Eindverslag van het project: Het Glasmuseum als een betekenisvol kenniscentrum 2.0 1.
Algemene projectgegevens: • • • •
Projectnummer: DMB o08005 Projecttitel: Het Glasmuseum als betekenisvol kenniscentrum 2.0 Projectleider: A. van den Broeke (Stichting Glas, de museale koepel van het Nationaal Glasmuseum Leerdam) Looptijd: 1 augustus 2008 – 31 juli 2010
2. Eindresultaat van het project Het doel van het project was het museum te laten uitgroeien tot een betekenisvol kenniscentrum 2. De basis hiervan is een relationele database waarin alle reeds eerder gedigitaliseerde gegevens te vinden zijn. Op basis van dit collectie-beheerssysteem worden twee frond-end applicaties ontwikkeld: de website en een handheld. In de oorspronkelijke aanvraag werd nog uitgegaan van een nieuw te bouwen database, dit is echter in de eerste fase van het project vervangen door het verder uitwerken en toevoegen van nieuwe functionaliteit aan de database die reeds in gebruik was in het museum: Memorix van Pictura. De aanleiding voor deze keuze was de burn-out van Marc Boon, de hoofdverantwoordelijke voor het technische gedeelte hiervan. De keuze is op Pictura gevallen omdat zij konden garanderen een database te bouwen die voldoet alle eisen die dit project eraan stelt, omdat zij een goed systeem voor backups, upgrades en duurzame ondersteuning bieden, en een goede naam hebben in de erfgoedsector. Met Sara Kolster en Studio Parkers zijn de website en de handheld gerealiseerd, met technische ondersteuning van Pictura. De website is geweldig geworden met een intuïtief systeem van browsen door de hele collectie. Er is gekozen voor een ipod-touch als hand-held device met een webbased applicatie, dus geen speciale App voor de ipod. Dit heeft drie grote voordelen: ten eerste zijn alle wijzigingen in de database gelijk te zien via de ipod, waardoor geen aparte synchronisatie of updates nodig zijn. Voor de duurzaamheid van een dergelijk systeem in een kleine organisatie kan dit voordeel bijna niet overschat worden. Ten tweede was anderhalf jaar geleden nog niet in te schatten hoe succesvol de ipod/iphone zou worden ten opzichte van andere smartphones. Ten derde is het Apple systeem een gesloten systeem en we willen niet de kans lopen dat toekomstige updates het noodzakelijk maken dat wij onze eigen site moeten gaan aanpassen. De collectie is te vinden op de site van het Nationaal Glasmuseum: www.nationaalglasmuseum.nl. De afbeelding van de eerste pagina verspringt random, gekozen uit de ‘nieuwsitems’ die ook aan de rechterkant van het scherm staan, en uit de items uit de “agenda”. De roze titels zijn linkjes naar de betreffende kopjes, die ook bereikbaar zijn via de menubalk aan de bovenkant van de pagina. Deze bovenste menubalk blijft altijd gelijk, met als derde ‘tabblad’ de collectie. Het tabblad waarop de bezoeker zich bevindt, is groen gekleurd. Op elke pagina blijft ook de link ‘ja ik wil de nieuwsbrief ontvangen’ staan, die bij klikken een pop-up oplevert die ingevuld kan worden met naam en mailadres. Het vak ‘zoek in de collectie van het museum’ met eronder de ‘uitgebreid zoeken’ functie is tevens vanaf alle pagina’s te benaderen. Ook op deze manier is in het geheel van de collectie te komen.
1
Twee voorbeelden van de voorpagina:
2
Collectie In de collectie-startpagina is een aantal gegevens altijd hetzelfde, en een aantal gegevens is variabel. Elke keer dat een bezoeker op deze pagina komt via de knop “collectie”, staat één van de tentoonstellingen centraal en is de algemene tekst aan de linkerkant over het museum en het project) hetzelfde. Echter, de getoonde afbeeldingen in de “wolk” is elke keer anders. Net als welke tentoonstelling gepresenteerd wordt, en uiteraard past de tekst aan de rechterkant zich aan bij het onderwerp: het is de informatie over die specifieke tentoonstelling. Ook de ‘tijdsbalk’ met afbeeldingen onderaan de pagina is gekoppeld aan een specifieke tentoonstelling. Hieronder twee voorbeelden van de collectiepagina.
3
Als er geklikt wordt op een afbeelding uit de “wolk”, schuift de tijdsbalk naar dat betreffende o bject. Dubbelklikken op dat object, opent de zogenaamde “objectpagina”. Virtueel surfen Zoals de opzet van dit Kenniscentrum project was, is er gezorgd voor een zo uitgebreid mogelijke en associatieve manier van surfen door de collectie. Dit kan op meerdere manieren. Ten eerste is er de “wolk” op de startpagina van collectie, zie eerdere afbeelding. De afbeeldingen in deze wolk worden random gegenereerd uit objecten uit de virtuele tentoonstelling, bijvoorbeeld met de titel “Leerdamse Legendes”. Elke keer als een bezoeker op deze collectie-pagina komt, is de wolk anders.
Op deze pagina is de informatie te zien die aan dit object gekoppeld is: in de linker kolom van boven naar onder: titel en de tentoonstelling waar dit object aan gekoppeld is. Dit kan zowel een virtuele tentoonstelling zijn, als een werkelijke tentoonstelling in het museum. Daaronder vier tabbladen: beschrijving (nu zichbaar), biografie (van de maker), media en feiten en cijfers. Onder de biografie bevindt zich het levensverhaal van de maker, in ‘media’ staan de perspectieven met filmbeeld of audio en onder ‘feiten en cijfers’ staan de details die interessant zijn voor research, expert of verzamelaar. Onder de afbeelding van het object staan andere vormen van deze afbeelding: tekeningen, cataloguspagina’s, reclamefoto’s. Als er op die afbeeldingen geklikt wordt, verschijnen ze groot midden in het beeld. Aan de rechterkant zijn andere objecten te zien, de zogenaamde ‘associatieve objecten’, onder “zie ook”. Dat zijn objecten die iets te maken hebben met het object, bijvoorbeeld hetzelfde onderwerp (bij deze vaas, een vissenkom, is dat een vis), eenzelfde techniek (ge-emailleerd, beschilderd), of dezelfde vervaardiger. Ook kan je deze pagina/dit object toevoegen aan je eigen collectie, bijvoorbeeld om objecten te vergelijken, en het bookmarken. Bij ‘reageer via wiki’ komen de laatste reacties te staan die mensen gegeven hebben. Als er op ‘zoom’geklikt wordt in de objectafbeelding, kan er tot in extreem detail ingezoomd worden en verschijnt onderstaande afbeelding. 4
Hiermee zijn beide manieren van virtueel surfen aan bod gekomen: via associatieve objecten en via gerelateerde objecten. Virtuele tentoonstellingen In de beginpagina van de collectie staan oranje teksten. Dit zijn de titels van de virtuele tentoonstellingen. Het zijn selecties uit de collectie, gemaakt door medewerkers van het museum, van objecten die zij vinden dat bij elkaar horen. Er kan een oneindige hoeveelheid virtuele tentoonstellingen gemaakt worden. De eerste regel met maximaal vijf tentoonstellingen is in te stellen door de museummedewerkers dat die altijd in beeld verschijnen. Dit is handig als er een tentoonstelling in het museum te zien is waarvoor je op de website extra aandacht wilt genereren, of het als achtergrondinformatie wilt gebruiken voor bij de tentoonstelling. Alle andere titels die verschijnen, worden random gegenereerd uit de totale lijst van virtuele tentoonstellingen. Deze titels zijn ook te zien op de objectpagina. Een bezoeker kan altijd vanuit een objectpagina, hoe hij/zij hier ook gekomen is, naar een virtuele tentoonstelling. Het uiterlijk van die pagina is gelijk aan die van de collectie-startpagina, behalve natuurlijk met de teksten en afbeeldingen van die betreffende tentoonstelling. Het voordeel van deze virtuele tentoonstellingen is dat het een soort ‘voorgeprogrammeerde keuzes’ zijn die het zoeken door de collectie niet alleen makkelijker, maar vooral ook leuker kunnen maken. Er is geprobeerd de vragen van de bezoekers van de afgelopen jaren om te zetten in tentoonstellingen, zoals eentje over “oranjevaasjes”, diverse tentoonstellingen over technieken, “jaarbekers”, “serviezen” en dergelijke. De meeste bezoekers zijn vaak geinteresseerd in één onderwerp, en willen vergelijkbare objecten over dat onderwerp vinden. Omdat het een flexibel systeem is, kunnen museummedewerkers gemakkelijk extra of tijdelijke tentoonstellingen erbij maken, ook als bezoekers aangeven in een bepaald onderdeel interesse hebben. Hier komt ook de toegevoegde waarde van de glascommunity kijken: als er uit deze achterban een bepaalde interesse ontstaat, kan er veel gemakkelijker een virtuele tentoonstellng gemaakt worden dan dat er een ‘normale, fysieke’ tentoonstelling gemaakt kan worden. Ook de ‘themavitrines’ in het open depot van het museum worden toegevoegd aan de virtuele tentoonstellingen. Zoeken Het zoekveld is zeer uitgebreid: niet alleen kan er door alle velden gezocht worden dmv ‘algemeen zoeken’, ook kan er op tijdvak, op vorm, naam van de maker (beide laatste items dmv een drop down menu), soort object. Nadat de selectie in beeld verschijnt, kan deze verfijnd worden door de categorieen aan de rechterkant. Daar verschijnen alleen de categorieen die ook voorkomen in de selectie. Er staat bij vermeld hoeveel objecten er overblijven na verfijning. 5
Vooral de selectie op ‘type’ is handig voor de bezoeker: vaak is iemand juist geinteresseerd in een tekening of in een werkelijk object. De zoeklijst is een actieve lijst, wat wil zeggen dat als er gegevens in Memorix toegevoegd worden, bijvoorbeeld een vorm of vervaardiger, dat deze direct ook in de lijst verschijnt op de website.
en als de bezoeker verder naar beneden scrollt, worden er in totaal 50 afbeeldingen getoond, plus de filters aan de rechterhand om nog specifieker te sorteren:
Perspectieven De perspectieven (verschillende invalshoeken op een object) die gebruikt worden in de iPodTouch, zijn uiteraard ook op de website te zien, bij het betreffende object. Zie hieronder twee afbeeldingen, 6
de eerste is de pagina die verschijnt bij het klikken op het tabblad “media”, de tweede is de pagina die verschijnt als er gekozen is voor een bepaald perspectief. Het media-tabblad is alleen zichtbaar als er ook werkelijk perspectieven te zien zijn. Dit tabblad zal bij steeds meer objecten verschijnen omdat we in de aanloop naar de opening van het nieuwe museum in een hoog tempo perspectieven aan het toevoegen zijn.
Deze pagina verdwijnt als het filmpje of audio-fragment is afgelopen. Er zijn perspectieven ingesproken, er zijn filmpjes te zien en er zijn perspectieven met een achtergrondfoto die inzoomt op de plek op de foto waar het verhaal op dat ogenblik over gaat. In totaal zijn er tot nu toe 270 verhalen/perspectieven ingevoerd. 7
Vrijwilligers Onder leiding van Saskia Waterman, medewerker digitalisering, is er een team van gemiddeld tien vrijwilligers, veelal via hun eigen computer thuis, sinds september 2009 bezig met het koppelen van objecten. In eerste instantie hebben zij zich gericht op het intypen van fabrieksnummers vanaf catalogus-pagina’s in het Memorix-veld “fabrieksnummer”. Gescheiden door een pipe-teken geeft dit unieke nummers die vaak ook bekend en ingevuld zijn bij de foto’s van de werkelijke objecten. Daarna zijn zij gaan zoeken in Memorix naar fabrieksnummers die resultaten opleverden van dezelfde objecten. Dit proces kan helaas niet geautomatiseerd uitgevoerd worden, omdat de Glasfabriek Leerdam twee keer is veranderd van methodiek van nummering. Dus er moet altijd door een mens gekeken worden of het werkelijk om hetzelfde object gaat dat op tekening, foto en cataloguspagina staat! Ook de fabrieksnummers zijn niet via bijvoorbeeld een OCR systeem in te scannen, omdat het allerlei verschillende handschriften, opmaak en schrijfwijzen zijn. De foutmarges zijn te groot bij gebruik van een dergelijk programma. Ook zijn er in bepaalde periode’s KO (twee letters) en in ander periodes K0 (letter-cijfer combinatie) gebruikt. Een mens kan dat in tienden van een seconde beoordelen, een standaard programma (nog) niet. In het depot is ondertussen doorgewerkt door een team van gemiddeld zes mensen per dag aan het inventariseren zodat alle gegevens correct in Memorix staan. Deze gegevens (hoogte, breedte, diepte, diameter, vervaardiger, beschrijving, toestand, leesbaarheid van het inventarisnummer en controle of de foto correct is) worden handmatig, per object gecontroleerd en vastgelegd. Een ander team van vrijwilligers voert deze gegevens in bij de objecten in Memorix. Dit team staat onder leiding van Helene Besancon, conservator 2.0. Zij houdt, met Saskia Waterman, ook de reacties bij die via het kenniscentrum 2.0 binnenkomen. Al met al is er voortdurend met tientallen vrijwilligers aan het project gewerkt. Aansluitend is geinventariseerd welke perspectieven (zie vorig punt) aan welke objecten gekoppeld konden worden, wat daarna is gebeurd. Daarbij is het van belang dat de suggesties die via de ipod aan de bezoekers worden gegeven voor een volgend te bekijken object, ook werkelijk op die plek te zien is en op de juiste volgorde staat, zodat de bezoeker niet het hele museum door hoeft om dat object te vinden. Kenniscentrum 2.0 Een bezoeker kan niet alleen informatie opzoeken en ophalen, ook informatie delen en toevoegen behoort uitdrukkelijk tot de mogelijkheden. Ten eerste is dat het samenstellen van een ‘eigen collectie’ door in de objectpagina te klikken op ‘voeg toe aan mijn collectie’. Op dat moment wordt dat object toegevoegd aan de selectie van de bezoeker. Omdat ervoor is gekozen om deze functionaliteit zo laagdrempelig mogelijk te maken, hoeft een bezoeker niet in te loggen. Het nadeel daarvan is dat de bezoeker ‘mijn collectie’ alleen kan bewaren op de computer waarop hij/zij bezig is (wordt dmv coockies opgeslagen). Het gebruik en commentaar van de bezoekers zal moeten uitwijzen of dit in de toekomst problemen op gaat leveren. Onze inschatting was dat de meeste mensen altijd vanaf dezelfde/hun eigen computer werken, waardoor zij er geen hinder van zullen ondervinden. Verder is het mogellijk op afbeeldingen in te zoomen. Op de zoompagina is ook een download en print-functie. Door het opslaan van de afbeeldingen, kunnen bezoekers ook een eigen keuze samenstellen voor eigen gebruik. Dit zijn echter nog steeds redelijk passieve vormen van delen. Een veel actievere manier is het delen van objecten via internet. Er is een ruime selectie van links opgenomen op de objectpagina: blog this, delicious, twitter, etcetera voor verspreiding via social media. Het belangrijkste, en voor de bezoeker meest bekende gedeelte is echter de Wiki. Wederom via de objectpagina kan de bezoeker commentaar toevoegen op de Wiki pagina die hoort bij dat object. Door de keuze voor de Wiki-functionaliteit, uitstraling en werkmethodiek is dit gemakkelijk te begrijpe en wordt er ookal frequent gebruik van gemaakt. Andere voordelen van het commentaar via de Wiki te laten leveren, zijn de volgende. Bezoekers zijn gewend om in te loggen voor hun bijdrage aan een wikipedia, dit wordt op dat moment niet als een belemmering ervaren. Via inloggen kan je een communicatielijn opzetten met degene die commentaar geven, bijvoorbeeld door hen te vragen wat hun bronnen zijn, of hen bij andere onderzoeksvragen te betrekken. Verder is de kans op 8
geautomatiseerde spam een stuk minder. Ook is het helder dat de Wiki wel een onderdeel van het de museumsite is, maar dat de aldaar getoonde reacties geen reacties zijn vanuit het museum zelf. Vanaf januari 2010 is Saskia Waterman bezig geweest met de sortering van achtergrondmateriaal voor zowel de perspectieven (wat ingesproken kon worden), als voor de Wiki. Deze teksten zijn nu toegevoegd aan de Wiki, bijvoorbeeld een artikel uit een tijdschrift van 1931, een recensie uit 1952, de gedachten van de ontwerper bij een object. Omdat het opgenomen wordt met vermelding van auteur, titel, datum en paginanummer, en waar mogelijk ook een link naar de vindplaats, is het ook voor andere onderzoekers een goede bron van informatie.
De Wiki moet natuurlijk nog groeien en bekendheid verwerven, er ligt nu een basis voor toekomstig gebruik en invulling. Ook daaraan wordt hard gewerkt in de komende periode. Een bezoeker kan terugkeren naar de website van het museum door op de afbeelding in de Wiki te klikken. Ipod Touch Wat hardware betreft is er gekozen om te werken met een ipod-touch. Er is een web-gebaseerde applicatie geschreven die ook functioneert op andere touch-screen telefoons, zoals de iphone. Het wireframe is gemaakt door Sara Kolster in nauw overleg met Arnoud Odding, Saskia Waterman en Annalily van den Broeke. Dat heeft geleid tot een ontwerp, dat is uitgewerkt tot een test-versie die van juni t/m oktober 2009 heeft gedraaid in het glasmuseum op de tijdelijke locatie in de Kerkstraat te Leerdam. Hieronder de schermen van het ipod touch-prototype.
9
Het start-scherm:
De drie opties:
Bij keuze voor “zaal”:
Na de knop “kies een route” komt eenzelfde pagina als de zaalpagina, maar dan met de verschillende routes erin. Dit geeft mogelijkheden doelgroepgericht te werken, door bijvoorbeeld een Engelstalige route te maken of een route speciaal voor kinderen. Met de ronde knop onder het scherm kan de bezoeker terugkeren naar het startscherm. Het nadeel is dat de bezoeker alle keuzes opnieuw moet maken. Het voordeel is, dat het niet gemakkelijk is om de weg helemaal kwijt te zijn in deze applicatie. Er zijn gedurende het ontwerpproces meerdere besluiten genomen met een bepaalde actie van de gebruiker in gedachten. Pas bij het testen van de ipod werd duidelijk welke acties bezoekers verwachten en wat ze deden als iets niet duidelijk was. Hieronder de voorbeelden van het eerste prototype
10
Er is gekozen om met de ipod-touch te gaan werken. De keuze voor een web-gebaseerde applicatie heeft ertoe geleid dat bezoekers met hun eigen iphone de applicatie konden gebruiken, wat zeer wordt gewaardeerd. Het nadeel echter van het werken met internet-gebaseerde technologie is dat het afhankelijk is van internet. Het komt dus voor dat er teveel mensen tegelijkertijd gebruik maken van de ipods waardoor de overdracht te lang duurde en de filmpjes en audio erg lang op zich lieten wachten voor het geladen was en de bezoeker iets kon bekijken of beluisteren. Nadat op 14 juni 2009 de test-tentoonstelling officieel was geopend, is de ipod in gebruik genomen. Enkele weken daarna is het gebruikersonderzoek van TNO gestart. Dat richtte zich vooral op de usability voor de gebruiker. Door middel van observatie, vragenlijsten en interviews vooraf en achteraf, is een goed beeld ontstaan van de voordelen en nadelen van het huidige systeem. Het voert hier te ver om diep in te gaan op alle conclusies. In hoofdlijnen komt het erop neer dat gebruikers vooral de extra informatie waarderen die erin te zien is: films en geluidsfragmenten. Ze willen daar dan ook snel naartoe kunnen. Het meest gebruikte onderdeel is “kiezen op nummer”. Daarbij moeten de nummers op de fysieke objecten duidelijker gedisplayed worden om zo de connectie tussen het virtuele en het fysieke een meer naadloze ervaring te maken. Alle aanbevelingen zijn doorgesproken met Jenny de Boer van TNO, de ontwikkelaars van Pictura, vormgever Sara Kolster, programmeur Thomas Lievestro en projectleider Annalily van den Broeke. Uit de aanbevelingen is een vernieuwde structuur gekomen, voornamelijk een versimpeling van het aantal knoppen en links. Deze structuur heeft ook geleid tot een aangepast ontwerp, wat daarna geimplementeerd is en gevuld met de nieuwe gegevens uit de database. Voor het koppelen van de gegevens is door Pictura een nieuw stuk software geschreven, omdat bleek dat de eerste versie te omslachtig werkte qua invoer en koppeling. Om ook te zorgen dat de ipods nog in een goed tempo de informatie konden downloaden, ook als er veertig mensen tegelijkertijd iets opvroegen, is er een wifi-systeem aangelegd met op elke verdieping een zender die ook de aanvraag kan “overnemen” . De versie die het nu geworden is, staat hieronder: Beginscherm:
Na klikken op “Transparant Depot 1”:
11
Door met je vinger over het beeld heen te vegen (swipen), kun je naar beneden scrollen, waar de suggesties voor het volgende object staan (afbeelding 3). Je kunt door het dubbelklikken op de knoppen onder “ kijk en luister” naar een filmbeeld gaan (afbeeldingen 4 en 5). Eerst verschijnt het beeld met de balken (afbeelding 4), daarna vervallen de balken en zie je alleen de film (afbeelding 5). Je kunt de ipod op z’n kant houden voor een groter beeld. Dit wordt door de vrijwilligers bij uitgifte van de ipod gedemonstreerd. Het is ook mogelijk direct te zoeken via het intypen van het nummer van het object. Deze nummers staan met een rood cijfer met “koptelefoontje” bij de objecten. Als je kiest voor het tabblad “Zoek op nummer” kan je met het toetsenbordje de cijfers intypen. Zie hiervoor afbeelding 6. Afbeelding 3: suggesties
Afbeelding 4: kijk en luister
Afbeelding 5: de film
Afbeelding 6: zoeken op nummer
Knelpunten
en 12
oplossingen Dit project heeft te maken gehad met twee grote knelpunten, die elk voor zich een “blessing in disguise” bleken te zijn. Het eerste knelpunt was het afhaken van de technische partner. Dat is opgelost door met Pictura in zee te gaan. En in de loop van het project bleek dat er voor een goede uitvoering van het technische aspect van database, website, ipod en Wiki veel uiteenlopende kennis nodig was. Bij Pictura kwam dat van verschillende specialisten, die gezamelijk hebben gezorgd dat het project nu perfect werkt. Je kunt je afvragen of dat ook gelukt was met de eerste technische partner. Het tweede knelpunt was de iets verlate opening van het Nationaal Glasmuseum. Het kenniscentrum-project is daardoor ook iets uitgelopen, maar het voordeel was tweeledig. Ten eerste was er meer tijd om de collectie in de database op orde te krijgen, ten tweede was er de mogelijkheid om de ipod te testen in een compacte omgeving: een kleine tentoonstelling op de tijdelijke locatie. Die test-fase heeft veel waardevolle informatie opgeleverd en de resultaten zijn verwerkt in de definitieve versie die nu in het museum draait. Nieuwe functionaliteiten De database voor het glasmuseum (gebaseerd op Memorix van Pictura) is aangepast aan de eisen die dit project stelde. Dat wil zeggen dat er speciale tools ontwikkeld zijn voor de aansturing van de ipod, dat er in Joomla een site gebouwd is die uit de database de collectiegegevens haalt en dat er een GlasWiki is waar externe onderzoekers gegevens kunnen bijplaatsen. Vooral die laatste functionaliteit zal de komende jaren veel gebruikt worden omdat er diverse nieuwe projecten op stapel staan waarbij het Glasmuseum de kennis, ervaring, kunde en tijd van specialisten, vrijwilligers en glasliefhebbers gaat gebruiken voor onderzoeksprojecten. Voortgang in de samenwerking Door dit project heeft het Nationaal Glasmuseum grote stappen gezet voor de eigen collectie, maar ook voor de algemene ontwikkeling van kennis over informatieverspreiding via ipod, wiki en website in het Nederlandse museumlandschap. Niet alleen heeft dit geleid tot vele publicaties en uitnodigingen om hierover meer te komen vertellen, ook is het een voorbeeld geweest in het museumnetwerk INE, bijeenkomsten voor ‘vernieuwers werkzaam in het erfgoedveld’. Dit is een clubje van koplopers met als doel hoe de bundeling van krachten een bijdragen kan leveren aan het versterken van het vernieuwend vermogen in het erfgoedveld. Het is een initiatief van Kennisland en mede mogelijk gemaakt door Beelden voor de Toekomst. Deze bijeenkomsten hebben al veel nuttige informatie, netwerkcontacten en gespreksstof opgeleverd. Outputparameters van het project Al in eerdere verslagen zijn overzichten van publicaties en lezingen gegeven. Hierbij een kort overzicht: Lezing van Arnoud Odding voor de Glasbiennale in Kijkduin (2009), lezing op de conferentie over gebruik van nieuwe media in musea in Zurich, artikel in de Fjoezzz, het blad van de Vereniging Vrienden voor Modern Glas. Workshop door Arnoud Odding en Helene Besancon op het Museumcongres in oktober een workshop (in samenwerking met museum Boijmans van Beuningen). Presentatie door Arnoud Odding, samen met TNO, tijdens de DISH conferentie. DISH staat voor "Digital Strategies for Heritage" en is een "bi-annual international conference on digital heritage and the opportunities it offers to cultural organisations". Deze conferentie staat zeker garant voor een grote internationale belangstelling. Artikel in het Museummagazine, in de Erfgoedprofessional (zie tekst hieronder). Voorbeeldproject bij eerder genoemde INE netwerkclub, beschreven in magazine GLAS (als bijlage los toegevoegd). Verder geven zowel Arnoud Odding als Annalily van den Broeke via diverse fora op internet informatie over de ipod-applicatie aan andere musea en geinteresseerden.
13
Bijlage Artikel Erfgoedprofessional Geschreven door Arnoud Odding (Glasmuseum) en Jenny de Boer (TNO) voor het blad: De Erfgoedprofessional Less is more, zeker op een iPod... Het Nationaal Glasmuseum in Leerdam zal in juni 2010 haar deuren weer openen. Het museum is dan het eerste Nederlandse museum dat zijn hele collectie doorlopend, en voor iedere bezoeker toegankelijk zal maken in het zogenaamde 'transparante depot'. Dat zijn vier (tot 20 meter lange) hangende loopbruggen tussen twee museumvilla's in. Daarnaast kunnen bezoekers met een iPod Touch in de hand bij hun rondgang door het museum audio- en videoverhalen over de getoonde objecten in de tentoonstellingen bekijken en beluisteren. Glasblazers, ontwerpers, kunstenaars, gebruikers, verzamelaars en conservatoren vertellen allemaal vanuit hun eigen perspectief over de in het totaal 10.000 glazen objecten in het museum. In 2006 was het Nationaal Glasmuseum ook het eerste museum dat de gehele collectie gedigitaliseerd op het internet publiceerde. De ontsluiting van de collectie op internet en door middel van de mobiele webapplicatie op de iPod Touch is onderdeel van de grotere ambitie om de presentatie op internet uit te laten groeien tot een waarlijk kenniscentrum 2.0. Op 20 januari van dit jaar is de hypermoderne website van het museum de lucht in gegaan. Op die website is inmiddels een groot deel van de meer dan 42.000 gedigitaliseerde tekeningen gekoppeld aan de 10.000 objecten uit de collectie. Ook afbeeldingen op de 7.000 pagina's uit oude verkoopcatalogi zijn gekoppeld aan de collectiestukken. Op de website kun je zo eenvoudig heen en weer schakelen tussen objecten, tekeningen, foto's en andere bronnen. Ook heb je direct toegang tot biografieën van de ontwerpers en steeds meer informatie op de groeiende glaswiki. Reageren kan ook via de wiki. Bezoekers kunnen op de website verder hun eigen virtuele collectie aanleggen en alle tentoonstellingen in het fysieke museum zijn digitaal te bewonderen via de collectiedatabase. Daarenboven blijft alle informatie voor altijd toegankelijk via de website omdat iedere tentoonstelling zijn eigen tag krijgt. Het kenniscentrum 2.0 zal voortdurend blijven groeien, maar komt nooit af. Dan de mobiele webapplicatie voor de iPod Touch. In het voorjaar van 2009 was er nog geen enkele mobiele web-applicatie voor musea vrij voorhanden. Slim afkijken bij de collega's was er dus nog niet bij. Het museum moest de functionaliteit, navigatiestructuur en interface van concept tot beta-versie helemaal uitdenken. Het Nationaal Glasmuseum benaderde TNO in het vroege voorjaar van 2009 met de vraag om de gebruiksvriendelijkheid van de beta-versie te onderzoeken. Omdat het gebruik van een mobiele applicatie erg afhankelijk is van de fysieke ruimte waar je je in bevindt is het gebruiksonderzoek uitgevoerd op locatie met bezoekers van het Nationaal Glasmuseum. De bezoekers werden geobserveerd en vervolgens geïnterviewd over hun ervaringen en wensen omtrent het gebruik van de mobiele webapplicatie tijdens hun museumbezoek. Op basis van deze resultaten werd een aantal conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Zo concludeerde TNO dat de rijke informatie de bezoekers veel toegevoegde waarde biedt maar dat het opvragen en presenteren van de informatie zelf nog verbeterd diende te worden om zo de verscheidenheid aan bezoekers allemaal aan hun trekken te laten komen. Daarnaast vonden veel bezoekers de eerste kennismaking met de applicatie vrij moeizaam vanwege te veel keuzemogelijkheden, nieuwigheid van de technologie (waarbij touchscreen voor lang niet iedereen eenvoudig bleek), en een soms traag reagerende applicatie. Dit creëerde een drempel voor nogal wat bezoekers om de applicatie daadwerkelijk te gaan gebruiken. TNO suggereerde o.a. het navigeren met nummer meer centraal te stellen omdat veel bezoekers die vorm van navigeren kenden vanuit meer traditionele audiotours. Daarnaast zou het sneller toegankelijk maken (zo min mogelijk clicks) van de audio- en videofragmenten met objectinformatie de bezoekers eerder kunnen laten zien wat de toegevoegde waarde is, en zo een stimulans kunnen zijn om het verder te verkennen. Om de interactiesnelheid te verbeteren zou er gekeken moeten worden naar de kwaliteit van de internetverbinding en de manier waarop de applicatie geprogrammeerd is. 14
Tot slot was één van de belangrijkste conclusies dat de relatie tussen de fysieke objecten in het museum en de objecten in de tentoonstelling goed moet worden afgestemd op hoe een museumbezoek in het Nationaal Glasmuseum verloopt. Alleen wanneer dit goed is afgestemd is er sprake van een seamless experience en voorkom je dat de technologie 'tussen de bezoeker en de objecten in komt te staan'. Op basis van de resultaten en conclusies uit de pilot is het ontwerp grondig herzien in navigatiestructuur en interface, zonder daarbij aan functionaliteit te verliezen. Van zeven verschillende schermen werd de applicatie teruggebracht naar drie verschillende schermen. Ook werd de technologie achter de schermen herzien waardoor de interactie veel vloeiender en plezieriger verloopt. En tot slot is een belangrijke les van de ervaringen dat er hoge eisen gesteld moeten worden aan het Wifi-netwerk dat in het nieuwe museum aangelegd gaat worden. In september 2009 was de definitieve versie van de mobiele webapplicatie voor de iPod Touch gereed, sterk vereenvoudigd ten opzichte van de beta-versie, maar met dezelfde functionaliteit en meer toegevoegde waarde voor de museumbezoekers. Het aloude ontwerpers-adagium "Less is more" blijkt op het kleine scherm van een iPod-Touch nog niets aan waarde te hebben ingeboet.
15