154 Eind goed, al goed?
www.wtos.nl NSK 2007
Het einde van het seizoen gaat altijd gepaard met korter wordende dagen. Zeker de donkere ochtenden liggen mij in het begin heel zwaar. Op de oktober borrel werd nog eens goed teruggeblikt op ieders seizoen. Ook waren er 3 vriendinnen van de vrienden van het platteland aanwezig, die onder genot van heel wat drankjes terugblikte op hun seizoen. Hun seizoen doet die van mij toch een beetje verbleken. Ik mocht nl. naast de Nederlands Kampioen tijdrijden dames zitten! Oktober staat vaak in het teken van helemaal niet fietsen. Maar de fiets is niet door iedereen opgeborgen. Zaterdag was er nl. al de eerste “winter” toertocht. Ook de steeds populairder wordende discipline veldrijden werd al weer beoefend, de eerste wedstrijden zijn inmiddels verreden. Gezien het aantal crossers binnen WTOS zal ook tijdens de herfst/winter hard getraind worden.
Tekst: Trudo Vreenegoor
REDACTIONEEL Redactioneel
Naast het crossen kan er uiteraard ook binnen getraind gaan worden. Op het sportcentrum kan er weer worden gespind. Zit je lekker droog en altijd uit de wind! In deze Corsa weer veel tijdrijden, daar staat WTOS tenslotte bekend om. Een enkeling heeft het Nederlands Kampioenschap tijdrijden mogen rijden, de ultieme tijdrit, de Ultimo werd wederom verreden, werd er een laatste poging gedaan om het clubrecord op de 10km te verbeteren. Verder werd het clubkampioenschap verreden, wordt toegelicht waarom de Marmotte zo zwaar is en worden enkele wielerronden uitgelicht. Hoewel we nu een donkere tijd tegemoet gaan, is dit vaak de gezelligste. Er mag weer geborreld worden, seizoen is toch voorbij, het cycling diner zal weer georganiseerd worden en de lange winter toertochten, heb er nu al zin! Jij ook?
0
154
Inhoudsopgave Corsa 154 Redactioneel ..........................................................0 WTOS Agenda........................................................2 Van de voorzitter....................................................3 Zuid Tirol ..............................................................4 NME.................................................................... 11 La Ultimo ............................................................ 11 CK 2007.............................................................. 12 10km .................................................................. 13 La Marmotte ........................................................ 14 Ronde van Luik .................................................... 16 oWeeTOS ............................................................ 19 NK tijdrijden ........................................................ 20 De ronde van Nispen ............................................ 22 WTOS sokken ...................................................... 23 Mijn naseizoen ..................................................... 25 Boekverslag; De fiets, de fiets en verder niets ......... 27 De fiets van ......................................................... 28 Een jaartje wat anders .......................................... 30 Verleden leden leden heden ................................... 32
154 De Corsa is het clubblad van WTOS, Wij Trainen Ons Suf, Studenten wielervereniging sinds 1983 Redactie: Trudo Vreenegoor Korvezeestraat 583 2628 CW Delft 06-20814202
[email protected]
Adverteerdersindex Van Herwerden ................................................... 18 Bike-Zone .......................................................... 24
Oplage: 165
Uiterste inleverdata: Corsa 155: 15-11-‘07 Corsa 156: 31-12-‘07 Corsa 157: 15-02-‘08
www.wtos.nl Sitemanager: Albert Drenth Van Leeuwenhoeksingel 18 2611 AA Delft
[email protected]
154
1
WTOS Agenda
Oktober – November - December Datum
Activiteit
Plaats
Tijd
19 t/m 22 oktober
Bike Motion www.bikemotionbenelux.nl
Utrecht, jaarbeurs
Vanaf november Dinsdag 6 november
Spinning Borrel
Sportcentrum Tango
>21:00
December
Cyclingdiner
Bij jouw thuis?
volgt
Iedere eerste dinsdag van de maand
Borrel
Café de Tango
>21:00
Kijk zelf ook eens in de WTOS agenda op de site! Voor meer informatie:
[email protected]. Spinning Vanaf november kan er weer gespind worden op het sportcentrum, speciaal voor de wielrenners zal er een extra zware training voorbereid worden, sportkaart verplicht. Spinning is niet alleen leuk en motiverend, het is ook een hele effectieve sport voor wie zijn conditie wil verbeteren. Ook als je je spierkracht wilt verbeteren, maar niet te veel tijd in het krachthonk wilt doorbrengen, biedt spinning uitkomst. Voor meer informatie kijk op http://site.snc.tudelft.nl. Cycling diner Het cycling diner is een diner voor en door mede WTOS’ers. Elke gang aanschuiven bij een andere WTOS’er thuis. Afsluitend een borrel in de Tango. Het evenement om de renner onder de helm te leren kennen. WTOS Borrel Elke eerste dinsdag van de maand vindt de WTOS borrel vanaf 21.00 uur plaats in café de Tango aan de Oude Delft. De borrel is een uitstekende gelegenheid om de man of vrouw onder de helm wat beter te leren kennen, een avondje ouwehoeren over wielrennen, auto's en alles wat je verder interesseert. Ben je net lid en wil je weten wat er allemaal gebeurt binnen WTOS of wil je lid worden, kom dan langs! Kijk voor de plannen van andere WTOS’ers m.b.t. deze evenementen ook eens op het WTOS prikbord: www.wtos.nl/php/prikbord/index.php
2
154
Inmiddels zijn de trainingen alweer voorbij en worden de dagen steeds korter. Voor mij was het seizoen na het NCK al afgelopen. Hoewel de meeste renners eind september blij zijn dat het seizoen over is zit ik nog vol moraal. In oktober wordt er onder het genot van een drankje teruggekeken op het afgelopen seizoen. En ik kan wederom tevreden terugblikken. Dit jaar had ik dan eindelijk de overstap gemaakt naar de A’s waar ik boven verwachting goed presteerde. Naast mijn eigen super seizoen ging het bij WTOS ook goed. De trainingen werden in het begin van het jaar heel goed bezocht. Opkomst van soms wel 40 man gaf me een trots gevoel. Ook werden alle WTOS evenementen goed bezocht. Alleen bleef de borrel dit jaar wat achter qua opkomst, maar dit had waarschijnlijk te maken met de goede prestaties op de WTOS evenementen. Wederom werd dit jaar het Club Record op de 10km nog scherper, ging het wel heel hard op de Una en Duo én werd het NME een succes. Mijn grootste zorg was de vergrijzing binnen WTOS. Tot de OWEE kwamen er maar geen nieuwe aanmeldingen binnen. De trainingen werden druk bezocht maar 154
Tekst: Trudo Vreenegoor Foto: Erik Nienhuis
VAN DE VOORZITTER Van de voorzitter
geen nieuwe leden. Gelukkig werden de inspanningen van het WTOS bestuur na de OWEE week beloond met maarliefst 20 nieuwe enthousiaste leden. Allemaal jong en deels gaf al aan volgend jaar wedstrijden voor WTOS te willen rijden. Naast het terugblikken wil ik stiekem ook al ff vooruit blikken. Want 2008 wordt een spannend WTOS jaar. WTOS viert dan nl. haar 25e verjaardag met tal van evenementen, meer informatie volgt spoedig. Verder zal het Groot Nederlands Studenten Kampioenschap (GNSK) in Delft georganiseerd worden. Een kampioenschap waar het onderdeel ploegentijdrit in opgenomen is. WTOS staat bekend om haar tijdritspecialiteit, samen met de parcours kennis zit er zeker een overwinning in. Tot slot wil ik het bestuur Ammerlaan succes wensen om ook van 2008 een succesvol jaar te maken. Een primeur binnen WTOS, een voorzitster en zelfs nog een tweede dame in het bestuur! Ik ben heel benieuwd wat de dames voor invloed zullen hebben. Eind goed, al goed! Weer gewoon Trudo 3
Zuid Tirol is het stukje Italië dat je als eerste tegen komt als je over de Brenner pas naar het zuiden reist. Veel verschil merk je aanvankelijk niet: de plaatsnamen, de verroeste vangrails, de overvloed aan rode en paarse bloemen op ieder balkon, het getingel en geklungel van de koeienbellen… weinig doet vermoeden dat je Oostenrijk uit bent. De eerste indruk die je krijgt van Zuid Tirol (op het werkelijk afgrijselijke rijgrag van de Italianen na) is hoe spectaculair, bruut, zelfs bizar het landschap is, ook vergeleken met de noordelijker en westelijker gelegen Alpen. De rotsformaties lijken van een andere wereld te zijn, en zodra je op de fiets springt merk je al hoe belachelijk steil veel hellingen zijn.
Tekst: Eric Wictor
ZUID TIROL Zuid Tirol
paadjes, onmogelijke loopstukken, en verkeerd rijden en met een hongerklop thuis komen). Aldus begon de vakantie. Met twee kaarten op zak en een groepje mensen waarvan er twee volkomen verrot zijn van een 24-uurs wedstrijd het weekend ervoor. Hoe veel steiler de hellingen wel waren bleek al op dag één: waar we vorig jaar in de Franse Alpen op de grindweg vrolijk op de middenplaat door konden stampen, was het nu pielend op de piccolo naar boven. Grindweg omhoog, singletrack omlaag is in de bergen een beproefd recept, en ook zo kwamen wij de eerste kilometers door. Wandelroute 12 (die we bij puur toeval vonden, rijdend zonder kaart die dag) bleek een aaneenschakeling van krappe bochten, afstapjes en krap op elkaar liggende dikke boomwortels.
Twee weken lang is thuis een boerderij / appartement in San Vigilio, gelegen in het Pustertal (grofweg ergens tussen Bruneck, Brixen en Cortina). In de relatief kleine dorpskern is er voldoende om van rond te komen: een supermarkt, een bakker en een paar kroegen. Voor nieuwe wielerschoenen (mijne gingen bij het uitpakken van de tas kapot) moet je door naar het veel grotere Bruneck. Voor je maar een meter fietst is het handig om een topografische kaart van de regio te scoren – dat scheelt een hoop ergernis (veel moeten zoeken naar de leuke 4
154
Eenmaal de smaak te pakken staat er al snel een langere tocht op het programma. De volgende dag rijden we vanuit San Vigilio naar het zuiden naar de Kreuzjoch. Klimmend over een grindweggetje rijden we een kloof in tussen de bergen; naarmate het ravijn recht plaats maakt voor een steeds smaller wordende erosie geul, verandert het aangestampte witte grind gestaag in steeds lossere, grotere brokjes steen, tot we feitelijk op puin rijden. Het gemiddelde zakt naar een nooit eerder gezien dieptepunt, en we vragen ons af of het überhaupt mogelijk is nog langzamer te fietsen. Gestaag trapt de groep zich een weg uit de kloof, bij een hoogte van net meer dan twee duizend meter. Boven staat de zon nog fel op de rotsen te branden, maar de koude wind doet ons toch naar jackjes en armwarmers reiken. Om de werkelijke top van de berg te bereiken is het nog zo’n honderd hoogtemeters klimmen, grotendeels te voet. Af en toe een stukje fietsen, maar vooral klauterend tussen de stenen en keien.
De weg naar beneden is weer door een diepe kloof, met een bijna verticale rotswand rechts, en een steeds dichter begroeide helling links. De eerste bochten zijn bijna niet door te komen – het witte grind rolt onder je wielen weg als een tapijt van knikkers. Verder richting wordt de begroeiing steeds dichter, maar de het blijft vooral in de remmen knijpen – het losse grind maakt slechts plaats voor gladde boomwortels, en het pad wordt er niet breder op. Onderdaan staan we net buiten Bagni di Pervalle. Gezien er al ruim drie uur op zitten besluiten we via de Furkelpas terug naar huis te rijden. Een aanloop van asfalt maakt plaats voor grind, dan een smal strookje bosgrond. De bomen staan dicht om ons heen, en het is plakkerig en benauwd. Als mountainbiker ga je natuurlijk niet vier haarspeldbochten rijden op de weg als je alles in één keer af kan snijden door recht door het bos in te duiken. De prijs die je betaalt is dat je de hoogtemeters ook vier keer zo snel maakt. En dat alles evenredig veel pijn gaat doen. Het laatste stukje moet zelfs een enkeling afstappen – anderen gaan op het uiterste puntje van hun zadel zitten om nog te kunnen blijven rijden.
154
5
Na bijna vier uur nodig te hebben gehad voor slechts vijfendertig kilometer, werd de volgende dag toch maar een rustdag voor mij… Eenmaal weer op de fiets rijden we nu naar Kronplatz, een van boven kale bult net boven San Vigilio. De weg naar boven begint over asfalt, door een paar gehuchtjes. Op iedere hoek een beeld van Onze Lieve Heer, die toekijkt hoe wij het steeds moeilijker krijgen met de oplopende hellingsgraad. Asfalt wordt grind, grind wordt bospad, en na een korte drie kwartier in de hitte moeten we afstappen en lopen. De wandelroute die we volgen is vaak nog maar een halve meter breed, bezaaid met dikke, gladde wortels. Hier en daar probeer ik te fietsen, met het besef dat dit een nogal kansloze bezigheid is. Plots staan we weer in de volle zon. De laatste paar honderd hoogtemeters hebben we op een bergkam gemaakt. Eenmaal over de kam zijn er slechts nog een paar haarspeldbochten op een brede grindweg, naar de top van Kronplatz. Onder ons kunnen we San Viglio, Bruneck en Olang zien liggen. Voorbij het brede dal van Bruneck worden de bergen weer een stukje hoger, met in de verte het wit van de sneeuw en gletsjers van de Cima Dura, Rosswand en Schwarzenstein. Met wat minder bewolking hadden we zo ver als de Grossglockner in het noorden kunnen kijken, en de Marmolada in het zuidwesten.
6
Richting de Furkelpas pakken we eerst een rammelend, nagenoeg onberijdbaar smal geultje door het gele gras en de bloemen op de hoogvlakte van Kronplatz. Eén van ons knalt door het schrikdraad, waardoor we de boel maar besluiten te repareren. Na wat zoeken komen bij een hut weten we toch de route naar de pas zelf te vinden – een breder en prachtig spoor met gigantische boomwortels en allerlei stenen drops. Tien minuten later staan we bij de skilift, waar we besluiten de grindweg aan de overkant van het dal nog even naar boven te nemen. FOUTJE. Het spoor houdt op bij het begin van de piste, en de officiële route duikt het bos in, tegen een steile wand op waar zelfs de wandelaars moeite mee hebben. Deze keer geen beloning voor de gemaakte extra hoogtemeters… Op de dag dat iedereen volkomen gaar was had was één van ons toch op het briljante plan gekomen een tijdrit te gaan rijden. Een klimtijdrit, van het dorpsplein in San Vigilio tot de top van de tegenoverliggende bergkam. Langs de skipiste. De drie kilometer tot het café (de finish, logischerwijs) hadden we naar verwachting in een krap kwartiertje moeten kunnen tijden. Gezien het toch volkomen kansloos leek (en was) begonnen de drie heren in ons gezelschap met een volle sprint op de eerste meters die nog geasfalteerd waren. Niets lekkerders dan nog een kwartier genieten van het zuur dat je er in vijfhonderd meter klimmen al in gepompt hebt. Ik koos aanvankelijk het buitenblad als mijn eigen marteltuig, en moest na de eerst bocht al flink schakelen. Twee maanden bijna niet fietsen en de zware dagen hadden het er niet echt makkelijker op gemaakt. Hijgend, piepend, bloed ophoestend (jawel) stonden mijn reisgenoten boven bij het café te wachten (en ik denken dat ik het slecht had). Wel goed voor een tweede plaats bij de mannen, en een eerste plaats bij de dames. En dat ondanks een 24-uurs wedstrijd in de benen voor beide die op 154
het podium stonden. Mooi dat we op een ‘rustdag’ alsnog met een bokaal, een paar medailles, worst, brood, en wijn weer terug naar het huisje mochten dalen.
De dicht op elkaar liggende plooien van het Dolomietenlandschap zorgen ervoor dat een tocht op de weg een kwestie wordt van heen-en-terug, of een flinke ronde van honderd kilometer of meer. En geen mogelijkheid tot inkorten. Met die gedachte hadden Erik Nienhuis en ik ook geen racefiets meegenomen naar Italië, zelfs geen slicks voor de mountainbike. Nu de rest op de weg weg zijn, rijden wij maar naar Longega. Eerst korte afdaling over de weg, dan al snel het bos in. Ons is een totaal van drie bergen rijden, met de hoogste als eerste. Met de kaart op zak blijkt het toch nog een beetje zoeken (topo kaart en werkelijkheid willen nog wel eens verschillen), maar het eerste pad vinden we zonder te veel moeite. Route 10B moet ons in enkele zware kilometers vanuit het dal naar 2100 meter brengen.
Tegen de tijd dat we de hut bereiken, net onder de boomgrens, hangt mijn shirt helemaal open en stroomt het zweet van mijn voorhoofd. Ondanks dat ik op maximale spaarstand rij en piel op ‘t lichtste verzet, is het nog steeds vechten om boven te komen. Bij iedere pauze om op de kaart te kijken komen de twee wandelaars (die we halverwege de klim inhaalden) ons weer voorbij. Ieder voor zich banen wij ons een weg naar boven, rijdend, strompelend, lachend, zwetend in de zon. Boven is het een stuk kouder en natter dan verwacht. De lucht is tijdens de klim plots dichtgetrokken, en af en toe valt er een spatje regen. Het bos ligt nu onder ons; de kaart geeft een drietal routes aan die vlot weer onder de boomgrens duiken. We gokken op de middelste, en staan voor een nogal smerige afdaling op een deels vrij gladde en soms zelfs drassige ondergrond. Halverwege doe ik een poging langs een diepe geul een haast onmogelijke bocht te rijden: diep achter het zadel, vol in de remmen kruip ik voorbij, om alsnog onvrijwillig naast de fiets te eindigen.
Het grasveld is al steil. Ik vraag me af hoe mensen het voor elkaar krijgen hier nog vee te laten grazen. Zouden de koeien aan één kant van hun lijf gewoon kortere poten hebben om te blijven staan? En weer slipt mijn achterwiel weg…
154
7
We rijden door het dal, met nog twee redelijke beklimmingen te gaan voor we thuis zijn. De eerste doet aan de Ardennen denken: terugschakelen naar de piccolo, en tussen de met slijk bedekte stenen een weg naar boven vinden. De slotklim van de dag komt ietsje onverwacht: waar de denken de hoogtelijnen te kunnen volgen in een pad dat om de berg gaat, komen we bedrogen uit. Het grindpad blijkt een dood spoor te zijn, waar we enkel eventjes voor de regen kunnen schuilen voor we om moeten draaien. Naar ’t zuiden toe trekt de lucht nu helemaal dicht – het dal en de bergen tegenover ons verdwijnen in een donkergrijze deken, en het gedonder komt steeds dichter bij. Op drie haarspeldbochten van de top pauzeren we onder het afdakje van een schuur. [Net zoals ik in Wallis in Zwitserland tegen kwam bouwen veel Italianen een gigantische schuur (lees: krot) om hun brandhout op te slaan. Vaak even groot als het huis ernaast...] Gelukkig blijft de zondvloed uit en houden we het de laatste kilometers tot de tot droog. Moe en laat komen we de rest van de groep tegen, met hun raceschoenen lopend over het grove grind van de weg die naar het huisje voert. De volgende dag reden we het eerste stukje van de route naar Longega met de hele groep. Op wonderbaarlijke wijze lukte het ineens wel het pad te vinden dat we gisteren gemist hadden. Na wat zoeken in het dorpje Antermoia kwamen we op een afgrijselijk zwaar grindweggetje uit, aan beide kanten omringd door donkere rotsen en naaldbos dat zich nog net aan het steen van kon klampen. Luttele kilometers van de route van gisteren verwijderd waren landschap en vooral ondergrond al weer een totale afwisseling, alsof iedere kloof, ander steen, net wat dikkere wortels, en beduidend losser grind bevatte.
8
Gestadig kropen de wolken over de top van de Peitlerkofel. De boomgrens voorbij bevonden we ons op een golvend grasveld, een veld zo glad (en misschien wel zo groot) als een golfbaan. Met gestadig regenen was het al weer gestopt: het viel met bakken leek ‘t wel. Nog tweehonderd hoogtemeters te gaan… De eerste bochten bergaf waren door de grote, gladde stenen niet te doen. Eén val het mistige ravijn zou hoogstwaarschijnlijk meer dan wat huid kosten. Een klein stukje verder op werd het rossen: eerst over hobbelen natte stenen en rotsen, vervolgens jagend over een breed, snel grindpad. De scherpste bochten kon ik vrolijk doorheen driften, tot uiteindelijk durf kunde voorbijstreefde, en in ik de berm terecht kwam. Nee, van de eerste near miss had ik niet geleerd.
Bijna traditiegetrouw houden we ergens richting het einde van de vakantie een extra lange tocht met beduidend meer kilometers en hoogtemeters dan alle eerdere ritten. De eerste klim van deze dag wordt ons beloofd een hel te gaan worden. We worden begeleid door een stralende zon en ’t is al bijna 20 graden als we aan de relatief vlakke aanloop naar Pederú beginnen. Ons pad voert ons door een aanvankelijk breed dal, eerst in een parkje langs de beek, dan door grof grind en puin, later over een wirwar van steeds 154
dikker lijkende boomwortels. De mensen zonder achtervering hebben het al ietsje zwaarder dan de rest – dit belooft feest te worden op de terugweg. Vanaf Pederú gaat het vrij plots flink omhoog. Het witte grind kraakt onder de banden, terwijl de hoogtemeters komen en gaan. Bocht na bocht pedellen we onze weg de berg op, richting de op 1900 m gelegen Faneshut. Boven ons brandt de zon fel, onder ons reflecteren de steentjes met een ongekende intensiteit. Onderweg komen we ter vermaak eens stier met scheve hoorns (Bully?) en onze Italiaanse onderbuurman (sigaret in de mond, met z’n sleepstokken) tegen. Bij de Faneshut tanken we – nu het nog kan – eventjes bij. Bijna drie liter heb ik op m’n rug en in m’n bidon (gek genoeg past er maar ééntje op mijn frame…) Direct na de hut gaat het pad helemaal hemelwaarts. Wie afstapt maakt het zichzelf niet veel makkelijker, wie door probeert te rijden krijgt alleen maar rare blikken van wandelaars. Eenmaal op de pas hebben staren we naar de stilte van de Fanes hoogvlakte, met z’n rare halfbegroeide steenformaties. Naar ’t zuiden toe torent het steen nog honderden meters boven ons uit: daar moeten we heen. Ergens om de berg…
Tot het hoogste punt, gelegen op zo’n 2500 m, is het een spelletje wie ’t verst kan fietsen. Lopen, stilstaan, opstappen… drie trappen later weer met een voet aan de grond staan na de zoveelste uitglijder. We rijden we kunnen, maar lopen vooral. Soms met de fiets op de rug, anders de mountainbike langszij slepend. Op het allerlaatste stukje krijgen we weer zo’n bizar uitzicht voorgeschoteld: links rijst de berg nog een paar honderd meter boven onze standplaats uit, rechts een wand van grijs, gele, soms oranje gesteente: opgerold, gespleten, dubbelgevouwen door miljoenen jaren beweging. Voor ons is er niets, behalve de diepte. Het lijkt wel een kilometer naar beneden, bijna recht naar beneden, waar het dal ver onder ons ligt. We kruisen de bergkam in een veld van puin – door het weer afgebrokkeld steen dat nog maar net op de helling blijft liggen. Fietsen is er meestal niet bij – lopen is al moeilijk genoeg. Alleen het laatste stuk kunnen wij rijden over het grind. Het ligt zo los dat het lijkt alsof we door een gigantische zandkuil moeten. We zijn net geen twee uur bezig om tot net onder de boomgrens te dalen en een pad te vinden. Een pad dat we min of meer bij toeval ontdekken, anders hadden we nog een kilometer of twee door het gruis moeten schuiven of wandelen. Inmiddels van de kaart afgereden en met de wijze woorden van een plaatselijke gids kiezen we bij uitzondering voor asfalt richting de Seneshut. Veel zin om nog te moeten lopen is er niet meer. Bij de hut is het druk en zijn de broodjes uitverkocht. Met gebak en een espresso laden we zodoende op voor de laatste klim: een magnifieke reeks haarspeldbochten op een wonderlijk goed erbij liggend grindweggetje. Boven op rijden we door een stille alm, om tot slot terug naar Pederú te dalen over de ‘weg’. ‘Weg’, ja, want om deze strook te creëren heeft men weinig meer gedaan dan bovenop de berg de betonmolen omkiepen. Het is grof en uitzonderlijk steil, zelfs voor de streek
154
9
waarin we ons bevinden. Iedere bocht neem ik zo breed als maar kan, en dan nog moet ik constant bijremmen. Plots staan we dan in Pederú – nog net niet het beginpunt van onze monstertocht, haast negen uur geleden. Rest er nog één ding: het met wortels bezaaide pad dat ’s ochtends onze heenweg vormde zo snel mogelijk afdalen tot San Vigilio. Zij met de meeste veerweg gaan voorop: volle bak mee trappend knallen we over de ene na de andere steen en rij wortels. In ons enthousiasme springen we, driften we, raken we één na de ander bijna een paar boompjes langs de rivier. Mis gaat het slechts één keer, waar we een drietal geulen (keuzes!?) voor onze neus krijgen. Voorwiel door de ene, achterwiel door de andere en je ligt toch. Seconden later zijn we weer onderweg – hoppend, draaiend, kerend tot we al bijna op het dorpsplein staan.
10
NB: Eigenlijk had ik in dit verhaaltje vooral in willen gaan op speckknödel met champignonsaus, de pittoreske oude dorpjes, de sublieme koffie, hoe de koeien in de alm in tegenstelling tot onze eigen geen angsthazen zijn, hoe je in Zuidtirol ‘s nachts wel de Melkweg kunt zien in plaats van het gele licht van de kassen… Uiteindelijk is het toch een paar pagina’s over fietsen geworden.
154
NME
Na het succes in mei, werd het NME nogmaals georganiseerd in september. Het Nieuwe Mountainbike Evenement is de tijdrit voor de MTB’ers, verreden in het Elsenburgerbos. Na het CK bleken Sander en Menno inderdaad in goeie doen te zijn. Rondetijden Naam
1
2
3
4
5
6
1 Sander Prakken
1:49
1:56
2:03
2:04
2:06
2:02
12:00
Finish
2 Menno Hensbroek
1:55
2:04
2:02
2:07
2:06
2:03
12:17
3 Stefan Jol
2:07
2:11
2:12
2:17
2:15
2:10
13:12
4 Jan Schets
2:11
2:13
2:17
2:14
2:16
2:07
13:18
5 Vinay Ramnath
2:26
2:35
2:45
2:54
2:06
2:31
15:17
6 Jabus
2:15
2:44
2:43
2:42
2:48
2:45
15:57
La Ultimo
De ultieme tijdrit van WTOS, een gevecht tegen de klok over maarliefst 29,3km. Helaas begon het na de start te regen, maar dat kon de prestaties niet negatief beïnvloeden want als het regent zou er meer zuurstof in de lucht zitten zei de winnaar van dit mooie evenement. Rondetijden Tijd
ronde 1
ronde 2
ronde 3
ronde 4
1 Manman van Ruitenbeek
Naam
40:05,27
09:59,00
10:01,78
10:01,45
10:03,04
2 Jelle Zijlstra
43:08,78
10:40,81
10:39,82
10:57,09
10:51,06
3 Rik Houwers
43:51,74
11:00,81
11:02,44
10:53,05
10:55,44
4 Wouter Perry
45:59,39
11:16,82
11:36,45
11:47,05
11:19,07
5 Gerbert
47:09,11
11:43,32
12:01,84
11:56,65
11:27,30
6 Albert Drenth
47:42,57
11:51,41
11:47,35
12:05,57
11:58,24
7 Tim Snijders
48:10,86
11:42,70
11:57,25
12:38,41
11:52,50
Ook de jury had het zwaar, opgepropt zaten zij in de auto van Olivier, zie onderstaande foto.
154
11
Heel even leek het er op dat de Club Kampioenschappen (CK) nat verreden moesten worden. Maar gelukkig bleef het bij wat spetters en was het weg parcours opgedroogd toen het startschot klonk voor de wegrenners. Al snel werd de definitieve kopgroep gevormd met daarin 4 rappe mannen, Edwin, Maurits, Alex en ikzelf. Al vroeg voor het einde ontstond een spervuur van demarrages die uiteindelijk alsnog in een sprint beslist werd door Edwin Commandeur. Edwin prolongeerde hiermee zijn CK titel van 2006. Bij de MTB’ers was de grote afwezige Jerome. Maar strijd werd er geleverd! Michiel Groothof ging hard onderuit, Erik Nienhuis blies zichzelf op, ging het zadel van Jodie uit zichzelf over in de downhill stand, moest Marcel vroegtijdig afstappen vanwege een blessure. Al snel werden er gaten geslagen en wist Sander Prakken met een ruime voorsprong clubkampioen te worden. Onderstaande de uitslagen. WEG [dames] 1. Debbie Ammerlaan 2. Suzanne de Lange 12
Tekst: Trudo Vreenegoor Foto: Erik Nienhuis
CK 2007 CK 2007
WEG [heren] 1. Edwin Commandeur 2. Maurits van der Ven 3. Alex de Kraker 4. Trudo Vreenegoor 5. Stijn Schoen 6. Jelle Zijlstra 7. Lieven Temmerman 8. Jeroen de Keijzer 9. Michiel Brevet 10. Ton Verbon 11. Arnold Medenblik 12. Jurjen Ribberink 13. Tim Snijders 14. Albert Drenth 15. Floris van der Wolf MTB 1. Sander Prakken 2. Menno Hensbroek 3. Jodi Kooijman 4. Michiel Groothoff 5. Niels Dijkstra 6. Stefan Jol 7. Jan Schets 8. Vinay Ramnath 9. Erik Nienhuis DNF Marcel van Leeuwen
154
10km
Dit seizoen werd er weer zwaar gestreden om het CR. Maurits die er in mei al heel dichtbij was, 13:03,83, lukte het in augustus dan eindelijk wel! Zelfs oud WTOS lid en gerespecteerd tijdrijder Roel van Schalen probeerde een serieuze aanval op het club record, op een wel hele mooie fiets! Woensdag 25 juli Naam
Tijd
1 Roel van Schalen
13:13,65
2 Rob Lokate
13:27,48
3 Trudo Vreenegoor
14:04,20
4 Ton Verbon
14:33,12
5 Jelle Zijlstra
14:43,96
6 Tim Snijders
15:39,51
7 Nikola
15:45,93
8 Gerard Mosterd
22:46,37 24:33,33
9 Thijs van Dam
Roel van Schalen in actie
Woensdag 29 augustus Naam
Tijd
Tussentijd
Terug
1
Maurits van der Ven [CR]
12:56,32
06:13,00
06:43,32
2
Trudo Vreenegoor
13:53,20
06:37,00
07:16,20
3
Alex de Kraker
13:54,19
06:37,00
07:17,19
4
Jelle Zijlstra
14:31,44
07:02,00
07:29,44
5
Jasper Trinity
15:08,66
07:22,00
07:46,66
6
Marco Apeldoorn
15:25,95
07:23,00
08:02,95
7
Lieven de Temmerman
15:55,21
07:39,00
08:16,21
8
Ingmar Bolderink
16:03,13
07:45,00
08:18,13
9
Joost Slingerland
16:08,13
07:45,00
08:23,13
10 Debbie Ammerlaan
16:16,05
07:55,00
08:21,05
11 Martijn van den Driest
17:41,15
08:16,00
09:25,15
Woensdag 26 september
154
13
Op 7 juli hebben vijf WTOS’ers de grootste en bekendste cyclo gereden die er bestaat: La Marmotte. La Marmotte voert over vier Alpencols, is 174 km lang en telt ongeveer 5500 hoogtemeters. Een lekker stukje fietsen. Een cyclo is een kruising tussen een toertocht en een koers. Iedereen mag meedoen, maar je tijd wordt wel gemeten. Je hebt globaal twee soorten renners aan het vertrek, mensen die gaan voor het uitrijden en mensen die gaan voor de beste tijd. Uiteraard is dit gezelschap voor de beste tijd gegaan.
Tekst: Ton Verbon
LA MARMOTTE La Marmotte
huisje opzochten: de col d’Ornon. Dit is een klim van zo’n 700 hoogtemeters over iets meer dan 10 kilometer. Op de top leek het ons een goed plan om door te rijden en een rondje te maken door de omgeving. De omgeving bestaat daar uit bijna alleen maar bergen en voor je het weet ontaardt het goedbedoelde korte rondje in een heldentocht die zijn weerga niet kent. Na de afdaling van de col d’Ornon aan de andere kant leek het ons dus het beste om weer huiswaarts te keren. Dat betekende: klimmen, dalen en als laatste de slotklim naar ons huisje. Eenmaal thuis was het duidelijk: la Marmotte wordt zwaar.
Het is aan te bevelen om een aantal dagen van tevoren in de streek te zijn om zo te wennen aan het landschap. Lang en zwaar klimmen in de Franse Alpen is heel wat anders dan een rondje Hoek met windkracht 3. Dit deed ons besluiten om de zondag ervoor alvast richting Frankrijk af te reizen. Zo kwam het dat we maandag als nietsvermoedende renners uit het vlakke Nederlandse polderlandschap goed gemutst de eerste col in de buurt van ons 14
Op Alpe d’Huez je nummer ophalen 154
Dinsdag hebben we bij wijze van training de Alpe d’Huez beklommen en donderdag een stukje van de Col du Glandon. Woensdag viel af door het slechte weer en vrijdag was vooral bedoeld als voederdag en uitbrakdag (met dank aan de kwaliteitswijn in kartonnen pak). Zoals dat wel vaker het geval is met tijd, zonder er iets voor te doen was het zaterdag. Dat betekende de grote dag: heel vroeg opstaan, eten, en in het halfdonker naar de start in Bourg d’Oisans rijden. Daar aangekomen werd de massaliteit van het evenement duidelijk. Er waren meerdere startvakken om ongeveer 7000 renners zonder al te veel chaos te laten vertrekken. Om 7 uur ’s ochtends vertrok de eerste groep, waarna wij om half 8 het dorp uitfietsten. Via een stuwmeer ging de route naar de Col du Glandon. Tijdens dit eerste stuk werd door de meeste gereden als een bezetene. Achter een grote rug in een snel peloton leek me de beste plek om me mee te voeren naar de eerste beklimming van die dag. Het was spitsuur op de Col. Renners uit je eigen startvak, aangevuld met eerder vertrokken renners reden over de weg naar boven. Eenmaal boven stond daar een voedselpost. Ik had van alles nog genoeg en besloot door te rijden om verder voorin te komen waar het hopelijk wat rustiger zou zijn. Na een stukje vlak begon de tweede klim. Dit was de Télégraph. Een niet al te zware klim van ongeveer 10 kilometer lang tegen ongeveer 7%. Dit als opwarmertje voor de Galibier. De Galibier is lang en steil. Als tegen het einde van 17 kilometer klimmen het stijgingspercentage tegen de 11 a 12 % aanloopt begin ik de berg te haten. Waar is de top? Na de volgende bocht? Fout. Na de volgende bocht dan? Nee, nog zeker 2 kilometer. Na dat huisje? Nee. Kortom, afzien tot je scheel ziet. Eindelijk bovenop aangekomen even snel eten en drinken inslaan bij de ravitaillering en afdalen maar. Geen tijd om te genieten van het uitzicht. Via de 154
Col du Lautaret daal je vervolgens af naar Bourg d’Oisans om te beginnen aan de afsluitende klim van die dag: L’Alpe d’Huez. Ook al kende ik de klim uit onze training, na 162 kilometer stijgen en dalen, was het vanaf de eerste bocht harken. De bordjes in de bochten schoten niet op. Aftellen van 21 naar de top had geen zin. De temperatuur bleef maar stijgen en het was inmiddels al ruim boven de dertig graden geworden. Gelukkig stond er veel publiek langs de kant en waren mensen zelfs zo vriendelijk water aan te reiken. Dat die laatste 12 kilometer zo zwaar waren, daar had ik niet op gerekend. Na veel tijd verloren te hebben op de laatste klim kwam ik dan eindelijk boven. Mijn inspanningen waren goed geweest voor een tijd van 7 uur en 47 minuten. Voor de volledigheid hierbij de tijden van de anderen: Trudo Vreenegoor Barend Lubbers Michiel Brevet Tim Snijders
8:20 8:25 8:34 Iets later…
En nog ff genieten van het Alpen zonnetje!
15
Tekst: Jurjen Ribberink
RONDE VAN LUIK Ronde van Luik
Ik weet het niet meer. We zijn inmiddels al zo vaak op de gok een weggetje ingeslagen dat ik niet meer weet in welke richting we het zoeken moeten. Ook mijn medepassagiers zitten verloren naar buiten te staren. Buiten lijkt alles grijs door de extreem laaghangende bewolking. Het is niet meer de vraag of we nat gaan worden vandaag, maar hoe nat we gaan worden vandaag.
wordt. Alle drie denken we hetzelfde maar niemand durft het te zeggen. Als zich inmiddels condens op de binnenkant van de ramen begint te vormen zegt Trudo opeens, ”Kom op, we gaan naar de uitslag van gisteren kijken”, en stapt resoluut uit. Ton mompelt dat hij nog even achterin wil blijven zitten. Ik volg Trudo’s voorbeeld en samen lopen we naar de volkswagen showroom waarin de permanence gevestigd is.
Na een half uurtje draaien en keren in een heuvelachtig landschap in de buurt van Amay zien we, vastgeknoopt aan een lantaarnpaal, een bordje met daarop “koers Æ”. Eén minuut later rijden we over de meet. Amy belt: “Hé Jurjen, de start is op een andere plek als vorig jaar” “Ja, weet ik, we zijn er al”. Als de start op de oude plek was geweest waren we waarschijnlijk nog later geweest, maar dat vertellen we er niet bij.
Achter een lange rij tafels zit in het midden het hoofd van de wedstrijdjury, Sjef van Oekel in tenue de ville. Bij hem kopen we voor twee euro (!) drie A4-tjes met daarop de uitslagen van gisteren. Na een knappe tweede plaats op de tijdrit is Rob de hoogstgeplaatste WTOS’er op een twaalfde plaats in het algemeen klassement. De rest van ons heeft een kleurloze tijdrit en een kleurloze eerste etappe gereden. Behalve Amy en Arnold.
Ik parkeer de auto langs het parcours op honderd meter van de meet. Na het terugdraaien van de contactsleutel blijven we alle drie muisstil zitten luisteren naar de motregen die door de harde wind hard tegen de ramen van de Punto geblazen
Amy vond het na drie bochten al mooi geweest en Arnold kwam een uur na het peloton binnen. Terwijl de rest zich aan het voorbereiden was voor de tijdrit stapte hij bezweet van zijn fiets. Hij had met een groepje gelosten hard doorgekoerst. Geen idee waar de route 154
16
liep, maar het doel was ook niet om als eerste over de meet te komen, maar om elkaar d’r af te rijden. Na een paar uur gekoerst te hebben verscheen opeens Brussel op de bordjes. Reden voor Arnold om in de remmen te knijpen en de koers honderdtachtig graden te draaien. Na meer kilometers afgelegd te hebben dan de originele koers lang was kwam hij weer bij start/finish aan. Mooi verhaal. Maar goed, vandaag zou dus in het teken staan van het verdedigen van de positie van Rob. Wellicht zat er een top tien notering voor hem in. Arnold net terug van zijn avontuur
Bij het verlaten van de showroom kwamen we de ploegleiding, Jos en Betting, tegen. Als een kapitein die net geconfronteerd is met muiterij op zijn schip vertelt Jos geëmotioneerd dat de goesting in het andere kamp erg laag is en sommige renners overwegen om niet op te stappen vandaag. Zijn relaas eindigt met “Wat is dat nou?”, meteen gevolgd door “Waar is Ton?”. “Achterin de auto” vertelt Trudo en wijst in de richting van de Punto. Met grote stappen en zonder iets te zeggen, loopt de ploegleiding in de gewezen richting. Wij lopen in de andere richting naar de rest van de ploeg. Daar aangekomen vernemen we dat wegens lichamelijke ongemakken en extreem lage moraal een aantal renners hebben besloten om niet te gaan koersen vandaag.
154
De ploegleiding is inmiddels teruggekeerd. “Ton rijdt”, zegt Jos euforisch alsof hij heeft moeten praten als Brugman om Ton hiervan te overtuigen. De ploeg bestaat nu uit Alex, Barry, ik, Perry, Ton en Trudo. Het is inmiddels droog als we een half uur later aan de start staan. Over de koers zelf kan ik kort zijn. Drama! Perry is bij de eerste heuvel van formaat met een groepje weggereden, maar bij de eerste volgende rotonde ging bijna het voltallige groepje onderuit. Halverwege de koers kwam Trudo mij vertellen dat ook Barry was gevallen en hij schetste daarbij het beeld van Barry die met zijn gezicht schuivend door het grind tot stilstand komt. In de laatste lokale rondjes bleek ook Alex gevallen te zijn. Alleen Ton, Trudo en ik hadden de koers in de warme buik van het peloton overleefd. Na de wedstrijd bleek Barry geen schrammetje te hebben (op het eerste gezicht). Ook Perry’s verwondingen waren niet noemenswaardig. Alex was flink onder handen genomen door de aanwezige EHBO’ers, maar gezien de vlijt waarmee hij de racefietsen in zijn groene Seat busje aan het inladen was, waren zijn verwondingen oppervlakkig. Het is inmiddels twee maanden later en alle wonden zijn geheeld. Al terugdenkend aan de ronde van Luik probeer ik wijze lessen te trekken uit de belevenissen van het weekend, maar het enige wat ik kan verzinnen is dat je geen afwasmiddel in de vaatwasser moet gebruiken. Jurjen Ribberink Ton Verbon Trudo Vreenegoor
24e 56e 81e
17
18
154
Tekst: Trudo Vreenegoor
OWEETOS oWeeTOS
Traditioneel begint het jaar voor de nullen in Delft met de OWEE, de ontvangst week. Op de maandag is de infomarkt op de markt in Delft, hier promoten alle (studenten)verenigingen zich. Vooral het DSC en Virgiel zijn altijd nadrukkelijk aanwezig. WTOS had dit jaar de “mazzel” om een kraampje naast Lorre, de discotheek van de DSC, te hebben… Ondanks of misschien dankzij de harde muziek van Lorre had de WTOS kraam de interesse van vele nullen getrokken. Er waren zelfs een aantal nullen die zich ter plekke inschreven. Op woensdag was de sport- en cultuurdag waar WTOS uiteraard ook aanwezig was. Wederom hadden we spinningfietsen incl. teller neergezet om aan de snelste tijd van de dag een leuke prijs te overhandigen. Donderdag de waterdag, terug van weggeweest, de waterdag in het Delftse Hout. Het WTOS bestuur had speciale fietsen gehuurd om als onderdeel van de faculteitenstrijd te dienen. Helaas was er slechts één faculteit op tijd aanwezig bij het WTOS bestuur, waardoor de strijd maar gestaakt werd. De fietsen mochten daarom gewoon voor de lol gebruikt worden. En lol werd er gemaakt op deze fietsen, tandems, achteruittrap fietsen en hobbelfietsen.
154
19
Op die bewuste woensdagmiddag vijftien augustus streden alle hardrijders uit den Lage Landen om de verschillende Nederlandse titels op het onderdeel tijdrijden. Door winst op het Districtskampioenschap bij de beloften was een startplek op het NK voor mij een feit. Doelstelling was uitslag bij de eerste helft. Op het winderige parcours rond het pittoreske plaatsje Zaltbommel begon voor mij om twaalf minuten voor drie de strijd tegen de wind, mijn opponenten en mijzelf. In een ambiance die naar mijn mening meer weg had van een voetbaltoernooi bij de F-jes dan van een nationaal kampioenschap, keken mijn ogen gespannen naar de aftellende vingers van de jury. Daar bolde ik het startblok af. Vanaf nu zou ik mijzelf drie kwartier lang een gevoel bezorgen dat ik nog nooit ervaren had. Een gevoel, te beschrijven als een combinatie van pijn en adrenaline, dat ik mijzelf tijdens het infietsen op de roller al tevergeefs probeerde in te denken. 20
Tekst: Maurits van der Ven
NK TIJDRIJDEN NK tijdrijden
Aangemoedigd door het publiek langs de hekken bracht ik mij en mijn cube aerolite op snelheid. Tevreden zag ik hoe mijn enige referentie zich positief gedroeg. En toen meteen al dat dijkje. Direct zakte de snelheid weer omlaag en ik had de grootste moeite bovenop de cadans terug te vinden. Met de straffe tegenwind leek het alsof alle natuurwetten zich tegen mij hadden gekeerd. Verdwalend in tijd en ruimte baande een traag stromende Waal zich samen met mij een weg richting west. Een claxonnerende ploegauto achter mij herinnerde me zodadelijk links af te slaan, terug richting finish. Al voor het afrollen van de dijk schakelde ik bij. Nu moest er snelheid in. Voor de wind leek de lucht stil te staan en werden mijn oren slechts geprikkeld door het intens bollende geluid van mijn achterwiel. Daar kwam de finish in zicht. Links, om de rotonde en weer links en dan nog een laatste ronde van 17 kilometer. Uit het zadel versnelde ik na de bocht en het klappende publiek deed mij haast opstijgen. Daar dat dijkje weer omhoog en de wind tegen me aan. Ik zag de snelheid dalen tot ver onder de 40 154
kilometer; wat een doffe ellende. Vermoeid, stijf en verbeten duwde ik het tempo weer omhoog, al was van enige cadans geen sprake meer. Slecht de almaar groter wordende renner voor me gaf vulling in mijn totaal leeggeraakte hoofd. Daar draaide ik terug voor de wind. Nog 7 kilometer was ik verwijderd van een verlossing waar ik zelden zo naar uit keek. Empirisch waargenomen bleek ik niet meer in staat het beentempo op te schroeven en zo leek de enige mogelijkheid tot snelheidsverhoging het malen van een nog groter verzet. Zelden heb ik een plaat geduwd als die middag. Bij een snelheid die slechts bij vlagen de 50 kilometer aantikte, zag ik de ketting al op de 11 aan het werk. Totaal verstijfd moest en zou ik de renner, die nog altijd voor me reed, bijhalen. Woest stampend op de pedalen poogde ik het laatste beetje kracht uit mijn benen te persen. Inhalen zou niet meer lukken. Links, daar de rotonde en het laatste rechte eind. Een laf sprintje en ik kon eindelijk de benen stil houden.
Ons alle Manman van Ruitenbeek wist naar een nette 11de tijd te fietsen. Winnaar bij de beloften was met afstand alleskunner Lars Boom. Een mooi evenement, en een schitterend onderdeel binnen het wielrennen waar ik zeker nog in kan verbeteren!
Grote tevredenheid bleef toch achterwege. Met een tijd van 45.45 viel een 19de plaats mij ten deel. Geen plek bij de eerste helft, al was het ook geen onaardige prestatie op mijn eerste NK.
154
21
Het was een prachtige zondagmorgen, een zacht briesje knisperde door de rozenstruiken en mijn fiets stond te blinken op het balkon. Vandaag zou ik mij aan het vertrek melden van de 33ste ronde van Nispen. Ik plaatste enkele pannenkoeken op een bord in de magnetron en riep een paar keer hardop Nispen, waarop een op onbegrip duidende reactie uit de slaapkamer volgde. Ik besloot er zin in te hebben. Niet veel later belde Alex, uit het raam kijkend constateerde ik dat hij in de goede straat stond. Bij de plaatselijke taveerne werden we van een vrij smakeloze kop koffie voorzien, terwijl de plaatselijke helden hun rondjes draaiden. Hoe zouden de benen zijn een dag na de ziedende sprint van Pijnacker? In de kleedkamer zat de stemming er goed in, begeleid door gemoedelijk gelach trok ik mijn snelpak aan. Het stonk nog, ik was te lui geweest om het te wassen. We kozen een weggetje het dorp uit om warm te worden.
22
Tekst: Stijn Schoen
RONDE VAN NISPEN De ronde van Nispen
Langs boerderijen op hun glooiend land en in de verte bossen gingen wij door de stilte van de zondagmorgen, de geur was van een nabije varkensstal. Klaar voor de start met zo’n tachtig man, toch weer te ver van achter vertrokken. Na drie lange rechte stukken, elk gevolgd door een scherpe linkse bocht, reden we weer over de streep. Zo ging het ronde na ronde. Soms ging het hard en meestal wat minder, er werd om het hardst gestreden om de leidersprijs van de plaatselijke horeca en de premies van de fietsenzaak. In het midden van het peloton was het prima toeven. De mensen langs het parcours hadden hun tuinmeubilair voor de deur gezet. In stilte aanschouwden ze de aanstormende processie, die zich aangekondigde door het zoevende geluid van hevig draaiende wielen. Hoge carbonvelgen stuiterden en kraakten door kuilen in het vispatroon van klinkers. Weinig later toen de straat weer leeg was, stierf ook het geluid weer weg. Zacht klonk nog de speaker in de verte.
154
Het uurwerk van de kerktoren glinsterde goudkleurig in de zon en telde langzaam door. De renners om me heen werden wat nerveuzer, af en toe klonk een ongepaste vloek. Breeduit gingen we de laatste ronde in, sommigen lieten zich al afzakken, weinig anderen deden nog een laatste poging zich in de prijzen te rijden. Ik deed een beetje van beiden. Het werd een massasprint en met een ultieme krachtinspanning wist ik me staande te houden tussen al het geweld om me heen. Op overtuigende wijze klasseerde ik mij op een welverdiende 31ste plek, net buiten de prijzen. Tussen de uitbollende wielrenners begonnen de eerste uitvoerige analyses, klonk nog een laatste verwijt en werd de
dorst gelest. Ik had een degelijke ronde van Nispen gereden. Misschien had het beter gekund, maar het kon ook zeker slechter. Buiten het dorp heerste nog steeds de lome stilte in een bleke zondagmiddaglucht. Maar in de kleedkamer was de wedstrijd al weer lang voorbij. We hadden onze rondjes gereden, iemand had gewonnen en volgende week zouden we weer een wedstrijd rijden. Flinke mannen stonden hun fietsen te demonteren, hun familie hing wat rond de auto. Een motor werd gestart, langzaam werd het parkeerterrein steeds leger. De weg was leeg en in de binnenspiegel verdween langzaam de kerktoren van Nispen.
WTOS sokken Er zijn weer WTOS sokken. Mocht je sokken besteld hebben kan je die in overleg ophalen bij de Voorzitter. Mocht je geen sokken besteld hebben, geen probleem, ieder WTOS lid krijgt namelijk een gratis paar. Je kan zelfs nog een extra paar bestellen, kosten per paar €4,46. Haal je gratis paar VOOR eind november op, daarna gaat alles in de voorraad en kunnen de sokken alleen tegen betaling verkregen worden.
154
23
24
154
Of: hoe veeg je bloedspetters van je frame? Eigenlijk had deze column moeten gaan over mijn prestaties in de Ronde van Nieuwegein en de Claudy Criquelion. In plaats daarvan stond ik op zaterdag 1 september bloedspetters van mijn frame af te wegen. Mijn rentree in de Midden-Amersfoort competitie voor B-veteranen verliep aanvankelijk voorspoedig: de 9e plek was ronduit spectaculair. Bovendien won ik er 2 hele euro’s mee, mijn eerste prijzengeld van 2007. Daarna begon de opbouw naar mijn enige piekperiode dit jaar: Nieuwegein, Vélomediane en natuurlijk het vermaarde CK. Deze opbouw verliep via een aantal loodzware voorbereidingskoersen: de dinsdagavond op Eemland, de zondagtraining bij mijn Toerfietsvereniging Snel Verzet en op zondag de klimkoers op de Nedereindse Berg in Nieuwegein. De mooiste was natuurlijk wel de trainingswedstrijd op Texel bij de plaatselijke WV. Tussen een 154
Tekst: Peter van Schaik Foto: Erik Nienhuis
MIJN NASEIZOEN Mijn naseizoen
grote groep juniordames (tip voor WTOS KMK volgend jaar?) kon ik de kopgroep niet houden en werd ik er na een minikoers van 40 minuten uitgesprint door een bebaarde 50-er voor de 5e plek. Maar wel koffie met cake gratis na afloop en niet eens inschrijfgeld. Zo kwam ik uiteindelijk op zaterdag 25 augustus weer in de oude-mannencompetitie terecht. Tijdens mijn klusweekeinde stond ik met de verf nog in mijn handen en haren aan de start. Echt veel zin had ik niet, maar het ging verbazend goed. Halfkoers een kopgroepje weg en wij met twee erachteraan. Was natuurlijk patat, dus peloton kwam weer terug. Tja en toen lag ik.
25
Op het rechte stuk reed er iemand schuin van achteren mij van de weg. Althans, dat was mijn versie. Nadien hoorde ik nog zes versies van de valpartij, dus wat er precies gebeurd is zullen we nooit weten. Feit is dat ik onder vijf oude mannen lag (zwaar hoor) en nog nooit zoveel schaafwonden en blauwe plekken had gehad, mijn eerste echte massale valpartij in ruim 15 jaar koers. Daar ging mijn naseizoen… en dat terwijl ik net mijn topvorm benaderde. Het weekeinde erna toch maar naar de Ardennen. Daar reed ik natuurlijk nog geen Vélomediane, maar kwam wel een WTOS delegatie -Michiel, Tim en Floristegen die de Côte de Beffe naar beneden suisde. ’s Middags ook maar eens mijn fiets schoongemaakt. Er zaten her en der nog wat bloedspetters. Sinds kort heb ik echter het ideale schoonmaakmiddel: babydoekjes. Dit is geen grap: alle vette shit veeg je probleemloos van je fiets. Zelfs een ‘tandwiel’ op je broek krijg je ermee weg! Die paar spetters waren dus geen probleem.
Daarnaast een setje oude mannen die zich weer even coureur waanden, jonge honden die het wellicht nooit zullen worden en een handvol kleppers. Onze president had al bewezen in bloedvorm te zijn en zat uiteraard in de kopgroep tezamen met Maurits, die bewees dat zijn bloedstollende 10 kilometer geen toeval was. Maar een CK is natuurlijk meer dan 10 kilometer, dus hij kan nog wel een en ander leren van sluwe vos Commandeur (‘Geen trap teveel hoor’). Ook De Kraker ontbreekt natuurlijk niet in een kopgroep. Ik mistte de kopgroep net (zat natuurlijk even niet op te letten), maar kon daarna vanaf de zijlijn wel genieten van een alleraardigste strijd in de kopgroep. Edwin won natuurlijk gewoon. Overigens: een ander voordeel van vroegtijdig afstappen is dat je fiets niet zo smerig wordt. Scheelt weer een babydoekje.
De week erna dan toch maar vol goede moed naar het CK. Altijd weer een bijzondere belevenis met het allegaartje WTOS-leden. Allereerst de afhakers: Amy vond de zondagmorgencompetitie belangrijker, Oli4 had maar 10 kilometer in de benen (dat reed ik ook, dus ik begrijp niet waarom ‘ie niet startte) en natuurlijk onze (semi-)profs, de Van Ruitenbeekjes en de Lindhoudjes, die waarschijnlijk druk waren met hun contract voor volgend seizoen.
26
154
Boekverslag; De fiets, de fiets en verder niets Verslag: Boek: Auteur: ISBN: Kosten:
Ton Verbon De fiets, de fiets en verder niets Jeroen Wielaert/Theunisse 9021528193 vanaf €7,- (www.bol.com)
Om een net in het leven geroepen traditie een zetje in de rug te geven, zal ik hier een korte beschrijving geven van een leuk tweedehands boekje over een bijna vergeten held die een dikke stempel op het Nederlandse fietsen heeft gedrukt. Ik heb het natuurlijk over Gert-Jan Theunisse. Theunisse’s memoires zijn opgeschreven door sportjournalist Jeroen Wielaert in 1996 en neergeschreven in dit boek. Het verhaal begint in het Brabantse Berghem waar een jonge Gert-Jan alles wint wat er te winnen valt in koers. Daarbij gaat hij ver. Heel ver. Hij denkt dat hij in een vorig leven indiaan is geweest en in die hoedanigheid moet en zal hij knokken tot het bittere eind. Soms is dit op het schoolplein, soms tegen een dikke stenen muur, maar meestal is dit op de fiets. Alles geven, nog meer en dan nog een beetje. Afzien schijnt dat te heten. Maar dan met een Theunisse sausje. Dit vormt de rode draad door het boek. Veel wedstrijden beschrijft hij uit een amateur-gedachte. Voor hem is lekker meerijden, goed meedoen voorin en alles geven belangrijker dan winnen. Natuurlijk komen zijn sterkste jaren als wielrennen aan bod. In 1988 en 1989 wordt hij respectievelijk tweede en eerste op de Alpe d’Huez. Het blijkt dat dit het omslagpunt is. Hij wordt een jaar geschorst vanwege dopingbeschuldigingen waarna hij begin jaren 90 nog een aantal keren terug probeert te komen. De concurrentie is inmiddels veel sterker geworden en zijn eigen lichaam protesteert steeds meer tegen de barbaarse trainingstechnieken waaraan hij zijn lichaam blootstelt. Een mooi voorbeeld zijn de vele hoogtestages. Hij heeft ergens gehoord dat hoogtestages goed voor je zijn, dus grijpt onze held iedere kans aan om te trainen in het hooggebergte. Dat is nou ook weer niet de bedoeling. Hetzelfde geldt voor de kilo’s stenen die hij op z’n rug de trap op sjouwde. Zo staat het boek bol met anekdotes van een eigenwijze vent, die in een tijd waarin trainingstechnieken nog niet zo goed ontwikkeld waren als nu, zijn weg probeert te vinden in het wielrennen van toen. Tel daar de niet al te gemakkelijke persoonlijkheid die Theunisse heet bij op en je krijgt een boek vol wielerdrama. Verwacht van de fiets, de fiets en verder niets geen hoogstaande literatuur. De schrijver is op de eerste plaats journalist en dat is te merken aan zijn schrijfstijl. Op een haast plastische manier komen de avonturen van Gert-Jan aan bod. Een mooi gegeven is het feit dat het einde van dit boek nog lang niet het einde van de wielercarrière van Theunisse betekent. Na 1996 gaat het drama gewoon verder. Een zwaar ongeluk in de bergen, revalidatie in het ziekenhuis (“dokter, mag ik een wedstrijdrolstoel?”), zijn mountainbike avontuur en het uiteindelijk stoppen in 2003 zijn genoeg voer voor een opvolger van dit boek.
154
27
Tekst: Michiel Brevet
DE FIETS VAN… De fiets van Wanneer heb je deze fiets aangeschaft? In de zomer van 2002
Waarom is de keuze juist op deze fiets gevallen? Ik had daarvoor met een paar vrienden van twee stadsfietsen een tandem gelast, het BzAcWrAc, en dat is toen zo goed bevallen dat ik zelf ook zo’n ding wilde hebben, maar dan met een wat sportievere inslag. En deze kwam voorbij voor “wènâg”. Waarom is de Gitane zo’n bijzondere fiets? Het is een typisch jaren ’70 product met dito karakter, en inmiddels is er zoveel aan veranderd dat het een behoorlijk bijzonder exemplaar geworden is. Wat is het mooiste onderdeel van je fiets? Dat is zonder twijfel de nieuwe excenter die Herman van LR voor me gedraaid heeft. Met deze excentrische trapashuls kan de voorste ketting wordt gespannen. Heb je onderdelen aan je fiets vervangen? Waren dit noodzakelijke reparaties of was dit om je fiets te upgraden? Eigenlijk is er vrijwel niets meer origineel. Toen ik de Gitane kocht was er al voldoende aan gesleuteld, maar op 10 versnellingen “half-step” en 27” wielen zat ik niet echt te wachten dus dat moest anders. Als eerste een Giant randonneur gekocht met een gebroken frame. Hier zat een passende voorvork in met cantilevernokken, een paar mooie spatborden en bagagedragers, Deore derailleurs en een op het eerste gezicht redelijk degelijke wielset. Van de achternaaf bleek helaas de body afgebroken, heb toen een 8s naaf met verjongde Sapin spaken in de velg gespaakt. Het WrAc avontuur had uitgewezen dat veel remvermogen erg fijn is, dus de volgende aanschaf was een setje hydraulische Magura HS 33 remmen. De remnokken op de 28
154
achtervork, geplaatst voor Mafac canti’s en velgen voor een Franse maat transportbanden, bleken voor noch 622 noch 559 velgen op de goede plek te zitten. Er moest gereden worden dus in een middag van het Giant frame een tijdelijke adapter gebeund. Er zijn toen een aantal tochten mee gereden. Daarna heb ik een nieuwe gemaakt van aluminiumplaat met daarop een soort firm-tech adapters voor de Magura’s. Als laatste was vorig jaar de aandrijving aan de beurt. Vanwege de kosten en het niet al te stijve frame wilde ik weer een enkelzijdig systeem. Op zoek dus naar een triple cranksetje met genoeg ruimte tussen het buitenblad en de cranck-arm voor nog een blad. De trend is “alles moet smaller”, nieuw ging dus niet lukken. Na lang vergeefs zoeken bleek de ligfiets van één van de WrAcbouwers een passende Ofmega crank te hebben, die heb ik toen geruild tegen een nieuw setje. Met de nieuwe excenter en nieuwe assen is het een mooi plaatje geworden! Het achterwiel blijkt toch iets te licht, volgende op het lijstje is dus een tandem-wielset. Hoe vaak word je fiets gepoetst/gerepareerd? Ik ben niet zo’n poetser, maar met een dergelijk project moet er regelmatig wat gemodificeerd worden. Ik heb er pas enkele honderden kilometers mee gereden, de reparaties zijn beperkt gebleven tot twee spaken. Welke exotische oorden heb je met je tandem bezocht? Vorige maand heb ik met mijn vriendin meegedaan met de ODS classic, 110 km door het Limburgse heuvelland, over exotisch gesproken! Welke extreme omstandigheden heeft je fiets overleefd? De Lustrum Una op de Mekelweg in 2003, maar dan ternauwernood! Ik stormde samen met Floris af op de overwinning toen de hele boel ter hoogte van de BalPol opeens blokkeerde. Ik had de tussenketting zo los gestampt dat die in het pad van Floris zijn crank kon slingeren, en toen stond alles stil. Met het uitbollen over de streep toch een mooie tijd neergezet, maar de aandrijving en Floris’ zadelpen waren zo krom dat ik die kon weggooien! Wie heb je geregeld om voor de volgende Corsa een stukje in deze rubriek te schrijven? Over welke fiets? Barend Lubbers, over de gele rooie-stier.
Michiel en Floris op de Lustrum Una 154
29
Deel 3 In de laatste Corsa keek ik nog uit naar het NK, nu lijkt die wedstrijd alweer zo lang geleden. Eerlijk gezegd heb ik die wedstrijd ook een beetje verdrongen, het was wederom een sof om in Nederland te koersen. Dit jaar vielen de prestaties juist in Nederland vaak tegen. Op het NK was het plotseling 10 graden warmer dan 2 dagen daarvoor en dat gecombineerd met de stress van een NK zorgde ervoor dat ik na 140km compleet blokkeerde. Veel goede renners hadden de koers al voor mij verlaten, maar op het NK wil je je gewoon van je beste kant laten zien. Gelukkig kon ik 3 dagen later alweer revanche nemen in de GP Knetemann. In de stromende regen reed ik de hele koers lang voor het peloton uit, in steeds van samenstelling veranderende kopgroepen. Na een mooie solo in de laatste ronde werd ik teruggegrepen en uiteindelijk was een 9e plaats mijn deel. Voor mijn gevoel zat er nog wel meer in, maar ik had heerlijk gereden. Na deze wedstrijd heb ik een weekje rust genomen, om te herstellen van de lange eerste 30
Tekst: Malaya van Ruitenbeek
EEN JAARTJE WAT ANDERS Een jaartje wat anders
seizoenhelft. Hoewel de zomer en het najaar veel minder kilometers betekenen dan de winter en het voorjaar, is het zaak om goed gemotiveerd te blijven voor de laatste koersen en daar kan een weekje vakantie prima bij helpen. De zomer begon met 2 eendaagse wedstrijden in Frankrijk. In de GP Cristal Energie wist ik het tussensprint klassement te winnen en ik keek alweer uit naar de volgende etappekoers, de Sachsen Rundfahrt. Deze wedstrijd werd het grootste fiasco van dit jaar, voor mezelf en voor de ploeg. Werkelijk niets lukte, onze klassementsrenners zakten op de 3e dag door het ijs, nooit zaten we mee met de kansloze maar publicitair belangrijke vluchtgroepjes en onze kopman ging uiteindelijk met een zonnesteek naar huis. De laatste dag zijn we zelfs maar met 3 van de 7 renners gefinisht, een niet eerder vertoond stukje onmacht.
154
In het wiel van Rasmussen…! Veel tijd om erover in te zitten kreeg ik niet, want dit jaar heb ik volop meegedraaid in het rondreizende circus dat de na-tour criteriums vormen. Misschien heb je me gezien in Pijnacker, waar ik het wiel van Rasmussen had uitgekozen om zeker te zijn dat ik in de kopgroep aan zou komen. Leuk om te doen, puur volksvermaak, fijn voor de bankrekening ook, maar wel 2 weken lang bijna dagelijks een uur of 4 in de auto en na twaalven thuis. In de korte week die ik hierna had om me voor te bereiden op het NK tijdrijden heb ik dan ook meer gerust dan echt serieus getraind. Het NK is altijd een doel, maar nu wilde ik vooral naar mijn mogelijkheden rijden om te zien hoe de vorm werkelijk is. Ik had van te voren gerekend op een 8e plaats en daar finishte ik uiteindelijk ook, na een klein uurtje pijn lijden. Met een gerustgesteld gemoed kon nu het najaar aanvangen.
154
We zouden een mooi Belgisch najaar afwerken, met een stuk of 6 klassiekers. Op het laatste moment werd ik echter opgeroepen om de Regio Tour te rijden, waardoor er 3 klassiekers afvielen. En in de Regio Tour kreeg ik te horen dat de overige wedstrijden voor ons niet doorgingen, omdat er teveel Pro Continentale ploegen mee wilden doen aan deze wedstrijden. Als je dan ook nog bergop glashard gelost wordt in de Regio Tour (2 dagen bergen van rond de 1000 meter), dan is het soms lastig de moed erin te houden. Tot mijn verbazing heb ik de Regio Tour uitgereden (het was de eerste meerdaagse dit jaar dat ik daar werkelijk aan twijfelde) en gelukkig leverde ik op de zaterdag een goede tijdrit af. Hoewel ik met menig Italiaans bergvlootje in een grupetto de koers uitreed, weet ik nu zeker: het middelgebergte gaat mij op dit niveau boven de pet. Dag na dag vechten om niet buiten tijd binnen te komen, leuk is anders. Gelukkig haal ik veel plezier uit het helpen van mijn ploegmaats en aan het eind van de rit is de pijn snel vergeten. Voor dit najaar lijkt het toverwoord onzekerheid. Steeds wissel ik goede met slechte koersen af, om steeds maar weer te ontdekken dat de vorm eigenlijk nooit echt weg is. Er zijn gewoon veel dagen bij dat winnen uitgesloten is voor mij. Dat is wel jammer, maar niet erg. Daarnaast blijken de koersen dus soms niet door te gaan voor ons en dan komt er natuurlijk het grootste probleem, de stap vooruit. Ik fiets al 10 jaar en 4 jaar geleden heb ik tegen mezelf gezegd dat ik alleen bleef fietsen als ik vooruitgang ging boeken. Tot dit jaar is dat telkens gelukt, maar nu moet ik de stap gaan zetten naar een echt grote profploeg. Of dat erin zit, is op dit moment nog onduidelijk. In het begin van het jaar ben je er nog niet zo mee bezig, maar nu moet er toch echt snel een contract getekend gaan worden. Het worden nog een spannende laatste paar weken. 31
Gegevens: Debbie Ammerlaan
VERLEDEN LEDEN, LEDEN HEDEN Verleden leden leden heden
Gelukkig, heel gelukkig word ik van de 16 nieuwe WTOS leden die ik mag welkom heten! Het was een tijd lang stil met nieuwe leden maar na de OWEE is het storm gaan lopen. Inmiddels heb ik er zelf al een aantal ontmoet tijdens trainingen en WTOS evenementen en er zitten een hoop potentiële wedstrijdrijders tussen. IN DEZE ONLINE CORSA ZIJN DE GEGEVENS VAN NIEUWE LEDEN WEGENS PRIVEREDENEN VERWIJDERD.
32
154
Studentenwielervereniging Delft Bestuur 2007-2008 Voorzitter Debbie Ammerlaan 06-11202438
[email protected] Vice-voorzitter Ingmar Bolderink 06-27097787
[email protected] Penningmeester Albert Drenth 06-10564331
[email protected] Commissaris Wedstrijden Rene Borst 06-48777855
[email protected] Secretaris Suzanne de Lange 06-16171762
[email protected]
Wedstrijdrijders MTB
Wedstrijdrijders WEG
Elite Jerome van Harn Victor van Velzen
Amateur A Alex de Kraker Arnold Medenblik François Geuskens Guido Dirkx Jacob van der Veen Jos Burger Jurjen Ribberink Menno Kloosterman Rob Lokate Stijn Schoen Trudo Vreenegoor Wouter Betting Wouter Perry
Amateur Christiaan van Someren Eric Wictor Jodi Kooijman Marcel van Leeuwen Menno Hensbroek Michiel Groothoff Reinder Ebbens Ronald Mollers Sander Prakken Zonder licentie Job van Heusden Diana Schaap
Amateur B Amy de Man Jannie van den Berg Joost Slingerland Michiel Brevet Peter van Schaik Rene Borst Thijs van Tongeren Tim Snijders Ton Verbon Vrouw B Marjolein van der Kraan Zonder Licentie Ferry Roggeband Guido Kooijman
Ereleden Roeland Brouns medeoprichter van de vereniging Lidmaatschap Studentenwielervereniging WTOS Van 1 september tot en met Mekelweg 8, 2628 CD Delft 31 augustus voor 20 euro. Ingeschreven bij Kamer van Koophandel Geef naam, adres, telefoonnummer, (onder nummer V 397988) e-mailadres en geboortedatum aangesloten bij KNWU en NSWO door aan de secretaris en Bankrekening 11.32.76.532 t.n.v. WTOS te Delft 154 33 maak het geld over naar Bankrekening 14.68.54.500 t.n.v. WTOS KMK te Delft nevenstaand bankrekening (Alleen voor KMK)
154 Eind goed, al goed!
WTOS tijdens het NCK, goed voor een 41e plek
www.wtos.nl