project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
EET prokect K 97140 Stekkerklare Meervoudig bruikbare Ruimtescheiding SMR eindrapport
inhoud 1. projectgegevens
2
2. samenvatting
2
3. uitvoering 3.1 Polynorm Bouwprodukten 3.2 Flamco 3.3 Technische universiteit Delft 3.4 Corus 3.5 Knelpunten
3 3 5 7 16 19
4 Kostenvergelijking 5. Resultaten en perspectief 5.1 commerciele aspecten en vervolgprojecten 5.2 octrooien 5.3 kennisoverdracht 6 outcome/indicatoren 7. eindconclusie bijlage 1: bijlage 2: octrooien bijlage 3: wetenschappelijke publucaties
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 1 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
1. projectgegevens projectnaam: Stekkerklare Meervoudig bruikbare Ruimtescheiding SMR. projectnummer: EET K 97140 looptijd: 1 april 1998 - 31 maart 2003 penvoerder: tot 1 jan 2002: Polynorm nv, vanaf 1 jan 2002: Polynorm Bouwprodukten bv; projectleider: (vanaf 7 mei 2001): ir E.M. Hogenboom. deelnemers: Technische Universiteit Delft, Koninklijke Hoogovens / Corus Polynorm NV, na 1 jan 2002: Polynorm Bouwprodukten en Flamco
2. samenvatting doelstelling Binnenwanden in woningen hebben naast de afscheidingsfunctie, ook een functie in het onderbrengen van leidingen (elektra, water, riool, gas) en het ondersteunen van voorwerpen (wastafel, schilderijen, kasten, isolatie). Wanneer bij bewoning een wijziging in de plaats van de wand of in de plaats van leidingen gewenst is kan dat slechts met veel moeite gerealisserd worden en ontstaat veel bouw- en sloopafval. De Stekkerklare Meervoudig bruikbare Ruimtescheiding beoogt een vergroting van de aanpasbaarheid van woningen en een verkleining van milieubelasting en investeringen gedurende de levenscyclus van woningen. Het SMR project beoogt de ontwikkeling van de integratie van leidingen in een verplaatsbare binnenwand in woningen. Deze binnenwand moet daartoe alle leidingen voor CV, water en elektra bevatten en steeds op een andere plaats in een woning opnieuw bruikbaar zijn. taakverdeling In deze ontwikkeling doet Corus onderzoek naar materialen en milieuvriendelijke coatings die in de wand gebruikt kunnen worden. De Technische Universiteit Delft werkt aan de berekening van de milieu-winst van zo’n wand en doet onderzoek naar flexibiliteit in woningplattegronden. Polynorm Bouwprodukten ontwikkelt de wand met de ruimte voor de leidingen, Polynorm Installatieprodukten (Flamco) ontwikkelt de oplossingen om CVaansluitingen flexibel te maken resultaten
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 2 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Voor het flexivbel maken van E- en CV leidingen in een woning is een oplossing gevonden die gedurende de levenscyclus van een woning milieu-voordeel oplevert. In de productie daarvan kunnen chroom- en zinkvrije coatings worden gebruikt. Een deel van die oplossing zal op korte termijn als commercieel product op de markt gebracht worden.
3. uitvoering 3.1 Polyorm Bouwproduken
Voor de realisatie van het concept van de verplaatsbare wand met daarin alle leidingen zijn twee wegen bewandeld: verdere ontwikkeling en toepassing van het Metal Click wandysteem en een studie naar de mogelijkheden om de gewenste leidingen in dit wandtype onder te brengen. Metal Click is een bestaand systeem (speciale gipskartonplaat schroefloos op stalen dragers) dat mogelijkheden bood om als verplaatsbare wand toegepast te worden. Proeven en evaluatie van het systeem hebben geleerd dat dit voor onze toepassing nog onvoldoende ontwikkeld was. Onderzoek naar mogelijkheden om de gewenste leidingen in de Metal Clickwand onder te brengen is uitgevoerd door Well Design. Dit onderzoek resulteerde in concrete mogelijkheden om koppelbare elektra-leidingen onder te brengen in een plintgoot. Voor het koppelbaar onderbrengen van water-, riool- en CV-leidingen in een wand werd geen oplossing gevonden. Intussen was uit een studie (door TUD) naar woningplattegronden van woningcorporatie Het Oosten gebleken dat de mogelijkheden voor het verplaatsen van wanden, vanwege de kostrukie/maatvoering in die woningen, gering zijn.
living room
bedroom
working room
kitchen
bathroom
fig 1: Veranderbaarheid cyclus binnen een woning (Rigo99):
Rigo Research and advies BV, Een woning altijd op maat, 1999
Daarmee verviel een belangrijke drijfveer voor de ontwikkeling van de wand. Ook werd nu in de markt een groeiende behoefte aan flexibele ruimte voor bekabeling voor communicatieverbindingen en domotica geconstateerd.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 3 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Samen met verschuivingen in de bemanning van het project hebben deze bevindingen geleid tot een heroverweging: het ontwikkelen van een systeem voor het flexibel onderbrengen van elektra-leidingen. Dit systeem zou in een volgende fase geïntegreerd kunnen worden met de ontwikkeling van Flamco op CV-gebied, zodat alsnog de gewenste bredere flexibiliteit in de woning bereikt kan worden. De toen in gang gezette ontwikkeling van een Kabelgoot/Kozijn systeem moest kunnen worden toegepast in een verscheidenheid aan bestaande wandsystemen (blokken, Metal Stud, gietbouw). Dit heeft geresulteerd in prototypen van plintgoten voor onderbouw, opbouw en inbouw (gebaseerd op in de markt bestaande produkten), en een binnendeurkozijn met kabelruimte. Deze prototypen zijn toegepast in twee proefprojecten. De resultaten daarvan hebben, samen met opnieuw wijzigingen in de bemanning van het project, geleid tot het verder aanscherpen van het programma van eisen. Daarbij speelden afzetverwachtingen en kostprijzen een belangrijke rol. Op grond van dit nieuwe PvE is het Kabelweg® Systeem ontwikkeld: plintgoot in de wand, kabelplint op de wand, kabelkozijn en outlets. Prototypen hiervan kunnen alle in huis gemaakt worden; de outlets zijn bestaande produkten waarvan de bevestiging in de plintgoot door Polynorm is ontwikkeld.
fig 2: verplaatsbaar stopcontact, kabelkozijn en exploded view van het Kabelweg Systeem
Met prototypen is een woning van woningcorporatie het Oosten uitgerust en opgeleverd aan een bewoner. Op basis van de resultaten van productie, montage en een kleine enquête is vastgesteld welke wijzigingen aan het systeem moeten worden aangebracht. Deze wijzigingen vereisen een tweede engineering-ronde, welke gebaseerd moet zijn op een nieuw proefproject van ca 10 woningen. Zo’n proefproject is vooralsnog niet voorhanden, ook door de slechte marktsituatie waardoor corporaties en projectontwikkelaars terughoudend zijn om een kostprijsverhogende (ca € 2.500) voorziening in een woning aan te brengen. In mei 2003 is door woningcorporatie Het Oosten de beslissing genomen om het Kabelweg Systeem te gaan toepassen in alle komende nieuwbouw- en renovatieprojecten. Daartoe is een
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 4 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
aantal projecten geїdentificeerd die ca 1800 koopwoningen en 1000 huurwoningen omvatten. De uitvoering daarva vindt plaats in de periode 2004 tot 2011. Door het concrete uitzicht op afzet dat hierdoor is geboden heeft Polynorm Bruynzeel besloten om de genoemde engineering-ronde te starten en te investeren in productiegereedschappen. De eerste leveringen worden voorzien in Q2/Q3 2004.
3.2 Flamco
Voor het flexibel maken van de CV-installatie zijn twee voorwaarden te vervullen: de radiatoren moeten gemakkelijk te verplaatsen zijn zonder dat het CV-water afgetapt hoeft te worden (CV-stopcontact). Bovendien moet het CV-water eenvoudig / automatisch op peil gebracht kunnen worden na verplaatsing van een radiator: de Micro Feed boy. Nadere analyse leerde dat radiatoren vrijwel altijd langs een buitenwand geplaatst worden, en het leidingnet meestal in de (dek-)vloer ligt. CV-leidingen in een binnenwand aanbrengen is niet zinvol, omdat hiermede niet alle plaatsen op een buitenwand bereikt kunnen worden. Er is daarom besloten een CV-stopcontact te ontwikkelen dat zijn voeding vanuit de vloer krijgt en los staat van een (binnen-) wand.
CV stopcontact Om flexibel radiatoren als gevolg van een gewijzigde woningindeling te kunnen aansluiten en afkoppelen is een stekker / stopcontact systeem nodig voor CV leidingen. In eerste instantie werd hiervoor een O-ring/klep systeem ontwikkeld. Tijdens testen is echter gebleken dat deze afsluiting ongeschikt is voor de optredende drukken en het vuile CV-water. Hierdoor is het noodzakelijk geweest om over te gaan op een systeem van keramische schijven. Dit is weliswaar erg betrouwbaar, en voldoet aan de druk- en vuil eisen, maar heeft ook een hoge kostprijs. Het CV stopcontact zal voor de consument ca. € 40,- per stekker / stopcontact aan meerkosten opleveren. Uitgaande van ca. 15 stopcontacten per woning komen daarmee de meerkosten voor dit systeem uit op € 600,-. Op dit moment is er geen commercieel draagvlak voor dergelijke meerkosten om een grotere flexibiliteit te creëren en milieuwinst te boeken bij
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 5 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
verbouwingen.
fig 4: CV-stopcontact
Micro Feedboy Als gevolg van een gewijzigde woningindeling zal door de veranderde radiatorconfiguratie en warmtevraag in vertrekken de waterinhoud van het systeem wijzigen. Bijvullen / afvoeren van water is hierbij essentieel. Tevens dient er een flexibele wijze van opvangen van het expansiewater plaats te vinden, en dient het vers toegevoerde water ontlucht te worden. De micro feedboy vervult deze functies. Door de in eerste instantie elektronisch gestuurde uitvoering met pomp is een functioneel goed product ontstaan. Door de hoge kosten van een pomp, besturing etc is de kostenverhoging tov een traditioneel expansievat ca. € 250 voor de functie van automatisch bijvullen / afvoeren en ontluchten. Dit betekent een kostenverhoging voor de consument van ca € 500! Deze technisch zeer goede oplossing is daardoor onverkoopbaar geworden. Hierna is de ontwikkeling ingezet van een mechanische variant, die vult op basis van de waterleidingdruk. Omdat het echter niet is toegestaan direct apparaten op het waterleidingnet aan te sluiten dient hier een z.g. terugstroombeveiliging tussen gezet te worden. Bij de ontwikkeling van een dergelijke mechanische functievervuller was het met name lastig om twee tegenstrijdige eisen te combineren: tijdens vullen van de installatie dient een grote flow beschikbaar te zijn (korte vultijd), anderzijds moet een kleine flow (lek) gedetecteerdkunnen worden en als gevolg daarvan het bijvullen gestopt. Dit is opgelost door deze twee functies van elkaar te scheiden, nu kan de feedboy handmatig van een snelvulmodus naar de beveiligde modus worden omgezet. Omdat verkalking een probleem kan zijn (toevoeropening wordt dan afgesloten, vernauwd) wordt speciaal materiaal ingezet dat zo min mogelijk kalkgevoelig is.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 6 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
fig. 5: de Flamcomat (micro Feedboy) in pomp-uitvoering
3.3 Technische Universiteit Delft
Het onderzoek uitgevoerd de TU delft was gericht op twee onderdelen: 1.
Technische aspecten van flexibiliteit: “Design for Disassembly (DfD)”; dit onderzoek is gericht op een evaluatie van de transformatie capaciteit van het SMR systeem.
2.
BELCANTO, het programma om te berekenen of er met gebruik van SMR systeem een milieuwinst wordt behaald
. 3.3.1 Design for Disassembly
DfD heeft betrekking op optimalisering van methoden en technieken van “assembly” voor “disassembly”. Uiteendelijk doel van deze optimalisering is de transformatie capaciteit van bouw, bouwsystemen en componenten te vergroten. Dit zal betekenen een grotere ruimtelijke flexibiliteit (waardoor gebouwen langer meegaan) en grotere technische flexibiliteit (waardoor verplaatsbaarheid, hergebruik en recycling van bouwdelen wordt gestimuleerd). Het doel van de studie is de relatie tussen flexibiliteit en milieuwinst van het SMR systeem vast te stellen. Deze studie geeft aan wat de disassembly- en hergebruik potentiaal van SMR onderdelen zijn. Daarmee wordt die basis gelegd voor de berekening van de milieuwinst van de SMR. Het DFD onderzoek is verdeeld in twee delen: 1.
Onderzoek naar gebruiksstrategie en systeem ontwikkeling,
2.
Transformatie capaciteit van het SMR systeem gebaseerd op vergelijking met traditionele bouwmethoden.
Design for disassembly: gebruiksstrategie Het eerste deel van dit onderzoek was gefocusseerd op definiëring van technische aspecten van flexibiliteit binnen de woningbouw en daarmee het programma van eisen voor het ontwikkelen file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 7 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
van SMR aan te scherpen. Dit is gedaan in samenwerking met Woningbouwvereniging Het Oosten. Uit dit onderzoek is duidelijk gebleken dat elke gebruiksstrategie binnen een gebouw resulteert in toepassing van verschillende technische systemen en een verschillende hiërarchie van bouwonderdelen. (fig 5)
Figuur 5: hiërarchieën van technische systemen (Links een hiërarchie van technische systemen die een functionele flexibiliteit biedt op basis van verplaatsbaarheid van keuken en badkamer langs de goot in het vloer, Midden: hiërarchie van technische systemen die een flexibele indeling biedt van badkamer en wandcontactdozen. Rechts : hiërarchie die een maximale flexibiliteit biedt op basis van verplaatsbaarheid van natte celen en binnenwanden.
Naar aanleiding hiervan is een methode ontwikkeld die service life planning van woningbouw koppelt aan hergebruik potentiaal van bouwelementen. Het doel van de service life planning is om de ʺlong-term requirementsʺ van een gebouw en zijn systemen te identificeren. Dit geeft aan hoe de bouwmethoden geoptimaliseerd moeten worden om een gespecificeerd service life te bereiken. Elk gebruikscenario wordt gematerialiseerd door specifieke technische systemen. In het algemeen is het mogelijk om het gebruikscenario te systematiseren in 5 groepen:
Optimaal functionele flexibiliteit
Optimale ruimtelijke flexibiliteit
Maximaal ruimtelijke flexibiliteit
Maximaal functionele flexibiliteit
Maximale flexibiliteit
Drager
75 jaar
75 jaar
75 jaar
75 jaar
75 jaar
V. Communicatie
75 jaar
75 jaar
5 jaar
5 jaar
5 jaar
Schil
50 jaar
50 jaar
5 jaar
5 jaar
50 jaar
5 jaar
30 jaar
5-30 jaar
5 jaar
5-30 jaar
Ruimtescheiding
5-8 jaar
5-8 jaar
5-8 jaar
5-8 jaar
5-8 jaar
Outlets
2-5 jaar
2-5 jaar
2-5 jaar
2-5 jaar
2-5 jaar
Installaties
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 8 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Tabel 1: vijf algemene gebruikscenario’s en hun relatie met de levensduur van hoofdfuncties van bouwdelen binnen een gebouw.
Op basis van de vergelijking tussen technische en gebruiks levensduur van bouwdelen is het mogelijk om de milieueffecten van bovengenoemde scenario’s te bepalen. Deze vergelijking geeft het hergebruik potentiaal aan van vaak gebruikte bouwdelen. Tabel 2 geeft een indicatie van het werkelijke verschil tussen technische en gebruiks levensduur van bouwdelen binnen een woning (gebaseerd op de scenario ruimtelijke flexibiliteit-zie tabel 1) die is opgebouwd uit conventionele bouwelementen zoals betonnen casco, steenachtige gevel en blokken wanden. 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Funderingen
gebruiks L.C. technishe L.C.
Daken
binnenwanden
Verwarmingsinstallaties
Tabel 2: gebruikslevensduur versus technische levensduur
Uit het marktonderzoek van Woningbouw Vereniging Het Oosten bleek dat de gebruiker van een woning het meest is geïnteresseerd in ruimtelijke flexibiliteit. De ontwikkeling van SMR gaat ook in deze richting. Onder Ruimtelijke flexibiliteit wordt verstaan de flexibele indeling van de ruimte die geen betrekking heeft tot natte cel. Uit het onderzoek naar technische aspecten van woningen blijkt dat het grootste conflict binnen een woning ontstaat door maximale integratie van bouwcomponenten die een volstrekt verschillend gebruik en technische levenscyclus hebben. Hierdoor is grote afhankelijkheid gecreëerd tussen de vaste en variabele componenten waarmee het hergebruik-potentiaal van bouwonderdelen genegeerd wordt (zie fig. 6 links). Om die redenen betekent het handhaven van het scenario “ruimtelijke flexibiliteit” met traditionele bouwmethoden: slopen na elke 5 jaar. 5 years END APPLIEN
75 years
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
SEPARATION
10 years
DISTRIBUTIO ELECT.
30 years
INSTALATION
45 years
blz 9 van26
75 years LOADBEARIN AND FACADE
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Figuur 6: Vaste integratie van bouw onderdalen (traditioneel) links, flexibel integratie van bouw onderdalen (SMR) rechts
De Conclusie is dat technisch gezien het ontwikelen van flexibele woningbouw leidt tot verdere systematisering en ontkoppeling van diverse installatiesystemen binnen een woning (water, riolering, elektriciteit, PTT, gas, CV , verwarming). De meest bepalende installatie systemen voor ruimtelijke flexibiliteit zijn: elektriciteit, verwarming, PTT (figuur 2 rechts). Naar aanleiding van het eerste deel van het DFD-onderzoek zijn de volgende richtlijnen gedefinieerd voor het ontwikkeling van flexibele bouwsystemen. 1. Om milieu verantwoord te bouwen is het noodzakelijk om bouwsystemen af te stemmen op het gebruikscenario van een woning. Geen afstemming betekent slopen bij elke aanpassing van een woning. 2 Op basis van het gebruik-scenario wordt de hiërarchie van vaste en demontabele bouwdelen vastgesteld. 3. Het ontwikkelen van de ontkoppeling tussen vaste en variabele componenten binnen een woning is de belangrijkste stap naar grotere flexibiliteit.
Behalve voor de vergroting van aanpasbaarheid, zorgt de ontkoppeling van vaste en variabele bouwdelen ook voor vermindering van milieubelasting.
Design for Disassembly: transformatie-capaciteit Als tweede deel van dit onderzoek is een methode ontwikkeld (met gebruik van “fuzzy logic”systemen) waarmee het hergebruik potentiaal van systemen geëvalueerd kan worden. Deze evaluatie is gebaseerd op de analyse van 7 aspecten van demonteerbaarheid (zie fig. 7).
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 10 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
BASE ELEMENT SPACIFICATION
4 SEVEN DESIGN ASPECTS OF DECONSTRUCTION
ASSEMBLY SEQUENCES
FUNCTIONAL DECOMPOSITION
5
1
CLUSTERING/ SY STEMATISATION
2
INTERFACE GEOMETRY
6
T YPE OF T HE CONNECT ION
OPEN VERSUS CLOSED HIERARCHY
7
3
Figuur 7 : 7 aspecten van demonteerbaarheid
Door gebouwen en hun systemen te vergelijken op 7 parameters van demonteerbaarheid is het mogelijk om transformatiecapaciteit en daardoor demonteerbaarheid van gebouwen en bouwsystemen in kaart te brengen. Om de voordelen van het SMR te kunnen berekenen, moesten enkele cases uitgevoerd worden waarin dit nieuwe (SMR) systeem vergeleken wordt met een traditionele bouwwijze. Drie type wanden zijn geëvalueerd op basis van 7 aspekten van demonteerbaarheid namelijk traditionele KZ wand, KZ wand met SMRen een demontabele wand met SMR (zie fugure 4). Deze evaluatie toont aan dat componenten binnen een traditionele wand een laag hergebruik potentiaal hebben (0.3) vanwege hoge afhankelijkheid tussen alle onderdelen, geen intermedia tussen verschillende hoofdfuncties van een wand en chemische type verbindingen. Het SMR systeem heeft een hoog hergebruik potentiaal (0.9) vanwege hoge onafhankelijkheid tussen onderdelen, separatie tussen verschillende functies, gebruik van demontabele (click) systemen en betere afstemming van assembly en dissasembly sequences. Traditional wall
Traditional wall + SMR (el.system)
b
b
Panel wall + SMR (el.system)
b a
a
8
5
8
a e
e
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
e
blz 11 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Verwijderd: 4
Figuur 8: vegerlijking van drie bouwwijzen: traditionele, traditionele +smr, demontabele wand +smr
1
FD 1 tc
0,9 0,8
s
0,5
traditional smr kzs
0 g
rp
smr panel
0,7 0,6 0,5 0,4 0,3
a
0,2
be
Transformation capacity
0,1 0 traditional
Traditional +smr
Dismantleable +smr
Figuur 9: vegerlijking van demonterbarheid capaciteit tossen drie bouwwijzen: traditionele, traditionele +smr, demontabele wand +smr
Een hoge transformatie capaciteit bij een korte gebruiksduur van een systeem met een lange technische levensduur betekent dat de meest onderdelen hergebruikt kunnen worden. Dit heeft grote milieu voordelen, vooral bij gebruiksscenario’s die een hoge verplaatsing-frequentie eisen. DfD studie legt een relatie tussen flexibiliteit en milieuwinst. De conclusie van het TU onderzoek is, dat ontwikkelen van demontabele systemen een weg is naar vermindering van milieu impacts (figuur 9). De milieuwinst wordt behaald door een hoger hergebruik potentiaal. Het hoger hergebruik potentiaal wordt behaald door een ontwerpstrategie die zorgt voor demonteerbaarheid van bouwonderdelen. 1 0,9 0,8 0,7
transformation capacity
0,6 0,5
environmental impact
0,4 0,3 0,2 0,1 0
traditional
traditional+SMR
Dismantleable +SMR
Figuur 10: Relatie tussen flexibiliteit en milieuwinst
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 12 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
3.3.2 Belcanto
De bijdrage van de leerstoel MTO-B, van de TU Delft aan het EET project SMR is het doorrekenen van de (eventuele) milieuvoordelen die een stekkerbare meervoudig bruikbare ruimtescheiding op kan leveren. Daarvoor kunnen verschillende computerprogramma’s gebruikt worden. Bij de start van het project was ir. Nelleke Guequierre betrokken. Zij was bezig met haar promotiestudie, het opzetten van een nieuw model, BELCANTO; Building End of Life Analysys TOol (figuur 11). In dit model worden vier verschillende end-of-life scenario’s bekeken en doorgerekend op zowel economische als ecologische effecten. Het is de bedoeling dat het model al tijdens de ontwerpfase gebruikt kon worden, waardoor de ontwerper al zicht krijgt op de milieueffecten van zijn bouwwerk tijdens en na de afdankfase. Het EET project SMR zou de eerste data opleveren waarmee het (ecologische gedeelte van het) model verder gevuld zou worden. Nu heeft in 1999 het totale traject ernstige vertraging opgelopen; het promotietraject gestopt en daarmee ook de feitelijke verdere invulling van het BELCANTO-model. e n v io r n m e n t a l lolif ae d c y c le c o s ts
d e s ig n o f a b u ild in g
o u tp u t in p u t
la n d f ill
r e q u ir e m e n ts
c h o ic e o f m a t e r ia ls a n d p r o d u c ts
p ro d u c t c ino ed real t io n d e c is io n s u p p o rin t m f e a t u r e s r e la t e d t o E L S r e c y c lin g o f m a t e r ia ls
BELCAN TO
re u s e o f p ro d u c ts
B e s t E n d o f L if e S c e n a r io f o r p f e e d b a c k t o d e s ig n e r
Nadat medio 1999 drs.ir. Cristoph Ravesloot het project verder overnam is besloten om de berekeningen aan de SMR uit te voeren met SIMAPRO (iets wat ook ten tijde van het promotieonderzoek al het geval was) en de verdere invulling van BELCANTO verder naar voren te schuiven, buiten het kader van het project EET-SMR. Begin 2000 is ir. Bart te Dorsthorst dan ook aan de gang gegaan met de berekeningen van de milieueffecten van het gebruik van SMR-systemen. Daarvoor zijn verschillende scenario’s doorgerekend. Het scenario is gekozen naar aanleiding van de analyse van ir. Elma Durmicevic; “service life planning”. Deze berekeningen zijn gedaan file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 13 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
om vergelijking te kunnen maken tussen traditionele en SMR methode (in relatie met milieu effecten). Allereerst alleen op systeemniveau (alleen de Kabelgoot). Vergeleken werd een traditioneel electriciteitssysteem (pvc-pijpen in een kalkzandsteen wand, met wand contact dozen (wcd)) en het kabelgoot-systeem (systeem niveau). Berekend werd of er milieutechnische voordelen zaten aan het gebruik van een flexibel systeem. Het gaat hierbij om de eventuele voordelen dit het verplaatsen van wcd met zich meebrengt.
Bij de 2e vergelijking worden verschillende wandsystemen bekeken (gebouw niveau). Er zijn drie verschillende concepten genomen; •
Traditioneel; Kalkzandsteen wand, afgewerkt met stucwerk
•
Traditioneel+SMR; als boven maar met het Kabelgootsysteem (niet afgebeeld in de grafiek)
•
Metal stud+SMR; verplaatsbare wand van metalen stijlen, afgewerkt met gipsplaten. Ook hier in combinatie met SMR
Uit deze berekeningen blijkt dat het wel degelijk voordelen bied om de wand verplaatsbaar te maken. Er wordt voornamelijk bespaard op grondstoffen en afvalstoffen. De 3e vergelijking is dezelfde als de 2e alleen dan ook uitgebreid met het verplaatsbare verwarmingssysteem. Door dit verwarmingssysteem toe te voegen aan het 3e wandsysteem, worden de grootste vrijheden verkregen in de indeling van de plattegrond.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 14 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
De voordelen die dit met zich meebrachten waren om milieutechnisch gebied gering tot niets. Maar de voordelen liggen meer op de puur praktische kant.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 15 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
3.4 Corus
Het project is binnen Corus gezien de omstandigheden van de fusie van Hoogovens en British Steel nog redelijk volgens plan verlopen. Gebleken is dat een retoursysteem (producthergebruik) voor bouwproducten meer zal moeten opleveren dan schroot. Dus een hoge vergoeding zal voor retourproducten moeten worden betaald. Dat is niet realistisch in de huidige markt. Uit ander onderzoek is gebleken dat reeds 97% van de stalen bouwproducten wordt gerecycled waarvan gemiddeld 14% wordt hergebruikt. Hiermee heeft staal praktisch gesproken een gesloten kringloop. Dit bespaard grondstoffen en energie. Door met staal te bouwen kan de bouw- en sloopafval productie in Nederland van 19 miljoen ton/jaar van voornamelijk steenachtige materialen sterk worden beperkt. De opgave is nu staal in deze context verder te promoten als goed en duurzaam bouwmateriaal. Tevens zal worden onderzocht hoe het percentage hergebruik van stalen bouwproducten kan worden vergroot. Veel bouwstaal is verzinkt. In het project is een rapport voortgebracht dat een goede advisering over conservering van staal mogelijk maakt. Ook is onderzoek gedaan naar chroomvrije voorbehandeling en chroomvrije primers voor bandstaal. Er zijn producten ontwikkeld op basis van twee chroomvrije voorbehandelingen en twee chroomvrije primers. Het eindresultaat valt ruimschoots binnen specificaties. De producten gemaakt tijdens de productielijntests worden momenteel op diverse locaties in Europa buiten geëxposeerd. Vervolgfases zijn reeds ingezet, waarbij andere substraten als basismateriaal worden gebruikt (in plaats van verzinkt staal) als mede andere verfsystemen dan polyester als coating. Een begin is gemaakt om fundamentele kennis op te bouwen over de nieuwe producten en de deelsystemen. Sinds 2002 wordt uitsluitend nog chroomvrije primers verwerkt in onze producten. Onderzoek aan de voorbehandeling wordt voortgezet.
deelprojecten en resultaten Doelstelling van Corus in het SMR project was een milieuvriendelijke oppervlaktebehandeling te vinden geschikt voor de meervoudig bruikbare ruimtescheiding. De aandacht zou uitgaan naar alternatieven voor het verzinken en de mogelijke toepassingen van staal. Aan de hand van het programma van eisen zou aandacht worden besteed aan de volgende deelonderzoeken: 1.
Algemeen onderzoek naar de minst milieubelastende oppervlaktebehandeling. Onderzoek naar foliebekleding, polymeren, voorbehandeling, milieuvriendelijke coatings, PVC-vrije systemen en harde deklagen
2.
Specifiek onderzoek naar toepassing van staal in flexibele wand. Onderzoek naar wandafwerking en naadafwering en bevestigingstechnieken.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 16 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
3.
Ketenbeheer. Onderzoek naar ketenbeheer
project
tijdstip
status
1
Foliebekleed
Q4 1998
gestopt
2
Gelijmde verbindingen
Q4 1999
afgerond
3
Ketenbeheer studie
Q4 1999
afgerond
4
PVC-vrije coatings
Q1 2000
gestopt
5
Geleidende polymeren
Q2 2000
gestopt
6
Emailleren van staal
Q2 2000
afgevoerd
7
Conservering dunne staalplaat
Q4 2000
afgerond
8
Permanent Coating
Q1 2001
gestopt
9
LCA in steel construction
Q4 2000
afgevoerd
10
Chroomvrij
Q2 2003
wordt voortgezet
tabel: resultaten van deelprojecten
Gestopte en afgevoerde projecten: De gestopte projecten hadden teleurstellende resultaten, of werden gestopt vanwege strategie aanpassing of door synergie-effecten. Voor de afgevoerde projecten bleek andere sponsoring te bestaan.
Afgeronde projecten: •
Lijmverbindingen
De studie naar lijmverbindingen heeft laten zien wat er allemaal gelijmd kan worden. Lijmcondities vragen wel aandacht. Bij Corus worden sandwichpanelen gelijmd. Lijmverbindingen zijn in het project echter niet aan de orde geweest. •
Ketenbeheer
De studie naar ketenbeheer heeft laten zien dat de aandacht voor het milieu hoofdzakelijk van de overheid komt. De markt kijkt vooral naar kosten. Bij nieuwbouw wordt over sloop of renovatie nauwelijks nagedacht, dus ook niet over retoursystemen. In ieder geval zal een retoursysteem meer moeten opleveren dan schroot, dus een hoge vergoeding moeten worden gegeven. Dit is niet realistisch in de huidige markt. Daarom is verder onderzoek gestaakt. •
Conservering dunne staalplaat
In de studie conservering dunne staalplaat is gekeken naar welke verduurzaming met betrekking tot de gewenste levensduur en klimatologische omstandigheden, aantoonbaar noodzakelijk is. Er is een goed rapport voortgebracht dat een goede advisering over conservering mogelijk maakt. De studie was mede ingezet door discussies in de markt over file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 17 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
zinkemissies en grondstofuitputting. Er is een duidelijk voortschrijdend inzicht gebleken. In 1991 werd nog gerekend met een zinkemissie naar het milieu van 4125 ton/jaar (BDZ), in 1995 met 1600 ton/jaar en in 1999 met 180 ton/jaar (TNO). Een risk assessment rapport over een mogelijke ecotoxiciteit van zink door diffuse emissie is in de maak en de verwachting is dat dit rapport in de loop van 2003 wordt gepubliceerd. Voor de grondstofuitputting werd in 1995 nog gerekend met een wereldzinkvoorraad van 150 miljoen ton maar inmiddels wordt in CML2 gerekend met een technisch winbare voorraad van >3400 mln ton. Grondstofuitputting is hierdoor een minder acuut probleem geworden. Verzinkte plaatstalen producten van Corus emitteren niet naar het milieu omdat ze binnen worden toegepast (kabelgoten, ventilatiekanalen, binnendozen e.d.) of als ze buiten worden toegepast dan zijn ze geverfd (daken en gevels). •
Chroomvrij
In de studie ‘chroomvrij’ zijn producten ontwikkeld op basis van twee chroomvrije voorbehandelingen en twee chroomvrije primers. Met de beste voorbehandeling en beide verfsystemen is in september 2001 een grote productietest gedaan. De applicatie is uiterst succesvol verlopen, hetgeen aantoont dat de nieuwe systemen probleemloos op de huidige verflijn aangebracht kunnen worden. De resultaten van het laboratoriumtest-programma zijn positief: een primersysteem voldoet volledig, de andere primer is op enkel punten zwak op hechting. Dit zal verbeterd worden. Op grond van variaties van procesparameters -op monsterpanelen en tijdens de (proef)lijn testen- zijn procesvensters opgesteld. Ervaring is verkregen met stabiliteit van de chroomvrije voorbehandeling tijdens opslag en gedurende langdurige productieruns. Het eindresultaat valt ruimschoots binnen specificaties. De producten gemaakt tijdens de productielijntests worden momenteel op diverse locaties in Europa buiten geëxposeerd. Op koudgewalst substraat (niet verzinkt) zijn op laboratorium schaal tevens reeds chroomvrije producten ontwikkeld. Op een proeflijn zijn deze succesvol aangebracht. Deze systemen worden momenteel getest op corrosie-beschermende eigenschappen, hechting en mechanische eigenschappen. Gebleken is uit het testen van de producten gemaakt op de productielijn, dat een primer verbetering behoeft op het gebied van hechting. Hieraan wordt momenteel gewerkt. Vervolgfases zijn reeds ingezet, waarbij andere substraten als basismateriaal worden gebruikt (in plaats van verzinkt staal) als mede andere verfsystemen dan polyester als coating. Een begin is gemaakt om fundamentele kennis op te bouwen over de nieuwe producten en de deelsystemen. Hiertoe is een deelprogramma opgezet van -
electrochemische meetmethoden, zoals
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 18 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
-
impedantiemetingen
-
noise-technieken
-
AC en DC meetmethoden
-
Kelvin probe
Deze zullen gerelateerd worden aan oppervlakte karakterisering zoals -
SEM
-
EDX
-
EPMA
De buitenexpositie zal vervolgd worden to ca.10 jaar. De gegevens van de materialen afkomstig van de productieproeven zullen de grondslag vormen voor het overgaan van de verflijn van chromaathoudende verfsystemen naar chroomvrije. Sinds 2002 wordt uitsluitend nog chroomvrije primers verwerkt in de Corus IJmuiden geverfde producten. Onderzoek aan de voorbehandeling wordt voortgezet.
3.5 Knelpunten
Commerciële situatie
In de tweede helft van de jaren 90 was er veel vraag naar dure koopwoningen met veel extra functionaliteiten en comfort.Ook was er een verschuiving van huren naar kopen,, waardoor woningcorporaties het noodzakelijk achten de woningen eenvoudig op de wensen van de huurder te kunnen aanpassen, om zo de woningen verhuurd te krijgen. De marktsituatie in 2003 is echter heel anders geworden. Vooral in het hoge koopwoningensegment staan prijzen onder druk, projectontwikkelaars zijn risicomijdend geworden bij het toevoegen van features aan een woning. Men heeft nu geen extra geld over voor functionaliteit die pas in de toekomst voordeel zal hebben, en al helemaal niet voor mogelijke milieuvoordelen. Bij woningcorporaties winnen economische motieven vaak van de wens tot het flexibeler maken van woningen.. In deze markt is voor het Kabelweg Systeem weliswaar een ‘launching customer’gevonden, maar voor CV stopcontact en Flamcomat is door de hogere initiele kosten voor de gebruiker nu geen markt. Omdat dit CV-systeem wel milieuvoordelen met zich meebrengt, is er wellicht een mogelijkheid om dit systeem met behulp van subsidies toch geïmplementeerd te krijgen.
bemensing
Bij alle projectpartners is de bemensing van het project een belangrijk knelpunt geweest. Gedurende de vijf jaren dat het SMR project werd gewerkt zijn, vooral door interne oorzaken file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 19 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
binnen de projectpartners, verscheidene wisselingen in projectleiding en medewerkers geweest. Dit bemoeilijkte de continuiteit en de verslaggeving. Ook organisatorische wijzigingen binnen de projectpartners hebben daarin een rol gespeeld. Anderzijds kan gesteld worden dat juist het samenwerkingscontract en de EET-financiering de conituiteit uiteindelijk hebben verzekerd. Zonder die middelen zou het huidige resultaat zeker niet zijn bereikt.
4. kostenvergelijking spreadsheet met vergelijking van begroting met werkelijke kosten obv goedgekeurde cijfers; zie bijlage 1
5 resultaten en perspectief 5.1 commerciele aspecten en vervolgprojecten
Voor Polynorm Bouwprodukten ligt er nu een goede mogelijkheid om het Kabelweg Systeem commercieel op de markt te gaan brengen. De launching customer woningcorporatie Het Oosten biedt een goed houvast voor het ontwikkeln van commerciele aktiviteiten en aanvullende produktontwikkeling Voor Flamco liggen de commerciele mogelijkheden minder dichtbij. Het lijkt in de huidige woningbouwmarkt niet goed mogelijk om de CV/fexibiliteit te gelde te maken. Gelet op het milieu/voordeel dat de flexibilteit biedt, zou een subsidies aan de koper hem over de brug kunnen helpenVoor Corus zal het nog enige tests en misschien jaren duren voordat de chroomvrije producten volledig zijn uitontwikkeld en dat ze dezelfde prestatie leveren als de huidige producten. De ontwikkeling van chroomvrije producten vindt mede plaats met het oog op milieu en arbeidsomstandigheden. Omdat chroomvrije producten geen waarde hebben voor de markt wil de markt hiervoor niets extra’s betalen. Voor bouwen met staal liggen er mogelijkheden in het verschiet om de huidige bouw- en sloopafvalproductie van 19 miljoen ton/jaar steenachtige materialen terug te dringen. Door met staal te bouwen wordt veel flexibiliteit verkregen in het gebruik van gebouwen omdat deze eenvoudig kunnen worden aangepast aan veranderende woonwensen. Door de hierdoor verkregen langere levensduur wordt bouw- en sloopafval bespaard. Aan het einde van de levensduur worden stalen bouwproducten hergebruikt of gerecycled. De opgave is nu staal in deze context verder te promoten als een goed en duurzaam bouwmateriaal. In vervolgstudies zal worden gekeken hoe het % hergebruik van staal kan worden verhoogd. Door de Technische Universiteit Delft zijn nu geen vervolgonderzoeken gedefinieerd. 5.2 octrooien
Door Flamco zijn in dit project 7 octrooien verkregen Door Polynorm Bouwprodukten werden 5 octrooien vergregen als gevolg van de ontwikkelingswerkzaanheden in dit project. (zie bijlage 2).
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 20 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Door Corus worden geen octrooien aangevraagd omdat detailinformatie als vertrouwelijk wordt beschouwd.
5.3 kennisoverdracht
Polynorm Bouwprodukten Over het kabelweg Systeem zijn de volgende artikelen in de vakpers verschenen± •
C. Kruit± Kabelweg Systeem maakt woningen duurzaam felxibel bruikbaar+ Renovatie en Onderhoud, december 2002
•
Chr. Ravesloot± en Jean Francken± Flexibel bekabelen+ Gezond Bouwen _ Wonen, 2001/1
•
J. Wilschut± Leidingen weggewerkt in kabelkozijn+ Bouwwereld, mei 2002
•
NN: Domotica via de plint+ Gietbouwnieuws, 2003/2
Verder zijn presentaties van het Kabelweg Systeem gegeven op •
Praktijdag Domotica dec 2002 te Rotterdam
•
Bijeenkomst vereniging Esprit Huis, dec 2002 te Nieuwegein
•
Praktijdag Domotica mei 2003 te Doorn
•
Practicum Domotica sep 2003 te Duiven
Op de BouwRai 2002 te Amsterdam en de Bouwbeurs 2003 te Utrecht was het Kabelweg Systeen als prototype vertegenwoordigd. Over het Kabelweg Systeem is een leaflet samengesteld dat aan belangstellenden wordt toegezonden.
Flamco De basis techniek, achtergronden en toepassingen van het CV-stopcontact zijn o.a. gepresenteerd op een bijeenkomst van Vereniging Esprit Huis, en zullen t.z.t. in de technische verkoop documentatie worden opgenomen, en gepresenteerd worden op vakbeurzen. Daarnaast zijn de Nederlandse octrooien openbaar waarin de techniek uitgebreid beschreven staat De micro feedboy is o.a. gedemonstreerd voor diverse installateurpanels en zal t.z.t. worden opgenomen in de technische verkoopdocumentatie en worden getoond op vakbeurzen. TU Delft Er werden door TUD 37 wetenschappelijke publikaties gedaan+ zie bijlage 3. Verder werden presentaties gedaan op de volgende symposia •
XXX IAHS World Congress on Housing, Coimbra, Portugal, 2002; Buildings Transformation Capacity as the Indicator of Sustainability. A Way to Measure the Environmental Impact of Flexible Housing
•
CIB TG39 Design for deconstruction and material reuse, Karlsruhe, Duitsland, 2002; Design aspects of decomposable building structures
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 21 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
•
International conference on open building, Mexico, 2002; Service life versus use life cycle
•
11th Rinker International Conference, Deconstruction and Material Reuse, Gainesville, Florida, USA, 2003; Design for adaptability; Transformation capacity of flexible housing
•
Corus De onderzoekresultaten van Corus werden geplubliceerd als… •
Conservering plaatstaal voor de bouw, Werk, juli 2000, intern, activiteitennummer: 750403
•
Chroomvrij, diverse interne publicaties, projectnummer 7701, intern gebruik
•
‘Re-use potential of steel in building construction’, E. Durmisevic and Nico Noort, May 2003, 11th Rinker International Conference on Deconstruction and Materials Re-use.
6. outcome-indicatoren
bijlage 4 (op diskette). 7. eindconclusie. Uit het SMR project zijn voortgekomen: •
een systeem om elektrische bekabeling in woonhuizen flexibel te maken; dit systeem zal commercieel worden toegepast.
•
een systeem om de plaatsing van CV-radiatoren in een woning flexibel te maken; dit systeem is voor de markt (nog) niet financieel aantrekkelijk.
•
een rekenwijze om de milieuwinst van flexibele bouwwijzen te berekenen, die breder toegepast kan worden
•
richtlijnen voor de ontwikkeling van flexibele bouwsystemen
•
minder milieubelastende coatings voor staalplaat, die naar verwachting in de nabije toekomst toegepast kunnen worden.
De combinatie van deze elementen in een fysieke ruimtescheiding (wand) met installatieelementen is niet gerealiseerd, oa omdat de marktbehoefte en de technische mogelijkheden ertoe onvoldoende bleken. Het project biedt aanknopingspunten om ontwikkelingen en onderzoeken te vervolgen die als doelstelling hebben een grotere ontwerp- en gebruiksflexibiliteit voor woningen te bereiken met als gevolg een lagere milieubelasting gedurende de lifecycle van de woning.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 22 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Bijlage 1± kosten versus budget
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 23 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Bijlage 2± octrooien Flamco nr
onderwerp
Aanvraag dd
Verleend dd
101 4275
3 feb 2000
1 okt 2001
101 0047
Koppeling voor het met elkaar koppelen van leidingdelen Microserver
9 sep 1998
1 dec 1999
EP 1 112 483 A2
coupling for coupling together pipesections
1 feb 2001
8 aug 2001
WO 96-33372
Heating Installation with closed liquid circuit
22 apr 1996
24 okt 1996
EP o 947 777 A1
replenishing and degassing device
6 apr 1999
6 okt 1999
101 7198
verwarming voor vloeistof
26 jan 2001
29 jul 2002
EP 1 239 231 A2
system for temperature treatment with transfer medium
28 jan 2002
11 sep 2002
Verleend dd 29 mei 2003
opm
binnen SMR project ======
Polynorm Bouwprodukten nr 101 9450
onderwerp Kozijn element, gootelement en samenstel daarvan
Aanvraag dd 29 nov 2001
2000 201 265.6 (eur)
Gebouw met gootelementen voor het geleiden van leidingen ( Gebouw met gootelementen voor het geleiden van leidingen
9 april 2000
7 april 2000
19 okt 2001
Samenstel en werkwijze voor het opbouwen van een kabelgoot langs de wand van een gebouw. Kozijn met voorziening van kabelgoot
6 april 2000
9 okt 2001
6 april 2000
9 okt 2001
Het kabelgootkozijn met klembevestiging
Gebouw met gootelementen voor het geleiden van leidingen
7 april 1999
13 okt 2000
Inbouwgoot, onderbouwgoot met compartimenten voor rangeren van leidingen en voor water- en CVleidingen
101 4871
101 4855
101 4856 101 1745
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
opm De ontwikkelingen sinds mei 2001: kabelkozijn , plintgoot en kabelplint Combinatievan octrooien 1745, 4856 en 4855. Combinatievan octrooien 1745, 4856 en 4855. Afstand gedaan dd 26 nov 2001 wegens oppositie De opbouwgoot met in de wand verzonken plaatsing van outlets.
blz 24 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
Bijlage 3: wetenschappelijke publikaties Technische Universiteit Delft •
Guequierre N.M.J.; Criterions for Recycling and Reuse of Building Products. In: S. Emmitt (eds.); The Product Champions. Building in an information driven, environmentally aware Society. Second international conference on Detail Design in Architecture(Leeds, UK), Centre for the Built Environment, Leeds, UK, 1999, p. 107-115. ISBN: 1898883726.
•
Guequierre N.M.J., Ch.F.Hendriks, J. Kristinsson; End of Life scenario assessment based on Product Features of Building Components. In: S.D.P. Flapper, A.J. de Ron (eds.); Proceedings. Second international working seminar on Re-use(Eindhoven, 3/1/99), Eindhoven University of Technology, Eindhoven, 1999, p. 91-99.
•
Guequierre N.M.J., J. Kristinsson; Product Features that influence the end of a Building. In: M.A. Lacasse, D.J. Vanier (eds.); Durability of Building Materials and Components 8. Service Life and Asset Management, Volume 3. Eight International Conference on Durability of Building Materials and Components, 8dbmc (Vancouver, Canada, 3/30/99), NRC Research Press, Ottawa, Canada, 1999, p. 2021-2032. ISBN: 0660177420.
•
Durmisevic S., I.S. Sariyildiz, E. Durmisevic, J. Brouwer; Sustainability by strengthening the relation between disciplines involved (zie ook Informatica). In: M.A. Lacasse, D.J. Vanier (eds.); Durability of Building Materials & Components 8, volume 3. Eight International Conference on Durability of Building Materials and Components, 8dbmc (Vancouver, Canada, 5/30/99), NRC Research Press, Ottawa, Canada, 1999, p. 2012- 2020. ISBN: 0660177420.
•
Cuperus Y.J., E. Durmisevic, C. Kohler; De Woning Transformeert (inclusief Knipselbijlage).
•
Rapport aan: Woningbouw Vereniging Het Oosten. Uitgave: OBOM Research Group, Delft, 1999, 23 p.
•
Durmisevic E., D. Borghouts; Analyse van woningen uit de jaren 70 en 80. Toepasbaarheid van een flexible wandsysteem. Rapport aan: Woningbouwvereniging ʹHet Oostenʹ, Amsterdam. Uitgave: Faculteit Bouwkunde, TU Delft, Delft, 1999, 23+ p.
•
Durmisevic E.; Capacity to change - woonkenmerken ʹHet Oostenʹ. Rapport aan: Woningbouwvereniging ʹHet Oostenʹ, Amsterdam. Uitgave: Faculteit Bouwkunde, TU Delft, Delft, 1999, 10 p.
•
Durmisevic E., D Borghouts; Optimal spatial flexibility of dewllings from the complex 71. Rapport aan: Woningbouwvereniging ʹHet Oostenʹ, Amsterdam. Uitgave: Faculteit Bouwkunde, TU Delft, Delft, 1999, #20p.
•
Durmisevic E.; Transformation Possibilities on Infill Level in Dwellings. Rapport aan: Woningbouwvereniging ʹHet Oostenʹ, Amsterdam. Uitgave: Faculteit Bouwkunde, TU Delft, Delft, 1999, #40 p.
•
Durmisevic E; Brouwer J.: “Design for an Xth life cycle”, Conference proceedings –Integrated Life-Cycle Design of Materials and Structures , Helsinki, Finland 2000
•
E.Durmisevic,, P.Linthorst: “Industrialization of Housing – building with systems”, Conference proceedings Construction Customization in Housing, CIB conference, Tokyo, Japan 2000
•
E.Durmisevic, J.Brouwer: “Systematic approach to the design of building’s transformation” Sustainable Building 2000,CIB conference, Mastricht, The Netherlands 2000
•
E.Durmisevic, J.Broewer: “Subsystems building” Beyond Sustainability Proceedings of the International Symposium Eindhoven, The Netherlands 2000
•
O.Ciftcioglu, S.Durmisevic, E.Durmisevic, S.Sariyildiz: “Building Design Support by soft computing” Proceedings of the ICT Technology in Architecture conference Boston, USA , 2000
•
E.Durmisevic, J.Brouwer: “Building for the Future”, Conference proceedings Quality of Life in Cities, Singapore 2000
•
Guequierre N.M.J., C.M. Ravesloot; Voor elk gebouw een donorcodicil. In: P. Schmid (eds.); GB&W (gezond bouwen & wonen), Jaargang: 14, 4, 2000, p. 18-19. ISSN: 0921-4550.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 25 van26
project SMR (EETK 97140) eindrapport september 2003
•
Ravesloot C.M.; IFD laat containerimago ver achter zich. In: P. Schmid (eds.); GB&W (gezond bouwen & wonen), Jaargang: 14, 4, 2000, p. 14-15. ISSN: 0921-4550.
•
Ravesloot C.M.; Op welk schaalnivo past u ifd -techniek toe?. In: P. Schmid (eds.); GB&W (gezond bouwen & wonen), Jaargang: 14, 4, 2000, p. 10-11. ISSN: 0921-4550.
•
Durmisevic E; Towards flexible infill systems – from strategy to the case study; Open House International ; 2001 (Referee International journal ) Durmisevic E; From massive construction to deconstruction of housing; XXIX IAHS World Congress on Housing 2001 (Conference proceedings)
•
Durmisevic E; Building Deconstruction – Demountable building connections, a key to sustainable connections, for conference on Agile Architecture (Conference proceedings)Durmisevic E; Disassembly versus demolition; Final document of Beyond SustainabilityTU Eindhoven
•
Durmisevic E; Dynamic building structures – Reader for the module “duurzaam bouwtechniek”
•
Durmisevic E; Brouwer J.: Dynamic versus static building structures; 2nd International Postgraduate Research Conference in the Built and Human Environment. Conference Proceedings; Salford, England 2002
•
Durmisevic E, Brouwer J.; Design aspects of decomposable building structures; Proceedings of the CIB TG 39 – Design for Deconstruction and material reuse, Karlsruhe, Germany 2002
•
Durmisevic E.; From massive construction to decomposition of housing;International Journal for Housing Science and its application, Florida, USA
•
Durmisevic E, Brouwer J.; Disassembly versus demolition Bouwstenen- Beyond Sustainable Building, Balancing between best-practice and utopian concepts, TU Eindhoven, The Netherlands, 2002
•
Durmisevic E, Dorsthorst B. te.; Buildings transformation capacity as the indicator of Sustainability, Proceedings of the International Conference on Housing, Portugal, 2002
•
Durmisevic E, Dorsthorst B. te.; Service life versus use life cycle Proceedings of the International Conference on Open Building, Mexico 2002
•
Durmisevic E, Cuperus Y.; Mass customization versus mass industrialization - contradiction or cohesion. Proceedings of the International Conference on Open Building, Mexico 2002
•
Durmisevic E,.; Towards dynamic building Proceedings of the International Conference on Open Building, Mexico 2002
•
Durmisevic S. Durmisevic E. ADIS publication (planed for the end of 2002)
•
E.Durmisevic, T.M.van Iersel: “Life cycle coordination of materials and their functions at connections” Planned for publication in the Proceedings of the CIB TG 39 –Design for Deconstruction and material reuse, in May 2003
•
E.Durmisevic, N.Noort: “Reuse potential of steel in building construction” Proceedings of the CIB TG 39 –Design for Deconstruction and material reuse, in May 2003
•
B. Dorsthorst, E.Durmisevic: “Design for adaptability - Transformation capacity of flexible housing” Proceedings of the CIB TG 39 –Design for Deconstruction and material reuse, in May 2003
•
E.Durmisevic, O.Ciftcioglu and C.J.Anumba : “Knowledge Model for Assessing Disassembly Potential of structures” Proceedings of the CIB TG 39 –Design for Deconstruction and material reuse, in May 2003
•
Arham Abdullah and Chimay J. Anumba E.Durmisevic: “DECISION TOOLS FOR DEMOLITION TECHNIQUES SELECTION. Planned for publication in the Proceedings of the CIB TG 39 –Design for Deconstruction and material reuse, in May 2003
•
Durmisevic E, Dorsthorst, B. te.; Service life versus use life cycle, International Journal “Open House International, England 2003
•
E.Durmisevic+ Dissertation Planned to be published beginning 2003.
file: eindrapport auteur: e.m. Hogenboom laatst afgedrukt op 29-9-2003
blz 26 van26