EhB!
04
per jaar - april 2010 Magazine van de Erasmushogeschool Brussel - verschijnt tweemaal
magazine Stijn De Bock is de gedreven voorzitter van de studentenraad van de EhB
Dirk Mampaey, taalbewaarder aan de opleiding Journalistiek Nieuwe opleiding Strategisch Facility Management Svanne Danschutter ging naar Haïti met B-FAST Leah Thys gaat met pensioen
EhB! magazine 04 | april 2010 postgraduaat |
Nieuwe opleiding Strategisch Facility Management
| 4
Interview met opleidingscoördinator Eddy Bovijn
groot dictee |
Student neemt deel aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal
onderzoek | Oude partituur krijgt tweede leven
| 6
| 7
Interview met Paul Dombrecht
taalzorg |
Dirk Mampaey, taalbewaarder aan de opleiding Journalistiek
| 8
Interview met taalbewaarder Dirk Mampaey
opleiding |
Verpleegkunde wants you
| 10
De opleiding verpleegkunde zoekt studenten
kort nieuws | Korte berichten uit de EhB algemeen | Kennismanagement & SharePoint
| 12 | 13
Interview met Nele Lekens, kennismanager aan de EhB
buitenland |
Laatstejaarsstudente Verpleegkunde | 14 naar Haïti met B-FAST Svanne Danschutter over haar ervaringen in Haïti
studenten |
Stijn De Bock, voorzitter studentenraad EhB
kort nieuws | Korte berichten uit de EhB kwaliteit | Studenten zijn tevreden
| 16
| 18 | 19
Resultaten studentenenquête
musical |
Ik laat mijn studenten niet in de steek | 20 Leah Thys gaat met pensioen
onderzoek | EhB stelt centrale onderzoekscoördinatoren aan | 22 Rits | Rits heeft weer een eigen filmzaal | 23 Colofon Verantwoordelijk uitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact:
[email protected] | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart Deseyn, Valéry De Smet, Stijn Janssen | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie, fotografie, vormgeving & opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazine wordt verspreid onder de studenten, personeelsleden en relaties van de Erasmushogeschool Brussel.
EhB!magazine 04 | 3
EhB! postgraduaat
Nieuw postgraduaat Strategisch Facility Management aan de EhB
“Facility managers worden de nieuwe topmanagers.” Vanaf volgend academiejaar biedt EhB een postgraduaat Strategisch Facility Management aan. Vandaag wordt in België een opleiding Facility Management enkel op bachelorniveau aangeboden. “Onze opleiding ambieert een masterniveau en richt zich tot facility managers die al ruim drie jaar ervaring hebben”, zegt Eddy Bovijn, de opleidingscoördinator die het postgraduaat promoot en inhoud geeft.
Facility management is een vrij nieuw gegeven in de bedrijfswereld en de overheidssector. Een van de meest eenvoudige omschrijvingen van de job van facility manager is de verantwoordelijke voor het huishouden van een bedrijf of organisatie.
4 | EhB!magazine 04
Ondersteunend “Facility betekent ondersteunend”, legt opleidingscoördinator Eddy Bovijn uit. “Elk bedrijf heeft zijn corebusiness, zeg maar zijn kerntaken: het maken van producten, het leveren van diensten en zo meer. Zo is de corebusiness van het onderwijs: opleiding geven en kennisoverdracht. Om dat te kunnen aanbieden, heb je tal van ondersteunende diensten nodig. Zo moeten de lokalen proper zijn, moet er een catering voor maaltijden aanwezig zijn, is een receptie nodig voor de ontvangst van gasten, moeten er parkeermogelijkheden voorzien worden, moet het groen onderhouden worden, en noem maar op. Al deze zaken die ondersteunend zijn, vallen onder de noemer facility. De facility manager is de man
EhB! postgraduaat
of vrouw die al deze zaken beheert, samen met andere mensen rondom zich. Het is een nieuwe functie in de organisatie. 20 jaar geleden bestond ze nog niet.”
Enorme evolutie Eddy Bovijn, die een verleden heeft in de privésector, zag de job van facility manager de laatste jaren zeer sterk evolueren. “Vroeger had je in elk bedrijf de ‘blue collar’, de man met een blauwe schort, de magazijnier of inkoper. Hij begon met het inkopen van meubels en werd later dan ook verantwoordelijk voor het wagenpark. Zijn taken werden alsmaar uitgebreider en ingewikkelder. Ook de kosten die eraan verbonden zijn, werden alsmaar groter. In grote organisaties komt het kostenpakket van het facility gebeuren op de tweede plaats, na de personeelskosten. Ik geef maar een voorbeeld: op de hoofdzetel van Belgacom zijn vandaag tussen 500 en 900 mensen mee verantwoordelijk voor facilitaire diensten. Dat is gigantisch! Ik ken een facility manager in een groot bedrijf die aan alle facilitaire diensten 45.000 euro per maand besteedt.”
Outsourcing Volgens Eddy Bovijn worden vandaag de meeste van de ondersteunende diensten alsmaar vaker uitbesteed. “Om de eenvoudige reden dat je als facility manager geen specialist op alle vlakken kan zijn”, zegt hij. “Op alle terreinen is er vandaag een specialisatie merkbaar. Het is voor een facility manager niet meer mogelijk om al die evoluties te blijven volgen. Hij kan dan beter een gespecialiseerd bedrijf inhuren. Dat biedt het voordeel dat je niet met eigen personeel moet werken. Aan een extern bedrijf kan je meer eisen stellen omdat het zich moet houden aan de contracten.”
Onderwijs In tegenstelling tot onze buurlanden Nederland en Engeland worden in België vandaag nog geen masteropleidingen Facility Management aangeboden. “In Nederland bestaan acht hogescholen en universiteiten die Facility Management geven” zegt Bovijn. “Bij ons wordt alleen een bacheloropleiding gegeven aan de hogeschool Sint-Lieven in Sint-Niklaas.” Daarnaast startte zeven jaar geleden IFMA, een organisatie die facility managers internationaal groepeert en hun belangen behartigt, een programma postgraduaat Facility Management (gericht naar bedrijfsmensen). Datzelfde IFMA is vandaag ook onze partner om dit postgraduaat Strategisch Facility Management in te richten. Het operationele bachelorniveau blijft in Sint-Niklaas. Daarmee willen we niet concurrentieel zijn.”
Strategisch De EhB wil haar Facility Management aanbieden op strategisch niveau. “Dat betekent dat we ons toespitsen op de managementfuncties", zegt Bovijn. “We zijn er namelijk van overtuigd dat het
facility gebeuren meer en meer een managementfunctie wordt die onder het kaderpersoneel valt. Ik trek elke dag nog mijn ogen open. Het is zeker niet evident wat er allemaal bij komt kijken. Je moet mensen kunnen leiden en evalueren. Je moet klantgericht zijn, op de hoogte zijn van ICT en iets kennen van boekhouden. Ik spreek hier over de nieuwe manager met een zeer belangrijke functie. Met onze opleiding willen we al die knowhow meegeven, ook aan mensen die op de werkvloer begonnen zijn en die geen academische kennis hebben, maar enkel kunnen putten uit hun ervaring. Onze opleiding streeft dan ook naar een masterniveau. Op die manier kunnen personen die in Sint-Niklaas of in Luik een opleiding genoten hebben, naar ons doorstromen.”
Voorwaarden Omdat het postgraduaat Strategisch Facility Management een masterniveau beoogt, wordt aan de deelnemers voorwaarden gesteld. “We hebben professionals voor ogen, geen pas afgestudeerden”, zegt Bovijn. “Deelnemers moeten al een bachelorniveau hebben en daarbovenop minstens drie jaar actief zijn in het facility gebeuren op middelmanagementniveau. Ze moeten met andere woorden affiniteit hebben met de sector. Anders is het gevaar reëel dat ze in het opleidingsaanbod verdrinken. We bieden 38 gastsprekers aan die elk een verhaal komen vertellen. Dat zijn niet alleen topmanagers die ervaring hebben bij grote bedrijven, maar ook professoren. De lat ligt hoog, de instap ook.”
Deelnemers Hoewel de opleiding nog in volle voorbereiding is, blijkt de belangstelling ervoor groot te zijn. “Er is veel interesse van praktijkmensen uit grote bedrijven”, zegt Bovijn. “Niet alleen in de privésector, maar ook bij de overheid leeft het facility management erg sterk. Verder mikken we ook op mensen die aan de EhB afgestudeerd zijn in Hotelmanagement of Communicatie. Ook in die sectoren wordt facility management steeds belangrijker. Omdat de meeste deelnemers overdag werken, bieden we de mogelijkheid aan om de opleiding van 22 lesdagen te spreiden over twee academiejaren.”
Meer info: Wie meer informatie wenst over het postgraduaat Strategisch Facility Management kan steeds contact opnemen met: Erasmushogeschool Brussel: Eddy Bovijn, opleidingscoördinator,
[email protected] IFMA: Annemie Van Goethem,
[email protected] Het postgraduaat start op 20/09/2010 en loopt tot 20/06/2011. De lessen vinden plaats op maandag van 13u30 tot 21u00 (3 maandagen per maand voor het volledige programma). Het is mogelijk de opleiding te spreiden over 2 academiejaren. Meer info ook op www.ifma.be of www.erasmushogeschool.be
EhB!magazine 04 | 5
EhB! groot dictee
Thomas Thielemans, student Journalistiek, vertelt over zijn deelname aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
De belhamel onder de Vlaamse deelnemers. Zaterdag 5 december 2009. Omringd door demonstranten krijg ik tijdens de klimaatbetoging in de straten van Brussel plots een sms’je van een klasgenote. "Je staat in de krant: je mag deelnemen aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal!" Omdat ik meen dat het om een amicale grap gaat, besteed ik er verder geen aandacht aan. Eens terug thuis spring ik een gat in de lucht wanneer ik inderdaad mijn naam in De Standaard zie staan. Als bij toeval heb ik die ochtend voor één keer de krant niet ter hand genomen … De voorbereidingsweek verloopt niet echt optimaal: daags voor de opnames moet ik samen met mijn klasgroep een tijdverslindende verhandeling indienen. Zelfs het Groene Boekje heb ik niet in mijn bezit. Gelukkig heb ik ergens in mijn bureau het Stijlboek liggen, waarin ik de spellingsregels kan herhalen. Een week later stap ik met een klein hartje de Coreliokantoren in Groot-Bijgaarden binnen. Buiten staat een spelersbus van RSC Anderlecht warm te draaien. Grappend verzekert een vriendelijke medewerker mijn vader dat ik zeker voor middernacht terug zal zijn. Op de bus heb ik snel door dat ik de belhamel ben onder de Vlaamse deelnemers die geselecteerd zijn door De Standaard. Er zijn onder anderen een juriste, een lerares Nederlands-Engels en een ghostwriter, maar ook een politieagent. Tot grote hilariteit van iedereen vertelt die politieagent in een sappig West-Vlaams accent dat hij steeds tracht zijn processen-verbaal correct op te stellen. Vooraan in de bus hoeven de BV’s zich natuurlijk niet voor te stellen. Sommigen onder hen bladeren heftig in het Groene Boekje, anderen geven een klein interview voor de camera of kammen hun haren voor de zoveelste keer in de juiste positie… Vooraleer de opnames beginnen, is er een kleine receptie die
6 | EhB!magazine 04
bruusk beëindigd wordt door een schelklinkende schoolbel. Via een trap lopen we een voor een de mooie zaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal binnen. De prominenten, zowel de Bekende Nederlanders als de Bekende Vlamingen, zitten recht tegenover de lezers van De Standaard en De Volkskrant. Op elke tafel ligt een vulpenset en een mapje met papier waarop je naam staat. Men zegt wel eens dat de Vlamingen soms slechte vulpennen krijgen om minder goed te presteren… Onder luid applaus en met muziek van Bach stappen de presentatoren Philip Freriks en Martine Tanghe binnen. Daarna volgt de jury en Gerrit Komrij, de Nederlandse schrijver-dichter die dit jaar het dictee opstelde. De makers van het Groot Dictee mogen twintig kaarsjes uitblazen: het allereerste dictee werd namelijk in 1990 uitgezonden. Leuk detail: dat is ook mijn geboortejaar. Vanaf het moment dat Martine Tanghe de tekst begint voor te lezen, is het muisstil in de zaal. Iedereen is zo geconcentreerd bezig dat men zelfs vergeet te hoesten. Als een strenge schooljuffrouw slalomt Martine Tanghe tussen de deelnemers. Wanneer Philip Freriks de laatste zin dicteert, slaakt iedereen een zucht van opluchting. ‘t Is net of er een ballon leegloopt. Uiteindelijk blijkt de winnaar een Nederlandse administratief medewerker van 54 jaar te zijn. Geen overwinning voor de Vlamingen dus, maar wel een tweede plaats. Die zilveren medaille wordt dan ook uitbundig gevierd op de terugweg… (Hoewel Thomas zijn score liever geheim wil houden geeft hij toch mee dat hij in de middenmoot eindigde en zo beter deed dan de gemiddelde BV. nvdr)
EhB! onderzoek
Oude partituur krijgt tweede leven Op 11 februari dit jaar vond in de concertzaal van het Koninklijk Conservatorium Brussel een uitzonderlijk concert plaats waarbij, naast werk van de overbekende componisten Ludwig van Beethoven en Benjamin Britten, ook een compositie van de veel minder bekende Duitse componist Anton Eberl werd uitgevoerd. Om het werk van Eberl te kunnen brengen, moesten eerst zijn handgeschreven partituren omgezet worden in een moderne versie. “De studenten Schriftuur verrichtten daarmee pionierswerk”, zegt de bezieler van het project Paul Dombrecht, docent aan het Conservatorium en gerenommeerd hoboïst.
“Ik probeer altijd die confrontatie aan te gaan tussen bekend en minder bekend” zegt Dombrecht. “Daarom breng ik graag concerten van werken van bekende en onbekende componisten. Eberl is zo’n waardevol componist die in de loop der jaren in de vergeethoek is geraakt. Nochtans werkte hij in Bonn op hetzelfde moment dat Beethoven er verbleef. Beiden zijn dus tijdgenoten en het kan niet anders dan dat ze elkaar gekend hebben. Componisten zijn geen eilanden. Hun hele omgeving speelde een rol in het tot stand komen van hun composities. Zo’n confrontatie laat toe de context te tonen waarin bepaalde composities geschreven zijn. De reacties na het concert waren erg positief. Veel aanwezigen waren aangenaam verrast door het feit dat een dergelijk onbekend componist zo’n goede muziek had geschreven.”
Moderne versie Aan het concert zelf was een opmerkelijk project verbonden. Studenten aan de opleiding Schriftuur van het Koninklijk Conservatorium hadden de opdracht aanvaard om de originele partituur van Eberls Symphonie in Es om te zetten in een moderne partituur voor orkest. “Daarvoor hebben we de originele manuscripten moeten opvragen bij onder andere de bibliotheek van Wenen”, vertelt Dombrecht. “Deze partituur is een nog met de hand geschreven versie. Met behulp van de computer hebben de studenten die omgezet in een moderne schriftuur. Het was een experiment dat traag op gang gekomen is, juist omdat het zo uitzonderlijk is. Maar het heeft tot een goed en mooi resultaat geleid.”
Noodzakelijk Het werk dat de studenten leverden, was noodzakelijk om het stuk van Eberl überhaupt door een orkest te laten uitvoeren. “Het origineel, de zogenaamde autograaf, is zo goed als onleesbaar zodat je er niet rechtstreeks van kan spelen”, legt Dombrecht uit.
“Er bestonden in dit geval ook geen afzonderlijke ‘stemmen’ van. Om het werk met een orkest te kunnen spelen, moesten er voor de basisinstrumenten - eerste viool, tweede viool, altviool en zo verder - ook verschillende partijen geschreven worden. De studenten werden daarbij geconfronteerd met eventuele kleine fouten of slordigheden in de partituur. Die moesten ze er eerst uithalen en corrigeren. Voor de studenten was dat een heel leerrijke ervaring.”
Pionierswerk Met deze opdracht vervulden de studenten Schriftuur een werk dat normaal voorbehouden is voor muziekuitgevers. “Het omzetten van een originele partituur gebeurt maar hoogstzelden in andere conservatoria”, zegt Dombrecht. “Je kan het pionierswerk noemen. Op het Conservatorium zijn al gesprekken gevoerd om een eigen uitgave van dit werk uit te brengen. Indien er nog dergelijke projecten zouden volgen, zou men eraan kunnen denken de partituren in de bibliotheek te leggen zodat ze uitgeleend kunnen worden. Ik doe dit niet alleen om educatieve redenen maar ook vanuit een grote muzikale interesse. Het zijn partituren die ook ik graag buiten het Conservatorium zou gebruiken.”
Gerenommeerd hoboïst Paul Dombrecht is een van Vlaanderens beste barokhoboïsten en een van de meest gerenommeerde hoboïsten van Europa. Hij is een autoriteit op het gebied van de studie van historische instrumenten en de interpretatie van de oude muziek (18de en 19de eeuw). Paul Dombrecht is docent aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en wordt vaak gevraagd voor masterclasses in Spanje, Italië en Israël. Als dirigent legt hij met de uitvoering van kamermuziek, omvangrijke producties en opera een grote veelzijdigheid aan de dag.
EhB!magazine 04 | 7
EhB! opleiding
Verpleegkunde wants you! “Voor bachelorverpleegkundigen wordt de rode loper uitgerold.”
De laatste jaren beginnen aan de EhB gemiddeld een tachtigtal jongeren aan een bacheloropleiding verpleegkunde. Tien jaar geleden waren er dat nog 120. En dit terwijl de sector schreeuwt om meer en beter opgeleide verpleegkundigen. “Het wordt dringend tijd dat het verpleegkundig beroep opnieuw naar zijn volle waarde wordt geschat”, zo stellen Gerlinde De Clercq, studiegebiedcoördinator en opleidingshoofd Verpleegkunde en Jo Lamberts, praktijklector, aan de opleiding Verpleegkunde.
Om het verplegersvak opnieuw sexy te maken bij jongeren neemt de opleiding Verpleegkunde van de EhB tal van originele initiatieven. Zo werden er de voorbije maanden studenten uit het secundair onderwijs uitgenodigd in het UZ Brussel om aan de hand van een gesimuleerd noodgeval - een kind werd binnengebracht op de spoedafdeling - kennis te maken met alle ziekenhuisdiensten waar verpleegkundigen werken. Jeugdbewegingsleiders kregen dan weer op een woensdag een gratis EHBO-cursus aangeboden. Ook de lessen werden opgengesteld voor geïnteresseerde nieuwe studenten. Gerlinde De Clercq en Jo Lamberts hopen hiermee jongeren warm te maken voor de opleiding. “De inschrijvingen blijven stabiel maar we willen toch graag een stijging merken”, zegt Gerlinde. “Die tendens uit zich bij alle opleidingen Verpleegkunde in Vlaanderen.” Wat is volgens jullie de voornaamste oorzaak voor de terugval van de interesse voor de opleiding? Gerlinde: De diepere oorzaak moet je zoeken bij de waarde die nog gehecht wordt aan het beroep van verpleegkundige. Verpleegkunde is een term die heel veel categorieën dekt. Je hebt
8 | EhB!magazine 04
verpleegkunde op een A2-niveau (huidig HBO5, nvdr), daarnaast heb je onze bacheloropleiding, de vroegere A1, en tot slot heb je nog de zorgkundigen die ondersteunende zorgactiviteiten mogen verlenen. Vandaag is het onderscheid tussen al deze verschillende niveaus niet meer duidelijk en merk je een nivellering. Maar verpleegkundigen kunnen heus op een hoog niveau functioneren. Wat ze doen is zeker niet alleen maar bedpannen wegnemen. De zorgsector is vandaag zeer complex geworden en heeft daarom echt nood aan hoogopgeleide verpleegkundigen. Voor iedereen die hier op bachelorniveau afstudeert, wordt een rode loper uitgerold. De sector is enorm op zoek naar hoogopgeleide mensen. Jo: Het is vooral een kwestie van een herwaardering van het beroep. Nu worden alle verpleegkundigen in één grote pot gestopt en komt het verschil in niveau niet meer tot zijn recht. Het moet duidelijker worden dat hoger opgeleiden binnen de zorg ook zaken op een hoger niveau kunnen doen. Gerlinde: Een bijkomend probleem is dat er op de werkvloer bijna geen verschil meer wordt gemaakt tussen A1- en A2-verpleegkundigen. Ze moeten hetzelfde werk doen. Wij zouden graag een nieuwe benaming zien voor de bachelor in de Verpleegkunde,
EhB! opleiding
Eigen website De opleiding Verpleegkunde heeft een eigen website gecreeerd: www.verpleegkunde-studeren.be. Je leest er tal van getuigenissen van studenten en ex-studenten Verpleegkunde aan de EhB of van mensen uit het meer avontuurlijke werkveld, zoals Artsen Zonder Grenzen, het Tropisch Instituut of B-FAST. Verpleegkunde organiseert verder openlesdagen waar studenten een les kunnen bijwonen. Een nieuwe doelgroep zijn ‘werkende mensen’ die zich alsnog willen omscholen tot verpleegkundigen. Via een verkort traject of afstandsonderwijs kan zo een oude droom om verpleegkundige te worden, waargemaakt worden.
zodat optimaal kan blijken dat het professionals zijn die op een hoger niveau aan zorgverlening doen. Onze Bachelors kunnen een aantal zaken aan die niet alleen handigheid vereisen maar waarvoor je ook over grondige theoretische kennis moet beschikken. Als verpleegkunde opnieuw wordt gezien als een beroep waarvoor veel intelligentie nodig is - een combinatie van handelen en denken - zal het zeker meer aantrekkelijk worden. We leiden mensen op met een sterke theoretische achtergrond, terwijl de HBO5-opleiding meer op praktische toepassingen is toegespitst. Is een andere oorzaak niet de zwaarte van het beroep met zijn onregelmatige uren en veel menselijk leed? Gerlinde: Het is een zwaar beroep, dat is zeker. Vroeger zat ‘zorg’ ook meer ingebed in onze cultuur. Nu gaan mensen op oudere leeftijd naar een bejaardentehuis en sterven daar of in een ziekenhuis, terwijl vroeger een grootouder al eens thuis bleef wonen en kinderen de verzorging op zich namen. Zorg werd toen sterk geapprecieerd. Bij allochtonen is dat nog steeds zo. Kinderen worden bij hen automatisch meer betrokken bij de verzorging van de ouderen en vinden dat ook veel evidenter. We ondervinden een devaluatie van ons beroep.
het beroep is een uitdaging. Verpleging vandaag is veel meer dan spuitjes geven en patiënten wassen. Hoe meer de kennis groeit in de medische wereld, hoe meer behandelingswijzen er komen en hoe technischer het vak wordt. Als verpleegkundige kan je meegroeien met deze evolutie en alsmaar specialiseren. Je hebt vandaag al de educatoren die alleen patiënten gaan opvoeden zoals dat nu al gebeurt bij diabetespatiënten. Ze beschikken over een eigen bureau waar ze patiënten ontvangen. Die jobs zijn nog niet zo bekend. Het herwaarderen is niet alleen een opdracht voor het onderwijs. Allicht kan ook de overheid initiatieven nemen om het beroep aantrekkelijker te maken. Jo: Jazeker: de wedde kan opgetrokken worden. Er mogen best ook extra vakantiedagen komen. Minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx is daar sterk mee bezig. De maatregelen moeten niet alleen het beroep aantrekkelijker helpen maken maar er ook voor zorgen dat mensen het beroep langer blijven uitoefenen. Zeker bij vrouwen is de uitval hoog. De vaak onregelmatige uren zijn moeilijk te combineren met een gezin. Tot slot: is verpleging nog steeds een vrouwenberoep? Merk je nog te weinig instroom van jongens? Gerlinde: De jongens zijn nog steeds in de minderheid, dat klopt. Maar ik vind dat er aan verpleegkunde geen gender vasthangt. Ons doel is niet méér jongens aan te spreken maar de juiste mensen naar de opleiding te krijgen.
Hoe kan je die negatieve perceptie omkeren? Jo: We proberen jongeren terug zin te doen krijgen om die verpleegkunde opnieuw te gaan uitoefenen. Verplegers hebben een enorm breed werkveld. Vaak wordt enkel gesproken over verpleging in de ziekenhuizen. Dat is een eenzijdig beeld want verpleegkundigen kunnen echt overal terecht: bij de arbeidsgeneeskunde, op een CLB, bij Kind en Gezin, in de psychiatrische thuiszorg en noem maar op. In elke organisatie waar iets gebeurt rond gezondheid hebben ze nood aan verpleegkundigen. Op die veelzijdigheid aan beroepsmogelijkheden wordt veel te weinig gefocust. Als het beroep beter bekend zou zijn, zou je er tal van toffe dingen in ontdekken en dat zou heel wervend kunnen zijn. Het woord roeping hangt ook nog steeds rond de verpleegkunde. Gerlinde: Neen, hier hangt het woord roeping er absoluut niet meer aan vast. Je moet natuurlijk wel graag met mensen omgaan. Het is een sociaal beroep waar jongeren in terecht moeten komen die andere mensen graag helpen en die sociaal bewogen zijn. Ze moeten ook graag in team werken. Je moet ervoor open staan om met andere professionals te werken. Jo: Het is ook een heel gevarieerde job: een van de weinige waar geen twee dagen dezelfde zijn om de eenvoudige reden dat de patiënten allemaal anders zijn. Steeds moet er gezocht worden naar de juiste aanpak en benadering. Ook de complexiteit van
EhB!magazine 04 | 9
EhB! taalzorg
Dirk Mampaey is taalbewaarder aan de opleiding Journalistiek
“Een tekst met twee dt-fouten, dat kan niet.” Ex-VRT-journalist Dirk Mampaey is al zes jaar lang de taalbewaarder van de opleiding Journalistiek aan de Erasmushogeschool. Van fouten tegen de vermaledijde dt-regel heeft hij welhaast een persoonlijke kruistocht gemaakt. “Ik heb er ooit aan gedacht om diegenen die niet door de dt-toets geraakten, uit te sluiten voor de opleiding”, zegt hij. “Maar zo streng mogen we niet zijn.”
Al tijdens zijn loopbaan als journalist stond Dirk Mampaey bekend voor zijn passie voor het juiste woordgebruik en vlekkeloos schrijven. “Ik was een van de taalpuristen van de VRT-redactie”, zegt hij. “Maar soms zie ik nog wel eens een van mijn reportages terug en dan sakker ik hardop: verdorie, toen maakte ik die fout zelf ook.” U draagt vandaag de officiële titel ‘Taalbewaarder aan de opleiding Journalistiek’. Ik geef Nederlands in de drie jaren van de opleiding Journalistiek. Alles wat met het Nederlands te maken heeft, komt bij mij terecht. In het tweede en het derde jaar maken de studenten hun eigen tijdschrift Het Communiqué (vanaf dit jaar Erasmix Magazine, nvdr.). Als ze alle artikelen op fouten hebben nagelezen, mogen ze de teksten aan mij bezorgen. "Ik haal er de laatste 200 fouten wel uit", zeg ik hun dan. (lacht). U hebt nog niet de bijnaam ‘kommaneuker’? Die heb ik nog niet gehoord … In het eerste jaar vechten de studenten met de taal, in het tweede jaar hebben ze de taal als instrument onder de knie gekregen en vanaf het derde jaar moeten ze van de taal gaan houden. Ik vergelijk in mijn taallessen de vereiste kennis van het Nederlands met het bespelen van een instrument: ze moeten niet weten hoe het instrument in elkaar zit
10 | EhB!magazine 04
en moeten ook geen notenleer kennen. Maar als je een pianoconcerto van Mozart heel goed kan spelen, dan ken je je instrument en ook de noten. Ik geef dan ook geen grammaticale lessen; dat moet in het secundair onderwijs gebeurd zijn. Een algemene klacht is dat studenten meer en meer fouten schrijven. Gaat de taalkennis bij hen er stelselmatig op achteruit? Of dat nu stelselmatig achteruitgaat, weet ik niet. In elk geval merk ik, sinds ik hier werk, dat er een probleem is met de kennis van de taal. Er worden vooral veel spellingfouten gemaakt, en meestal tegen de dt-regel. Voor sommige studenten zijn dat erg grote problemen. Ze slagen er maar niet in de dt-regel onder de knie te krijgen. Vroeger werd er in het secundair onderwijs veel strikter op toegekeken; vandaag gaat veel meer aandacht naar de verbale vaardigheid. Ik heb altijd gedacht: ik krijg dat wel goed als ik hun de regel uitleg. Maar het lukt niet. Ik geef hun steeds het volgende mee: er zijn maar twee regels! Eén: er zijn geen uitzonderingen. En twee: het is spotgemakkelijk. Maar ze willen me niet geloven. Ook nadat ik de regels heb uitgelegd, merk ik dat ze er niet op vooruitgaan maar er verdorie nog op achteruitgaan. Ik heb net een apart examen spelling afgenomen. Ik denk dat er dit jaar maar vijf van de 65 studenten de dt-toets foutloos hebben opgelost.
EhB! taalzorg
Is dat voor u een reden om hen te buizen? Sorry, maar als je niet correct kan schrijven, ben je niet geschikt om in de journalistiek te gaan. Neen, we kunnen dat niet doen. Ik heb dat ook nog nooit zo explicitiet gezegd. Maar als er studenten zijn die erin slagen op 20 dt-gevallen 10 fouten te maken, dan hebben ze het absoluut niet door. Die vallen er sowieso tussenuit. De visitatiecommissie heeft gesteld dat we hier de beste journalistenopleiding geven, en ik denk ook de moeilijkste en meest veeleisende. We hebben gemerkt dat studenten daardoor voor EhB kiezen maar soms vragen we ons ook af of dat hoge niveau sommige studenten niet afschrikt. Ik heb ooit wel gespeeld met het idee om van de dt-toets een ‘poort’ te maken. Wie niet door de dt-toets geraakt, mag niet verder. Maar zo strikt kunnen we niet zijn. Het gevaar bestaat dat je goede elementen voortijdig afschrijft. Ik heb wel gemerkt dat er een verband is tussen het niet-slagen op de dt-toets en de rest van het examen. Het is zeer uitzonderlijk dat iemand die nul op twintig haalt op de dt-toets toch slaagt voor de rest van het examen Nederlands. Is een van de oorzaken niet het sms-taaltje dat jongeren vandaag constant gebruiken zonder een seconde stil te staan bij spellingregels? Volgens mij is het puur een gebrek aan expliciete grammaticale kennis. Als ik praat over onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp dan kijken ze me aan alsof ik van Mars kom. Waarover heeft hij het? Je zou die regels er opnieuw in moeten hameren. In het begin van het jaar moeten ze van mij een tekst maken waarin ze zichzelf voorstellen. Ik laat hen daarin de volledige vrijheid. Laat zien dat je kan schrijven. Veruit de meeste studenten schrijven zeer goede teksten. Je merkt dat er talent in zit om goede zinnen te kunnen formuleren. Daarom kiezen ze uiteraard ook voor journalistiek. Maar in die inhoudelijk goede tekst staan dan soms twee of drie dt-fouten. Een goede journalistieke tekst maken met twee dt-fouten, dat kan in mijn ogen niet. Het maakt u zichtbaar wat moedeloos. Je kan er nauwelijks iets aan verbeteren. Het kwaad is geschied. Ik zeg elk jaar opnieuw: ik heb in mijn computer een ‘hoera-mail’ zitten. Ik ga die rondsturen als een hele klas een dt-toets foutloos heeft opgelost. Die ‘hoera-mail’ zit nu al jaren te wachten. Het is vechten tegen de bierkaai. Maar zijn onze taalregels niet te moeilijk? Dat is inderdaad ook een deel van het probleem. Vooral de spel-
ling van samenstellingen en het al dan niet gebruiken van de tussen-n zorgt voor erg veel problemen. Ik zeg mijn studenten dat er in die regels erg veel systematiek en logica zit. Maar de hervormingen volgen mekaar zo snel op dat de mensen niet meer kunnen volgen en zelfs boos worden. Het meest extreme voorbeeld is de regel dat zelfstandige naamwoorden met twee meervouden, bijvoorbeeld gedachten of gedachtes, geen tussen-n hebben. We wisselen van gedachten, schrijven we met een n. Maar we houden een gedachtewisseling zonder n. Laat een zelfstandig naamwoord zijn twee meervouden behouden maar schrijf toch in godsnaam die tussen-n! Hebt u zelf uw nek al uitgestoken om naar het Groot Dictee der Nederlandse Taal te gaan? Neen, misschien ook uit angst om af te gaan. (lacht). Ik heb dit jaar thuis voor de buis nog eens meegedaan. Maar ik vind de teksten vaak te vergezocht. Waar halen ze in godsnaam woorden vandaan als de balkenendenorm. Ik had een elftal fouten waarvan ik achteraf dacht: hoe kon ik die nu maken. Het zijn vaak niet de moeilijke woorden die voor problemen zorgen maar meer de alledaagse woorden. Tot slot: hecht u niet te veel belang aan het foutloos schrijven? Neen, het moet perfect in orde zijn op het vlak van de spelling. Maar nog veel belangrijker vind ik de taalzorg of het correct schrijven. Wij, Vlamingen, zijn daarin benadeeld en zitten nog met de restanten van het verleden. We zijn ooit begonnen als eentalig Franstalig land. Op een bepaald moment zijn we tweetalig geworden en moesten alle officiële teksten van het Frans in het Nederlands omgezet worden. Er waren toen nog geen vertalers, wat inhield dat die Franse teksten gewoon in Nederlandse woorden werden omgezet. Als er in het Frans stond mettre au point, werd dat op punt stellen. Dat is geen Nederlands maar Frans met Nederlandse woorden. Zo zitten we met tal van gallicismen die we eruit moeten krijgen. Ik geef mijn studenten bij het begin van het jaar een lijst van de 100 meest frequente fouten. Ik hamer er voortdurend op. Als wij vroeger bij de VRT die fouten maakten, kregen we een brief van de taalraadsman. Als mijn studenten op de VRT-redactie terechtkomen, wil ik bereiken dat de huidige taalman, Ruud Hendrickx, de opmerking geeft: Tiens, de mensen van de EhB maken die fouten niet meer. Wat is daar gebeurd? Dat is het ideaal dat ik wil bereiken. (lacht). Succes!
EhB!magazine 04 | 11
EhB! kort nieuws
Wetenschapsbeurs daagt jongeren uit
© foto: EhB
© foto: EhB
Styling- en Etiquettedag
De Ehb-opleidingen Hotelmanagement en de Lerarenopleiding Secundair: Bio-ethethiek & Haartooi bundelden de krachten en organiseerden op 18 februari op Campus Dansaert een heuse ‘Styling- en Etiquettedag’. In de loop van de voormiddag kregen de studenten een seminarie aangeboden met drie gastsprekers: Nina De Meire, chef protocol van de Vlaamse Gemeenschap; Tineke Gielen, guest relations manager van Le Plaza Brussels en Marleen Cardoen, docente schoonheidszorgen aan de lerarenopleiding van de EhB. Tijdens de namiddag konden de studenten Hotelmanagement deelnemen aan een groot aanbod van workshops, gegeven door hun medestudenten van de Lerarenopleiding. Ze konden onder meer kiezen uit: make-up, handverzorging, algemene gelaatsverzorging, vlechten van lange haren, advies voor mannen over scheren, het begroeten en begeleiden van gasten en het knopen van stropdassen.
Samen met de Vrije Universiteit Brussel (VUB) organiseert de EhB de ‘Wetenschapsbeurs’ op vrijdag 7 en zaterdag 8 mei in AutoWorld te Brussel. Het is meteen de grootste wetenschapsbeurs die vanuit een schoolwerking in België is ontstaan. De beurs wil jongeren motiveren om de milieu- en energiegebonden uitdagingen van vandaag aan te gaan en zo mee te werken aan een duurzamere wereld. Jongeren worden ook uitgedaagd om praktische oplossingen te zoeken. Nog tot 9 april kunnen leerlingen en leerkrachten uit het secundair onderwijs hun project aanmelden op www.wetenschapsbeurs.be. Er is ¤ 12000 aan prijzen te winnen in verschillende categorieën. Ook de deelnemers aan ‘I love IT’, eveneens een organisatie van de EhB, komen ook in aanmerking voor de prijzen. De prijsuitreiking gebeurt door Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet.
Studenten Milieuzorg op de markt Duurzaam Hoger Onderwijs Op 5 maart organiseerde Ecocampus (Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu Natuur en Energie) een marktdag rond Duurzaam Hoger Onderwijs. Onze tweedejaars van de bachelor Milieuzorg stelden in het Boudewijngebouw hun ecocampusprojecten voor en konden als enige bachelorstudenten op de markt rekenen op heel wat belangstelling. Eén groep ijvert voor kippen op Campus Jette en organiseert binnenkort een ontwerpwedstrijd voor een duurzaam kippenhok. Een andere groep werkt rond drinkwater op de campus. Zij gaan de plaatsing van drinkwaterfonteintjes en het gebruik van hervulbare flessen promoten. Je kan trouwens zo’n hippe drinkfles winnen, via een spelletje "tuinsnake" op de website van de studenten (www.waarblijftdiefontein.be). Eerder kregen beide groepen de titel van Ecocampuskrak en ontvingen ze van de Vlaamse overheid elk een budget van 2000 euro om hun plannen uit te voeren.
12 | EhB!magazine 04
EhB! algemeen
Nele Lekens is kennismanager aan de EhB
“De informatie moet absoluut gestroomlijnd worden” Nele Lekens, hoofdbibliothecaris aan de EhB, is nu ook aangesteld als kennismanager van de hogeschool. Neles opdracht bestaat erin de enorme hoeveelheid aan informatie die in de school aanwezig is en die langs ontelbare kanalen verspreid wordt, te stroomlijnen. Een van de instrumenten om uit dit ‘informatiedoolhof’ te geraken is de introductie van SharePoint, een zeer praktisch intranet. “We moeten er ook voor zorgen dat de kennis die hier aanwezig is niet verloren gaat”, zegt Nele Lekens
In 2008 was er een doorlichting van de EhB en daaruit bleek dat er heel wat problemen waren met betrekking tot de interne communicatie en informatiedoorstroming binnen de hogeschool. “Zo liep de informatiedoorstroming tussen de centrale administratie en de verschillende departementen mank”, zegt Nele Lekens. “Er werd vastgesteld dat er een onontwarbaar kluwen was ontstaan van verschillende intranetten en dat er onnodig veel bijlagen werden verzonden waardoor het systeem enorm belast werd. Het was vaak zeer moeilijk om de informatie die je nodig had, terug te vinden.”
Kennismanagement Om een duidelijk inzicht te krijgen in die knelpunten werd een extern consultancybureau gevraagd om een gedetailleerde informatieaudit te maken. In die audit werden de zwaktes verder aangeduid en advies gegeven in verband met het opstellen van een informatiebeleidsplan, het implementeren van SharePoint, en zo meer. “Het bureau stelde voor om eerst een informatiebeleidsplan op te stellen”, zegt Nele Lekens. “Dat wordt mijn taak als kennismanager. Het gaat in mijn job niet om pure kennis maar expliciet om kennis van het bedrijf zelf, in mijn geval dus van de hogeschool. Ik geef een voorbeeld. Docenten gaan met pensioen of vinden een andere job. Al hun gegevens staan op hun pc, die ze op hun manier geordend hebben. Voor de persoon die hen vervangt, is deze informatie niet bruikbaar. Hierdoor dreigt die kennis verloren te gaan. Door een gezamenlijk platform aan te bieden, kunnen we dat in de toekomst vermijden.”
SharePoint Een van de instrumenten om de informatie in de juiste banen te leiden is SharePoint, een Microsoftoepassing voor informatieuitwisseling en onlinesamenwerking binnen een groep of organisatie. “Het is een Document Management Systeem dat ons in een eerste fase moet helpen bij het reduceren van de informatie”, legt Nele Lekens uit. “Ik doel daarbij onder meer op het verspreiden via e-mail van ontelbare duplicaten en bijlagen. Het laat ook toe om makkelijker samen te werken aan documenten en verslagen. SharePoint is een vorm van intranet waarop iedereen centraal de documenten kan opslaan die van groot belang zijn voor de EhB. De gedeelde schijven verdwijnen en de persoonlijke schijven worden in grootte beperkt. Je hebt ze niet meer nodig omdat alles beschikbaar is via SharePoint. Het laat ook toe om bepaalde administratieve processen te automatiseren. Een verlofaanvraag kan online aangevraagd worden en nadien automatisch doorgestuurd naar de juiste administratieve dienst.”
Stap voor stap Nele werkt aan een stappenplan voor de introductie van SharePoint. “We willen zeker niet overhaast te werk gaan”, zegt ze. “SharePoint zit nu in een opstartfaste waarbij we verschillende domeinen hebben afgebakend, zoals kwaliteitszorg, onderzoek, financiën, en zo meer. Heel recent zijn we ook begonnen met het bevragen van de verschillende departementen. Het volgende academiejaar willen we een basis leggen. Alles moet rustig opgebouwd worden en kunnen groeien. Het is noodzakelijk dat we het personeel daarin begeleiden en dat we zeker opleidingen voorzien.”
EhB!magazine 04 | 13
EhB! buitenland
Svanne Danschutter laatstejaarsstudente Verpleegkunde naar Haïti met B-FAST
“Mijn hele lichaam schreeuwde: ja, ik vertrek!” Ze is nog niet afgestudeerd maar toch heeft Svanne Danschutter (22) al meer harde ‘verplegersnoten’ gekraakt dan oude rotten in het vak. De derdejaarsstudente trok begin dit jaar met het Belgische medische interventieteam B-FAST naar Haïti. Als een van de eerste hulpverleners werd ze geconfronteerd met de meest rauwe gevolgen van de hallucinante natuurramp die het land trof. "Haïti was mijn doop, een serieuze doop. Ik zeg nu: laat alles maar komen.”
Svanne werkte met haar collega’s van B-FAST tien dagen in een veldhospitaal in de hoofdstad Port-au-Prince. Vandaag is ze een maand terug thuis maar de naweeën van haar extreme ervaring zijn nog niet helemaal verteerd. “Ik erger me hier voortdurend”, zegt ze. “De mensen maken zich zo druk om al die pietluttigheden. Terwijl de Haïtianen ondanks die erbarmelijke omstandigheden veel positiever in het leven staan.” Svanne, hoe ben je er als studente Verpleegkunde in geslaagd bij B-FAST (Belgian First Aid and Support Team) binnen te geraken? Iedereen denkt dat dit van de ene dag op de andere gaat, maar in werkelijkheid ben ik al drie jaar bij de werking van B-FAST betrokken. Ik ben er dankzij mijn vader, een hoofdverpleger aan het UZ Brussel, mee in contact gekomen. Hij is ook als Head of Mission naar Haïti geweest. Voordien had hij al opdrachten uitgevoerd in Banda Atjeh na de tsunami en in Pakistan na de aardbeving. Ik ben ook opgegroeid met verpleegkunde. Als kind wist ik al dat ik later in de verpleging zou stappen. Elke dag liepen we na de schooluren bij mijn vader in het ziekenhuis binnen. Het vak zit in mijn genen: ook mijn moeder en grootmoeder zaten in de medische sector.
14 | EhB!magazine 04
Maar er is nog een verschil tussen verpleging in een ziekenhuis en op missie meegaan met B-FAST. Weet je: tijdens mijn stages vond ik nooit echt mijn goesting. Ik deed het werk wel graag maar wilde steeds weer een grotere uitdaging. B-FAST leek echt wel iets voor mij. Je krijgt tijdens zo’n missie een basispakket aan hulpmaterialen mee in je rugzak en daar moet je je plan mee trekken. Terwijl hier in de ziekenhuiskasten wel tien soorten verbanden liggen, moet je je daar behelpen met een minimum aan middelen. Wanneer wist je dat je mee kon op missie naar Haïti? Ik werd om negen uur ’s ochtends opgebeld met de vraag: "Wil je vertrekken?" Ik vroeg: "Naar waar?" Op dat moment wist ik nog niets van de aardbeving. Ik had nog geen beelden gezien. Ik ben snel op het internet gaan zoeken waar we precies naartoe trokken en wat er zich had afgespeeld. Drie uur later kreeg ik opnieuw telefoon met de melding dat ik om vijf uur gepakt en gezakt moest klaarstaan om naar Haïti te vertrekken.
EhB! buitenland
Het speelde blijkbaar geen rol waar of wat er was gebeurd. Als je maar kon vertrekken. Absoluut! Mijn hele lichaam schreeuwde "Ja, ik vertrek!" Je houdt nog even je hart vast. Vorig jaar stond ik klaar om naar China te vertrekken, ook na een aardbeving. Maar dat werd op het laatste moment afgeblazen. Ik was toen enorm teleurgesteld. Maar dit was meteen de zwaarste missie van B-FAST ooit. Zelfs oude rotten kwamen sterk onder de indruk terug. Een dergelijke hel hadden ze nog nooit meegemaakt. Dat klopt. Ons missiehoofd is eerst in Port-au-Prince op verkenning gegaan. Hij kwam terug met de melding: "Mensen, hou je goed vast, want het is hier tien keer Pakistan." Je weet absoluut niet wat je gaat aantreffen. We waren het tweede land dat toekwam en het eerste medische team van de wereld. De stad was nog niet doorzocht en we kenden de gevaarlijke zones nog niet. We hebben gelukkig in een voortuin van een nationaal laboratorium een ideale plek gevonden om een veldhospitaal op te slaan. De tuin was volledig ommuurd. Op tv was er sprake van rellen maar daar hebben we niets van gemerkt. Heb je op geen enkel moment spijt gehad dat je bent meegegaan? Neen, absoluut niet. In het vliegtuig was ik aan het denken: wat ga ik daar allemaal tegenkomen en hoe kan ik me erop voorbereiden. Maar dat gaat gewoonweg niet. Ik had ook ‘nul’ ervaring. Sommigen van de collega’s staan al dertig jaar in het vak. Maar ook zij verzekerden mij: je kunt je daar gewoon niet op voorbereiden. Beschrijf eens de eerste taferelen die je zag. Alles lag plat en de mensen zaten er gewoon op straat. We passeerden er met de vrachtwagen vol materiaal en met ons erbovenop. De mensen wisten dat we kwamen helpen. Ze hielden ons tegen en riepen naar ons: "Kom naar hier, hier liggen nog gewonden!" Maar dan moet je van je hart een steen maken. Vóór je kijken en doorrijden. De stad lag bezaaid met lijken. Je had waarschijnlijk al wel dode mensen gezien? Ja, af en toe op stage. Maar in die proportie nog niet. Je weet direct dat het een enorme stank gaat verspreiden. In het begin werden de lichamen gewoon langs de kant gegooid. Tijdens de eerste dag hebben we een plaatselijk ziekenhuis bezocht. De gewonden lagen er allemaal in de gang en naast hen de lijken. In die helse omstandigheden moet je dan beginnen te werken. Hoe gebeurt dat? Het is de tenten opzetten en afwachten wie er komt. Maar iedereen wist onmiddellijk dat we daar waren, tot zelfs 150 kilometer buiten de stad. Het ging als een lopend vuurtje rond. De mensen stonden in rijen voor onze poort. Twee verplegers deden aan de
poort de eerste triage: wie naar de spoed moest, naar de tent intensieve zorgen of naar het operatiekwartier. Ik stond al die tijd op de spoed. Het is altijd een verrassing als je een verband wegneemt. De verpleegkundigen zeiden: "Het is een kleine hoofdwonde" maar dan stelde je vast dat de man vrijwel helemaal gescalpeerd was. Zaken die je hier nooit zou zien. Ik heb er ook mijn zwakke kanten als verpleegkundige leren kennen. Ik kan absoluut niet tegen aspireren (het opzuigen van vocht zoals bloed, braaksel en speeksel uit de luchtwegen). Maar je mag me gerust aan een amputatie laten meedoen. (lacht). Had je geen schrik dat je eronderdoor zou gaan? Neen, eigenlijk niet. Ik heb me daarover nooit zorgen gemaakt. En het is ook niet gebeurd. Absoluut niet. Eenmaal terug in België, voelde ik me echter wel nutteloos. Ik zat hier niets te doen en ginder was er zoveel werk. We hebben op tien dagen tijd 800 patiënten geholpen. We begonnen om vijf uur ’s morgens te werken, zodra het licht genoeg was. Wat deed je dan na het werk? Eten, praten en slapen. Mijn mond is opengevallen van de samenhorigheid in het team. In het begin waren we allemaal vreemden voor elkaar. Maar iedereen stond daar met hetzelfde doel en was zodanig gemotiveerd dat we in een mum van tijd mekaars beste vrienden werden. Het was net alsof we elkaar al tien jaar kenden. Je hebt ook alleen maar elkaar om ‘s avonds je hart te kunnen luchten. Achteraf komt dan de weerbots? Je hebt steeds in groep geleefd met mensen die je verstaan en met je meevoelen. Thuis ben je dan plots op jezelf aangewezen. Iedereen zegt wel: "Ik begrijp je." Maar niemand begrijpt je. Ze luisteren naar je verhaal maar je blijft alleen zitten met je problemen. In het begin heeft iedereen me met rust moeten laten. Je ergert je ook aan kleine dingen. Waarover wij ons in godsnaam druk maken! Ik wil de kleinigheden waarover mensen zeuren eigenlijk niet horen. Is B-FAST nu je ding? Eigenlijk wel. Maar ik beslis dat niet alleen. Ik heb ook een partner die er achter moet staan. Als het alleen van mij afhangt, ben ik morgen weer weg. Iets lokt me daar naartoe. Dit was mijn doop, een serieuze doop. Ik zeg nu: laat alles maar komen. Je hebt ook de faciliteiten van de school gekregen om te kunnen meegaan Jazeker, ik had examens maar ze hebben me laten gaan. Zonder daarover te twijfelen: "Jij gaat! Maak je maar geen zorgen over je examens." Ik ben hen daar enorm dankbaar voor. Bedankt voor het gesprek.
EhB!magazine 04 | 15
EhB! studenten
Stijn De Bock is de gedreven voorzitter van de studentenraad van de EhB
“Ik doe het tussen twee en vier uur ’s nachts” “De EhB is de hogeschool van de studenten”, dat zegt Stijn De Bock, voorzitter van de studentenraad, met grote stelligheid. Samen met zeven medestudenten is Stijn er dit academiejaar in geslaagd deze inspraakraad opnieuw leven in te blazen. Dat is geen sinecure: de studentenraad aan de EhB moet de stem zijn van niet minder dan 5000 studenten die op de koop toe de meest uiteenlopende opleidingen volgen. Maar Stijn is een gedreven jongeman die, zo hoort het voor een voorzitter, sneller denkt en praat dan zijn schaduw.
De EhB-studentenraad overkoepelt de zes departementen van de Erasmushogeschool Brussel. De raad bestaat uit acht studenten, geselecteerd uit de verschillende deelraden van de departementen. Stijn, kan je in het kort de doelstellingen van de studentenraad schetsen. Het doel komt eenvoudig gesteld hierop neer: de studenten zo goed mogelijk vertegenwoordigen en hun belangen verdedigen. Wij zijn het forum om de wensen van de studenten maximaal naar buiten te brengen. Drie mensen uit de studentenraad zetelen mee in de Raad van Bestuur en zijn dus mee verantwoordelijk voor het beheer van de hogeschool.
16 | EhB!magazine 04
Waarvoor hebben jullie je dit jaar al concreet ingezet? Dat is al een heel lijstje. We hebben inspraak gevraagd bij het opstellen van de academische kalenders. Werd daarbij gedacht aan het inlassen van een lesvrije week voor of na de examens? Een ander actueel onderwerp is het in de hand houden van bijkomende studiekosten. Die facturen lopen alsmaar meer op. Ik denk dan vooral aan de aankoop van steeds meer en meer cursussen. Ook willen we een zeg hebben over de manier waarop de opleidingen worden georganiseerd: de cursussen, de kwaliteit van de opleiding en zo meer. We hebben ook het engagement gekregen om studenten mee in de verschillende werkgroepen te laten participeren. Ik denk onder meer aan de onderwijsraad waar gepraat wordt over docenten en cursussen. Een ander heikel punt was dit jaar de levering en de verkoop van de cursussen. Onze cursussen zijn veel te laat geleverd, pas drie weken na het begin van het academiejaar. We hebben samen met de hoofdbibliothecaris een oplossing gevonden om dat te verbeteren.
EhB! studenten
Worden dergelijke punten bij jullie aangebracht door de studenten zelf? Dat gebeurt nog veel te weinig. Vandaag is het voor de studentenraad nog te veel een aanvoelen van de problemen die bij hen leven. Daarom streven we naar een duurzame verankering van onze raad. We willen een hecht communicatienetwerk ontwikkelen zodat we echt representatief zullen zijn: geen eiland maar een heus bolwerk. Mooie woorden, maar hoe vul je dat concreet in? In de toekomst willen we de input van de studenten meer structureren door onder meer peilingen en bevragingen te organiseren via Dokeos (de elektronische leeromgeving, nvdr). We willen op die manier meer meningen verzamelen om zo een vollediger beeld te krijgen van wat er leeft bij de studenten. Een ander idee is het organiseren van een ‘campustoer’ met op elke campus open vergaderingen waarop zowel studenten en docenten aanwezig kunnen zijn. We denken ook nog aan het opstarten van een studentenkrant of een nieuwsbrief. Je merkt: we hebben veel ideeën en dus veel werk. (lacht). Kan de studentenraad op de EhB bogen op een lange traditie? Nee, dat is onze zwakte. We kunnen niet terugvallen op een goede werking uit het verleden. Daardoor zijn al onze ideeën nieuwe ideeën. Vorig jaar stond de studentenraad op een erg laag pitje. Pas dit jaar is die opnieuw leven ingeblazen. Maar we zijn nu met een groep erg geëngageerde mensen bij wie heel sterk het gevoel leeft: "Dit is ónze hogeschool." Dat we zo’n hechte vriendengroep vormen, maakt het werken ook erg plezant. Ik hoop dat onze ideeën ook de volgende jaren blijven verder leven. Het lijkt ons een haast onmogelijke opgave om 5000 studenten te vertegenwoordigen. Dat is inderdaad enorm moeilijk, maar het lukt nog net. Allicht omdat de studentenraad juist voor het algemene studentenbelang staat, worden de aparte belangen van elke opleiding minder belangrijk. De grootste handicap is echter dat de meeste opleidingen maar drie jaar duren. De meeste studenten worden pas in het tweede jaar actief in de studentenraad en hebben dus maar één jaar om effectief te kunnen werken. Dat geldt ook voor jou, want je zit nu in het laatste jaar van je lerarenopleiding en bent ook volgend jaar weg. Dat klopt. Ik hoop dat mijn opvolgers de weg verder zetten die we nu ingeslagen hebben. En eerlijk gezegd: ik ben daar ook van overtuigd.
Wordt jullie engagement geapprecieerd door de hogeschool? Ja, zeker en vast. We hebben de regeringscommissaris over de vloer gehad voor de evaluatie van de studentenparticipatie op de EhB. Die visitatie hebben we samen met het bestuur van de hogeschool voorbereid. Op dat moment merk je toch duidelijk hun appreciatie voor het werk dat we nu leveren. We hebben ook een plan opgesteld voor de organisatie van die inspraak in de toekomst. Het plan is al voorgesteld op de Raad van Bestuur en de reacties waren positief. We hebben ook niet te klagen over de praktische ondersteuning door de hogeschool. Zo hebben we een studentencoach die de vaak moeilijke wetteksten die op de raad van bestuur ter sprake komen, vooraf toelicht. Dat maakt het makkelijker om een standpunt te kunnen innemen. Verder hebben we een eigen vergaderlokaal met computer en printer en kunnen we beschikken over een werkingsbudget. Jullie worden niet argwanend in het oog gehouden als een groep potentiële oproerkraaiers die elk moment actie kunnen gaan voeren? Nee, dat denk ik niet. Maar we kunnen dat natuurlijk wel worden als het ons niet aanstaat (lacht). Niets belet ons om studenten te mobiliseren, petities te organiseren of acties te voeren. Maar de eerste betrachting is nog steeds het streven naar een compromis: de wensen van de studenten naast die van de hogeschool leggen en te kijken waar die ‘matchen’. Je hoort vaak dat er nauwelijks nog geëngageerde studenten rondlopen. Klopt dat? In de jaren negentig is het duidelijk minder geweest, maar misschien leeft het nu weer op. Onderzoeken wijzen toch uit dat de politieke interesse bij jongeren groter wordt. Ook het engagement leeft meer op. We merken dat ook. De verschillende leden van de studentenraad worden op school erg vaak aangesproken. Ze vinden duidelijk de weg naar ons. Je bent een gedreven kerel. Maar wanneer vind je de tijd om al dat werk voor de studentenraad te doen? Ik doe het tussen twee en vier uur ’s nachts (lacht). Nee, het is een engagement dat ik op mij heb genomen en waarvoor ik tijd maak. Ik herinner me het eerste jaar dat ik hier studeerde. Toen waren er de grote marsen tegen de hervormingen van Frank Vandenbroucke. Op de EhB werd toen massaal gemobiliseerd. Maar in mijn tweede jaar was die gedrevenheid plots volledig weggevallen. Ik vond dat erg jammer. In plaats van bij de pakken te blijven zitten, ben ik er dan zelf voor gegaan. En eenmaal ik iets in mijn hoofd heb, is het vaak bingo! Nog veel succes!
EhB!magazine 04 | 17
EhB! kort nieuws
EhB breidt onderwijs op maat van professionals uit
© foto: EhB
Met het almaar groeiende aanbod van EhB+, het Centrum voor Permanente Vorming van de EhB, geven we jong- en oud-afgestudeerden de kans om zich blijvend te specialiseren in hun vakgebied. Ook voor de tweede helft van 2010 pakt EhB+ uit met een ruim aanbod van postgraduaten en bij- en nascholingen die aansluiten bij de basisopleidingen. Maar ook voor professionals die (nog) een basisdiploma willen behalen, start de EhB met heel wat flexibele programma’s. Zo biedt de EhB voor een tiental opleidingen ‘werktrajecten’ aan, sommige zelfs in afstandsonderwijs. Er zijn twee vormen van werktrajecten. Deze die inhoudelijk identiek zijn aan het programma van de dagopleiding en waaraan men kan starten met een diploma secundair onderwijs. Maar mensen die reeds een ander diploma behaalden, of relevante beroepservaring willen inbrengen, kunnen een aanvraag voor het verkorte programma indienen. Beide werktrajecten richten zich tot studenten die door een deeltijdse of voltijdse baan geen dagopleiding kunnen volgen. Zowel voor EhB+ als voor werken en studeren kunnen trouwens opleidingscheques ingebracht worden. Lees meer op www.ehb.be/werken-en-studeren
Studenten ontwerpen speelruimte voor Vlaamse jeugd © departement Leefmilieu, Natuur en Energie
SID-ins waren een succes
Van januari tot maart vonden in de verschillende Vlaamse provincies wederom de SID-in beurzen plaats, georganiseerd door het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Tijdens deze netoverschrijdende studie- en informatiedagen kunnen de laatstejaarsleerlingen secundair onderwijs kennismaken met studieen beroepsmogelijkheden na het secundair onderwijs. Op die manier worden ze ondersteund in hun studie- of beroepskeuze. Ook de EhB was telkens op deze beurzen aanwezig. De jongeren kregen op de stand de nodige uitleg over de opleidingen, konden een praatje slaan met docenten of een brochure meenemen. De stand van de Erasmushogeschool werd druk bezocht, wat uiteraard het beste doet verhopen voor de infodagen. Deze worden nu volop georganiseerd op al de departementen..
18 | EhB!magazine 04
Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege stelde op 13 maart 2010 het project ‘Speelgroen: tover jouw terrein om tot een groen avontuur’ voor. Dit project nodigt jeugdverenigingen uit om hun terrein te laten herontwerpen door studenten Landschaps- en Tuinarchitectuur van de EhB en de Hogeschool Gent. Van de 135 inzendingen waren er dit jaar 15 laureaten die konden rekenen op een ontwerp op maat en een aardige som geld. De studenten van onze opleiding Landschaps- en Tuinarchitectuur staan in voor 7 van de 15 projecten. Dankzij deze oefening kunnen ze werken aan een realistisch project dat effectief uitgevoerd zal worden. Zij moeten samenzitten met de jeugdvereniging, met de gemeentelijke jeugddienst en eventuele andere partners en ontwerpen zo een (realiseerbare) speelruimte. Er volgt een tweede actie Speelgroen. Jeugdverenigingen kunnen zich nog tot eind april inschrijven via http://www.lne.be/campagnes/speelgroen
EhB! kwaliteit
Studentenenquête wordt nu tweemaal per academiejaar afgenomen
Studenten zijn tevreden! Meer dan 2000 EhB-studenten namen op het einde van het vorige academiejaar (2008-2009) deel aan de studentenenquête. Die hoge participatiegraad was op zich al een succes. Bovendien bleken de studenten tevreden te zijn over het onderwijs en de faciliteiten aan de Erasmushogeschool. “We gaan nu wel degelijk met de resultaten aan de slag”, zegt Nora Laermans, adviseur interne kwaliteitszorg aan de EhB.
De studentenenquête wordt aan de EhB al enkele jaren op het einde van het academiejaar afgenomen. “Sinds dit jaar wordt de bevraging tweemaal, na elk semester, afgenomen”, zegt Nora Laermans. “We zijn net de eerste hafjaarlijkse bevraging aan het afronden.”
Het laatste deel gaat over de infrastructuur, de studiedienst, de ombudsdienst en zo meer.”
Goed bevonden Hoge participatie De enquête wordt bij het einde van het semester per mail naar de 4521 EhB-studenten gestuurd. Het gaat enkel over de studenten die een reguliere opleiding volgen. De studenten die postgraduaten of bij- en nascholing volgen, worden niet via deze weg bevraagd. “In totaal vulden 2299 studenten ook effectief de vragenlijst in”, zegt Nora Laermans. “Dat is ruim 50%. Er zijn opleidingen die zelfs 90% participatie halen. Vanuit de departementen zijn tal van bekendmakingsacties met flyers gevoerd. Studenten werden ook persoonlijk aangesproken om de lijst in te vullen. Bovendien was de technische ondersteuning veel beter dan andere jaren. In de toekomst wordt nog verdere optimalisatie van de 'tool' voorzien zodat deze nog beter kan afgestemd worden op de verschillende opleidingen.”
Nora Laermans heeft de resultaten enkel ‘hogeschoolbreed’ geanalyseerd. De deelaspecten van de enquête worden doorgegeven aan de betrokken departementen en docenten die ze verder in de diepte analyseren. “Elke docent(e) krijgt een individuele fiche van zijn of haar opleidingsonderdeel waardoor hij of zij ook heel concreet en indien nodig snel kan reageren”, zegt Nora Laermans. “De analyse van de resultaten van de enquête wordt via het intranet ter beschikking gesteld van de studenten en deze analyse wordt ook in de opleidingscommissie besproken. Bovendien wordt nog eens per departement een analyse gemaakt. Gemiddeld evalueerden de studenten het aangeboden onderwijs aan de EhB als goed. Het resultaat was trouwens iets beter dan bij de vorige enquête, dus we mogen vaststellen dat we wel degelijk iets doen met de verkregen informatie en dat het effectief leidt tot een kwalititeitsverbetering.
Inspraak
Verbetertrajecten
Met de enquête wil de EhB de kwaliteit van haar onderwijs toetsen bij de studenten. “Om die kwaliteit te monitoren, hebben we heel wat instrumenten ter beschikking. Ook het personeel en het werkveld worden bevraagd”, zegt Nora Laermans. “Met deze enquête krijgen de studenten ook hun inbreng. De vragenlijst bestaat uit drie delen. Eerst wordt de mening van de studenten gevraagd over het onderwijs aan de EhB: wat vinden ze van de lessen, de gebruikte werkvormen, het studiemateriaal en evaluaties? Een tweede deel bevraagt de competenties. Hebben ze het gevoel dat de opleiding voor hen bepaalde vaardigheden heeft opgebracht?
Uiteraard wordt de enquête niet voor de mooie ogen van de studenten afgenomen. Aan de resultaten ervan worden zogenaamde verbeterprojecten gekoppeld. “We gaan er effectief mee aan de slag”, zegt Nora Laermans. “Aan de EhB werken we met jaaractieplannen waardoor de studenten wat betreft structurele verbeterplannen niet onmiddellijk, maar wel op middellange termijn de resultaten zullen opmerken. Zo hebben we gemerkt dat de evaluatie door de studenten niet altijd als even transparant wordt ervaren. Het is vaak niet duidelijk hoe ze beoordeeld worden. Daarom zullen we volgend jaar een toetsingsbeleid uitwerken voor de hogeschool.”
EhB!magazine 04 | 19
EhB! musical
Leah Thys met pensioen aan de afdeling Musical van het Conservatorium
“Ik laat mijn studenten niet in de steek!” Vijftien jaar geleden stond actrice Leah Thys mee aan de wieg van de musicalafdeling aan het Brusselse Conservatorium, toen en vandaag nog steeds de enige musicalopleiding in Vlaanderen. In mei wordt Leah 65 en moet ze ietwat noodgedwongen met pensioen. “Het overvalt me”, zegt ze. “In alle drukte heb ik er nooit bij stilgestaan dat ik ooit met pensioen zou moeten gaan”.
Destijds betekende de baan aan het Conservatorium in Brussel voor Leah Thys een nieuwe lente in haar rijke carrière. “Ik kwam net terug uit Engeland waar ik tussen ‘83 en ‘94 lesgegeven had aan de Guildford School of Acting ”, vertelt ze. “Ik had vroeger wel eens een regie gedaan in het Brusselse Conservatorium. Maar in ‘94 kon ik er onmiddellijk aan de slag voor een voltijdse baan als assistente. Toen was er nog geen sprake van een musicalafdeling; er werd enkel een theateropleiding aangeboden. Een jaar later heeft Ronnie Commissaris dan de musicalafdeling opgericht en mij gevraagd om er les te geven. Voor een musicalafdeling is het uiteraard een goede zaak om ingebed te zijn in een conservatorium: daar heb je onmiddellijk muzikanten ter beschikking.” Wat was toen de reden om een musicalopleiding op te starten? Er bestond toen absoluut geen musicalopleiding in Vlaanderen. Een musicalopleiding is een zeer moeilijke en specifieke opleiding. Je moet om te beginnen – en dat is steeds de kracht geweest van Brussel – goede acteurs afleveren. Die acteurs moeten bovendien ook nog kunnen zingen en dansen. Dat zijn meteen ook de drie pijlers: zang, dans en acteren. Vandaar dat het zo’n zware opleiding is. Je moet erg allround zijn. Maar wie geen goede zangstem heeft, komt sowieso niet binnen. Dan mag je nog de beste acteur zijn, zang is erg belangrijk.
20 | EhB!magazine 01
Had de oprichting van de afdeling ook te maken met de stijgende populariteit van het genre? Uiteraard, musicals trekken alsmaar een groter publiek aan. Daarom moet je ook goed opgeleide mensen hebben. Het gaat niet op om een of ander BV-zangertje of -zangeresje op het podium te zetten. Nee, ze moeten ook goed kunnen acteren. Bovendien krijgen musicalstudenten veel zang omdat die opleiding zeer eigen stemmen vraagt. Ze moeten alle genres aankunnen. Je hebt musicals die bijna opera’s zijn en musicals die een andere sound vragen. Mensen die opgeleid worden voor musical kunnen later ook in het theater terecht. Het mooiste voorbeeld daarvan is Veerle Baetens. Veerle is bij ons aan de musicalafdeling opgeleid maar combineert vandaag perfect tv, film en musical. Het een sluit het andere zeker niet uit. Gelukkig, want het aantal musicalproducties is in Vlaanderen beperkt. Je kunt er allicht niet van leven? Nee, dat is moeilijk. Maar in bepaalde musicals heb je rollen die zowel in het Duits als in het Engels kunnen gespeeld worden. Je hebt mensen uit Vlaanderen die hoofdrollen spelen in het Londense Westend. Hoe lang staat Hans Peter Janssens er al in Les Misérables? Ook Hilde Norga heeft daar een grote rol gespeeld in Miss
EhB! musical De opleiding Musical aan de EhB is uniek in Vlaanderen. De hoofdbestanddelen worden gevormd door een doorgedreven professionele training in zang, spel en dans. Musical wordt daarom soms wel eens de triatlon van de podiumkunsten genoemd. Afgestudeerden komen in de eerste plaats terecht in musicals in Vlaanderen en Nederland. Daarnaast zijn ze ook vaak te zien in theaterproducties en in drama en fictie op verschillende televisiezenders. Anderen bekwamen zich als regisseur of choreograaf of geven les in het kunstonderwijs. Lees meer op www.ehb.be/musical
Saigon. Maar inderdaad: om er echt van te kunnen leven, moet je ook kunnen doorstromen naar het theater. In onze opleiding wordt daar ook rekening mee gehouden. We leiden geen mensen op die enkel kunnen dansen en daarnaast nauwelijks theatertalent hebben. Dan kunnen ze beter naar een dansschool gaan. Wat maakt iemand geschikt voor een musicalcarrière? Zoals gezegd, het zijn echt de drie pijlers, nl. zang, dans en acteren, die belangrijk zijn. Je moet bij een musical met zoveel dingen tegelijk rekening houden. Je moet samen met de muziek je ritme maken. Dat ligt niet zo voor de hand. Ik zie soms ook wel de tekortkomingen als men bijvoorbeeld denkt dat musical alleen maar De Drie Biggetjes is. Dat is een kindershow, die echter ook zeer goed gebracht kan worden. Maar er is ook ander musicalmateriaal. Daens zou er nooit gekomen zijn als mensen niet graag musicals zouden zien. Musical is geen afkooksel van theater. Als een musical goed gebracht wordt, kan het adembenemend zijn. Uiteraard zijn er musicals waarvan je de plot op een postzegel kan schrijven. Maar ook daar kan je streven naar authenticiteit en individualiteit. Stoort het dat er vaak denigrerend gedaan wordt over musicals? Ja, omdat die denigrerende houding van mensen komt die het genre niet kennen. Dat is niet verantwoord. U hebt die minachting allicht ook ervaren als actrice in Thuis. Ook dat is al sterk veranderd. Ik doe ondertussen al 15 jaar Thuis. Je kan in een soap ‘eerste graad’ spelen of er meer in leggen. Het hangt maar van jezelf af hoe diep je wil graven of hoe authentiek je wil zijn. Voor mezelf is het duidelijk: of ik nu Shakespeare of Tsjechov speel, het maakt me niet uit. Het verschil zit hem in de schriftuur. Als ik Shakspeare speel, moet ik op een andere manier met de taal omgaan. Maar de basis waarvan het allemaal vertrekt, moet even interessant zijn. Ik zeg tegen de studenten steeds: wie zijn de groten die blijven? Brel: als hij in een musical stond, maakte je wat mee. Ook een Judy Garland: als die aan het zingen gaat, hoor je ook niet alleen iemand met een mooie stem. Is de opleiding in trek? Op dit moment tellen we in het eerste jaar 17 studenten. Dat is een mooi aantal. Daaraan merk je ook dat musical populairder wordt. Musical is gewoon niet meer weg te denken. Als je bedenkt dat zalen van 2000 man maandenlang vol zitten. Dan heb je goede acteurs nodig: met een goede stem alleen breng je het verhaal niet. Er moet emotioneel geacteerd kunnen worden. Wat er voor musicals aan muziek geschreven wordt en wat er
van de stemmen gevraagd wordt, is ongelofelijk. Ik hoop voor onze studenten dat de musical steeds meer toekomst krijgt. Maar veel heeft met geld te maken. Zeker die enorme blockbusters kosten miljoenen. Vlaanderen is daar natuurlijk beperkt in. Maar we kunnen samenwerken met Nederland en Duitsland. Het is ook een goede zaak dat musical ook op kleinere schaal begint door te breken. Ik ga deze week in het Fakkeltheater kijken naar Ganesha: een musical met maar vier mensen. Je kan in kleine zalen met beperkte middelen ook heel mooie dingen brengen. Ook daar kunnen onze studenten terecht. Even over uzelf: u beweert dat het pensioen aan het Conservatorium u overviel. Ja, ik had er niet bij stilgestaan. Maar ik ga sowieso nog blijven lesgeven. Ik laat mijn studenten niet in de steek! Ik heb een uitdoofscenario van een jaar of drie voor ogen. Maar er is een tijd van komen en gaan. We dachten dat actrices nooit met pensioen gingen. Als acteur niet, neen. Maar een lesopdracht is een functie bij de overheid. Als acteur kun je blijven werken. Maar het is iets raars: het pensioen. Ik had iets van: hoe is dat nu kunnen gebeuren. Je bent altijd zo intensief bezig met lesgeven en spelen. De jaren vliegen gewoon voorbij. En ondertussen ben ik hier al 15 jaar met musicals bezig. Ik kreeg onlangs van een radioprogramma een lifetime achievement. Ik zei: "Moet ik er nu bij gaan liggen?" Was u een strenge lerares? Streng maar rechtvaardig. Neen, ik heb altijd een goede band gehad met mijn studenten, en nu nog steeds. Studenten trouwen, krijgen kinderen … maar we blijven vaak contact houden. Ik vind dat belangrijk. Ik zeg hun altijd: "Vergeet niet dat we vier jaren van ons leven samen doorgebracht hebben." Vaak op een zeer intensieve manier. Je bent op emotioneel vlak bezig met hun persoonlijkheid. Krijg je nog vaak feedback van oud-studenten? Ja, en dat is zeer leuk. Ik geef de bewegingsleer van Rudolf von Laban, de grondlegger van de moderne bewegingsleer. Ik hoor steeds dat ze erg blij zijn dat ze die leer bij mij leren kennen hebben. Studenten moeten uitgroeien tot interessante en nieuwsgierige mensen die iets te vertellen hebben. Je moet persoonlijkheid hebben en in jezelf investeren. Als ik rondkijk wie van onze oud-leerlingen het gemaakt heeft, zowel in de musical als in het theater, dan ben ik daar best fier op. Dan denk ik dat we als team goed werk geleverd hebben. U krijgt nu allicht meer tijd voor andere zaken? Dat weet ik zo nog niet hoor! Thuis blijft doorgaan, mogelijk blijf ik op tournee gaan met mijn Marlène Dietrichvoorstelling en ook het lesgeven loopt door. Er is met het pensioen niets echt gestopt. (lacht). Mijn agenda slibt steeds weer dicht. Dan vraagt Bart Peeters je weer om mee te werken aan de Generatieshow. Ik vrees dat ik een beetje een workaholic ben. Maar dat vind ik niet zo erg zolang ik het allemaal kan bolwerken. Als ik maar af en toe mijn huishouden kan doen, mijn was en plas en boodschappen, dan is het oké. Bedankt voor het gesprek.
EhB!magazine 01 | 21
EhB! onderzoek
EhB stelt twee centrale onderzoekscoördinatoren aan De EhB stelde dit academiejaar twee centrale onderzoekscoördinatoren aan: June Eyckmans voor de masteropleidingen en Gerrit Lesaffer voor de professionele bacheloropleidingen. Hun belangrijkste opdracht bestaat erin het onderzoek in de hogeschool te integreren, de onderzoeksraden te leiden en diverse maatregelen uit te werken om het onderzoek te ondersteunen. “Onderzoek wordt alsmaar belangrijker in het onderwijspakket”, stelt Gerrit Lesaffer.
Aan de EhB lopen momenteel een 90–tal interne en externe onderzoeksprojecten, zowel op het niveau van de professionele bacheloropleiding als op academisch niveau. Al deze onderzoeken worden in goede banen geleid door acht deeltijdse departementale onderzoekscoördinatoren. Twee van hen werden dit academiejaar daarbovenop parttime aangesteld als centrale onderzoekscoördinatoren.
van de EhB-onderzoekraad (BHOB) en ondervoorzitter van de associatie-onderzoeksraad (BOAB). Een bijzonder aandachtspunt in haar opdracht is het toezicht op de nauwe verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek.
Expertise en netwerking De hoofdopdracht van de centrale PWO-onderzoekscoördinator bestaat erin de departementale coördinatoren te ondersteunen. “Ik lijst momenteel de expertise op die al deze departementen in huis hebben”, zegt Gerrit Lesaffer. “Verder centraliseer ik al onze contacten in de onderzoeksnetwerken, en dat zowel nationaal als internationaal. Eén van mijn belangrijkste taken is het zoeken naar financieringskanalen voor de onderzoeksprojecten. Er wordt daarbij verwacht dat ik nieuwe internationale netwerken opzet. Ik ga de onderzoekers ook ondersteunen bij het uitschrijven van projecten en eventuele publicaties.”
Ondersteunen “Onze aanstelling kadert in de algemene trend van academisering van het onderzoek op de hogescholen”, zegt Gerrit Lesaffer. “Studenten en docenten verrichten meer en meer onderzoek zodat onderzoekscompetenties geïntegreerd worden in het onderwijscurriculum. De hogeschool kwam tot de vaststelling dat het onderzoek bij de professionele opleidingen meer op het voorplan diende te komen. De PWO-raad - wat staat voor Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek - heeft nu de opdracht gekregen dat onderzoek terug aan te zwengelen. In elk van de vijf departementen waar professionele bacheloropleidingen aangeboden worden, is nu een departementaal coördinator onderzoek en dienstverlening werkzaam. Als één van deze vijf werd ik dit jaar aangesteld als centraal coördinator.” Op haar beurt werd June Eycmans aangesteld als de centrale onderzoekscoördinator voor de vier EhB-departementen waar academische opleidingen worden aangeboden. Zij is voorzitter
22 | EhB!magazine 04
Valorisering en commercialisering Onderzoek dient niet alleen ten dienste te staan van de samenleving maar kan ook gecommercialiseerd worden. “Het gaat er tenslotte om de expertise die we in huis hebben te verkopen in de vorm van dienstverlening en advies aan bedrijven”, zegt Gerrit Lesaffer. “Op die manier kan de hogeschool via haar onderzoek extra inkomsten genereren. Van professionele bachelors wordt verwacht dat ze hun onderzoeksresultaten omzetten in de praktijk, en zo via hun onderzoek diensten verlenen aan KMO’s. We moeten erin slagen onderzoek en dienstverlening te verweven in het totale onderwijsproject.” Tot slot bestaat een belangrijke opdracht erin het onderzoek van alle opleidingen onder de aandacht te brengen van de media. De centrale coördinatoren werkten in samenwerking met de centrale diensten een communicatieplan voor onderzoek uit.
EhB! Rits
Rits heeft weer een eigen filmzaal
Cinema Rits: een hypermoderne zaal voor cinefielen Jarenlang heeft het Rits het zonder filmzaal moeten stellen. Dat voelde aan als een kokschool zonder keuken. Sinds februari beschikt de filmschool echter opnieuw over een hypermoderne bioscoop: ‘Cinema Rits’. Niet alleen studenten maar alle cinefielen zijn welkom op de avondfilms.
Toen het Rits in de jaren tachtig nog de gebouwen aan de Naamsestraat deelde met haar Franstalige zusterschool INSAS konden beide instituten beschikken over een kleine filmzaal. Bij de boedelscheiding in 1995 verhuisde het Rits naar de Dansaertstraat en viel deze accommodatie weg. Met de volledige renovatie van haar hoofdgebouw aan de Dansaertstraat krijgt de filmschool vijftien jaar na het vertrek uit de Naamsestraat opnieuw een eigen filmzaal: Cinema Rits.
Cinefiel klimaat “Dat is fantastisch nieuws”, zegt een enthousiaste Wouter Hessels, naast docent filmgeschiedenis ook programmator en coördinator van Cinema Rits. “Elke filmschool die zichzelf respecteert moet over een audiovisueel presentatieplatform kunnen beschikken. Enerzijds om te werken aan een cinefiel klimaat: je moet de mogelijkheid hebben om, in het kader van je pedagogische opdracht, studenten te kunnen confronteren met zowel de klassiekers als de cinematografisch bijzondere films van nu. Anderzijds is de zaal natuurlijk ook interessant om in de beste omstandigheden de eindwerken van de studenten te tonen of hun resultaten van de ateliers en workshops te bekijken. Hier zaten we echt op te wachten.”
Hypermodern Cinema Rits is een hypermoderne zaal uitgerust met de allernieuwste snufjes op het vlak van digitale projectie. Om zowel hedendaagse als klassieke films te kunnen vertonen, beschikt de zaal over verschillende vormen van projectie (analoog en digitaal). Voor de digitale cinemaprojectie doet het Rits een beroep op een Digital Cinema Server van de laatste generatie. Zelfs de meest recente formaten, die de kwaliteit van Blu-ray overtreffen, kunnen hierdoor in de zaal worden vertoond. Het scherm van maximaal 7 meter breed is in te stellen naargelang het gebruikte beeldformaat, wat uitzonderlijk is. De bioscoopzaal biedt plaats aan 125 toeschouwers.
Groot publiek Terwijl de zaal overdag vooral gebruikt zal worden door studenten en docenten van het Rits, wordt de avondprogrammatie van Cinema Rits opengesteld voor het ruime cinefiele publiek. Alle studenten en personeelsleden van de Erasmushogeschool Brussel - die de bouw van de zaal heeft mogelijk gemaakt - kunnen gratis komen genieten van de unieke vertoningen met inleiding. “Uiteraard willen we geen commerciële zaal worden”, stelt Wouter Hessels. “Dat zou ook niet lukken met onze cinefiele programmatie. Bij ons staat sowieso het pedagogische belang voorop. Al zal er af en toe wel een film voor een groter publiek tussen zitten. We bieden ook klassiekers en recente documentaires aan en zullen verder regelmatig lezingen en debatten houden. We zijn nu een maand open en zitten aan een gemiddelde bezetting van 65 bezoekers. Dat is mooi, maar we werken nog aan onze naambekendheid.”
Rits Café Een grote meerwaarde voor Cinema Rits biedt het Rits Café dat voor en na de filmvertoningen open is. “We gaan trachten om onze respectievelijke programmaties nog beter op elkaar af te stemmen” zegt Wouter Hessels. “Zo hebben we in het kader van Europalia China samen een namiddag en avond georganiseerd rond Chinese filmcultuur in aanwezigheid van regisseur Xie Fei. Het Rits Café was in een Chinees kleedje gestoken; na de film trad een Chinese Guzhengmuzikante op en je kon er Chinese hapjes krijgen. We willen meer dan louter film aanbieden maar ook, wanneer mogelijk, een specifiek kader en een bijzondere ambiance creëren. Cinema Rits is gelegen aan de Dansaertstraat 70. Voor de avondprogrammatie kan je terecht op: www.rits.be en www.platformplus.org. Meer info bij:
[email protected]
EhB!magazine 04 | 23
De Erasmushogeschool Brussel (EhB) ontleent haar naam aan de humanistische filosoof Desiderius Erasmus. Pluraliteit, openheid en verdraagzaamheid vormen immers de basisfilosofie van de hogeschool. Deze eigenschappen koppelt ze aan maatschappij- en toekomstgerichtheid en aan de internationale gedachte.
Het onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel wordt gekenmerkt door een talentwaarderende aanpak. Basisuitgangspunt is het gegeven dat de student het beste leert wanneer hij een actieve rol heeft. Studenten worden in de gelegenheid gesteld om een kritische houding te ontwikkelen en om eigen perspectieven geleidelijk aan te ontwikkelen. Talrijke onderwijsinitiatieven houden verband met diversiteit en ‘inclusief onderwijs’, de optimalisatie van het onderwijsrendement, het projectgestuurd onderwijs, de blijvende actualisering van het curriculum en de studentenbegeleiding. De Erasmushogeschool Brussel telt 24 bacheloropleidingen (19 professioneel gerichte bacheloropleidingen en 5 academisch gerichte bacheloropleidingen) en 11 masteropleidingen. Daarnaast biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen (banaba, manama), en via het centrum voor permanente vorming EhB+ ook postgraduaten en bij- en nascholing aan. De Erasmushogeschool is samengesteld uit 6 departementen. In totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel. Het departement Rits verzorgt de opleidingen Audiovisuele Kunsten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio en televisie, animatiefilm en documentaire), Audiovisuele Technieken beeld-geluid-montage, audiovisuele assistentie, podiumtechnieken en Drama.
Het departement Industriële Wetenschappen & Technologie (IWT) verzorgt de opleidingen Industriële Wetenschappen (industrieel ingenieur), Stedenbouw en Ruimtelijke Planning en Toegepaste Informatica. Het departement Toegepaste Taalkunde (TTK) verzorgt de opleidingen Toegepaste Taalkunde en Vertalen en Tolken (Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans) en Journalistiek. Het departement Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) verzorgt de opleidingen Muziek, Symfonische Muziek, de Specifieke Lerarenopleiding Muziek en Muscial. Het departement Campus Dansaert verzorgt de opleidingen Communicatiemanagement, Journalistiek (bachelor), Office Management, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement en Hotelmanagement. Het departement Campus Jette verzorgt de opleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedische Laboratoriumtechnologie, Voedings- & Dieetkunde, Zorgmanagement, Milieuzorg, Landschaps& Tuinarchitectuur, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs.