EMBARGO TOT HET MOMENT VAN UITSPREKEN HET GESPROKEN WOORD GELDT
Keynote speech van Hans de Boer, voorzitter Vereniging VNO-NCW, ter gelegenheid van Economische dag tijdens Ambassadeursconferentie te Den Haag op 30 maart 2016, om 14.35 uur.
Welkom Hartelijk dank voor de uitnodiging om hier voor uw gezelschap te mogen spreken. Ik ben blij dat we wederom als VNO-NCW in staat worden gesteld een bijdrage te leveren aan de ambassadeursconferentie. Voor het bedrijfsleven bent u heel belangrijk – wellicht belangrijker dan u denkt. Niet alleen omdat u bedrijven kunt helpen in het buitenland door informatie te geven over buitenlandse markten, deuren voor ze te openen en met economische diplomatie, maar ook omdat u een belangrijke bijdrage kunt leveren aan het imago van Nederland in het buitenland. En dat laatste is belangrijk: het helpt een groot deel van onze bedrijven – met name in het MKB – al een eind op weg als ze mee kunnen liften op de positieve reputatie van Nederland. En die reputatie, die komt niet vanzelf. Dat merkte ik enkele maanden geleden tijdens het staatsbezoek aan China. Bedrijven als Heineken en DSM staan zeer goed bekend in China, maar helaas worden ze niet herkend als Nederlandse bedrijven… Ik noem dit voorbeeld omdat het de rode draad vormt in mijn boodschap vandaag. Nederland is een topland. We hebben alles in huis om te behoren tot de leidende landen in de wereld met welvaart, duurzaamheid en
2
inclusiviteit. We zijn echter wel op een omslagpunt gekomen. De globale, economische en technologische mogelijkheden gaan snel. De beslissingen die we nu maken, brengen daarom een grote verantwoordelijkheid met zich mee: hoe bouwen we Nederland verder uit? Ik wil u vandaag meenemen in de kracht van Nederland, in onze analyse van de Nederlandse economie en de kwetsbaarheden ervan en in onze visie op de internationale economische strategie van Nederland. We moeten Nederland naar de Next Level brengen. Internationalisering zien wij daarbij als één van de kernpijlers om dit te realiseren. Ik kijk vandaag graag met u vooruit naar de volgende verkiezingen en het volgende Regeerakkoord. Wij zijn daarover onze gedachten aan het ontwikkelen en voeren inmiddels gesprekken met verkiezingsprogramcommissies en personen van wie wij verwachten dat ze invloed zullen hebben op dit volgende akkoord. Aangezien de internationale positie van Nederland daar wat ons betreft een cruciaal element in moet vormen, ben ik benieuwd naar uw reactie en suggesties. U zit immers op de eerste rang in het voor ons land zo belangrijke buitenland.
Introductie Ik zei het u al: Nederland is een Top-land! Dat zeg ik met volle overtuiging. Wij hebben het geluk te mogen leven in een van de welvarendste en prettigste landen van de wereld. Als ik uw collega’s die hun land in Nederland vertegenwoordigen vraag hoe het leven ze in Nederland ze bevalt, onderschrijven ze dit ook zonder uitzondering.
3
Geografisch zijn we dan misschien klein – we staan op de 133e plaats qua landoppervlakte, en met onze bevolkingsomvang staan we op de 68 e plaats als 18e economie van de wereld zijn we dat zeker niet. Volgens het World Economic Forum zijn we de 5e concurrerende economie en Nederlanders behoren tot de gelukkigste mensen op aarde. Onze bedrijven doen het goed op het vlak van duurzaamheid – we voeren internationale rankings op dit vlak aan; KLM is tweede op lijst van beste airlines, Eindhoven is de slimste regio met de meeste patenten per inwoner en onze DJ’s veroveren de wereld . Ons land is ook top waar het gaat om vrijwilligerswerk. Met onze bijdragen aan goede doelen loterijen behoren we stiekem tot grootste maatschappelijke charities ter wereld en we zijn het beste land om op te groeien volgens Child Well Being rapport. Kortom: op allerlei vlak cijfers om trots op te zijn. Mijn boodschap is dan ook: we zijn dan misschien wel geografisch een klein landje, maar wel een landje dat tot geweldige prestaties in staat is! We staan bekend als een zeer open economie met bijzondere exportprestaties. En inderdaad: we verdienen 30 % in het buitenland – veel bedrijven zijn internationaal actief, ook in MKB. Overal ter wereld kom ik Nederlandse ondernemers tegen – maar dat weet u uiteraard beter dan ik – en zij worden gewaardeerd om hun creativiteit , innovatievermogen en vermogen tot samenwerken. Van oudsher staan we bekend om onze waterkennis, onze logistieke prestaties en we leveren wereldwijd oplossingen die bijdragen aan voedselzekerheid en voedselveiligheid. Wederom: dit zijn slechts een paar van de vele voorbeelden. Dit is heel mooi – zeker voor de bedrijven die bijdragen aan deze groei. Maar het is ook mooi voor Nederland in zijn geheel: groei is immers geen doel op zich, maar een middel om welvaart te bereiken. En we mogen ons
4
gelukkig prijzen dat Nederland tot de welvarendste landen ter wereld behoort. Maar onze huidige positie baart mij ook wel zorgen. De ontwikkelingen in de wereld gaan snel – kijk maar naar de snelheid waarmee China en ook India in razend tempo tot enorme machtsblokken uitgroeien. Zijn we er als Nederland voldoende op toegerust met deze ontwikkelingen om te blijven gaan ? Kijk ook even naar de snelheid waarmee ontwikkelingen gaan: in 2010 werd bv. de iPad geïntroduceerd. Nu heeft 61 % van de Nederlandse huishoudens een tablet in huis. Whatsapp was toen ook net bedacht – op dit moment zijn er meer dan 500 miljoen gebruikers en heeft het een waarde van € 19 miljard…
Actuele dossiers
Op dit moment staan we met Europa voor aantal grote vraagstukken: ik noem er een aantal: vluchtelingen, Brexit, ons eigen referendum. Onze boodschap is : - Geen blinde verliefdheid op EU. Het is een overheid met goede, maar ook wel eens slechte ideeën. - Maar we mogen niet vergeten dat EU grote drager is van onze welvaart en economie - Juist vraagstukken als vluchtelingen, terrorisme en klimaat vragen een internationale aanpak zoals de EU dat kan bieden. - Maar we moeten vooral kijken naar toekomst: in internationale economie hebben we kracht van één groot en robuust EU nodig als strategische positionering tussen andere economische blokken.
5
Trends in onze maatschappij Ik zei het al: we bereiden ons inmiddels voor op de volgende verkiezingen. Voor ons is het belangrijk dat een volgend kabinet met een overtuigende economische agenda komt, die de economische groei van Nederland echt op een hoger plan brengt. Dat zal ons in staat stellen om een aantal sociale doelen na te streven, op dit moment zeer actueel omdat we, gezien de situatie in Syrië, een groot aantal mensen op zullen moeten vangen en een behoorlijke plaats in onze samenleving voor ze willen creëren. We willen bereiken dat iedereen in onze maatschappij mee kan komen. Als iedereen kan bijdragen door te werken, iedereen inzetbaar is, bereiken we inclusieve groei. Groei is het middel om Nederland verder brengen. En noodzakelijk - omdat we te maken hebben met een aantal trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op het groeivermogen van Nederland. Dit zijn niet alleen bedreigingen, maar ook kansen en uitdagingen voor de toekomst: o We hebben te maken met een stevig welvaartsverlies. Sinds vorig jaar hebben we weliswaar weer economische groei, maar daar leek het twee jaar geleden nog niet op. Sinds 2008/2009 zijn we zo’n 10 procent aan bbp-groei misgelopen. En dat heeft haar sporen nagelaten: de lasten zijn sindsdien met een 30 miljard gestegen. Daarbij mag de economie wel weer even groot zijn als in 2008, de werkloosheid ligt nog bijna twee keer zo hoog als in 2008. Pas dit jaar zal ook de welvaart - het bbp per hoofd - weer op het pre-crisisniveau liggen. o Economische internationalisering en demografische vergrijzing zorgen voor verplaatsing van bedrijven naar het buitenland en de toename van inactieve ouderen drijven de sociale uitgaven op. Dit leidt tot minder
6
welvaart. Bovendien leven we langer. Met de verhoging van de pensioenleeftijd is een goede stap gezet, maar we zijn er nog niet. o Zzp is here to stay. De voorkeur voor meer flexibiliteit en de hoge lasten op arbeid maken het zzp-schap een logische keuze. En dat zal alleen maar toenemen. Dat vraagt ook om meer flexibiliteit in het bestaande systeem. Het omvangrijke stelsel van sociale verzekeringen past hier niet bij. o Technologische ontwikkelingen . Nu de 3de industriële revolutie, nog aan begin, en levert disruptieve technologie. Dat heeft enorme verschuivingen op markten van werken en ondernemen tot gevolg. Wordt door velen als bedreigend ervaren, maar het biedt ook geweldige perspectieven. o Samenstelling van de beroepsbevolking is vanaf 1979 flink veranderd, waarbij het aantal laagopgeleiden flink is gedaald en percentage hoogopgeleiden flink is gestegen. o De vraag is welke invloed deze trends hebben op Nederlandse bedrijven. Zo schept robotisering mogelijkheden, maar ook vragen rond de arbeidsmarkt. En hoe gaan we om met het gevaar van terrorisme bij toenemende internationalisering? Hoe kunnen we de angst (voor vluchtelingen, terrorisme en economische onzekerheid) die in de Westerse wereld regeert, omzetten in meer constructieve energie? Hoe kunnen we komen tot win-win? Vooruitblik Regeerakkoord – Groeistrategie Al deze veranderingen vragen om een groeistrategie voor Nederland: een inclusief groeiverhaal dat ervoor gaat zorgen dat we een van de meest
7
welvarende landen ter wereld blijven. Onze strategie heeft drie pijlers: internationaliseren, investeren en innoveren.
De eerste i: Investeren om verdienkansen te benutten Elke ondernemer weet dat: om te kunnen groeien, moet eerst geïnvesteerd worden. Nederland heeft een investeringsopgave. Juist om de verdienkansen die we hebben ook te kunnen benutten. Een paar voorbeelden. Nederland ís een Sustainable Urban Delta, waar veel grote stedelijke agglomeraties naar snakken. Een dichtbevolkte delta waar wonen, werken, mobiliteit, natuur en recreatie harmonieus samen gaan. Dit is een exportproduct. Maar Nederland is lang niet af. We moeten investeren in de bereikbaarheid van onze steden en mainports, in het openbaar vervoernetwerk, de ontwikkeling van attractieve bruisende binnensteden (ook voor het internationale toerisme) en niet in de laatste plaats onze energievoorziening. De opgave om in de komende drie decennia een CO2 neutrale energievoorziening te realiseren vereist vele miljarden aan investeringen. In de bebouwde omgeving van acht miljoen huizen en gebouwen, de elektrificatie van mobiliteit, een nieuwe duurzame warmtevoorziening ter vervanging van gas als brandstof. Maar ook opslag van CO2 bij kolen- en gascentrales en thorium-kernenergie. Deze Nederlandse Energiewende heeft naast inzet van publieke middelen, een robuuste groene financiering nodig voor enorme private investeringen. In het buitenland zijn daarvoor Green Investment Banks tot stand gekomen met in eerste aanleg 100 procent staatsdeelneming. Dit levert mooie groene
8
beleggingsmogelijkheden op voor de geïnteresseerde institutionele beleggers. Innovatieve klimaatoplossingen zijn goed internationaal te vermarkten. Groene investeringen komen pas goed van de grond wanneer er verdienpotentieel in zit. Hogere investeringen ook van bedrijven zijn nodig: in R&D, ICT en digitalisering om nieuwe concurrentie voor te zijn. De ICT revolutie vergt investeringen in het ‘kantelen’ van businessmodellen die op ICT zijn gebouwd. Het is zaak de leveranciers van groei – ondernemingen en ondernemers - een behoorlijk rendement op hun investeringen te gunnen. Nederland moet aantrekkelijk blijven voor buitenlandse private investeringen. In een land met een kleine thuismarkt is het concurrerend kunnen ondernemen in het buitenland van levensbelang. Daarvoor zorgt het Nederlandse fiscale stelsel: er wordt belasting betaald daar waar waarde wordt toegevoegd, en niet dubbel wanneer je vanuit Nederland opereert. Nederland heeft een investeringsplan nodig. Een verdere afname van de overheidsinvesteringen in onder meer infrastructuur wordt in de ramingen verwacht, terwijl juist behoefte bestaat aan méér structuurversterkende investeringen. Maar vele grote investeringsopgaven, zoals de Nederlandse Energiewende kunnen in beginsel privaat gefinancierd worden: mits we het tot rendabele investeringsmogelijkheden maken én een infrastructuur bieden om vraag en aanbod van financiering bij elkaar te brengen.
De tweede i: Innoveren Uiteindelijk zal groei voornamelijk tot stand moeten komen door innovatie. Wie naar de Nederlandse innovatie-groeimachine kijkt ziet sterke punten. We hebben een hoge productiviteit (derde in de wereld), onze wetenschap is top,
9
op talloze topsectoren hebben we wereldmarktposities en per hoofd van de bevolking zijn we de tweede van Europa. Maar we zien ook tekortkomingen waar we komende periode meters moeten maken. In noem er drie: o In de investeringen in kennis en innovatie loopt Nederland al jaren achter, zowel publiek als privaat. De komende periode moet er wat ons betreft een miljard per jaar publieke kennis investeringen bij, zo vormgegeven dat ze een hefboom bieden voor meer private R&D investeringen. Dat zet de topsectoren ook in een versnelling. Nu is dat allemaal nog wel erg schraalhans keukenmeester. o Nu zeggen cijfers over investeringen niet alles, het gaat er uiteindelijk om wat je uit de geïnvesteerde innovatie euro haalt. Daar zie je toch wel ruimte voor verbetering in Nederland. Zowel de industrie als de dienstensector scoren internationaal bezien relatief laag wanneer het gaat om het omzet aandeel in nieuwe en verbeterde producten en diensten. Het toepassen van nieuwe technologie in concrete verdienmodellen is kennelijk lastig. Een goed voorbeeld van hoe we daar wat aan doen is Smart Industry. Concreet in fieldlabs aan MKB bedrijven laten zien wat kan en waar verdienmodellen zitten. o Nederland kent relatief weinig doorgroei van innovatie startups: de zgn. ‘scale-ups’. Die zijn juist in innovatie ecosystemen essentieel. Ze ontwikkelen technologieën en business modellen die ‘disruptive’ kunnen zijn en bestaande systemen en markten op zijn kop zetten. Dat is zuurstof voor een innovatie-ecosysteem van een land. Dat vraagt om een kritische blik op de financiering van dit soort bedrijven.
10
De derde i: Internationaliseren: Allereerst: enkele constateringen: Zoals ik al eerder aangaf: We staan bekend als een zeer open economie met bijzondere exportprestaties. We verdienen 30 % van ons nationaal inkomen met export. Dat lijkt veel en we noemen het altijd met veel trots, maar we zijn daarin niet uniek - enkele kanttekeningen: o Feit is dat dit al decennialang zo is. Er is nauwelijks sprake van toename, terwijl de wereldeconomie toch veel harder is gegroeid dan de Nederlandse economie. De toegevoegde waarde uit export in België, Zweden, Oostenrijk en Denemarken liggen ondertussen op het niveau van Nederland. In Duitsland is de export wel substantieel harder gegroeid dan de economie als geheel en is de toegevoegde waarde die uit export wordt gehaald de afgelopen twintig jaar bijna verdubbeld. o Onderzoek van ING ‘Wat Nederland kan leren van buurlanden, naar een toekomstgericht exportmodel’, bevestigt dit beeld. Nederland is volgens dit onderzoek te eenzijdig gericht op export naar WestEuropese landen. Hier ligt volgens ING een gemiste kans: Door o.a. vergrijzing zijn de lange termijn vooruitzichten voor economische groei in West Europa niet zo goed als die voor de opkomende economieën. Nederland is bij uitstek een aan- en doorvoerland gericht op Europa. Maar terwijl Nederland zich heeft gepositioneerd als ‘gateway to Europe’, heeft een land zoals België en Duitsland de blik veel meer gericht op de export naar opkomende landen en verbindingen met Amerika, het Midden-Oosten en Afrika.
11
o VNO-NCW is eens gaan kijken naar de wijze waarop de handel in andere landen door publieke en private organisaties wordt bevorderd en hebben wij dit vergeleken met de Nederlandse aanpak. Wij kwamen tot de conclusies dat andere landen de afgelopen jaar veel strategischer bezig zijn hun handel te bevorderen en de wijze waarop zij dit doen ook efficiënter is georganiseerd. Er gebeurt in Nederland weliswaar genoeg op vlak van exportbevordering – er zijn vele organisaties en instanties enthousiast mee bezig - maar in vergelijking met het buitenland gebeurt dit versnipperd en redelijk ongecoördineerd, zowel aan publieke als aan private zijde en tussen publiek en privaat onderling. In een land zoals de UK zijn duidelijke strategiedocumenten en exportdoelstellingen te vinden (waaronder: verdubbelen van export tot £1 trillion, 100.000 meer UK companies moeten exporteren , verdubbelen UK inbound FDI naar £ 1.5 trillion in 2020.) Nederland kent helaas niet een dergelijke internationationaliseringsstrategie en exportdoelstellingen.
Wat moet er gebeuren? Ik wil niet somberen en eerlijk is eerlijk, de afgelopen jaren is er al best wat verbeterd: Het Topsectorenbeleid – ik noemde het al eerder - gericht op verdienvermogen van Nederland was een goede eerste stap. Daar moeten we wat ons betreft zeker mee doorgaan. Ook op het vlak in de handelsbevordering zijn er best een aantal verbeteringen zichtbaar. Informatievoorziening aan ondernemers wordt steeds beter en krijgt economische diplomatie meer aandacht van het ministerie van Buitenlandse
12
Zaken en de ambassades. Wij zijn er echter bij VNO-NCW van overtuigd dat er nog veel meer winst valt te behalen. We verdienen nu 30-32% van ons nationale inkomen met export. Waarom niet ons de ambitie stellen om dit percentage de komende jaren op te schroeven naar 40% in 2025? Er liggen voldoende kansen. De groei van de wereldeconomie is nl de komende jaren twee keer zo hoog als in Nederland (4% in de wereld; 2% in Nederland). De economie in China is nu net iets groter dan die van de Eurozone, maar in 2060 zal de Chinese economie drie keer zo groot zijn, en die van India twee x zo groot. Over 45 jaar zal het marktaandeel van de eurozone halveren. Het lijkt ver weg, maar we moeten hier wel iets mee. We moeten ons gaan aanpassen aan deze nieuwe economische realiteit. Internationalisering moet in onze groeistrategie een sleutelpositie vervullen. Het bevorderen van het internationaal opereren van ondernemingen is hierin cruciaal: zij kunnen zorgen voor toekomstige economische groei. Kijk bv naar de tuinbouwsector. De mondiale vraag naar tuinbouwproducten neemt sterk toe. Door groei van de wereldbevolking ontstaan naast de Europese markt ook buiten Europa groeimarkten. Door de snelle verstedelijking neemt de behoefte aan nieuwe voedselbevoorradingsystemen voor de steden toe, en is er een trend naar grootschalige, lokale tuinbouw. Onze tuinbouwsector wordt internationaal hoog aangeslagen en de bedrijven in de sector zijn uitstekend gepositioneerd om in te spelen op belangrijke kansen en ontwikkelingen in internationale markten. Het gaat er nu om dat we deze kansen ook daadwerkelijk gaan verzilveren.
13
Als we ons realiseren dat de bevolking wereldwijd in 2050 de 9 miljard zal bereiken (tegen 7 miljard nu), dan is het niet moeilijk te bedenken dat gezonde en veilige voeding wereldwijd een groeimarkt is. En hier zijn wij in Nederland goed in. Onze bedrijven en kennisinstellingen zijn in staat om allerlei slimme oplossingen te bedenken voor allerlei problemen die met zo’n gigantische groei gepaard gaan. Bv door oplossingen te bieden om met minder water en energie te produceren, innovatieve oplossingen te bieden voor ziekten en plagen die gewassen aantasten en logistieke oplossingen te verzinnen voor transport richting of in de mega-steden waarvan er steeds meer zullen komen. De mondiale vraag neemt dus toe, maar dat geldt ook voor de internationale concurrentie… Belangrijk dus dat we strategieën ontwikkelen over hoe die markten te veroveren. Want grote projecten in de wereld kunnen we niet winnen door individueel optreden van bedrijven – hiervoor moeten we ons collectief presenteren in een land, ondersteund door een goede Holland Branding en met goede gebruikmaking van de hulp-handel-agenda. Wat ons betreft moet deze internationaliseringsstrategie voor Nederland publiek-privaat worden opgesteld en dus zowel door het bedrijfsleven als door de overheid worden gedragen. De globalisering is immers gepaard gegaan met een verschuiving van de machtsverhoudingen naar landen waar economie en politiek nauw verweven zijn. We hebben gecoördineerde strategieën nodig op nieuwe machtscentra in de wereld (zoals China en India) en op de groeimarkten, bv in Afrika. Laat me hier ook iets zeggen over het beleid van de minister met betrekking tot de combinatie hulp en handel.
14
Wij zijn hier blij mee en we zijn blij met de manier waarop de minister dit aanpakt. Wat ons betreft gaan we door met het ontwikkelen hiervan. Veel (oud-)OS landen kennen immers economische groei, waardoor er meer behoefte is aan handel dan aan hulp. OS-beleid mag dus gericht zijn op een win-win situatie voor OS landen en Nederlandse bedrijven. Laten we dit beleid doorzetten. Pleit ik hiermee voor gebonden hulp? Nee, dat doe ik niet. Ik pleit ervoor dat het OS-Beleid een nog sterkere handelsfocus krijgt. Laten we gebruik maken van de kansen die er zijn ontstaan door jarenlang te investeren in de ontwikkeling van landen benutten door de relatie met deze landen te transformeren naar duurzame handelsrelaties. Dat betekent aan de ene kant een blijvende inzet op OS . Door instabiliteit in de wereld, neemt belang van werken aan de ‘enabling environment’ en de rol die niet alleen economische, maar ook politieke diplomatie daarbij speelt weer toe. Dat moeten op ambassades ook communicerende vaten zijn. Ook de Sustainable Development Goals, die wijzen op een sterkere relatie tussen bedrijfsleven en ontwikkelingslanden, kunnen hier een rol spelen. Juist bij de overgangsrelaties (Bangladesh, Benin, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Kenia, Mozambique en Uganda) en de handelsrelaties met landen zoals Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia waar we vroeger een hulprelatie mee hadden, is strakke samenwerking op publiek-privaat terrein geboden. Juist op dit soort markten is lokale kennis en expertise nodig, die BZ met het postennetwerk kan bieden. Laten we daarnaast werken aan een verdere materialisering van de hulphandel koers. Het bedrijfsleveninstrumentarium voor OS landen en opkomende markten betreft nog steeds een beperkt gedeelte van de OS begroting en het ontbreekt nog vaak aan structuur en strategie voor
15
handelsbevordering op OS landen. Zo kijk ik met enige jaloezie naar landen die hiervoor echte ontwikkelingsbanken kennen, waardoor er sneller een match tot stand komt tussen de kennis en kunde van dat bedrijfsleven en projecten bv op het vlak van infrastructuur in de OS landen. FMO heeft deze ambitie en die steunen we uiteraard van harte. FMO mag wat ons betreft een actievere rol krijgen door eerder bij projecten betrokken te worden. Daarnaast kan FMO een goede rol spelen bij het ‘blenden’ van verschillende financieringsinstrumenten in een langjarig traject. Ook op het vlak van IMVO – internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen – kan nog een slag gemaakt kan worden. Ontegenzeggelijk is internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen een thema dat diep verankerd is in het Nederlandse bedrijfsleven. Op dit moment wordt hard gewerkt aan convenanten over internationaal MVO. Hiermee zal een nieuw instrument ontstaan om risico’s op schendingen van mensenrechten en schade aan milieu in de keten substantieel aan te pakken, waardoor er een comfortabelere positie voor Nederlandse bedrijven ontstaat om in die landen zaken te doen. Voor werknemers en lokale gemeenschappen leidt dit tot betere bescherming. Wanneer ambassades en bedrijven hier in het buitenland samen in optrekken, ontstaat een win-win situatie. En daar hebben dan zowel de mensen in het land in kwestie, als het Nederlandse bedrijfsleven iets aan. Als daar extra financiële middelen voor nodig zijn, dan wil ik daar graag voor pleiten.
Een goede internationaliseringsstrategie is één, uitvoering is twee. Ook de uitvoering kan beter in onze ogen. Naar schatting 50.000 tot 60.000 MKB ondernemingen zouden kunnen internationaliseren. Wij horen vaak van ondernemers dat het onduidelijk is op welke wijze en door wie zij geholpen
16
kunnen worden bij hun internationaliseringsambities. Organisaties genoeg, maar in onze ogen is het netwerk helaas te versnipperd en daardoor ineffectief. We moeten er echt voor gaan zorgen dat dit MKB, met al zijn potentie, in de exportstand wordt gebracht. Hoe anders is dit dan in een land zoals Duitsland, waar de German Trade & Invest en de Handelskammers voor een herkenbaar dienstverlenend netwerk zorgen in Duitsland op lokaal, nationaal en internationaal niveau. In de UK kent men zo de UK Trade & Invest en de British Chambers of Commerce met een sterke representatie in het buitenland. We hebben daar ideeën over geformuleerd en vorig jaar hebben wij deze plannen in de Dutch Trade and Investment Board neergelegd. Goede publiek-private samenwerking vormt de kern van de plannen. Zowel voor de strategiebepaling als voor de collectieve marktbewerking. Overheden, waaronder u en uw ambassades, maar ook ons kabinet, zullen zich naast het bedrijfsleven moeten manifesteren om in het buitenland de deuren te kunnen openen. Ik zie een geoliede en goed samenwerkende netwerkorganisatie voor me: NL Trade and Investment, waarin publieke en private handelsbevorderende partijen samenwerken onder één naam en één logo. Efficiënt in de dagelijkse operationalisering, herkenbaar in binnen- en buitenland.
We hebben binnen de DTIB de handen op elkaar voor onze visie. Het gaat er nu om dat we het met elkaar ook gaan realiseren. Een publiek-private Stuurgroep onder leiding van Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken, zal de komende maanden een plan gaan uitwerken
17
om deze visie ook in de praktijk handen en voeten te gaan geven. In het volgende Regeerakkoord zal dit wat ons betreft een belangrijk thema zijn. Maar laten we ervoor zorgen dat 2017 geen verloren jaar is. We pleiten er dus voor dat eerder al –in de begroting voor 2017 - extra geld beschikbaar komt om hier een start mee te maken. Wat mij betreft trekken we vooralsnog ca € 10 miljoen uit, zodat er op ambassades in bijvoorbeeld 20 speerpuntlanden twee extra mensen worden benoemd die, om te beginnen, de collectieve marktbewerking gaan ondersteunen en die een extra impuls gaan geven voorafgaand en vooral na afloop van handelsmissies. Een goede follow up van een missie, wat er helaas vaak bij inschiet, kan ons waarschijnlijk veel gaan opleveren. Een extra investering hierin is dus zeker geen weggegooid geld. Met een overtuigend groeiverhaal willen we Nederland een welvarender land maken dat zeer concurrerend is met het buitenland. Een land dat het best in mensen naar boven haalt. Een land dat niet alleen klaar is voor haar eigen toekomst, maar ook bijdraagt aan de toekomstige uitdagingen in de gehele wereld. Ik ben blij dat ik vandaag de kans heb gekregen onze toekomstvisie met u te delen. U heeft veel ervaring. Ik hoor graag uw ideeën.