onzekerheid kalibratiegas Nox
u(corradj)
0,97
Onzekerheid kalibratiegas NO
u(corradj)
0,92
Onzekerheid kalibratiegas NO2 Convertorefficiency
u(corradj) u(n)
0,06 0%
u(CNO,ppm)
1,43 ppm
u(CNOx,ppm)
1,47 ppm
u(CNOx,stack)
1,47 ppm
NO-meting CNO,mg/m3
122,6 mg/m3
Gecombineerde onzekerheid
u(CNO,mg/m3)
1,92 mg/m3
Overall onzekerheid
U(CNO,mg/m3)
3,84 mg/m3
(k=2)
U(CNO,mg/m3,rel)
3,1% relatief
(k=2)
CNO2,mg/m3
11,8 mg/m3
NO2-meting Nox-meting CNOx,mg/m3
200 mg/m3
als NO2
gecombineerde onzekerheid
u(CNOx,mg/m3)
3,02 mg/m3
als NO2
Overall onzekerheid
U(CNOx,mg/m3)
6,04 mg/m3
als NO2
U(CNOx,mg/m3,rel)
3,0% relatief
(k=2)
(k=2)
Interferenten met een positieve bijdrage aan de onzekerheid Totaal 0,03% van de range
Totaal < 4% van de range
Interferenten met een negatieve bijdrage aan de onzekerheid Totaal 0,00% van de range
Totaal < 4% van de range
Vereiste onzekerheid Conclusie
± 10,0 % De meetmethode voldoet aan de vereisten
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 22 van 68
B.
Meetmethode zwaveldioxide
Zwaveldioxide metingen zijn uitgevoerd conform NEN-ISO 7935, 1992: Stationary source emissions – Determination of the mass concentration of sulfur dioxide– Performance characteristics of automated measuring methods. De metingen zijn uitgevoerd met een monitor van het merk Thermo Environmental Instruments, Model 43C High Level. Het principe van de SO2-bepaling in een gasstroom berust op pulsfluorescentie en is gebaseerd op de eigenschap dat zwaveldioxidemoleculen door ultraviolette straling van een vaste golflengte in een hogere energietoestand worden gebracht. Als gevolg daarvan stralen de SO2 moleculen ultraviolet licht van een andere frequentie uit, die door de detector wordt geregistreerd. In tabel B.1 wordt de onzekerheidsberekening gegeven.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 23 van 68
B.
Vervolg meetmethode zwaveldioxide
Tabel B.1
Onzekerheidsberekning van het SO2-meetsysteem
MDK-15 KALIBRATIERAPPORT ZWAVELDIOXIDE MONITOR 10. Onzekerheidsrapport Component Emissiegrenswaarde
SO2 200 mg/mo3
Doel Uitvoerder
Kalibratie Raoul
Middelingstijd Vereist 95% BI Sigma 0
30 min 20 % 3 20,4 mg/mo
Apparaat Serienr. Rapportnummer
Zwaveldioxidemonitor SO2-1 MDK142-140108
MinVar
GemVar
Analyser Meetprincipe Schaalbereik Omrekeningsfactor Retentietijd
Puls fluorescentie 100 ppm 2,9194 45 sec
Toets retentietijd Retentietijd / middelingstijd Toets retentietijd
3% Rt voldoet voor dynamische processen
Sigma nulpunt Ruis Nulpuntsdrift Invloed T Invloed P Sigma nulpunt
0,025 % van volle schaal 0,05 % van volle schaal 0,01 % van volle schaal/K % van volle schaal/kPa 0,34 mg/mo3
Sigma span Ruis
0,5 % van volle schaal
Concentratie kalibratiegas Spandrift Invloed T Invloed P Sigma nulpunt
56 1 0,1 1 5,75
ppm % uitlezing % uitlezing / K % volle schaal / kPa mg/mo3
Sigma AMS bij emissiegrenswaarde in mg/m o 3 Invloed T 0,1 % uitlezing / K Invloed P 1 % volle schaal / kPa Afwijking lineariteit 1 % volle schaal Onzekerheid kalibratiegas 3% Reproduceerbaarheid onder labcondities 3,75 % Onzekerheid tgv represent monstername 10 % Onzekerheid tgv monsterverliezen 1% Kruisgevoeligheid voor Concentratie - CO2 Afwijking SO2-concentratie
CO2 10 % -10 mg/mo3
Kruisgevoeligheid voor Concentratrie - H2O Afwijking SO2-concentratie
H2O 1% -5 mg/mo3
Kruisgevoeligheid voor Concentratrie - O2 Afwijking SO2-concentratie
O2
Kruisgevoeligheid voor Concentratrie Afwijking SO2-concentratie
NO
mg/mo3
0,07 0,15 0,29 0,00
mg/mo3 3 mg/mo mg/mo3 mg/mo3
MaxVar
o
C
5 98
40 104
22,5 101
kPa
5 98
40 104
22,5 101
kPa
5 98
40 104
22,5 101
kPa
0
15
%
0,2
2
%
3
21
%
1,46 mg/mo3 1,63 mg/mo3 1,65 mg/mo3 5,06 mg/mo3
2,02 5,06 1,69 3,46 4,33 11,55 1,15
mg/mo3 3 mg/mo mg/mo3 mg/mo3 3 mg/mo mg/mo3 mg/mo3
8,66
3 mg/mo
6,08
mg/mo3
o
C
o
C
0,00 mg/mo3 %
mg/mo3
0,00 mg/mo3
Eerste extra onzekerheidsbron %
0 mg/mo3
%
0 mg/mo3
%
0 mg/mo3
Tweede extra onzekerheidsbron Derde extra onzekerheidsbron Sigma AMS bij grenswaarde in mg/mo3
17,60
Toetsing BI criterium Gecombineerd 95% BI bij grenswaarde 18 % Toetsingswaarde 20 % Toetsingsresultaat Meetsysteem voldoet Bestandsnaam: Auteur:
MDK_15_Kalibratie_ZwaveldioxideMonitor.xlt Mark Kosters
Pagina 8 van 8
Versie: Datum:
00 2-10-2006
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 24 van 68
C.
Meetsysteem rookgassen
Filterhouder met keramisch filter
N2 t.b.v. lektest of kalibratiegas t.b.v. gecombineerde lektest / tweede lijnscontrole Verwarmde monsternameleiding
Afgaskanaal
regelunit
Conditioneringsunit
Monitormeetunit Atmosferische dump Condensafvoer
Kalibratiegassen + N2 t.b.v. justering, lektest en eerste lijn controle
Monitor
Schematische weergave monsternemingssysteem zonder voorverdunning Het verwarmde filter is uitgerust met een kalibratie-ingang om een tweedelijnscontrole uit te voeren. De conditioneringsunit is een tweetraps peltierkoeler. Volgens de NEN-EN 14792 mag indien het aandeel NO2 in NOx groter is dan 10% geen peltierkoeler gebruikt worden. De NO2 zou dan in het condensaat kunnen oplossen en via het condensaat afgevoerd worden. Tests bij o.a. bij de ringvergelijking bij VITO in België wijzen uit dat er geen NO2 via het condensaat afgevoerd wordt. Buro Blauw zal daarom ook als de NO2NOx verhouding groter is dan 10 % de voorkeur geven aan rookgasconditionering door middel van een peltierkoeler in plaats van toepassing van een verdunningssysteem voor rookgasmetingen.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 25 van 68
D.
Meet- en rekenmethode geur in afgaskanalen
Geurmonstername De monstername van de geur is uitgevoerd conform de voorschriften in de norm NEN-EN 13725 (2003), Air quality – Determination of odour concentrations by dynamic olfactometry. In het geval van warme en/of vochtige afgassen dienen deze tijdens de monstername dynamisch voorverdund te worden. Buro Blauw past daarvoor een een zogenaamde diluting stack sampler (DSS) van het merk EPM (type 797.302) toe in combinatie met een verwarmingsmantel. De verwarmingsmantel voorkomt een koudeval rondom het kritisch capillair. Daarnaast is een kritisch capillair temperatuur afhankelijk en is een constante temperatuur van het kritisch capillair gewaarborgd. De DSS is een instrument waarmee monsterlucht uit het afgaskanaal continu wordt aangezogen door een filter en een kritisch capillair als gevolg van venturiwerking. De verdunningslucht (door actiefkool gezuiverde stikstof) uit de cilinder zorgt bij een vooraf ingestelde druk op het reduceerventiel voor een partiële onderdruk in de DSS. Deze onderdruk is de drijvende kracht achter de aanzuiging van de monsterlucht uit het afgaskanaal in een bepaalde verhouding. Door gebruik te maken van verschillende kritisch capillairen kan de verdunning bepaald worden. De DSS wordt ter plaatse met een primaire flowmeter gecontroleerd.
Schematische weergave EPM diluting stack sampler Geuranalyse De geurmonsters van de afgassen zijn binnen 30 uur na de monstername geanalyseerd in het geurlaboratorium van Buro Blauw. Dit geurlaboratorium is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor het uitvoeren van olfactometrische analyses volgens de Europees/ Nederlandse norm NEN-EN 13725 (2003): Air quality - Determination of odour concentration by dynamic olfactometry. Geuranalyses worden in Nederland uitgevoerd volgens de norm NEN-EN 13725. De grootheid voortkomend uit bovengenoemde norm wordt uitgedrukt in de eenheid ouE/m3 (European odour unit per cubic meter) met als omrekeningsfactor 1 ouE/m3 = 2 ge/m3 voor de Nederlandse situatie.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 26 van 68
D.
Vervolg meet- en rekenmethode geur in afgaskanalen
De geurconcentraties in het onderzoek zijn bepaald in ouE/m3. Voor de berekening van de geuremissie is de geurconcentratie in ouE/m3 vermenigvuldigd met het debiet in m3/uur20. De index 20 heeft betrekking op de referentietemperatuur van 20 oC (293 K) voor geurmetingen. Geurmonstername door Buro Blauw is geaccrediteerd door de RvA onder nummer L400.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 27 van 68
E.
Meet- en rekenmethode totaalstof in afgaskanalen
Monstername Totaalstof metingen zijn uitgevoerd zoals beschreven in de norm NEN-EN 13284-1: ‘Emissie van stationaire bronnen – Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties – Deel 1: Manuele gravimetrische methode’. Voorafgaand aan de totaalstofmeting dient een meetvlakbeoordeling uitgevoerd te worden. Om na te gaan of het meetvlak voldoet aan de randvoorwaarden die in NEN-EN 13284-1 voor stofmetingen worden gesteld, zijn voorafgaand aan de stofmetingen temperatuur- en luchtsnelheidsmetingen uitgevoerd. De criteria voor ongestoorde profielen is in tabel D.1 gegeven. Tabel E.1
Criteria meetvlakbeoordeling stofmetingen
Parameter
Criterium
Gassnelheid
> 5 m/s
Richting gasstroom van kanaal Verdeling gassnelheid
< 15 ten opzichte van de lengteas Vmax : Vmin < 3:1
Richting
Geen “negatieve” luchtsnelheden
o
De monstername is uitgevoerd met behulp van een pompkast waarmee een deelstroom van de lucht over een filter in het afgaskanaal is geleid. De luchtstroom is isokinetisch aangezogen. Het monsternamesysteem is een ISOK-4. Afhankelijk van de condities in het afgaskanaal kan de monstername in-situ of ex-situ uitgevoerd worden met een verwarmde lans. De isokinetische controlunit stuurt de frequentiegeregelde pomp aan op basis van de gemeten luchtsnelheid en temperatuur in het afgaskanaal. De monsterlucht gaat vervolgens ter controle door een rotameter en een gasmeter. Figuur E.1 geeft een schematische weergave van de meetopstelling. Temperatuurmeter Drukmeter
Volumemeter Vochtafscheider
Isokinetische controleunit
Rotameter
Stofafscheider
Temperatuur en luchtsnelheidsmeter
Frequentiegeregelde pomp
Figuur E.1. Schematisch overzicht van de meetopstelling
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 28 van 68
E.
Vervolg meet- en rekenmethode totaalstof in afgaskanalen
Weging De monstername van het stof heeft plaatsgevonden op een geconditioneerd vlakfilter met een diameter van 25 of 50 mm, afhankelijk van de verwachte stofconcentratie in het afgaskanaal. Bij ex-situ bemonstering zijn de filterkop en de lans uitgespoeld met een mengsel van demi-water en aceton. Conditionering vond plaats in de weegkamer van Buro Blauw. Na afloop van de metingen zijn de filters inclusief veldblanco filters teruggeplaatst in de weegkamer. De stofmassa is gravimetrisch bepaald met behulp van een analytische balans van het merk Mettler Toledo type XP205 DR. Tabel E.2 geeft een overzicht van de specificaties van de analytische balans. Tabel E.2
Specificaties van de gebruikte analytische balans
Omschrijving Model Structuur weegbereik Weegbereik Afleesbaarheid Tareerbereik Reproduceerbaarheid (standaardafwijking) Lineariteitsafwijking Lineariteitsafwijking (tot 5 g) Stabiliseertijd
Dimensie g mg g mg mg mg s
Specificatie XP205 DR DeltaRange 81/220 0,01/0,1 0….220 0,015 ~ 0,06 0,25 0,15 2,5
Berekening meetonzekerheid Indien de grenswaarde in de Wm-vergunning van een bedrijf of volgens de NeR 10 mg/mo3 bedraagt dan mag de meetonzekerheid van 30% worden verminderd op de emissie-eis. De volgende berekening ligt daaraan ten grondslag. De meetonzekerheid wordt berekend als 30%*10 mg/mo3 = 3,0 mg/mo3. Bij 3 deelmetingen wordt als meetonzekerheid gehanteerd: 3,0 mg/mo3 / √3 = 1,7 mg/mo3
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 29 van 68
F.
Meetmethode ammoniak
De ammoniakconcentratie (berekend als ammoniak) in de afgassen is bemonsterd conform NEN 2826, 1999: Luchtkwaliteit. Uitworp door stationaire puntbronnen. Monsterneming en bepaling van het gehalte aan gasvormig ammoniak. Voor de monstername van ammoniak wordt bij warme afgassen gebruik gemaakt van een verwarmde monsternameleiding. De monsterlucht wordt aangezogen door een filterhouder om vervolgens via de verwarmde monsternameleiding naar drie gekoelde wasflessen gevuld met 0,05 M H2SO4 en door een droogkolom gevuld met silicagel geleid te worden. Een monsternamepomp zuigt de bemonsterde lucht door de wasflessen en de droogkolom. Hierna wordt de lucht door een gekalibreerde droge gasmeter geleid. Figuur F.1 toont een schematisch overzicht van de meetopstelling.
Filter
Regelkraan
Temperatuurmeter Drukmeter
Volumemeter Pomp
Vochtkolom Wasstraat gekoeld in ijswater
Figuur F.1
Schematisch overzicht van de meetopstelling voor ammoniak
De absorptievloeistoffen zijn door het geaccrediteerde laboratorium Al-West in Deventer geanalyseerd.
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 30 van 68
G.
Meetmethode fijnstof in afgaskanalen
Fijnstoffractiemetingen zijn uitgevoerd met in achtneming van VDI 2066, Part 5 (1994), Particulate Matter Measurement – Dust Measurement in Flowing Gases Particle Size Selective Measurement by Impaction Method – Cascade Impactor. De meetfout die met deze meetmethode wordt gemaakt kan 20% bedragen. Voor de monstername is gebruik gemaakt van een GMU Cascade Impactor Johnas II gemaakt door Paul Gothe Bochum. Bij de monstername is met een pomp de luchtstroom over deze impactor geleid. De luchtstroom is zodanig ingesteld dat de impactor een theoretisch D50 van >10 μm afscheiding heeft over het eerste filter. Over het tweede filter vindt een afscheiding plaats van 10 – 2,5 µm. Het laatste filter vangt de fractie <2,5 µm af. De stofmassa is gravimetrisch bepaald met een analytische balans van het merk Mettler Toledo type XP205 DR. Tabel B.2 geeft een overzicht van de specificaties van de analytische balans. Figuur G 1 geeft een afbeelding van de GMU Cascade Impactor Johnas II.
Figuur G 1
GMU Cascade Impactor Johnas II
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 31 van 68
H.
Gedetailleerde meetgegevens rookgassen
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 32 van 68
I.
Gedetailleerde meetgegevens geur
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 33 van 68
J.
Gedetailleerde meetgegevens totaalstof
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 34 van 68
K.
Gedetailleerde meetgegevens ammoniak
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 35 van 68
L.
Gedetailleerde meetgegevens fijnstof
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 36 van 68
M.
Certificaten kalibratiegassen
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 37 van 68
M.
Vervolg certificaten kalibratiegassen
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 38 van 68
M.
Vervolg certificaten kalibratiegassen
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 39 van 68
N.
Certificaten geuranalyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 40 van 68
N.
Vervolg certificaten geuranalyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 41 van 68
O.
Certificaten gravimetrische analyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 42 van 68
O.
Vervolg certificaten gravimetrische analyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 43 van 68
O.
Vervolg certificaten gravimetrische analyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 44 van 68
O.
Vervolg certificaten gravimetrische analyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 45 van 68
P.
Gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 46 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 47 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 48 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 49 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 50 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 51 van 68
P.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 12-5-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 52 van 68
Q.
Gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 53 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 54 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 55 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 56 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 57 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 58 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 59 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 60 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 61 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 62 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 63 van 68
Q.
Vervolg gedetailleerde procesgegevens Komeco 20-7-2011
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 64 van 68
R.
Meet- en rekenmethode afgaskarakteristieken
De debietmetingen van de geforceerde emissies zijn uitgevoerd zoals beschreven in de norm ISO 10780 (1994), Stationary source emissions –Measurement of velocity and volume flowrate of gas streams in ducts. De luchtsnelheid is met een radanenometer of pitotbuis gemeten, de temperatuur met een K-type voeler, het drukverschil met een druksonde, vocht met een capacitieve sensor of met de natte bol/droge bol methode en de druk met een precisie barometer. Tabel R.1 geeft een overzicht van de toegepaste debietmeetapparatuur. Tabel R.1.
Meetapparatuur voor de metingen van de afgaskarakteristieken
Grootheid Luchtsnelheid
Dimensie Apparatuur hPa L- of S-type pitotbuis met druksensor
Meetbereik
Nauwkeurigheid
0-10 hPa
± 0,03 hPa
Vochtgehalte
% 3 g/m
Capacitieve sensor K-type thermokoppels
0…100% RV o -40…260 C
± 2% RV (2…98% RV) o ± 1,1 C
Temperatuur
o
K-type thermokoppel
-40…260 C
± 1,1 C
Drukverschil
hPa
Druksonde
± 100 hPa
± 0,1 hPa (0…20 hPa)
Absolute druk
hPa
Precisie barometer
908…1062 hPa
± 0,8 hPa
C
o
o
Volgens de norm ISO 10780 is een meetonzekerheid van minder dan 5% haalbaar indien aan alle randvoorwaarden in de norm wordt voldaan. In de praktijk is vaak geen sprake van de meest ideale omstandigheden waardoor een meetonzekerheid van 10% - 20% gehanteerd wordt. Om na te gaan of het meetvlak voldoet aan de randvoorwaarden die in ISO 10780 voor debietmetingen worden gesteld zijn voorafgaand aan de metingen temperatuur- en luchtsnelheidsmetingen uitgevoerd. De criteria voor ongestoorde profielen is in tabel R.2 gegeven. Tabel R.2
Criteria meetvlakbeoordeling debietmetingen
Parameter Gassnelheid Richting gasstroom van kanaal Fluctuaties drukverschil per meetpunt Dynamische en statische druk Verdeling gassnelheid Richting Temperatuurafwijkingen
Criterium > 3 m/s o < 15 t.o.v. lengteas van kanaal ≤ 24 Pa P > 0,5 mm H2O (P > 5 Pa) Afwijking gem. snelheid per as < 5% van totale gemiddelde Geen “negatieve” luchtsnelheden ≤ 5% van het gemiddelde
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 65 van 68
S.
Certificaten ammoniakanalyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 66 van 68
S.
Vervolg certificaten ammoniakanalyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 67 van 68
S.
Vervolg certificaten ammoniakanalyse
Rapportnr. BL2011.5799.01-V01 6 oktober 2011 Pagina 68 van 68
COLOFON
Rapporttitel
EMISSIE ONDERZOEK BIJ KOMECO IN KETELHAVEN
Subtitel
Meetrapport van 12 mei en
Rapportnummer
BL2011.5799.01-V01
20 juli 2011
Deze versie vervangt eventueel eerder uitgebrachte versies in zijn geheel Documentnaam
BL2011.5799.01-V01
Trefwoorden
Rookgassen, geur, stof, ammoniak, trommeldroger, Torbed, mestdrogerij
Opdrachtgever
Komeco B.V. Colijnweg 2 8251 PK Dronten
Contactpersoon
G. Groeneboom
Uitvoerder(s)
Raoul van Onzenoort; Peter Gerritzen; ing. Koos van Setten; Erik Verhaaf
Auteur
Erik Verhaaf
Paraaf auteur Controleur
Ir. Ark Kosters
Paraaf controleur Datum
6 oktober 2011
Nude 54 – 6702 DN Wageningen telefoon 0317 466699 – fax 0317 426111 email
[email protected] – internet www.buroblauw.nl