eindverslag 6
9
16
19
27
OverEINDse dagen vanuit Florence 6 tot en met 9 april 2011 Eindverslag is een jaarlijkse uitgave van adherente huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en specialisten Catharina-ziekenhuis en Máxima Medisch Centrum 1
4
35
Eindverslag
Colofon Eindverslag is een gezamenlijke uitgave van Stichting OverEIND, HaCa en TransMáx. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder bronvermelding. Redactie Hennie van Bavel, Anneke Dalinghaus, Meggy Hurenkamp, Jan Kamphuis, Evert Koldewijn, Stijn Konings, Stijn Mol, Jolanda Oosterwaal, Mariëtte Oostindiër, Joelle Rijkers, Mark Scherders, Marjolijn Wegdam-Blans Fotografie Paul Beelen, Ton Bolsius, Annie Groenen, Meggy Hurenkamp en Mariëtte Oostindiër Ontwerp en opmaak Ster design BNO, Eindhoven Drukwerk Drukkerij van Druenen, Geldrop. Oplage: 1.100 stuks. Redactie OverEINDse dagen, Postbus 1350, 5602 ZA Eindhoven, telefoon 040 - 239 84 05, e-mail:
[email protected]
Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen
2
nummer 4 juli 2011
Reisleider
Inhoudsopgave
De twaalfde OverEINDse dagen vormden
Better in, better out
4
Astma bij kinderen in de 21e eeuw
6
één zonovergoten feest nabij Florence. Een vlekkeloze reis voerde ons naar de Poggio dei Medici, een golfresort met een schitterende entourage en
Conceptrichtlijn CBO 2011;
uitstekende voorzieningen.
Fractuurpreventie bij osteoporose
11
Het wetenschappelijke deel was eveneens weer van hoge kwaliteit. De
Samenvatting NVK richtlijn
opgedane kennis kan direct in praktijk
Urineweginfecties (UWI’s) bij kinderen
16
gebracht en transmuraal geïmplementeerd worden. De discussies waren
Zwellingen in de hals;
levendig en kritisch. Het aangebodene
een vertaling naar de praktijk
20
werd niet zomaar voor zoete koek geslikt. We gingen sportief en cultureel
Depressieve stoornissen; stapsgewijs
aan de slag. Negen holes lopen op een
inzicht via multidisciplinaire richtlijn
22
ren in de open lucht viel ons ten deel.
Euthanasie
26
Natuurlijk was het ook cultuur
LOK-poli; Polikliniek Lichamelijke
assimileren in Florence zelf. De indruk-
Onverklaarbare Klachten
prachtig glooiende golfbaan en schilde-
28
ken waren overweldigend. Deze dagen waren bovenal interactief en gezellig,
Cardiovasculair Risicomanagement bij
met als hoogtepunt het nagenoeg
ouderen; wat te doen en te laten?
30
Het medisch continuüm als ideale vorm
34
‘a capella dansen’ op de vrijdagavond. Het eindverslag van de twaalfde OverEINDse dagen kan ik u dan ook van harte aanbevelen, om te lezen én
Rubrieken
te bewaren als naslagwerk in dankbare
Reisvriend
15
herinnering aan een geslaagd
Reiziger
10, 19, 32
symposium.
Reisafspraak
9, 33
Jan Ackermans, voorzitter Stichting OverEIND
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Better in, better out Door: Susan Pruijsen, huisarts, Els Lambooij, internist ouderengeneeskunde Máxima Medisch Centrum en Judith Wilmer, klinisch geriater Catharina-ziekenhuis
Zowel in de eerste- als de tweedelijn wordt gezocht naar systemen om kwetsbare ouderen op te sporen en functieverlies en complicaties te voorkomen. Hiervoor is nauwe samenwerking tussen de eerste- en tweedelijn van toenemend belang. Alleen informatieverstrekking over en weer over medisch inhoudelijke problemen is niet meer genoeg. Ook informatie over functioneren in de thuissituatie en bij verlaten van het ziekenhuis vermindert mortaliteit en morbiditeit. van zorg, percentages ongeplande opnames in ziekenhuis en/ of verpleeghuis, avond-, nacht- en weekendvisites en kosten.
Er wordt daarom gezocht naar methoden om functionaliteit te objectiveren en kwetsbaarheid te detecteren. In de eerstelijn
Functieverlies
worden de Transmurale Zorg Assessment Geriatrie (TRAZAG) en de Integrated Systemic Care for Older People (ISCOPE)
Kwetsbare ouderen lopen bij een opname in het ziekenhuis
ingezet.
een groot risico op functionele achteruitgang en delier. In Nederland ervaren 100.000 ouderen per jaar functieverlies na
Transmurale Zorg Assessment Geriatrie (TRAZAG)
ziekenhuisopname. Functieverlies wordt voor een groot deel
TRAZAG is opgezet vanuit het UMCM om eerstelijns zorgpro-
niet veroorzaakt door de ziekte of aandoening waarvoor de
blemen bij de oudere patiënt in beeld te brengen, om beken-
oudere in het ziekenhuis is opgenomen, maar door alle pro-
de problematiek te onderbouwen, het niet-pluis- gevoel te
blemen daarnaast. Bedrust leidt bijvoorbeeld bij ouderen snel
concretiseren en om op lange termijn het functionele beloop
tot een groot verlies van spiermassa en spierkracht, met grote
in de gaten te houden.
gevolgen voor mobiliteit en zelfstandigheid.
De kwetsbare oudere patiënt
Integrated Systemic Care for Older People (ISCOPE)
In 93 ziekenhuizen is gestart met het landelijke ‘Veiligheid
ISCOPE is een onderzoeksproject opgezet in het kader van het
Management Systeem’ (VMS). Het doel van VMS is vermijd-
‘Nationaal Programma Ouderzorg’. Het doel van ISCOPE is het
bare complicaties met 50% verlagen. Eén van de tien thema’s
invoeren van een eenvoudig, structureel signaleringssysteem
is de ‘kwetsbare oudere patiënt’. Het doel binnen dit thema
voor problemen in fysiek, psychisch en sociaal functioneren
is het toepassen van een screeningsbundel bij alle klinische
bij ouderen van 75 jaar en ouder. Voor die ouderen die op
patiënten van 70 jaar en ouder, en deze inzetten op alle
de signaleringsvragenlijst een combinatie van somatische,
geconstateerde risico’s preventieve- en behandelinterventies.
functionele, psychische en sociale problemen blijken te
Dit om te voorkómen dat bij patiënten van 70 jaar en ouder
hebben, wordt aansluitend een zorgactieplan opgesteld en uit-
door een ziekenhuisopname (onherstelbaar) functieverlies
gevoerd. Belangrijke uitkomstmaten zijn de tevredenheid over
optreedt.
de zorg, de zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven van de ouderen. Andere procesmaten zijn continuïteit en coördinatie
4
Eindverslag
Behoud van functionaliteit
nummer 4 juli 2011
voorspeller is van zowel de vijf als de tienjaars overleving.
In de regio wordt ook ingezet op verbetering van behoud van
Waarschijnlijk is verlies van loopsnelheid een belangrijke voor-
functionaliteit. In het kader van het ‘Nationaal Programma
speller van complicaties bij de kwetsbare oudere patiënt.
Ouderenzorg’, start in het Catharina-ziekenhuis binnenkort
Minimaliseren functionaliteitsverlies
de RCT Profyd. Kwetsbare ouderen die een grote electieve operatie in de romp moeten ondergaan, worden thuis voor-
De komende jaren zal er gewerkt moeten worden naar een-
bereid met intensieve fysiotherapie en diëtetiek. De klinisch
voudige methoden om de funtionaliteit van de oudere patiënt
geriater doet een geriatrisch assessment en een medicatie
te objectiveren en te vervolgen en hierop te anticiperen, zodat
review. Dit programma loopt tot vier weken na ontslag door.
functionaliteitsverlies vooral bij overgang van eerste- naar de
De controlegroep ontvangt ‘care as usual’. De einddoelen zijn
tweedelijn en terug wordt geminimaliseerd.
ligduur, functieverlies en complicaties en kosteneffectiviteit. Het betreft een samenwerkingsproject van TNO, eerste- en tweedelijns fysiotherapeuten en diëtisten, Fontys, Radboud Ziekenhuis Nijmegen, ZonMW en Catharina-ziekenhuis. Als de trial een positief effect laat zien zal ZonMW hopelijk het initiatiedeel van Profyd goedkeuren. Hierbij is het de bedoeling dat er peri-operatieve interventie geboden gaat worden aan alle kwetsbare ouderen in de regio.
Voorspeller van complicaties Alle uitgebreide screeningsbundels ten spijt, zou screening naar kwetsbare ouderen mogelijk ook kunnen worden ingekort naar de loopsnelheid over een afstand van vier meter zoals Studenski et al. in de JAMA dit jaar beschrijft. Het blijkt dat de loopsnelheid met het toenemen van de leeftijd een goede
5
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Astma bij kinderen in de 21e eeuw Door: Hein Brackel, kinderarts-pulmonoloog Catharinaziekenhuis en Rene van Gent, kinderarts Máxima Medisch Centrum
De workshop ‘Astma bij Kinderen’ was de eerste introductie van de beoogde eindversie van de Regionale Transmurale Afspraak ‘Astma bij Kinderen’ aan een grotere groep huisartsen. Op een interactieve manier werden twee thema’s belicht: de meest recente inzichten met betrekking tot ‘hoesten, piepen en zagen bij het jonge kind’ en de inhoud en organisatie van de controle van astma.
De Zagende Zuigeling en Piepende Peuter’ (‘ZZPP-er’)
Op de jonge kinderleeftijd is onderscheid maken op klinische
Op de jonge kinderleeftijd zijn vele fysiologische risicofactoren
gronden moeilijk, zo niet onmogelijk. De Task Force van de
aanwezig voor het ontstaan van een symptomencomplex van
European Respiratory Society voor ‘Wheezing disorders in pre-
hoesten, piepen en/of zagen. Hiertoe behoren een relatief nog
school children (2008)’ onderkent dit probleem en adviseert
verminderde longfunctie door kleinere luchtwegen met een
onderscheid te maken tussen ‘episodisch (viraal geïnduceerd)
slappere wand, een minder effectieve diafragma-ademhaling
piepen’ en ‘multitrigger piepen’ om op de jonge kinderleeftijd
en een hogere luchtwegweerstand, onder andere in de neus.
tot een betere klinische inschatting te komen met ook behan-
Daarnaast hebben jonge kinderen nog een onrijp immuunsy-
delconsequenties. De term ‘astma’ wordt op jonge leeftijd bij
steem en maken veel luchtweginfecties door. Hierbij is een
voorkeur vermeden, tenzij er een duidelijk aangetoonde
aantal van 6-8 infecties per jaar normaal en speelt het kinder-
allergie bestaat.
dagverblijf als virusbron een extra rol van betekenis. Passief roken is een onderschatte maar belangrijke etiologische factor.
Episodisch viraal piepen
Passief roken tijdens de zwangerschap lijdt onomkeerbaar tot
Deze vorm van piepen kenmerkt zich door het optreden
in aanleg nauwere luchtwegen. Passief roken na de geboorte
tijdens virale luchtweginfecties. Daarbij spelen niet alleen
resulteert in toegenomen bronchiale prikkelbaarheid, meer
RSV, maar ook rhinovirus, metapneumavirus en vele anderen
symptomen bij virale infecties en een grotere kans op atopi-
een rol. Risicofactoren voor frequente episodes zijn de ernst
sche ontwikkeling.
van de eerste periode (pre-existente beperking van de long-
Ongeveer één op de drie kinderen maakt voor zijn derde
functie), atopie, prematuriteit en de blootstelling aan rook.
verjaardag tenminste een episode door met een piepende
Meestal verdwijnt ‘episodisch viraal piepen’ rond de leeftijd
ademhaling. Van alle kinderen < 5 jaar die recidiverend piepen
van zes jaar. Anamnestisch is belangrijk is dat de kinderen
is 60% klachtenvrij op zes en 80% op tienjarige leeftijd. Van
tussen de virale infecties door over het algemeen klachtenvrij
alle kinderen met astma > 6 jaar had echter al 30% symp-
zijn.
tomen in het eerste levensjaar en 70% voor het derde jaar. Samengevat: piepen is het kernsymptoom van astma, maar
Multiple-trigger piepen
zeker niet alle jonge kinderen met piepen bij de ademhaling
Deze vorm van piepen kenmerkt zich door piepen, niet alleen
hebben astma.
bij virale infecties maar ook bij andere prikkels zoals rook, allergenen, mist, huilen, lachen of inspanning ook buiten de
6
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Niveau van astmacontrole Karakteristieken
Onvoldoende controle
Volledige controle
Gedeeltelijke controle
(alle items)
(1 item in een willekeurige week)
Symptomen overdag
Geen (<3 x/wk)
>2 x/wk
Beperking activiteiten
Geen
Ja
Nachtelijke symptomen
Geen
Ja
Gebruik rescue medicatie
Geen (<3 x/wk)
>2 x/wk
FEV1
Normaal
<80% van personal best
Exacerbaties
geen
1 of meer/jaar
3 of meer items van gedeeltelijke controle in een willekeurige week
1 of meer per week
virale infecties om. Dit is waarschijn-
menteuze onderhoudsbehandeling voor
moet de medicatie worden voorgeschre-
lijk een gevolg van een onderliggende
te schrijven. De klachten zijn meestal
ven in een zo laag mogelijke dosering
chronisch aanwezige luchtweginflam-
niet ernstig, het kind is zonder klachten
en toedieningsfrequentie en met zo wei-
matie. Omdat deze niet is vast te stel-
tussen de virale infecties en de klachten
nig mogelijk bijwerkingen. Bij een deel
len op deze leeftijd gebruikt men de
verdwijnen meestal vanzelf voor het 6e
van de patiënten worden deze doelen
term astma (nog) niet. Echt piepen is
levensjaar.
niet gehaald. De AIRE (Asthma Insight
belangrijk voor een juiste diagnose. Het
In de groep kinderen met ‘multiple trig-
and Reality) studie toonde slechts een
als arts zelf beoordelen van het piepen
ger piepen’ of bij kinderen met een
gedeeltelijke effectiviteit van astmazorg
tijdens een klachtenperiode is essentieel
hoog risico op later astma (atopische
in het dagelijks leven. Slechts een op
om de klachten juist in te kunnen schat-
familie anamnese c.q. allergische sen-
de zeventien kinderen voldeed aan alle
ten. Slechts 45% van het door ouders
sibilisatie) kan een (proef)behandeling
criteria voor goed ingesteld astma en
aangegeven ‘piepen’ wordt door de
(van twee maanden) met inhalatie-
ongeveer een derde van de kinderen
arts ook als zodanig beschouwd. Een
steroïden de symptomen echter wel
had overdag symptomen gedurende ten-
gunstig effect van een proefbehande-
verbeteren. Deze kan de ontwikkeling
minste een keer per week ondanks ade-
ling met 200-400 mcg salbutamol via
van astma echter niet voorkomen. ICS
quate behandeling. Ook de kwaliteit van
een voorzetkamer kan bronchoconstric-
worden bij voorkeur niet toegepast bij
leven bij kinderen met astma is lager
tie als oorzaak van het piepen meer
kinderen jonger dan een jaar en met
dan van gezonde kinderen. Er is dus
waarschijnlijk te maken. Daarnaast kan
terughoudendheid bij de kinderen tot 2
reden genoeg om aandacht te besteden
allergieonderzoek, ook al op de jonge
à 3 jaar.
aan een verbetering van de behandeling
kinderleeftijd, belangrijk bijdragen aan een juiste diagnose.
van kinderen met astma.
Controle van astma Doel van de behandeling van alle kin-
In de GINA richtlijn is het begrip ast-
deren met astma is een normaal leef-
macontrole geïntroduceerd. Het streven
Naast algemene adviezen als ‘stoppen
patroon. Dit betekent bij schoolgaande
hierbij is om de astma volledig onder
met roken’ is een proefbehandeling met
kinderen geen schoolverzuim en het
controle te krijgen (figuur A). Wanneer
een kortwerkende β-2-mimeticum per
kunnen sporten op dezelfde wijze als
de astma partieel of slecht onder con-
inhalatie gerechtvaardigd. Bij de groep
gezonde kinderen. Bovendien moeten
trole is, dient de onderhoudsbehan-
kinderen met episodisch viraal piepen
ernstige astma-aanvallen worden voor-
deling te worden geïntensiveerd. Dit
zijn inhalatiecorticosteroïden (ICS) niet
komen en moet een optimale longfunc-
concept maakt het mogelijk om tot een
of slechts zeer weinig effectief. Het
tie worden bereikt zonder of met zo
optimale controle van astma te komen.
advies bij deze groep is geen medica-
weinig mogelijk klachten. Als laatste
Het is op dit moment nog niet duidelijk
De behandeling van piepen
7
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Samenwerking en verwijzing
of dit concept daadwerkelijk leidt tot
listische praktijk als bij nieuwe patiën-
een verbetering van de behandeling van
ten. De belangrijkste redenen voor een
De meeste kinderen kunnen door de
astma. Bovendien zijn de criteria voor
minder goede astmacontrole zijn een
huisarts worden behandeld. Verwijzing
volledige controle van astmasymptomen
slechte inhalatietechniek, verminderde
wordt in verband met de uitgebreidere
zeer (en misschien wel onrealistisch)
therapietrouw, comorbiditeit (bijvoor-
differentiaal diagnose (aangeboren
streng. Voor het monitoren van astma
beeld een allergische neus) of
afwijkingen, cystic fibrosis, reflux) vooral
kan gebruik worden gemaakt van de
blootstelling aan prikkels (bijvoorbeeld
aanbevolen bij jonge kinderen. Oudere
Asthma Control Test (ACT). De ACT is
sigarettenrook).
kinderen moeten worden doorverwezen wanneer de behandeldoelen niet
recent ontwikkeld voor gebruik in de klinische praktijk en de uitkomsten
Benauwdheid bij inspanning komt bij
gehaald kunnen worden met een matige
komen goed overeen met de mate
40-90% van de kinderen met astma
dosering inhalatiesteroïden. Educatie en
van controle van het astma door de
voor. Niet altijd worden deze benauwd-
controle van inhalatietechnieken door
behandelend specialist. De vragenlijst
heidsklachten ook daadwerkelijk ver-
een gespecialiseerde kinderlongver-
kijkt retrospectief naar de afgelopen
oorzaakt door astma. Een disfunctionele
pleegkundige voordat medicatie wordt
vier weken en heeft vijf items: invloed
ademhaling of een conditionele ach-
opgehoogd, geeft vaak op alle leeftijden
van astma op dagelijkse activiteiten,
terstand kan ook een rol spelen. Een
een belangrijke verbetering. Over ver-
kortademigheid, nachtelijke klachten,
disfunctionele ademhaling wordt geken-
wijspatronen en gezamenlijk behandelen
gebruik van extra luchtwegverwijders
merkt door een abnormaal, meestal
kunnen het beste lokale afspraken wor-
en ingeschatte controle door de patiënt
hoog-thoracaal ademhalingspatroon,
den gemaakt. De recent door huisartsen
zelf. Scores per item lopen van 0 tot 5,
soms gepaard gaande met een ver-
en kinderartsen in Zuidoost Brabant
waarbij de hoogste score overeenkomt
hoogd ademminuutvolume (hyperven-
opgestelde Regionale Transmurale
met de beste controle. Een score van
tilatie). Bij twijfel over de oorzaak van
Afspraak ‘Astma bij Kinderen’ is hiervan
19 of minder bleek het meest optimaal
de benauwdheid tijdens inspanning kan
een voorbeeld. Deze wordt tijdens een
voor de selectie van patiënten die niet
een consult van de fysiotherapeut ver-
symposium op 1 november 2011 geïn-
goed onder controle zijn, zowel in een
heldering bieden.
troduceerd en toegelicht. U bent allen welkom.
populatie astmapatiënten in de specia-
8
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reisafspraak Regionale Transmurale Afspraak Astma Tijdens de OverEINDse dagen naar
plaatsgevonden; de verschuiving van de
Madrid (2008) en Florence (2011)
nadruk op de ernst van de astma naar
zijn in een workshop de nieuwe
het monitoren van astma.
terminologie en voortschrijdende
Deze voortschrijdende inzichten maakt
inzichten in de diagnostiek, behan-
dat in de RTA grosso modo de keuze
deling en shared care voor kinderen
is gemaakt om de diagnose astma voor
met astma besproken.
zeer jonge kinderen te laten verzorgen door de kinder(long)artsen en de diag-
De ervaren knelpunten in de gezamen-
nose astma voor wat oudere kinderen
lijke zorg voor de (jonge) kinderen
en de begeleiding van het kind onder
met astma zijn aanleiding geweest om
de verantwoordelijkheid van de huisarts/
medio 2009 een regionale werkgroep te
POH te laten plaatsvinden.
starten waarin regionale kinderartsen, huisartsen en een praktijkondersteuner
Begin 2011 is de concept RTA ‘Astma
(POH) zijn vertegenwoordigd, met als
bij kinderen’ getoetst bij een huisartsen
opdracht om de (inter)nationale richtlij-
referentengroep op o.a. draagvlak bij de
nen ‘Astma bij kinderen’ en de daarin
eerstelijn en of de RTA bijdraagt aan de
verwoorde voortschrijdende inzichten te
regierol van de huisarts. De RTA ‘Astma
vertalen naar onze regio door middel
bij kinderen’ wordt u medio 2011 toe-
van een Regionale Transmurale Afspraak
gestuurd.
(RTA). Door: Mariëtte Oostindiër, medisch
RTA Astma bij kinderen
coördinator TransMáx en
Het doel van deze samenwerkings-
Hennie van Bavel, medisch
afspraak is een afstemming van het
coördinator HaCa
beleid rondom diagnostiek en behandeling van (zeer jonge) kinderen met astma in de eerste- en tweedelijn, en daarmee een kwaliteitsverbetering in de zorgverlening voor deze patiëntengroep. Oorspronkelijk werd astma ingedeeld naar de ernst bij presentatie en werd de medicamenteuze behandeling daaraan verbonden. In de hernieuwde richtlijnen wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘episodisch (viraal geïnduceerd) piepen’ (< 6 jaar) en ‘piepen door multiple prikkels’. Daarnaast heeft er een tweede conceptuele verandering in het beleid van astma bij (zeer jonge) kinderen
9
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reiziger Verblijf in Villa Le Maschere Ik behoorde tot het selecte gezelschap reizigers dat wegens het grote aantal deelnemers was ondergebracht in Villa Le Maschere te Barberino Di Mugello. Het verblijf in dit hotel was een bijzondere ervaring. Het oorspronkelijk in 1585 gebouwde landhuis bestaat uit een hoofdgebouw en een bijgebouw, het Chini Pavilion. Vanaf de oprijlaan was het aanzicht van het hoofdgebouw indrukwekkend. Eenmaal binnen werden we verrast door het interieur, dat met veel liefde voor design is gerenoveerd. De entree is schitterend. Een mix van westerse en Arabische invloeden. Hetzelfde geldt voor het Chini Pavilion, waarin wij logeerden. De kamers en (voor één gelukkig paar) één geheel appartement zijn fantastisch en in verschillende kleurstellingen ingericht. Op de eerste avond bij terugkomst was het hoofdgebouw sprookjesachtig verlicht. Bovendien bleken niet alleen het gebouw en het interieur tot onze verbeelding te spreken, maar ook de gasten. Die namen bij ons elke overgebleven twijfel weg dat we toch echt in het land van Berlusconi waren: op zoek naar de bar stonden we plotseling oog in oog met twee jonge Bunga Bunga-meisjes en hun entourage. Daarnaast moest ons busje bij vertrek ’s ochtends aansluiten achter de glimmende sportwagens. Genoeg gespreksstof dus tijdens de ritjes van en naar Golf Resort Poggio dei Medici. Daar moesten we toch meer van weten. ‘s Avonds bij terugkomst gingen we op onderzoek uit. Eerst even een privé rondleiding voor en door onszelf. We liepen van zaaltje naar zaaltje en vielen van de ene verbazing in de andere. Een hypermoderne witte glazen bar, een zaaltje met een grote donkergrijze tafel en lime-kleurige stoelen met grote koffiepotten van wit keramiek verspreid tegen de muur, een zaal met een smalle glazen tafel met zeker 50 stoelen, een conferentiezaaltje met een model Ferrari, etc. De barman wist te vertellen dat de door ons gesignaleerde gasten Russen waren. Wat hadden wij gezien en wat had dat te betekenen? Kortom, een bijzondere ervaring die ik namens de villabewoners met het gehele gezelschap wel wil delen. Tot slot bedank ik de organisatie voor de ook voor de partners heerlijke reis met een bijzonder gevarieerd programma, dat mede dankzij het stralende weer moeilijk te evenaren zal worden.
Door: Annie Groenen (partner van Maarten Klomp, huisarts)
10
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Conceptrichtlijn CBO 2011: fractuurpreventie bij osteoporose digd. Bij deze opname kunnen met een zeer lage stralingdosis (occulte) wervelfracturen opgespoord worden. Uit recent Door: Luc Maartens, huisarts, Marion Blonk, internist-
Maastrichts onderzoek blijkt dat bij vijftien procent van de
endocrinoloog, Catharina-ziekenhuis, Marsha van Oostwaard,
mensen, ondanks een T-score >-2,5 bij de gewone dexa, toch
osteoporose verpleegkundige Máxima Medisch Centrum &
wervelinzakking(en) aanwezig is/zijn. Vooral bij mensen op
voorzitster van de landelijke vereniging voor osteoporose-
hogere leeftijd.
verpleegkundigen
Een groot aantal patiënten bij wie bij toeval een wervelinzakking(en) is (zijn) gevonden, wordt tot op de dag van vandaag nog niet behandeld met anti-osteoporosemedicaEr is nog steeds een duidelijke tekortkoming in het
tie! Recent onderzoek in Tilburg toonde aan dat maar de helft
opsporen en behandelen van patiënten met osteoporose.
van de mensen met een symptomatische, dus pijnlijke,
Onderzoek doen onder de algemene populatie is niet zin-
wervelinzakking werd behandeld met anti-osteoporose medi-
vol gebleken. Het opsporen van casus aan de hand van
catie. Van de groep mensen bij wie de pijn snel verbeterde,
eenvoudig in de eerstelijn te inventariseren risicofactoren
kreeg slechts 38% anti-osteoporose medicatie. De langzame
voor osteoporose, is dat wel.
verbeteraars ontvingen in 73% van de gevallen anti-osteoporose medicatie. Deze gegevens onderstrepen hoe belangrijk
Bij een totaal van vier punten of meer wordt een Dual Energy
het is dat we hier aandacht aan besteden.
X-ray Absorptiometry (DEXA) geadviseerd, een meting van de
Secundaire osteoporose
botdichtheid.
Naast de gebruikelijke aandacht voor het screenen op osteo-
Gewone dexa en een laterale opname
porose door de Fractuur & osteoporose polikliniek (FOP) bij
De meest betrouwbare methode om botdichtheid te meten
vijftigplussers (in sommige ziekenhuizen zestigplussers) die
is met behulp van de botdensitometer of D(E)XA-scan. Als
zich met een fractuur op de SEH presenteren, dient men ook
aanvulling op de standaardbepalingen wordt een laterale
alert te zijn op de aanwezigheid van aandoeningen of het
opname van de thoracale en lumbale wervelkolom vervaar-
gebruik van medicamenten die een verhoogd risico op
Tabel 1 Fractuurrisicoscore
*
Aandoening of situatie geassocieerd met
secundaire osteoporose: Onbehandeld hypogona-
Risicofactor
Risicoscore
disme bij mannen en vrouwen, inflammatoire darm-
Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m
1
ziekten, chronische malnutritie, malabsorptie, coelia-
Leeftijd > 60 jaar
1
kie, andere chronische inflammatoire aandoeningen,
Leeftijd > 70 jaar (dan risicoscore > 60 jaar niet extra meetellen)
2
diabetes mellitus, onbehandelde hyperthyreoïdie of
Fractuur na het 50e levensjaar langer dan 1 jaar geleden
1
overgesubstitueerde hypothyreoïdie, gebruik van
Heupfractuur bij een ouder
1
anti-epileptica, onbehandelde hyperparathyreoïdie.
Verminderde mobiliteit
1
†
1
den) is vier punten waard en dus voldoende reden
2
†
Reumatoïde artritis
Een recente fractuur (korter dan één jaar gele-
Meer dan één keer vallen in het laatste jaar
1
voor een DXA.
Aandoening of situatie geassocieerd met secundaire osteoporose*
1
###
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag)
4
het laatste jaar): extra aandacht aan valpreventie
###
Bij regelmatig vallen (meer dan één keer in
schenken.
11
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
osteoporose met zich meebrengen.
ceerd van onderzoek uit Venlo. Alle vijftigplussers die recent
De belangrijkste oorzaken van secundaire osteoporose zijn:
met een fractuur op de SEH kwamen, werden systematisch
• Endocrinologische oorzaken (hyperthyreoïdie, hyperpara-
onderzocht op secundaire oorzaken. Een nieuwe afwijking
thyreoïdie, hypogonadisme).
die bijdraagt aan osteoporose werd gevonden bij een kwart
• Medicijnen die een verhoogd risico geven (corticosteroï-
van de onderzochte mensen. Deze bevindingen uit Venlo en
den, anticonvulsiva, chemo- en hormonale therapie).
Maastricht hebben ertoe geleid dat in de CBO 2011 het syste-
• Aandoeningen zoals reumatoïde artritis, multipel myeloom
matisch zoeken naar secundaire oorzaken sterk wordt aan-
en diverse maag-darmziekten.
bevolen bij mensen bij wie de diagnose osteoporose wordt
• Bij mannen is alcoholmisbruik een belangrijke risicofactor.
gesteld. Het aanbevolen bloedonderzoek omvat: BSE, Hb, Leuco, Ca, kreat, AF, TSH, 25(OH)D, op indicatie monoclonaal
Wanneer laboratoriumonderzoek?
immunoglobuline en bij mannen op indicatie testosteron.
Wanneer je de bevindingen naar het systematisch onderzoe-
Bij een vastgestelde vitamine-D-deficiëntie dienen personen
ken op secundaire oorzaken bij patiënten van de FOP van
dagelijks 800 IE te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm
Groningen, Maastricht en Eindhoven naast elkaar legt, blijkt
van Colecalciferol Drank 1 ml per twee maanden van een
dat maar bij een klein aantal patiënten een nieuwe afwijking
50.000 IE/ml oplossing. Bij een vit D spiegel < 30 nmol/l kan
is gevonden. Wel werd bij 42 tot 69% van de patiënten met
ervoor gekozen worden om dit wat sneller te corrigeren door
osteoporose vitamine-D-deficiëntie (spiegel < 50 nmol/l) gevon-
het geven van een boosterhoeveelheid Colecalciferol Drank
den, veel vaker dan door de richtlijnontwikkelaars destijds
(50.000 IE/ml) (eenmaal per twee weken gedurende de eerste
werd verondersteld. In juni 2011 zijn de resultaten gepubli-
twee maanden). Ten aanzien van calciumsuppletie dient goed
Figuur 1: Evaluatie en therapie bij patiënten ouder dan 50 jaar met een recente fractuur of met ziekten/medicatie met een verhoogd risico op botverlies, osteoporose en fracturen DXA, VFA
Klinisch vermoeden van wervelfractuur > 50 jaar
RX
Wervelfractuur
Investigatie en correctie van nieuw VFA, RX
ontdekte secundaire osteoporose
Follow up
T ≤ -2,5 Medische
Recente niet-wervel fractuur, inclusief
behandeling Wervelfractuur
heupfractuur > 50 jaar
DXA Ziektes/medicaties met mogelijk botverlies
T ≤ -1,0
VFA > 60 jaar
en > -2,5
(RX bij twijfel)
Geen wervelfractuur of
Hoog risico:
geen beeldvorming:
- Behandeling of follow up
- extra risicofactoren*
- Leefstijladviezen
- zo niet: risico volgens FRAX en risicocommunicatie
- Leefstijladviezen
Sterk aanbevolen Aanbevolen
Laag risico: - Medicatie is af te raden
T > -1,0
Kan zinvol zijn
12
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Figuur 2: Beleid bij mensen ouder dan 60 jaar zonder recente fractuur maar met een risicoscore ≥ 4 VFA, RX Investigatie en T ≤ -2,5
correctie van nieuw ontdekte secundaire osteoporose
T ≤ 1,0
VFA > 60 jaar
Wervelfractuur
en > -2,5
(RX bij twijfel)
≥ 1 bij vrouwen
Follow up
Medische behandeling
≥ 2 bij mannen Risicoscore ≥ 4 bij > 60 jaar tijdens
DXA Geen beeldvorming WK of
consult
geen wervelfractuur
T < -2,0 en > -2,5
Hoog risico:
- Risico volgens FRAX
- Behandeling of follow up
- Risicocommunicatie
- Leefstijladviezen
Laag risico:
T ≤ 1,0 Aanbevolen
- Leefstijladviezen
en > -2,0
Sterk aanbevolen
- Medicatie is af te raden
T > -1,0
Kan zinvol zijn
Figuur 3: Medicatie Uitleg: toedieningswijze, frequentie, duur, voorzorgsmaatregelen, tolerantie, compliance. Voldoende calcium en vitamine D
Eerste keuze: alendronaat PO/risedronaat PO
Contra-indicatie orale bisfosfonaten. Intolerantie, non-compliance, nieuwe fractuur of bij vragen over effect en veiligheid tijdens gestructureerde monitoring
Tweede keuze: op basis van spectrum van fractuurpreventie, gemak, frequentie, toedieningswijze (PO, SC, IV), duur, voorzorgsmaatregelen, patiëntenkarakteristieken en voorkeur, tolerantie en compliance
Zoledronaat
Strontium ranelaat
Ibandronaat PO/IV
Denosumab SC*
PO
Raloxifeen
Na derde fractuur waaronder twee wervelfracturen Intolerantie/contra-indicaties overige medicaties Teriparatide
PTH (1-84) SC
Fractuurpreventie in fractuurstudies volgens GRADE
* wanneer beschikbaar en vergoed
wervel, niet-wervel en heup
13
wervel, niet-wervel
wervel
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
op de zuivelinname te worden gelet. Aan de hand daarvan
gespecialiseerde verpleegkundige/praktijkondersteuner
moet worden bepaald of aanvullend calciumtablet(ten) nodig
voor de organisatie en coördinatie van de inbreng van de
is/zijn om een calciuminname van 1000-1200 mg per dag te
snijdend specialist, beschouwend specialist en huisarts.
garanderen.
- Naleving van de voorgeschreven behandeling tijdens de vervolgbehandeling is van belang.
CBO-aanbeveling
- Geadviseerd wordt monitoring na drie maanden (ten bate
- Het verdient aanbeveling om al op de Spoedeisende Hulp
van therapietrouw) bij patiënten met een fractuur die na
patiënten met een fractuur te identificeren die in aanmer-
inventarisatie van osteoporose in de tweedelijn zijn
king komen voor een analyse naar hun fractuurrisico.
gediagnostiseerd met osteoporose en een behandel-
- Het wordt sterk aanbevolen om onderzoek naar risicofac-
advies hebben gekregen. Doel van dit (telefonisch) contact
toren bij fractuurpatiënten vanaf vijftig jaar te verrichten in
is de eerste ervaringen van de patiënt met het gebruik
een hiervoor gestructureerd transmuraal zorgprogramma.
van bisfosfonaten te inventariseren, alsmede de methode
Hierbij worden deze patiënten op een systematische wijze
van toediening en mogelijke bijwerkingen. Bij ernstige
opgespoord.
bijwerkingen kan aanpassing van de therapie gewenst zijn
- De richtlijnwerkgroep adviseert hierbij de inzet van een
(eerste en tweede keus CBO 2011).
Figuur 4: Follow up tijdens behandeling: gestructureerde monitoring Start therapie
Intolerantie
Gestructureerde klinische monitoring (minimaal na drie maanden, nadien jaarlijks)
Non Compliance
Niet-wervel fractuur na
Klinisch vermoeden van
een jaar therapie
nieuwe wervelfractuur
Bij twijfel/vragen
RX
Botmarkers
Sterk aanbevolen
DXA na twee-drie jaar
Kan zinvol zijn Overleg
Zo nodig andere medicatie of SC of IV
Teriparatide (tweede keuze: PTH), na derde fractuur waaronder twee wervelfracturen
Figuur 5: Herevaluatie na therapie Na vijf jaar therapie*: herevaluatie, inclusief klinische risicofactoren en DXA (en VFA of RX WK bij vermoeden van nieuwe wervelbreuk)
Na twee jaar therapie met teriparatide/PTH (1-84): herevaluatie, inclusief klinische risicofactoren en DXA (en VFA of RX WK bij vermoeden van nieuwe wervelbreuk)
Laag risico: - Geen nieuwe klinische risicofactoren - T > -2,5 in femurhals
- Leefstijladviezen - Medicatie staken
Hoog risico: - T < -2,5 in femurhals - Nieuwe fractuur - Ernstige secundaire osteoporose - Glucocorticoïden ≥ 7,5 mg/d
Verder bisfosfonaat of andere medicatie of SC, IV
Opvolging na twee-drie jaar of bij nieuwe fracturen en inclusief klinische risicofactoren en DXA (en VFA of RX WK bij vermoeden van nieuwe wervelbreuk)
Gestructureerde klinische follow up
Bisfosfonaat of raloxifeen Sterk aanbevolen Aanbevolen * Bisfosfonaten, Strontium Ranelaat, Raloxifeen
Kan zinvol zijn
14
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reisvriend Al vele jaren hoorde ik enthousiaste verhalen van de deelnemers aan de OverEINDse dagen. Jaarlijks maken wij in onze begroting ruimte om dit mede mogelijk te maken. Dit jaar was ik deelgenoot van de reis naar Florence. Ik heb het programma met veel belangstelling gevolgd. Het vertrek op woensdagochtend was zéér vroeg en de reis was lang. Gelukkig zat bij het vertrek van de bus uit Veldhoven, de sfeer er direct goed in. De samenwerking begint al in de bus en zet zich voort op het vliegveld en in het vliegtuig. Dat maakt ook deze uren toch nog nuttig! Juist de momenten van samenzijn buiten de wetenschappelijke programma’s om, maken deze reis zo bijzonder en succesvol. Er is volop tijd om elkaar te spreken en met meer diepgang zaken te bespreken, dan in de dagelijkse drukte welke gekenmerkt wordt door (kort) telefonisch overleg en e-mailverkeer. Op deze dagen is er tijd voor de mens achter de collega. Ik heb veel opgestoken van de discussies met de collegae uit de ziekenhuizen. Deze spreek ik veel minder dan de huisartsen en dat was erg nuttig. Uiteindelijk draait het allemaal om dezelfde persoon: de patiënt, die met de totale keten van zorgverleners en instellingen te maken heeft. Dit soort dagen dragen bij aan begrip voor elkaar en voor elkaars werk en komt de regionale samenwerking zeer ten goede.
Bijna perfect Alles was tot in de puntjes verzorgd. Het wetenschappelijke
‘With compliments…’
programma was van goed niveau, steeds inspelend op samenwerking tussen huisarts en specialist. De sfeer was uitstekend,
Mijn complimenten aan het bestuur, de coördinatoren van
het weer en de omgeving leverden hier een positieve bijdrage
HaCa en TransMáx en het secretariaat. Jullie mogen terugzien
aan.
op méér dan geslaagde dagen. Ik wens jullie alvast veel
Op verzoek nog een tip ter verbetering van de reis: dat is
succes met de voorbereiding voor 2012.
voor mij de reistijd. Deze vond ik behoorlijk lang. Als het mogelijk is om vanuit het Eindhovense, de op één na grootste
Door: Jules Keyzer, bestuurder Diagnostiek voor U
luchthaven van Nederland, te vertrekken, scheelt dit vele uren bus- en wachttijd. Ook zou het mijn voorkeur hebben om het gehele gezelschap te huisvesten op één locatie. Dan gaat de vruchtbare samenwerking tussen de deelnemers ‘s Avonds aan de bar gewoon door!
15
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Samenvatting NVK-richtlijn urineweginfecties (UWI’s) bij kinderen Door: Pieter Bertholet, huisarts, Angelique RoeleveldVersteegh, kinderarts Catharina-ziekenhuis en Bas Zegers, kinderarts Máxima Medisch Centrum
Tijdens de OverEINDse dagen hebben we de nieuwe richtlijnen ’Urineweginfecties’ (UWI’s) van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) besproken. Aan de hand van zes casus zijn definities, diagnostiek, behandeling en verwijsindicaties doorgenomen. Een overzicht:
Definities • In de richtlijn wordt een UWI gedefinieerd als een combinatie van klinische leeftijdsgebonden kenmerken en de aanwezigheid van > 105 ml van één soort bacteriën in een betrouwbaar afgenomen urinekweek.
De volgende risicofactoren voor onderliggende pathologie
• Een pyelonefritis wordt gedefinieerd als een UWI met
dienen te worden vastgelegd.
koorts (lichaamstemperatuur van 38°C of meer) en/of gepaard gaand met duidelijke flankpijn. Een cystitis is een
Anamnestisch
UWI zonder koorts.
• Geschiedenis van vorige (waarschijnlijke of bevestigde)
• De definitie van een atypische UWI in deze richtlijn is een
UWI’s
UWI bij een ernstig zieke patiënt, met sepsis, slechte uri-
• Prenataal gediagnosticeerde afwijkingen van de nier (met
nestraal, buik- of blaasmassa en geen respons binnen 48
name middels de twintigwekenecho)
uur gevend op antibiotische behandeling of een infectie
• Familiegeschiedenis van vesico-ureterale reflex (VUR) of
met andere micro-organismen dan E. coli.
nieraandoeningen
• Recidiverende UWI’s zijn gedefinieerd als twee of meer
• Episodes van recidiverende koorts zonder focus
episodes van UWI’s mét koorts en/of duidelijke flankpijn
• Obstipatie
of een episode van één UWI mét koorts en/of duidelijke
• Problemen met het legen van de blaas
flankpijn plus één of meer episodes met UWI zonder
• Slechte urinestraal
koorts, of drie of meer episodes van UWI zonder koorts. Lichamelijk onderzoek
Diagnostiek
• Bloeddruk
De volgende symptomen en signalen suggereren de aanwe-
• Lengtegroei
zigheid van een UWI en maken een urinetest noodzakelijk:
• Buik: aspect (abnormale welving?), palpatie: colon,
koorts, braken, lethargie, voedingsproblemen, buikpijn, flank-
blaasmassa of andere buikmassa?
pijn, hematurie, stinkende urine, frequent plassen, ophoud-
• Wervelkolom: abnormale sacrale beharing? Lumbale
gedrag, dysurie.
wervelkolom palpatoir gesloten? • Externe genitalia: meatus normale positie?
16
Eindverslag
Afname van een urinemonster bij een verdenking op een UWI
nummer 4 juli 2011
(6-9 mg/kg/dag in twee doseringen), nitrofurantoïne (5-6 mg/ kg/dag in 4), cefalosporine (cefuroxim 15-30 mg/kg/dag in
Bij kinderen met onverklaarde koorts ≥ 38°C moet binnen
twee) of amoxicilline/clavulaanzuur (50 mg amoxi/kg/dag in
24 uur een urinemonster worden afgenomen voor een urine-
drie) zijn geschikt.
test. Bij kinderen met een vermoedelijk andere focus voor de koorts, is een urinetest niet nodig.
Bij een UWI met koorts en/of flankpijn, behandelt men met
Bij niet-zindelijke kinderen dient ter objectivering van een
orale antibiotica gedurende tien dagen. Gebruik van anti-
mogelijke UWI in de eerstelijn een urinemonster te worden
biotica met een laag resistentiepatroon, zoals amoxicilline/
verkregen middels een clean-catch of plaszak, terwijl bij zin-
clavulaanzuur (50 mg amoxi/kg/dag in drie doseringen),
delijke kinderen de urine verkregen wordt door een midden-
cotrimoxazol (36 mg/kg/dag in twee) of ceftibuten (9 mg/kg/
stroomurine na reiniging van de genitalia met water.
dag in één) wordt aanbevolen. Indien het kind daartoe niet in staat is of jonger is dan drie
Een UWI is uitgesloten als het urineonderzoek geen leukocy-
maanden, dient de antibiotische behandeling intraveneus
tenesterase en nitriet uitwijst. Indien één van beide positief
gestart te worden door verwijzing naar de tweedelijn. Verder
is, geldt dat een UWI alleen kan worden uitgesloten door
dienen kinderen met een groot risico op ernstige ziekte en
een negatieve kweek. Daarom kan bij niet-zindelijke kinderen
kinderen die braken en niet in staat zijn om orale antibiotica
urine via een plaszak verkregen worden ter uitsluiting van een
in te nemen met spoed verwezen te worden.
UWI. Bij elk afwijkend onderzoek dient men, voordat men met
Verwijsindicaties
behandeling start, eerst urine te verkrijgen op de hierboven beschreven, betrouwbare wijze (clean-catch of middenstroom-
Kinderen jonger dan zes maanden met een eerste UWI: als de
urine).
infectie reageert op de behandeling dient binnen zes weken een echo te worden gemaakt. Kinderen van zes maanden
Alle kinderen jonger dan zes maanden met verdenking op een
en ouder met een eerste UWI: als de infectie reageert op de
UWI dienen te worden verwezen naar de kinderarts, zowel
behandeling wordt een echo niet aanbevolen, tenzij het kind
voor snelle diagnostiek als voor een betrouwbare urinekweek.
een atypische UWI heeft. Kinderen met recidiverende UWIs
Kinderen ouder dan zes maanden kunnen in de eerstelijn wor-
dienen ook een echo te krijgen, bij voorkeur ten tijde van de
den beoordeeld door urineonderzoek naar leukocytenesterase
recidief infectie, doch uiterlijk binnen zes weken na de laatste
en nitriet. Indien leukocytenesterase en/of nitriet wordt aan-
UWI.
getroffen, dient een betrouwbare urinekweek door middel van een clean-catch, middenstroom of eenmalige katheterisatie
Bij kinderen met een atypische UWI dient tijdens de acute
afgenomen te worden.
infectie een echo van de urinewegen plaats te vinden om structurele afwijkingen van de urinewegen op te sporen, zoals
Vóór start van antibiotica bij verdenking op een UWI dient
obstructie. Bij kinderen die een UWI hebben gehad, dient
bij alle kinderen tot achttien jaar altijd een urinekweek inge-
beeldvormend onderzoek plaats te vinden, conform de
stuurd te worden. Mocht deze bewaard worden, dient dit
aanbevelingen in tabellen 2.1 en 2.2.
te gebeuren op 4°C. Op de dag van aankomst op het labo-
Vervolgbehandeling
ratorium Medische Microbiologie van het PAMM wordt een
- Korte termijncontrole na het starten van de UWI-
Grampreparaat van de urine gemaakt. De volgende dag is bekend of er significante groei aanwezig is en met welke bac-
behandeling behelst het controleren van antibiotica-inna-
teriesoort. Bij significante groei wordt een resistentiepatroon
me, vochtinname en herstel binnen 48 uur. Als aan één
ingezet, welke een dag later wordt gerapporteerd.
van deze punten niet kan worden voldaan, dient contact te worden opgenomen met de behandeld of waarnemend
Behandeling
arts.
Start behandeling met orale antibiotica als het kind ouder is
- Verwijzing naar de tweede lijn dient plaats te vinden bij
dan drie maanden, nog goed kan drinken en niet braakt. Bij
atypische UWI, recidiverende UWI, en bij alle kinderen
een UWI zonder koorts behandelt men drie dagen met antibi-
onder de zes maanden. Dit voor behandeling en aanvul-
otica. De keuze van antibiotica behoort te berusten op lokaal
lend beeldvormend onderzoek naar afwijkingen aan de
ontwikkelde multidisciplinaire protocollen. Trimethoprim
urinewegen en/of chronische nierziekte.
17
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
- Bij kinderen zonder symptomen na het optreden van een UWI hoeft de
Diagnostiek eerstelijn:
urine niet routinematig opnieuw te
Behandeling:
• Leuko’s én nitriet negatief = géén
worden getest op aanwezigheid van
• Leeftijd < drie maanden: verwijzen
UWI
een infectie.
voor intraveneuze antibiotica
• Leuko’s én nitriet positief: waar-
- Asymptomatische bacteriurie is geen indicatie voor vervolgonderzoek.
• Leeftijd > drie maanden: orale anti-
schijnlijk UWI = kweek en starten
biotica, tenzij de patiënt te ziek of
met antibiotica
inname niet gewaarborgd is
• Leuko’s of nitriet positief: mogelijk Bron:
UWI = kweek en uitslag afwachten
Verwijzen tweedelijn voor verdere
NVK richtlijn ‘Urineweginfecties’
vóór het geven van antibiotica
diagnostiek:
2010: http://www.nvk.nl
• Leeftijd < zes maanden • Recidiverende UWI • Atypische UWI
Tabel 2.1 Aanbevolen schema voor
Reageert goed op behan-
beeldvormend onderzoek
deling binnen 48 uur
Atypische UWI
Recidiverende UWI
bij kinderen jonger dan zes maanden Echo tijdens de acute infectie
Nee
Ja
Ja
Echo binnen zes weken
Ja
Nee
Nee
DMSA zes maanden na infectie
Ja
Ja
Ja
Mictiecystogram
Nee, tenzij defect op
Nee, tenzij defect op
Nee, tenzij defect op
DMSA-scan*
DMSA-scan*
DMSA-scan*
DMSA-scan: dimercaptosuccinylzuur (intraveneuze radionucleaire substantie), toegediend om nierschade te detecteren.
Tabel 2.2 Aanbevolen schema voor
Reageert goed op behan-
beeldvormend onderzoek
deling binnen 48 uur
Atypische UWI
Recidiverende UWI
bij kinderen ouder dan zes maanden Echo tijdens de acute infectie
Nee
Ja
Nee
Echo binnen zes weken
Nee
Nee
Ja
DMSA zes maanden na de
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
acute infectie Mictiecystogram
18
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reiziger Sfeer ‘net’ buiten Florence Mijn laatste column kwam uit Rome. Daar waar de laatste Grand Conference Stichting Cathriens Bedside afscheid nam van voorzitter Gerard Kummeling. We vroegen ons toen in de column ’Samen’ af of deze bijeenkomsten niet net zo goed in een achterzaaltje van het Catharina-ziekenhuis gehouden konden worden. Deze revival van de column is omgedoopt tot ‘reiziger en reisgenoten’ en gaat over Florence. Nou ja, het heet Florence. De locatie waar wij de, nadien tot OverEINDse dagen benoemde, conferentie genieten, ligt te Scarperia. Dit is een stadje bekend bij de grootste cuisiniers der aarde om zijn voortreffelijke koksmessen. Scarperia ligt ruim een uur van Florence. Meer nog, wanneer we het creatieve kaartlezen van onze Italiaanse buschauffeurs ondergaan. Je ziet nog eens wat van Toscane, zal ik maar zeggen. Maar als je er bent, dan heb je ook wat. Een Golf Resort waar het zelfs voor de verstokte niet-golfer goed toeven is. Het enige minpuntje is het akelig lege zwembad. De Italianen vinden het nog te koud. Wij maten op topdagen 29 graden Celsius. Het is maar wat je koud noemt. Verder klopte alles: een zonovergoten verblijf met een rijke Italiaanse culinaire omlijsting en een wetenschappelijk programma van hoog niveau, waarbij de goed voorbereide sprekers er duidelijk zin in hadden. De verslagen leest u elders in dit nummer. Ze spreken voor zich qua inhoud. De sfeer is een afzonderlijke bespreking waard en is mede een antwoord op de vraag: moeten dit soort bijeenkomsten op zo’n frivole locatie? Alvorens deze vraag met ‘ja’ te beantwoorden, zet ik graag de schijnwerpers op de organiserende dames, die al meer dan een jaar tevoren begonnen met de organisatie. Nu al is men bezig met de OverEINDse van 2012 in Wenen. Probeer maar eens een club van zo’n honderd artsen en partners op een nette manier, zonder al te veel gemopper, ergens bij elkaar te krijgen en houden en ze dan bij afscheid het idee en bericht voor thuis mee te geven dat ze het goed hebben gehad. Chapeau dames, het is weer gelukt. Ook weer met een partnerprogramma waarbij de partners (m/v) gelukkig terugkwamen. Met een cultureel hoogtepuntje van klassiek niveau: waar niet iedereen van opera houdt en waar Puccini toch wel een stevige jongen is, werd voor het gezelschap een grootse presentatie van een selectie uit La Bohème fantastisch neergezet. Concluderend heeft dit soort bijeenkomsten zin en hebben ze zeker een toegevoegde waarde: huisartsen uit de regio en specialisten van beide regionale ziekenhuizen en hun partners samenbrengen om in een uiterst plezierige sfeer tot elkaar te komen. De reiziger heeft van de reis genoten. Door: Martien Kroon, huisarts
19
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Zwellingen in de hals: een vertaling naar de praktijk
- Speekselklier gerelateerde aandoeningen
- Obstruerende sialolithiasis
Door: Ed Berends, huisarts, Bert Bravenboer, internist
- Pleiomorf adenoom van de parotis
Catharina-ziekenhuis en Peter van Reemst, chirurg
- Andere speekselkliertumoren
Máxima Medisch Centrum. D Schildkliergerelateerde aandoeningen
De incidentie van een zwelling in de hals in de huis-
- Cyste
- Benigne schildkliernodus
- Schildkliercarcinoom
artsenpraktijk is zes per duizend patiënten en daarmee
Benadering van een zwelling in de hals
een regelmatig gepresenteerde klacht. Aan de hand van een casus uit de praktijk zijn we in Florence aan de slag
De benadering van een zwelling in de hals verloopt systema-
gegaan met het onderwerp. Deze casus van patiënt ‘Wout’
tisch. Bij een infectieuze oorzaak komt men met anamnese en
hebben we als kapstok gebruikt om de problematiek van
lichamelijk onderzoek, aangevuld met (serologisch) laboratori-
de zwelling in de hals verder uit te werken.
umonderzoek, vaak wel tot een diagnose. Bij verdenking bof heeft serologisch onderzoek geen zin maar is een keeluitstrijk
Als een patiënt zich presenteert met een zwelling in de hals,
voor bofvirus PCR noodzakelijk. Actinomycose kan met een
helpt het om een differentiaal diagnostisch rijtje in het hoofd
kweek worden bevestigd. Om bij onduidelijkheid verder te
te hebben dat uitgaat van de volgende mogelijkheden:
komen, bestaat er de mogelijkheid een echo van de zwelling te doen met daarbij de vraag aan de radioloog om aanvullend
A Cysten
een cytologische punctie te verrichten indien nodig. Daarmee
- Mediane halscyste
kan men met meer zekerheid een andere dan infectieuze aan-
- Laterale halscyste
doening detecteren. Bij verdenking op een tuberculeuze infectie liever niet puncteren in verband met de kans op blijvende
B Infectieuze oorzaken
fisteling. Veelal betreft het patiënten die uit Oost-Europa, het
- Banale infecties in hoofd-halsgebied
Midden-Oosten of Afrika afkomstig zijn. Het is dan ook goed
- Mycobacteriën tuberculosis
de diagnose HIV te overwegen. In alle ander gevallen is het
- Atypische mycobacteriën
veilig deze route middels een punctie te kiezen. Huisartsen
- EBV (Mononucleosis Infectiosa)
hebben tot op heden weinig tot geen ervaring met deze wijze
- Cytomegalovirus
van diagnostiek. Deze faciliteit kan, indien goed afgesproken,
- Toxoplasmose
een waardevolle aanvulling betekenen op het diagnostisch
- Actinomyces
arsenaal van de huisarts.
- Gonorrhoe
- HIV
- Lues
Het excideren van een zwelling in het hoofd-hals-gebied
- Parotitis (bijvoorbeeld bofvirus)
vereist chirurgisch expertise. Het hoofd-hals-gebied is een
- Bartonella henselae (kattekrabziekte)
anatomisch divers ingerichte regio waar de zenuwtakken van
Chirurgische expertise
de nervus facialis soms schrikbarend dicht onder de huid C Niet-infectieuze oorzaken
liggen. Hierdoor kan beschadiging makkelijk optreden. Daarom
- M. Hodgkin/Non-Hodgkin lymfoom
graag verwijzen naar een chirurg met ervaring in het hoofd-
- Metastase van maligniteit elders
hals-gebied.
20
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Foto Peter Reemst
Schildkliernodus
een zwelling in de hals diagnostisch een
transmurale afspraak over dit interes-
Een apart onderwerp is de schildklier-
uitdaging is. De oorzaak van de zwelling
sante onderwerp.
nodus. Grofweg kan gesteld worden
is zeer uiteenlopend. Als anamnese en
Het wordt dus vervolgd!
dat 5% van de nodi in de schildklier
lichamelijk onderzoek, eventueel aange-
kwaadaardig is. De differentiatie tussen
vuld met laboratoriumonderzoek, niet
een benigne of maligne nodus geschiedt
leidt tot een diagnose, dan is het aan-
eigenlijk altijd via een schildklierpunctie:
vragen van een echografie van de hals
er is dan vast te stellen of er sprake is
met aanvullende cytologische punctie,
van een goedaardige nodus, een schild-
een aanvulling op de diagnostiek van
kliercarcinoom of folliculaire neoplasie.
de huisarts.
In de laatste twee gevallen is hulp van de chirurg noodzakelijk. Als er bij presentatie een verhoogd TSH is, is de kans op een maligniteit hoger.
Regionale transmurale afspraak In aansluiting op deze presentatie en de reacties van de deelnemers is het initi-
Conclusie
atief genomen om met de vier zieken-
De conclusie van onze bijdrage met
huizen in de regio om de tafel te zitten
aanvullingen van de deelnemers is dat
met als doel te komen tot een regionale
21
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Depressieve stoornissen; stapsgewijs inzicht via multidisciplinaire richtlijn (gewichtsverandering of eetlustverandering, slapeloosheid of overmatig slapen, agitatie of remming, moeheid of verlies van Door: Meggy Hurenkamp, huisarts, Kees Klop, psychiater
energie, gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of
Máxima Medisch Centrum en Mark Scherders, psychiater
onterechte schuldgevoelens, besluiteloosheid of concentratie-
Catharina-ziekenhuis
problemen, terugkerende gedachten aan de dood of aan suïcide danwel een suïcidepoging). Hierbij dienen er in totaal minimaal vijf symptomen aanwezig te zijn gedurende een aaneengesloten periode van twee weken of meer. Verder is er
De richtlijn is een consensus van het Nederlands
voor de diagnostiek nog een andere benadering van belang:
Huisartsen Genootschap, de Nederlandse Vereniging voor
voelt de patiënt zich depressief, denkt de patiënt depres-
Psychiatrie, het Nederlands Instituut van Psychologen, het
sief, doet de patiënt depressief, zijn er fysieke verschijnselen?
Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging, het
Verder dienen de symptomen niet te kunnen worden toe-
CBO en het Trimbos Instituut. Kortom, een breed gedragen
geschreven aan een somatische aandoening, aan middelen-
richtlijn. In de nieuwe richtlijn is naast medicamenteuze
gebruik, aan een rouwreactie en aan een bipolaire stoornis.
behandeling, veel aandacht voor andere behandelvormen.
Belangrijke toevoegingen bij de diagnose depressie, met het
Hierbij is ook gekeken naar wat wel en wat niet ‘evi-
oog op behandeling:
dence based’ is. De tekst van de nieuwe herziene richtlijn
- Is de depressie éénmalig of recidiverend? Zijn er vitale of
depressie is te downloaden op www.ggzrichtlijnen.nl.
psychotische kenmerken? - Is er sprake van een lichte, matige of ernstige depressie?
Er is in de nieuwe richtlijn gekozen voor vier behandel-
De ernst van een depressie wordt bepaald door de manier
algoritmes, uitgesplitst naar ernst van de depressieve episode
van algemeen/maatschappelijk functioneren, de mate van
en rekening houdend met de duur van de episode en het al
subjectief lijden, het aantal klachten/verschijnselen (lichte
dan niet optreden van een recidief.
depressie 5 symptomen, matig/ernstig 6-9 symptomen), de
Het stepped-care model is uitgangspunt bij de opbouw van de
ernst/diepte van de klachten (waaronder psychotische of
algoritmes en gaat er vanuit een behandeling te starten met
suïcidale kenmerken, en de aanwezigheid van vitale ken-
zo min mogelijk invasieve interventies om symptomen van
merken) en tot slot de co-morbiditeit. Enkele cijfers:
depressie en verergering van de problematiek te verminderen,
• De prevalentie van depressie volgens DSM-IV criteria is
en vervolgens het behandelbeleid regelmatig te evalueren
3,9% per maand. Meer dan 700.000 mensen worden jaar-
samen met de patient en om bij onvoldoende herstel tijdig
lijks getroffen door een depressie. De lifetime prevalentie
over te stappen op een volgende interventie.
is 15,4%. Meer dan 80% van de mensen met een depres-
Doel van elke behandeling is te streven naar volledig herstel.
sie bezoekt de huisarts. 66% krijgt een vorm van behan-
Nieuw, tot slot, is dat na herstel terugvalpreventie wordt
deling, 33% wordt verwezen naar de GGZ.
overwogen voordat de behandeling wordt afgesloten.
• 50% van de mensen met een depressie herstelt binnen
In dit artikel worden puntsgewijs de symptomen en behande-
drie maanden. Binnen het jaar is 80% van de mensen
ling van depressie volgens de nieuwe richtlijnen beschreven.
hersteld. Met een depressie langer dan een jaar herstellen weinig patiënten volledig. De gemiddelde duur van een
Symptomen
depressieve episode is 20 weken, met een grote spreiding.
De diagnose depressie wordt gesteld door de aanwezigheid
In de eerstelijn krijgt 30-40% van de patiënten een recidief
van één of twee kernsymptomen (depressieve stemming,
binnen 10 jaar. In de tweedelijn heeft 50% na 2,5 jaar al
duidelijke vermindering van interesse/plezier) in combina-
een recidief, en 85% heeft na 15 jaar één of meer recidief
tie met een aantal van de zeven aanvullende symptomen
episoden.
22
Eindverslag
Behandeling
3 Matig ernstige of ernstige depressie,
Er zijn vier behandelonderdelen: basisinterventies, 1 stap interventies, e
psychologische behandelingen en farmacotherapie.
eerste episode (figuur 2)
nummer 4 juli 2011
Take work message Er zijn nieuwe behandelrichtlijnen met
4 Matig ernstige of ernstige depressie, recidief.
goede handvatten om depressie te behandelen. Het is de moeite waard om
Algoritmen 1 en 3 staan hieronder afge-
deze eens langs de eigen zorgplannen
beeld
depressie te leggen en te kijken welke
Basisinterventies
puntjes op de i gezet kunnen worden.
Basisinterventies bestaan uit psycho-
Daarbij moet benadrukt worden dat het
educatie, dagstructurering en actief
richtlijnen zijn en géén dwangbuis!
volgen. Deze interventies moeten altijd en steeds opnieuw bij ieder contact met een depressieve patiënt ingezet worden. Figuur 1: Algoritme lichte depressie, eerste episode, 1 stap interventies e
korter dan 3 maanden bestaand
Als 1 stap interventies zijn er bibliothee
rapie, zelfhulp of zelfmanagement, activerende begeleiding, fysieke inspanning/ running therapy, psychosociale interven-
Basisinterventies 1 Psychoeducatie en 2 Actief volgen en 3 Dagstructurering
ties en counseling. Handige websites in dit kader: www.boekenoverziekten.nl www.psychischegezondheid.nl/home
In overleg met de patiënt toevoeging:
+
www.kleurjeleven.nl
-
Psychologische behandeling Als eerste keuze psychologische behandeling komt in aanmerking: probleemoplossende therapie (PST), en kortdurende behandeling. Als vervolgkeuze is er de mogelijkheid te kiezen uit cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke therapie en kortdurende psychodynami-
Stap 1
Keuze uit (optioneel) - Bibliotherapie - Zelfhulp, zelfmanagement - Activerende begeleiding - Fysieke inspanning/lichamelijke activiteit, Running therapie - Counselling - Psychosociale interventie - E-health interventies
sche therapie. Farmacotherapie Farmacotherapie bestaat uit SSRI’s,
Behandelevaluatie na 3 maanden
SNRI’s. TCA’s, en overige middelen (bupropion, trazodon, mirtazapine, agomelatine). Voldoende herstel
De nieuwe behandelrichtlijnen zijn samengevat in vier behandelalgoritmen: 1 Lichte depressie, eerste episode korter dan drie maanden bestaand
Terugvalpreventie
(figuur 1) 2 Lichte depressie, eerste episode langer dan drie maanden bestaand of recidief.
23
+
-
Naar algoritme Depressieve episode licht, langer dan 3 maanden bestaand
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Figuur 2: Algoritme matig ernstige of ernstige depressie, eerste episode
Basisinterventies 1 Psychoeducatie en 2 Actief volgen en 3 Dagstructurering
-
In overleg met de patiënt toevoeging:
+
Stap 1
Keuze uit (optioneel) - Bibliotherapie - Zelfhulp, zelfmanagement - Activerende begeleiding - Fysieke inspanning/lichamelijke activiteit, Running therapie - Counselling - Psychosociale interventie - E-health interventies
In overleg met de patiënt keuze uit Psychotherapie (I) Farmacotherapie (II)
(II)
(I) Keuze uit: - CGT - GT - IPT - Kortdurende psychodynamische therapie
Farmacotherapie (met ondersteunende gesprekken) volgens Farmacotherapiestappenplan
Stap 3a
Behandelevaluatie na 4 maanden
Voldoende herstel
+
Behandelevaluatie na 4 maanden
-
Ga naar stap 3b
Voldoende herstel
- Terugvalpreventie - Individuele reïntegratie
24
+
-
Ga naar stap 3b
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Figuur 2: Algoritme matig ernstige of ernstige depressie, eerste episode (vervolg)
Stap 3b In overleg met de patiënt keuze uit Psychotherapie (I) Farmacotherapie (II)
(II)
(I) Keuze uit: - CGT - GT - IPT - Kortdurende psychodynamische therapie
Farmacotherapie (met ondersteunende gesprekken) volgens Farmacotherapiestappenplan
Behandelevaluatie na 4 maanden
Behandelevaluatie na 4 maanden
Voldoende herstel
+
-
- Terugvalpreventie - Individuele reïntegratie
Ga naar stap 4 (van algoritme 4: ernstige depressie, recidief)
Voldoende herstel
+
Partieel herstel overweeg CGT*
+
-
CGT bij partieel herstel
Ga naar stap 4 (van algoritme 4: ernstige depressie, recidief)
- Terugvalpreventie - Individuele reïntegratie
Continueer behandelbeleid totdat stabiele remissie is bereikt
Behandelevaluatie na 4 maanden
Volledig herstel
*Wanneer CGT niet al eerder (in acute fase) werd gegeven of wanneer eerdere toepassing van CGT-technieken voldoende resultaat leverde.
+
- Terugvalpreventie - Individuele reïntegratie
25
-
- Terugvalpreventie - Individuele reïntegratie
Continueer behandelbeleid totdat stabiele remissie is bereikt
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Euthanasie Door: Jaques Creemers, longarts Catharina-ziekenhuis, Wim van der Minne, huisarts, Anneke Witziers, specialist ouderengeneeskunde Vitalis Woonzorggroep
Iedereen wenst zich een goede dood, omringd door dierbaren en zonder pijn. Dat kan vaak mogelijk worden gemaakt met behulp van deskundige palliatieve of verzachtende zorg door een arts. In de grondwet ligt verankerd dat de burger een grote vrijheid heeft om in zijn privéleven naar eigen inzicht belangrijke beslissingen te nemen, al dan niet in overleg met dierbaren. Sommige mensen vinden het lijden en de uitputting die zij moeten doorstaan onacceptabel. Zij vragen hulp aan een arts om hun dood te bespoedigen. 1 Er is een vrijwillig en weloverwogen verzoek om levensbeëindiging.
In westerse landen overlijdt ongeveer één op drie men-
2 Er is sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden van de
sen onverwacht, zonder dat er tijd is genomen om keuzes
patiënt.
te maken wat betreft wensen omtrent het sterven. Indien
3 Er is goede voorlichting aan de patiënt gegeven over
door ziekte of ouderdom de dood te voorzien is, hebben de
diens vooruitzichten.
patiënt, intimi en arts in principe zes mogelijkheden om naar
4 De arts en patiënt zijn ervan overtuigd dat er geen
een waardig overlijden toe te werken. Deze sluiten elkaar lang
redelijke oplossing bestaat anders dan inwilliging van het
niet altijd uit, maar gaan soms in elkaar over.
verzoek. 5 Er is een onafhankelijke arts geraadpleegd die de patiënt
1 Zo lang mogelijk curatieve behandeling gevolgd door
heeft onderzocht.
palliatieve zorg.
6 De uitvoerig van de levensbeëindiging moet zorgvuldig
2 Een weigering tot behandeling gevolgd door palliatieve
zijn.
zorg. 3 Intensieve pijnbestrijding en soms palliatieve sedatie als
Na een verzoek tot euthanasie, staat een aantal zorgvuldig-
onderdeel daarvan.
heidseisen centraal:
4 Hulp bij levensbeëindiging door een arts (door middel van
- In de eerste plaats moet het verzoek tot levensbeëindiging
euthanasie of hulp bij zelfdoding).
of hulp bij zelfdoding concreet door de patiënt zelf gedaan
5 Stoppen met eten en drinken (‘versterven’), ondersteund
zijn bij de arts.
door adequate palliatie.
- In de tweede plaats behoort een verzoek vrijwillig en
6 Zelfstandige levensbeëindiging door een combinatie van
weloverwogen te zijn. De patiënt moet daarbij het geeste-
dodelijke (slaap)middelen.
lijke vermogen bezitten om zijn wil vrij te bepalen en hij
Geschikte kandidaten
moet zijn wil hebben geuit zonder druk of onaanvaardbare
De voorwaarden die in de wet worden gesteld aan een
invloed van anderen.
dodelijke handeling door een arts zijn:
26
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Het lijden van de patiënt wordt als
voering van dit verzoek niet binnen de
Als een patiënt zover in coma is dat er
uitzichtloos beschouwd als een ziekte
mogelijkheden van de wet valt, kan hij
geen tekenen van bewustzijn en lijden
of aandoening die het lijden veroor-
het afwijzen. De arts kan het ook afwij-
meer zijn, bestaat er geen indicatie
zaakt, niet te genezen is. Daarbij is er
zen wanneer deze het uitvoeren ervan
meer voor euthanasie en moet er op
bovendien geen gedeeltelijk herstel
niet kan verenigen met zijn/haar gewe-
spontaan overlijden worden gewacht.
mogelijk dat de symptomen in die mate
ten, maar moet dan wél zorgen voor
Deze richtlijn behelst overigens geen
verzacht dat er geen sprake meer is van
een doorverwijzing naar een andere
verruiming van de wet, maar heeft tot
ondraaglijk lijden. Ondraaglijkheid van
arts.
doel artsen houvast te bieden in deze
het lijden is moeilijker vast te stellen. Dit wordt bepaald door het door de patiënt zelf ervaren toekomstperspectief,
moeilijke situatie. Het college heeft
Euthanasie bij verminderd bewustzijn
zijn fysieke en psychische draagkracht
Op verzoek van het College van procu-
en zijn persoonlijkheid. De arts dient
reurs-generaal en de Inspectie voor de
zich niet alleen in de situatie, maar
Gezondheidszorg heeft de KNMG een
ook in het perspectief van de patiënt
richtlijn opgesteld voor euthanasie bij
te verplaatsen. Bij de uitvoering van
een verlaagd bewustzijn. Artsen menen
levensbeëindiging op verzoek of hulp
vaak dat patiënten met een verlaagd
bij zelfdoding wordt voor de methode,
bewustzijn niet lijden en dat euthanasie
de middelen en de dosering ervan in
daarom ethisch gezien niet mogelijk is.
beginsel het advies van de Koninklijke
Als het verzoek bewust is gedaan, een
Nederlandse Maatschappij ter bevor-
second opinion is verricht en daarna
dering der Farmacie in de standaard
vermindering van het bewustzijn van de
Euthanatica (2007) gevolgd.
patiënt optreedt met tekenen van lijden,
Als een arts ervan overtuigd is dat uit-
kan de euthanasie alsnog plaatsvinden.
27
aangegeven dat als artsen handelen volgens deze richtlijn, er in beginsel geen grond is voor strafrechtelijk optreden.
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
LOK-poli: Polikliniek Lichamelijk Onverklaarde klachten Door: Jan Kamphuis, MDL-arts Máxima Medisch Centrum, Gerbrand van Hout, medisch psycholoog Catharina-ziekenhuis, Meggy Hurenkamp, huisarts GC Woensel en huisarts op de LOK-polikliniek.
Patiënten met lichamelijk onverklaarde klachten hebben vaak een lang traject van allerlei onderzoeken achter de rug. Er blijkt steeds meer behoefte aan hulp bij dit soort veel voorkomende klachten. Te denken valt aan prikkelbare darmsyndroom, onverklaarde sensibiliteitsstoornissen of pijn en chronische vermoeidheid. Iedere huisarts kent waarschijnlijk wel de patiënt die blijft zoeken naar een oorzaak voor deze klachten, ongerust blijft en veel lijdensdruk ervaart. Ook specialisten krijgen te maken met deze problematiek.
danwel een praktijkondersteuner GGZ. Indien dit traject reeds doorlopen is of door de patiënt niet gewenst, is behandeling
Voor wie is de LOK-polikliniek?
door de medisch psycholoog op de LOK-polikliniek een moge-
De LOK-polikliniek is bedoeld voor patiënten met lichamelijke
lijkheid. Andere behandelingen die eventueel geadviseerd wor-
klachten. De klachten zijn onverklaard, zowel somatisch als
den kunnen door de eigen huisarts worden gecoördineerd.
psychisch, maar afdoende onderzocht naar het oordeel van de verwijzer.
De klachtinventarisatie kan worden verricht met behulp van het acronym ‘SCEGS’:
Werkwijze van de LOK-poli
- Somatisch
Aanmelding via ZorgDomein is mogelijk maar graag ook een
- Cognitief
kopie van de correspondentie opsturen. De patiënten krijgen
- Emotioneel
psychologische vragenlijsten toegestuurd die vooraf aan het
- Gedrag
eerste bezoek gescoord worden. De intake duurt één tot
- Sociaal
anderhalf uur en wordt gedaan door zowel medisch psycho-
Het prikkelbaar darmsyndroom
loog als LOK-huisarts. Hier kan soms al een conclusie en een advies uit volgen. Soms is er een tweede gesprek nodig dat
Het prikkelbaar darmsyndroom (PDS) is een syndroom, waar-
maximaal een uur duurt. Er wordt in principe niet intern ver-
voor geen oorzaak gevonden is. De diagnose wordt gesteld
wezen, tenzij nadrukkelijk na overleg met de eigen huisarts.
op basis van positieve bevindingen of door exclusie van (alle)
De eigen huisarts blijft de spil. Soms komen patiënten op ver-
andere oorzaken. Voor zowel patiënt als arts is het een kunst
zoek van een specialist naar de LOK-polikliniek. Hiervan wordt
om te gaan met de diagnostische onzekerheid.
de huisarts in kennis gesteld.
De diagnose wordt gesteld als er sinds drie maanden min-
Indien psychologische behandeling geïndiceerd is, wordt via
stens drie dagen per maand klachten van de buik zijn en
de eigen huisarts verwezen naar een eerstelijns psycholoog
daarnaast drie of meer van de volgende drie kenmerken:
28
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
de klachten veranderen bij defecatie, er
en het gevolgen model. Verder werd
verminderen.
is een verandering in defecatiefrequen-
ingegaan op het geruststellen van
Na een uiteenzetting van wat effectief
tie, en/of er is een verandering in
patiënten en meer nog op het stóppen
geruststellen inhoudt, is een tweetal
defecatieconsistentie.
met geruststellen en de zogeheten
interventies bij aanhoudende en resi-
Qua etiologie van de aandoening wordt
‘final test’.
stente ongerustheid besproken: stoppen
gedacht aan: veranderde motiliteit, verhoogde sensitiviteit, psychosociale
met geruststellen en de final test. Oorzakelijk model
Door te stoppen met geruststellen, wat
factoren of een voorafgaande gastro-
Het oorzakelijk model is gebaseerd
slechts tijdelijk succesvol is, kan de
intestinale infectie.
op de aanname dat lichamelijk onver-
ziekteangst en de behandeling daarvan
Overweeg een andere aandoening dan
klaarde klachten de fysieke component
gespreksonderwerp worden, met even-
prikkelbare darmsyndroom, als er spra-
zijn van een emotionele reactie op een
tueel een verwijzing als gevolg. In dat-
ke is van: rectaal bloedverlies, ongewild
stresserende situatie. Dit sluit aan bij de
zelfde kader is de final test bedoeld om
gewichtsverlies, koorts, nachtelijke
leken-ziektetheorie dat het lichaam ver-
de focus te verleggen naar ziekteangst.
klachten (pijn, nachtelijke defecatie),
telt wat geest niet kan zeggen. Zo heb-
Door de patiënt een laatste, uitgebreid
klachten die na het 50 jaar beginnen,
ben we bijvoorbeeld hoofdpijn omdat
onderzoek aan te bieden, eerder uit
of een sterk belaste familie-anamnese
we teveel aan ons hoofd hebben en
psychologische interventie dan uit diag-
met gerelateerde klachten/ziekten.
buikpijn omdat we ergens de buik van
nostische overwegingen, kan daarna
Doorverwijzen naar de specialist bij een
vol hebben.
een overstap worden gemaakt naar
vermoeden van PDS is aangewezen als
De eerste stap in de behandeling vol-
een behandeling van de ziekteangst. In
er risico/alarm/niet-pluissymptomen zijn
gens het oorzakelijk model bestaat uit
plaats van steeds weer onderzoeken en
of bij onzekerheid bij arts en/of patiënt.
reattributie. Hierin wordt de patiënt
geruststellen, dat uiteindelijke ineffectief
gestimuleerd ook andere oorzaken dan
is.
e
Therapie
ziekte in overweging te nemen, zoals
Therapie kan bestaan uit lifestyle-
de invloed van stressvolle gebeurte-
adviezen, dieet, huismiddeltjes, medica-
nissen op de lichamelijke klacht. De
Take work message
tie en psychologische benadering. Een
tweede stap is dat de patiënt anders
Lichamelijk onverklaarde klachten blij-
empathische benadering is aangewezen.
leert omgaan met de psychosociale pro-
ven soms lastig te behandelen. Door de
Uiteraard moet er uitgebreid aandacht
blemen die, verondersteld, aanleiding
bovenbeschreven systematisch aanpak
zijn voor de psychosociale situatie en
geven tot de lichamelijke klachten. Het
en aandacht voor verschillende aspec-
voorgeschiedenis van de patiënt. Na de
oorzakelijk model heeft echter een aan-
ten, is het vaak mogelijk om de patiënt
diagnose moet er een goede follow-up
tal belangrijke beperkingen. De meest
een helpende hand te bieden. In eerste
zijn; vooral bij exacerbaties is het nodig
belangrijke is wel dat reattributie bij
instantie in de eerstelijn en in tweede
de patiënt vaker terug te zien en te
minder dan de helft van de patiënten
instantie via de LOK-poli.
begeleiden.
succesvol is en dat een geslaagde reat-
De boodschap ‘we hebben niets gevon-
tributie en behandeling nog niet per se
den’ en patiënt vervolgens ontslaan
leidt tot afname van de klachten.
uit de controles is niet de manier om patiënten met PDS te helpen.
Gevolgenmodel
Binnenkort verschijnt de multidiscipli-
Het gevolgenmodel is gebaseerd op de
naire richtlijn PDS (samenwerking van
aannamen dat de oorzaak van de licha-
onder andere huisartsen, specialisten en
melijke klachten onbekend is, maar dat
psychologen).
de lichamelijke onverklaarde klachten bij de patiënt een reactie oproepen die de
Twee modellen
klachten in stand kan houden of spon-
Tijdens dit onderdeel van de workshop
taan herstel kan verhinderen. De behan-
kwamen twee modellen voor de behan-
deling bestaat er dan uit dat de patiënt
deling van lichamelijk onverklaarde
wordt geholpen om de cognitieve, emo-
klachten aan bod: het oorzakelijk model
tionele en gedragsmatige gevolgen te
29
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Cardiovasculair risicomanagement bij ouderen: wat te doen of te laten? Cholesterol Volgens de NHG standaard CVRM 2006 wordt gestreefd naar Door: Luc Harms, stafarts Diagnostiek voor U, Susan Pruijsen,
een totaal cholesterol < 6.5 mmol/l. Uit epidemiologisch
huisarts, Stijn Konings, internist-nefroloog Catharina-
onderzoek bij 85 plussers (Leiden 85+ studie) blijkt een hoger
ziekenhuis, Els Lambooij, internist ouderengeneeskunde
cholesterol geassocieerd met een hogere levensverwachting en
Máxima Medisch Centrum en Judith Wilmer, klinisch geriater
is cholesterol geen risicofactor voor hart- en vaatziekten. Voor
Catharina-ziekenhuis
elke mmol stijging van het cholesterol nam de sterfte 15% af. Een laag HDL was wel geassocieerd met een grotere kans op hart- en vaatziekten. Een review in Age and Ageing (2010) beschrijft al het onderzoek dat bij 80 plussers is gedaan met
Omdat de huidige richtlijnen cardiovasculair risicomanage-
statines. Er is geen evidence gevonden voor reductie van
ment (CVRM) vooral zijn gestoeld op studies die leeftijd
mortaliteit door behandeling met statines in deze leeftijds-
als een exclusiecriterium gebruiken, is de vraag of
groep. Een hoog cholesterol op middelbare leeftijd is wel een
cardiovasculair risicomanagement bij de oudere patiënt
risicofactor voor cognitieve achteruitgang op latere leeftijd,
niet anders moet worden benaderd. Er werd tijdens de
maar behandeling van ouderen met statines heeft geen effect
workshop ingegaan op hypertensie, cholesterol,
op de cognitie. Mogelijk is er een verband tussen vitamine D
nierfunctie, Diabetes Mellitus type 2 en gewicht.
en cholesterol. 7-Dehydroxycholesterol is de precursor voor zowel vitamine D als cholesterol. Een laag vitamine D-gehalte
Hypertensie
is bij ouderen een onafhankelijke risicofactor voor sterfte aan
In de NHG standaard CVRM 2006 wordt gesteld dat een systo-
een cardiovasculaire oorzaak. Sommige statines blijken de
lische bloeddruk groter dan 140 mmHg leidt tot een verhoogd
vitamine D spiegel te verhogen. Er wordt gesteld dat statines
cardiovasculair risico. Echter dit blijkt niet adequaat te zijn
een analogon is voor vitamine D. Myopathie als bijwerking
bij patiënten boven de 75 jaar, daar er juist een inverse rela-
van statines komt mogelijk vaker voor bij ouderen met een
tie bestaat tussen systolische bloeddruk en cardiovasculaire
vitamine D tekort.
mortaliteit en morbiditeit (Leiden 85+ studie). In de Hyvet stu-
Met de huidige kennis kan overwogen worden om choleste-
die (2008) waarin leeftijd geen exclusiecriterium was, leidde
rolscreening boven de 80 jaar achterwege te laten en statines
behandeling van hypertensie met twee antihypertensiva wel
alleen te starten als secundaire preventie. Er is geen bewijs-
tot een reductie in CVA’s en een verminderde totale sterfte.
voering die staken van statines op oudere leeftijd onder-
Door de andere exclusiecriteria die werden gehanteerd, was
bouwt.
de geïncludeerde groep echter toch het ‘fitte’ deel van de
Nierfunctie
oudere populatie. Daarbij is bekend dat een hoge bloeddruk bij de oudste patiënten (85-90 jaar) niet geassocieerd is met
Bij gezonde personen begint de nierfunctie (=GFR, glomeru-
nierfunctieverlies en dat hoewel hypertensie wel geassocieerd
laire filtratie rate) bij een leeftijd vanaf ± 30 jaar af te nemen
is met cognitieve achteruitgang bij patiënten jonger dan 75
(figuur 1 en 2). Uit deze figuur blijkt dat bij een belangrijk
jaar, geldt dit niet boven de 75. In de nieuwste CBO CVRM
percentage van gezonde mannen en vrouwen boven de
richtlijn (juni 2011) zal dan ook gewerkt worden met hogere
leeftijd van 70 jaar een GFR < 60 ml/min/1,73m2 kan worden
streefwaarden van bloeddruk in de oudste populatie.
gevonden. Inmiddels is aangetoond dat het relatieve risico op cardiovasculaire mortaliteit bij ouderen pas toeneemt bij waarden van de GFR onder 45-50 ml/min/1,73m2. Dit gegeven, gecombineerd met de normaalwaardengrafiek, heeft geleid tot aanpassing van de definitie van risicopatiënt op geleide van
30
Figuur 1 Estimated GFR in non-diseased caucasion females
Figuur 2 Estimated GFR in non-diseased caucasion males
eGFR ml/min/1,73m2
nummer 4 juli 2011
eGFR ml/min/1,73m2
Eindverslag
>85
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
18-24
>85
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
18-24
Leeftijd in jaren
Leeftijd in jaren
e(estimated)GFR en leeftijd. Hierbij dient
gewichtstoename. Echter de gemiddelde
geconcludeerd worden dat gewichtsver-
opgemerkt te worden dat dosering van
HbA1C van patiënten met ernstige hypo-
lies boven de 75 jaar niet dient te wor-
medicamenten wel gebaseerd moet zijn
glycemieën in deze studie bleek hoger
den nagestreefd. In de nieuwste CBO
op deze door veroudering veroorzaakte
te liggen dan in de groep zonder. Het is
richtlijn CVRM zal worden gesproken
fysiologisch verlaagde GFR. In de RTA
bekend dat de uitkomst van infecties bij
van een optimaal gewicht bij ouderen
Chronische Nierschade wordt bij patiën-
patiënten met hoger HbA1C en glucose-
met een BMI tussen de 25-30 kg/m2.
ten ouder dan 65 jaar gesproken van
regulatie tijdens infectie slechter is. Er
een fysiologisch verminderde nierfunctie
zijn in de literatuur geen argumenten
bij eGFR waarden van 45 tot 60 ml/
te vinden die leiden tot aanname dat
Take work message
min/1,73m . Verwijzing naar de tweede-
acceptatie van een hoger HbA1C leef-
Met de dubbele vergrijzing blijken de
lijn is geadviseerd bij een macro-albumi-
tijdsgerelateerd is. In de praktijk zijn er
aangehouden afkapwaarden op velerlei
nurie of eGFR < 30 ml/min/1,73m .
natuurlijk omstandigheden die nastreven
gebied niet te passen bij de oudere
van hogere glucoses onderbouwen zoals
patiënt daar deze vaak niet geïnclu-
levensverwachting en een wisselende
deerd zijn in de studies die tot deze
intake.
waarden hebben geleid. Ook bij cardio-
2
2
Diabetes Mellitus type 2 Volgens de NHG standaard spreekt men van Diabetes Mellitus bij een nuchter glucose groter dan 6 en een niet nuch-
vasculair risicomanagement blijken de
Gewicht
normaal waarden soms anders. Echter
ter glucose groter dan 11 mmol/l (capil-
Het nastreven van een BMI (Body Mass
blijkt ook dat de ene oudere patiënt
lair volbloed). In de behandeling wordt
Index) < 25 kg/m2 wordt gepropageerd.
niet altijd met de andere kan worden
gestreefd naar waarden van een nuchter
Echter in de Leiden 85 + studie blijkt de
vergeleken zodat cardiovasculair risico-
glucose tussen 4 en 7 mmol/l en een
groep die het langst overleeft een hoger
management met de jaren meer maat-
HbA1C < 7%. Met het oplopen van de
gemiddeld BMI te hebben. Eerder (1998)
werk wordt.
HbA1C is het risico op zowel macrovas-
was al vast komen te staan dat tot 75
culaire als microvasculaire complicaties
jaar een BMI >25 leidde tot een hoger
toenemend met 10% bij een stijging van
relatief risico op mortaliteit, zowel ‘all
HbA1C van 7 naar 8%. In 2008 (New
cause’ als cardiovasculair, echter boven
England Journal of Medicine) bleek uit
de 75 jaar verdwijnt dit risico. Daarbij
een vroegtijdig gestopte studie dat
(2011) is aangetoond dat zowel gepland
intensieve therapie (streefwaarde HbA1C
als onvrijwillig gewichtsverlies leidt tot
<6%) in vergelijking met standaardthera-
een hoger sterfterisico in de leeftijdsca-
pie leidde tot oversterfte en 10 kg extra
tegorie >65 jaar. Uit bovenstaande kan
31
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reiziger Regionale Transmurale Zondagochtend Afspraak op de racefietsHartfalen Zachtzoevend zingt het asfalt onder onze wielen. Ondanks de langer dan bedoelde terugreis en de vermoeidheid van de voorbije dagen, heb ik mijzelf voldoende opgepept om te gaan fietsen. Mijn dochter rijdt naast me. Het weer is ook hier prachtig, hoewel minder warm dan in Toscane. Na het eerste stille kwartier begint ze me op geraffineerde wijze, zoals dochters dat kunnen, uit te horen over de reis naar Florence. Of we een mooi hotel hadden. Ja, prachtig. De kamers waren eigenlijk te mooi voor die paar uur die we erin vertoefden. Vervolgens vroeg ze waarom het een reis naar Florence heette als het dertig kilometer daarvandaan lag. Misschien omdat dat meer mensen naar deze reis zou lokken? En, zei ik, we mochten wél een middag van die stad genieten. Ik vertelde haar over de opera, waarop ze zei: “oh ja, echt iets Italiaans.” Tijdens de slotscène moesten alle medici zich inhouden om niet zelf (reddend) op te treden. De bekende vraag waarom we met zijn allen zo ver weg moesten, was gemakkelijk te beantwoorden. Omdat je constant op elkaars lip zit, worden die ook losser en komen er intense gesprekken op gang, zowel over het vak als over andere zaken. Dan blijkt ook weer dat iedereen op zijn eigen deel van het medische vak een mate van bevlogenheid kent die de schoonheid van het vak onderstreept. Kunst en kunde op reis in een land met een rijke historie van beide. De Brabantse Kempen doorkruisend, vraag ik mij af of ik persoonlijk door Marion gebeld ga worden als ik nu op een steentje onderuit ga en mijn heup breek. Al fietsend ben ik blij dat mijn dochter al die leeftijd heeft dat ik niet uren hoef te gaan zitten wachten met een bekertje om een clean-catch te verkrijgen. Ze is de fase van een ZZPP’er al lang voorbij, hoewel ze soms wel een Zagende Zeurende Protesterende Puber is. Even oppassen bij een rotonde waar fietsers geen voorrang hebben en de Nederlandse automobilisten hun voorrangsrecht opeisen, maar de Belgische bestuurders ons ruim baan geven. Hoe zou het fietsen in Italië zijn tussen al die brommers? “Wordt er dan ook wel eens gelachen?” Jazeker, met en zonder wijn. Zelfs gedanst! Het laatste stuk is tegenwind en rijden we stil en mijmerend achter elkaar, ieder met zijn gedachten. Het is een mooie zondagochtend. Het was een intensieve, interessante, leerzame, cultuurrijke en sportieve reis, waarbij ik weer heb gemerkt dat patiënten in onze regio in goede handen zijn bij mensen die kunnen lachen als het kan en serieus zijn als het moet. Afstand, gemiddelde en route in gdb-formaat zijn bij de auteur op te vragen. Door: Peter van Leeuwen, revalidatiearts
32
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Reisafspraak Regionale Transmurale Afspraak Kindermishandeling Tijdens de OverEINDse dagen naar Madrid (2008) verzorgden Marjo Verreussel, Freerk Venema, Carien
Regionale Transmurale Afspraak over kindermishandeling
Miedema en Kim van Gestel een
Eind 2008 is een multidisciplinaire
workshop rond kindermishandeling.
regionale werkgroep geïnstalleerd die de keuze heeft gemaakt een eenduidige
Eén van de conclusies van de work-
regionale werkwijze ‘Signalering kinder-
shop was dat hulp aan het kind en zijn
mishandeling acute fase’ te ontwikkelen
omgeving en preventie van kindermis-
voor zowel de Spoedeisende Hulp, huis-
handeling voorop staan, maar dat de
artsenpraktijken en huisartsenposten.
huisarts als gezinscoach daar een ande-
Door middel van een RTA (Regionale
re rol in heeft of kan hebben dan de
Transmurale Afspraak) zijn er samenwer-
kinderarts, die behandelaar is van het
kingsafspraken vastgesteld over onder
kind. Voortkomend uit de verschillende
andere informatieoverdracht, wie wordt
hulpverlenersrollen bestond de behoefte
coördinerend arts, wanneer screenings-
om te komen tot nadere samenwer-
vragen (verkorte versie), SPUTOVAMO
kingsafspraken tussen huisartsen en
(uitgebreide versie KNMG-Meldcode)
specialisten.
etc. De RTA is inmiddels in de regio verspreid naar huisartsen, jeugdartsen,
In 2008 heeft de KNMG de Meldcode
consultatiebureauartsen en medisch
Kindermishandeling vastgesteld. Deze
specialisten.
meldcode geeft de (behandelend) arts handvatten hoe te handelen bij
Ter ondersteuning voor alle artsen om
(vermoeden van) kindermishandeling.
het complexe onderwerp (vermoeden
De Landelijke Huisartsen Vereniging
van) kindermishandeling te bespreken
heeft eveneens een gedragscode
met verzorgers/ouders, is er ook een
Kindermishandeling opgesteld. Kern van
folder en poster ontwikkeld.
de nieuwe wet- en regelgeving en de
De implementatie van de samen-
daarvan afgeleide professionele richt-
werkingsafspraken zal in 2011
lijnen is dat bij (vermoeden van) kinder-
plaatsvinden.
mishandeling, het probleem snel wordt herkend, er gesproken wordt tenzij … en
Door: Hanny van Gent,
er een ‘vangnet’ rondom kind en ouders
projectcoördinator TransMáx
ontstaat om de problematiek aan te pakken. Bekend knelpunt in de aanpak is dat ouders van een mishandeld kind ‘shopgedrag’ vertonen en de problematiek rondom kindermishandeling niet snel genoeg wordt herkend.
33
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
Het medisch continuüm als ideale vorm Door: Jan Harm Zwaveling, Raad van Bestuur Máxima Medisch Centrum
De Nederlandse gezondheidszorg maakt turbulente tijden door. Soms lijkt ook Den Haag het spoor wel bijster: marktwerking of toch weer planeconomie, centraliseren om de kwaliteit te verbeteren, maar wel bereikbare zorg om de hoek, specialisteninkomens aan banden, maar handhaving van het vrije ondernemerschap. Zo zijn er nog wel meer punten aan te wijzen waar de worsteling van de beleidsmakers zichtbaar wordt. De kloof tussen eerste- en tweedelijn wordt eerder groter dan kleiner, waarbij de eerstelijn duidelijk het meeste krediet krijgt. De overheid stelt onomwonden dat er teveel zorg in de tweedelijn wordt
Eigenlijk is de oplossing simpel: een medisch continuüm,
gegeven. Die zorg is of überhaupt niet nodig of kan goed-
waarin generalisten en specialisten samen de vereiste zorg
koper worden gegeven in de eerstelijn. Klanten worden met
leveren op de plaats die zich daar het meest voor leent.
dubieuze diagnostiek naar het ziekenhuis gelokt en daar lang
Indelen van de gezondheidszorg in eerste-, tweede- en zelfs
en kostbaar beziggehouden, zo luidt de nauwelijks verholen
derdelijn draagt niets bij aan dat ideaal en kan beter ach-
veronderstelling van de beleidsbepalers. Dit alles ter meerdere
terwege blijven. Generalisten zijn bij uitstek geschikt om de
eer en glorie van specialist en ziekenhuisbedrijf. In een tijd
samenhang in de gezondheidszorg te bewaren en worden
die vooral gekenmerkt gaat worden door een grote chroni-
daartoe nog onvoldoende in gelegenheid gesteld. Ook in de
sche ziektelast, gaat de voorkeur eerder uit naar zorgvuldige
intramurale omgeving kunnen zij een belangrijke rol gaan
en consequente begeleiding van chronisch zieken, dan naar
spelen. Veel van wat daar fout gaat, wordt veroorzaakt door
complexe diagnostiek en behandeling, bij uitstek het domein
gebrekkige coördinatie en regie. Is er een betere zaakbehar-
van de medisch specialist. Dat is voorstelbaar en deels zeker
tigde te bedenken dan de huisarts, ondersteund door zijn
terecht.
praktijkondersteuner (POH)? Generalisten zijn en blijven de eerstaangewezen deskundigen voor laagcomplexe chronische
Centrale samenwerking
zorg en zijn van grote waarde bij het schiften, zodat specialis-
Evenwichten stellen zich soms moeizaam in. Er was een tijd
tische zorg alleen wordt gegeven aan patiënten die daar baat
dat de medisch specialist als technische alleskunner de wind
bij kunnen hebben. Dat houdt de zorg wellicht betaalbaar
in de zeilen had. Nu lijkt het wel alsof er niemand meer op
en in ieder geval menselijk. Zij moet breed blijven en zich
zijn kunsten zit te wachten. Maar ook de eerstelijn zal tegen-
niet te ver in de richting van specialisten ontwikkelen. De
wind gaan ervaren. Overspoeling dreigt, niet alleen kwantita-
huisarts die grotere chirurgische ingrepen wil doen omdat hij
tief, maar ook kwalitatief. Het is een illusie om te denken dat
dat zo leuk vindt en het zo handig doet, is maatschappelijk
de huidige epidemie van chronische ziekten alleen tot meer
even ongewenst als een specialist in een klein ziekenhuis die
laagcomplexe pathologie zal leiden. Het wordt niet alleen
oncologische chirurgie wil doen. Ook bij het doen van kleinere
méér, het wordt ook moeilijker.
ingrepen past de huisarts een kritische beschouwing van zijn eigen kennis en vaardigheden; het patiëntenbelang moet altijd voorop blijven staan De ambitie strekt wellicht tot eer, maar
34
Eindverslag
nummer 4 juli 2011
wie kiest voor het beroep van huisarts
dinator en regisseur over te nemen. De
breedte, overzicht en diepgang de beste
moet zich als generalist blijven opstel-
specialist is er voor complexe en zeld-
basis vormt voor een kwalitatief goede
len.
zame ziektebeelden, die specialistische
gezondheidszorg. Bij optimale samen-
kennis vereisen. Die kennis kan nodig
werking ontstaat een soort vlechtwerk
zijn voor diagnose, therapie of beide.
dat maximale stevigheid van de zorg-
Expertise benutten Omgekeerd moet de medisch specia-
structuur garandeert.
list zich ook bij zijn leest houden. Zijn
Het ziekenhuis van de toekomst moet
domein is dat van de kennis in de diep-
zich toeleggen op diagnostiek en behan-
In het medisch continuüm wordt iedere
te, specialistische kennis. Soms onmis-
delingen die vragen om geavanceerde
deskundige ingezet op het terrein waar
baar, maar niet altijd. Hij moet zich rea-
apparatuur, gespecialiseerd personeel
hij of zij zijn grootste meerwaarde heeft,
liseren dat kennis niet plaatsgebonden
en de aanwezigheid van kennis op
onafhankelijk van tijd en plaats. Het is
is en best met hem mee kan reizen naar
meerdere terreinen. Patiënten voor wie
de enige manier om de improductieve
de omgeving van de patiënt en zijn
dat niet nodig is, hoeven niet per se
tegenstelling te beëindigen die dreigt te
huisarts. Vroeger reed ook de specialist
intramuraal behandeld te worden.
ontstaan tussen collega’s met verschil-
visite. Hij moet leren alleen zijn expertise te leveren als dat gewenst en nuttig
lende achtergronden, die uiteindelijk
Optimaal effect
is doordat die bijdraagt aan de kwaliteit
Het helpt als specialisten en genera-
van de behandeling. Hij moet niet pro-
listen allebei hun rol accepteren en
beren de rol van de huisarts als coör-
erkennen dat juist een combinatie van
35
allemaal hetzelfde belang voor ogen dienen te hebben.