Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf eerst half jaar 2014
Genemuiden Augustus 2014 Versie 3.0 Definitief
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 1
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Titel
: Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
(sub) titel
: CO₂ prestatieladder – A. Inzicht – emissie inventaris
Projectnummer
: 1490000 (Tebezo)
Status
: Definitief
Datum
: 28 augustus 2014
Versie
: 3.0
Opdrachtgever
: Niet van toepassing
Opgesteld door
: Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V. : Mevrouw M. (Manja) Visscher, KAM coördinator : De heer H. (Hugo) Pleiter, projectvoorbereider CO₂
Gecontroleerd door
: De heer M. (Martijn) Verstraaten, projectvoorbereider CO₂
Datum
: 28 augustus 2014
Paraaf
:
Goedgekeurd door
: De heer K. (Karst) Beens, directeur
Datum
: 28 augustus 2014
Paraaf
:
Bedrijfsgegevens
: Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V.
Postadres
: Postbus 89, 8280 AB Genemuiden
Telefoon
: +31 383 855 225
Fax
: +31 383 856 678
E-mail
:
[email protected]
© Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V. Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 2
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
A. Inzicht eerste half jaar 2014
CO2 Prestatieladder 3
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Inhoud 1 2
Inleiding .............................................................................................................................. 5 De organisatie ..................................................................................................................... 6 2.1
Verantwoordelijke ......................................................................................................................... 6
3 De rapportage periode ........................................................................................................ 7 4 Organisatorische grenzen .................................................................................................... 8 5 Operationele grenzen .............................................................................................................. 9 6 De directe en indirecte GHG emissies 2014 ............................................................................ 11 6.1 Onderverdeling naar kantoren en projecten ..................................................................................... 12 6.2 Onderverdeling elektra ...................................................................................................................... 13 6.3
Onderverdeling gas ..................................................................................................................... 13
6.4
Onderverdeling brandstofverbruik auto tankpas, auto privé en diesel ..................................... 13
6.5 Verbranding biomassa ....................................................................................................................... 14 6.6 GHG verwijderingen........................................................................................................................... 14 6.7 Uitzonderingen .................................................................................................................................. 14 6.8 Scope 3 analyse.................................................................................................................................. 14
7 Methoden ............................................................................................................................. 15 8 Emissiefactoren ..................................................................................................................... 16 9 Onzekerheden ....................................................................................................................... 17 10 Verificatie ............................................................................................................................ 18 11 Rapportage volgens NEN-ISO 14064-1 .................................................................................. 19
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 4
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
1
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Inleiding
Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening heeft de overheid als belangrijke opdrachtgever. De overheid gebruikt steeds vaker de CO₂ prestatieladder als selectiecriteria bij haar leveranciers. De overheid probeert hiermee haar leveranciers uit te dagen en te stimuleren om de eigen CO₂ uitstoot te kennen en te reduceren. Sinds 16 maart 2011 heeft de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen het beheer en eigenaarschap van de CO₂-Prestatieladder overgenomen van ProRail. De CO₂ prestatieladder kent 4 invalshoeken: A. Inzicht in eigen CO₂ uitstoot B. CO₂ reductie (de reductie ambities van het bedrijf) C. Transparantie ( op welke wijze het bedrijf naar buiten communiceert) D. Deelname aan initiatieven om CO₂ te reduceren Deze 4 invalshoeken zijn verdeeld in 6 verschillende niveaus, dit zijn de niveaus 0 t/m 5. In dit rapport wordt de emissie inventaris Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening weergegeven, van het eerste half jaar van 2014. Dit rapport is een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen, ook wel GHG emissies (the Green House Protocol). Tevens geeft dit rapport inzicht in de herkomst van de GHG emissies, met daarin de verdeling naar directe en indirecte GHG emissies. Dit rapport is een verantwoording van onderdeel 3.A.1 uit de CO₂ prestatieladder. Het is uitgevoerd conform ISO 14064-1 Greenhouse gases part 1, paragraaf 7.3.1 van deze norm.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 5
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
2
A. Inzicht eerste half jaar 2014
De organisatie
Wat is Nederland zonder waterbouwkundige werken? De grens van land en water vervult een belangrijke functie binnen onze natte infrastructuur. Van waterbodem tot oevers en van grote havengebieden tot de kleinste watergangen, wij voelen ons er thuis. Tebezo heeft een uitgebreide expertise opgebouwd, gericht op waterwerken aan de kust en de oeverzones van vaarwegen. Samen met overheden en andere opdrachtgevers werken we aan het realiseren, onderhouden en beheren van waterbouwkundige werken in heel Nederland. Betrouwbaar, betrokken en gedreven. Wij streven naar de best mogelijke oplossingen, die onze opdrachtgevers volledig ontzorgen. Oplossingen die gebaseerd zijn op affiniteit met de omgeving, gevoel voor kwaliteit en een brede ervaring. Maar ook op de betrokkenheid van geïnspireerde denkers en doeners, met een enorme passie voor de grenzen van land en water. Deze diep verankerde gedrevenheid maakt Tebezo al jaren tot een succesvolle, gewaardeerde partner in de Nederlandse waterbouw. Vanuit haar vestiging in Genemuiden werkt Tebezo al ruim 35 jaar aan de rijke natte infrastructuur waar Nederland trots op is. 55 ervaren vakmensen en hoogwaardig materieel maken Tebezo tot een veelzijdige partner. Van landelijke en regionale overheden tot bedrijven en particulieren: ze leggen hun projecten graag in de vertrouwde handen van Tebezo. In 2013 is door Tebezo voor € 13.400.000,00 aan omzet gegenereerd. Tebezo heeft een platte, toegankelijke organisatie, open voor vernieuwing. We hebben ruime ervaring met moderne contractvormen, van Design & Construct tot Systeemgerichte Contractbeheersing (Systems Engineering ). Opdrachtgevers krijgen altijd een contract dat optimaal aansluit op het project. Vanzelfsprekend wordt Tebezo ook gedreven door duurzame en milieuvriendelijke oplossingen, bijvoorbeeld met gebruik van led-verlichting en zonnepanelen. Kwaliteit en veiligheid spelen binnen onze organisatie een belangrijke norm. Tebezo beheerst de volgende kwaliteit - en veiligheidsnormen: • Kwaliteit en procesbeheersing: NEN-ISO 9001 Versie 2008 • Beheer milieuaspecten en veiligheid: VCA** versie 2008/01 • Uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000-7003 In 2014 worden wij gecertificeerd voor de CO₂-prestatieladder, niveau 4.
2.1
Verantwoordelijke
Dit rapport is opgesteld door Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening onder verantwoording van mevrouw M. Visscher (KAM-coordinator).
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 6
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
3
A. Inzicht eerste half jaar 2014
De rapportage periode
De eerst emissie inventaris is over boekjaar 2012. Deze rapportage heeft betrekking op de boekjaar 2014.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 7
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
4
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Organisatorische grenzen
Organogram op Holding niveau 2013
K. Beens Management B.V. Genemuiden
Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening B.V. Genemuiden
Participatie maatschappij West Neerland B.V.
Voor de CO₂-prestatieladder worden alle genoemde ondernemingen meegenomen. In het verdere van deze documenten word echter gesproken over “Tebezo” waarbij dan de gehele groep wordt aangeduid. Een belangrijk onderdeel van de CO₂ prestatieladder is de bepaling klein, middelgroot en groot bedrijf. Deze bepaling wordt gemaakt aan de hand van de totale uitstoot van GHG emissies uit scope 1 en 2 van Tebezo In het handboek CO₂ prestatieladder 2.1 staat: De totale CO₂ uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten bedraagt maximaal 500 ton per jaar en de totale CO₂ uitstoot van alle bouw- plaatsen en productielocaties bedraagt maximaal 2.000 ton per jaar. De totale uitstoot GHG emissies van Tebezo over 2013 was 1102.66 ton. Voor het eerste half jaar van het boekjaar 2014 is dit 491,21 ton. Hiermee is bepaald dat Tebezo de bepaling krijgt “klein bedrijf”. Hier mee rekening houdend vermeld het handboek CO₂ prestatieladder 2.1 het volgende: Voor kleine bedrijven gelden de eisen 5A, 4C, 5C, 4D en 5D niet. Aan deze eisen is dan derhalve (fictief) voldaan.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 8
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
5 Operationele grenzen Om de scope duidelijk af te bakenen is gebruik gemaakt van de scope-indeling van het Green House Protocol (GHG protocol).
Scope indeling volgens het GHG protocol Conform het GHG-protocol wordt onderscheid gemaakt tussen 3 bronnen van emissies (scopes). Deze 3 bronnen kunnen onderverdeeld worden in 2 categorieën, dit zijn indirecte en directe emissies. Scope 1: De directie emissies. De door de eigen organisatie gebruikte gassen en brandstoffen, van bijvoorbeeld machines en wagenpark Scope 2: De indirecte emissies. Dit zijn de emissies die ontstaan zijn door de opwekking van elektriciteit en die gebruikt worden door de eigen onderneming. Volgens de CO₂ prestatieladder vallen “de eigen auto zakelijk gebruikt” en “de zakelijke vliegtuig kilometers” ook onder deze scope. Het GHG protocol schrijft deze twee toe aan de scope 3. Scope 3: De overige indirecte emissies. Deze emissies zijn een gevolg van bronnen die geen eigendom zijn van het bedrijf zelf. Hier vallen bijvoorbeeld onder, verkeer, productie van aangekochte materialen zoals houten palen en stalen buispalen en transport van de aangekochte materialen,
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 9
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Voor Tebezo Waterbouw & Nautische dienstverlening zijn deze scopes als volgt ingevuld: Scope 1 Brandstof verbruik van het eigen wagenpark en het (varend) materieel (benzine, diesel). Verwarming van de kantoren. Scope 2 Elektriciteit verbruik op kantoor, werkplaatsen en projecten. Brandstof verbruik van zakelijke kilometers in privé auto’s. Scope 3 Brandstof verbruik woon-werk verkeer privé auto’s, houten palen, stalen buispalen
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 10
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
6 De directe en indirecte GHG emissies 2014 De totale directe en indirecte GHG emissies van Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening bedroegen 692,13 ton CO₂. Deze totale directe en indirecte GHG emissies onderverdeeld naar scope 1 & 2: Om de komende jaren een goede vergelijking te kunnen maken is gekozen om totale GHG emissies in verhouding te zetten met het aantal medewerkers en de omzet. De GHG emissies per medewerker (FTE): Per 30 juni 2014 bedroeg het aantal FTE’s:
12,66 ton CO₂. 53
De GHG emissies per 1 miljoen euro omzet: De omzet in miljoenen euro’s per 30 juni 2014 bedroeg :
79,23 ton CO₂ 8,470
De verdeling van de emissies over de verschillende scopes wordt weergegeven in de onderstaande tabellen en grafieken. Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening Verdeling van emissies over verschillende scopen Bedrijfsauto's op tankpas Diesel Gas Auto's op kilometer vergoeding Elektra Totaal
Scope 1 Ton CO₂ 154,28 200,00 2,09 0,00 0,00 356,37
Scope 2 Ton CO₂ 0,00 0,00 0,00 30,35 14,00 44,36
Tabel 1: CO₂ emissies onderverdeed in scope 1 en 2 van Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening
Tonnen CO₂ 1ste half jaar 2014 2,09
30,35
14,00
Bedrijfsauto's op tankpas diesel 139,36
Diesel Gas Auto's op kilometer vergoeding
231,30
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
Elektra
CO2 Prestatieladder 11
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
Tonnen CO₂ 1ste half jaar 2014 7,28%
3,36%
0,50% Bedrijfsauto's op tankpas diesel 33,41%
Diesel Gas Auto's op kilometer vergoeding
55,45%
Elektra
6.1 Onderverdeling naar kantoren en projecten Voor Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening geldt dat 2.28% van de CO₂-uitstoot is toe te schrijven is aan het kantoor, 8.59% aan de werkplaats en 89,03% aan de projecten.
Onderverdeling CO₂ uitstoot per afdeling 2,28% 8,69%
Projecten Kantoor Werkplaats 89,03%
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 12
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
6.2 Onderverdeling elektra Het elektra verbruik, toe te schrijven aan scope 2, is in het eerste half jaar van 2014 2,09% van de totale CO₂-uitstoot. Onderverdeeld naar kantoren en werkplaats is deze 1,16% en 0,93%.
Onderverdeling elektra verbruik
44,52%
Kantoor Sasdijk 15 Werkplaats Sasweg 13
55,48%
6.3
Onderverdeling gas
Het aardgas verbruik voor het verwarmen van het kantoor bestond voor 0,31 % van het totaal CO₂-uitstoot.
6.4
Onderverdeling brandstofverbruik auto tankpas, auto privé en diesel
Het brandstof verbruik wordt verdeeld over: auto tankpas diesel 29,73%, auto tank pas euro 3.59% auto privé 7,30% en dieselolie 55,61% van de totale CO₂-uitstoot met betrekking tot brandstof. Voor de CO₂uitstoot van de groep auto privé geldt dat dit valt onder de scope 2.
Onderverdeling brandstof 3,59%
7,30%
Diesel Bedrijfsauto's op tankpas diesel 33,51%
55,61%
Bedrijfsauto's op tankpas euro Auto's op kilometer vergoeding
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 13
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
6.5 Verbranding biomassa De verbranding van biomassa vond in het eerste half jaar 2014 binnen scope 1 en 2 niet plaats bij Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening.
6.6 GHG verwijderingen Broeikasverwijdering d.m.v. binding van CO₂ heeft in het eerste half jaar 2014 niet plaats gevonden bij Tebezo Waterbouw & Nautische Dienstverlening .
6.7 Uitzonderingen Vliegreizen voor zakelijke doeleinden vallen onder de CO₂ Footprint evenals het gebruik van de HSL .Door Tebezo Waterbouw & Nautische dienstverlening zijn in het eerste half jaar van 2014 geen zakelijke vliegkilometers gemaakt en is ook geen gebruik gemaakt van de HSL. In het eerste half jaar van 2014 is er geen onderhoud gepleegd aan het airco systeem. Het systeem is ook niet bijgevuld.
6.8 Scope 3 analyse Woonwerk- verkeer en het gebruik van de privé auto’s bedraagt 30.35 ton CO₂, voor het verbruik van de houten palen en stalen buispalen verwijs ik u naar de ketenanalyse. Bij de transportbeweging om deze goederen op het project te krijgen wordt een uitstoot gerealiseerd van 173,86 ton CO₂. De uitstoot die vrijkomt bij het afval is te verwaarlozen. Aan het eind van de levensduur is er nog een uitstoot van 74,87 ton CO₂ voor de verwerking van het afval.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 14
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
7 Methoden Voor het bepalen van de GHG emissies van Tebezo Waterbouw & Nautische dienstverlening is gebruik gemaakt van verschillende data. Voor het verbruik van brandstof is gebruik gemaakt van de overzichten van de tankpassen. Voor het verbruik van de dieselolie is gebruik gemaakt van de facturen. Voor het verbruik van gas en elektra is gebruik gemaakt van de eindafrekening Sasdijk 15 en de huidige meterstand. De eindafrekening van 2013 is als beginstand voor 2014 genomen. Voor Sasweg 13 is gebruik gemaakt van de eindafrekening en de huidige meterstanden, ook hiervoor geldt dat eindafrekening van 2013 is als beginstand voor 2014 genomen. Het verbruik van dieselolie is onderverdeeld naar verbruik door (bestel-) auto’s, materieel op de haven, schepen en overige materieel op projecten. Al deze verbruiken zijn omgerekend naar de GHG emissies met behulp van de conversiefactoren van de CO₂ prestatieladder.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 15
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
8 Emissiefactoren Voor deze emissie inventaris van de CO₂-uitstoot van Tebezo Waterbouw & Nautische dienstverlening, zijn de verschillende emissiefactoren van de CO₂-prestatieladder 2.2 gebruikt.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 16
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
9 Onzekerheden Alle resultaten moeten altijd geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge, maar op basis van de gegevens zoals in dit rapport weergegeven kunnen we stellen dat deze marges klein zijn ca. 2 %. Er wordt gebruik gemaakt van gas, onder andere voor het verwarmen van de keet. Dit verbruik is minimaal en niet afzonderlijk inzichtelijk te maken. Deze uitstoot is derhalve niet meegenomen in deze inventaris.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 17
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
10 Verificatie Deze emissie inventaris is niet geverifieerd door een daartoe bevoegde certificerende instantie.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 18
Emissie inventaris scope 1 en 2 bedrijf
A. Inzicht eerste half jaar 2014
11 Rapportage volgens NEN-ISO 14064-1 ISO 14064-1
4.1 4.2.2 4.2.2 4.2.2 4.3.1 4.2.3 5.3.1 4.3.3 4.3.5 5.4
§ 7.3 a b c d e f g h i j k l m n o p q
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
Beschrijving description of the reporting organization person responsible reporting period covered Organizational boundaries Direct GHG emissions Combustion of biomass GHG removals Exclusions Indirecte GHG emissions Base year Changes of recalculations Methodologies Changes of methodologies Emissions or removal factors used uncertainties Statement in accordance with ISO 14064 Statement of describing wether this inventory hase verified
Hoofdstuk in dit rapport 2 2.1 3 4 6 6.5 6.6 6.7 6 3 3 7 6.7 8 9 10 10
CO2 Prestatieladder 19
Communicatieplan 2015
C. Transparantie
Communicatieplan 2015
Genemuiden Augustus 2014 Versie 3.0 Definitief
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 1
Communicatieplan 2015
C. Transparantie
Titel
: Communicatieplan 2015
(sub) titel
: CO2 prestatieladder – C. Transparantie – Interne en externe communicatie
Projectnummer
: 1490000 (Tebezo)
Status
: Definitief
Datum
: 22 augustus 2014
Versie
: 3.0
Organisatie
: Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V.
KAM
: Mevrouw M. (Manja) Visscher, KAM coördinator
Opgesteld door
: De heer M. (Martijn) Verstraaten, projectvoorbereider CO2
Datum
: 22 augustus 2014
Paraaf
:
Gecontroleerd door
: De heer H. (Hugo) Pleiter, projectvoorbereider CO2
Datum
: 22 augustus 2014
Paraaf
:
Goedgekeurd door
: De heer K. (Karst) Beens, directeur
Datum
: 22 augustus 2014
Paraaf
:
Bedrijfsgegevens
: Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V.
Postadres
: Postbus 89, 8280 AB Genemuiden
Telefoon
: +31 383 855 225
Fax
: +31 383 856 678
E-mail
:
[email protected]
© Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V.
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 2
Communicatieplan 2015
C. Transparantie
Communicatieplan Tebezo CO2 prestatieladder In dit communicatieplan is gegeven hoe Tebezo de communicatie richting haar stakeholders uitvoert wat betreft de CO2 prestatieladder. Dit communicatieplan is opgedeeld in twee delen, namelijk de interne communicatie en de externe communicatie.
Externe communicatie Tebezo zal continu communiceren via de website. De informatie is te vinden onder het onderdeel MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). De relevante documenten worden minimaal 2 keer per jaar gepubliceerd op de website, zodat onze externe belanghebbenden en opdrachtgevers kennis kunnen nemen van het energiebeleid, de reductiedoelstellingen, de maatregelen en de status van de doelstellingen. Ook zal op de website gecommuniceerd worden over de projecten waarop gunningsvoordeel is verkregen: Welke projecten betreffen dit, welke algemene of specifieke maatregelen worden in dit project ten uitvoer gebracht, welke reductie is of wordt behaald in het project (voor zover dit voor het project separaat te berekenen is) en welke trends zijn eventueel te zien. Tevens zal gecommuniceerd worden over het huidig energieverbruik en trends binnen het bedrijf en de projecten. Zo blijven onze opdrachtgevers en andere relaties op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. De externe belanghebbenden zijn bepaald in het document “inventarisatie stakeholders”. Hieronder is in de tabel gegeven op welke manier de communicatie plaatsvindt en hoe de belanghebbenden worden geïnformeerd. Tevens is opgenomen wie verantwoordelijk is voor welke communicatie.
Interne communicatie Tebezo zal minimaal 2 keer per jaar communiceren met medewerkers van Tebezo via de interne nieuwsbrief, over haar energiebeleid, de reductiedoelstellingen, de maatregelen en de status van de doelstellingen. Tevens over het huidig energieverbruik, de mogelijkheden van individuele bijdrage en trends binnen het bedrijf en de projecten. Ook zal over deze zaken in een toolbox-bijeenkomst (minimaal 1x per jaar) en in overlegsituaties gecommuniceerd worden. Deze communicatie zal uitgevoerd worden door verschillende medewerkers binnen de organisatie. In dit document is een overzicht opgenomen waarin dit per doelgroep wordt weergegeven. De interne belanghebbenden zijn bepaald in het document “inventarisatie stakeholders”. In de tabel hieronder is gegeven op welke manier met de medewerkers wordt gecommuniceerd. De volgende middelen worden ingezet, de nieuwsbrief, de website, de toolbox en vergadering/overleg. (MT 2x per jaar; uitvoerders minimaal 1x per jaar)
Stakeholders
Communicatie vorm
Boodschap
Wie
Opdrachtgevers (evt. met gunningsvoordeel) Rijkswaterstaat
website
Provincies
website
Business to Business
website
Gemeenten
website
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
Doelstellingen, activiteiten, status Doelstellingen, activiteiten, status Doelstellingen, activiteiten, status Doelstellingen, activiteiten, status
KBE KBE KBE KBE
CO2 Prestatieladder 3
Communicatieplan 2015
Stakeholders
C. Transparantie
Communicatie vorm
Waterschappen
website
Havenbedrijven
website
Boodschap
Wie
Doelstellingen, activiteiten, status Doelstellingen, activiteiten, status
KBE KBE
Overheden Overheid
Website
Doelstellingen
KBE
Provincies
Website
Doelstellingen
KBE
Gemeenten
Website
Doelstellingen
KBE
Waterschappen
Website
Doelstellingen
KBE
Inspectie V&W
Website
Doelstellingen
KBE
Onderaannemers
Website, werkplekinspectie evt.
Doelstellingen, status
KBE EDU
ZHP-ers
Website, werkplekinspectie evt.
Doelstellingen, status
KBE EDU
Collega aannemers
Website
Doelstelling, activiteiten, status, participatie
KBE
ZZP-ers
Website
Doelstellingen, activiteiten
MVI
Toeleveranciers hoofdmaterialen
Website
Doelstellingen, activiteiten, status
KBE
Brancheorganisaties landelijk
Website
Doelstelling, activiteiten, status, participatie
KBE
Ondernemers organisatie(s) regionaal
Website
Doelstelling, status
KBE
Onderwijs instellingen
Website
Doelstelling, status
KBE
(Jacht)havens
Website
Doelstelling, status
KBE
Certificerende instanties
Website
Doelstelling, status
KBE
Uitzendbureaus
Website
Doelstelling, status
KBE
Website
Doelstellingen, status
KBE
Professionele relaties
Leveranciers Diensten Grondstoffen (hout/staal) Leveranciers overige materialen
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
KBE Website
Doelstellingen, status
KBE
CO2 Prestatieladder 4
Communicatieplan 2015
Stakeholders
C. Transparantie
Communicatie vorm
Boodschap
Wie
Gemeente Zwartewaterland
website
Doelstellingen, status
KBE
Scheepvaart verkeer Nederland
website
Doelstellingen, status
KBE
Om- /aanwonenden projectlocaties
Website, extra informatie indien bij project noodzakelijk/passend
Doelstellingen, status
KBE EDU
Website
Doelstellingen, status
KBE
Website en persoonlijk
Doelstellingen, activiteiten, status
KBE
Media lokaal
Website Artikel i.v.m. certificering?
Doelstelling, activiteiten, status
KBE MVI
Media ZW Nederland
Website Artikel i.v.m. certificering?
Doelstelling, activiteiten, status
KBE MVI
Banken
Website
Doelstellingen
KBE
Verzekeringen
Website
Doelstellingen
Medewerkers uitvoerend
Nieuwsbrief, website, toolbox
Doelstellingen, activiteiten, status, participatie
MVI
Medewerkers kantoor
Nieuwsbrief, website, toolbox
Doelstellingen, activiteiten, status, participatie
MVI
Leidinggevenden
Nieuwsbrief, website, toolbox, overleg/vergadering
Doelstellingen, activiteiten, status, participatie
MVI
Algemeen publiek
Concurrentie Concurrenten
Strategische samenwerkingsverbanden Strategische samenwerkingsverbanden Media
Financiële instellingen
KBE
Werknemers
Versie: 3.0 Definitief Augustus 2014
CO2 Prestatieladder 5
Energie Actieplan 2014, deel 2
September 2014
Energie Actieplan 2014 Januari t/m juni 2014
1 Dit document zal minimaal 2 keer per jaar beoordeeld en aangepast worden.
Energie Actieplan 2014, deel 2
September 2014
Scope 1 Maatregel
Chippen bussen
Start/Stop systeem kranen
verantwoordelijke
CR
KB
Benodigde middelen
Start datum
Verwachte reductie
€ 600,00 per auto
01-102013
5,2 ton CO2 (op basis van 3 autobussen)
n.n.b
01-01-14
Onbekend, gaan we onderzoeken
Controle verandering
Bron
Huidige status
Brandstof verbruik
Eigen berekeningen (toevoegen)
Brandstof verbruik
Facturen gasolie
Cursus Het nieuwe draaien
MV
€ 179,00 per deelnemer
01-05-14
5,0 ton CO2 (op basis van
Brandstof verbruik
Facturen gasolie
alle kranen)
Cursus Het nieuwe rijden
MV
€ 150,00 per deelnemer
01-05-14
6,7 ton CO2 (op basis van alle auto’s)
Brandstof verbruik
Facturen gasolie
Cursus voortvarend besparen
MV
€ 250,00 per deelnemer
01-05-14
15 ton CO2 (op basis van alle schepen)
Brandstof verbruik
Facturen gasolie
Totalen
1-4-2014 alle bussen gechipt
Onderzoek loopt, partner vind het te gevaarlijk, rapportage volgt. Via internet een bedrijf http://bram-engineers.nl/” achterhaald, we nemen contat op voor een second opinion. SOMA heeft cursus aangepast voor trillingswerk. Najaar 2014 gereed. Cursus gaat jan/feb 2015 plaatsvinden. Ca. 50% van de chauffeurs zijn op cursus geweest begin 2014. De tweede helft zal begin 2015 op cursus gaan.
In 2014 twee schippers geweest, andere twee in 2015.
Huidige gemeten reductie
Verwachte datum gereed
12% verbetering per verbruik Vito
01-04-2014
Brandstofmeters worden naar verwachting in najaar 2014 ingevoerd.
01-04-2015 (onderzoek gereed)
Dec. 2015 Nulmeting is in 2014 gestart van alle auto’s.
Dec. 2015
Brandstofmeters worden naar verwachting begin 2015 ingevoerd.
Dec. 2015
31,9 ton CO2
Scope 2 Maatregel
Overstappen op windenergie
LED verlichting installeren in kantoorpand Totalen
verantwoordelijke
AP
Benodigde middelen
€ 0,00
€ 1.880,00 CR
Start datum
Verwachte reductie
01-012014
28 ton CO2
01-012014
1,43 ton CO2
Controle verandering
Bron
Afrekening Energieafrekening
Afrekening
Energieafrekening
Huidige status
AP regelt de overschakeling naar 100% windenergie. 100% gereed
CR zal met OS de aanpassingen inventariseren en laten uitvoeren. 20% gereed
Huidige gemeten reductie
Besparing tot dus ver 33.6% = 14.01 ton
Zie bovenstaande, verschil niet uit elkaar te houden
Verwachte datum gereed
31-03-2014
31-12-2014
29,43 ton CO2
2 Dit document zal minimaal 2 keer per jaar beoordeeld en aangepast worden.
Energie Actieplan 2014, deel 2
September 2014
Scope 3 Maatregel
verantwoordelijke
Gebruikt hout inzetten
KB
Gebruikte buispalen inzetten
KB
Benodigde middelen
Start datum
Verwachte reductie
Controle verandering
Bron
0,1373 ton per ton houten palen. De doelstelling is om dit in 40% van de projecten toe te passen. Tov 2012 derhalve een verwachte reductie van 277,95 ton CO2 3,947 ton per ton stalen buispalen. De doelstelling is om dit in 40% van de projecten toe te passen. Tov 2012 derhalve een verwachte reductie van 236,14 ton CO2
Totaal
Ketenanalyse
Ketenanalyse
Huidige status
Huidige gemeten reductie
Bij projecten waar dit mogelijk is en waar gebruikt materiaal beschikbaar is wordt hergebruik als alternatief voorgesteld.
27.8% van totale hout is hergebruikt hout. Besparing tot dus ver is 44 ton CO₂.
Bij projecten waar dit mogelijk is en waar gebruikt materiaal beschikbaar is wordt hergebruik als alternatief voorgesteld.
514 ton CO2
15.55% van verwerkt staal is hergebruikt staal. Besparing tot dus ver is 366 ton CO₂.
Verwachte datum gereed
Dec. 2015
Dec. 2015
410 CO2
Samenvatting reductiedoelstellingen: CO2 emissie 2012
CO2 emissie 2013
CO2 emissie 2014 - 1e helft
Reductiedoelstelling 2015 Reductie in ton CO2 31,9
Scope 1
1029,4
1025
356,4
Scope 2
67,27
77,6
44,4
29,4
TOTAAL
1096,7
1181,5
400,8
61,3
Scope 3
1285
514,0
Reductiedoelstelling in percentage van de scope 2,9% 3,1%
In 40% van de projecten
3 Dit document zal minimaal 2 keer per jaar beoordeeld en aangepast worden.
Energie Actieplan 2014, deel 2
September 2014
Toelichting maatregelen EN overige activiteiten: Om de reductie in scope 1 op termijn te vergroten, wordt in 2014 onderzocht hoe verdere reductie kan worden gerealiseerd op de kranen, bijvoorbeeld met een start-stop-systeem. Tevens zal in 2014 onderzocht worden of verdere reductie mogelijk is op de schepen en met welke maatregelen, en zo ja, hoe we dit op een correcte wijze kunnen meten en monitoren. In toolbox-bijeenkomsten en werkoverleg zal regelmatig worden besproken dat alle motoren zoveel mogelijk stil gezet worden bij pauzes, stilstand etc. Dit geldt met name voor de kranen, schepen, aggregaten, auto’s en autobussen. In toolbox bijeenkomsten en werkoverleg zal worden besproken dat de juiste bandenspanning, de juiste belading en ‘bewust rijden’ (het nieuwe rijden) positief doorwerken in de CO2 reductie en dat we verwachten dat iedereen hierbij zijn bijdragen zal leveren. Alle chauffeurs van bedrijfsauto’s zullen in 2014 en 2015 de cursus het Nieuwe Rijden volgen. Tebezo zal actief deelnemen aan video-conferencing (project RWS) waardoor het aantal zakelijke kilometers zal verminderen en tevens de CO 2 emissie.
4 Dit document zal minimaal 2 keer per jaar beoordeeld en aangepast worden.
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
Ketenanalyse houten palen 2013
Genemuiden November 2013 Versie 1.0 definitief
1
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 4 5 6 7
Inleiding Doel van dit document Leeswijzer De CO2-prestatieladder Scopes Niveaus en invalshoeken Beschrijving van de waardeketen Hout Exploitatie van productiebossen Transport Houtzagerij Houthandel Walbeschoeiing Schematisering waardeketen Hout Identificeren van de partners in de waardeketen Kwantificeren van de CO2-emissie Conclusie Bronvermelding
3 3 3 4 4 5 6 6 6 6 6 6 7 7 8 8 9 9
2
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
1 Inleiding 1.1 Doel van dit document Om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de mondiale vermindering van de CO 2-uitstoot heeft Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V. (hierna, Tebezo) de wens om eind 2013 op niveau 4 van de CO2 prestatieladder te staan. Onderdeel van niveau 4 van de CO2-prestatieladder is het in kaart brengen van de scope-3 emissies van de organisatie. Scope 3-emissies ontstaan bij de productie van producten en de levering van diensten, die door de organisatie worden ingekocht. Het Greenhouse Gas (GHG) Protocol van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) en de World Resources Institute (WRI) beschrijft een methodiek om de scope 3-emissies van een organisatie in kaart te brengen. Toepassing van deze methodiek wordt door de CO2-prestatieladder geëist. De methodiek bestaat uit vier stappen: 1. 2. 3. 4.
Het in hoofdlijnen in kaart brengen van de waardeketen; het bepalen van de relevante scope 3-emissiebronnen; het identificeren van de partners in het kader van de waardeketen; het kwantificeren van de data, vallende binnen de grenzen van scope 3.
In dit document worden, overeenkomstig de methodiek, de relevante scope 3-emissies bepaald die een gevolg zijn van de inkoop van houten palen van Noord-Europees naaldhout door Tebezo ten behoeve van het aanbrengen van walbeschoeiingen. 1.2 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt eerst een samenvatting gegeven van de CO2-prestatieladder. Hoofdstuk 3 gaat in op de afweging welke waardeketens binnen Tebezo geanalyseerd zullen worden. In dit hoofdstuk worden de gemaakt keuzes gemotiveerd. Hoofdstuk 4 beschrijft de waardeketen van hout, van productiebos tot en met de eindgebruiker. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de relevante emissiebronnen in de keten. Welke bronnen dragen aanzienlijk bij aan de totale CO2-emissie van de waardeketen. Daarbij wordt tevens stilgestaan bij de mate van beïnvloeding door Tebezo op de CO 2-emissies van derden. In hoofdstuk 6 wordt een opsomming gegeven van de verschillende partijen in de waardeketen. In hoofdstuk 7 worden de emissies waar mogelijk gekwantificeerd, waarna in hoofdstuk 8 conclusies worden getrokken uit de uitgevoerde ketenanalyse.
3
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
2 De CO2-prestatieladder 2.1 Scopes De CO2-prestatieladder is grotendeels gebaseerd op het Greenhouse Gas (GHG) Protocol van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) en de World Resources Institute (WRI). Het GHG-protocol verdeelt de uitstoot van broeikasgassen in drie scopes op basis van de plaats waar de gassen worden uitgestoten. De CO2-prestatieladder heeft de scopes overgenomen, maar heeft de invulling ervan enigszins aangepast. Hieronder volgen de definities van de scopes. Scope 1: directe emissies Emissies die binnen de eigen organisatie ontstaan als gevolg van haar activiteiten, zoals emissies door de verbranding van brandstoffen in installaties, machines en eigen vervoermiddelen. Scope 2: indirecte emissies Emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. In tegenstelling tot het GHG-protocol rekent de CO2-prestatieladder ‘zakelijke vliegreizen’ (Business air travel) en ‘gebruik van privé-auto’s voor zakelijke reizen’ (Personal cars for business travel) tot scope 2. Scope 3: indirecte emissies Emissies die het gevolg zijn van de activiteiten van de organisatie, maar die voortkomen uit bronnen waarvan de organisatie noch eigenaar, noch beheerder is. Voorbeelden zijn emissies bij de productie van ingekochte materialen, de verwerking van het bedrijfsafval en het gebruik van het door de organisatie geleverde product, dienst of levering. In de volgende figuur wordt de invulling van de scopes, zoals dat door de CO 2prestatieladder is uitgevoerd, grafisch inzichtelijk gemaakt.
Figuur 1: Scopediagram
4
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
2.2 Niveaus en invalshoeken De CO2-prestatieladder heeft zes treden, opklimmend van 0 naar 5, die ‘niveaus’ worden genoemd. Per niveau is een vaste set van eisen gedefinieerd. Deze eisen komen voort uit vier invalshoeken, elk met een eigen weegfactor. De vier invalshoeken met bijbehorende weegfactor zijn: Invalshoek Weegfactor A Inzicht 40% B Reductie (ambitie) van CO2-emissie 30% C Transparantie (intern en extern) 20% D Participatie in CO2-initiatieven 10% De plaats van een organisatie op de ladder wordt bepaald door het hoogste niveau waarop de organisatie aan de eisen voldoet. Keuze ketenanalyses Vanuit de, door Tebezo uitgevoerde, scope 3 analyse is een top zes ontstaan met hoogste CO 2 uitstoot. Deze top 6 bestaat uit de volgende producten: -
Houten palen Stalen damwand Dekplanken Stortsteen Houten gordingen Stalen buispalen.
Om in aanmerking te komen voor een ketenanalyse zijn een vijftal punten van belang, namelijk: * Relevantie * Mogelijkheden voor kostenbesparing * Het voorhanden zijn van betrouwbare informatie * Potentiële reductiebronnen * Beïnvloedingsmogelijkheden.
Tijdens de scope 3 analyse is de keuze gemaakt om de keten van houten palen verder te gaan analyseren. Wat verder in dit document beschreven zal worden.
5
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
3 Beschrijving van de waardeketen 3.1 Hout Hout vormt het binnenste deel van de stam van bomen. Het wordt voor vele nuttige doelen gebruikt. Het is een belangrijke grondstof voor diverse bouw-gerelateerde toepassingen. Daarnaast is hout de grondstof voor papier en kan het als brandstof worden gebruikt.
3.2 Exploitatie van productiebossen Het hout dat nodig is voor het maken van houtproducten wordt onttrokken uit bossen. Om ontbossing tegen te gaan, worden hiervoor productiebossen of houtakkers aangeplant. Dergelijke bossen kunnen gedurende enkele jaren groeien totdat de bomen geschikt zijn om er de gewenste houtproducten mee te kunnen maken. Bij productiebossen staat de productie van hout voorop, de ecologische waarde is hieraan ondergeschikt. Door het omzagen of omhakken van bomen worden bomen geveld. De oogst vindt tegenwoordig het hele jaar door plaats. Het vellen van bomen vormt een onderdeel van gestructureerde houtkap. Houtkap vindt machinaal plaats met behulp van speciale bosbouwmachines, die de boomstammen beetpakken, bij de voet afzagen en tegelijkertijd automatisch takvrij strippen en op lengte afkorten. 3.3 Transport De op lengte afgekorte boomstammen worden per as over onverharde boswegen vervoerd naar verzamelplaatsen waar ze worden overgeladen op vrachtwagens. Deze vervoeren de boomstammen verder naar de zagerijen. 3.4 Houtzagerij In de zagerij worden de boomstammen gezaagd en/of geschaafd tot standaard handelsmaten en klantspecifieke afmetingen. De boomstammen worden bij binnenkomst gemeten en op kwaliteit en diameter gesorteerd, waarna het wordt opgeslagen. Vóór het zagen worden de boomstammen ontschorst. De schors verbrandt men voor de eigen energievoorziening van zagerij of droogkamers. Afhankelijk van kwaliteit, diameter en type zagerij stelt de zager het zaagprogramma vast. Er wordt voornamelijk gewerkt met in lijn opgestelde bandzagen. Deze delen het vervolgens op in handelsmaten.
Na het zagen wordt het hout per afmeting opgeslagen en aan de lucht of in droogovens gedroogd. Daarna volgt kwaliteitssortering en het samenstellen van pakketten voor transport naar de eindbestemming. Het afval dat bij het zagen ontstaat, kan worden gebruikt bij de fabricage van houtplaten of andere van hout afgeleide producten.
3.5 Houthandel Houthandelaren importeren het hout vanuit Noord-Europa naar Nederland. Eventueel via tussenhandelaren komen de houtproducten uiteindelijk bij de houtverwerkende bedrijven terecht.
6
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
3.6 Walbeschoeiing
De basis van een walbeschoeiing bestaat meestal uit een rondhoutpaal. Hiervoor wordt vaak de houtsoort Lariks toegepast. Deze palen komen veelal uit Noord-Europese bossen vanwege de kwaliteit van de palen. De Noord Europese bossen liggen meest op een hoger niveau. Dit in combinatie met het klimaat wat daar heerst zorgt er voor dat de levensduur van palen uit de omgeving hoger ligt dan hout van elders. De uitstoot die vrijkomt bij het aanbrengen van de walbeschoeiing valt binnen de uitstoot onder scope 1 & 2 3.8 End of Life Aan het eind van de levensduur zullen voorafgaand aan het plaatsen van eventuele nieuwe beschoeiingen, de oude beschoeiingen worden verwijderd. De uitstoot die vrijkomt bij het verwijderen van de oude beschoeiingen valt binnen de uitstoot onder scope 1 & 2. De oude beschoeiingen worden van de projectlocatie getransporteerd naar een erkende verwerker, of wanneer de beschoeiing nog herbruikbaar is, naar onze opslaglocatie. Bij de verwerker zal het afvalhout worden verbrand. 3.7 Schematisering waardeketen Hout Onderstaande figuur geeft de waardeketen van hout schematisch weer. In de daaropvolgende tabel wordt nader ingegaan op de CO2-emissie bij elke stap in de keten.
C O 2
C O 2
Natuurlijke grondstof
Transport uit het bos
C O 2
Houtzagerij/bewerk ing
C O 2
C O 2
Transport
Tussenhandel
C O 2
Transport
C O 2
aanbrengen en na end of life peirode verwijderen van walbeschoeiing
C O 2
Afvalverwerking
Beschrijving van de milieueffecten bij de verschillende ketenstappen 1
2 3
Voor het laten groeien van bomen in een productiebos hoeven geen grondstoffen te worden onttrokken aan de aarde. Dit betekent niet dat bosbouw geen milieueffecten heeft. Bij de productie van hout wordt CO 2 onttrokken aan de atmosfeer, dit bedraagt ongeveer 2,0 ton / 1 ton hout (Europees naaldhout) Europees naaldhout wordt per as vervoerd naar de zagerijen, dit geeft een CO2 belasting van 110 gr/tonkm. Hout moet worden gezaagd en gedroogd. Het zagen geeft een CO 2 uitstoot als gevolg van het gebruik van elektrische energie. Het drogen van het hout vergt
7
Ketenanalyse houten palen 2013
4 5 6 7 8
November 2013
veel energie en geeft daarmee een relatief grote CO2 uitstoot, circa 500 gr/ton. Het gezaagde hout wordt per as naar Nederland vervoerd. Dit geeft een CO 2 belasting van 110 gr/ton/km. Tussenhandel zal geen verdere bewerkingen meer doen aan het hout, dit betreft enkel intern transport en opslag, met een relatief lage CO 2 emissie Vervoer van het hout naar onze projectlocatie gaat per as, dit geeft een CO 2 belasting van 110 kg/ton/km Het aanbrengen van de walbeschoeiing en na de end of life periode verwijderen van de walbeschoeiing valt onder de uitstoot van scope 1 & 2 Vervoer van oude beschoeiing naar een erkende verwerker dan wel onze opslaglocatie gaat per as. Dit geeft een CO2 belasting van 110 kg/ton/km. Het verbranden van het afval geeft een gemiddelde CO2 belasting van 12gr/kg.
4 Identificeren van de partners in de waardeketen Binnen de waardeketen van hout zijn verschillende partijen te onderscheiden die bijdragen aan de totale CO2-uitstoot van hout. Onderstaande, niet-uitputtelijke, lijst geeft een overzicht van te onderscheiden partijen: • • • • • •
exploitant productiebos houttransporteur houtzagerij houtimporteur / -handel bouwbedrijf eindgebruiker
5 Kwantificeren van de CO2-emissie Uit de visualisatie van het productieproces van hout blijkt dat er op een groot aantal punten CO2-emissies optreden. Per emissie wordt er in de onderstaande tabel aangegeven een kwalificatie alsmede of wij als Tebezo deze emissie positief kunnen beïnvloeden. Uitgangspunt in de berekening is een jaarlijks houtverbruik ter grootte van 5.061 ton door Tebezo Procesnummer CO2-uitstoot / ton 1, aanwas hout 5061 * -2,0 = -10.122 ton beschouwing worden gelaten daar de prestatieladder dit niet toestaat. (bron: Timmer aan minder Klimaatverandering, pagina 12) 2, div. transport km per vrachtwagen (bron: handboek SKAO)
Deze berekening zal verder buiten
400 *5061 * 110 g/tonkm = 222,68 ton CO2 Transportafstand gemiddeld 400
3, houtzagerij /-bewerking niet van toepassing CO2 emissie komt uit zaagafval (bron: Bomen over Lariks, het houtblad november) 4 transport naar tussenhandel 1030*5061* 110 g/tonkm = 573,41 ton CO2 Transport per as, afstand vanuit Tsjechie is ca. 1.030 km 7 transport naar erkende verwerker/opslaglocatie. 50*5061*110 g/tonkm=27,84 ton CO2. Uitgaande van een gemiddelde transportafstand van 50 kilometer van het project naar een erkende verwerker. 7 verbranden van oude beschoeiing 5061*12 g/kg = 60,73 ton CO2 (bron Tijdschrift Lucht, nummer 2 16
april 2011) Totaal 222,68+573,41+27,84+60,73 = 884,66 ton CO2.
8
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
(bron: handboek SKAO)
5.061 ton houtgebruik geeft een scope 3 uitstoot van circa 884 ton CO2. Per ton hout resulteert dit in een CO2 uitstoot van 0,1746 ton. 6 Conclusie
Tebezo heeft in 2013 ongeveer 5.061 ton hout verbruikt. In deze hoeveelheid hout is 2,0 * 5.061 = 10.122 ton CO2 opgeslagen maar de prestatieladder staat niet toe deze waarde te gebruiken. Voordat het hout echter wordt toegepast, moet dit eerst een aantal processen doorlopen. Allereerst het kappen en het transporteren van het hout naar de zagerij. Na het zagen wordt het hout gedroogd. Zagerijen gebruiken voor het drogen van hout in hun verbrandingsovens het zaagafval. Bij het drogen komt dus wel CO 2 vrij, maar omdat dit niet uit fossiele brandstoffen afkomstig is, wordt dit niet meegeteld. De palen worden vervolgens getransporteerd naar Nederland, alwaar de tussenhandel dit verder distribueert. Al deze processen hebben CO2 emissies. Door hergebruik van houten palen kunnen de huidige bossen langer in takt blijven en zo bijdragen aan het opslaan van CO2 en behoeft er geen nieuw bos te worden gekapt. CO2 wordt bespaard doordat de transportbewegingen niet meer of in ieder geval in mindere mate nodig zijn. Bij hergebruik komt er alleen extra Co2 vrij bij het trekken van de reeds bestaande palen en een stukje transport van de projectlocatie naar de opslag en later naar de nieuwe projectlocatie. Voor het trekken van bestaande palen wordt, bij deze hoeveelheid, 75 ton CO 2 uitgestoten. Voor de transport naar de tussenopslag wordt 27 ton CO2 uitgestoten, in totaliteit dus 102 ton CO2. Door hergebruik van houten palen kan dus een CO2 besparing gerealiseerd worden van 782 ton CO2 bij een totaal verbruik van 5.061 ton hout. Per ton houtverbruik kan derhalve een besparing worden gerealiseerd van 0,1545 ton.
9
Ketenanalyse houten palen 2013
November 2013
7 Bronvermelding Bij het opstellen van dit document is gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen: 1) website www.centrum-hout.nl 2) website www.houtinfo.nl 3) Bomen over Lariks, Het houtblad november 2001 4) Timmer aan minder Klimaatverandering, gebruik hout ! http://www.cei-bois.org 5)Handboek CO2 prestatieladder SKAO 6) Tijdschrift Lucht, nummer 2 16 april 2011
10
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
Genemuiden November 2013 Versie 1.0 definitief
\1
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1
2 2.1 2.2 3 3.1 3.2 4 5 6 7
Leeswijzer De CO2-prestatieladder Scopes Niveaus en invalshoeken Beschrijving van de waardeketen Stalen buispalen Schematisering waardeketen Stalen buispalen Identificeren van de partners in de waardeketen Kwantificeren van de CO2-emissie Conclusie Bronvermelding
3 3 4 4 5 6 6 7 8 8 9 10
\2
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
1 Inleiding 1.1 Doel van dit document Om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de mondiale vermindering van de CO2-uitstoot heeft Tebezo Waterbouw en Nautische Dienstverlening B.V. (hierna, Tebezo) de wens om eind 2013 op niveau 4 van de CO2 prestatieladder te staan. Onderdeel van niveau 4 van de CO2-prestatieladder is het in kaart brengen van de scope-3 emissies van de organisatie. Scope 3-emissies ontstaan bij de productie van producten en de levering van diensten, die door de organisatie worden ingekocht. Het Greenhouse Gas (GHG) Protocol van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) en de World Resources Institute (WRI) beschrijft een methodiek om de Scope 3-emissies van een organisatie in kaart te brengen. Toepassing van deze methodiek wordt door de CO2-prestatieladder geëist. De methodiek bestaat uit vier stappen: 1. 2. 3. 4.
Het in hoofdlijnen in kaart brengen van de waardeketen; het bepalen van de relevante scope 3-emissiebronnen; het identificeren van de partners in het kader van de waardeketen; het kwantificeren van de data, vallende binnen de grenzen van scope 3.
In dit document worden, overeenkomstig de methodiek, de relevante scope 3-emissies bepaald die een gevolg zijn van de inkoop van stalen buispalen door Tebezo ten behoeve van het realiseren van afmeervoorzieningen en aanverwante zaken. 1.2 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt eerst een samenvatting gegeven van de CO2 prestatieladder. Hoofdstuk 3 gaat in op de afweging welke waardeketens binnen Tebezo geanalyseerd zullen worden. In dit hoofdstuk worden de gemaakt keuzes gemotiveerd. Hoofdstuk 4 beschrijft de waardeketen van ruwe grondstof tot en met de eindgebruiker. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de relevante emissiebronnen in de keten. Welke bronnen dragen aanzienlijk bij aan de totale CO2-emissie van de waardeketen. Daarbij wordt tevens stilgestaan bij de mate van beïnvloeding door Tebezo op de CO2-emissies van derden. In hoofdstuk 6 wordt een opsomming gegeven van de verschillende partijen in de waardeketen. In hoofdstuk 7 worden de emissies waar mogelijk gekwantificeerd, waarna in hoofdstuk 8 conclusies worden getrokken uit de uitgevoerde ketenanalyse.
\3
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
2 De CO2-prestatieladder 2.1 Scopes De CO2-prestatieladder is grotendeels gebaseerd op het Greenhouse Gas (GHG) Protocol van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) en de World Resources Institute (WRI). Het GHG-protocol verdeelt de uitstoot van broeikasgassen in drie scopes op basis van de plaats waar de gassen worden uitgestoten. De CO2-prestatieladder heeft de scopes overgenomen, maar heeft de invulling ervan enigszins aangepast. Hieronder volgen de definities van de scopes. Scope 1: directe emissies Emissies die binnen de eigen organisatie ontstaan als gevolg van haar activiteiten, zoals emissies door de verbranding van brandstoffen in installaties, machines en eigen vervoermiddelen. Scope 2: indirecte emissies Emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. In tegenstelling tot het GHG-protocol rekent de CO2-prestatieladder ‘zakelijke vliegreizen’ (Business air travel) en ‘gebruik van privé-auto’s voor zakelijke reizen’ (Personal cars for business travel) tot scope 2. Scope 3: indirecte emissies Emissies die het gevolg zijn van de activiteiten van de organisatie, maar die voortkomen uit bronnen waarvan de organisatie noch eigenaar, noch beheerder is. Voorbeelden zijn emissies bij de productie van ingekochte materialen, de verwerking van het bedrijfsafval en het gebruik van het door de organisatie geleverde product, dienst of levering. In de volgende figuur wordt de invulling van de scopes, zoals dat door de CO2 prestatieladder is uitgevoerd, grafisch inzichtelijk gemaakt.
Figuur 1: Scopediagram
\4
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
2.2 Niveaus en invalshoeken De CO2-prestatieladder heeft zes treden, opklimmend van 0 naar 5, die ‘niveaus’ worden genoemd. Per niveau is een vaste set van eisen gedefinieerd. Deze eisen komen voort uit vier invalshoeken, elk met een eigen weegfactor. De vier invalshoeken met bijbehorende weegfactor zijn: Invalshoek Weegfactor A Inzicht 40% B Reductie (ambitie) van CO2-emissie 30% C Transparantie (intern en extern) 20% D Participatie in CO2-initiatieven 10% De plaats van een organisatie op de ladder wordt bepaald door het hoogste niveau waarop de organisatie aan de eisen voldoet. Keuze ketenanalyses Vanuit de, door Tebezo uitgevoerde, scope 3 analyse is een top zes ontstaan met hoogste CO2 uitstoot. Deze top 6 bestaat uit de volgende producten: -
Houten palen Stalen damwand Dekplanken Stortsteen Houten gordingen Stalen buispalen.
Om in aanmerking te komen voor een ketenanalyse zijn een vijftal punten van belang, namelijk: * Relevantie * Mogelijkheden voor kostenbesparing * Het voorhanden zijn van betrouwbare informatie * Potentiële reductiebronnen * Beïnvloedingsmogelijkheden.
Tijdens de scope 3 analyse is de keuze gemaakt om de keten van stalen buispalen verder te gaan analyseren. Wat verder in dit document beschreven zal worden.
\5
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
3 Beschrijving van de waardeketen 3.1 stalen buispalen De fabricage van stalen buispalen start met het winnen van ruwe materialen die vervolgens naar de productiefaciliteiten worden getransporteerd. De ruwe materialen worden vervolgens verwerkt tot ijzer en aansluitend tot een toepasbaar staal product. Vervolgens wordt het staal getransporteerd naar de verwerker die de platen walst en vervolgens verwerkt tot buizen. De buizen worden getransporteerd naar de tussenhandelaar in Nederland die verder geen bewerkingen meer uitvoert. Van de tussenhandelaar vind het transport plaats tot de projectlocatie. De uitstoot die vrijkomt bij het aanbrengen van de stalen buispalen valt binnen de uitstoot onder scope 1 & 2. Aan het einde van de levensduur zullen de stalen buispalen worden verwijderd en worden afgevoerd naar een erkende verwerker voor verdere recycling. Het verwijderen van de stalen buispalen valt binnen de uitstoot onder scope 1 & 2.
\6
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
3.2 Schematisering waardeketen stalen buispalen Onderstaande figuur geeft de waardeketen van stalen buispalen schematisch weer. In de daaropvolgende tabel wordt nader ingegaan op de CO2-emissie bij elke stap in de keten.
C O 2
C O 2
Ruw staal
Transport naar bewerker
C O 2
bewerking tot buispaal
C O 2
Transport
C O 2
Tussenhandel
C O 2
Transport
C O 2
Aanbrengen stalen buispalen en na end of life periode verwijderen
C O 2
Recycling
Beschrijving van de milieueffecten bij de verschillende ketenstappen 1
2 3
4
5 6
7 8
Voor het verwerken van ruwe materialen tot ruw staal zijn diverse bewerkingen nodig. Deze bewerkingen geven een CO2 belasting van 1,8ton CO2 per ton staal. (bron: Worldsteel Association, sustainable steel) Het ruwe staal wordt voor circa 45% in China geproduceerd. De CO2 emissie die hierbij vrijkomt is weergegeven in de emissie van stap 3. De ruwe materialen worden verwerkt tot ronde buispalen. De CO2 emissie hierbij bedraagt 2,13 ton CO2 per ton staal. (bron: website Arcelor Mittal) Vanuit de verwerker, in dit geval Arcelor Rotterdam vind het transport plaats richting de de tussenhandel. Gemiddeld wordt hiervoor 75 km. gerekend, per as, dit geeft een CO2 belasting van 110 kg/ton/km Per vracht kan circa 25 ton geladen worden. (bron: handboek CO2-prestatieladder, SKAO) Tussenhandel zal geen verdere bewerkingen meer doen aan de buispalen, dit betreft enkel intern transport en opslag, met een relatief lage CO2 emissie. Vervoer van de buispalen naar onze projectlocatie gaat per as, dit geeft een CO2 belasting van 110 kg/ton/km. Hier wordt eveneens 75 km. voor gerekend. (bron: handboek CO2-prestatieladder, SKAO) Het aanbrengen van de stalen buispalen en na de end of life periode verwijderen van de stalen buispalen valt onder de uitstoot van scope 1 & 2 Vervoer van de buispalen naar een erkende verwerker gaat per as, dit geeft een CO2 belasting van 110 kg/ton/km. Hier wordt gemiddeld 50 km. voor gerekend. (bron: handboek CO2-prestatieladder, SKAO)
\7
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
4 Identificeren van de partners in de waardeketen Binnen de waardeketen van stalen buispalen zijn verschillende partijen te onderscheiden die bijdragen aan de totale CO2-uitstoot van staal. Onderstaande, niet-uitputtelijke, lijst geeft een overzicht van te onderscheiden partijen: • • • • • •
winning ruw materiaal verwerker ruw materiaal transporteurs staal verwerkende bedrijven bouwbedrijven eindgebruiker
5 Kwantificeren van de CO2-emissie Uit de visualisatie van het productieproces van stalen buispalen blijkt dat er op een groot aantal punten CO2-emissies optreden. Per emissie wordt er in de onderstaande tabel aangegeven een kwalificatie alsmede of wij als Tebezo deze emissie positief kunnen beïnvloeden. Uitgangspunt in de berekening is een jaarlijks verbruik van stalen buispalen ter grootte van 149,57 ton door Tebezo Procesnummer 1, ruw staal
CO2-uitstoot / ton 149,57*1,8 = 269,22 ton CO2
2, div. transport
deze emissie is meegenomen in de uitstoot van proces 3
3, bewerking tot buispaal
149,57*2,13= 318,58 ton CO2
4 transport naar tussenhandel 75*149.57*110= 1,29g CO2 per ton. 5 transport naar eindlocatie
75*149.57*110= 1,29g CO2 per ton.
6 transport naar recycling
50*149,57*110= 0,82g CO2 per ton.
In totaliteit komt de uitstoot daarmee op 591,20 ton CO2 bij een verbruik van 149,57 ton stalen buispalen. Per ton stalen buispaal bedraagt de uitstoot derhalve 3,952 ton.
\8
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
6 Conclusie
Tebezo heeft in 2013 ongeveer 149 ton stalen buispalen verbruikt. Na het winnen van de ruwe grondstoffen worden deze bewerkt tot ruw staal. Het ruwe staal wordt vervolgens getransporteerd en verwerkt tot een bruikbaar eindproduct. Het eindproduct komt via diverse transportbewegingen op de projectlocatie. Door hergebruik van stalen buipalen hoeft geen gebruik gemaakt te worden van nieuwe bodemgrondstoffen en kan de CO2 uitstoot aanzienlijk beperkt worden. CO2 wordt eveneens bespaard doordat de transportbewegingen niet meer of in ieder geval in mindere mate nodig zijn. Bij hergebruik komt er alleen extra CO2 vrij bij het trekken van de reeds bestaande palen en een stukje transport van de projectlocatie naar de opslag en later naar de nieuwe projectlocatie. Voor het trekken van bestaande palen wordt, bij deze hoeveelheid, 1,42 ton CO2 uitgestoten. Voor de transport naar de tussenopslag wordt 0,82 ton CO2 uitgestoten, in totaliteit dus 2,24 ton CO2. Door hergebruik van stalen buispalen kan dus een CO2 besparing gerealiseerd worden van 589 ton CO2 berekend op een totale levering van 149,57 ton stalen buispalen. Per ton stalen buispaal bedraagt de besparing 3,937 ton CO2
\9
Ketenanalyse stalen buispalen 2013
November 2013
7 Bronvermelding Bij het opstellen van dit document is gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen: 1) www.worldsteel.org 2) http://corporate.arcelormittal.com/corporate-responsibility/environment/climate-change-andenergy/performance 3) handboek CO2-prestatieladder SKAO
\10