Speech jaaropening 2014 – 2015 Het gesproken woord geldt. De toekomst is NU. HU in 2020. Wij hebben in ons strategisch plan aangegeven waar we in 2020 willen staan. We bouwen daarbij voort op een stevig fundament. Ik neem u mee van het verleden naar het heden naar de toekomst van de Hogeschool Utrecht. Roots beroepspraktijk Ik laat u straks beelden zien uit de vorige eeuw. De tijd waarin de grondslag werd gelegd voor onze huidige opleidingen. Onze roots liggen in de beroepspraktijk. Ik geef u hiervan graag twee voorbeelden. In 1918 deed Prof dr. Hijmans van den Berg belangrijke ontdekkingen door bloed- en urineonderzoek. Met zijn onderzoek zorgde hij voor een vernieuwde kijk op de interne geneeskunde. Maar hij had mensen nodig die hem bij het onderzoek konden helpen. En die besloot hij te gaan opleiden. Het beroep van laborant was geboren. En er ontstonden overal in het land een kleine honderd opleidingen voor laboratoriumpersoneel. Zo ook het schooltje van Snaauw, opgezet door een biologie leraar in Amersfoort. Daar ligt de oorsprong van ons huidig instituut Life Sciences and Chemistry. Het wordt overigens door Frank Miedema1, van het UMCU, nog steeds de Lab school genoemd. Het tweede voorbeeld: in het begin van de jaren ’60 transformeert de wat saaie industriestad Utrecht naar een centrum voor zakelijke dienstverlening. Er is behoefte aan hooggeschoolde arbeidskrachten voor deze sector. Het gemeentebestuur van Utrecht van die tijd neemt samen met deze nieuwe bedrijven het initiatief tot het Centrum voor Heao. Gestart als dagopleiding in 1970 met 99 mannen en 1 vrouw. Daar komt in 1980 een avondheao bij. Een Leven Lang Leren is echt niet nieuws. Ondernemerschap is leidend beginsel bij het inrichten van het onderwijs. Tot op de dag van vandaag is dat nog steeds de basis van waaruit gewerkt wordt op deze faculteit. En inmiddels studeren er hier 5400 studenten. Het hbo heeft haar wortels in de beroepspraktijk. Ik zal u laten zien dat we ook als University of Applied Sciences (UAS) onze afkomst niet verloochenen. Hoe heeft het HBO zich verder ontwikkeld? Het schooltje van Snaauw, gemeentelijke Heao, de kweekschool, de ALO waar ik zelf in 1975 afstudeerde, allemaal scholen en schooltjes die vielen onder het wettelijk regiem van het voortgezet onderwijs. In de tachtiger jaren wordt er ingezet op fusie en schaalvergroting. Er ontstaan grote instituten. In I985 publiceert minister Deetman de HOAK-nota. Hoger Onderwijs en Autonomie en Kwaliteit. De inmiddels gevormde hogescholen, worden formeel onderdeel van het binaire stelsel voor hoger onderwijs zoals wij dat nu kennen met hbo en wo. En er wordt voor gekozen om de instellingen voor hoger onderwijs meer autonomie te geven, vanuit het idee dat daardoor een hogere kwaliteit geleverd kan worden. Overigens is dit na dertig jaar nog steeds een actueel thema in het politieke debat. 1
Vicevoorzitter Raad van bestuur Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Fusie en schaalvergroting gaan door. En 1 januari 1995 wordt de Hogeschool van Utrecht, sinds 2005 de HU, gevormd door fusie van drie instellingen2. Velen van jullie in de zaal hebben dit nog meegemaakt. In het begin van deze eeuw wordt in dat binaire stelsel de bachelor en master structuur ingevoerd en daarmee is het Nederlandse hbo ook verankerd in het Europese hoger onderwijs. Dan doen ook de eerste lectoren hun intrede en wordt praktijkgericht onderzoek een taak van het hbo. Van een alleen op onderwijs gerichte instelling, worden we een kennisinstelling waar onderwijs en onderzoek zich richten op de innovatie van de beroepspraktijk. De HU heeft sinds 2002 sterk geïnvesteerd in het ontwikkelen van het praktijkgericht onderzoek. Bedrijven en instellingen zoeken naar oplossingen dat ons onderzoek levert. En dat zorgt weer voor innovatie van die beroepspraktijk. Maar nog belangrijker, wij moeten onze studenten anders gaan opleiden. Omdat er door de snelle veranderingen in hun werk behoefte is aan een ander type professional. In de vorige eeuw leverden de hogescholen professionals af die complexe routines goed een leven lang konden toepassen. Maar de samenleving krijgt behoefte aan hoger opgeleiden, die problemen kunnen oplossen door hun eigen vak voortdurend kritisch te beschouwen, die nieuwe kennis kunnen toepassen, die streven naar evidencebased werken én die duurzaam denken en handelen. Daarom is ons onderzoek zo belangrijk. En dat betekent dat onderwijs en onderzoek zich in nauwe samenhang moeten ontwikkelen. Geen geringe opgave voor een instituut dat traditioneel gericht is op het opleiden van groepen studenten. Onze eerste lectoren hebben hierin veel pionierswerk verricht. En met resultaat, gezien ons track-record op dit gebied. En bij al die ontwikkelingen is het goed om ons te realiseren dat we niet alleen door de fusiebeweging enorm groeiden. Maar ook door een autonome groei van studenten. Hoger onderwijs is niet meer voor een kleine elite. Vooral het hbo heeft een grote bijdrage geleverd aan dit democratiseringsproces. Om u een indruk te geven van deze groei: in de afgelopen tien jaar zijn wij gegroeid van 28.000 studenten naar 36.000 studenten die bachelor- én masteronderwijs volgen aan de HU. En dat zijn veel studenten uit gezinnen waarvan de ouders geen hoger onderwijs hebben gevolgd. Hogeschool Utrecht is voor deze regio dé emancipatiemotor en daar zijn wij trots op. Dit alles heeft zich slechts binnen een generatie voltrokken. Van de schooltjes voor beroepsonderwijs, naar grote opleidingsinstituten, naar een kennisinstelling voor onderwijs en onderzoek. En uiteindelijk naar de University of Applied Sciences, waar de relatie onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk het dragend fundament is voor ‘HU in 2020’. En die zich met haar Europese Carpe partners voorbereidt op het Europese speelveld. Groeispurt, groeistuipen overwonnen Kwalitatief en kwantitatief hebben we een enorme groeispurt doorgemaakt. En daarbij horen groeistuipen en groeipijnen. Dat knelde en deed pijn. Vijftien jaar geleden was er de hbo fraude-affaire. Bij de invoering van competentiegericht onderwijs was er voortdurend discussie over het theoretisch 2
Hogeschool Utrecht, Hogeschool Midden Nederland, Hogeschool voor economie en management.
fundament. Veel studies werden als te gemakkelijk beschouwd en het lukte niet altijd binding te krijgen met de student. Studenten voelden zich een nummer. En ja, er werd getwijfeld aan de waarde van het diploma. Dit was absoluut een minder rooskleurige periode voor het hbo. Voortdurend onder het vergrootglas van politici in Den Haag en begeleid door een mediahype waarin elk incident werd uitvergroot. Wij hebben ons deze kritiek aangetrokken. Kwaliteit boven kwantiteit werd de mantra en onze prioriteit ons vorig strategisch document. Geen groeidoelstelling, maar rust en stabiliteit om de kwaliteit te kunnen garanderen. We werkten en werken nog steeds voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit. Daarbij is een goede aansluiting op de arbeidsmarkt leidend. De pijn van de groeispurt is achter de rug. Er is rust gekomen in het hoger beroeps onderwijs en we zijn beland in een volgende fase. Intermezzo film U zag in dit filmpje dat Hogeschool Utrecht is geslaagd voor de instellingstoets kwaliteitszorg van de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. Deze geeft daarmee haar vertrouwen aan de manier waarop wij kwaliteit van het onderwijs borgen. Jan, Anton en ik zijn trots op het resultaat. Een resultaat wat we met jullie allen hebben bereikt. Dank daarvoor. Ook de collega’s die vandaag niet aanwezig kunnen zijn, zullen vandaag een speciale e-card met dit filmpje en onze dank ontvangen. Toekomstbestendige HU Dit was het verleden. Hoe komen we tot een toekomstbestendige HU? Tijd om op onze lauweren te rusten is er niet. Want de tijd tussen nieuwe ontwikkelingen wordt steeds korter en de impact ervan neemt steeds meer toe. Dat stelt hoge eisen aan de beroepsbeoefenaren die wij vandaag en in de toekomst afleveren. En dat stelt weer eisen aan de wijze waarop we onze organisatie inrichten. Het WRR-rapport ‘Naar een lerende economie, investeren in het verdienvermogen van Nederland.’ houdt ons een spiegel voor. En is een inspiratiebron geweest bij het opstellen van ons strategisch plan ‘HU in 2020’. Nederland zal moeten investeren in onderwijs en onderzoek, maar daarbij ook een paradigmashift moeten maken. Kennisbenutting en kenniscirculatie moeten meer aandacht krijgen. Wel, dat past ons. Ook de vraag of wij onze kinderen wel de goede dingen leren in het onderwijs, wordt terecht gesteld. Leggen wij wel de basis die nodig is om te functioneren in de eenentwintigste eeuw. Of leiden wij op met de blik in de achteruitkijkspiegel. De beste voorspelling is dat het in de toekomst anders zal zijn dan wij nu denken Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en hebben grote impact op alle beroepen. Een voorbeeld uit het verleden. In 1990 was ik rector van het Goois Lyceum. Wij waren bijzonder trots, omdat wij als een van de eerste scholen in het voortgezet onderwijs computers kregen. Commodores, waarmee wij bij gebrek aan geschikt lesmateriaal onze brugklassers leerden om te programmeren. Vijfentwintig jaar later is die brugklasser veertig en gebruikt internet en sociale media
als vanzelfsprekend. Wij hadden ook toen geen idee hoe snel het zou gaan en waar we ons op moesten voorbereiden. Het beroep van leerkracht is veranderd en zal nog sterker veranderen. In onze eigen onderwijspraktijk zijn digitaal toetsen en blended learning inmiddels bekende begrippen. Een onderwijsconcept waarin thuis leren, leren op de werkplek en leren op de HU in samenhang wordt aangeboden. En dan vaak in leerteams, waardoor het onderwijs rijker wordt. Dat vraagt van onze docenten een nieuwe didactische aanpak. Nog een voorbeeld. De werkelijkheid van de journalist is met de opkomst van de sociale media radicaal veranderd. Er is al lang geen monopolie meer op de nieuwsvoorziening. I-pads en I-phones maakt dat we voortdurend ‘connected’ zijn en veranderen ons werk en ons privéleven. We zijn vierentwintig uur per dag online. U herkent het vast. Maar hebben wij een idee wat de ontwikkeling van Artificial Intellegence betekent voor onderwijs en dienstverlening. Of wat de impact van 3D-printing zal zijn op verdienmodellen in bedrijven en de toepassingen op de medische technologie? Zeker is dat we er slimmer mee kunnen werken. Nederland vergrijst. Dat stelt eisen aan onze gezondheidszorg. Robotica, e-health en nog vele andere voorbeelden van het samengaan van zorg en technologie worden hier op de HU ontwikkeld. Maar ik heb nog geen idee hoe ik over vijfentwintig jaar verzorgd zal worden. U misschien? En hoe zullen wij de aarde doorgeven aan onze kleinkinderen? Lukt het ons om de CO2-uitstoot mondiaal te reduceren? Gaan we echt over op het hergebruik van materialen? En wat zijn de effecten van klimaatverandering? Komen hele regio’s onder water te staan? Een ding weten we op Hogeschool Utrecht wel. Het oplossen van het probleem begint bij ons zelf. We hebben dan ook een duurzaamheidsparagraaf opgenomen in HU 2020. Daarin stellen we meetbare doelen om onze CO2 uitstoot terug te brengen, door te investeren in energiezuinige gebouwen en door aanpassingen in ons mobiliteitsgedrag. Niet voor niets heeft u zojuist gezien dat er een stempel staat op de E-voertuigen. Maar we zijn verkozen tot meest duurzame hogeschool, omdat we duurzaam denken en doen verankeren in de opleidingen die we aanbieden. Ik heb drie voorbeelden gekozen die aansluiten bij de agenda van de Economic Board Utrecht. Slim, Gezond en Groen. Door gericht te investeren in deze sectoren kan Utrecht haar vooraanstaande positie als meest competitieve regio behouden. Wij als HU zijn er klaar om daar onze bijdrage aan te leveren. HU 2020 een ambitieuze hogeschool in een dynamische regio
Wij kiezen profiel en hebben doelen gesteld die wij 2020 willen bereiken Wij zijn een University of Applied Sciences Wij zijn er voor studenten van 16 tot 67 jaar Wij zijn sterk verankerd in de regio Utrecht
Wat betekent een University of Applied Sciences? Dat we altijd werken in de driehoek onderwijsonderzoek-beroepspraktijk. Alles wat wij doen wij in deze samenhang. Alleen op deze manier dragen we bij aan de innovatie van de beroepspraktijk en kracht van de regio. U ziet wij verloochenen onze wortels niet. Onderwijs voor 17 tot 67-jarigen, betekent dat we werken vanuit een onderwijsconcept dat zich richt op de leerloopbaan van starter tot ervaren professional. Met een aanbod voor wederkerend leren. We zijn verankerd in de regio. U zou zeggen, logisch. Maar deze verankering verdient een inkijkje: Jaarlijks verlaten 6000 bachelor en master gediplomeerden deze hogeschool. Velen daarvan gaan in deze regio werken. We werken intensief samen met grote en klein bedrijven met instellingen en de publieke sector. We streven daarbij naar meer duurzame strategische samenwerkingsverbanden, waarin we samen met partners investeren in elkaar en in de omgeving. Alleen dan hebben we een maximale impact op de economische en sociale ontwikkeling van deze regio. Maar regionale impact kan niet zonder een internationale oriëntatie. En daarom bouwen wij aan een ons Europees consortium. Carpe: Consortium Applied Reseach and Professional Education. En met dit consortium verstevigen we onze positie in Brussel. Wenkend perspectief Ons profiel leidt tot een wenkend perspectief wat ik graag met u deel. De jonge student kiest na de middelbare school voor de HU omdat: ze in hun opleiding een stevige basis krijgen. En wendbaar zijn op een vaak snel veranderende arbeidsmarkt. Waarin ze de mogelijkheid hebben om zich te onderscheiden, door keuzes te maken. Ze kunnen zich profileren door accenten te leggen. Ondernemerschap, internationale oriëntatie door studie of stage in het buitenland, werken mee in onderzoek zijn of bestuurlijke actief. Tien procent studeert af met honours. Omdat wij duidelijk zijn over onze verwachting van studenten, weten studenten dat er hoge eisen gesteld worden. En dat zij hard moeten werken. Daar staat tegenover dat wij zorgen voor structuur en ondersteuning. Door matching, selectie en een goede aansluiting met de vooropleiding zorgen we ervoor dat er nog maar een op vijf studenten na het eerste jaar stopt. Dat is nu nog een op drie studenten. Dat is een wenkend perspectief voor de bachelor student. Maar die afgestudeerde bachelor verdwijnt niet uit ons zicht. Hij of zij wordt een alumni en onze alumni zijn aan ons verbonden. Ze komen terug om nieuwe kennis op te doen, om bij te blijven in hun vak. Om naast hun werk een masteropleiding te volgen, om te verbreden of te verdiepen. Omdat hun werkgever met ons scholingsarrangementen heeft afgesproken. Omdat ze opdrachtgever zijn voor praktijkgericht onderzoek. Omdat zij parttime aan ons verbonden zijn als docent. Of omdat ze werken bij bedrijven en instellingen, waarmee duurzame strategische partnerschap zij aangegaan, veelal in de vorm van publiek /private samenwerking. De Centers of Expertise zijn hier al mooie voorbeelden van.
Ook hebben we een goed presterend docentencorps, dat zorgt voor kwalitatief goed onderwijs. Onze docenten werken in opleidingsteams. En in die professionele teams is het vanzelfsprekend dat kennis wordt gedeeld, men elkaar – op een collegiale manier- consulteert én aanspreekt als het niet goed dreigt te gaan. Met elkaar wordt het werk verdeeld en samen staan ze voor de kwaliteit van de opleiding. Elke opleiding scoort daarom minimaal een goed op de accreditatie standaard van de NVAO. We zijn nog steeds leidend in praktijkgericht onderzoek. En op onderzoeksgebied zijn specialismen ontwikkeld, waarbij we aansluiten op de EBU-agenda: groen, gezond en slim. En we sluiten aan bij vragen vanuit het maatschappelijke domein: zelfredzame burgers opleiden én ondersteunen in een ontwikkelende participatiesamenleving. We weten onze weg in Brussel te vinden en verwerven onderzoek subsidies. En steeds meer studenten en medewerkers wisselen uit met Europese Universities of Applied Sciences. En al onze activiteiten komen samen op de meest aantrekkelijk plek om te studeren: Utrecht Science Park. Deze plek is uitgegroeid tot de ontmoetingsplaats waar studenten, jong en oud, van ’s ochtends vroeg tot laat in de avond worden opgeleid tot gewilde professionals. Bovendien is het de plek waar bedrijven en instellingen ons weten te vinden. Dames en heren, dit is ons wenkend perspectief in 2020. Een wenkend perspectief. Geen luchtfietserij. En op een aantal plekken zie je het wenkend perspectief ontstaan. Maar we durven ook in de spiegel te kijken. We weten dat ons nog veel te doen staat. Zo moeten we: Meer geld naar onderwijs en onderzoek brengen. Het betekent dat onze ondersteuners met minder middelen, meer zullen moeten bereiken. Dit proces vraagt veel van onze ondersteuners. Mensen krijgen andere leidinggevenden. En er worden andere eisen aan ze gesteld. Een periode van onzekerheid waar een groot beroep gedaan wordt op hun bereidheid om te veranderen. Hier en daar schuurt het dan ook behoorlijk. Maar het einddoel is ons wenkend perspectief; een robuuste efficiënte bedrijfsvoering. Ook krimpen we in vierkante meters. Oplevering van de Heidelberglaan staat einde van dit jaar gepland, de eerste medewerkers en studenten gaan er dan naar toe. Het gebouw aan de FC Dondersstraat is reeds niet meer in eigendom en verlaten we. En ook het gebouw Oudenoord 700 is verkocht aan de HKU. Velen moeten indikken of krijgen tijdelijk een nieuw onderkomen. Het betekent ook dat we efficiënter met onze ruimtes moeten omgaan. Zo verlengen we de bedrijfstijd en zijn we gestart met het invoeren van flexwerken. Flexwerken ook voor mij! Want samen met de Bestuursdienst ben ik deze zomer verhuisd van de binnenstad naar de Padualaan. Ik heb nu een flexplek hier op het USP. En zal moeten wennen aan de clean desk policy en het niet meer hebben van eigen kamer. Maar ik heb in de zomervakantie geoefend en na een eerste echte week, bevalt het me goed. Maar de belangrijkste sleutel om onze doelen te realiseren ligt in de wijze waarop we onderwijs en onderzoek inrichten. In onze organisatie staan teams centraal. Zij zorgen met elkaar voor kwalitatief goed onderwijs. Het is daarbij vanzelfsprekend dat zij werken in de driehoek (onderwijs, onderzoek en
beroepenveld). En wij, het bestuur en management? Wij moeten leren loslaten. Van control naar vertrouwen is een grote stap voor een organisatie die nog maar net haar groeiperikelen achter de rug heeft. Kortom: we hebben nog een lange weg te gaan. Maar we bouwen voort op een stevig fundament. Terugkijkend is het omzien in verwondering, een prestatie om trots op te zijn. De toekomst is onzeker, maar HU treedt die toekomst met haar strategische plan HU in 2020 zelfbewust tegemoet. Leven lang leren of permanente onderwijsinnovatie is ons antwoord. De toekomst is toch altijd anders dan je denkt, dus voorspellen heeft weinig zin. Maar door middel van initieel en postinitieel onderwijs, praktijkgericht onderzoek en samen met al onze partners bereiden we de student en de professional voor op de toekomst. Daar beginnen we niet in 2020 mee, de toekomst is NU!