Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt dit voortgezet vanuit het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen. Het kenniscentrum werkt in 2013 en 2014 aan de volgende onderzoeken: 1. Ongevalstatistieken 2. Eenheid in de rijopleiding 3. Pilot ‘Oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen’ 4. Communicatieplan gedragsadviezen
1
1. Ongevalstatistieken In 2012/2013 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in opdracht van de toenmalige Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR, nu opgegaan in het IFV) het project ‘Weggebruikers en voorrangsvoertuigen, elkaar tegemoet komen’ uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat er behoefte is aan een centrale registratie van ongevallen met voorrangsvoertuigen en onder welke omstandigheden deze ongevallen hebben plaatsgevonden. Naar aanleiding van de wensen uit het veld en de aanbevelingen die zijn voortgevloeid uit de resultaten van het onderzoek, gaat het kenniscentrum multidisciplinair gegevens verzamelen van alle ongevallen met voorrangsvoertuigen in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. Het onderzoek richt zich op het in kaart brengen van het aantal ongevallen met voorrangsvoertuigen in Nederland, de algemene kenmerken van deze ongevallen en hoe deze kenmerken met elkaar samenhangen. Doel en aanpak van het project Het onderzoek geeft een beeld van algemene kenmerken van ongevallen met voorrangsvoertuigen en levert naast inhoudelijke kennis, mogelijkheden om effecten van toekomstig beleid te meten en kan gebruikt worden om de rijopleiding van hulpdiensten en weggebruikers te verbeteren. Tevens fungeert het onderzoek als nulmeting voor mogelijk jaarlijks vervolgonderzoek. De benodigde gegevens worden verzameld via onder andere tipgevers, internet, publicaties in de media, contactpersonen in de regio’s, politiedossiers en (telefonische) interviews met de betrokken bestuurders. Afbakening van het project Het onderzoek richt zich uitsluitend op voertuigen van politie, brandweer, ambulance en andere aangewezen diensten die: zich ten tijde van het ongeval als voorrangsvoertuig middels blauw zwaailicht en sirene kenbaar maakten in Nederland reden in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 bij een ongeval partij is geweest. Daarnaast worden alleen de ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie meegenomen, als zij ten tijde van het ongeval een dringende taak vervulde ten behoeve van de hulpverlening. Alle bewuste acties van de politie of een weggebruiker om een aanrijding te creëren worden uitgesloten van het onderzoek. Betrokken projectleden Projectleider van het onderzoek is drs. K. Groenewegen. Het onderzoeksteam bestaat verder uit mevr. ing. N. Oberijé, mevr. L. Wolfs BBA, dhr. W. van Rossum BPM en mevr. N. Roos.
2
2. Eenheid in de rijopleiding Tijdens het onderzoek ‘Weggebruikers en voorrangsvoertuigen, elkaar tegemoet komen’ is geconstateerd dat er veel verschillen zijn in de aard en wijze van opleiden van bestuurders van voorrangsvoertuigen. Het creëren van meer eenheid in de rijopleidingen van hulpdiensten kan alleen plaatsvinden als hiervoor draagvlak is bij de branches. Het kenniscentrum gaat onderzoeken in hoeverre eenheid in de rijopleidingen tussen de disciplines haalbaar is. Aanpak van het project Het onderzoek richt zich op drie onderwerpen, namelijk: 1. De verschillen en overeenkomsten in de taak van de hulpverleningsdisciplines ten aanzien van het rijden met optische en geluidssignalen. Er zal een werkbijeenkomst worden georganiseerd waarbij van iedere branche twee bestuurders van voorrangsvoertuigen, één opleider en een leidinggevende deelnemen. 2. Draagvlak bij de branches voor meer eenheid in de rijopleidingen voor de hulpdiensten. Aan de hand van interviews en enquêtes zal gepeild worden in hoeverre er draagvlak is bij de branches voor meer eenheid in de rijopleiding voor hulpdiensten. 3. De rijopleiding voor bestuurders van voorrangsvoertuigen en andere WestEuropese landen. Er wordt geïnventariseerd in hoeverre er eenheid is in de rijopleidingen van hulpdiensten in andere West-Europese landen. Hiervoor zullen interviews worden gehouden via beeldverbinding met de brancheverenigingen van de hulpdiensten van een aantal West-Europese landen. Betrokken projectleden Projectleider van het onderzoek is drs. K. Groenewegen. Het onderzoeksteam bestaat verder uit mevr. ing. N. Oberijé, dhr. ing. R. van den Dikkenberg MCDm en mevr. L. Wolfs BBA.
3
3. Pilot ‘Oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen’ Het is voor toekomstige bestuurders van voorrangsvoertuigen wettelijk gezien niet mogelijk om tijdens de initiële rijopleiding te oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Naar aanleiding van Kamervragen van SPkamerlid van Raak en het onderzoek ‘Weggebruikers met voorrang benaderd’ van het IFV, heeft het Ministerie van Infrastructuur & Milieu besloten om vier opleiders (Academie voor Ambulancezorg, Brandweer Opleidingscentrum Amsterdam-Amstelland Schiphol, Politieacademie en de Koninklijke Marechaussee) gedurende twee jaar vrijstelling te verlenen voor het oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Hierbij is afgesproken dat er na anderhalf jaar een evaluatie plaatsvindt, en dat in deze periode criteria worden opgesteld voor opleiders om in de toekomst met optische en geluidssignalen te mogen oefenen op de openbare weg. Het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen begeleidt deze pilot, daarbij gaat het zowel om het feitelijke, onafhankelijke onderzoek en evaluatie als ook het faciliteren van de hulpdiensten en hun opleiders bij het opstellen van de criteria. Het project is afgestemd met het ministerie van Infrastructuur & Milieu ten behoeve van de beleidsevaluatie. Aanpak van het project Het onderzoek richt zich op vier onderwerpen, namelijk: 1. Het risico op ongevallen tijdens het oefenen met optische en geluidssignalen. Hierbij wordt in kaart gebracht hoeveel ongevallen er tijdens de rijopleiding plaatsvinden zowel met als zonder oefenen op de openbare weg met zwaailicht en sirene. Daarnaast wordt ook gekeken naar het aantal ongevallen met voorrangsvoertuigen in de praktijk. 2. De voorbereiding van de student op de praktijk. Dit onderwerp bestaat uit drie onderdelen: een vragenlijstonderzoek onder studenten, interviews met docenten over hun ervaringen na afloop van de pilot en een simulatoronderzoek onder studenten die wel en niet geoefend hebben met optische en geluidssignalen op de openbare weg.
4
3. De behoefte en draagvlak voor het oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen. Dit onderwerp bestaat ook uit drie onderdelen: een digitale enquête onder bestuurders van voorrangsvoertuigen en veiligheidsregio’s, interviews met de hulpverleningsdisciplines en een poll waarin de verwachtingen van burgers ten aanzien van de rijopleiding van de hulpdiensten en draagvlak voor oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen wordt gepeild. 4. De huidige praktijk oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen. Voor dit onderwerp worden twee quickscans uitgevoerd, namelijk hoe er in de huidige praktijk wordt omgegaan met (het verbod op) oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen en hoe in andere WestEuropese landen wordt omgegaan met het oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Betrokken projectleden Projectleider van het onderzoek is drs. K. Groenewegen. Het onderzoeksteam bestaat verder uit mevr. ing. N. Oberijé, dhr. ing. R. van den Dikkenberg MCDm, mevr. L. Wolfs BBA en mevr. N. Roos.
5
4. Communicatieplan gedragsadviezen In opdracht van de LFR is in 2011 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het huidige en gewenste gedrag van weggebruikers bij confrontatie met voorrangsvoertuigen, waarin in nauwe samenwerking met de hulpdiensten, de ANWB en opleiders gedragsadviezen ten behoeve van weggebruikers zijn opgesteld. In 2012 heeft het IFV het vervolgonderzoek ‘Weggebruikers en voorrangsvoertuigen, elkaar tegemoet komen’ uitgevoerd, waarbij inzicht is verkregen in het effect van het geven van gedragsadviezen aan automobilisten. Het geven van gedragsadviezen lijkt een positief effect te hebben op het gedrag dat automobilisten vertonen als zij geconfronteerd worden met een voorrangsvoertuig, zowel op veiligheid als doorstroming. Binnen dit thema gaat het kenniscentrum een communicatiestrategie ontwikkelen om de gedragsadviezen over te brengen aan de weggebruikers. Hiervoor zal het kenniscentrum samenwerken met diverse partners. Doel en aanpak van het project Het doel van het project is te komen tot een communicatiestrategie waarin beschreven staat welke strategie wordt gehanteerd om de gedragsadviezen over te brengen aan de weggebruikers. Voorafgaand aan het opstellen van een communicatiestrategie zal er contact worden gezocht met het Openbaar Ministerie om duidelijkheid te scheppen over het al dan niet door rood licht rijden om ruimte te maken voor een voorrangsvoertuig. Vervolgens worden vier werksessies georganiseerd om tot een communicatiestrategie en bijbehorend plan te komen. Aan de werksessies zullen de volgende organisaties deelnemen: Veilig Verkeer Nederland (VVN), het CBR, het Regionaal Orgaan voor de Verkeersveiligheid in Overijssel (ROVO) en onderzoeks- en adviesbureau D&B. Het project richt zich op het bepalen van de voorlichtingsstrategie om de gedragsadviezen over te brengen aan de weggebruiker. De daadwerkelijke uitvoering van een eventuele campagne maakt geen deel uit van het project. Betrokken projectleden Projectleider van het onderzoek is drs. K. Groenewegen. Het onderzoeksteam bestaat verder uit mevr. ing. N. Oberijé en mevr. L. Wolfs BBA.
6