Eindhovens
Religieus Erfgoed
inventarisatie en waardering
2011 1
2
Inventarisatie en waardering van religieus erfgoed
Inleiding Naar aanleiding van het feit dat 2008 was uitgeroepen tot “Jaar van het religieus erfgoed” is op verzoek van de gemeenteraad een inventarisatie en selectie gemaakt van objecten die als cultuurhistorisch waardevol kunnen worden beschouwd. In verschillende publicaties is religieus erfgoed gedefinieerd als: religieuze overblijfselen uit het verleden die de lokale samenleving belangrijk vindt om te bewaren. Deze inventarisatie heeft betrekking op gebouwen: niet alleen kerken maar ook kloosters, kapellen en andere bijzondere gebouwen. Grafmonumenten zijn niet geïnventariseerd. Enkele zijn als rijksmonument aangewezen. De begraafplaatsen die bij de dorpskerken liggen zijn opgenomen op de cultuurhistorische waardenkaart en worden planologisch beschermd. Roerende zaken in de vorm van voorwerpen van beeldende kunst of kunstnijverheid kunnen ook tot het religieuze erfgoed worden gerekend, maar zijn buiten beschouwing gelaten omdat deze categorie voor het ruimtelijk beleid minder relevant is. In 2008 werd landelijk aandacht gevraagd voor het feit dat veel kerkgebouwen verdwijnen uit het stadsbeeld. Ook in Eindhoven heeft deze ontwikkeling zich voorgedaan. In de afgelopen decennia zijn veel voornamelijk rooms-katholieke kerkgebouwen en kloosters gesloopt. Kerken en andere religieuze bouwwerken zijn niet alleen van belang voor gemeenschap die er gebruik van maakt, maar ook voor de samenleving als geheel als cultuurgoed en als een verrijking van het stadsbeeld. Zoals elders in Noord-Brabant springen in Eindhoven vooral katholieke kerkgebouwen en kloosters in het oog, omdat het katholieke geloof er de overhand had. Het Rijke Roomse Leven heeft hier monumentale bouwwerken nagelaten, die de maatschappelijke positie van de kerk in die tijd weerspiegelen. Eindhoven heeft door de jaren heen voortdurend invloeden van buiten gekend.
Van oudsher zijn er dan ook gebedshuizen van verschillende levensovertuigingen te vinden geweest, protestantse kerken, een synagoge en later ook moskeeën. Die verscheidenheid aan levensovertuigingen heeft wezenlijk bijgedragen aan het ontstaan van de pluriforme samenleving die Eindhoven nu is. De uitingen hiervan behoren dan ook tot het culturele erfgoed van de stad. Ging de stichting van kerken lange tijd gelijk op met de groei van de stad, vanaf het einde van de jaren zestig kwam daar verandering in. Van de tientallen kerken en kloosters die Eindhoven bezat, op het hoogtepunt in 1960, zijn er inmiddels veel verdwenen, sommige staan leeg of hebben een ander gebruik gekregen. De verklaring hiervoor is gelegen in de ontkerkelijking en de secularisatie van de samenleving. Toch is tegelijkertijd de waardering gegroeid voor het gebouwde religieuze erfgoed en wordt geijverd voor behoud van kerkgebouwen. Enerzijds omdat het vaak gaat om architectonisch bijzondere bouwwerken, die beeldbepalend zijn het stadsbeeld, anderzijds vanwege de herinneringen aan een bloeiend religieus leven die mede de emancipatie van een groot volksdeel bewerkstelligde. Dat geeft betekenis aan het gebouwde erfgoed en vormt een onderdeel van de identiteit van de stad.
Religieus erfgoed in de ontwikkeling van Eindhoven Door de ontwikkeling van Eindhoven vanaf de 19de eeuw is er weinig overgebleven van wat daarvóór is gebouwd. Ons rest alleen de toren van de middeleeuwse kerk van Woensel, een vleugel van het klooster Ten Hage uit 1628 dat nu deel uitmaakt van het Augustijnenklooster Mariënhage en een aantal archeologische monumenten, zoals de fundamenten van de middeleeuwse Sint-Catharinakerk onder het voorplein van de huidige stadskerk aan het Stratumseind. In het verleden waren de kerktorens de belangrijkste herkenningspunten in het landschap. De kerken bepaalden het aanzien van een plaats en namen een centrale plek binnen de samenleving. Na de vrede van Münster in 1648 kwamen de kerken in het bezit van de protestanten, die een minderheid van de bevolking vormden. De katholieken, gingen noodgedwongen in schuurkerken naar de mis. Deze situatie wijzigde radicaal in de Franse tijd door de Staatsregeling van 1798. Dit resulteerde erin, dat de protestanten de kerken weer teruggaven aan hun oorspronkelijke katholieke eigenaren van anderhalve eeuw daarvoor. Zij kregen in de meeste gevallen een sterk onderkomen gebouw terug, de kleine protestantse gemeenschap was niet in staat geweest de kerk goed te onderhouden. Alleen de torens verkeerden meestal in goede staat omdat zij wegens hun publieke functie met
3
4
gemeenschapsgeld werden onderhouden. In Eindhoven duurde het tot 1809 voor de katholieken weer gebruik konden maken van de oude St. Catharinakerk. De protestanten van Eindhoven en de omliggende dorpen kregen een schuurkerk toegewezen en van de katholieken een schadevergoeding. Zij bouwden in 1812 een nieuw bedehuis aan de Ten Hagestraat. Sinds de herleving van het katholicisme (Herstel van de Kerkelijke Hiërarchie in 1853) markeren de neogotische kerken de oude stads- en dorpskernen, waaruit het huidige Eindhoven is ontstaan. Door de sterke groei van het aantal inwoners van Groot Eindhoven 19e eeuw ontstond de behoefte om de vervallen oude kerken te vervangen door grote nieuwe bouwwerken. Het silhouet van Eindhoven wijzigde aanzienlijk. Door de snelle bevolkingsgroei voldeed de oude middeleeuwse St. Catharinakerk niet meer. Zij werd afgebroken en tussen 1860 en 1867 kwam de huidige St. Catharinakerk tot stand. In 1874 werd in Woensel een nieuwe kerk gebouwd aan de huidige Kloosterdreef ter vervanging van de oude St. Petruskerk. De St. Joriskerk van Stratum werd in 1885 vervangen door een grote nieuwe kerk. De St. Trudokerk van Strijp volgde in 1887. De oude St. Martinuskerk in Tongelre werd in 1891 gesloopt ten behoeve van nieuwbouw. In 1835 kwam voor de samengevoegde parochies van Blaarthem en Gestel een waterstaatskerkje tot stand, dat in 1910 weer werd vervangen door een neogotische kerk. De Joodse gemeenschap die al in de 18de eeuw in Eindhoven bestond, liet in 1866 een synagoge bouwen in het centrum aan de Kerkstraat. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werden ook nieuwe kloosters opgericht. Verschillende religieuze orden vervulden een belangrijke rol in het onderwijs en de zorg. In 1898 werd in het stadsbeeld de opvallende verschijning toegevoegd van de Heilig Hartkerk van de paters Augustijnen. De snelle bevolkingsgroei en stadsuitbreidingen na 1910 maakten de bouw van nieuwe parochiekerken noodzakelijk. Een voorbeeld is de Sint-Antoniuskerk (Steentjeskerk) te Strijp waarvan de stichting in 1917 samenhangt met de bouw van Philipsdorp als eerste planmatige stadsuitbreiding. Nadat in 1920 de randgemeenten bij Eindhoven waren gevoegd, kregen kerken een centrale plaats in de uitbreidingsplannen zoals de H. Gerardus Majella in Stratum (1925) en de H. Johannes Vianney (Pastoor van Ars) in Woensel (1929). De protestantse kerken werden vooral gebouwd in de gebieden waar zich door de groei van Philips veel mensen van elders vestigden, zoals de oorspronkelijk Nederlandshervormde Schootse kerk, het kerkje van Prijt in Philipsdorp en de gereformeerde kerken in het Drents Dorp en Villapark Tongelre. Na de Tweede Wereldoorlog, ten tijde van de Wederopbouw, kreeg de wijkgedachte in het overwegend katholieke Eindhoven zijn vertaling in de parochiestructuur. Stedenbouwkundig kenmerkte de kerk zich door een ruime plaatsing, vaak met voorzieningen als scholen en winkels in de nabijheid.
Bij de protestanten werden door hervormden en gereformeerden wijkkerken gesticht. Door de sterke bevolkingsgroei die Eindhoven doormaakte konden ook andere gezindten zoals remonstranten, doopsgezinden en baptisten overgaan tot de bouw van een eigen kerk. Vanaf de tweede helft van de jaren ’60 werden kerken gebouwd die minder opvallend in het stadsbeeld aanwezig waren. Deze kerkgebouwen kregen veelal een meer multifunctioneel karakter. Door de komst van buitenlandse werknemers vanaf de jaren zestig nam het aantal mensen met een islamitische achtergrond toe, waardoor ook in die gemeenschap de behoefte aan een eigen gebedshuis ontstond. Aanvankelijk maakte men gebruik van andere beschikbare ruimten. Het duurde nog tot het einde van de jaren ’80 voordat de eerste moskee verrees.
Stijlontwikkeling In de middeleeuwen werd gebouwd volgens een ambachtelijke traditie. Het bouwambacht deed wat zij kende en dat was de overgeleverde baksteentechniek in een gotische vormtaal, bekend als Kempische gotiek. Hier getuigt alleen de Oude Toren nog van en een gedeelte van de oudste vleugel van het klooster Mariënhage. Maar oorspronkelijk waren de Eindhovense stadskerk en alle omliggende dorpskerken in deze stijl gebouwd. Neostijlen.
In de 19e eeuw werd getracht door het gebruik van historische stijlen een eigentijdse architectuur te creëren. Begin 19e eeuw worden onder toezicht van de rijksoverheid vooral zogenaamde waterstaatskerken gebouwd met neoclassicistische kenmerken. Hiervan is in Eindhoven geen voorbeeld meer te vinden. De kerk van Gestel en de Nederlands-hervormde kerk in de Ten Hagestraat waren waterstaatkerken. In de tweede helft van de 19e eeuw deed in de kerkenbouw vooral de neogotiek opgang, waarbij onder invloed van Alberdingk Thijm in baksteen werd teruggegrepen op de glorieuze franse hooggotiek uit de 12 en 13e eeuw, gekenmerkt door een rijke beeldentaal en symboliek. In Eindhoven en de omliggende dorpen waren alle kerken uit deze tijd in deze stijl
uitgevoerd. Door de bevolkingsaanwas van het begin van de 20e eeuw werden nieuwe parochies gesticht en nieuwe kerken gebouwd, aanvankelijk ook nog in neogotiek, zij het dat ook andere dan neostijlen werden geïntroduceerd: bijvoorbeeld de Steentjeskerk in de St. Antoniusstraat. Deze uit natuursteen gebouwde kerk refereert aan een romaanse opzet, d.w.z. basilikaal, met een halfronde apsis. Volkskerken: gemengde stijl.
Opvattingen voortkomend uit de Liturgische Beweging, pleitten vanaf 1918 voor een grote open kerkruimte: iedereen moet goed zicht hebben op het altaar en dat noopte tot een ruimte met weinig obstructies. Nieuwe constructiemethoden maakten grote overspanningen mogelijk. In de stadsuitbreidingenwijken van de twintiger en dertiger jaren zijn de Pastoor van Arskerk, H. Hartkerk in de Ploegstraat en de St. Theresiakerk goede voorbeelden van “volkskerken”. De volkskerken kenmerken zich vooral door hun brede middenschip. Voor de constructie van deze kerken zijn zowel traditionele bouwmethoden als nieuwe betontechnieken gebruikt. De vormgeving is in een gemengde stijl. Daarbij zijn elementen van de gotische stijl gebruikt, sierend baksteenwerk, maar ook expressionistische vormentaal komen voor. De Nederlands-hervormde kerk in de Schootsestraat bijvoorbeeld, past met zijn vormidioom in de stroming van de Amsterdamse School. Wederopbouw: traditionalisme en modernisme.
Door een bouwachterstand na de bezettingsjaren en de ontwikkelingen van nieuwe uitbreidingswijken was na de oorlog de behoefte aan nieuwe kerkgebouwen groot. Om nieuwbouw mogelijk te maken verstrekte de overheid rijkssubsidie voor het stichten van nieuwe kerkgebouwen. De beschikbaarheid van financiële middelen leidde tot een toename van nieuwbouw in de jaren ’50 en ‘60. Zowel permanente kerkgebouwen als noodkerken werden gebouwd. De H. Michael aan de Clovislaan is een zeldzaam voorbeeld van een noodkerk die voor een kortere periode het gebrek aan godsdienstige ruimte moest oplossen. De architectuur van de naoorlogse bouwkunst werd bepaald door de liturgische wijzigingen binnen de rooms-katholieke en protestantse kerk, het toepassen van nieuwe materialen en technieken, buitenlandse ontwikkelingen en het gebruik van een nieuwe kerkplattegrond.
Binnen de Katholieke Kerk werd gestreefd naar een actieve deelname van de gelovigen tijdens de eredienst. Om dit te bereiken kwam de priester met het gezicht naar het volk te staan en werd tijdens de mis het Nederlands in plaats van het traditionele Kerklatijn gebruikt. Ook het gebruik van de kerkruimte wijzigde. Het altaar kreeg een meer centrale plek in de kerkruimte en verschoof daarvoor naar het midden. Ook binnen de Protestantse kerkgenootschappen vonden vernieuwingen plaats. Vanaf de jaren ’50 kreeg de verkondiging, het avondmaal en de doop een centrale plaats binnen de ruimte. Om de drie-eenheid van de kansel, avondmaalstafel en het doopvont te benadrukken werd het liturgisch centrum op een verhoogd gedeelte in de ruimte geplaatst. In de jaren ’50 en ’60 werd de architectuur van kerkgebouwen bepaald door zowel traditionele als modernistische vormprincipes. Na de tweede oorlog deed aanvankelijk een traditionalisme opgang, de Delftse School. In een poging om inhoud aan gebouwen te geven werd teruggegrepen op romaanse kenmerken. Het St. Claraklooster, de Don Boscokerk met zijn ronde toren en doopkapel en de kloosterkerk aan de Geldropseweg170 zijn hiervan voorbeelden. Zij hebben zwaar en gesloten muurwerk en rondboog ramen. Ook de kerkgebouwen die in deze periode werden ontworpen vanuit de principes van de Bossche School, zijn geïnspireerd door voorbeelden uit het verleden. Aanvankelijk werd hierbij vastgehouden aan traditionele elementen als het basilicale grondplan, rondbogen en lisenen. In de jaren ’60 werd door de Bossche School meer geëxperimenteerd met nieuwe architectonische vormen, constructies en materialen. Een bijzonder voorbeeld hiervan vormt de Vincentius a Paulokerk aan de Vitruviusweg. Deze moderne kerk is opgebouwd uit vlakke muren waarvan de grootte en de insnijdingen voor doorgangen etc. met behulp van een streng maatsysteem worden bepaald. Daardoor ontstaat een sterke coherente architectuur. Gaandeweg de jaren ’50 werden modernistisch vormprincipes steeds meer gebruikt voor het ontwerp van kerken. Opdrachtgevers wilden in de uitbreidingswijken moderne kerkgebouwen plaatsen die meer zouden aansluiten bij de jonge gezinnen. Ook traditionele architecten moesten daarom op zoek naar een nieuwe vormentaal en werken met moderne materialen. Hieruit ontstonden kerkgebouwen waarbij een combinatie van moderniteit en traditie waarneembaar is. Deze architectuur is bekend als shake-hands. Kenmerkend voor deze stijl is dat nieuwe materialen en constructiemethoden (onder andere betonskelet) gecombineerd worden met meer traditionele materialen en vormen. De Maranathakerk aan de Venstraat en Nederlands-gereformeerde kerk aan het Frederik Hendrikplein zijn twee voorbeelden van deze bouwstijl. Naast kerkgebouwen in een traditionele stijl of shake-hands stijl werden in deze periode steeds meer modernistische kerken gebouwd. In de jaren ’60 verdween de traditionele vormgeving in de kerkenbouw en kregen de
5
modernistische vormprincipes de overhand. De modernistische kerken hebben een meer abstracte vorm van bakstenen muren zonder randafwerking. De gevelvlakken zijn geknikt of polygoon, de aanvankelijk steile kapvorm steeds vlakker. Op en in de vlakke muren zijn toepassingen van religieuze kunst te vinden. Vanaf de tweede helft van de zestiger jaren zijn de kerkgebouwen bescheidener van opzet en bepalen ze minder hun omgeving. De geknikte muren verdwijnen halverwege de jaren ’60 weer voor rechthoekige volumes met plat dak. Het ideaalbeeld werd een inloopkerk: midden in de woonwijk, open, uitnodigend en sober. Hoewel voor hun functie ontworpen zijn ze in hun vormgeving minder specifiek religieus. De kerk krijgt een meer multifunctioneel karakter.
Sloop van kerken Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw had vooral de rooms-katholieke kerk te maken met een teruglopend kerkbezoek. Naarmate steeds minder mensen zich bij de kerk betrokken voelden, was het moeilijker de talrijke kerken en kloosters in stand te houden. Er zijn daarbij kerken gesloopt waarvan wij nu denken dat het beter niet had kunnen gebeuren. Een overzicht van in de afgelopen decennia gesloopte kerken.
6
1960 De synagoge (1866) ontworpen door A.C. Bolsius, een leerling van P.J.H. Cuypers, wordt gesloopt voor de verbreding van de Kerkstraat. 1962 Sloop van de Nederlands-hervormde Kerk (1812) aan de Ten Hagestraat. 1973 De St. Antoniuskerk (1909) aan de Fellenoord wordt gesloopt in verband met de ontwikkeling van dit gebied. 1985 De Maria Reginakerk (1958) werd verkocht aan een woningstichting. Deze liet de losstaande toren staan als een markant punt in de wijk. 1991 De Antoniuskerk (1918) in het Villapark Tongelre, een gemeentelijk monument, werd gesloopt toen hergebruik of herontwikkeling niet mogelijk was gebleken. 1990 De Jozefkerk (1932) in Doornakkers, voorgedragen als gemeentelijk monument werd in 1985 gesloten en gesloopt toen een herontwikkeling niet mogelijk was. 1993 De Pauluskerk (!924) werd gesloopt om via projectontwikkeling tot appartement bebouwing te komen. 1995 De Onze Lieve Vrouwekerk (1931) aan de Onze Lieve Vrouwestraat werd na jaren lang gebruikt te zijn als “speelkerk” gesloopt voor een kantoorontwikkeling. 1992 De Koenraadkerk (1939) werd door de paters Kapucijnen in 1979 gesloten voor verkoop en herontwikkeling voor woningen, nadat hergebruik door moslims was afgewezen. In 1992 volgt sloop en ontwikkeling van kantoren en woningen aan de achterzijde.
1998 De Judas Thaddeuskerk (1960) aan de Hendrik Staetslaan een van de mooiste naoorlogse kerken, werd gesloopt, nadat hergebruik als oefen- en concertruimte mislukt was. Onderdelen van de kerk hebben op het Judas Thaddeusplein opnieuw een plek gekregen. 2000 De Maria Middelareskerk (1950) aan de Tinelstraat gesloopt, herontwikkeling met appartementen volgde. 2000 De modernistische Pius X kerk (1960) aan de Petrus Caniuslaan maakte plaats voor een winkelcentrum omdat aan die functie door wijkuitbreiding behoefte was. 2010 De St. Josefkerk aan de Heezerweg werd gesloopt met uitzondering van de toren , het nieuwbouwplan in geïnspireerd op de contour van de kerk. Ook in de toekomst zullen sommige kerken verdwijnen. Meer dan in het verleden, zal echter getracht worden wat waardevol is voor de stad te behouden.
Hergebruik In de geschiedenis van Eindhoven zijn er merkwaardige voorbeelden van gewild en ongewild hergebruik geweest. Het klooster Mariënhage is in 18e eeuw gebruikt als onderkomen van de rentmeester van de Prins van Oranje. In de 19e eeuw werd het, terwijl de naastgelegen kerk verviel, gebruikt als textielfabriek. De Stratumse St. Joriskerk is vanaf 1794 twee jaar door de franse troepen als magazijn gebruikt. De St. Catharinakerk werd als bakkerij ingericht. Ook het gebruik door protestanten van oorspronkelijk katholieke kerken was eigenlijk een voorbeeld van vroeg hergebruik. Minder geschikt was het hergebruik van de nu gesloopte kerk van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Hiervan werd een “Kinderspeelpaleis” gemaakt, inclusief rul zand op de vloer, speeltoestellen en lawaai. Bij het hedendaagse hergebruik van kerken wordt geprobeerd tenminste een bepaalde architectonische karakteristiek in stand te houden. De Steentjeskerk waarin Museum Kempenland is gehuisvest , is daarvan een goed voorbeeld. De grote kerkruimte is nog steeds in zijn hoogte te beleven, de details zijn goed zichtbaar. De Vincentius a Paulokerk is verbouwd voor kantoorfuncties. De voormalige gereformeerde kerk aan de Heggeranklaan herbergde lange tijd Omroep Brabant. Nu is er een talencentrum gevestigd. De Waalse kerk aan de Felix Timmermanslaan is nu een uitvaartcentrum. Verscheidene kleinere kerken herbergen andere kerkgenootschappen. Voor de Don Boscokerk is een verbouwingsplan gemaakt voor appartementen.
Beschermde monumenten
Rijksmonumenten
In Eindhoven zijn 16 verschillende kerken vanaf de jaren 1970 aangewezen als rijks- of als gemeentelijk monument. Niet iedere kerk krijgt deze status. Er moet een besef groeien, zowel bij de overheid en de bevolking als bij deskundigen dat een bepaald gebouw waardevol is om behouden te blijven. Na aanwijzing noemt de wet de gebouwen “beschermd monument”. Dit betekent dat die gebouwen vanwege schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn. De monumentale kerkgebouwen in Eindhoven zijn belangrijk omdat zij samenhangen met fasen in de stadsontwikkeling, omdat zij representatief zijn voor de ontwikkeling in de kerkarchitectuur en de veranderende liturgische opvattingen en omdat zich in de gebouwen de diversiteit van levensovertuigingen weerspiegelt die kenmerkend is voor de Eindhovense samenleving. Oude toren, 15e eeuw, Oude Torenstraat 1
Op dit moment hebben de volgende gebouwen een beschermde status.
Klooster Marienhage, kloostervleugel uit 1628, Augustijnendreef 15
7
St. Catharinakerk, 1860, Catharinaplein 1
H. Hart of Paterskerk,1898, Tramstraat 37
St. Petruskerk, 1874/1912, Kloosterdreef 29
Rijksmonumenten
St. Catharinakerkhof, 1877, Zwembadweg
St. Joriskerk 1884/1911, St. Jorislaan 53
St. Martiniuskerk, 1891, ‘t Hofke 1
8
St. Lambertuskerk, 1910, Hoogstraat 299
Pensionaat Eikenburg, 1895, Aalsterweg 289
Voormalige St. Antoniuskerk, Steentjeskerk, 1919, St. Antoniusstraat 5-7
Studentenkapel, 1924, Kanaalstraat 6
Rijksmonumenten
Joodse Begraafplaats, 1771/1910, Groenewoudseweg 4 Kapel bij psychiatrisch ziekenhuis De Grote Beek, 1918, Boschdijk 771
Kerk van het H. Hart van Jezus, 1931, Ploegstraat 3
9
Clarissenklooster, 1950, St. Claralaan 1
St. Theresiakerk, 1928, Carmelitessenstraat 2
Grafkapel Henri van Abbe, 1935, Roostenlaan 300
Gemeentelijke monumenten
Kerk Onze Lieve Vrouw van Lourdes, 1919, Vlokhovenseweg 45
10
St. Gerarduskerk, 1925, St. Gerardusplein 25
Schootse kerk, 1930, Schootsestraat 47
St. Trudokerk, 1884-1937, Strijpsestraat 129
Voormalige Don Boscokerk, 1950, Mimosaplein 2
Kerk van St. Antonius Abt, 1885, IJsselstraat 2 Voormalige Pastoor van Arskerk, 1930, St. Philomenastraat 11
Gemeentelijke monumenten
Klooster , 1883, Hoogstraat 301a-c
Patronaatsgebouw, 1925, Hoogstraat 297
Kapel, 1954, Loostraat.
11
Voormalig klooster, 1922, Hemelrijken 119-169 Liefdesgesticht Paulushuis, 1909, Strijpsestraat 144 Voormalige St. Vincentiuskerk, 1964, Vitruviusweg 2
Actualisering van het monumentenbestand
12
De inventarisatie van religieus erfgoed heeft betrekking op gebouwen die nog niet zijn beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. Tot nu toe heeft bij de aanwijzing van monumenten de nadruk gelegen op de periode tot 1940. De inventarisatie die nu wordt gepresenteerd, strekt zich dan ook vooral uit over de naoorlogse periode, die bekend staat als de Wederopbouw. Er zijn nog enkele objecten uit de periode 1900-1940 meegenomen. De selectie daarvan is afgewogen ten opzichte van hun tijdgenoten die in Eindhoven al op de monumentenlijst staan. Bij de inventarisatie is o.a. gebruik gemaakt van het rapport Kerken in Noord-Brabant, categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965 waaruit de Rijksdienst voor cultureel erfgoed een voorlopige preselectie heeft gemaakt, die door de provincie Noord-Brabant is verwerkt op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Een tweede belangrijk punt is dat in het monumentenbestand tot nu toe vrijwel uitsluitend rooms-katholiek erfgoed te vinden is en het erfgoed van andere geloofsrichtingen relatief is ondervertegenwoordigd. Vooral in de naoorlogse periode was er in Eindhoven sprake van een aanzienlijke toename van het aantal kerken van protestantschristelijke signatuur. Over de Tivolikerk en de Onze Lieve Vrouwekerk aan het St. Servaasplein is mede op basis van een advies van de Monumentencommissie in 2002 reeds besloten om deze niet als gemeentelijk monument aan te wijzen. Deze kerken zijn wel in de inventarisatie opgenomen, maar komen in de waardering niet opnieuw aan de orde. Onze inventarisatie loopt tot ca. 1970. Ook voor de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart hebben wij deze tijdgrens aangehouden. Een uitzondering is gemaakt voor de eerste moskee in Eindhoven omdat daarvan nu reeds gezegd kan worden dat deze de uitdrukking is van een ontwikkeling die in cultuurhistorisch opzicht van belang is. Voor een waardering als erfgoed is een zekere afstand nodig. De waardering van kerkgebouwen van na 1965 is daarom nog voorlopig. De objecten van beeldende kunst in de openbare ruimte die behoren tot het religieus erfgoed, zijn niet apart geïnventariseerd. Zij komen voor in het Beeldenboek Eindhoven. Het beleid is erop gericht deze objecten te behouden via kaders voor gebiedsontwikkeling. Het doel van de inventarisatie is, te komen tot een representatieve selectie van gebouwd religieus erfgoed dat van blijvende waarde is om in het stadsbeeld de ontwikkeling van de stad in zijn verscheidenheid herkenbaar te houden: fysiek, ruimtelijk en sociaal. In samenhang met de stedelijke ontwikkeling weerspiegelen zich hierin zowel de verschillende architectuurstromingen als de diversiteit aan levensovertuigingen.
Bij de inventarisatie zijn de gebouwen gewaardeerd vanuit 3 invalshoeken: architectonisch/architectuurhistorisch, stedenbouwkundig en cultuurhistorisch. Deze zijn ook door de Rijksdienst bij de preselectie als criteria gehanteerd. De criteria gaafheid/herkenbaarheid en zeldzaamheid die in de preselectie van de Rijksdienst ook worden genoemd, zijn niet als aparte criteria toegepast, maar bij de andere criteria meegewogen. Op de laatste bladzijde is de waardering in een tabel weergegeven.
Bronnen Wagemans, M.D. Cultuurhistorisch onderzoek religieus erfgoed Eindhoven, Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 2009 Handreiking religieus erfgoed voor burgerlijke en kerkelijke gemeenten, van kerkelijk gebruik tot herbestemming, uitgave Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG, november 2008 Geloof in de toekomst!, Strategisch Plan voor het Religieus Erfgoed, uitgave Stichting 2008 Jaar van het Religieus Erfgoed Wijdeveld, Eva, Kerken in Noord-Brabant, categoriaal onderzoek Wederopbouw 1940-1965, uitgave Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 2004 Janssen, Sandra, Doodzonde: Eindhoven verliest haar religieus erfgoed, scriptie faculteit Bouwkunde TU/e, 1998 Oorschot, J.P.M., Eindhoven, een samenleving in verandering, Eindhoven, 1982 Bouwvergunningenarchief Gemeente Eindhoven www.reliwiki.nl
Inventarisatie
13
14
Kloosterdreef 23 RK kapel verzorgingshuis Kronehoef 1902 Architect onbekend Architectonisch: Kapel in een eenvoudige neogotische stijl. Stedenbouwkundig: Niet vanaf de openbare weg zichtbaar onderdeel van een nu gesloopt kloostercomplex. Het heeft slechts waarde voor de ruimtelijke beleving van het binnenterrein. Cultuurhistorisch: De kapel hoorde oorspronkelijk bij het klooster en liefdesgesticht uit 1880 van de Zusters van Liefde uit Schijndel. Deze congregatie maakte zich verdienstelijk met goede werken, zoals onderwijs, zieken- en bejaardenzorg. Het complex omvatte een bejaardenhuis, gasthuis en scholen. De kapel is cultuurhistorisch van belang door de functionele relatie met het verzorgingshuis. De context is echter ingrijpend veranderd.
15
Fazantlaan 17 Voormalige gereformeerde kerk 1911 Architect Tj. Kuipers
Architectonisch: Eclectische bouwstijl met traditionalistische invloeden. Het exterieur is gaaf bewaard gebleven. In het interieur is de afwerking van wanden en vloeren nog grotendeels oorspronkelijk; het grote balkon is een karakteristiek element. De inrichting en de glas-in-loodramen met afbeeldingen van rooms-katholieke heiligen zijn later toegevoegd. Stedenbouwkundig: De toren is een aandachtspunt hoewel het ensemble van de kerk en pastorie zich op een bescheiden manier voegt tussen de woningen.
16
Cultuurhistorisch: De kerk is gebouwd in opdracht van de Gereformeerde Gemeente en was de eerste in Eindhoven. In gebruik tot 1969, vervolgens moskee tot 1989, daarna RK kerk. Door zijn ontstaansgeschiedenis verwijst de kerk naar de opkomst van protestants-christelijke gemeenten in Eindhoven en meer in het bijzonder de Gereformeerde Kerk vanaf ca. 1920. Sinds de sloop van de nederlands-hervormde kerk aan de Ten Hagestraat is dit het oudste (van oorsprong) protestantse kerkgebouw. In zijn latere gebruik weerspiegelt het gebouw de pluriformiteit van levensbeschouwingen in Eindhoven. Het gebouw is tevens van belang als voorbeeld van het werk van architect Tjeerd Kuipers, die vooral bekendheid verwierf als ontwerper van gereformeerde kerken. Het gebouw wordt momenteel gebruikt door rooms-katholieken en oudkatholieken.
Kwartelstraat 3 Huize Angela 1921 Architect C.J.H. Franssen
Architectonisch: Het voormalig klooster van de zusters Ursulinen werd in 1921 gebouwd in een sobere traditionalistische stijl (overigens niet kenmerkend voor het werk van architect Franssen. De voorgevel is evenwichtig ontworpen. De achterzijde is een conglomeraat van bouwvolumes die geen harmonieuze eenheid vormen. Inwendig is de indeling van het gebouw nog grotendeels ongewijzigd, met nog originele betegeling in een eenvoudig patroon. De vestibule is eveneens nog oorspronkelijk, maar is een vrij donkere ruimte, waarin het glas-in-lood niet tot zijn recht komt. Het belangrijkste trappenhuis heeft fraai glas-in-lood, die deels aan het zicht wordt onttrokken door een tussenbordes dat voor het venster is geplaatst. Het secundaire trappenhuis heeft wel een heldere vormgeving, waardoor het glas-in-lood goed zichtbaar is. Samenvattend heeft het gebouw geen uitzonderlijke architectuurhistorische waarde. Stedenbouwkundig: Het klooster neemt een groot gedeelte van de noordwand van de Kwartelstraat in en is daardoor een beeldbepalend element in deze straat. Het gebouw vormt echter geen belangrijk element voor de wijk als geheel. Het Ursulinenklooster was voorheen gelegen tussen de H. Antonius van Paduakerk en de St. Ursulaschool. In 1991 werd de kerk gesloopt en in de jaren ’90 werd ook het schoolgebouw afgebroken. Daarmee verdween het ensemble van school, klooster en kerk. Als enig overgebleven onderdeel van dit ensemble heeft het klooster haar context verloren. Cultuurhistorisch: De oorspronkelijke functie van het gebouw is eigenlijk alleen af te lezen aan de typologie en het kruis op de dakruiter. De ruimten van de vroegere bewaarschool aan de voorzijde van het gebouw zijn niet herkenbaar. In het interieur vertoont geen specifieke kenmerken. De gebruikelijke kapel ontbreekt. Hierdoor en door het ontbreken van de historische context, heeft het gebouw slechts een zeer beperkte cultuurhistorische waarde.
17
Iepenlaan 47 Voormalig lokaal van de Vergadering van Gelovigen 1927 Architect A. Voorhoeve
Bron; Regionaal Historisch Centrum Eindhoven
Architectonisch: De bescheiden kerkzaal heeft expressionistische kenmerken in het grote dakvlak, de forse overstek en de muurdammen in de zijgevels. Hierin vertoont het gebouw invloeden van de Amsterdamse School, die oorspronkelijk prominenter aanwezig waren, vooral door de inmiddels verdwenen torenspits. Stedenbouwkundig: Door de entreerichting vanaf de Iepenlaan is er geen nadrukkelijke positionering t.o.v. de omliggende stedenbouwkundige ruimte. Door de hoekligging is er wel een ruim zicht op dit gebouw maar er is weinig gebruik van gemaakt in de vormgeving. Hieruit spreekt een bescheiden opstelling. Mits gerestaureerd in zijn oorspronkelijke verschijningsvorm, kan het een karakteristiek en beeldbepalend element zijn in de buurt.
18
Cultuurhistorisch: De ‘Vergadering’ bood onderdak aan mensen uit zgn. ‘pre-industriële’ samenlevingen die met de officiële, erkende, protestantse kerken geen binding hadden. Het waren veelal arbeiders maar ook middenstanders en intellectuelen, die zich beter thuis voelden in deze niet-hiërarchisch georganiseerde gemeenschap. In Eindhoven kan vanaf 1920 van een Vergadering worden gesproken sinds de huiskamerbijeenkomsten bij de familie Prijt in Philipsdorp. Omdat dit lokaal te klein werd, verrees in 1926-1927 het kerkje aan de Iepenlaan nr. 47. Door de groei van de Vergadering verhuisde men in 1977 naar het buurthuis aan de Elburglaan. De kerkzaal aan de Iepenlaan werd daarna gebruikt door de Volle Evangelische Gemeente en staat nu leeg. Hoewel zwaar aangetast is het “kerkje van Prijt” in Philipsdorp een bijzonder cultuurhistorisch fenomeen.
Plaggenstraat 57-59 Gereformeerde kerk 1936 Architect R. Kuipers
Architectonisch: Eclectische bouwstijl met neo-klassieke, traditionalistische en Jaren ’30 stijl invloeden. Het grote rondboograam in de voorgevel, dat een overvloed van ongekleurd daglicht in de kerkruimte werpt, staat voor het streven naar een eenduidige en klare geest in de religieuze beleving. De asymmetrische schikking van poort, voorgevel en klokke”toren” is een beweeglijk element in de compositie. Stedenbouwkundig: Was het kerkcomplex aanvankelijk nog omgeven door het Drents Dorp, inmiddels wordt het overschaduwd door de jongere kantoorbebouwing aan de Beukenlaan. Het zicht evenwel op het ensemble van kerk en pastorie op de hoek tussen de Ring en de Plaggenstraat komt tot zijn recht doordat de pastoriewoning vóór het hoogste element van de klokkentoren is geplaatst. De halfronde erker van de woning versterkt de hoekpositie van het geheel doordat het “om de hoek draaien” hier al wordt aangezet. Cultuurhistorisch: De kerk werd gesticht door de Christelijk Gereformeerde Gemeente Eindhoven. Door de groei van het Philips concern kwamen in de twintiger jaren een groot aantal arbeiders met hun gezinnen uit de noordelijke en oostelijke provincies naar Eindhoven. Voor hen werd het Drents Dorp gebouwd. Veel van deze nieuwe inwoners behoorden tot de Christelijk Gereformeerde Gemeente. Het gebouw vertoont in sociaal-historisch opzicht een duidelijke samenhang met zijn omgeving. De geslotenheid en het strenge sobere karakter zijn in overeenstemming met de aard van het kerkgenootschap.
19
Heezerweg 345 Klooster 1940 Architect F. de Beer
Architectonisch: Klooster dat samenhangt met de ernaast gelegen school. De mengstijl (modern traditionalistische stijl) met zijn daken én stalen ramen, geen klassieke maar wel traditionalistische “ornamenten”, is hier nog gaaf aanwezig. Stedenbouwkundig: Het gebouw maakt deel uit van een half bouwblok op de hoek van Heezerweg en Tivolilaan. Het complex is te zien als een verdere stap naar buiten in de uitbreidingsplannen van Eindhoven langs radiale wegen. Er is een relatief open zijdelingse samenhang aan de Heezerweg. Het klooster is middenin deze rij van het complex gesteld en daardoor zowel op zichzelf als gezien in zijn omgeving onderdeel van een coherent geheel. Cultuurhistorisch: Op 1 december 1931 vestigden de Zusters Dochters van Onze Lieve Vrouw van ‘t Heilig Hart zich te Tivoli. Zij wijdden zich aan het onderwijs voor meisjes. Het zusterhuis vormt een ensemble met de school (gemeentelijk monument). De relatie tussen deze twee gebouwen benadrukt de rol van de religieuzen in het onderwijs.
20
Heezerweg 339 Voormalige St. Josefkerk, Tivoli 1940 Architect F. de Beer
NB Niet opnieuw gewaardeerd In 1929 werd in de wijk een rektoraat gesticht door de paters Missionarissen van het H. Hart van Jezus (M.S.C.). Het rektoraat bediende de nieuwe wijken die hier werden gebouwd en lag deels in Zes Gehuchten en deels in Stratum. Op 30 maart 1930 werd een noodkerkje geopend op het Arnaudinaplein. In 1933 was de noodkerk te klein geworden en met steun van de familie Smits-van Oyen kon een terrein aan de Heezerweg worden aangekocht voor de bouw van een nieuwe kerk. Pas 7 jaar later, hoofdzakelijk wegens geldgebrek, kon op 14 april 1940 de eerste steen worden gelegd. De kerk werd voltooid in 1941 en op 19 mei 1943 plechtig geconsacreerd. De naam rectorale hulpkerk werd in 1946 gewijzigd in Rectoraat van den Heiligen Joseph - Tivoli - Eindhoven. In 1978 werd de kerk officieel verheven tot parochie. Sinds 2005 is het gebouw aan de eredienst onttrokken. Volgens de nota Stratumse kerken (2002) kwam het gebouw op grond van een advies van de Monumentencommissie niet in aanmerking voor bescherming als monument. De toren blijft als beeldbepalend element behouden en de geplande nieuwbouw is gebaseerd op de structuur van de vroegere kerk.
21
St. Jorislaan 37 Poortgebouw van de begraafplaats St. Joris, 1940 Architect C.G. Geenen
Architectonisch: De begraafplaats werd in 1940 van een poortgebouw voorzien in traditionalistische stijl. Het poortgebouw heeft op de eerste verdieping een woning. Het gebouw is uitgevoerd in baksteen onder een zadeldak. Aan de voorzijde is boven de doorgang een Vlaamse gevel uitgebouwd die gedragen wordt door kariatiden die de aartsengel Michaël en St. Joris voorstellen. Het dak van de topgevel wordt bekroond door een dakruiter met koperen spits en kruis. De rondboogramen hebben een kleine roedenverdeling met tufstenen sluitstenen. Het pand is van belang als een gaaf gebleven voorbeeld van traditionalisme, met een bijzondere detaillering en toegepaste beeldende kunst. Stedenbouwkundig: Het gebouw maakt deel uit van een straatwand langs de St. Jorislaan, waarin het een beeldbepalend element is.
22
Cultuurhistorisch: De begraafplaats is van oudere oorsprong dan de huidige St. Joriskerk en ligt naast de plek waar vroeger de oude dorpskerk stond. Op de begraafplaats bevindt zich een kindergraf van de familie De Block (rijksmonument).
St. Servaasplein 1 Voormalige kerk van O.L. Vrouw van Fatima, 1948 Architect J.C. van Buytenen
NB Niet opnieuw gewaardeerd Oorspronkelijk gebouwd voor parochie Tuindorp. Het kerkgebouw werd in oktober 2004 onttrokken aan de rooms-katholieke eredienst en wordt vanaf 2007 gebruikt door Chinese Christian Church in de rechter zijbeuk. Voor de rest is de kerk vrijwel geheel leeggehaald; een verbouwing heeft nog niet plaatsgevonden. Over de toekomst van deze kerk is al een beslissing genomen. Volgens de nota Stratumse kerken (2002) komt het gebouw op grond van een advies van de Monumentencommissie niet in aanmerking als monument.
23
Sliffertsestraat Kapel Maria ter Welschap, 1950 Architect F. Vervest
Architectonisch: Voorbeeld van traditionalisme in Delftse School stijl uit de Wederopbouwperiode. Neo-klassieke vormelementen in de dakgoot en de beide hoekkolommen. Stedenbouwkundig: De aanvankelijk opvallende plaatsing bij de kruising van wegen is door de tijd heen betekenisloos geworden. Door grote infrastructurele ingrepen in de directe omgeving, waaronder een snelweg, is de positie van de kapel gaan “drijven”. De kapel wordt afgebroken en in de wijk ’t Ven gereconstrueerd. Cultuurhistorisch: Opgericht uit dankbaarheid door parochianen uit Strijp, omdat zij tijdens de oorlog gespaard waren gebleven en als zodanig in cultuurhistorisch opzicht van belang als bijzondere uiting van katholieke devotie. In de kapel is een Mariabeeld geplaatst met de tekst : “MOEDER MARIA TER WELSCHAP, de par. St. Theresia, uit dankbaarheid voor uwe bescherming, v/d oorlog 1940/45, 1 november anno sancto 1950”.
24
Jan Luikenstraat/Da Costaweg 16 Doopsgezinde kerk 1952 Architecten A. Giebers en W. van Dael
Architectonisch: Het gebouw is in architectonisch/architectuurhistorisch opzicht van belang. Het is een typisch voorbeeld van de Delftse School stijl. Door de relatief lage maat (één bouwlaag met een kap), heeft het gebouw, dat refereert aan een landelijke bouwstijl, een toegankelijk uiterlijk. Het interieur is grotendeels intact in zijn oorspronkelijke vorm. De uitbreiding aan de kerk, die dateert van begin jaren negentig, is uitgevoerd in een architectuur analoog aan het bestaande kerkgebouw, maar mist zorgvuldigheid in detaillering en materiaalgebruik. Stedenbouwkundig: Het gebouw is in zijn context een beeldbepalend element. De plaatsing op een licht asymmetrisch driehoekig plantsoen in een woonbuurt en de geringe bouwhoogte dragen bij aan het intieme karakter van het gebouw in zijn omgeving. Cultuurhistorisch: Deze onopvallende kerk is typologisch afgeleid van een schuur. Het gebouw is cultuurhistorisch van belang omdat de bescheiden opzet karakteristiek is voor kerkgebouwen met een doopsgezinde signatuur.
25
Koenraadlaan 102a Klooster Zusters Franciscanessen, Oirschot 1952 Architect C.H. de Bever
Architectonisch: Het exterieur is sober, oppervlakkig gezien een Wederopbouwvariant van de traditionalistische architectuur. Binnen het werk van de architect C. de Bever evenwel van ondergeschikt belang. Het oorspronkelijke interieur is verdwenen. Stedenbouwkundig: Het gebouw is in de straatwand gevoegd en heeft geen bijzondere stedenbouwkundige betekenis. Cultuurhistorisch: In cultuurhistorisch opzicht heeft het weinig relatie met de ontwikkeling van de stad. Gebouwd naast een katholieke school en tegenover een kerk/kloostercomplex is het een voorbeeld van een omgeving waarbij verschillende katholieke instituten elkaars nabijheid opzoeken om een sterkere presentie te waarborgen. Dit streven heeft aan herkenbaarheid ingeboet door de afbraak van de Kloosterkerk op de hoek Beukenlaan Koenraadlaan.
26
Geldropse weg 170 Kapel bij Huize De Burgh 1952 Architecten J. Bouwmans en J. van Dillen.
Architectonisch: De kapel is een goed voorbeeld van de Delftse School stijl. De grove bakstenen, sobere vormgeving en grote maten van dit gebouw vormen een sterk contrast met de naastliggende rijk gedecoreerde villa. Daarnaast vertoont het bouwwerk een sterk autonoom karakter. Stedenbouwkundig: De kapel is merkwaardig gesitueerd in het landgoed. Het gebouw vertoont zijn achterzijde naar de openbare weg, zijn zijkant ligt aan de oprijlaan van het kloostercomplex en zijn ingang ligt aan de toegangshelling van de villa. Deze opzet is verklaarbaar door het feit dat de kapel met name een naar binnen gerichte functie had ten behoeve van het klooster/zorginstelling. Cultuurhistorisch: De Kapel van de Zusters van St. Josefburgh is een lieu de mémoire voor de rol die diverse congregaties en kloosterorden in Eindhoven hebben geleverd aan de geestelijke gezondheidszorg.
27
Venstraat 30 Maranathakerk 1953 Architect A.C. Nicolai
Architectonisch: Kerk in centraalbouw in een kenmerkende wederopbouwesthetiek. Menging traditionele (baksteen) en moderne (beton) materialen en van organische hoekafschuiningen, modernistische ramen maar ook kolomkoppen in de bijgebouwen, staande ruitmotieven en een klassieke gelaagde opbouw. Exterieur en interieur hebben een sobere maar zorgvuldige afwerking en zijn grotendeels gaaf. Stedenbouwkundig: In zijn omgeving is de kerk een belangrijk beeldbepalend element. Door een ruime en vrije plaatsing in een plantsoen, omgeven door straten en huizen uit hetzelfde tijdsgewricht, is hier een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren ‘50. Het bouwblok van de kerk is niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen.
28
Cultuurhistorisch: De kerk werd oorspronkelijk gebouwd als gereformeerde kerk en was destijds het grootste protestante kerkgebouw in Eindhoven. Het was een uiting van de groei van de protestantse bevolking in Eindhoven, waarbij de gereformeerden vooral onder Philipsarbeiders te vinden waren. Door de ligging in het Drents Dorp heeft het gebouw in sociaal-historisch opzicht een duidelijke samenhang met zijn omgeving. De kerk wordt thans gebruikt door de Pinkstergemeente.
Dommelhoefstraat 1a Remonstrantse kerk 1953 en 1965 Architect G.A. Treep
Architectonisch: De kerk is in architectonisch/architectuurhistorisch opzicht van belang omdat de naadloze overgang tussen wederopbouwarchitectuur en organische architectuur hier getoond wordt. De afschuiningen van de bouwmassa, die veel voorkomen in de eerdere Wederopbouw en die veelal terug te voeren zijn op vorminvloeden uit de bouwconstructie (momentlijn-afschuiningen), worden door de bewegingspatronen van de latere organische architectuur als vanzelfsprekend opgenomen. De kerk is in architectonisch opzicht in twee zeer verschillende fasen (1950 en 1964) gebouwd door dezelfde architect, G. Treep. Het gebouw illustreert de bijzondere ontwikkeling in het werk van deze architect. Een strak orthogonale, traditionele wederopbouwkerk is later voorzien van een voorbouw in meer organische vorm. Beide bouwdelen zijn grotendeels gaaf gebleven. Toegepaste kunst: raam van Erna van Osselen, afkomstig uit het religieus paviljoen door Eschauzier voor de Wereldtentoonstelling 1937 in Parijs; bronzen handen in de deur door Dick Stins. Stedenbouwkundig: Er is geen bijzonder stedenbouwkundig verband tussen de kerk en de straat. De bouwblokgrootte komt overeen met de omliggende woningblokken. Cultuurhistorisch: De kerk is cultuurhistorisch van belang als uiting van de toegenomen betekenis van protestants-christelijke kerkgenootschappen als gevolg van de vestiging van mensen van elders door de groei van het Philips concern. In villapark Tongelre ging het met name om het hogere functionarissen, een categorie die met name in de Remonstrantse Gemeente vertegenwoordigd was. De kerk wordt ook gebruikt door de lutheranen.
29
Poeijersstraat Voormalig klooster Zusters Franciscanesen van Heythuysen 1955 Architect M.H.J. van Beek Verbouwd voor studentenhuisvesting.
Architectonisch: Het klooster is een fraai voorbeeld van traditionalistische Wederopbouwarchitectuur. Vanaf de straat bezien is het klooster onder te verdelen in twee bouwvolumes. Het hoofdvolume heeft een rechthoekige plattegrond en drie bouwlagen met schilddak. Dit hoofdvolume loopt aan de zuidzijde over in een bouwvolume met een octagonale plattegrond van eveneens drie bouwlagen en een samengesteld schilddak. Met name het octagonale bouwvolume van dit gebouw vormt een markant element in de wijk. Het octagonale bouwvolume is gelegen aan een plein. De gevel van dit bouwvolume heeft een klassieke vormgeving en is met hardstenen elementen gedecoreerd. Centraal in de gevel bevindt zich in een portaal de toegangsdeur. Boven dit portaal bevinden zich drie grote vensters. Hierachter was op de eerste verdieping de kapel van het klooster gesitueerd. Op het dak bevindt zich een koperen dakruiter met kruis. De vormgeving van het gebouw en de ligging aan het plein aan het begin van de St. Josephlaan, geven het klooster geeft het een voornaam karakter.
30
Stedenbouwkundig: Het klooster is een markant element op de hoek van de Poeijersstraat. Cultuurhistorisch: Het klooster herinnert aan de belangrijke maatschappelijke rol die de zusters Franciscanessen speelden voor het onderwijs in de wijk Doornakkers.
Alpenroosstraat 11 Opstandingskerk 1955 Architect Wieger Bruin
Architectonisch: Kenmerkend voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur. Met behulp van minimale middelen wordt het sobere ruimtevolume vormgegeven, zoals afgeschuinde hoeken, asymmetrische plaatsing van elementen, monumentaal kunstwerk van witte bakstenen die in het muurwerk zijn opgenomen, etc. Oorspronkelijk een mooi ontwerp dat door diverse verbouwingen te zeer is aangetast. De oorspronkelijke transparante entreepartij is vervangen door een gemetselde gang. Ruimtelijke werking van het interieur is verloren gaan door een ingrijpende verbouwing waarbij een verdieping wordt toegevoegd. Stedenbouwkundig: Het bouwblok van de kerk is niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen. Het kerkcomplex beëindigt een woningblok. Door de verdraaiing van de Alpenroosstraat wordt een kerkplein gecreëerd. Te midden van woningen van ongeveer gelijke hoogte is het hoge kerkgebouw een zwaartepunt in de buurt. Stedenbouwkundig is het van ondergeschikte betekenis. Cultuurhistorisch: Cultuurhistorisch is het gebouw niet (meer) van belang omdat het oorspronkelijke karakter niet meer herkenbaar is. Nu Koptisch Orthodoxe Kerk.
31
Marconilaan 70 De Bazuin (Baptistenkerk) 1956 Architect H.J. van den Bergh
Architectonisch: In dit grotendeels gave voorbeeld van niet traditionalistische Wederopbouwarchitectuur komt de constructieve opbouw tot uiting in de architectuur. De gerende inwendige staalconstructie is zeer slank omdat hij constructief samenwerkt met de niet-dragende bakstenen onderbouw. Het dak is een uitwerking van de constructieve momentenlijn. Een glazen opbouw houdt de onderbouw los van het dak. Daardoor verkrijgt dit geheel van bijzondere en zeldzame hybride constructies een uitnemende architectonisch/ religieuze betekenis. Met behulp van minimale middelen wordt het sobere ruimtevolume vormgegeven. Zoals afgeschuinde hoeken, asymmetrische plaatsing van elementen, monumentaal kunstwerk van betonnen reliëfwerken die tegen in de voorgevel zijn bevestigd. In de loop van de tijd hebben diverse verbouwingen in plaatsgevonden, waarvan de laatste uitbreiding aan de Marconilaan zorgvuldig en in samenhang met het bestaande kerkgebouw is ontworpen.
32
Stedenbouwkundig: Het kerkcomplex staat op een prominente plek, niet als onderdeel van een wijk, maar gelegen direct aan de hoofdinfrastructuur van Eindhoven, de Ring. Op dit samenstelsel van infrastructuur en oude en nieuwe woonbebouwing manifesteert dit gebouw zich als een “landmark” aan de Ring. Cultuurhistorisch: De Baptistengemeente in Eindhoven ontstond onder andere door de trek van Drentenaren naar het zuiden. Bij hen bevonden zich ook families die lid waren van een Baptistengemeente. Vanwege taal (het Gronings dialect), geloof en huisvesting (het zogenaamde Drents Dorp) hadden deze families vrij spoedig contact met elkaar. In 1925 werd de gemeente, geïnstitueerd. Pas na de Tweede Wereldoorlog kon door de toename van het aantal leden een nieuwe, ‘echte’ kerk worden gebouwd. De baptisten in Eindhoven, meestal ‘kleine luyden’, hebben als kritische en onafhankelijke christenen in belangrijke mate bijgedragen aan het kerkelijke leven in de stad. De signatuur van de geloofsgemeenschap komt o.a. tot uitdrukking in de centrale plaats van het doopbassin.
Heggeranklaan 1 Voormalige Petrakerk 1956 Architectenbureau Geenen en Oskam
Architectonisch: Naoorlogse functionele kerk. Boven de grote kerkzaal, in de etage daaronder vele nevenruimten. Het interieur is ingrijpend gewijzigd. Stedenbouwkundig: Maakt duidelijk deel uit van het stedenbouwkundig plan van De Nieuwe Erven. Cultuurhistorisch: Oorspronkelijk gereformeerde kerk, gebouwd als wijkkerk in samenhang met de wijk De Nieuwe Erven. Buiten gebruik ongeveer midden jaren 1970, na samengaan met N.H. Opstandingskerk in dezelfde wijk Eindhoven-Stratum. Later studioruimten van Omroep Brabant, tot einde jaren 1990, nu kantoorruimten c.q. schoollokalen. De kerk wordt nu gebruikt als opleidingscentrum. De kerkklok in de zijdelings, links van deze kerk geplaatste bescheiden toren, hangt daarin nog steeds.
33
Bergmannstraat 76 Voormalig kerkgebouw Apostolisch Genootschap 1956 Architect B.A. Schinkel
Architectonisch: Bescheiden kerkgebouw dat zich niet kenmerkt door een bijzonder ontwerp. De nog gave buitenzijde van deze kerk laat kenmerkende elementen zien zoals het mengen van baksteen en betonconstructie, de betonnen kozijnen en segmentbogen. Met behulp van minimale middelen wordt een sober ruimtevolume vormgegeven. Het interieur van de kerk is vrijwel geheel verdwenen. Stedenbouwkundig: Het gebouw vormt geen onderdeel van een belangrijke stedenbouwkundige structuur. Het heeft wel een relatie met de omliggende bebouwing en de specifieke oplossing voor de inpassing in het bouwblok zijn voor de wijk van groot belang. De kerk ligt haaks op het einde van een groene as en vormt een complex samen met de woningen in het verlengde van die as, in de westelijke gevelwand van de Bergmannstraat. Deze woningen hebben op hun beurt weer een verband met de bedrijfsgebouwen aan de Hallenweg. Deze kenmerken verlenen het geheel echter niet meer dan middelmatige kwaliteit.
34
Cultuurhistorisch: In cultuurhistorisch opzicht is het gebouw niet waardevol, omdat het kerkgenootschap van ondergeschikte betekenis is in relatie tot de historische ontwikkeling van de stad.
Frederik Hendrikplein 35 Nederlands-gereformeerde kerk 1957 Architect E.J. Leij
Architectonisch: Het gebouw wordt hoog gewaardeerd vanwege de sterke opzet van het geheel, waaronder een autonome vorm en een nog gaaf geheel. De kerk zou zonder meer rijksmonumentwaardig zijn zonder de verstorende modernistische aanbouw die het monumentale, gesloten kerkgebouw ernstig aantast. Stedenbouwkundig: Door een ruime en vrije plaatsing, omgeven door straten en huizen uit hetzelfde tijdsgewricht, is hier een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50. Het bouwblok van de kerk is niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen, infrastructuur en openbare ruimtes. Cultuurhistorisch: In cultuurhistorisch opzicht is het kerkgebouw een uiting van de diversiteit binnen de gereformeerde kerken, die zich ook in Eindhoven manifesteerde.
35
Willem de Rijkelaan 1 Hersteld Apostolische Kerk 1958 Architecten Hupkes en Van Asperen
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch/architectuurhistorisch van weinig belang. Er is weinig over van het interieur, dat in zijn oorspronkelijk zeer serene architectuur is aangetast door de vervanging van de kansel, het meubilair, het schilderwerk en de aanleg van leidingenkokers. De oorspronkelijke ingangspartij van deze tienhoekige kerk is sterk gewijzigd, waarbij de fietsenstalling werd dichtgebouwd. Deze verbouwing/uitbreiding is te betreuren omdat daarmee de bijzondere lay-out van de kerk verdwenen is. Oorspronkelijk bevond zich aan de straat een brede, ondiepe voorbouw met entree en ondersteunende functies, daarachter een smal tussenlid met een verbindingsgang, daarachter de tienhoekige kerkruimte. Stedebouwkundig: Het kerkgebouw is door een ruime en vrije plaatsing in een plantsoen een voorbeeld van het tijdsgewricht, een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50-60. Het bouwblok van de kerk is niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen, grote bouwblokken, infrastructuur en openbare ruimtes.
36
Cultuurhistorisch: In cultuurhistorisch opzicht is het gebouw van ondergeschikt belang, omdat het kerkgenootschap van ondergeschikte betekenis is in relatie tot de historische ontwikkeling van de stad.
Hendrik Casimirstraat 23 Synagoge 1929, in gebruik genomen 1958 Architect J. op ’t Land (Amsterdam) Architectonisch: Het pand Hendrik Casimirstraat 23 werd oorspronkelijk ontworpen als onderdeel van een woningbouwproject. De huizen zijn ontworpen in de stijl van de Amsterdamse School. Nog tijdens de bouw werden drie woonhuizen samengevoegd en ingericht als vergaderlokaal voor de Vereniging ter Bevordering van Christelijke Belangen, volgens een gewijzigd plan van dezelfde architect. In 1929 werd de bouw voltooid en betrok de vereniging het lokaal, dat de naam Rehoboth kreeg. In 1959 werd de synagoge uit 1866 gesloopt om een verbreding van de Kerkstraat mogelijk te maken. Ter vervanging van dit gebouw kocht de Nederlands Israëlitische Gemeente het pand Hendrik Casimirstraat 23 aan waarna een verbouwing en uitbreiding aan de achterzijde volgde. Ook intern werd de indeling gewijzigd om het gebouw geschikt te maken voor het nieuwe gebruik. De plannen voor deze verbouwing werden gemaakt door het bureau van de Eindhovense architecten Geenen en Oskam. Boven de ingang is een gevelsteen met Hebreeuwse tekst aangebracht. Beneden zijn vertrekken met verschillende functies. In het trappenhuis zijn glas- in-loodramen aangebracht vervaardigd door glazenier Martin. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote gebedsruimte met een vast houten interieur. Stedenbouwkundig: Het pand neemt in de straatwand een onopvallende plaats in. Cultuurhistorisch: Het pand is cultuurhistorisch van belang als uiting van het religieuze leven van de Joodse gemeenschap in Eindhoven.
37
Clovislaan 193 Voormalige kerk van de H. Michael 1959 Architect J. Strik Opmerking: Op het gebouw rust een sloopverplichting.
Architectonisch: Ondanks dat het gebouw slechts ontworpen werd als noodkerk, wordt het gekenmerkt door een opvallende vormgeving en een zorgvuldige detaillering. De constructie van de kerk is geheel van hout en bestaat uit wijkende staanders met zware dakleggers in standpoort constructie. In de kerkruimte heeft iedere standpoort twee houten middenstaanders. De zichtbare houten constructie zorgt voor een strakke indeling van de kerkzaal. Ook aan de buitenzijde van het gebouw is de houten constructie zichtbaar. De zijgevels bestaan ieder uit zes traveeën. In het midden van iedere travee is een dunne staander geplaatst. De geveldelen tussen de staanders zijn bekleed met houten rabatdelen. Boven de zij- en achtergevel zijn per travee zes staande vensters aangebracht met glas-in-lood. De symmetrische voorgevel bestaat uit een voorportaal in de vorm van een geheel opengelaten travee. In het voorportaal bevinden zich drie uitgebouwde ingangspartijen. Het eenvoudige rechthoekige kerkgebouw is architectonisch/architectuurhistorisch van belang omdat het in zijn geleding en volume-opbouw een uiting is van het modernisme. De architectuur is geïnspireerd op het werk van Ludwig Mies van der Rohe. Het exterieur en interieur van de kerk is in hoofdzaak gaaf bewaard gebleven.
38
Stedenbouwkundig: Het kerkgebouw is in de stedenbouwkundige structuur van ondergeschikt belang. In het oorspronkelijke stedenbouwkundig plan was op deze plek een plantsoen gepland overeenkomstig de andere groene ruimten tussen de flatgebouwen aan de Karel de Grotelaan. De kerk was gedacht op een perceel waar nu een school staat. Cultuurhistorisch: De kerk werd uitgevoerd als noodkerk in afwachting van de verdere groei van de wijk waarvan ze deel uitmaakt. Door de voortschrijdende ontkerkelijking in Nederland is de kerk nooit vervangen door een nieuwe. De kerk is een zeldzaam voorbeeld van een houten noodkerk met een modernistische vormgeving.
Boutenslaan 54 Kapel Labrehuis 1959, Stichting Thomas a Villanova Architect J. de Haan
Architectonisch: De kapel wordt aan de ene zijde door een groot en een langwerpig glas-in-loodraam verlicht aan de andere zijde is een liggend glas-in-loodraam aanwezig. Aan de wand een groot religieus reliëf. Ramen en reliëf zijn zorgvuldig uitgewerkt en waardevol. Zowel de opzet van het complex als het ontwerp van de kapel worden gekenmerkt door een asymmetrische schikking van elementen. In architectonisch en architectuurhistorisch opzicht is het gebouw echter van weinig waarde. Stedenbouwkundig: In stedenbouwkundig opzicht heeft de kapel geen betekenis. Cultuurhistorisch: Het Labrehuis is een belangrijke naoorlogse uiting van de christelijke charitatieve voorziening voor sociaal zwakkeren.
39
Camphuysenstraat 4 Adventskerk, 1960 Architect J.B. Baron van Asbeck
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch/architectuurhistorisch van belang omdat het een kenmerkend voorbeeld is van latere Wederopbouwarchitectuur. Met behulp van minimale middelen wordt een sober ruimtevolume vormgegeven. Zoals afgeschuinde hoeken en asymmetrische plaatsing van elementen, etc. Evenwel zijn er ook elementen met meer expressie weergegeven zoals de klokkentoren. De kerk onderscheidt zich niet zozeer door het exterieur maar vooral door de fraaie lichtwerking en de verhoudingen in het interieur. De bouwkundige constructie en het exterieur en interieur van deze kerk zijn vrijwel volledig gaaf. De armaturen en het meubilair zijn nog origineel. Het huidige kruis en de verlichting ervan zijn later toegevoegd. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex.
40
Stedenbouwkundig: De opzet van dit kerkcomplex is door een ruime en vrije plaatsing in een plantsoen een voorbeeld van het tijdsgewricht. Er is een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50-60. Het bouwblok van de kerk en zijn bijgebouwen zijn niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel. Er is een relatief los verband tussen object en omgeving. Het gebouw richt zich meer naar de woonwijk dan aan de hoofdinfrastructuur van de Ring. Cultuurhistorisch: Het kerkgebouw is cultuurhistorisch van belang omdat het samen met de Emmauskerk een belangrijke ontwikkeling markeert in de Hervormde- en Gereformeerde Gemeente, die beiden een behoorlijke invloed op de Eindhovense samenleving hebben gehad. De hervormden in Eindhoven brachten als eersten in Nederland de rechtzinnige en vrijzinnige stromingen tot een eenheid. In de Wederbouwperiode was het weer Eindhoven dat als eerste door een overeenkomst samenwerking tot stand bracht tussen het gereformeerde en hervormde deel van de bevolking. Deze samenwerking zorgde ervoor dat de kerk in Gestel door de Hervormde Gemeente en de kerk in Woensel door de Geformeerde Gemeente werd gebouwd met het recht van elkaars kerken voor de diensten gebruik te maken.
Willem van Kesselstraat 186 Emmauskerk, nu Johanneskerk 1962 Architectenbureau Geenen - Oskam
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch en architectuurhistorisch van belang omdat het een kenmerkend voorbeeld is van de overgang van Wederopbouw naar een meer zakelijke architectuur. Niet meer afgeschuinde hoeken maar een ruimtevolume dat in orthogonaliteit is opgelost. Evenwel zijn er ook elementen met meer expressie weergegeven zoals de kloktoren en het grote glas-in-loodraam. Deze in strakke stijl ontworpen kerk- en nevengebouwen zijn zowel in exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex. Stedenbouwkundig: Het bouwblok van de kerk en zijn bijgebouwen zijn niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel. Het kerkcomplex is in zijn omgeving een markant en sterk beeldbepalend element mede door de ruime en vrije plaatsing. Cultuurhistorisch: Cultuurhistorisch is de kerk van belang omdat het samen met de Adventskerk een belangrijke ontwikkeling markeert in de Hervormde- en Gereformeerde Gemeente, die beide een behoorlijke invloed op de Eindhovense samenleving hebben gehad. Het is in zijn opzet duidelijk gerelateerd aan de uitbreidingswijken er om heen en vormt zo een wijkcentrum.
41
Brucknerplein/ Schubertlaan 106 Rooms-katholieke kerk van de H.H.Harten 1963 Architectenbureau Geenen en Oskam
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch en architectuurhistorisch van belang omdat het een kenmerkend voorbeeld is van de sterke invloed van de expressionistische stroming in het modernisme zoals dat door Le Corbusier o.a. in 1954 in Frankrijk is gedemonstreerd met zijn kapel te Ronchamp. De orthogonale opzet van het kerkcomplex wordt voor de kerkruimte doortrokken met gebogen muren en vlakken wiens massa indruk sterk kan variëren. De in een strakke zakelijke stijl ontworpen nevengebouwen en het expressieve kerkgebouw zelf zijn zowel in exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex. Stedenbouwkundig: De opzet van dit kerkcomplex is door een ruime en vrije plaatsing een voorbeeld van het tijdsgewricht, een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50-60. Het bouwblok van de kerk neemt in de stedenbouwkundige opzet van de wijk een belangrijke plaats in. Het begrenst een pleinruimte en maakt deel uit van een voorzieningencluster waartoe ook scholen en winkels behoren.
42
Cultuurhistorisch: De kerk is in cultuurhistorisch opzicht van belang omdat de bouw samenhangt met de grote naoorlogse stadsuitbreidingen. De kerk heeft als middelpunt, ankerpunt en uitdrukking van een parochie een belangrijke invloed op de omgeving uitgeoefend. De kerk kan daarbij gezien worden als een goede afspiegeling van de toenmalige liturgische vernieuwing.
Felix Timmermanslaan 2 Voormalige Waalse kerk 1964 Architectenbureau Van den Berg
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch en architectuurhistorisch van belang omdat het een kenmerkend voorbeeld is van de sterke invloed van de expressionistische stroming in het modernisme zoals dat door Le Corbusier o.a. in 1954 in Frankrijk is gedemonstreerd met zijn kapel te Ronchamp. De orthogonale opzet van het kerkcomplex wordt voor de kerkruimte doortrokken met gebogen muren en vlakken wiens massa indruk sterk kan variëren. Het expressieve kerkgebouw is in zowel exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. De nevengebouwen zijn gewijzigd en uitgebreid. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex. Het interieur is aangepast aan de huidige functie van uitvaartcentrum. Stedenbouwkundig: Er is geen stedenbouwkundige samenhang tussen deze kerk en de nabij gelegen wijk. Er is een los verband tussen object en omgeving. Het is inwisselbaar met een ander bijzonder gebouw. De ruime ligging in ligging in een groene omgeving draagt wel bij aan de ruimtelijke kwaliteit. Cultuurhistorisch: Omstreeks 1950 kreeg de Waalse Gemeente in Eindhoven gestalte. Goed opgeleiden vonden in de industrie hier een gunstig klimaat en woonden verspreid over heel Eindhoven. Het bleef een vrij kleine protestantse gemeenschap. De Waalse kerk aan de Felix Timmermanslaan werd in 1964 in gebruik genomen, maar na 12 jaar weer gesloten. De oorspronkelijke signatuur is nog herkenbaar in het hugenotenkruis op de gevel.
43
Thomaslaan 43 Thomaskerk 1966 Architecten Taen & Nix
Architectonisch: Het kerkgebouw is architectonisch en architectuurhistorisch van belang omdat het een kenmerkend voorbeeld is van de zakelijke stroming in de architectuur die een strakke moderne stijl voorstaat. Functionaliteit, eenvoud en bescheidenheid zijn de be¬langrijkste kenmerken. De ruimten worden allen in orthogonaliteit opgelost waarbij er een heldere sequentie is van de ruimtelijke eenheden. Evenwel zijn er ook elementen met meer expressie weergegeven zoals de altaarruimte. De kerk- en nevengebouwen zijn zowel in exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. Stedenbouwkundig: De opzet van dit kerkcomplex onderscheidt zich door fraaie ligging, een ruime en vrije plaatsing in een parkachtige omgeving. Aan de voorzijde is een ruim, maar leeg voorplein aangelegd. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex en gaan over in de parkaanleg aan de Oude Gracht.
44
Cultuurhistorisch: De kerk maakt deel uit van de stadsuitbreidingen in Woensel. Voor het eerst werd hier in de opzet rekening gehouden met een breed maatschappelijk gebruik van de verschillende ruimten. De Thomaskerk kreeg bekendheid door tal van muziekuitvoeringen.
Koning Arthurlaan 49-51 St. Janskerk 1967 Architectenbureau Van der Grinten en Heijdenrijk
Architectonisch: Het strakke moderne kerkgebouw is een voorbeeld is van de zakelijke stroming in de architectuur. De ruimten worden allen in orthogonaliteit opgelost waarbij er een heldere sequentie is van de ruimtelijke eenheden. Veel aandacht ligt bij de detaillering van een schijnbaar doorgaande overgang tussen binnen en buiten. Dit zowel voor de vensterbanken als voor het dak. De kerk- en nevengebouwen zijn zowel in exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. Stedenbouwkundig: De opzet van dit kerkcomplex is door een ruime en vrije plaatsing een voorbeeld van het tijdsgewricht, een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50-60. Het bouwblok van de kerk en zijn bijgebouwen zijn niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen, grote bouwblokken, infrastructuur en openbare ruimtes. Er is een relatief los verband tussen object en omgeving omdat het inwisselbaar is met een ander openbaar gebouw. Cultuurhistorisch: De Sint Jan is een kleine, moderne kerk, waarin de nadruk ligt op openheid en dienstbaarheid aan de wereld. Functionaliteit, eenvoud en bescheidenheid zijn de belangrijkste kenmerken. Het kerkgebouw is minder dan voorheen prominent in de wijk aanwezig. Door de nadruk op functie zou het ook niet uitmaken als de kerk een andere bestemming kreeg of werd afgebroken.
45
Meerkollaan 3 Ontmoetingskerk 1968 Architect C. Valstar
Architectonisch: Het kerkgebouw is een kenmerkend voorbeeld is van de zakelijke stroming in de architectuur die een strakke moderne stijl voorstaat. De ruimten worden allen in orthogonaliteit opgelost waarbij er een heldere sequentie is van de ruimtelijke eenheden. Evenwel zijn er ook elementen met meer expressie weergegeven zoals het grote glas-in-loodraam. De kerk- en nevengebouwen zijn zowel in exterieur als interieur volledig gaaf gebleven. Tuinaanleg en bijgebouwen maken een integraal deel uit van het complex. Het interieur is beperkt aangepast. Stedenbouwkundig: Het complex heeft in stedenbouwkundig opzicht geen samenhang met het villapark Tongelre. Het is een jonge toevoeging in deze omgeving. Er is een los verband tussen object en omgeving omdat het inwisselbaar is met een ander gebouw.
46
Cultuurhistorisch: De Hervormde Gemeente kreeg in Tongelre later een eigen kerk dan in andere stadsdelen, na sluiting van de Oosterkerk werd het gebouw ook door gereformeerden gebruikt, nu PKN. De kerk is bedoeld als wijkkerk, zoals te zien is aan de bijgebouwen, voor verschillende maatschappelijke activiteiten. In de kerk zelf staat de preekstoel als plaats van verkondiging centraal. Daaromheen staan de symbolen van de sacramenten: de avondmaalstafel en het doopvont.
Orionstraat 7 Jacobskerk 1969 Architect H. Koldewey
Architectonisch: Het kerkgebouw is een voorbeeld is van de zakelijke stroming in de architectuur die een strakke moderne stijl voorstaat. De ruimtes worden allen in orthogonaliteit opgelost waarbij er een heldere sequentie is van de ruimtelijke eenheden. Cirkelvormige dakverhoging in de kerkruimte. De kerk- en nevengebouwen zijn zowel in exterieur als interieur gaaf gebleven. De architectuur is echter niet meer dan middelmatig. Stedenbouwkundig: De opzet van dit kerkcomplex is door een ruime en vrije plaatsing een voorbeeld van het tijdsgewricht, een typische stedelijke omgeving ontstaan uit de jaren 50-60. Het bouwblok van de kerk en zijn bijgebouwen zijn niet hiërarchisch geplaatst in het stedelijk weefsel doch in een nevenschikkende stelling ten opzichte van de omliggende woningrijen, grote bouwblokken, infrastructuur en openbare ruimte. Er is een relatief los verband tussen object en omgeving omdat het inwisselbaar is met een ander openbaar gebouw. Cultuurhistorisch: De kerk is oorspronkelijk gebouwd als rooms-katholieke kerk, maar werd reeds in 1973 buiten gebruik gesteld en overgedragen aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Cultuurhistorisch is het kerkgebouw van ondergeschikt belang omdat het slechts korte tijd zijn oorspronkelijke functie heeft gehad.
47
Willemstraat 67 Fatih Moskee 1989 Architect Bedri Sevincsoy Architectonisch: De moskee is opgetrokken uit grijze betonsteen en onderscheidt zich uitwendig vooral door zijn oosterse typologie met een grote ronde koepel, omringd door kleinere en een slanke minaret. Het gebouw onderscheidt zich niet zozeer door een bijzondere architectonische kwaliteit, maar vooral door zijn typologie. Het interieur kenmerkt zich door een traditionele afwerking in Ottomaans stijl. De gebedsruimte is omgeven door nevenruimten voor ontmoeting, een wasruimte en een Koranschool. Stedenbouwkundig: Het gebouw is markant gelegen op de hoek van twee belangrijke straten: de Willemstraat en de Vonderweg.
48
Cultuurhistorisch: De Fatih moskee is de eerste in Eindhoven en werd gebouwd door de Turkse gemeenschap. Sinds de zestiger jaren kreeg Eindhoven te maken met een steeds grotere groep nieuwe inwoners die als gastarbeiders naar Eindhoven kwamen, eerst uit zuid Europa, later vooral uit Turkije en Marokko. Aanvankelijk gebruikten zij andere gebouwen als gebedsruimte. Toen zij de mogelijkheid kregen om hun gezinnen te laten overkomen en zich hier blijvend vestigden, ontstond de behoefte aan een nieuwe eigen moskee. Als eerste gebouw dat speciaal voor de islamitische eredienst werd gerealiseerd, is de moskee een uiting van de toegenomen betekenis van de islamitische gemeenschap in de Eindhovense samenleving.
Overzicht waardering en selectie
Adres Bouwjaar Architectuur Stedenbouw Cultuur- Preselectie Waardering Waardering Gebruik historisch RCE CRK enquete Kloosterdreef 23 1902 +/- - +/- - ++ Kapel woonzorgcomplex Fazantlaan 17 1911 +/- + + + ++ Rk kerk Kwartelstraat 3 1921 +/- - - - + Zorg/opvangcentrum Iepenlaan 47 1927 +/- +/- + + + Leegstand Hendrik Casimirstraat 23 1929/58 +/- - + + + Synagoge Plaggenstraat 57 1936 + +/- + + + Gereformeerde kerk Heezerweg 345 1940 +/- +/- + + + School St. Jorislaan 37 1940 + +/- + + ++ Begraafplaats Sliffertsestraat 1950 +/- - + +/- Sloop/herbouw Da Costaweg 16 1952 + +/- + - + + Doopsgezinde kerk Koenraadlaan 102a 1952 - - - - + Boeddhistisch centrum Geldropseweg 170 1952 + - + + ++ Kapel woonzorgcomplex Venstraat 30 1953 + + + + + ++ Pinkstergemeente Dommelhoefstraat 1a 1953 + + + + + + Remonstrantse/ Lutherse gem. Poeijersstraat 71 1955 +/- + + + ++ Studentenhuisvesting Alpenroosstraat 11 1955 - - - + - - Koptische kerk Marconilaan 70 1956 + + + + + + Baptistengemeente Heggeranklaan 1 1956 - + +/- - - -- Talencentrum Bergmannstraat 76 1956 - +/- - - - - Woon-atelierruimte Frederik Hendrikplein 35 1957 + +/- + + + +/- Ned. Gereformeerde gem. Willem de Rijkelaan 1 1958 - +/- - + - - Hersteld Apost. Zendinggem. Clovislaan 193 1959 + +/- + - + -- leegstand Boutenslaan 54 1959 - - + - -- Kapel zorg/opvangcentrum Camphuysenstraat 4 1960 + +/- + + + +/- PKN gemeente W.van Kesselstraat 186 1962 + + + + + - PKN gemeente Schubertlaan 106 1963 + + + + + + Rk kerk Felix Timmermanslaan 2 1964 +/- - - - - Uitvaartcentrum Thomaslaan 43 1966 +/- +/- + + - Rk kerk Koning Arthurlaan 49 1967 +/- +/- - - -- Rk kerk Meerkollaan 3 1968 +/- - +/- - - - PKN gemeente Orionstraat 7 1969 - - - - -- GKV gemeente Willemstraat 67 1989 - +/- + +/- moskee
49