EERSTE SCREENING
Chronisch Hartfalen Wat is het effect van inspiratoire spierkrachttraining bij de verschillende soorten patiënten met Chronisch Hartfalen en bij welke soort hartfalen is deze vorm van therapie het meest geïndiceerd? Alissa de Haan & Gemke Paulus
Opdrachtgever: Simon van der Voort en Desireé Keun. Coach: Edwin Bogaard. 1
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1: Artikelen PUBMED ............................................................................................................. 4 Hoofdstuk 2: Screening artikelen en CAT analyses ............................................................................... 26 Hoofdstuk 3: Andere zoek machines................................................................................................... 174 Hoofdstuk 4: Boeken ........................................................................................................................... 177
2
Inleiding Dit document betreft de de eerste screening van de scriptie over "Hartfalen". De onderzoekvraag betreft: Wat is het effect van IMT training bij de verschillende vormen van patiënten met hartfalen en bij welke soort hartfalen is deze vorm van therapie het meest geïndiceerd? De onderzoekers genaamd Gemke Paulus en Alissa de Haan hebben met een literatuuronderzoek gestart na deze hoofdvraag. De hoofdvraag is als zoekopdracht in de zoekmachines PUBMED, PEDRO en CINAHL ingevoerd. Via PUBMED zijn er 63 artikelen uit deze zoekopdracht gekomen. Deze artikelen zijn gescreend met een CAT analyse op de gestelde in- en exclusie criteria. Op de RCT`s is de coachrane checklist afgenomen. De score van de artikelen zijn uitgewerkt in dit document. De overgebleven artikelen bevatten allen niet een gericht antwoord op de hoofdvraag. Er heeft om deze reden een screening in literatuur (boeken en richtlijnen) plaatsgevonden waaruit artikelen gevonden werden. Meerdere artikelen hiervan waren al gevonden in de zoekmachines of sloten niet aan op de hoofdvraag. De conceptversie is ingedeeld in de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 1 betreft Artikelen Pubmed Hoofdstuk 2 betreft Screening artikelen en CAT analyses Hoofdstuk 3 betreft de andere zoekmachines Hoofdstuk 4 betreft Boeken
3
Hoofdstuk 1: Artikelen PUBMED Resultaten In de mediatheek van de "Hogeschool van Amsterdam" en bij de Medische Bibliotheek van het "Amsterdam Medisch Centrum" is via zoekmachines en databanken naar geschikte artikelen gezocht. Hieronder volgt een uitwerking van de uitkomsten die zijn gevonden via de Pubmed. We hebben de volgende MesHtermen gebruikt; (((("heart failure" OR "cardiac failure" OR "myocardial failure" OR "congestive failure" OR "heart decompensation")) OR "heart failure"[MeSH Terms])) AND (("Inspiratory Muscle Training") OR imt[Title/Abstract]). Hier kwamen 63 artikelen uit, die we vervolgens allemaal zijn gaan screenen. Aan de hand van de stappen van Critically Appraised Topic (CAT-analyse) hebben we alle artikelen beoordeeld. Om te waken over het overzicht hebben we alle resultaten verwerkt in onderstaand tabel.
4
Artikel 1: Ester Marco et all., High-intensity vs. sham inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure: a prospective randomized trial European Journal of Heart Failure Advance Access, published March 19, 2013, pages 1-10
N (patients) 11
Interventie vs. control group Hi - IMT
11
SHAM - IMT training (control group)
Follow up
Outcome
Beide groepen 11 patiënten
Er is een positief significant verschil gevonden tussen beide groepen.
2: Inspiratory muscle training in heart disease and heart failure: a review of the literature with a focus on method of training and outcomes.
Artikel is nog niet gepubliceerd.
3: Muscle in heart disease: Highlights from the European Society of Cardiology's Annual Meeting 2012
Sluit niet aan op onze onderzoeksvraag - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting
4: Suh-Jen Lin et all., Inspiratory Muscle Training in Patients with Heart Failure: A Systematic Review Cardiopulmonary Physical Therapy Journal, September 2012, pages 29 – 36.
Systematic review - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting
5 Rodrigo Della Méa Plentz et all., Inspiratory muscle training in patiënt with heart failure: meta-analysis of randomized trials Graciele Sbruzzi2, Rodrigo Antonini Ribeiro3, Janaína Barcellos Ferreira1, Pedro Dal Lago1 , pages762 - 761
Systematic review - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting
5
Artikel
N (patients)
6: The contribution of inspiratory muscles function to exercise limitation in heart failure: pathophysiological mechanisms.
Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
7: Response to commentary "efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients".
Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
8: Priscila R. Mello et all., Inspiratory Muscle Training Reduces Sympathetic Nervous Activity and Improves Inspiratory Muscle Weakness and Quality of Life in Patients With Chronic Heart Failure, A CLINICAL TRIAL Journal of Cardiopulmonary Rehabilitation and Prevention, 2012;32: pages 255-261 9: Efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients Laoutaris et al. / IntJournal of Cardiology (2012)
27 patiënten in totaal verdeeld over twee groepen indeling?
IMT groep.
IMT training
controlegroep (zonder interventie)
10: Benefits of combined aerobic/ resistance/inspiratory training in patients with chronicheart failure. A complete exercise model? A prospective randomised study
Interventie vs. control group
Follow up
Outcome
12 weken
Home-based IMT is een belangrijke strategie om verbetering van cardiale en perifere autonome controles, functionele capaciteit en kwaliteit van leven bij patiënten met CHF.
12 weken
ARIS training was veilig en resulteerde in incrementele voordelen in zowel perifere en respiratoire spierzwakte, cardiopulmonaire functie en QoL vergeleken met die van AT. De huidige bevindingen kan een nieuwe potentiële cardiale revalidatie programma's van patiënten met hartfalen, terwijl de klinische betekenis van deze resultaten moeten worden aangepakt in grotere gerandomiseerde studies.
Letter
28 patients. ARIS group (n=14) AT group (n=14)
ARIS
Controle groep Aerobic training (AT)
6
Artikel 11: Yan-Ming Chen et all, Inspiratory muscle training improves submaximal exercise capacity in patients with heart failure: a systematic review of randomized controlled trials International Journal of Cardiology Volume 158, Issue 2, 12 July 2012, Pages 294–296 12Neil A. Smart et all., Efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients: A systematic review and meta-analysis, International Journal of Cardiology, Available online 3 May 2012, pages 1-6 13: Iatrogenic hyperadrenocorticism, calcinosis cutis, and myocardial infarction in a dog treated for IMT.
N (patients)
Interventie vs. control Follow up Outcome group A systematic review of randomized controlled trials - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting - Sluit niet volledig aan op onze vraag, er wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. - Artikel is een brief n.a.v. een review. A systematic review and meta-analysis - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting - Sluit niet volledig aan op onze vraag, er wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. Overgeslagen van pubmed, omdat deze over een hond ging. Daardoor loopt de nummering iets minder. - Wij hebben ervoor gekozen hier geen CAT-analyse van te maken.
14: Graciele Sbruzzi et all., Inspiratory muscle training and quality of life in patients with heart failure: Systematic review of randomized trials, International Journal of Cardiology Volume 156, Issue 1, 5 April 2012, Pages 120–121
Systematic review of randomized trials - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting - Sluit niet volledig aan op onze vraag, er wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen.
15: Inflammatory myofibroblastic tumor of the liver in an elderly woman following a second liver biopsy: a case report.
In dit artikel wordt IMT gerelateerd aan Inflammatory myofibroblastic tumor. Dit sluit dus niet aan op onze onderzoeksvraag, dit artikel is volledig onbruikbaar. - Zie de Cat analyse voor verdere toelichting
7
Artikel 16: Meral Bosnak-Guclu et all., Effects of inspiratory muscle training in patients with heart failure, Respiratory Medicine Volume 105, Issue 11, November 2011, Pages 1671–1681
N (patients) 16
Interventie vs. control group IMT
14
Placebo
Follow up Ja
Outcome De IMT verbetert functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire en perifere spierkracht, vermindert depressie en dyspnoe perceptie bij patiënten met hartfalen. IMT moet effectief worden opgenomen in longrevalidatie programma's.
17: Nava S et all Inspiratory muscle training in difficult to wean patients: work it harder, make it better, do it faster, makes us stronger Critical Care 2011
Dit artikel sluit niet aan op onze vraagstelling. Hier gaat het over IMT training na langdurige beademing. Bij patiënten met verschillende pathologieen. Dit artikel is volledig onbruikbaar. - Zie de CAT-analyse voor verdere toelichting
18: Serum Insulin-like Growth Factor-I and its Binding Protein 3 in their Relation to Intima Media Thickness: Results of the Study of Health in Pomerania (SHIP)
Wederom sluit hij niet aan op onze vraag, dit artikel is volledig onbruikbaar. - Wij hebben er voor gekozen dit artikel niet te screenen.
19: Pulse wave velocity and carotid atherosclerosis in white and Latino patients with hypertension.
Wederom sluit hij niet aan op onze vraag, dit artikel is volledig onbruikbaar. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
20: Respiratory muscle dysfunction and training in chronic heart failure.
Wederom sluit hij niet aan op onze vraag, dit artikel is volledig onbruikbaar. - Dit artikel hebben wij over geslagen om een sreening te doen doormiddel van de CAT-analyse.
8
Artikel
N (patients)
Interventie vs. control Follow up Outcome group Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Dit artikel hebben wij over geslagen om een sreening te doen doormiddel van de CAT-analyse.
21: Carotid intima-media thickness and plaque as a predictor for ischemic etiology in patients with severe left ventricular systolic dysfunction.
-
22: Kawano N et all Association of serum TRAIL levels with atherosclerosis in patients with type 2 diabetes mellitus Diabetes Research and Clinical Practice
-
Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
23: Yang Wen et all., Exp High red blood cell distribution width is closely associated with risk of carotid artery atherosclerosis in patients with hypertension, Clin Cardiol. 2010 Fall; 15(3): 37–40
-
Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
24: Chahal NS et all., The distinct relationships of carotid plaque disease and carotid intima-media thickness with left ventricular function, 12 December 2010, Pages 1303– 1309
-
Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
25: Takaso M et all., Surgical correction of spinal deformity in patients with congenital muscular dystrophy , July 2010, pages 493-501
-
Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
9
Artikel
N (patients)
26: Obikane H et all, Inflammatory pseudotumor (inflammatory myofibroblastic tumor) of the mitral valve of the heart Pathology International Volume 60, Issue 7, pages 533–537, July 2010
-
27: Laoutaris ID Laoutaris et all, Benefits of physical training on exercise capacity, inspiratory muscle function, and quality of life in patients with ventricular assist devices long-term postimplantation, 2011, 18: 33
-
28: Arena Ross et all, Neuromuscular electrical stimulation and inspiratory muscle training as potential adjunctive rehabilitation options for patients with heart failure , 2010 Jul-Aug, pages 1-15 29: Winkelmann ER et all., Addition of inspiratory muscle training to aerobic training improves cardiorespiratory responses to exercise in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness, American Heart Journal, 2009, pages 768.e1-768.e7
-
Interventie vs. control Follow up group Sluit niet aan op onze vraag. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Outcome
-
Er wordt onderzocht wat de voordelen zijn van training bij patiënten met hartfalen na een VAD operatie. Vijftien patiënten, 38,3 ± 15,9 jaar oud, overbrugd harttransplantatie met linker ventrikel assist device of biventriculaire Dit artikel moeten we nader screenen.
-
Dit artikel moeten we nader screenen.
-
Strenghts: - Chronisch hartfalen wordt vermeld. - Er wordt inspiratoire spiertraining uitgevoerd in combinatie met aerobe training. - Er wordt gebruik gemaakt van treshold. Threaths: - Er wordt geen type van hartfalen benoemd. Andere elementen: Artikel bruikbaar
10
Artikel 30: Stein R et all., Inspiratory muscle training improves oxygen uptake efficiency slope in patients with chronic heart failure, journal of cardiopulmonary rehabilitation and prevention, 2009, pages 1-4
31: Engström G et all., Carotid intima-media thickness, systemic inflammation, and incidence of heart failure hospitalizations, Atherosclerosis thrombosis and vascular biology, 2009 32: Flu WJ et all., Intima media thickness of the common carotid artery in vascular surgery patients: a predictor of postoperative cardiovascular events, Research Rapport, 2009 33: Ribeiro JP et all., Respiratory muscle function and exercise intolerance in heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2009
34: Choy JS et all., Wall thickness of coronary vessels varies transmurally in the LV but not the RV: implications for local stress distribution, American Journal of Physiology, Heart and Cardiology, 2009
N (patience) Interventie vs. control group Follow up Outcome Strenghts: - Chronisch hartfalen wordt vermeld. - Er wordt inspiratoire spiertraining uitgevoerd. - Er wordt een treshold gebruikt voor IMT. - Threaths: - Er wordt geen type van hartfalen benoemd. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Er wordt niet beschreven wel type hartfalen er wordt getest en er wordt geen gebruik gemaakt van een treshold. - Sluit niet aan op onze vraag - IMT is intima media thickness. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. -
-
Sluit niet aan op onze vraag IMT is intima media thickness. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Strenghts:
-
Chronisch hartfalen wordt vermeld. Er wordt inspiratoire spiertraining uitgevoerd. Informatie HF algemeen.
Threaths: - Full tekst niet beschikbaar. Andere elementen: Artikel op dit moment niet bruikbaar voor hoofdvraag. Eventueel nog voor algemeen stukje hartfalen. - Sluit niet aan op onze vraag - Geen onderzoek naar harten met IMT. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
11
Artikel
N (patience)
35: Padula CA at all., A home-based nurse-coached inspiratory muscle training intervention in heart failure, Apllied Nursing research, 2009, pages 18-25
Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld (stable Class II or III HF with an ejection fraction of < 45%). - IMT training wordt toegepast. Threaths: - IMT wordt niet met methode omschreven. Andere elementen: Artikel kan bruikzaam zijn. - Sluit niet aan op onze vraag - Comment op ander artikel. Lage betrouwbaarheid. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
36: Laoutaris ID et all., Effects of inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure, The Journal of the American College of Cardiology, 2008
37: Hu R et all., Gender differences on brachial flow-mediated dilation and carotid intima-media thickness for prediction of spontaneous cardiovascular events, Clinical Cardiology, 2008
-
-
38: Smetana GW et all., Preoperative pulmonary update, Clinics in Geriatric Medicine, 2008
-
39: Chiappa GR et all., Inspiratory muscle training improves blood flow to resting and exercising limbs in patients with chronic heart failure, Journal of the American College of Cardiology, 2008, pages 1672-1674
Interventie vs. control group
Follow up
Outcome
Sluit niet aan op onze vraag IMT is intima-media thickness Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Sluit niet aan op onze vraag Artikel niet inzienbaar. Abstract geeft te weinig informatie om te screenen. Full text moet voor betaald worden. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld (due to left ventricular systolic dysfunction). - Er wordt IMT uitgevoerd. Threaths: - IMT wordt niet beschreven, geen treshold gebruik. Andere elementen: Artikel bruikbaar.
12
Artikel 40: Laoutaris ID et all., Effects of inspiratory muscle training on autonomic activity, endothelial vasodilator function, and N-terminal pro-brain natriuretic peptide levels in chronic heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2008, pages 99-106
N (patience) Interventie vs. control group Follow up Outcome Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er wordt IMT uitgevoerd. Threaths: - Er wordt niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold. - 23 patiënten. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Bevat een onderzoek mt IMT bij Hartfalen patiënten. 41: Torre-Amione G et all., Results of a non-specific immunomodulation - Sluit niet aan op onze vraag - IMT is immunomodulation therapy. therapy in chronic heart failure (ACCLAIM trial) a placebo-controlled - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. randomised trial, Lancet, 2008 42: Laoutaris ID et all., Immune response to inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure, European journal of cardiovasculair prevention and rehabilitation, 2007, pages 679–685
Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er wordt inspiratoire spiertraining uitgevoerd. Threaths: - Er wordt niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Er word beschreven wel type hartfalen er word getest en er worden vergelijking gemaakt hoge en lage intensiteit trainen.
43: Padula CA et all., Inspiratory muscle training: integrative review of use in conditions other than COPD, Research and theory for nursing practice, 2007, pages 98-118
Strenghts: - Verschillende types van hartfalen worden benoemd. - Verschillende studies zijn toegepast. Threaths: - Onderzoeken zijn niet volledig uitgeschreven. Andere elementen: Artikel bruikbaar. - Sluit niet aan op onze vraag - IMT is intima media thickness. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
44: Szeto CC et all.,Carotid intima media thickness predicts cardiovascular diseases in Chinese predialysis patients with chronic kidney disease, Journal of the American Society of Nefrology, 2007
13
Artikel 45: Laoutaris ID et all., Inspiratory muscle training in a patient with left ventricular assist device, Hellenic Journal of Cardiology, 2006, pages 238-241
N (patience) -
46: Fernandes VR et all., Subclinical atherosclerosis and incipient regional myocardial dysfunction in asymptomatic individuals: the Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA), journal of the American College of Cardiology, 2006
47: Dall'Ago P et all., Inspiratory muscle training in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness, a randomized trial, The American Journal of cardiology, 2006, pages 756-763
-
-
49: Torre-Amione G. et all., Immune activation in chronic heart failure, The American journal of cardiology, 2005
Sluit niet aan op onze vraag IMT is intima-media thickness, IMT training. Geen hartfalen. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. Threaths: - Er wordt geen type van hartfalen benoemd.
-
48: Bolton AE. Et all., Biologic effects and basic science of a novel immunemodulation therapy, The Amerian Journal of Cardiology, 2005
Interventie vs control Follow up Outcome group Kan bruikzaam zijn, omdat er een LVAD patient in de case raport word beschreven. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
Er wordt niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold.
Andere elementen: Artikel kan bruikbaar zijn. Er word niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van een treshold. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. - Sluit niet aan op onze vraag - IMT is immune-modulation therapy. - Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. -
Sluit niet aan op onze vraag - Er wordt geen training uitgevoerd. Gaat over hartfalen in het algemeen. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. 14
Artikel
-
Interventie vs control Follow up Outcome group Type hartfalen word benoemd, Patiënten met matige tot ernstige CHF (NYHA klasse II-III en linker ventrikel ejectiefractie 24,4 + / 1,3% [gemiddelde + /-SEM]) IMT training word toegepast (zonder treshold) COPD word geexludeerd. Geen vergelijking tussen verschillende types hartfalen. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. Sluit niet aan op onze vraag IMT is immune modulation therapy, geen inspiratoire muscle training Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
52: Nakamura M et all., Reduced vascular compliance is associated with impaired endothelium-dependent dilatation in the brachial artery of patients with congestive heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2004
-
Sluit niet aan op onze vraag IMT is Intima media thickness Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
53: Lacroix P et all., Carotid intima-media thickness as predictor of secondary events after coronary angioplasty, international angiology, 2003
-
Sluit niet aan op onze vraag IMT is Intima media thickness Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
54: Lonn E. et all., Modifying the natural history of atherosclerosis: the SECURE trial, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2001
-
Sluit niet aan op onze vraag Gaat over medicijngebruik bij atheriosclerose, patiënten hebben geen hartfalen en er is geen IMT training. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
50: Laoutaris I et all., Inspiratory muscle training using an incremental endurance test alleviates dyspnea and improves functional status in patients with chronic heart failure, European journal of cardiovascular prevention and rehabilitation, 2004, pages 489 – 496
51: Torre-Amione G et all., Effects of a novel immune modulation therapy in patients with advanced chronic heart failure: results of a randomized, controlled, phase II trial, Journal of the American College of Cardiology, 2004
N (patience) -
-
-
15
Artikel
-
Interventie vs control Follow up Outcome group Sluit niet aan op onze vraag Er wordt niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van een treshold. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
56: Rodríguez Acosta A et all., A clinical and epidemiological analysis of accidental bites by snakes of the genus Bothrops in Venezuela, 2000
-
Sluit niet aan op onze vraag Dit artikel gaat over slangenbeten. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
57: Darnley GM et all., Effects of resistive breathing on exercise capacity and diaphragm function in patients with ischaemic heart disease, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 1998
-
Sluit niet aan op onze vraag. Er worden geen type van hartfalen benoemd en er wordt geen gebruik gemaakt van de threshold. Er word niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. Sluit niet aan op onze vraag. IMT is geen inspiratoire muscle training , maar intima-media thicknes. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. Chronisch hartfalen word vermeld in de classificatie twee en drie. Er wordt een onderzoek gedaan met een vergelijking met een controle groep. Is specific inspiratory muscle training dezelfde training als IMT training? Andere elementen: Artikel kan bruikbaar zijn als bewijsmateriaal dat Imt training effectief is bij NYHA functional class twee en drie. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
55: Meyer K. et all., Exercise training in heart failure: recommendations based on current research, Swiss Cardiovascular Center Bern, 2001
58: Suwelack B et all., Effect of homocysteine on carotid intima-media thickness after renal transplantation, 2000, Medical Department D
59: Weiner P et all., The effect of specific inspiratory muscle training on the sensation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure, Department of Medicine A, Clin. Cardiol, 1999, pages727-732
N (patience) -
-
16
Artikel 60: P.H. Johnson et all., A randomized controlled trial of inspiratory muscle training in stable chronic heart failure, European Heart Journal , 1998, pages 1249–1253
61: Cahalin LP et all., Inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure awaiting cardiac transplantation results of a pilot clinical trial Physical Therapy (PTJ), 1997, pages 830-838
62: Johnson PH et all., Evaluation of the THRESHOLD trainer for inspiratory muscle endurance training: comparison with the weighted plunger method, The European Respiratory Journal (ERJ), 2011 63: Borhani NO et all., Final outcome results of the Multicenter Isradipine Diuretic Atherosclerosis Study (MIDAS), A randomized controlled trial
N 9
Interventie vs control group Training group
9
Control group SHAM
-
Follow up
Outcome
-
Sluit niet aan op onze vraag. Leeftijd studie, onduidelijke beschrijvingen, kleine patienten groep, geen controle groep, pilot studie, geen follow up. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting
-
Sluit niet aan op onze vraag. Geen beoordeling van IMT bij chronisch hartfalen. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting. Sluit niet aan op onze vraag. Er is geen IMT training in dit artikel. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Zie CAT-analyse voor verdere toelichting.
17
Cochrane Checklist RCT (Randomized Controlled Trial) In de mediatheek van de "Hogeschool van Amsterdam" en bij de Medische Bibliotheek van het "Amsterdam Medisch Centrum" is via zoekmachines en databanken naar geschikte artikelen gezocht. Hieronder volgt een uitwerking van de uitkomsten die zijn gevonden via de Pubmed. We hebben de volgende MesHtermen gebruikt; (((("heart failure" OR "cardiac failure" OR "myocardial failure" OR "congestive failure" OR "heart decompensation")) OR "heart failure"[MeSH Terms])) AND (("Inspiratory Muscle Training") OR imt[Title/Abstract]). Hier kwamen 63 artikelen uit, die we vervolgens allemaal zijn gaan screenen. Aan de hand van de stappen van Critically Appraised Topic (CAT-analyse) hebben we alle artikelen beoordeeld. Om het overzicht te waken, hebben we alle resultaten verwerkt in de onderstaande tabel. Voor de RCT artikelen, hebben we een Cochrane Checklist uitgevoerd om te beoordelen of het artikel valide is. De Randomized Controlled Trial artikelen(RCT), vakterm en afkorting voor gerandomiseerd onderzoek met controlegroep. Deze checklist verduidelijkt het overzicht van de RCT’s. We beantwoorden de vragen die vervolgens per onderdeel gescoord kunnen worden. Zie het overzicht in het onderstaande tabel. Score: + +-
Aantal punten: 1 punt 0 punten 0.5 punten
18
Artikelen Checklist punt
1 RCT
2 In progress
3 Geexcludeerd
4 Review
5 Review
6 Geexcludeerd
7 Geexcludeerd
8 RCT
9 Letter
10
Nummer 1
+
+
+
Nummer 2
+
+/-
+
Nummer 3
+
+/-
+/-
Nummer 4
+
+
+
Nummer 5
+
+
+/-
Nummer 6
+
-
+
Nummer 7
+
+
-
Nummer 8
+
-
-
Nummer 9
+
+
-
Nummer 10
+
+
+
Nummer 11
+/-
+
+
Nummer 12
+
+
+
11.5
9
8
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
19
Artikelen Checklist punt
11 Letter
12 Review
13 Afgekeurd
14 Review
15 Geexcludeerd
16 RCT
Nummer 1
+
Nummer 2
+
Nummer 3
+
Nummer 4
+
Nummer 5
+
Nummer 6
+
Nummer 7
-
Nummer 8
+/-
Nummer 9
+
Nummer 10
+
Nummer 11
+
Nummer 12
+
17 18 Comment + geexcludeerd Geexcludeerd
19 a cross sectional study + geexcludeerd
20 Geexcludeerd
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
10.5
20
Artikelen Checklist punt
21 Geexcludeerd
22 Geexcludeerd
23 Original Article + Geexcludeerd
24 Research rapport + geexcludeerd
25 Geexcludeerd
26 Geexcludeerd
27 RCT
28 Review
29 RCT
30 RCT
Nummer 1
+
+
+
Nummer 2
+/-
+
+-
Nummer 3
+
+
+
Nummer 4
+
+
-
Nummer 5
+/-
-
+-
Nummer 6
-
+
+
Nummer 7
-
+-
-
Nummer 8
+/-
+-
-
Nummer 9
+/-
+
+
Nummer 10
+/-
+-
+-
Nummer 11
+
+
+
Nummer 12
+
+
+
7.5
9.5
7.5
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
21
Artikelen Checklist punt
31 Geexcludeerd
32 Geexcludeerd
33 Geexcludeerd
34 Geexcludeerd
35 RCT
36 Geexcludeerd
37 Geexcludeerd
38 Geexcludeerd
39 Research Support
40 RCT
Nummer 1
+
-
Nummer 2
+-
-
Nummer 3
+-
-
Nummer 4
-
+
Nummer 5
-
-
Nummer 6
+
+
Nummer 7
+-
-
Nummer 8
-
+
Nummer 9
+
+
Nummer 10
+-
+-
Nummer 11
+
+
Nummer 12
+
+
7
5.5
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
22
Artikelen Checklist punt
41 Geexcludeerd
42 Research support
43 Review
44 Geexcludeerd
45 Geexcludeerd
46 Geexcludeerd
47 RCT
Nummer 1
+
Nummer 2
+
Nummer 3
+
Nummer 4
+
Nummer 5
-
Nummer 6
+
Nummer 7
+
Nummer 8
+
Nummer 9
+
Nummer 10
+
Nummer 11
+
Nummer 12
+
48 Geexcludeerd
49 Geexcludeerd
50 Geexcludeerd
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
11 23
Artikelen Checklist punt
51 Geexcludeerd
52 Geexcludeerd
53 Geexcludeerd
54 Geexcludeerd
55 Geexcludeerd
56 Geexcludeerd
57 Geexcludeerd
58 Geexcludeerd
59 RCT
60 RCT
Nummer 1
+
+
Nummer 2
-
+-
Nummer 3
-
+
Nummer 4
+
+-
Nummer 5
-
+-
Nummer 6
+
+
Nummer 7
-
-
Nummer 8
-
-
Nummer 9
+-
+-
Nummer 10
+-
+-
Nummer 11
-
-
Nummer 12
+
+
5
5.5
Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
24
Checklist punt
61 Geexcludeerd
62 Geexcludeerd
63 Geexcludeerd
Nummer 1 Nummer 2 Nummer 3 Nummer 4 Nummer 5 Nummer 6 Nummer 7 Nummer 8 Nummer 9 Nummer 10 Nummer 11 Nummer 12 Nummer 13 Nummer 14 Totaal aan +
25
Hoofdstuk 2: Screening artikelen en CAT analyses Beoordeling artikel 1 Naam artikel: High-intensity vs. sham inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure: a prospective randomized trial. Auteurs Marco E, Ramírez-Sarmiento AL, Coloma A, Sartor M, Comin-Colet J, Vila J, Enjuanes C, Bruguera J, Escalada F, Gea J, Orozco-Levi M. Soort bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) dubble-blind. (Electronische)-zoekmachiene: PubMed Publicatie: The European Journal of Heart Failure, edited by Professor Dirk van Veldhuisen, is the International Journal of the European Society of Cardiology dedicated to the advancement of knowledge in the field of heart failure. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Ja. Leeftijd: Received 24 October 2012; revised 6 February 2013; accepted 15 February 2013 Impact factor: 4.896 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie The purpose of this study was to evaluate the effectiveness, feasibility, and safety of a 4-week highintensity inspiratory muscle training (hi-IMT) in patients with chronic heart failure (CHF).
-
Het doel van deze studie was om de effectiviteit, haalbaarheid, en de veiligheid van een 4weekse hoge intensiteit inspiratoire spiertraining (hi-IMT) bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF) te evalueren.
2. Clinical bottom lime: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. A 4-week hi-IMT with the use of the Orygen-Dual Valvew is shown to be an effective, feasible, and safe tool to improve weakness and fatigue of the inspiratory muscles. The key point of this study is to discuss immediate practical implications in terms of respiratory muscle dysfunction postulated as a potential prognostic factor and as an additional therapeutic target.
-
Vier weken IMT training met de Orygen-dual Valvew is effectief gebleken. Het is effectief gebleken om met dit hulpmiddel de zwakte en vermoeidheid van de inademingsspieren te trainen en verbeteren. Het belangrijkste punt van deze studie is de volgende discussie punt; het bespreken of dit een prognostische factor is of een extra therapeutisch doel?
3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design A double-blind randomized clinical trial was carried out in 22 patients with CHF. Participants were assigned to the hi- IMT or sham-IMT group. The trainer device was a prototype of the Orygen-Dual Valvew. The training workloads were adjusted weekly at the inspiratory pressure which allowed the performance of 10 consecutive maximal repetitions (10RM). Main outcomes were strength and endurance of the respiratory muscles assessed by maximal respiratory pressures (PImax and PEmax) and a 10RM manoeuvre, respectively. Twenty-one patients presented impairment in respiratory muscle strength and endurance. Patients in the hi-IMT group showed a significant improvement in both strength and endurance: inspiratory muscle strength in the intervention group increased 57.2% compared with 25.9% in the control group (P ¼ 0.001). The percentage change in endurance was 72.7% for the hi-IMT group compared with 18.2% in the sham-IMT group (P , 0.001). No adverse effects occurred during the intervention.
26
-
-
22 patiënten met chronische hartfalen zijn opgedeeld in 2 groepen. 1ste hi-IMT training groep 11 deelnemers: Werkten met het prototype treshold Orygen-Dual Valvew. De training werd wekelijks aangepast aan de hand van de inspiratoire druk die werden bepaald door maximale repiatoire druk. (Plmax en Pemax). Patiënten in de hi-IMT groep toonde een significante verbetering in zowel kracht en uithoudingsvermogen: inspiratoire spierkracht in de interventiegroep steeg 57,2% in vergelijking met 25,9% in de controlegroep (P ¼ 0,001). De procentuele verandering van het uithoudingsvermogen was 72,7% voor de hi-IMT groep vergeleken met 18,2% in de shamIMT groep (P, 0,001). Interventie 1ste groep: Er waren geen bijwerkingen van deze interventie. 2de groep 11 deelnemers: Sham-IMT training.
b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Patients were eligible for inclusion if they met the following criteria:(i) age .18 years; (ii) CHF of any aetiology; (iii) NYHA functional class II–III; (iv) clinically stable condition, with no worsening of heart failure or changes in cardiac medication in the previous 3 months and during the study; and (v) ability to understand and accept the trial procedures and to sign an informed consent in accordance with national legislation. -
Vanaf 18 jaar Chronische hartfalen van elke etiologie NYHA II-III Klinische stabiele toestend, zonder verandering of verslechtering van de falen of veranderingen in medicatie in de voorafgaande drie maanden. Dit geld ook voor de periode tijdens het onderzoek. - En het tekenen van de overeenstemmingen met de nationale wetgeving. Exclusive criteria: Exclusion criteria included: (i) previous history of any chronic respiratory disease; and (ii) absence of general and/or RespM training in the previous 3 months. Prior to randomization, all patients underwent clinical and echocardiographic assessment, were under optimal medical treatment (beta-blockers, ACE inhibitors, diuretics, and digoxin), and attended regular review visits with their cardiologists. -
In de voorgeschiedenis van de patint een chronische respiratoire aandoening Afwezigheid van respiriotaire spiertraining in de afgelopen drie maanden De patienten volgde regelmatig bezoeken met hun behandelende cardioloog ( wat is standaard?) Voor de randomisatie ondergingen alle patienten klinische en echocardiogragisch onderzoek ( uitkomsten) De patient heeft een optimale medische medicatie behandeling. Met bètablokkers, ACEremmers, diuretica en digoxine. ( wat is optimaal)
c. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Randomization and blinding: Treatment blinding and randomization were carried out in the complementary examinations department using a programme to generate random numbers. Neither patients nor doctors assessing respiratory pressures were aware of which group they had been allocated to. Clinical assessment was conducted exclusively by the same rehabilitation specialist who had no knowledge of the procedure, in order to ensure the blind status of the trial.
-
Behandeling blindering en randomisatie werden bepaald door een computer gestuurd progroamma bij willekeurige getallen. Klinisch evaluatie werd uitsluitend uitgevoerd door 27
een en dezelfde revalidatie specialist. Deze was geblindeerd en had geen kennis van de procedure. d. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. Main outcomes were strength and endurance of the respiratory muscles assessed by maximal respirator pressures (PImax and PEmax) and a 10RM manoeuvre, respectively. Twenty-one patients presented impairment in respiratory muscle strength and endurance. Patients in the hi-IMT group showed a significant improvement in both strength and endurance: inspiratory muscle strength in the intervention group increased 57.2% compared with 25.9% in the control group (P ¼ 0.001). The percentage change in endurance was 72.7% for the hi-IMT group compared with 18.2% in the shamIMT group (P , 0.001). No adverse effects occurred during the intervention.
-
Belangrijkste uitkomstmaten waren de kracht en het uithoudingsvermogen van de ademhalingsspieren beoordeeld door maximale luchtwegen druk (PImax en PEmax) en een 10RM manoeuvre, respectievelijk. - Eenentwintig patiënten gepresenteerd bijzondere waardevermindering in respiratoire spierkracht en uithoudingsvermogen. - Patiënten in de hi-IMT groep toonde een significante verbetering in zowel kracht en uithoudingsvermogen: - inspiratoire spierkracht in de interventiegroep steeg 57,2% in vergelijking met 25,9% in de controlegroep (P ¼ 0,001). - De procentuele verandering van het uithoudingsvermogen was 72,7% voor de hi-IMT groep vergeleken met 18,2% in de sham-IMT groep (P, 0,001). - Traden geen bijwerkingen tijdens de interventie. e. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? 4. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? - Het is een overzichtelijk artikel. - Hij komt overeen met onze vraagstelling - Alles is duidelijk beschreven 5. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? - Er is wel gebruik gemaakt van een prototype Treshold. 6. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. - Verder zoeken naar geschikte literatuur Ester Marco et all., High-intensity vs. sham inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure: a prospective randomized trial European Journal of Heart Failure Advance Access, published March 19, 2013, pages 1-10
28
Coachrane RCT checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 17 - 04 – 2013 Titel: High-intensity vs. sham inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure: a prospective randomized trial. Auteurs: Marco E, Ramírez-Sarmiento AL, Coloma A, Sartor M, Comin-Colet J, Vila J, Enjuanes C, Bruguera J, Escalada F, Gea J, Orozco-Levi M. Bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) dubble-blind. Korte beschrijving van de interventie: Het doel van deze studie was om de effectiviteit, haalbaarheid, en de veiligheid van een 4-weekse hoge intensiteit inspiratoire spiertraining (hi-IMT) bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF) te evalueren. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): SHAM - IMT training. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. A prospective, double-blind, randomized controlled clinical trial was established according to the Consolidated Standards of Reporting Trials Statement21 to determine the efficacy of the hi-IMT in rehabilitation of patients with CHF.(page 2-10 methode) 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Treatment blinding and randomization were carried out in the complementary examinations department using a programme to generate random numbers. Neither patients nor doctors assessing respiratory pressures were aware of which group they had been allocated to. Clinical assessment was conducted exclusively by the same rehabilitation specialist who had no knowledge of the procedure, in order to ensure the blind status of the trial.(page3-10) 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. After having been randomly allocated to one of the two groups, all patients were instructed to maintain adequate inspiration and expiration while using the Orygen-Dual valvew (Figure 1)at a rate of 15–20 breaths/min(page 2-10 intervention). 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Treatment blinding and randomization were carried out in the complementary examinations department using a programme to generate random numbers. Neither patients nor doctors assessing respiratory pressures were aware of which group they had been allocated to. Clinical assessment was conducted exclusively by the same rehabilitation specialist who had no knowledge of the procedure, in order to ensure the blind status of the trial.(page3-10) 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT)
29
Toelichting: Vraag 5. Treatment blinding and randomization were carried out in the complementary examinations department using a programme to generate random numbers. Neither patients nor doctors assessing respiratory pressures were aware of which group they had been allocated to. Clinical assessment was conducted exclusively by the same rehabilitation specialist who had no knowledge of the procedure, in order to ensure the blind status of the trial(page3-10). 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
Toelichting: Vraag 6. Patients were eligible for inclusion if they met the following criteria: (i) age .18 years; (ii) CHF of any aetiology; (iii) NYHA functional class II–III; (iv) clinically stable condition, with no worsening of heart failure or changes in cardiac medication in the previous 3 months and during the study; and (v) ability to understand and accept the trial procedures and to sign an informed consent in accordance with national legislation. Exclusion criteria included: (i) previous history of any chronic respiratory disease; and (ii) absence of general and/or RespM training in the previous 3 months. Prior to randomization, all patients underwent clinical and echocardiographic assessment, were under optimal medical treatment (beta-blockers, ACE inhibitors, diuretics, and digoxin), and attended regular review visits with their cardiologists. Patients were distributed between two groups: (i) Group I received hi-IMT; and (ii) Group II received sham-IMT(page 2-10 Trial design and participants + intervention). 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Geen loss-to-follow-up. In follow-up waren net als bij het begin 11 patiënten in beide groepen beschreven. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. The main measure outcomes under study were analysed by intention-to-treat and showed the following results over the follow-up period. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 9. Both groups performed five sets of 10 repetitions followed by 1–2 min of unloaded recovery breathing off the device, twice a day, 7 days per week, for 4 weeks. Once a week, the IMT was performed under supervision of a physiotherapist. On the same day, a different doctor researcher adjusted the workload according to 10RM. a) Co-interventies zijn vermeld. b) Contaminatie vind niet plaats. c) Compliance. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11
30
[ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Geen aanwijzingen gevonden voor onbetrouwbaarheid. Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. loss-follow-up is beschreven maar niet de duur. 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 , 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie - Het is een overzichtelijk artikel. - Hij komt overeen met onze vraagstelling - Alles is duidelijk beschreven - Er is wel gebruik gemaakt van een prototype Treshold. - Geen types beschreven van hartfalen.
31
Beoordeling artikel 2 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory muscle training in heart disease and heart failure: a review of the literature with a focus on method of training and outcomes. Auteurs: Cahalin LP, Arena R, Guazzi M, Myers J, Cipriano G, Chiappa G, Lavie CJ, Forman DE. Soort bron: 1-10 Review (Electronische)-zoekmachiene: PubMed Publicatie: PMID: 23405838 [PubMed - in process] Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Nog niet gepubliseerd. Impact factor: niet bekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract: Evidence to date strongly suggests that poor inspiratory muscle performance is associated with dyspnea, poor exercise tolerance and poor functional status in patients with heart failure (HF). A growing body of literature has examined the effects of inspiratory muscle training (IMT) in HF patients with the majority of studies reporting favorable effects on several of the above limitations and a substantial number of related deficiencies due to inadequate inspiration and inspiratory muscle strength and endurance. The domains and manifestations of HF, which were significantly improved by IMT in one or more of the 18 out of 19 studies of IMT, included dyspnea, quality of life, balance, peripheral muscle strength and blood flow, peripheral muscle sympathetic nervous activity, heart rate, respiratory rate, peak VO(2), 6-min walk test distance, ventilation, VE/VCO(2) slope, oxygen uptake efficiency, circulatory power, recovery oxygen kinetics and several indices of cardiac performance. This paper will also review the available IMT literature with a focus on methods of IMT and clinical outcomes. Key differences between available IMT methods will be highlighted with a goal to improve IMT efforts and decrease the pathophysiological manifestations of heart disease and HF. - Bewijs tot op heden wijst er sterk op dat een slechte inspiratoire spieren prestaties wordt geassocieerd met kortademigheid, slechte inspanningstolerantie en een slechte functionele status bij patiënten met hartfalen (HF). Een groeiende hoeveelheid literatuur heeft onderzocht de effecten van inspiratoire spiertraining (IMT) bij hartfalenpatiënten met de meerderheid van de studies rapporteren positieve effecten op een aantal van de bovenstaande beperkingen en een groot aantal verwante gebreken als gevolg van onvoldoende inspiratie en inspiratoire spierkracht en uithoudingsvermogen . De domeinen en manifestaties van HF, die aanzienlijk werden verbeterd door IMT in een of meer van de 18 van de 19 studies van IMT, waren dyspnee, levenskwaliteit, evenwicht, perifere spierkracht en bloedstroom, perifere spier sympatische activiteit, hart tarief, ademfrequentie, piek VO (2), 6-minuten looptest afstand, ventilatie, VE / VCO (2) helling, zuurstofopname efficiëntie, de bloedsomloop kracht, herstel zuurstof kinetiek en een aantal indices van de hartfunctie. Dit document zal de beschikbare IMT literatuur ook beoordelen met een focus op methoden van IMT en klinische resultaten. Belangrijkste verschillen tussen de beschikbare IMT methoden zullen worden gemarkeerd met een doel om IMT inspanningen te verbeteren en verminderen de pathofysiologische manifestaties van harten vaatziekten en HF. 2. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? - Zou goed aansluiten op onze onderzoeksvraag. 3. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? - Niet alle gebruikte studies sluiten goed op elkaar aan. 4. Andere elementen: Dit artikel is nog in proces. 32
Beoordeling artikel 3 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Muscle in heart disease: highlights from the European Society of Cardiology's annual meeting 2012 Auteurs: Sandek A, von Haehling S, Anker SD Soort bron: revieuw (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 29 September 2012 Accepted 16 October 2012 Available online 31 October 2012 Impact factor: 2011 impact factor of 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract: Cardiac cachexia and alterations in muscle metabolism are a co-morbidity that can develop in advanced stages of chronic heart failure (HF). Up to 15% of ambulatory patients with HF are affected and present with a loss of different tissue types including muscle mass. Whilst cardiac cachexia has long been a neglected clinical entity, current HF guidelines of the European Society of Cardiology (ESC) include a section on weight management in patients with HF at risk of cardiac cachexia. This article highlights some recent studies of metabolic and functional alterations of the muscle in HF that were presented at the annual meeting of the ESC in August 2012 in Munich, Germany. The studies presented were focused on dysfunction of respiratory and limb skeletal musculature as well as metabolic features of myocardium in HF. Strategies improving muscle function and peak oxygen consumption in HF such as (inspiratory) muscle training and treatment of central sleep apnea by adaptive servoventilation are described. The latter shows promising results regarding HF symptoms and exercise capacity but still has to prove survival benefits in larger trials. A rat model highlights the value of microRNAs to regulate exercise-induced skeletal muscle angiogenesis. Another study provides evidence for changes in substrate utilisation depending on the functional status of mitochondria in the failing heart and points to mitochondrial dysfunction as a potential mediator of metabolic remodelling. Though treatments remain to be established, these findings may pave the way for effective therapeutic approaches to altered muscle function and cardiac cachexia. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? - Er wordt gebruik gemaakt van de richtlijn European Society of Cardiology (ESC) Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? - Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. - Dit artikel is niet toepasbaar, er wordt hier beschreven wat er fysiologisch met de longen gebeurd en de metabole kenmerken van de hartspier.
33
Beoordeling artikel 4 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Muscle in heart disease: highlights from the European Society of Cardiology's annual meeting 2012 Auteurs: Sandek A, von Haehling S, Anker SD Soort bron: revieuw (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 29 September 2012 Accepted 16 October 2012 Available online 31 October 2012 Impact factor: 2011 impact factor of 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract: Cardiac cachexia and alterations in muscle metabolism are a co-morbidity that can develop in advanced stages of chronic heart failure (HF). Up to 15% of ambulatory patients with HF are affected and present with a loss of different tissue types including muscle mass. Whilst cardiac cachexia has long been a neglected clinical entity, current HF guidelines of the European Society of Cardiology (ESC) include a section on weight management in patients with HF at risk of cardiac cachexia. This article highlights some recent studies of metabolic and functional alterations of the muscle in HF that were presented at the annual meeting of the ESC in August 2012 in Munich, Germany. The studies presented were focused on dysfunction of respiratory and limb skeletal musculature as well as metabolic features of myocardium in HF. Strategies improving muscle function and peak oxygen consumption in HF such as (inspiratory) muscle training and treatment of central sleep apnea by adaptive servoventilation are described. The latter shows promising results regarding HF symptoms and exercise capacity but still has to prove survival benefits in larger trials. A rat model highlights the value of microRNAs to regulate exercise-induced skeletal muscle angiogenesis. Another study provides evidence for changes in substrate utilisation depending on the functional status of mitochondria in the failing heart and points to mitochondrial dysfunction as a potential mediator of metabolic remodelling. Though treatments remain to be established, these findings may pave the way for effective therapeutic approaches to altered muscle function and cardiac cachexia. 2. 3. 4. -
Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Er wordt gebruik gemaakt van de richtlijn European Society of Cardiology (ESC) Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel is niet toepasbaar, er wordt hier beschreven wat er fysiologisch met de longen gebeurd en de metabole kenmerken van de hartspier.
34
Beoordeling artikel 5 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory muscle training in patients with heart failure: meta-analysis of randomized trials. Auteurs: Rodrigo Della Méa Plentz Soort bron: 1 Meta- Analysis of Randomized Trial, review (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: niet gepubliseerd Voldoet aan kwaliteitscriteria: ja Leeftijd: 2012 Aug Impact factor: geen tijdschrift CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Thus, the aim of this study was to systematically review the effects of IMT compared to control groups (placebo-IMT or another intervention) in patients with CHF. A search of databases (MEDLINE, Cochrane CENTRAL and PEDro) and references of published studies, from 1960 to 2011, was conducted. Het doel van deze studie was om systematisch de effecten van IMT vergeleken met controle groepen (placebo-IMT of andere interventie) bij patiënten met CHF. Een zoektocht van databases (MEDLINE, Cochrane CENTRAL en Pedro) en referenties van gepubliceerde studies van 1960 tot 2011, werd uitgevoerd. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. This systematic review with meta-analysis suggests that treatment with inspiratory muscle training improves functional capacity and inspiratory muscle strength thereby deserving consideration as an additional intervention in patients with CHF. However, the methodological quality of the articles included and the small sample sizes suggest that new RCTs are needed on this subject. Studies must be planned with greater methodological strictness, a larger number of patients and longer periods of intervention. Deze systematische review met meta-analyse suggereert dat behandeling met Inademingsspiertrainingsinrichting verbetert functionele capaciteit en inspiratoire spierkracht. Het word dan ook gezien als een extra interventie voor patiënten met CHF. Echter, de methodologische kwaliteit van de artikelen inbegrepen en de kleine steekproefomvang suggereren dat nieuwe RCT's nodig zijn over dit onderwerp. studies moeten worden gepland met een grotere methodologische strengheid, een grotere aantal patiënten en langere interventie. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Keywords Breathing exercises; heart failure; meta-analysis; review. Search strategy and study selection We independently searched, in duplicate, the following electronic databases (from 1960 to July 2011): MEDLINE (accessed by PubMed), Physiotherapy Evidence Database (PEDro) and the Cochrane Central Register of Controlled Trials (Cochrane CENTRAL)15. In addition, we searched the bibliographies of published studies6,16. The search was performed in July 2011 and comprised the following terms: “ breathing exercises”, “inspiratory muscle training”, “respiratory muscle training”, “heart failure”, “congestive heart failure”, “heart ventricles”, “congestive cardiomyopathy”, “ventricular dysfunction” combined with a high sensitivity combination of words used in the search for randomized clinical trials17. There were no language or publication status restrictions. The complete search strategy used for the MEDLINE database is shown in Appendix18. Details for the 35
other strategies used are available on request. Titles and abstracts of all articles identified by the search strategy were independently evaluated by two investigators (G.S. and J.B.F.), in duplicate. All abstracts that did not provide sufficient information regarding the inclusion and exclusion criteria were selected for full-text evaluation. In the second phase, the same reviewers independently evaluated the full-text articles and made their selection in accordance with the eligibility criteria. Disagreements between reviewers were solved by consensus. Data extraction Using standardized forms, the same two reviewers independently conducted data extraction with regard to the methodological characteristics of the studies, interventions and outcomes; disagreements were also solved by consensus. The main outcome extracted was peak VO2 in ml/kg/min-1. Other outcomes of interest were distance walked in the 6-MWT in meters (m) and PImax in cmH2O. Assessment of risk of bias Study quality assessment included adequate sequence generation, allocation concealment, blinding, blinding of outcome assessors, use of intention-totreat analysis and description of losses and exclusions. Studies without a clear description of an adequate sequence generation were considered not to have fulfilled these criteria. A lack of description of how the allocation list was concealed (which could include terms like “central”, “webbased” or “telephone randomization”, or a clear statement that the allocation list was concealed) was judged to characterize absence of allocation concealment. Use of intention-totreat analysis was considered as confirmation on study assessment that the number of participants randomized and the number analyzed were identical, except for patients lost to follow-up or who withdrew consent for study participation. Studies without this characteristic were considered not to have fulfilled this criterion. Quality assessment was independently performed by the same two reviewers (G.S. and J.B.F.). Data analysis Pooled-effect estimates were obtained by comparing the least square mean percentage change from baseline to study end for each group, and were expressed as the weighted mean difference between groups19. Calculations were performed using a random effects method. p value ≤ 0.05 was considered statistically significant. Statistical heterogeneity of the treatment effects among studies was assessed using Cochran’s Q test and the inconsistency I2 test, in which values above 25% and 50% were considered indicative of moderate and high heterogeneity, respectively20. All analyses were conducted using Review Manager version 5.1 (Cochrane Collaboration)21. We explored heterogeneity between studies using two strategies: 1) we re-ran the meta-analyses removing one paper at a time to check whether some individual study explained heterogeneity; 2) we performed sensitivity analyses to evaluate subgroups of studies most likely to yield valid estimates of intervention based on pre-specified relevant clinical information which influences IMT effects on outcomes [duration of the intervention, intervention performed by control group, inspiratory load and if the studies included patients with weakness of inspiratory muscles (PImax < 70% of predicted)]. Summary of evidence: GRADE-criteria We presented the overall quality of the evidence using the GRADE approach as recommended by the Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions19. For each specific outcome, the quality of the evidence was based on 5 factors: (1) limitations of the study design; (2) consistency of results; (3) directness; (4) precision and (5) potential for publication bias. The quality was reduced by one level for each of the factors not met. The GRADE approach resulted in 4 levels of quality of evidence: high, moderate, low and very low22. GRADE profiler software (version 3.6) was used23. Data-extractie Met gestandaardiseerde formulieren, hebben de twee beoordelaars de artikelen beoordeld op 36
kwaliteit onafhangkelijk. (GS en JBF). Meningsverschillen werden ook opgelost door consensus. Het geëxtraheerde belangrijkste resultaat was piek VO2 in ml/kg/min-1. Andere uitkomsten van belang bij de 6-MWT in meters (m) en PImax in cmH2O. Bias Studie kwaliteitsbeoordeling (risico analyse): blindering van de randomisatie, blindering, verblindende van resultaat assessoren, het gebruik van intention-to-treat analyse en beschrijving van de verliezen en uitsluitingen. Studies zonder een duidelijke omschrijving van een adequate opeenvolging generatie werden geacht niet te hebben voldaan aan deze criteria. Een gebrek aan beschrijving van hoe de toewijzing lijst werd verborgen (die zou kunnen termen als "centrale" bevatten "web-based" of "telefoon randomisatie", dan wel een duidelijke verklaring dat de toewijzing lijst is verborgen) werd gezien als gebrek aan toewijzing karakteriseren verhulling. Gebruik van intention-totreat analyse werd beschouwd als een bevestiging van studie inschatting dat het aantal deelnemers gerandomiseerd en geanalyseerd het aantal identiek waren, behalve bij patiënten lost to follow-up of die zich terugtrok toestemming voor deelname aan het onderzoek. Studies zonder deze eigenschap werden beschouwd als niet te hebben voldaan aan dit criterium. Gegevensanalyse Berekeningen werden uitgevoerd met een willekeurige effecten methode. p waarde van ≤ 0,05 werd als statistisch significant. Statistische heterogeniteit van de effecten van de behandeling tussen studies werd beoordeeld met behulp van Cochran Q test en de inconsistentie I2 test, waarbij waarden boven de 25% en 50% werden beschouwd als een indicatie van een matige en hoge heterogeniteit, respectively20. Alle analyses werden uitgevoerd met behulp van Review Manager versie 5.1 (Cochrane Collaboration) 21. We onderzochten heterogeniteit tussen studies met behulp van twee strategieën: 1) we opnieuw liep de meta-analyses het verwijderen van een paper op een moment om te controleren of een aantal individuele studie heterogeniteit toegelicht; 2) voerden we gevoeligheidsanalyses om subgroepen van studies het meest waarschijnlijk valide opleveren evalueren schattingen van de interventie gebaseerd op vooraf gespecificeerde relevante klinische informatie die IMT effecten op de resultaten beïnvloedt [duur van de interventie, tussenkomst uitgevoerd door controle-groep, inspiratoire belasting en als de studies opgenomen patiënten met zwakte van inspiratoire spieren (PImax <70% van de voorspelde)]. Samenvatting van het bewijs: GRADE-criteria zoals aanbevolen door de Cochrane Handbook for Systematic Reviews van Interventions. Voor elk specifiek was, werd de kwaliteit van de gegevens op basis van 5 factoren: (1) beperkingen van de onderzoeksopzet, (2) de consistentie van de resultaten, (3) directheid, (4) precisie en (5) potentieel voor publicatie bias. De kwaliteit werd met een verminderd voor elk van de factoren voldaan. De GRADE aanpak resulteerde in 4 niveaus van kwaliteit van het bewijs: een hoge, matige, lage en zeer low22. RANG profiler-software (versie 3.6) was used23. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? We included RCTs assessing IMT in the treatment of CHF patients with New York Heart Association (NYHA) functional class I, II or III. We included studies that compared IMT to control groups [placebo-IMT (the same regimen as the IMT group, except that the treatment was performed with a lower inspiratory load or with no inspiratory load) or any other intervention] and that evaluated the following outcomes: peak VO2, distance walked in the 6-MWT and/ or PImax. Exclusion criteria were 37
the following: (1) inclusion of subjects other than CHF patients; (2) lack of a reliable definition of what was considered CHF; (3) absence of IMT with inspiratory load; (4) follow-up shorter than 6 weeks; (5) lack of control group data description. Zoekstrategie en studie selectie Elektronische databanken (van 1960 tot juli 2011): MEDLINE (toegankelijk via PubMed), Fysiotherapie Evidence Database (PEDro) en de Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL Cochrane). Daarnaast zochten we de bibliografieën van de gepubliceerde studies (6-16). Keywoords: "ademhalingsoefeningen", "inspiratoire spiertraining", "respiratoire spiertraining", "hartfalen", "congestief hartfalen", "hartkamers", "congestieve cardiomyopathie" , "ventriculaire disfunctie" in combinatie met een hoge gevoeligheid combinatie van woorden die gebruikt zijn in de zoektocht naar gerandomiseerde klinische trials. Er waren geen taal of publicatiestatus beperkingen. De volledige zoekstrategie gebruikt voor de MEDLINE-database wordt weergegeven in Appendix18. Details voor de andere gebruikte strategieën zijn beschikbaar op aanvraag. Titels en abstracts van alle artikelen die door de zoekstrategie werden onafhankelijk beoordeeld door twee onderzoekers (GS en JBF), in tweevoud. Alle abstracts dat niet deden voldoende informatie over de in-en exclusiecriteria werden geselecteerd voor full-text evaluatie. In de tweede fase, dezelfde reviewers onafhankelijk geëvalueerd de full-text artikelen en maakten hun selectie in overeenstemming met de criteria. Meningsverschillen tussen beoordelaars werden opgelost door consensus. Inclusive criteria: RCT’s die beoordelen: IMT bij de behandeling van CHF-patiënten met New York Heart Association (NYHA) functionele klasse I, II of III. Vergelijking met controlegroepen IMT [placebo-IMT (dezelfde dosis als de IMT groep, behalve dat de behandeling werd uitgevoerd met een lagere inspiratoire belasting of zonder inspiratoire belasting) of enigerlei andere rol en dat tevens de volgende resultaten: piek VO2, gelopen afstand bij de 6MWT en / of PImax. Exclusive criteria: opname van andere onderwerpen dan CHF-patiënten het ontbreken van een betrouwbare definitie van wat werd beschouwd CHF afwezigheid van IMT met inspiratoire belasting de follow-up van minder dan 6 weken gebrek aan controle groepsgegevens beschrijving c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. Zie tabellen Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? The search strategy yielded 119 abstracts, from which 14 studies were considered as potentially relevant and retrieved for detailed analysis. Seven of these studies met the eligibility criteria and were included in the systematic review (n = 182). However, only six studies, with 150 patients with CHF, were included in the meta-analysis.Figure 1 shows the flow diagram of the studies included in this review and Table 1 summarizes the characteristics of these studies. Five trials8-11,14 compared IMT to placebo-IMT, with minimum inspiratory load or with no training effects (total n = 118, of which 61 were on IMT), one trial12 compared IMT to another intervention [education program (total n = 32, of which 15 were on IMT)] and one study24 compared IMT plus aerobic exercise training (AE) to AE alone (total n = 24, of which 12 were on IMT). This last study was not included in the meta-analysis and in the sensitivity analysis because it was associated with another intervention 38
(AE) with the IMT, which is different from the other studies included. De zoekstrategie leverde 119 abstracts, waarvan 14 studies werden beschouwd als potentieel relevant en opgehaald voor een gedetailleerde analyse. Zeven van deze studies voldeden aan de criteria en werden opgenomen in de systematische review (n = 182). Echter slechts zes studies met 150 patiënten met CHF, werden opgenomen in de metaanalysis.Figure 1 toont het stroomschema van de studies in deze evaluatie en Tabel 1 vat de kenmerken van deze studies. Vijf trials8-11, 14 in vergelijking met placebo IMT-IMT, met een minimum aan inspiratoire belasting of zonder opleiding effecten (totaal n = 118, waarvan 61 waren op IMT), een trial12 vergelijking IMT naar een andere interventie [opleiding (totaal n = 32, waarvan 15 waren op IMT)] en een study24 vergeleken IMT plus aërobe oefening opleiding (AE) om de automatische belichting alleen (totaal n = 24, waarvan 12 waren op IMT). Deze laatste studie werd niet in de meta-analyse en in de gevoeligheidsanalyse omdat het geassocieerd met andere interventie (AE) met de IMT, die verschilt van de andere betrokken studies. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Hij sluit aan op onze onderzoeksvraag Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Leeftijd artikelen Er moet nog steeds verder onderzoek gedaan worden, dit werd beschreven in vele van de gebruikte artikelen. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Er zijn nog meer resultaten maar die heb ik open gelaten. Rekening houdend met de leeftijd van de gebruikte artikelen (1960 – 2011) Goed kijken naar vancouver en tijdschrift? Rodrigo Della Méa Plentz et all., Inspiratory muscle training in patients with heart failure: meta-analysis of randomized trials Graciele Sbruzzi2, Rodrigo Antonini Ribeiro3, Janaína Barcellos Ferreira1, Pedro Dal Lago1 , pages762 – 761
39
Beoordeling artikel 6 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: The contribution of inspiratory muscles function to exercise limitation in heart failure: pathophysiological mechanisms. Auteurs: Ribeiro JP, Chiappa GR, Callegaro CC. Soort bron: Review, nummer1. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Laboratory of Exercise Physiopathology, Department of Cardiology, Hospital de Clínicas, Porto Alegre, RS, Brazil. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Rev Bras Fisioter, São Carlos, v. 16, n. 4, p. 261-7, July/Aug. 2012 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract BACKGROUND: Heart failure induces histological, metabolic and functional adaptations in the inspiratory muscles. This inspiratory muscle weakness, which occurs in 30% to 50% of the heart failure patients, is associated with reduction in the functional capacity, reduction in the quality of life and with a poor prognosis in these individuals. OBJECTIVES: The objective of this review was to discuss the pathophysiological mechanisms that may explain the role of the inspiratory muscles in the exercise limitation with focus in the reflexes that control the ventilation and the circulation during the exercise. METHOD: We performed searches in the PUBMED database using the terms "inspiratory muscles", "inspiratory muscle training", "metaboreflex" and chemoreflex" and including studies published since 1980. RESULTS: Inspiratory muscle weakness is associated with exercise intolerance and with an exaggerated inspiratory chemoreflex and metaboreflex in heart failure. The inspiratory metaboreflex may be attenuated by the inspiratory muscle training or by the aerobic exercise training improving the exercise performance. CONCLUSIONS: Patients with heart failure may present changes in the inspiratory muscle function associated with inspiratory chemoreflex and metaboreflex hyperactivity, which exacerbate the exercise intolerance. 2. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? - Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. 3. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Het doel van dit onderzoek was om de pathofysiologische mechanismen die de rol van de inspiratoire spieren kan verklaren in de uitoefening beperking met focus in de reflexen die de ventilatie en de circulatie tijdens de oefening te controleren bespreken. 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. - Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag.
40
Beoordeling artikel 7 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Response to commentary "efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients". Auteurs: Int J Cardiol. Soort bron: Comment, letter. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: ? Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: ? Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Geen duidelijke informatie beschikbaar. 2. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Geen informatie. 3. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Er is geen abstract aanwezig. Wij kunnen het artikel niet openen. Comment letter niet valide. 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Geen duidelijke informatie beschikbaar om een conlcusie uit te kunnen trekken of om het doel van de studie te kunnen beschrijven. Er is een fulltext beschikbaar maar dit is niet mogelijk om te openen.
41
Beoordeling artikel 8 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory Muscle Training Reduces Sympathetic Nervous Activity and Improves Inspiratory Muscle Weakness and Quality of Life in Patients With Chronic Heart Failure A CLINICAL TRIAL Auteurs: Priscila R. Mello, PhD; Grazi M. Guerra, PhD; Suellen Borile, MS; Maria U. Rondon, PhD; Maria J. Alves, MD, PhD; Carlos E. Negrão, PhD; Pedro Dal Lago, PhD; Cristiano Mostarda, PhD; Maria C. Irigoyen, MD, PhD; Fernanda M. Consolim-Colombo, MD, PhD Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: www.jcrpjournal.com Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2012 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie To evaluate the effect of inspiratory muscle training (IMT) on cardiac autonomic modulation and on peripheral nerve sympathetic activity in patients with chronic heart failure (CHF). Om het effect van inspiratoire spiertraining (IMT) te evalueren op cardiale autonome modulatie en op perifere zenuwen sympathische activiteit bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF). 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Home-based IMT represents an important strategy to improve cardiac and peripheral autonomic controls, functional capacity, and quality of life in patients with CHF. Home-based IMT is een belangrijke strategie om verbetering van cardiale en perifere autonome controles, functionele capaciteit en kwaliteit van leven bij patiënten met CHF. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design METHODS: Functional capacity, low-frequency (LF) and high-frequency (HF) components of heart rate variability, muscle sympathetic nerve activity inferred by microneurography, and quality of life were determined in 27 patients with CHF who had been sequentially allocated to 1 of 2 groups: (1) control group (with no intervention) and (2) IMT group. Inspiratory muscle training consisted of respiratory exercises, with inspiratory threshold loading of seven 30-minute sessions per week for a period of 12 weeks, with a monthly increase of 30% in maximal inspiratory pressure (PImax) at rest. Multivariate analysis was applied to detect differences between baseline and followup period. Functionele capaciteit, lage frequentie (LF) en hoge frequentie (HF) componenten van de hartslagvariabiliteit, spier-sympathische activiteit van de nervus afgeleid door microneurography, en kwaliteit van leven werden bepaald bij 27 patiënten met CHF die waren achtereenvolgens toegewezen aan een uit 2 groepen: (1) controlegroep (zonder interventie) (2) IMT groep. Inspiratoire spiertraining bestond uit ademhalingsoefeningen, met inspiratoire drempel laden van zeven 30-minuten sessies per week gedurende een periode van 12 weken, met een maandelijkse verhoging van 30% in maximale inspiratoire druk (PImax) in rust. Multivariate analyse werd toegepast om de verschillen tussen het begin en follow-up periode op te sporen. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria:A diagnosis of systolic heart failure with a left ventricular ejection fraction less than 45% and arterial hypertension; (b) clinical stability (class II of New York Heart Association), including no change in medication for the past 3 months; and (c) inspiratory muscle weakness (PImax at rest
42
70% of predicted value).
-
(a) de diagnose van systolisch hartfalen met een linker ventrikel ejectiefractie minder dan 45% en arteriële hypertensie - (b) de klinische stabiliteit (klasse II van de New York Heart Association), met inbegrip van geen verandering in medicatie voor de afgelopen 3 maanden - (c) inspiratoire spierzwakte (PImax in rust 70% van de voorspelde waarde?). Exclusive criteria: Exclusion criteria included ischemic heart disease, valve diseases, Chagas disease, alcohol abuse, use of drugs (such as cocaine, chemotherapy), chronic renal failure (creatinine level 2.0 mgdL or 150 μmolL), thyroid or liver problems, diabetes mellitus, pulmonary disease, tobacco use, and inability to perform IMT. The choice of such criteria was based on several points: to study a homogeneous population that represents the current leading cause of CHF, systemic arterial hypertension; to exclude diseases that are associated with altered cardiovascular autonomic control, such as diabetes and Chagas disease; and, finally, to reduce the risk of ischemic events during a home-based IMT. The study was approved by the Ethical Committee of Medical School, University of São Paulo, and all subjects signed an informed consent form - Exclusiecriteria onder ischemische hartziekte, klep ziekten, de ziekte van Chagas, alcoholmisbruik, drugsgebruik (zoals cocaïne, chemotherapie) - chronisch nierfalen (creatinineklaring niveau? 2,0 mg? DL of? 150 micromol? L) - schildklier-of leverproblemen , diabetes mellitus, longziekte, roken - onvermogen om IMT te trainen. - De keuze van deze criteria is gebaseerd op meerdere punten: een homogene populatie dat de huidige belangrijkste oorzaak van CHF, systemische arteriële hypertensie is bestuderen, ziekten die zijn geassocieerd met veranderde cardiovasculaire autonome controle, zoals diabetes en de ziekte van Chagas sluiten en, ten slotte, om het risico van ischemische complicaties te verminderen tijdens een home-based IMT. - De studie werd goedgekeurd door de Ethische Commissie van Medical School, Universiteit van São Paulo, en alle onderwerpen ondertekenden een informed consent formulier. c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? After a training session, the IMT group patients were enrolled in a 12-week nonsupervised selective inspiratory muscle-training program performed at home. They received the Threshold Inspiratory Muscle Training device (Global Med, Porto Alegre, Brazil) and were oriented to training sessions, 10 minutes in duration, 3 times a day, 7 times per week. Inspiratory load was initially set at 30% maximal static inspiratory pressure, and weekly training loads were adjusted to maintain 30% of the PImax and were reevaluated each week.7 The untrained group followed the same schedule, but with no inspiratory load throughout the evaluation period. Every week, 1 training session was supervised at the hospital to reevaluate patient PImax, to adjust the load, and to check whether the training protocol was being properly followed.
-
Na een training werden de IMT groep patiënten die deelnamen aan een 12 weken durend nonsupervised selectieve inspiratoire spier-trainingsprogramma uitgevoerd thuis. Zij ontvingen de drempel inspiratoire spiertraining apparaat (Global Med, Porto Alegre, Brazilië) en waren gericht op trainingen, 10 minuten duurden, 3 keer per dag, 7 keer per week. Inspiratoire belasting oorspronkelijk was vastgesteld op 30% maximale statische inspiratoire druk, en de wekelijkse training ladingen werden aangepast tot 30% van de PImax behouden en werden opnieuw geëvalueerd elk week.7 De ongetrainde groep volgde hetzelfde schema, maar met geen inspiratoire belasting gedurende de evaluatieperiode . Elke week werd een training toezicht in het ziekenhuis de patiënt PImax opnieuw te evalueren, om de belasting aan te passen, en te controleren of de training protocol goed wordt gevolgd. 43
d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. In conclusion, our findings indicate that a simple, inexpensive, home-based IMT program results in clinically relevant increments of maximal functional capacity, associated with a reduction in MSNA and improvement in the quality of life. Moreover, our results show that respiratory muscle training improves exercise intolerance, neurovascular control, and cardiac sympathetic and parasympathetic regulation in patients with CHF. - Concluderend onze bevindingen blijkt dat een eenvoudige, goedkope, thuis-IMT programma resulteert in klinisch relevante vooruitgaande stappen van maximale functionele capaciteit, gekoppeld aan een vermindering van msna en verbetering van de levenskwaliteit. Bovendien, onze resultaten laten zien dat respiratoire spiertraining inspanningsintolerantie, neurovasculaire controle, en cardiale sympathische en parasympathische regulering bij patiënten met CHF verbetert.
Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Inspiratory muscle training significantly increased PImax (59.2 _ 4.9 vs 87.5 _ 6.5 cmH2O, P _ .001) and peak oxygen uptake (14.4 _ 0.7 vs 18.9 _ 0.8 mL·kg_1·min_1, P _ .002); decreased the peak ventilation (V˙ E)_carbon dioxide production (VCO2) ratio (35.8 _ 0.8 vs 32.5 _ 0.4, P _ .001) and the V˙ E_V˙ CO2 slope (37.3 _ 1.1 vs 31.3 _ 1.1, P _ .004); increased the HF component (49.3 _ 4.1 vs 58.4 _ 4.2 normalized units, P _ .004) and decreased the LF component (50.7 _ 4.1 vs 41.6 _ 4.2 normalized units, P _ .001) of heart rate variability; decreased muscle sympathetic nerve activity (37.1 _ 3 vs 29.5 _ 2.3 bursts per minute, P _ .001); and improved quality of life. No significant changes were observed in the control group.
-
Resultaten Inspiratoire spiertraining aanzienlijk toegenomen Pimax (59,2? 4,9 vs 87,5? 6,5 cm H2O, P? .001) En piek zuurstof opname (14,4 0,7 vs 18,9 0,8 ml · kg 1 · min 1, P 0.002???); daalde de piek ventilatie (V ˙ E)? productie van koolstofdioxide (VCO2) verhouding (35,8? 0,8 vs 32,5? 0,4, P? .001) En de V ˙ E? V ˙ CO2 helling (37.3 1.1 vs 31.3 1.1, P 0.004??); verhoogde de HF component (49,3? 4,1 vs 58,4? 4,2 genormaliseerde eenheden, P? .004) en verminderde de LF-component (50,7? 4,1 vs 41,6? 4,2 genormaliseerde eenheden, P? .001) Van de hartslagvariabiliteit, verminderde spier-sympathische zenuwactiviteit (37,1? 3 vs 29,5? 2,3 uitbarstingen per minuut, P? .001), En een betere kwaliteit van leven. geen significante veranderingen werden waargenomen in de controlegroep. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Quality of Life: The Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire (MLHFQ) contains 21 questions that evaluate how heart failure affects physical, emotional, and socioeconomic dimensions.19 It was applied at baseline and after 12 weeks of followup.In conclusion, our findings indicate that a simple, inexpensive, home-based IMT program results in clinically relevant increments of maximal functional capacity, associated with a reduction in MSNA and improvement in the quality of life. Moreover, our results show that respiratory muscle training improves exercise intolerance, neurovascular control, and cardiac sympathetic and parasympathetic regulation in patients with CHF. - Kwaliteit van Leven: De Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire (MLHFQ) bevat 21 vragen die evalueren hoe hartfalen fysieke, emotionele, en sociaal-economische dimensions.19 beïnvloedt Het werd toegepast bij aanvang en na 12 weken followup.In conclusie, onze bevindingen wijzen erop dat een eenvoudige, goedkope home-based IMT programma resulteert in klinisch relevante stappen van maximale functionele capaciteit, gekoppeld aan een vermindering van msna en verbetering van de levenskwaliteit. Bovendien, onze resultaten laten zien dat respiratoire spiertraining inspanningsintolerantie, neurovasculaire controle, en cardiale sympathische en parasympathische regulering bij patiënten met CHF verbetert. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? 44
-
Hij sluit niet perfect aan op onze onderzoeksvraag d) Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. - Geen Priscila R. Mello et all., Inspiratory Muscle Training Reduces Sympathetic Nervous Activity and Improves Inspiratory Muscle Weakness and Quality of Life in Patients With Chronic Heart Failure, A CLINICAL TRIAL Journal of Cardiopulmonary Rehabilitation and Prevention, 2012;32: pages 255-261
45
Coachrane RCT checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 17 - 04 -2013 Titel: Inspiratory Muscle Training Reduces Sympathetic Nervous Activity and Improves Inspiratory Muscle Weakness and Quality of Life in Patients With Chronic Heart Failure A CLINICAL TRIAL Auteurs: : Priscila R. Mello, PhD; Grazi M. Guerra, PhD; Suellen Borile, MS; Maria U. Rondon, PhD;Maria J. Alves, MD, PhD; Carlos E. Negrão, PhD; Pedro Dal Lago, PhD; Cristiano Mostarda, PhD;Maria C. Irigoyen, MD, PhD; Fernanda M. Consolim-Colombo, MD, PhD Bron: RCT Korte beschrijving van de interventie: Om het effect van inspiratoire spiertraining (IMT) te evalueren op cardiale autonome modulatie en op perifere zenuwen sympathische activiteit bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF). Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Geen behandeling. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. All outcomes were reassessed before and after 12 weeks and were performed by investigators who were unaware of the allocation of patients to the different training groups. Furthermore, the people analyzing the resultsdata were also blinded for treatment groups (page 256 methods). 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 5. All outcomes were reassessed before and after 12 weeks and were performed
by investigators who were unaware of the allocation of patients to the different training groups. Furthermore, the people analyzing the results data were also blinded for treatment groups (page 256 methods). 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd
46
[ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Patients of both genders, from 18 to 60 years old, were examined for medical history, physical examination, routine laboratory, and viral and Chagas disease serology analysis, resting electrocardiogram, 2-dimensional echo Doppler cardiography, myocardial perfusion scintigraphy scan to detect myocardial perfusion defects, spirometry, and tests of respiratory muscle function. Subjects were assigned to perform IMT (IMT group, n 15) or to maintain usual care (control group, n 12). 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet Beschreven. Toelichting: Vraag 7. Follow up gelijk aan randomisatie. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. On the basis of the results of previous studies,7 we estimated that a sample size of 15 individuals in each group would have a power of 80% to detect a 10% difference in peak oxygen uptake, for an.05. Door deze zin lijkt het dat dit niet zo is. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 9. After a training session, the IMT group patients were enrolled in a 12-week nonsupervised selective inspiratory muscle-training program performed at home. They received the Threshold Inspiratory Muscle Training device (Global Med, Porto Alegre, Brazil) and were oriented to training sessions, 10 minutes in duration, 3 times a day, 7 times per week. Inspiratory load was initially set at 30% maximal static inspiratory pressure, and weekly training loads were adjusted to maintain 30% of the PImax and were reevaluated each week.7 The untrained group followed the same schedule, but with no inspiratory load throughout the evaluation period. Every week, 1 training session was supervised at the hospital to reevaluate patient PImax, to adjust the load, and to check whether the training protocol was being properly followed. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja
47
[ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Het onderzoek in het artikel heeft als plus punt dat er word gevalueerd op cardiale autome modulatie, wat aansluit op onze hoofdvraag. Klasse II van de New York Heart Association is geincludeerd. Het artikel scoort voldoende op de checklist.
48
Beoordeling artikel 9 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients Auteurs: Graciele Sbruzzi Soort bron: Letter, Research Rapport. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 5 June 2012 Accepted 9 June 2012 Available online 23 June 2012 Impact factor: 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Reactie naar de artikel van Smart et al. 2. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Duidelijk beschreven brief. Verwijzing naar systematische review en meta-analyse naar bepalen de omvang van de verandering in de piek VO2, zes minuten lopen afstand (6MWD), kwaliteit van leven, maximale inspiratoire druk (PImax) en ventilatoire equivalent voor kooldioxide (VE/VCO2 helling) met inspiratoire spiertraining (IMT) bij chronisch hartfalen (CHF) patiënten. De auteurs toonden aan dat IMT verbetert cardiorespiratoire fitheid en kwaliteit van het leven van een vergelijkbare omvang als conventionele trainingsleer en kan een eerste alternatief voor het leveren ernstig de voorziene CHF patiënten die kan dan de overgang naar conventionele training. 3. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Reactie op artikel. Laag bewijs in de piramide. 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Verder zoeken naar geschikte literatuur.
49
Beoordeling artikel 10 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Benefits of combined aerobic/resistance/inspiratory training in patients with chronic heart failure. A complete exercise model? A prospective randomised study. Auteurs: Ioannis D. Laoutaris, Stamatis Adamopoulos, Athanassios Manginas, Demosthenes B. Panagiotakos, Manolis S. Kallistratos, Costas Doulaptsis, Alexandros Kouloubinis, Vasilis Voudris, Gregory Pavlides, Dennis V. Cokkinos, Athanasios Dritsas Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: 31 mei 2012 International Journal of Cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee niet volledig beschikbaar. Leeftijd: Received 5 June 2012 Accepted 9 June 2012 Available online 23 June 2012 Impact factor: 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Background: We hypothesised that combined aerobic training (AT) with resistance training (RT) and inspiratory muscle training (IMT) could result in additional benefits over AT alone in patients with chronic heart failure (CHF). Achtergrond: Onze hypothese was dat gecombineerde aërobe training (AT) met weerstand opleiding (RT) en inspiratoire spiertraining (IMT) kon in extra voordelen leiden dan AT alleen bij patiënten met chronisch hartfalen (CHF). 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Conclusions: ARIS training was safe and resulted in incremental benefits in both peripheral and respiratory muscle weakness, cardiopulmonary function and QoL compared to that of AT. The present findings may add a new prospective to cardiac rehabilitation programs of heart failure patients whilst the clinical significance of these outcomes need to be addressed in larger randomised studies. Conclusies: ARIS training was veilig en resulteerde in incrementele voordelen in zowel perifere en respiratoire spierzwakte, cardiopulmonaire functie en QoL vergeleken met die van AT. De huidige bevindingen kan een nieuwe potentiële cardiale revalidatie programma's van patiënten met hartfalen, terwijl de klinische betekenis van deze resultaten moeten worden aangepakt in grotere gerandomiseerde studies. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Methods: Twenty-seven patients, age 58±9 years, NYHA II/III and LVEF 29±7% were randomly assigned to a 12-week AT (n=14) or a combined AT/RT/IMT (ARIS) (n=13) exercise program. AT consisted of bike exercise at 70–80% of max heart rate. ARIS training consisted of AT with RT of the quadriceps at 50% of 1 repetition maximum (1RM) and upper limb exercises using dumbbells of 1–2 kg as well as IMT at 60% of sustained maximal inspiratory pressure (SPImax). At baseline and after intervention patients underwent cardiopulmonary exercise testing, echocardiography, evaluation of dyspnea, muscle function and quality of life (QoL) scores. Methoden: Zevenentwintig patiënten, leeftijd 58 ± 9 jaar, NYHA II / III en LVEF 29 ± 7% werden willekeurig toegewezen aan een 12 weken durend AT (n = 14) of een gecombineerde AT / RT / IMT (ARIS) (n = 13) trainingsprogramma. AT bestond uit fiets oefening bij 70-80% van de maximale 50
hartslag. ARIS training bestond uit AT met RT van de quadriceps op 50% van 1 herhaling maximum (1RM) en bovenste ledematen oefeningen met halters van 1-2 kg en IMT op 60% van aanhoudende maximale inspiratoire druk (SPImax). Bij aanvang en na tussenkomst patiënten ondergingen cardiopulmonale inspanningstest, echocardiografie, evaluatie van kortademigheid, spier-functie en kwaliteit van leven (KvL) scores. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Included CHF due to ischemic or dilated cardiomyopathy, left ventricular ejection fraction (LVEF) ≤ 40%, New York Heart Association (NYHA) functional class II and III and haemodynamic stability of at least 3 months prior to participation. Exclusive criteria: Infection, pulmonary limitation (forced expiratory volume in 1 s and/or vital capacity < 60% of predicted), current smoking, significant cardiac arrhythmia, exercise limited by angina or peripheral arterial occlusive disease or mobility problems preventing exercise training or testing. c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Resultaten: De ARIS programma ten opzichte van AT alleen tot extra verbetering van spierkracht quadriceps (1RM, p = 0,005) en duurzaamheid (50% 1RM x aantal herhalingen max, p = 0,01), SPImax (pb0.001) trainingstijd (p = 0,01), de bloedsomloop vermogen (piek zuurstofopname × piek systolische bloeddruk, p = 0,05), dyspnoe (p = 0,03) en kwaliteit van leven (p = 0,03). Results: The ARIS program as compared to AT alone, resulted in additional improvement in quadriceps muscle strength (1RM, p=0.005) and endurance (50%1RM×number of max repetitions, p=0.01), SPImax (pb0.001), exercise time (p=0.01), circulatory power (peak oxygen consumption×peak systolic blood pressure, p=0.05), dyspnea (p=0.03) and QoL (p=0.03). Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Laoutaris et al. / International Journal of Cardiology xxx (2012) xxx–xxx
51
Coachrane RCT checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 18 - 04 -2013 Titel: Benefits of combined aerobic/resistance/inspiratory training in patients with chronic heart failure. A complete exercise model? A prospective randomised study. Auteurs: Ioannis D. Laoutaris, Stamatis Adamopoulos, Athanassios Manginas, Demosthenes B. Panagiotakos, Manolis S. Kallistratos, Costas Doulaptsis, Alexandros Kouloubinis, Vasilis Voudris, Gregory Pavlides, Dennis V. Cokkinos, Athanasios Dritsas Bron: RCT Korte beschrijving van de interventie: Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Aerobic training. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. A prospective randomised study was conducted in patients with CHF recruited from the outpatient heart failure clinic of the Onassis Cardiac Surgery Center. Inclusion study criteria included CHF due to ischemic or dilated cardiomyopathy, left ventricular ejection fraction (LVEF) ≤40%, New York Heart Association (NYHA) functional class II and III and haemodynamic stability of at least 3 months prior to participation. Exclusion criteria consisted of infection, pulmonary limitation (forced expiratory volume in 1 s and/or vital capacity b60% of predicted), current smoking, significant cardiac arrhythmia, exercise limited by angina or peripheral arterial occlusive disease ormobility problems preventing exercise training or testing. 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Eligible patients were randomly assigned by investigators who were not involved in the implementation of the assignment, to either a combined ARIS training group or to a standard AT group which acted as the control group. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Nergens letterlijk terug te vinden. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. All tests were performed by blinded observers whilst patients were masked to different exercise training regimes. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 5. Er staat niets in over de effectbeoordelaars, alleen dat de gegevens via een programma zijn ingevoerd. 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd
52
[ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Follow up niet gelijk aan randomisatie. ARIS groep had 1 uitvaller. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. A-priori statistical power analysis revealed that n=10 was the adequate sample size in order to evaluate standardised differences in the main outcomes of interest (i.e., MLwHFQ, exercise capacity and dyspnea) equal to 1.67 units at 0.05 significance level of two-sided hypothesis, achieving power >95%. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 9. Patients in both the ARIS and the AT group were trained 3 times a week for 12 weeks (Exercise training protocol page 2). Thus, for time economy and to avoid training overload, AT time was shortened in the ARIS group compared to that of the AT group (discussion). 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn
53
[ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Artikel scoort goed op 7 van de 11 punten van de cochrane. Dit maakt het een valide en betrouwbaar onderzoek. Wel blijven er een paar punten zoals blindering bij de patiënten onbekend en word er met een ander patiënten aantal geanalyseerd. Er word een vergelijking gemaakt tussen twee behandel vormen namelijk ARIS en AT. Hierbij wordt een goed onderscheid gemaakt van de inhoudt van behandelvormen. Dit samen gevat maakt dit artikel bruikzaam voor onze hoofdvraag.
54
Beoordeling artikel 11 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory muscle training improves submaximal exercise capacity in patients with heart failure: a systematic review of randomized controlled trials. Auteurs: Yan-Ming Chen Soort bron: Letter, A systematic review of randomized controlled trials. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Volume 158, Issue 2, 12 July 2012, Pages 294–296 Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 30 March 2012 Accepted 22 April 2012 Available online 15 May 2012 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Heart failure; Breathing exercises; Systematic review Over the past decade, chronic heart failure (CHF) has become more prevalent world wide. Despite the introduction of therapies such as angiotensin-converting enzyme inhibitors, beta-blockers, spironolactone and device equipments, CHF still is a source of great morbidity, exercise intolerance and low quality of life. Recent scientific studies suggest that inspiratory muscle training (IMT) might be an effective intervention for heart failure through multiple mechanisms [1] and [2]. The effects of IMT on quality of life have been published by Sbruzzi et al. [3], who concluded that IMT has no additional benefit on quality of life in CHF patients without inspiratory muscle weakness. However, the effect of IMT on submaximal exercise capacity in CHF patients remains controversial. The aim of this systematic review is to investigate the effect of IMT on submaximal exercise capacity in CHF patients. We searched electronic databases including Medline, EMBASE, and Cochrane Library up to February 2012. The keywords and Medical Sub Headings were: heart failure, cardiac failure, left ventricular failure, ischemic cardiomyopathy, breathing exercises, inspiratory muscle training, respiratory muscle training. In addition, the researchers looked for cross-references in the studies found. No language or other limitations were imposed. Two independent reviewers selected studies which (1) have randomized controlled trials (RCTs), (2) included patients with CHF in the control and in the intervention group [placebo-IMT (the same regimen as the IMT group, except that the treatment was performed with a lower inspiratory load or with no inspiratory load) or another intervention], and (3) evaluated submaximal exercise capacity in terms of 6-min walk distance (6MWD) or 12-min walk distance (12MWD). The quality of the selected studies was assessed by Jadad 5 point scale. All analysis was performed using Review Manager (version 5.1). Mean difference (MD) together with 95% confidence intervals (CI) was expressed for each study. After screening titles and abstracts of all studies identified by the screening strategy, 9 potentially relevant articles were selected, and 4 RCTs were included in our systematic review (Fig. 1). Table 1 shows the characteristics of the included trials. Three studies compared IMT to placebo-IMT [4], [5] and [6] and one study compared IMT plus aerobic exercise (AE) to AE alone [7]. Submaximal exercise capacity was assessed with 6MWD [5], [6] and [7] or 12MWD [4]. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Betreft een brief over een review. 55
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0167527312005621 Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. wederom sluit hij niet 100% aan op onze vraag en wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. Ik citeer: In de afgelopen tien jaar is chronisch hartfalen (CHF) steeds vaker de hele wereld. Ondanks de invoering van therapieën zoals angiotensine-converting enzyme-remmers, bètablokkers, spironolacton en het apparaat apparatuur, CHF is nog steeds een bron van grote morbiditeit, inspanningsintolerantie en lage kwaliteit van leven. Recente wetenschappelijke studies suggereren dat inspiratoire spiertraining (IMT) kan een effectieve interventie voor hartfalen worden door middel van meerdere mechanismen [1] en [2]. De effecten van IMT op kwaliteit van leven zijn gepubliceerd door Sbruzzi et al.. [3], die concludeerde dat IMT geen extra voordeel op de kwaliteit van leven in CHF-patiënten heeft geen inspiratoire spierzwakte. Het effect van IMT op submaximale inspanningscapaciteit bij CHF patiënten blijft controversieel. Het doel van deze systematische review is om het effect van IMT onderzoeken op submaximale inspanningscapaciteit bij CHF-patiënten. Yan-Ming Chen et all, Inspiratory muscle training improves submaximal exercise capacity in patients with heart failure: a systematic review of randomized controlled trials International Journal of Cardiology Volume 158, Issue 2, 12 July 2012, Pages 294–296
56
Beoordeling artikel 12 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients: A systematic review and meta-analysis Auteurs: Neil A. Smart Soort bron: 1-10 A systematic review and meta-analysis (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Available online 3 May 2012 Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 14 February 2012 Accepted 9 April 2012 Available online xxxx Impact factor: 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie introduction: Inspiratory muscle training (IMT) offers an alternative to exercise training (ExT) in the most severely deconditioned heart failure patients who are unable to exercise. We conducted a metaanalysis to de- termine magnitude of change in peak VO 2 , six minute walk distance (6MWD), Quality of Life measured by the Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire (MLWHFQ), maximal inspiratory pressure (PI max) and ventilatory equivalent for carbon dioxide (V E /VCO 2 slope) with IMT. Inspiratoire spiertraining (IMT) biedt een alternatief voor opleiding (EXT) uit te oefenen op de meest ge-verely gedeconditioneerde patiënten met hartfalen die niet in staat uit te oefenen. We voerden een meta-analyse naar de-termine omvang van de verandering in de piek VO 2, zes minuten lopen afstand (6MWD), Kwaliteit van Leven gemeten door de Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire (MLWHFQ), maximale inspiratoire druk (PI max) en ventilatoire equivalent voor kooldioxide (VE / VCO 2 helling) met IMT. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Conclusions: IMT improves cardio-respiratory fitness and quality of life to a similar magnitude to conventional exercise training and may provide an initial alternative to the more severely deconditioned CHF patients who may then transition to conventional ExT Conclusies: IMT verbetert cardio-respiratoire fitheid en kwaliteit van het leven van een vergelijkbare grootte met conventionele oefening opleiding en kan een eerste alternatief voor de meer ernstig de voorziene CHF patiënten die kan dan de overgang van conventionele ext. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Methods: A systematic search was conducted of randomized, controlled trials of IMT therapy in CHF patients using Medline (Ovid) (1950-february 2012), Embase.com (1974– February 2012), Cochrane Central Registerof Controlled Trials and CINAHL (1981– February 2012). The search strategy included a mix of MeSH and free text terms for the key concepts heart failure, inspiratory or respiratory muscle training, exercise training methoden: Een systematische zoektocht werd uitgevoerd van gerandomiseerde, gecontroleerde studies van IMT behandeling bij CHF-patiënten met behulp van Medline (Ovidius) (1950-februari 2012), Embase.com (1974 Februari 2012), Cochrane Central Registerof Controlled Trials en CINAHL (1981 - februari 2012). De zoekstrategie omvatte een mix van MeSH en vrije tekst termen voor de belangrijkste concepten 57
hartfalen, inspiratoire of respiratoire spiertraining, fysieke training b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Exclusive criteria; c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Results:The eleven included studies contained data on 287 participants: 148 IMT participants and 139 sham or sedentary control.Comparedtocontrolgroups,CHFpatients undergoingIMTshoweda signi fi cantimprovement in…. lees artikel resultaten: De elf geïncludeerde studies die gegevens op 287 deelnemers: 148 IMT deelnemers en 139 sham of sedentaire control.Comparedtocontrolgroups, CHFpatients undergoingIMTshoweda signi fi cantimprovement in .... lees article Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Er wordt over een grote aantal deelnemers onderzoek gedaan. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. (wederom sluit hij niet 100% aan op onze vraag en wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. En kan hem niet volledig openen) Neil A. Smart et all., Efficacy of inspiratory muscle training in chronic heart failure patients: A systematic review and meta-analysis, International Journal of Cardiology, Available online 3 May 2012, pages 1-6
58
Beoordeling artikel 14 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory muscle training and quality of life in patients with heart failure: Systematic review of randomized trials Auteurs: Graciele Sbruzzi Soort bron: 1-10 Systematic review of randomized trials (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: International Journal of Cardiology Volume 156, Issue 1, 5 April 2012, Pages 120–121 Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 24 November 2011 Revised 4 January 2012 Accepted 10 January 2012 Available online 27 January 2012 Impact factor: 7.078 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie We included RCTs assessing IMT compared to control groups in the treatment of CHF patients with the New York Heart Association (NYHA) functional class I, II or III, follow-up longer than 6 weeks which evaluated quality of life. We includeerden RCT's beoordelen IMT in vergelijking met controlegroepen bij de behandeling van CHF-patiënten met de New York Heart Association (NYHA) functionele klasse I, II of III, follow-up langer dan 6 weken, die de kwaliteit van leven geëvalueerd. Therefore, we performed a systematic review comparing IMT to control groups [placebo-IMT (the same regimen as the IMT group, except that the treatment was performed with a lower inspiratory load or with no inspiratory load) or another intervention] on quality of life in patients with CHF. Daarom hebben we een systematische vergelijking met controlegroepen IMT [placebo-IMT (dezelfde dosis als de IMT groep, behalve dat de behandeling werd uitgevoerd met een lagere inspiratoire belasting of zonder inspiratoire belasting) of andere interventie] kwaliteit van leven bij patiënten met CHF. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. a) Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): b) Study design/methode: welk design c) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Exclusive criteria:
d) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? e) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. f) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel?
59
Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Dit artikel heeft zich meer gericht op quality of life Sluit niet volledig aan op onze vraag, er wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Wederom sluit hij niet 100% aan op onze vraag en wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. En kan hem niet volledig openen. Graciele Sbruzzi et all., Inspiratory muscle training and quality of life in patients with heart failure: Systematic review of randomized trials, International Journal of Cardiology Volume 156, Issue 1, 5 April 2012, Pages 120– 121
60
Beoordeling artikel 15 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inflammatory myofibroblastic tumor of the liver in an elderly woman following a second liver biopsy: a case report. Auteurs: Beauchamp A, Villanueva A, Feliciano W, Reymunde A. Soort bron: 1-10 A case report (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Bol Asoc Med P R. 2011 Apr-Jun;103(2):60-4. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2011 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract Inflammatory myofibroblastic tumor (IMT) is a rare benign lesion of unknown etiology reported in numerous anatomic sites. Hepatic IMT is rare. It is composed of a dominant spindle cell proliferation with a variable inflammatory component that has unique histological appearance. The tumor is more common in women, who often present with fever of unknown origin or other vague, nonspecific symptoms. A 74-year-old female presented with fever of unknown origin. Abdominal CTScan showed focal mass effect with luminal narrowing at the distal sigmoid colon, highly suggestive of a sigmoid neoplasm as well as numerous hypodense lesions scattered throughout the liver, likely representing metastatic disease. Liver biopsy revealed an IMT. Patient was treated conservatively and remained without symptoms. It is extremely difficult to differentiate an IMT from neoplastic disease. Most cases require complete resection to obtain an accurate diagnosis. This entity should be considered in the differential diagnosis in patients with hepatic lesions to avoid unnecessary surgical procedures. Abstract: Inflammatoire myofibroblastische tumor (IMT) is een zeldzame goedaardige laesie van onbekende etiologie in talrijke anatomische plaatsen. Lever-IMT is zeldzaam. Het bestaat uit een dominante as celproliferatie met een variabele ontstekingscomponent die unieke histologische verschijning. De tumor komt vaker voor bij vrouwen, die vaak presenteren met koorts van onbekende oorsprong of andere vage, niet-specifieke symptomen. Een 74-jarige vrouw presenteerde met koorts van onbekende oorsprong. Abdominale CT-scan toonde focale massaeffect met luminale vernauwing aan het distale sigmoid colon, zeer suggestief voor een sigmoid neoplasma evenals talrijke hypodense laesies verspreid over de lever, waarschijnlijk vertegenwoordigen gemetastaseerde ziekte. Leverbiopsie toonde een IMT. Patiënt conservatief werd behandeld en bleef zonder symptomen. Het is uiterst moeilijk om een IMT onderscheiden van neoplastische ziekte. De meeste gevallen vereisen volledige resectie om een nauwkeurige diagnose te verkrijgen. Deze entiteit moet worden beschouwd in de differentiaal diagnose bij patiënten met leverinsufficiëntie laesies aan onnodige chirurgische ingrepen te voorkomen. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? In dit artikel wordt IMT gerealteerd aan Inflammatory myofibroblastic tumor. Dit sluit dus niet aan op onze onderzoeksvraag, dit artikel is volledig onbruikbaar. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. In dit artikel wordt IMT gerealteerd aan Inflammatory myofibroblastic tumor. Dit sluit dus niet aan op onze onderzoeksvraag.
61
Beoordeling artikel 16 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Effects of inspiratory muscle training in patients with heart failure Auteurs: Meral Bosnak-Guclu Hulya Arikan Sema Savci Deniz Inal-Ince Erol Tulumen Kudret Aytemir Lale Tokgözoglu Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Respiratory Medicine Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Received 7 December 2010; accepted 2 May 2011 Available online 31 May 2011 Impact factor: 2.475 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Aim: To investigate the effects of inspiratory muscle training (IMT) on functional capacity and balance, respiratory and peripheral muscle strength, pulmonary function, dyspnea, fatigue, depression, and quality of life in heart failure patients. Doel: Om de effecten van inspiratoire spiertraining (IMT) op functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire en perifere spierkracht, longfunctie, kortademigheid, vermoeidheid, depressie en kwaliteit van leven bij patiënten met hartfalen te onderzoeken. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Conclusion: The IMT improves functional capacity and balance, respiratory and peripheral muscle strength; decreases depression and dyspnea perception in patients with heart failure. IMT should be included effectively in pulmonary rehabilitation programs. Conclusie: De IMT verbetert functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire en perifere spierkracht, vermindert depressie en dyspnoe perceptie bij patiënten met hartfalen. IMT moet effectief worden opgenomen in longrevalidatie programma's. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Methods: A prospective, randomized controlled, double-blinded study. Thirty patients with heart failure (NYHA II-III, LVEF<40%) were included. Sixteen patients received IMT at 40% of maximal inspiratory pressure (MIP), and 14 patients received sham therapy (15% of MIP) for 6 weeks. Functional capacity and balance, respiratory muscle strength, quadriceps femoris muscle strength, pulmonary function, dyspnea, fatigue, quality of life, and depression were evaluated. Methoden: Een prospectieve, gerandomiseerde gecontroleerde, dubbel-blinde studie. Dertig patiënten met hartfalen (NYHA II-III, LVEF (left ventrical eject fraction)<40%) werden geïncludeerd. Zestien patiënten IMT bij 40% van de maximale inspiratoire druk (MIP), en 14 patiënten placebo therapie (15% van MIP) gedurende 6 weken. Functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire spierkracht, quadriceps femoris spierkracht, longfunctie, kortademigheid, vermoeidheid, kwaliteit van leven en depressie geëvalueerd. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Being clinically stable, left ventricular ejection fraction (LVEF) below 40%, New York Heart Association (NYHA) Class II and III, and no change in medications over three months. Patients with 62
cardiac pacemaker were included after 6 weeks after implementation. Exclusive criteria: Having acute myocardial infarction, cognitive disorders, complex arrhythmias, uncontrolled hypertension, angina pectoris, recent viral infections (6 months prior to study), orthopedic problems, and rheumatologic diseases. c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Results:Functional capacity and balance, respiratory and peripheral muscle strength, dyspnea, depression were significantly improved in the treatment group compared with controls; quality of life and fatigue were similarly improved within groups (p < 0.05). Functional capacity (418.59 ± 123.32 to 478.56 ± 131.58 m, p < 0.001), respiratory (MIP = 62.00 ± 33.57 to 97.13 ± 32.63 cmH2O, p < 0.001) and quadriceps femoris muscle strength (240.91 ± 106.08 to 301.82 ± 111.86 N, p < 0.001), FEV1%, FVC% and PEF%, functional balance (52.73 ± 3.15 to 54.25 ± 2.34, p < 0.001), functional dyspnea (2.27 ± 0.88 to 1.07 ± 0.79, p < 0.001), depression (11.47 ± 7.50 to 3.20 ± 4.09, p < 0.001), quality of life, fatigue (42.73 ± 11.75 to 29.07 ± 13.96, p < 0.001) were significantly improved in the treatment group. Respiratory muscle strength (MIP = 78.64 ± 35.95 to 90.86 ± 30.23 cmH2O, p = 0.001), FVC%, depression (14.36 ± 9.04 to 9.50 ± 10.42, p = 0.011), quality of life and fatigue (42.86 ± 12.67 to 32.93 ± 15.87, p = 0.008) were significantly improved in the control group. Resultaten: Functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire en perifere spierkracht, dyspnoe, depressie significant verbeterd in de behandelde groep vergeleken met controles, kwaliteit van leven en vermoeidheid werden eveneens verbeterd in groepen (p <0,05). Functionele capaciteit (418,59 ± 123,32 tot 478,56 ± 131,58 m, p <0,001), de ademhaling (MIP = 62,00 ± 33,57 tot 97,13 ± 32,63 cmH2O, p <0,001) en quadriceps femoris sterkte (240,91 ± 106,08 tot 301,82 ± 111,86 N, p <0,001), FEV1%, FVC% en PEF%, functionele balans (52,73 ± 3,15 tot 54,25 ± 2,34, p <0,001), functionele dyspnoe (2,27 ± 0,88 tot 1,07 ± 0,79, p <0,001), depressie (11,47 ± 7,50 tot 3,20 ± 4,09, p <0,001), kwaliteit van leven, vermoeidheid (42,73 ± 11,75 tot 29,07 ± 13,96, p <0,001) waren significant verbeterd in de behandelde groep. Respiratoire spierkracht (MIP = 78,64 ± 35,95 tot 90,86 ± 30,23 cmH2O, p = 0,001), FVC%, depressie (14.36 ± 9,04 tot 9,50 ± 10,42, p = 0,011), kwaliteit van leven en vermoeidheid (42,86 ± 12,67 tot 32,93 ± 15,87, p = 0,008) significant verbeterd in de controlegroep. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Type hartfalen word benoemd. IMT word toegepast. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Imt word niet omschreven. 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit is een volledig artikel dat wederom niet volledig aansluit op onze vraagstelling maar ik denk dat het wel verstandig is om dit artikel nog een keer goed te bekijken. Meral Bosnak-Guclu et all., Effects of inspiratory muscle training in patients with heart failure Respiratory, Medicine Volume 105, Issue 11, November 2011, Pages 1671–1681
63
Coachrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 - 2013 Titel: Effects of inspiratory muscle training in patients with heart failure Auteurs: Meral Bosnak-Guclu Hulya Arikan Sema Savci Deniz Inal-Ince Erol Tulumen Kudret Aytemir Lale Tokgözoglu Bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) Korte beschrijving van de interventie Om de effecten van inspiratoire spiertraining (IMT) op functionele capaciteit en evenwicht, respiratoire en perifere spierkracht, longfunctie, kortademigheid, vermoeidheid, depressie en kwaliteit van leven bij patiënten met hartfalen te onderzoeken. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Placebo sham IMT. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Patients were randomly allocated to either a treatment group (18 patients) or a control group (18 patients). A computer-based program was used for randomization (study design page 1673). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. A computer-based program was used for randomization (study design page 1673). 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Neither the investigator collected pre-and post IMT data, nor the patients were aware of whether they had been allocated to treatment or control group. Patients’ evaluation and treatments were performed by different physiotherapists. Treatment and controls were trained at different places and times (blinding pag.1673). 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Neither the investigator collected pre-and post IMT data, nor the patients were aware of whether they had been allocated to treatment or control group. Patients’ evaluation and treatments were performed by different physiotherapists. Treatment and controls were trained at different places and times (blinding pag.1673). 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 5. Treatment blinding and randomization were carried out in the complementary examinations department using a programme to generate random numbers. Neither patients nor doctors assessing respiratory pressures were aware of which group they had been allocated to. Clinical assessment was conducted exclusively by the same rehabilitation specialist who had no knowledge of the procedure, in order to ensure the blind status of the trial(page3-10). 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja
64
[ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. There were no significant differences between the two groups in baseline demographic characteristics of age, gender, NYHA functional class, weight, height, body mass index (BMI), medication, smoking, pacemaker type, and etiology of heart failure (Table 1) (p > 0.05). The etiology of the heart failure was predominantly ischemic in both groups. The BMI scores were over 25 kg/m2 in 10 patients (62.5%) in the treatment group and nine patients (64.3%) in the control group. Both groups were statistically similar in terms of LVEF, pulmonary function, peripheral and respiratory muscle strength, 6MWT distance, balance, dyspnea and fatigue perception, depression severity, and quality of life (Table 1e4) (p > 0.05). 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Treatment group: Lost to follow-up (pulmonary infection) (n=1) Discontinued intervention (moved to another city) (n=1). Controle group: Lost to follow-up (sudden cardiac death) (n=1) Discontinued intervention (didn’t want to) (n=3). 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-totreat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 9. The treatment group received IMT, and control group received sham IMT for 6 weeks. Before and after the IMT, functional capacity, respiratory and peripheral muscle strength, functional balance, pulmonary function, dyspnea and fatigue perception, quality of life, and depression severity were evaluated. 1. Co-interventies 2. Contaminatie 3. Compliance.
10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Geen aanwijzingen gevonden voor onbetrouwbaarheid. Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11.
65
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 , 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie - Type hartfalen word benoemt namelijk: left ventricular ejection fraction (LVEF) below 40%, New York Heart Association (NYHA) Class II and III. - IMT word toegepast maar niet beschreven. - Artikel is geblindeerd en gerandomiseerd. Het artikel scoort voldoende op de coachrane checklist. Er zijn geen aanwijzingen gevonden waardoor de betrouwbaarheid afneemt. Sluit gedeeltelijk aan bij de hoofdvraag.
66
Beoordeling artikel 17 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inspiratory muscle training in difficult to wean patients: work it harder, make it better, do it faster, makes us stronger. Auteurs: Nava S, Fasano L. Soort bron: Comment (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Critical Care 2011 Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2011, 2 jaar oud. Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract: Weaning from prolonged mechanical ventilation is a complex, time-consuming process that involves the loss of force/generating capacity of the inspiratory muscle. In their study 'Inspiratory muscle strength training improves the outcome in failure to wean patients: a randomized trial', Martin and colleagues showed that the use of an inspiratory muscle strength program increased the maximal inspiratory pressure and improved weaning success compared to a control group. The study was performed mainly in post-surgical patients, however, and the results, therefore, may not be generalizable to other subsets of patients, such as those with chronic obstructive pulmonary disease or congestive heart failure. Indeed, the study applied so-called 'strength training' and not 'endurance training', which may be more appropriate in certain circumstances. Abstract: Ontwennen van langdurige beademing is een complex, tijdrovend proces dat het verlies van kracht / opwekkingscapaciteit van de inademingsspier omvat. In hun studie 'inspiratoire spierkracht training verbetert de uitkomst op een mislukking te spenen patiënten: een gerandomiseerde trial', Martin en collega's toonden aan dat het gebruik van een inspiratoire spierkracht programma van de maximale inspiratoire druk meer en betere spenen succes in vergelijking met een controlegroep. De studie was hoofdzakelijk uitgevoerd in postoperatieve patiënten, maar de resultaten kunnen daarom niet generaliseerbaar andere subgroepen van patiënten, zoals patiënten met chronische obstructieve longziekte of congestief hartfalen. Sterker nog, de studie toegepaste zogenaamde 'krachttraining' en niet 'duurtraining', die meer geschikt zijn in bepaalde omstandigheden. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Hier gaat het over IMT training na langdurige beademing. Bij patienten met verschillende pathologieen. Dit artikel is volledig onbruikbaar. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze vraagstelling. Hier gaat het over IMT training na langdurige beademing. Bij patienten met verschillende pathologieen. Nava S et all Inspiratory muscle training in difficult to wean patients: work it harder, make it better, do it faster, makes us stronger Critical Care 2011
67
Beoordeling artikel 19 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Pulse wave velocity and carotid atherosclerosis in white and Latino patients with hypertension. Auteurs: Krantz MJ, Long CS, Hosokawa P, Karimkahani E, Dickinson M, Estacio RO, Masoudi FA, Havranek EP. Soort bron: 1-10 a cross sectional study (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Biomed central Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2011 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract BACKGROUND: Preventive cardiology has expanded beyond coronary heart disease towards prevention of a broader spectrum of cardiovascular diseases. Ethnic minorities are at proportionately greater risk for developing extracoronary vascular disease including heart failure and cerebrovascular disease. METHODS: We performed a cross sectional study of Latino and White hypertension patients in a safety-net healthcare system. Framingham risk factors, markers of inflammation (hsCRP, LPpLA2), arterial stiffness (Pulse wave velocity, augmentation index, and central aortic pressure), and endothelial function (brachial artery flow-mediated dilatation) were measured. Univariate and multivariable associations between these parameters and an index of extracoronary atherosclerosis (carotid intima media thickness) was performed. RESULTS: Among 177 subjects, mean age was 62 years, 67% were female, and 67% were Latino. In univariate analysis, markers associated with carotid intima media thickness (IMT) at p<0.25 included pulse wave velocity (PWV), augmentation index (AIx), central aortic pressure (cAP), and LpPLA2 activity rank. However, AIx, cAP, and LpPLA2 activity were not significantly associated with carotid IMT after adjusting for Framingham risk factors (all p>.10). Only PWV retained a significant association with carotid IMT independent of the Framingham general risk profile parameters (p=.016). No statistically significant interactions between Framingham and other independent variables with ethnicity (all p>.05) were observed. CONCLUSION: In this safety net cohort, PWV is a potentially useful adjunctive atherosclerotic risk marker independent of traditional risk factors and irrespective of ethnicity. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag zie abstract. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Verder zoeken naar meer literatuur.
68
Beoordeling artikel 20 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Respiratory muscle dysfunction and training in chronic heart failure. Auteurs: Wong E, Selig S, Hare DL. Soort bron: 1-10 revieuw (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: 5mei 2011 Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2011 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract A characteristic feature of chronic heart failure (CHF) is reduced exercise tolerance. Several factors contributing to this have been identified, including alterations in central haemodynamics, skeletal muscle oxygen utilisation and respiratory muscle dysfunction. This review focuses on abnormalities identified in respiratory muscle structure and function in CHF and recent evidence for the benefit of selective inspiratory muscle training in CHF. Included in this review are findings from original investigations, with a specific focus on recent published data. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Dit artikel sluit niet aan op ons onderzoeksvraag. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Er wordt geen onderscheid gemaakt in type hartfalen. Ik kan het artikel niet volledig openen.
69
Beoordeling artikel 22 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Association of serum TRAIL levels with atherosclerosis in patients with type 2 diabetes mellitus Auteurs: Kawano N, Mori K, Emoto M, Lee E, Kobayashi I, Yamazaki Y, Urata H, Morioka T, Koyama H, Shoji T, Nishizawa Y, Inaba M. Soort bron: 1-10 Trail (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Diabetes Research and Clinical Practice Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2011 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Abstract Tumor necrosis factor (TNF)-related apoptosis-inducing ligand (TRAIL) was originally isolated as an inducer of apoptosis. Recent cross-sectional and prospective studies suggest an inverse association of serum TRAIL levels with the severity of coronary artery disease (CAD) and with an adverse outcome in patients with CAD or heart failure. However, it is unknown whether TRAIL can inversely reflect the progression of atherosclerosis from its early stage. We therefore examined the association between TRAIL measured by ELISA and intima-media thickness (IMT) in carotid and femoral arteries evaluated by ultrasonography as a surrogate marker of atherosclerosis in 416 type 2 diabetic patients without any symptoms of CAD and heart failure. Concurrently, the existence of calcified plaque (CP) was examined. There was no significant association between TRAIL and carotid IMT (ρ = −0.096, p = 0.052) or femoral IMT (ρ = −0.025, p = 0.610), although TRAIL was associated with carotid IMT in a subset of patients with macrovascular diseases (ρ = −0.174, p = 0.034). No difference in TRAIL levels was found between two groups with or without CP. TRAIL may not be a good candidate as a biomarker to evaluate early-stage atherosclerotic lesions. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? IMT werd in dit artikel geinterpreteerd als intima-media thickness (IMT). Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Kawano N et all Association of serum TRAIL levels with atherosclerosis in patients with type 2 diabetes mellitus Diabetes Research and Clinical Practice
70
Beoordeling artikel 23 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: High red blood cell distribution width is closely associated with risk of carotid artery atherosclerosis in patients with hypertension Auteurs: Yang Wen Soort bron: 1-10 Original Article (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: experimental and Clinical Cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: Exp Clin Cardiol. 2010 Fall; 15(3): 37–40 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie A high red blood cell distribution width (RDW) may be associated with adverse outcomes in patients with heart failure and risk of death, and cardiovascular events in people with previous myocardial infarction. Ultrasound detection of carotid plaque helps to identify asymptomatic patients with advanced subclinical atherosclerosis, which can predict risk of cardiovascular death or myocardial infarction. However, the relationship of RDW and carotid artery atherosclerosis in hypertensive people is less certain. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Zoals u kunt lezen in het artikel is het begrip IMT anders opgevat. (Carotid intimal-medial thickness (IMT)) hierdoor sluit dit artikel niet aan op onze vraag. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Verder de andere artikelen screenen. Yang Wen et all., Exp High red blood cell distribution width is closely associated with risk of carotid artery atherosclerosis in patients with hypertension, Clin Cardiol. 2010 Fall; 15(3): 37–40
71
Beoordeling artikel 24 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: The distinct relationships of carotid plaque disease and carotid intima-media thickness with left ventricular function. Auteurs: Chahal NS, Lim TK, Jain P, Chambers JC, Kooner JS, Senior R. Soort bron: Research rapport (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Journal of the American Society of Echocardiography Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2010 Impact factor: 3.707 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie BACKGROUND: Subclinical carotid atherosclerosis has been associated with impaired left ventricular (LV) function and the development of heart failure. Whether impaired LV function is related primarily to increased intima-media thickness (IMT) or burden of plaque disease or both remains to be determined.METHODS: A total of 2,279 subjects without clinical cardiovascular disease recruited from the London Life Sciences Prospective Population cohort study were studied. Carotid ultrasonography and transthoracic echocardiography were performed on all subjects. Carotid IMT and plaque scores were measured, and their relationships with LV volumes, LV ejection fraction, myocardial LV longitudinal function (Sa and Ea velocities), and LV filling pressure (E/Ea ratio) were assessed before and after adjustment for covariates. RESULTS: Compared with those without carotid artery disease, subjects with either increased IMT and/or presence of plaque disease had identical Sa velocities (both 9.0 cm/sec), lower Ea velocities (8.7 vs 9.9 cm/sec, P < .001) and higher E/Ea ratios (8.4 vs 7.6, P < .001). After multiple linear regression analysis, increasing IMT remained independently related to reduced Ea velocity (P < .001) but not LV ejection fraction, Sa velocity, or E/Ea ratio. In a separate adjusted analysis, subjects with severe burdens of carotid plaque disease (more than five plaques) had reduced LV ejection fractions (β = -2.9; 95% confidence interval [CI], 1.0 to 4.8, P = .003), attenuated Sa velocities (β = -0.79; 95% CI, -1.2 to -0.3, P = .003), attenuated Ea velocities 2 (β = -0.79; 95% CI, -1.3 to -0.2, P = .007), and increased E/Ea ratios (β = 0.84; 95% CI, 0.2 to 1.5, P = .009) compared to individuals without carotid plaques.CONCLUSION: These findings demonstrate that subclinical carotid plaque disease rather than IMT is more closely related to LV systolic function and LV filling pressure. These data support the application of carotid ultrasonography beyond cardiovascular disease risk prediction, while providing insight into potential mechanisms underlying the development of subclinical LV dysfunction. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Zoals u kunt lezen in het artikel is het begrip IMT anders opgevat. In dit artikel wordt IMT gebruikt als intima-media thickness. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Verder de andere artikelen screenen. Chahal NS et all., The distinct relationships of carotid plaque disease and carotid intima-media thickness with left ventricular function, 12 December 2010, Pages 1303–1309
72
Beoordeling artikel 25 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Surgical correction of spinal deformity in patients with congenital muscular dystrophy Auteurs: Takaso M, Nakazawa T, Imura T, Okada T, Ueno M, Saito W, Takahashi K, Yamazaki M, Ohtori S. Soort bron: 1-10 (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Journal of Orthopaedic Science Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2010 Impact factor: onbekend CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Background Congenital muscular dystrophy (CMD), among the myopathic disorders is one form of flaccid neuromuscular disorder (NMD). Patients with NMD frequently develop progressive spinal deformity. For NMD patients who have a severe spinal deformity, sitting is often difficult and is accompanied by pain and breakdown of the skin. Spinal deformity surgery in these patients has been highly effective in stabilizing the spine, maintaining upright, comfortable sitting balance, and improving patients’ quality of life. However, many studies have reported significant rates of peri/postoperative complications in these patients. To our knowledge, there has been no study on the results of spinal deformity surgery in patients with CMD. The purpose of this study was to review the clinical and radiological results of spinal deformity surgery in this group of patients with CMD. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Zoals u kunt lezen in het artikel is het begrip IMT anders opgevat. In dit artikel wordt IMT training niet onderzocht voor patienten met hartfalen. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Verder de andere artikelen screenen. Takaso M et all., Surgical correction of spinal deformity in patients with congenital muscular dystrophy , July 2010, pages 493-501
73
Beoordeling artikel 26 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Inflammatory pseudotumor (inflammatory myofibroblastic tumor) of the mitral valve of the heart Auteurs: Obikane H, Ariizumi K, Yutani C, Mitsumata M. Soort bron: Case rapport (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Pathology International Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2010 Impact factor: 1.624 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie We report a rare case of inflammatory pseudotumor/inflammatory myofibroblastic tumor (IPT/IMT) of the heart, involving the mitral valve. A 58-year-old woman presenting with dyspnea was immediately admitted to the hospital, and found to have congestive heart failure due to the invagination of a tumor-like mass of the mitral valve. This mass arose from and involved almost the entire posterior leaflet of the mitral valve and occupied almost the entire mitral valve orifice. The tumor was a yellowish-white well-circumscribed mass with a smooth surface. The excised mass was 3.0 × 2.3 × 1.8 cm, and consisted of abundant Sudan III-positive foam cells, histiocytes, lymphocytes, plasma cells, and loosely arrayed spindle cells, in vascular-rich fibrous tissue. Immunohistochemistry showed that the spindle cells were positive for vimentin and α-smooth muscle actin, and negative for desmin, CD34, and human muscle actin (HHF-35), suggesting they were myofibroblastic cells. The plasma cells and lymphocytes showed no monoclonality. There were few mitotic cells, and, except for the lymphocytes, few Ki-67-positive cells. The findings suggested IPT/IMT. The 39 cardiac IPT/IMT cases appearing in the English-language literature are discussed. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Zoals u kunt lezen in het artikel is het begrip IMT anders opgevat. In dit artikel wordt IMT training niet onderzocht voor patienten met hartfalen. (inflammatory pseudotumor/inflammatory myofibroblastic tumor (IPT/IMT)) Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Dit artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag. Verder de andere artikelen screenen. Obikane H et all, Inflammatory pseudotumor (inflammatory myofibroblastic tumor) of the mitral valve of the heart Pathology International Volume 60, Issue 7, pages 533–537, July 2010
74
Beoordeling artikel 27 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Benefits of physical training on exercise capacity, inspiratory muscle function, and quality of life in patients with ventricular assist devices long-term postimplantation Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Adamopoulos S, Manginas A, Gouziouta A, Kallistratos MS, Koulopoulou M, Voudris V, Cokkinos DV, Sfirakis P. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Keywords: Biventricular assist device, exercise, heart failure, inspiratory muscle training, left ventricular assist device, rehabilitation, ventricular assist device Publicatie: European Journal of cardiovascular prevention and rehabilitation Voldoet aan kwaliteitscriteria: misschien, nader bekijken Leeftijd: Received 5 January 2010; accepted 11 May 2010 Impact factor: 2.63 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Capacity to exercise may not be fully restored in patients with heart failure even in the long term after ventricular assist device (VAD) implantation. The benefits of exercise training in patients with VAD are unknown. Er wordt onderzocht wat de voordelen zijn van training bij patieten met hartfalen na een VAD operatie. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Our findings indicate that exercise training may improve the functional status of VAD recipients even at a later period after implantation and thus, may have additional importance in cases of destination therapy. Onze bevindingen geven aan dat de training van de functionele status van VAD ontvangers, zelfs in een latere periode na implantatie kan verbeteren en zo, kunnen extra belang in gevallen van bestemming therapie. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Fifteen patients, aged 38.3 ± 15.9 years, bridged to heart transplantation with left ventricular assist device or biventricular assist device were randomized at a ratio of 2 : 1 to a training group (TG, n = 10) or a control group (n = 5), 6.3 ± 4 months after implantation. Both the groups were advised to walk 30–45 min/day. TG also underwent moderate-intensity aerobic exercise using a bike or treadmill for 45 min, three to five times a week, combined with high-intensity inspiratory muscle training using a computer-designed software to respiratory exhaustion, two to three times a week for 10 weeks. The patients were tested using cardiopulmonary exercise testing, 6-min walk test, spirometry and electronic pressure manometer for inspiratory muscle strength (Pimax) and endurance (sustained Pimax) measurement. Quality of life was assessed with the Minnesota Living with Heart Failure questionnaire. Vijftien patiënten, 38,3 ± 15,9 jaar oud, overbrugd harttransplantatie met linker ventrikel assist device of biventriculaire overbruggingsperiode werden gerandomiseerd in een verhouding van 2: 1 om een training groep (TG, n = 10) en een controlegroep (n = 5 ), 6,3 ± 4 maanden na implantatie. Beide groepen werden geadviseerd om 30-45 min / dag lopen. TG onderging ook matige intensiteit aërobe oefening met behulp van een fiets of loopband gedurende 45 minuten, drie tot vijf keer per week, gecombineerd met een hoge intensiteit inspiratoire spiertraining met behulp van een computer-ontworpen software voor respiratoire uitputting, twee tot drie keer per week gedurende 75
10 weken. De patiënten werden getest met behulp van cardiopulmonale inspanningstest, 6-minuten wandeltest, spirometrie en elektronische manometer voor inspiratoire spierkracht (Pimax) en uithoudingsvermogen (aanhoudende Pimax) meting. Kwaliteit van leven werd gemeten met de Minnesota Living with Heart Failure vragenlijst. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Patient population: Twenty-one patients implanted with either intracorporeal LVAD or with extracorporeal (EXCOR) LVAD or BiVAD (Berlin Heart GmbH, Germany) as a bridge to HTx, met the criteria to participate in our study (Figure 1). The EXCOR support system is a pulsatile volume displacement device, whereas intracorporeal support is a non-pulsatile continuous-flow rotary pump with axial configuration propelling the blood continuously to assist ventricular output. Patients were randomly assigned at a ratio of 2 : 1 to a training (TG) or a control group (CG), respectively. To avoid treatment ‘contamination’ and thus ensure that patients in different groups were unaware of the training regime, cluster randomization was used. The first consecutive 14 patients were allocated in the TG and the next seven in the CG. However, on account of HTx (n¼6), only 15 patients of a mean age 38.3?15.9 years completed the trial. Demographic and clinical characteristics, including classification according to the Inter-agency Registry for Mechanically Circulatory Support (INTERMACS) scale, are shown in Table 1. The INTERMACS scale consists of seven levels (1–7) with each level showing limitation at the time of implantation and low grading to indicate a more severe setting. Postoperatively, all patients participated in an inpatient rehabilitation program that included respiratory physiotherapy, early mobilization, progressive aerobic, and resistance exercises. Inclusion study criteria consisted of a time interval after implantation of at least 3 months, haemodynamic stability, absence of infection, arrhythmia, or mobility problems. Pretraining and posttraining, patients were evaluated for exercise capacity, dyspnea, pulmonary function, including inspiratory muscle strength (Pimax) and endurance [sustained Pimax (SPimax)], and quality of life. All tests were performed by blinded observers to eliminate any bias. At baseline, inspiratory indices were also compared with a group of healthy individuals randomly assigned from the hospital staff. The protocol for this study was approved by the Hospital Ethics Committee and written informed consent was obtained from all patients before entry into the study. Eenentwintig patiënten geïmplanteerd met ofwel intracorporeal LVAD of met extracorporale (EXCOR) LVAD of BiVAD (Berlin Heart GmbH, Duitsland) als een brug naar HTx, voldeed aan de criteria voor deelname aan onze studie (figuur 1). Het EXCOR systeem is een pulserende volume verplaatsingsinrichting, terwijl intracorporeal drager een niet-pulserende doorstroom roterende pomp met axiale configuratie voortbewegen van het bloed voortdurend ventriculaire uitgang staan. Patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 2: 1 om een training (TG) en een controlegroep (CG), respectievelijk. Om de behandeling 'besmetting' te voorkomen en daarmee zorgen dat patiënten in verschillende groepen waren niet op de hoogte van de opleiding regime, werd cluster randomisatie toegepast. De eerste 14 opeenvolgende patiënten werden verdeeld in de TG en de komende zeven in de CG. Echter, vanwege HTx (n = 6), slechts 15 patiënten met een gemiddelde leeftijd 38,3? 15,9 jaar voltooide het onderzoek. Demografische en klinische kenmerken, inclusief de classificatie volgens het Inter-agency register voor Mechanisch Circulatory Support (INTERMACS) schaal zijn weergegeven in Tabel 1. De INTERMACS schaal bestaat uit zeven niveaus (1-7) met elk niveau met beperking ten tijde van de implantatie en lage nivelleren een strengere instelling geven. Postoperatief, alle patiënten deelgenomen aan een klinische revalidatie programma dat respiratoire fysiotherapie, vroegtijdige mobilisatie, progressieve aërobe en weerstand oefeningen opgenomen. Inclusie criterium van de studie bestond uit een tijdsinterval na implantatie van ten minste 3 maanden, hemodynamische stabiliteit, afwezigheid van infectie, aritmie, of mobiliteitsproblemen. Vooropleiding en posttraining, werden de patiënten geëvalueerd voor inspanningscapaciteit, kortademigheid, longfunctie, waaronder inspiratoire spierkracht (Pimax) en uithoudingsvermogen [aanhoudende Pimax (SPimax)], en kwaliteit van leven. Alle testen werden 76
uitgevoerd door waarnemers verblinde eventuele afwijking te elimineren. Bij aanvang werden inspiratoire indices ook vergeleken met een groep gezonde individuen willekeurig toegewezen uit het ziekenhuispersoneel. Het protocol voor dit onderzoek werd goedgekeurd door het ziekenhuis ethische commissie en schriftelijke geïnformeerde toestemming werd verkregen van alle patiënten voordat zij in de studie. Exclusive criteria: c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? TG improved peak oxygen consumption (19.3 ± 4.5 vs. 16.8 ± 3.7 ml/kg per min, P = 0.008) and VO2 at ventilatory threshold (15.1 ± 4.2 vs. 12 ± 5.6 ml/kg per min, P = 0.01), whereas the ventilation/carbon dioxide slope decreased (35.9 ± 5.6 vs. 40 ± 6.5, P = 0.009). The 6-min walk test distance increased (527 ± 76 vs. 462 ± 88 m, P = 0.005) and quality of life was improved (38.2 ± 11.6 vs. 48.9 ± 12.8, P = 0.005), as well as Pimax (131.8 ± 33 vs. 95.5 ± 28cmH2O, P = 0.005), sustained Pimax (484 ± 195 vs. 340 ± 193cmH2O/s/103, P = 0.005), and inspiratory lung capacity (2.4 ± 0.9 vs. 1.7 ± 0.7 L, P = 0.008) were improved. No significant changes were noted in the control group. TG verbeterde piek zuurstofopname (19,3 ± 4,5 versus 16,8 ± 3,7 ml / kg per min, P = 0,008) en VO2 op ventilatoire drempel (15,1 ± 4,2 versus 12 ± 5,6 ml / kg per min, p = 0.01) , terwijl de ventilatie / koolstofdioxide helling afgenomen (35,9 ± 5,6 versus 40 ± 6,5, p = 0,009). De 6-minuten wandeltest afstand verhoogd (527 ± 76 versus 462 ± 88 m, p = 0.005) en de kwaliteit van leven is verbeterd (38,2 ± 11,6 versus 48,9 ± 12,8, P = 0.005), evenals Pimax (131,8 ± 33 versus 95,5 ± 28cmH2O, P = 0.005), aanhoudende Pimax (484 ± 195 vs 340 ± 193cmH2O/s/103, P = 0.005), en inspiratoire longcapaciteit (2,4 ± 0,9 versus 1,7 ± 0,7 L, P = 0.008) werden verbeterd. Geen significante veranderingen werden waargenomen in de controlegroep. Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Laoutaris ID Laoutaris et all, Benefits of physical training on exercise capacity, inspiratory muscle function, and quality of life in patients with ventricular assist devices long-term postimplantation , 2011 18: 33 The online version of this article can be found at: http://cpr.sagepub.com/content/18/1/33 http://cpr.sagepub.com/content/18/1/33.full.pdf+html
77
Coachrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 -2013 Titel Benefits of physical training on exercise capacity, inspiratory muscle function, and quality of life in patients with ventricular assist devices long-term postimplantation Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Adamopoulos S, Manginas A, Gouziouta A, Kallistratos MS, Koulopoulou M, Voudris V, Cokkinos DV, Sfirakis P Bron: RCT Korte beschrijving van de interventie: Er wordt onderzocht wat de voordelen zijn van training bij patieten met hartfalen na een VAD operatie. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Patients were randomly assigned at a ratio of 2 : 1 to a training (TG) or a control group (CG), respectively. 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Is nergens vermeld. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. To avoid treatment ‘contamination’ and thus ensure that patients in different groups were unaware of the training regime, cluster randomization was used. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. All tests were performed by blinded observers to eliminate any bias. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 5. 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Patients were randomly assigned at a ratio of 2 : 1 to a training (TG) or a control group (CG), respectively. To avoid treatment ‘contamination’ and thus ensure that patients in different groups were unaware of the training regime, cluster randomization was used. The first consecutive 14 patients were
78
allocated in the TG and the next seven in the CG. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. However, on account of HTx (n¼6), only 15 patients of a mean age 38.3 15.9 years completed the trial. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-totreat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 9. The patients in both the TG and CG were advised to walk everyday for 30–45 min. In addition, patients in the TG performed exercise using a bike or treadmill, according to preference, at home for 45 min at a moderate intensity of 12–14 of the Borg scale, thee to five times a week. They also underwent highintensity inspiratory muscle training (IMT) at 60% of SPimax, to exhaustion, two to three times a week in the hospital using a computer running purpose-designed software program (TRAINAIR, Project Electronis Ltd, Kent, UK) described earlier by our group (Figure 2).9 During each IMTsession, the patients were asked to confirm that they maintained exercise training at home according to our instructions. The training period lasted for 10 weeks. Vaag beschreven. Kan hier niet goed uithalen of beide groepen hetzelde uitvoerden. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden.
79
13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie - Type hartfalen word duidelijk omschreven. Komt dit wel veel voor in de revalidatie wereld? - IMT word toegepast als toevoeging op de behandeling. Resultaten worden duidelijk omschreven. - Veel punten van de ckecklist zijn te vaag of niet omschreven. Hierdoor is het artikel niet valide genoeg.
80
Beoordeling artikel 28 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Neuromuscular electrical stimulation and inspiratory muscle training as potential adjunctive rehabilitation options for patients with heart failure Auteurs: Arena R, Pinkstaff S, Wheeler E, Peberdy MA, Guazzi M, Myers J. Soort bron: review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: pubmed Publicatie: Journal of Voldoet aan kwaliteitscriteria: misschien Leeftijd: 2010 Impact factor: 1.692 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: wat heeft iemand precies in dit artikel onderzocht, het doel van deze studie Aerobic and resistance exercise training programs produce an abundance of physiologic and clinical benefits in patients with heart failure (HF). Improved maximal aerobic capacity, submaximal aerobic endurance, muscle force production, perceived quality of life, and skeletal muscle characteristics are among the more established outcomes resulting from these rehabilitation techniques. Moreover, both aerobic and resistance exercise training appear to portend a low risk to patients with HF when appropriate exercise prescription methods are followed. While the aforementioned training techniques will undoubtedly continue to be at the center of a well-formulated rehabilitation program, other adjunctive interventions, which are presently underutilized in clinical practice, may prove beneficial in patients with HF. Specifically, both neuromuscular electrical stimulation (NMES) and inspiratory muscle training (IMT) appear to significantly improve several physiologic, exercise, symptomatologic, and quality-of-life parameters. NMES targets skeletal muscle abnormalities, whereas IMT primarily targets the weakened respiratory musculature, both often encountered in patients with HF. A PubMed search using relevant key words identified 19 original investigations examining the impact of NMES (13 studies) and IMT (6 studies) training programs in patients with HF. The resultant review (1) provides a summary of the original research outcomes of both NMES and IMT in patients with HF; (2) addresses current research gaps, providing a direction for future investigations; and (3) provides clinical scenarios where NMES and IMT may prove to be beneficial during the rehabilitation of patients with HF. Aërobe en weerstand oefening trainingsprogramma's produceren een overvloed van fysiologische en klinische voordelen bij patiënten met hartfalen (HF). Verbeterde maximale aërobe capaciteit, submaximale aërobe uithoudingsvermogen, spierkracht productie, ervaren kwaliteit van leven, en de skeletspieren kenmerken behoren tot de meer gevestigde uitkomsten als gevolg van deze revalidatie technieken. Bovendien zijn zowel de aërobe en weerstand oefening opleiding lijken een laag risico portend aan patiënten met HF wanneer geschikte voorgeschreven lichaamsbeweging methoden worden gevolgd. De eerdergenoemde technieken training zal ongetwijfeld blijven in het midden van een goed geformuleerde revalidatie, andere aanvullende maatregelen, die momenteel onderbenut in de klinische praktijk kunnen nuttig effect op patiënten met HF. Specifiek, zowel neuromusculaire elektrostimulatie (NMES) en inspiratoire spiertraining (IMT) lijken aanzienlijke verbetering van verschillende fysiologische, oefening, symptomatologie, en de kwaliteit-van-levenparameters. NMES richt skeletspieren afwijkingen, terwijl IMT richt zich primair op de verzwakte respiratoire spieren, zowel vaak aangetroffen bij patiënten met HF. Een PubMed zoekopdracht met relevante sleutelwoorden geïdentificeerd 19 oorspronkelijke onderzoeken gekeken naar het effect van NMES (13 studies) en IMT (6 studies) opleidingen bij patiënten met HF. De resulterende beoordeling (1) geeft een overzicht van de oorspronkelijke onderzoek uitkomsten van zowel NMES en IMT bij patiënten met HF, (2) behandelt actuele onderzoek hiaten, die een richting voor 81
toekomstige onderzoeken, en (3) biedt klinische scenario's waarin NMES en IMT kan blijken te zijn tijdens de revalidatie van patiënten met HF. 2. Clinical bottom line: wat is in een zin de conclusie van het onderzoek. Cardiac rehabilitation, with traditional aerobic and resistance training at its core, continues to be a standard of care for patients with HF. The addition of NMES and IMT may serve a role as adjunctive rehabilitation options in the population with HF, particularly in those patients who present with a greater degree of functional impairment at baseline. Future research is required to better elucidate the clinical value of NMES and IMT in patients with HF. Cardiale revalidatie, met traditionele aërobe en weerstand opleiding in de kern, blijft een standaard van zorg voor patiënten met HF te zijn. De toevoeging van NMES en IMT een rol als ondersteunende herstel in de populatie met HF dienen, met name bij patiënten die met een hoge mate van functionele beperkingen bij aanvang aanwezig. Verder onderzoek is nodig om de klinische waarde van NMES en IMT beter toelichten in patiënten met HF. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria:
Exclusive criteria:
a) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? b) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. c) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Strenghts: wat is heel goed aan dit artikel? Er worden verschillende artikelen met elkaar vergeleken met IMT bij hartfalen. Threaths: was wat niet goed? Verbeterpunten? Wat had ik anders gedaan? In de tabellen zijn geen types van hartfalen terug te vinden. 4. Andere elementen: wat ga jij nu doen? Toepassen, verder onderzoeken. Checklist afnemen en als de review goed scoort de artikelen nakijken. Arena Ross et all, Neuromuscular electrical stimulation and inspiratory muscle training as potential adjunctive rehabilitation options for patients with heart failure , 2010 Jul-Aug, pages 1-15
82
Beoordeling artikel 29 Naam artikel: Addition of inspiratory muscle training to aerobic training improves cardiorespiratory responses to exercise in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness. Auteurs: Winkelmann ER, Chiappa GR, Lima CO, Viecili PR, Stein R, Ribeiro JP. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: American Heart Journal. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 nov, 4 jaar oud. Impact factor: 4.651. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: This small clinical trial tested the hypothesis that the addition of inspiratory muscle training (IMT) to aerobic exercise training (AE) results in further improvement in cardiorespiratory responses to exercise than those obtained with AE in patients with chronic heart failure (CHF) and inspiratory muscle weakness (IMW).
2peak in patients with CHF and IMW. As secondary outcome measures, we also evaluated the effects of the addition of IMT to AE on cardiorespiratory responses to exercise, quality of life scores, and 6-minute walk test distance in these patients. Daarom werd deze klinische studie uitgevoerd om de hypothese dat de toevoeging van IMT AE kunnen resulteren in verdere verbetering van het primaire uitkomstmaten PImax en VO2peak bij patiënten met CHF en IMW testen. Als secundaire uitkomstmaten, hebben we tevens de effecten van de toevoeging van IMT op AE op cardiorespiratoire reacties uit te oefenen, de kwaliteit van leven scores, en de 6-minuten wandeltest afstand bij deze patiënten. 2. Clinical bottom line: This randomized trial demonstrates that the addition of IMT to AE results in improvement in cardiorespiratory responses to exercise in selected patients with CHF and IMW. The clinical significance of these findings should be addressed by larger randomized trials. Conclusions: This randomized clinical trial demonstrates that the addition of IMT to AE results in improvement in cardiorespiratory responses to exercise in selected patients with CHF and IMW. The complementary effects of these training modalities were demonstrated in cardiopulmonary exercise testing–derived variables, which are known to have impact in prognosis. Therefore, large-scale clinical trials are warranted to evaluate the long-term effects of these interventions on clinical outcomes. Conclusies: Dit gerandomiseerde klinische studie toont aan dat de toevoeging van IMT op AE resulteert in verbetering van de cardiorespiratoire reacties te oefenen in geselecteerde patiënten met CHF en IMW. De aanvullende effecten van deze trainingsmodaliteiten aangetoond in cardiopulmonale inspanningstest afgeleide variabelen. Daarom zijn grootschalige onderzoeken genoodzaakt de lange termijn effecten van deze acties op klinische resultaten te evalueren. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Twenty-four patients with CHF and IMW (maximal inspiratory pressure <70% of predicted) were randomly assigned to a 12-week program of AE plus IMT (AE + IMT, n = 12) or to AE alone (AE, n = 12). Before and after intervention, the following measures were obtained: maximal inspiratory 83
muscle pressure (PImax), peak ox 2), 6-minute walk test distance, and quality of life scores. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? A total of 209 patients with CHF were screened, but 105 patients did not have IMW and another 66 had exclusion criteria or logistic problems that precluded their participation in the supervised AE intervention. Therefore, a total of 38 individuals were randomized. Of these patients, 14 (7 in the AE and 7 in the A + IMT group) did not complete the program because of the following reasons: logistic problems (9 patients), orthopedic problems (2 patients), death (1 stroke in the AE, and 1 myocardial infarction in the A + IMT group), and hospital admission (1 patient in the A + IMT group). In the opinion of the attending physicians, these problems were not directly associated with the training programs. Therefore, 12 patients completed the protocol in each group. Inclusive criteria: stable CHF attributable to left ventricular systolic dysfunction (left ventricular ejection fraction <45%), with IMW (PImax <70% of the predicted15). All patients had diagnosis of CHF for >6 months and had no admission to the hospital or change in medications over the previous 3 months. A prospective, randomized, controlled trial was conducted in patients with the diagnosis of stable CHF attributable to left ventricular systolic dysfunction (left ventricular ejection fraction b45%), with IMW (PImax b70% of the predicted15). Een prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde studie werd uitgevoerd bij patiënten met de diagnose van stabiele CHF toegeschreven aan linker ventrikel systolische disfunctie (linkerventrikel ejectiefractie b45%), met IMW (PImax b70% van de predicted15). All patients had diagnosis of CHF for N6 months and had no admission to the hospital or change in medications over the previous 3 months. Alle patiënten hadden diagnose CHF voor N6 maanden geen ziekenhuisopname of verandering van medicatie de afgelopen 3 maanden. Protocol: Eligible patients were initially evaluated by medical history, physical examination, and inspiratory muscle function. Patients were randomly assigned to AE or to AE plus inspiratory muscle exercise training program (AE + IMT) for 12 weeks. Protocol: In aanmerking komende patiënten werden in eerste instantie geëvalueerd door anamnese, lichamelijk onderzoek en inspiratoire spierfunctie. Patiënten werden willekeurig toegewezen aan AE of AE plus inademingsspier trainingsprogramma (AE + IMT) voor 12 weken. Exclusive criteria: history of pulmonary disease, current smoking, angina, recent myocardial infarction or cardiac surgery (<6 months), orthopedic or neurologic disease, treatment with steroids, or cancer chemotherapy. Exclusion criteria were history of pulmonary disease, current smoking, angina, recent myocardial infarction or cardiac surgery (b6 months), orthopedic or neurologic disease, treatment with steroids, or cancer chemotherapy. Exclusiecriteria waren voorgeschiedenis van longaandoening, huidig roker, angina pectoris, recent myocardinfarct of een hartoperatie (b6 maanden), orthopedische of neurologische ziekte, behandeling met steroïden of chemotherapie bij kanker. c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? A total of 209 patients with CHF were screened, but 105 patients did not have IMW and another 66 had exclusion criteria or logistic problems that precluded their participation in the supervised AE intervention. Therefore, a total of 38 individuals were randomized. Of these patients, 14 (7 in the AE and 7 in the A + IMT group) did not complete the program because of the following reasons: logistic problems (9 patients), orthopedic problems (2 patients), death (1 stroke in the AE, and 1 myocardial infarction in the A + IMT group), and hospital admission (1 patient in the A + IMT group). In the 84
opinion of the attending physicians, these problems were not directly associated with the training programs. Therefore, 12 patients completed the protocol in each group. As shown in Table I, clinical characteristics and baseline values for both groups were similar after randomization. There were no changes in the medical regimen throughout the experiments. The mean heart rate attained during each of the 36 aerobic exercise sessions for the AE group was 68% ± 3% of peak heart rate, whereas the A + IMT group exercised at a mean heart rate of 70% ± 3% of peak heart rate. Heart rates at each exercise sessions were not significantly different between the groups. Een totaal van 209 patiënten met CHF werden gescreend, maar 105 patiënten hadden IMW niet en een andere 66 hadden uitsluitingscriteria of logistieke problemen die hun deelname aan de begeleideAE interventie uitgesloten. Daarom is een totaal van 38 personen werden gerandomiseerd. Van deze patiënten, 14 (7 in de AE en 7 in de A + IMT-groep) niet het programma te voltooien vanwege de volgende redenen: logistieke problemen (9 patiënten), orthopedische problemen (2 patiënten), overlijden (1 slag in de AE en 1 myocardinfarct in de A + IMT-groep), en ziekenhuisopname (1 patiënt in de A + IMT-groep). In het advies van de behandelende artsen, werden deze problemen niet direct verband houden met de opleidingen. Daarom 12 patiënten voltooiden het protocol in elke groep. Zoals getoond in Tabel I, klinische kenmerken en uitgangswaarden voor beide groepen gelijk na randomisatie. Er waren geen veranderingen in de medische behandeling in de experimenten. De gemiddelde hartslag bereikt tijdens elk van de 36 aërobe oefeningen voor de AE-groep was 68% ± 3% van de piek hartslag, terwijl de A + IMT groep uitgeoefend tegen een gemiddelde hartslag van 70% ± 3% van de piek hartslag . Harttarieven bij elke oefening sessies waren niet significant verschillend tussen de groepen. d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. There were no changes in the medical regimen throughout the experiments. The mean heart rate attained during each of the 36 aerobic exercise sessions for the AE group was 68% ± 3% of peak heart rate, whereas the A + IMT group exercised at a mean heart rate of 70% ± 3% of peak heart rate. Heart rates at each exercise sessions were not significantly different between the groups. AE and the A + IMT presented significant improvements in PImax, which were apparent after the third week of intervention. However, the 110% mean increment in PImax at 12 weeks in the A + IMT was significantly larger than the 72% mean increment observed in the AE group. Table II demonstrates that the A + IMT also resulted in significantly larger increments in PEmax as well as in the measures of inspiratory muscle endurance, Pthmax, Pthmax/PImax, and endurance time, when compared to the AE. e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Inspiratory muscle function Figure 1 shows that the AE and the A + IMT presented significant improvements in PImax, which were apparent after the third week of intervention. However, the 110% mean increment in PImax at 12 weeks in the A + IMT was significantly larger than the 72% mean increment observed in the AE group. Table II demonstrates that the A + IMT also resulted in significantly larger increments in PEmax as well as in the measures of inspiratory muscle endurance, Pthmax, Pthmax/PImax, and endurance time, when compared to the AE. Inspiratoire spierfunctie: Figuur 1 toont dat de AE en A + IMT gepresenteerd significante verbeteringen in PImax, die na de derde week van de interventie waren duidelijk. De 110% toename in gemiddelde PImax bij 12 weken in de A + IMT was significant groter dan de gemiddelde 72% toename waargenomen in de AE-groep. Tabel II toont dat de A + IMT ook in significant grotere stappen in PEmax evenals de maatregelen van inademingsspier uithoudingsvermogen, Pthmax, Pthmax / PImax en uithoudingsvermogen tijd, in vergelijking met de AE. 85
Strenghts: Chronisch hartfalen word vermeld. Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd in combinatie met aerobe training. Er wrd gebruik gemaakt van treshold. Grote patienten groep Duidelijk beschreven artikel Threaths: - Er word geen type van hartfalen benoemd. 4. Andere elementen: Artikel bruikbaar
Winkelmann ER et all., Addition of inspiratory muscle training to aerobic training improves cardiorespiratory responses to exercise in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness, American Heart Journal, 2009, pages 768.e1-768.e7
86
Coachrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 - 2013 Titel: Addition of inspiratory muscle training to aerobic training improves cardiorespiratory responses to exercise in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness. Auteurs: Winkelmann ER, Chiappa GR, Lima CO, Viecili PR, Stein R, Ribeiro JP. Bron: pubmed Korte beschrijving: AE or to AE plus inspiratory muscle exercise training program (AE + IMT) for 12 weeks. Before and after the intervention, respiratory muscle function tests, cardiopulmonary exercise testing, 6minute walk test, and quality of life assessment were obtained by investigators who were unaware of the allocation of patients to different interventions. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook niet-medicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
87
4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, Before and after the intervention, respiratory muscle function tests, cardiopulmonary exercise testing, 6- minute walk test, and quality of life assessment were obtained by investigators who were unaware of the allocation of patients to different interventions. [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
Extra: The authors are solely responsible for the design and conduct of this study, all study analyses, and the drafting and editing of the paper, and its final contents.
88
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, co-medicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja, [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-tofollow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-totreat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele co-interventies, noncompliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn.
89
9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de cointerventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-of-theart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan.
90
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er een goede randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel makkelijker. Verder wordt er geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven. Het is een duidelijk omschreven onderzoek. Via deze screening komt het artikel op een zeven punten. Het artikel sluit niet volledig aan op onze hoofdvraag.
91
Beoordeling artikel 30 Naam artikel: Inspiratory muscle training improves oxygen uptake efficiency slope in patients with chronic heart failure. Auteurs: Stein R, Chiappa GR, Güths H, Dall'Ago P, Ribeiro JP. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: journal of cardiopulmonary rehabilitation and prevention. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 nov-dec, 4 jaar oud. Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: 1.692. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: Inspiratory muscle training (IMT) improves exercise capacity and ventilatory responses to exercise in patients with chronic heart failure (CHF) with inspiratory muscle weakness (IMW). We analyzed the effects of IMT on the oxygen uptake efficiency slope (OUES) in this patient population. 2. Clinical bottom line: In CHF patients with IMW, IMT results in a significant increase in OUES. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a) Study design/methode: welk design Thirty-two CHF patients with IMW (maximal inspiratory pressure [PImax] 70% of predicted) were randomly assigned to either a 12-week program of IMT (IMT, n 16) or placebo-IMT (P-IMT,n 16). PImax and OUES were obtained before and after the intervention. b) Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: The inclusion and exclusion criteria, as well as designand methods of the randomized, placebo-controlled clinical trial, have been published elsewhere. Exclusive criteria: c) Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? CHF patients with IMW (PImax 70% of predicted) 9 were randomly assigned to either the IMT or placebo-IMT (P-IMT) group for 30 minutes, 7 times a week, for 12 weeks, using the Threshold device (Threshold Inspiratory Muscle Trainer; Healthscan Products, Inc., Cedar Grove, New Jersey). For the IMT group, inspiratory load was initially established at30% of PImax and weekly training loads were adjusted to maintain 30% of PImax. The P-IMT group followed the same schedule but without inspiratory load. d) Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. As previously reported,IMT induced marked improvement in PImax, which was evident after training and increased to 115% after 12 weeks (5.9 _ 0.9 vs 12.7 _ 0.9 kPa; P _ .001). Inspiratory muscle training also resulted in a significantimprovement in OUES (1,554 _ 617 to 2,037 _ 747 mL ˙ min_1 O2/L ˙ min_1 of ˙VE; Figure 1). P-IMT had no significant effect on PImax (from 1,428 _ 626 to 1,597 _ 615 mL ˙ min_1 O2/L ˙ min_1 of VE; P _ .01 for the group, training, and interaction effects). Finally, the changes in PImax correlated significantly with changes in OUES (r _ 0.82, P _ .01 e) Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? ja 92
Strenghts: Chronisch hartfalen word vermeld. Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. Er word een treshold gebruikt voor IMT. Threaths: - Er word geen type van hartfalen benoemd. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Er word niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van een treshold. Stein R et all., Inspiratory muscle training improves oxygen uptake efficiency slope in patients with chronic heart failure, journal of cardiopulmonary rehabilitation and prevention, 2009, pages 1-4
93
Coachrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 - 2013 Titel: Inspiratory muscle training improves oxygen uptake efficiency slope in patients with chronic heart failure. Auteurs: Stein R, Chiappa GR, Güths H, Dall'Ago P, Ribeiro JP. Bron: pubmed Korte beschrijving van de interventie: 16n 12 programm Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): 16n 12 week programm without IMT training 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook niet-medicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
94
Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, co-medicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen.
95
7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja, [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-tofollow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-totreat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele co-interventies, noncompliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de cointerventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk
96
aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-of-theart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan. 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden.
14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er een goede randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel makkelijker. Verder wordt er geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven. Het is een duidelijk omschreven onderzoek.
97
Beoordeling artikel 31 Naam artikel: Carotid intima-media thickness, systemic inflammation, and incidence of heart failure hospitalizations. Auteurs: Engström G, Melander O, Hedblad B. Soort bron: Research Rapport. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Atherosclerosis thrombosis and vascular biology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 oct, 4 jaar oud. Impact factor: 6.368. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract OBJECTIVE: This study explored the relationships between carotid intima-media thickness (IMT), plasma levels of C-reactive protein (CRP), and incidence of heart failure hospitalizations. METHODS AND RESULTS: Men and women from the general population (n=4691), without history of myocardial infarction or stroke, were examined. Incidence of hospitalizations attributable to heart failure was studied over a mean follow-up of 13 years. A total of 75 subjects were hospitalized with a primary diagnosis of heart failure. Adjusted for risk factors, the hazards ratios (95% CI) were 1.00, 0.98 (0.36 to 2.7), 1.9 (0.80 to 4.6), and 2.7 (1.1 to 6.2), respectively, for the 1st, 2nd, 3rd, and 4th quartiles of IMT (P for trend=0.003). The HR associated with CRP levels >or=3 mg/L (versus <1 mg/L) was 2.0 (95% CI: 1.06 to 3.9) after adjustments for risk factors. There was a significant interaction between IMT and CRP on heart failure incidence (P=0.028). Subjects with CRP >or=3 mg/L and IMT in the 4th quartile had an adjusted HR of 3.7 (1.9 to 7.1) compared to those with CRP <3 mg/L and IMT in quartile 1 to 3. CONCLUSIONS: High IMT and high CRP are both independent risk factors for incidence of heart failure requiring hospitalization. The joint exposure to both risk factors substantially increases the risk. Threaths: Er word geen hartfalen benoemd. IMT is intima-media thickness. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Engström G et all., Carotid intima-media thickness, systemic inflammation, and incidence of heart failure hospitalizations, Atherosclerosis thrombosis and vascular biology, 2009
98
Beoordeling artikelen 32 Naam artikel: Intima media thickness of the common carotid artery in vascular surgery patients: a predictor of postoperative cardiovascular events. Auteurs: Flu WJ, van Kuijk JP, Hoeks SE, Kuiper R, Schouten O, Goei D, Winkel T, van Gestel YR, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D. Soort bron: Research Rapport. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: American heart Journals. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 aug, 4 jaar oud. Impact factor: 4.651. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract BACKGROUND: Cardiovascular (CV) complications are the leading cause of morbidity and mortality in vascular surgery patients. The Revised Cardiac Risk (RCR) index, identifying cardiac risk factors, is commonly used for preoperative risk stratification. However, a more direct marker of the underlying atherosclerotic disease, such as the common carotid artery intima media thickness (CCA-IMT) may be of predictive value as well. The current study evaluated the prognostic value of the CCA-IMT for postoperative CV outcome. METHODS: In 508 vascular surgery patients, the CCA-IMT was measured using high-resolution B-mode ultrasonography. We recorded the RCR factors: ischemic heart disease, heart failure, cerebrovascular disease, diabetes mellitus, and renal dysfunction. Repeated Troponin T measurements and electrocardiograms were performed postoperatively. The study end point was the composite of 30-day CV events and long-term CV mortality. Multivariable regression analyses were used to assess the additional value of CCA-IMT for the prediction of cardiac events. RESULTS: In total, 30-day events and long-term cardiovascular mortality were noted in 122 (24%) and 81 (16%) patients, respectively. The optimal predictive value of CCA-IMT, using receiver-operating characteristic curve analysis, for the prediction of CV events was calculated to be 1.25 mm (sensitivity 70%, specificity 80%). An increased CCA-IMT was independently associated with 30-day CV events (OR 2.20, 95% CI 1.38-3.52) and long-term CV mortality (HR 6.88, 95% CI 4.11-11.50), respectively. CONCLUSIONS: This study shows that an increased CCA-IMT has prognostic value in vascular surgery patients to predict 30-day CV events and long-term CV mortality, incremental to the RCR index. Strenghts: Threaths: Er word hartfalen benoemd. IMT is intima media thickness. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Flu WJ et all., Intima media thickness of the common carotid artery in vascular surgery patients: a predictor of postoperative cardiovascular events, Research Rapport, 2009
99
Beoordeling artikel 33 Naam artikel: Respiratory muscle function and exercise intolerance in heart failure. Auteurs: Ribeiro JP, Chiappa GR, Neder JA, Frankenstein L. Soort bron: Research Rapport, reviuw, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, Glasgow University, Scotland, UK. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 jun,4 jaar. Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Inspiratory muscle weakness (IMW) is prevalent in patients with chronic heart failure (CHF) caused by left ventricular systolic dysfunction, which contributes to reduced exercise capacity and the presence of dyspnea during daily activities. Inspiratory muscle strength (estimated by maximal inspiratory pressure) has independent prognostic value in CHF. Overall, the results of trials with inspiratory muscle training (IMT) indicate that this intervention improves exercise capacity and quality of life, particularly in patients with CHF and IMW. Some benefit from IMT may be accounted for by the attenuation of the inspiratory muscle metaboreflex. Moreover, IMT results in improved cardiovascular responses to exercise and to those obtained with standard aerobic training. These findings suggest that routine screening for IMW is advisable in patients with CHF, and specific IMT and/or aerobic training are of practical value in the management of these patients. Strenghts: Chronisch hartfalen word vermeld. Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. Informatie HF algemeen. Threaths: Full text niet beschikbaar. Andere elementen: Artikel op dit moment niet bruikbaar voor hoofdvraag. Eventueel nog voor algemeen stukje hartfalen. Ribeiro JP et all., Respiratory muscle function and exercise intolerance in heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2009
100
Beoordeling artikel 34 Naam artikel: Wall thickness of coronary vessels varies transmurally in the LV but not the RV: implications for local stress distribution. Auteurs: Choy JS, Kassab GS. Soort bron: research Rapport. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: American Journal of Physiology. Heart and Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2009 aug, 4 jaar oud. Impact factor: 3.708. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Since the right and left ventricles (RV and LV) function under different loading conditions, it is not surprising that they differ in their mechanics (intramyocardial pressure), structure, and metabolism; such differences may also contribute to differences in the coronary vessel wall. Our hypothesis is that intima-media thickness (IMT), IMT-to-radius (IMT-to-R) ratio, and vessel wall stress vary transmurally in the LV, much more than in the RV. Five normal Yorkshire swine were used in this study. The major coronary arteries were cannulated through the aorta and perfusion fixed with 6.25% glutaraldehyde and casted with a catalyzed silicone-elastomer solution. Arterial and venous vessels were obtained from different transmural locations of the RV and LV, processed for histological analysis, and measured with an imaging software. A larger transmural gradient was found for IMT, IMT-to-R ratio, and diastolic circumferential stress in vessels from the LV than the nearly zero transmural slope in the RV. The IMT of arterial vessels in the LV showed a slope of 0.7 +/0.5 compared with 0.3 +/- 0.3 of arterial vessels in the RV (P
101
Beoordeling artikel 35 Naam artikel: A home-based nurse-coached inspiratory muscle training intervention in heart failure. Auteurs: Padula CA, Yeaw E, Mistry S. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Apllied Nursing research. Leeftijd: 2009 Feb, 4 jaar oud. Impact factor: 1.219. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: The purpose of this study was to determine the effects of a 3-month nursecoached IMT program. Bandura's Self-Efficacy Theory directed nursing interventions. This randomized controlled trial employed an experimental group (IMT) and a control group (education). Data were collected during six home visits. Outcome measures included maximal inspiratory pressure, perceived dyspnea, self-efficacy, and health-related QOL. Significant differences in PImax, dyspnea, and respiratory rate were found. Implications for further research and practice are discussed.
Het doel van deze studie was om het effect te bepalen van IMT op mensen met HF. De hypothese was dat de IMT zou de kracht van IM, afname ademnood en verhogen hebben een positief effect op de gezondheid-gerelateerde QOL 2. Clinical bottom line: PImax in the IMT group increased from 48.72 ± 25.69 at baseline to 78.5 ± 37.08 on Week 12; in the control group, the PImax remained unchanged (52.25 ± 27.32; 52.61 ± 28.25). Repeated measures revealed a significant difference in PImax repeated measures, F(3,29) = 8.7, p < .0001. To determine where significant differences lie, Tukey (Honestly Significant Differences [HSD]) postanalytic test was performed; scores on Week 1 were significantly different from those on Weeks 9 and 12. Effect size using Cohen's d was .48, a medium effect. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design The overall goal was to determine the effect of nurse-coached IMT on people with chronic stable HF. The primary aim was to determine the effect of 3 months of nursecoached IMT with respect to IM strength and perceived dyspnea. The secondary aims were to determine the effect of IMT with respect to self-efficacy for breathing and physical/functional and psychosocial dimensions of HRQOL. b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: (1) adult; (2) community dwelling; (3) stable Class II or III HF with an ejection fraction of < 45%; (4) without coexisting pulmonary disease; and (5) without cognitive impairment as measured by the Mini Mental State Exam Exclusive criteria: a. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? ja 2. Strenghts: Chronisch hartfalen word vermeld (stable Class II or III HF with an ejection fraction of < 45%), IMT training word toegepast. 3. Threaths:IMTword niet met methode omschreven. Andere elementen: Artikel kan bruikzaam zijn.
Padula CA at all., A home-based nurse-coached inspiratory muscle training intervention in heart failure, Apllied Nursing research, 2009, pages 18-25 102
Cochrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 – 2013 Titel: A home-based nurse-coached inspiratory muscle training intervention in heart failure. Auteurs: Padula CA, Yeaw E, Mistry S. Bron: pubmed Korte beschrijving van de interventie: experimental group (IMT) (n = 15) Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): control group (n = 17), standaart protocol 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, met een muntje zijn de patienten (kop/munt) in groepen gezet. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars. 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook nietmedicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering 103
is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, comedicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen.
104
7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja, [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet, maar voor de controle groep wel een thuis behandeling? Of is dit de follow-up dit is niet duidelijk beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-to-follow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele cointerventies, non-compliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn. 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja, zie methode [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de co-interventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren.
105
10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT). Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-of-theart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT). Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan. 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er een geen randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel moeilijk. Er zijn een hoop dingen nog steeds onduidelijk na het screenen van dit onderzoek. Wij vragen ons af of het een bruikbaar artikel is. 106
Beoordeling artikel 36 Naam artikel: Effects of inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure. Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Adamopoulos S, Brown MD, Cokkinos DV. Soort bron: comment, letter: Chiappa et al., nummer 6. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: The Journal of the American College of Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2008 december. Impact factor: 14.292. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Comment on The following popper user interface control may not be accessible. Tab to the next button to revert the control to an accessible version. Destroy user interface control Inspiratory muscle training improves blood flow to resting and exercising limbs in patients with chronic heart failure. [J Am Coll Cardiol. 2008] 4. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. 5. Threaths: - Comment op ander artikel. Lage betrouwbaarheid. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Laoutaris ID et all., Effects of inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure, The Journal of the American College of Cardiology, 2008
107
Beoordeling artikel 37 Naam artikel: Gender differences on brachial flow-mediated dilation and carotid intima-media thickness for prediction of spontaneous cardiovascular events. Auteurs: Hu R, Wang WQ, Lau CP, Tse HF. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: Clinical Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2008 nov, 5 jaar oud. Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: 2.151. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract BACKGROUND: Impaired brachial flow-mediated dilation (FMD) and increased carotid intima-media thickness (IMT) are associated with increased risk of cardiovascular events. METHODS: We measured brachial FMD and a mean of 12 sites maximum carotid IMT (mmIMT) in 279 patients (mean age 62 +/- 12 y; 163 men) admitted for coronary angiography due to chest pain. HYPOTHESIS: There are gender differences in the predictive values of FMD and IMT for cardiovascular events. RESULTS: Univariable analysis showed that impaired FMD (p < 0.001), but not increased mmIMT (p = 0.056), significantly predicted spontaneous cardiovascular events. After adjusting for the extent of coronary artery disease (CAD) and other clinical variables, age (heart rate [HR] 1.05, 95% confidence interval [CI]: 1.01-1.09, p = 0.017) and FMD (HR 0.85, 95% CI: 0.75-0.97, p = 0.012) were independent predictors for cardiovascular events. A total of 148 (53%) patients had CAD (> or =50% diameter stenosis). Over a median follow-up of 16 mo, 36 (12.9%) patients experienced spontaneous cardiovascular events (cardiovascular death, stroke, acute myocardial infarction [MI], unstable angina pectoris, and congestive heart failure [HF]). Women were more likely than men to develop cardiovascular events in patients without significant CAD (11.9% versus 1.6%, odds ratio [OR] = 8.54, p = 0.033), but not in those patients with CAD (20.4 % versus 17.2%, OR = 1.24, p = 0.66). Moreover, women accounted for 8 (88.9%) events in non-CAD patients. Furthermore, impaired FMD predicted the occurrence of cardiovascular events in both men and women (p < 0.05). CONCLUSION: Brachial FMD, rather than carotid IMT, was an independent predictor for cardiovascular events after adjusting for the extent of CAD. Moreover, impaired brachial endothelial function in women without significant CAD was associated with an increased risk of spontaneous cardiovascular events. 6. Threaths: - Er word geen hartfalen benoemd. - IMT is intima-media thickness Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Hu R et all., Gender differences on brachial flow-mediated dilation and carotid intima-media thickness for prediction of spontaneous cardiovascular events, Clinical Cardiology, 2008
108
Beoordeling artikel 38 Naam artikel: Preoperative pulmonary update. Auteurs: Smetana GW, Conde MV. Soort bron: Review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Clinics in Geriatric Medicine. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2008 nov. Impact factor: 2.484. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Postoperative pulmonary complications are an important source of surgical morbidity. In this paper, the authors review recent studies that shed light on emerging risk factors, a multifactorial index for respiratory failure, and the value of specific risk reduction strategies. Novel risk factors include advanced age, congestive heart failure, pulmonary hypertension, and obstructive sleep apnea. Important risk reduction strategies include postoperative lung expansion maneuvers, the selective use of nasogastric tubes, epidural analgesia, and inspiratory muscle training.
7. Strenghts: - Inspiratory muscle training, reduction strategie. 8. Threaths: -
Chronisch hartfalen word niet als hoofdaandoening vermeld.
Andere elementen: Artikel niet inzienbaar. Abstract geeft te weinig informatie om te screenen. Full text moet voor betaald worden. Smetana GW et all., Preoperative pulmonary update, Clinics in Geriatric Medicine, 2008
109
Beoordeling artikel 39 Naam artikel: Inspiratory muscle training improves blood flow to resting and exercising limbs in patients with chronic heart failure. Auteurs: Chiappa GR, Roseguini BT, Vieira PJ, Alves CN, Tavares A, Winkelmann ER, Ferlin EL, Stein R, Ribeiro JP. Soort bron: Research Support. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: Journal of the American College of Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2008, 5 jaar oud. Impact factor: 14.292. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 7. Vraagstelling: We tested the hypothesis that inspiratory muscle loading could result in exaggerated peripheral vasoconstriction in resting and exercising limbs and that inspiratory muscle training (IMT) could attenuate this effect in patients with chronic heart failure (CHF) and inspiratory muscle weakness. 8. Clinical bottom line: In patients with CHF and inspiratory muscle weakness, inspiratory muscle loading results in marked reduction of blood flow to resting and exercising limbs. Inspiratory muscle training improves limb blood flow under inspiratory loading in these patients. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design The CHF patients received IMT for 30 min, 7 times/week, for 4 weeks with the Threshold Inspiratory Muscle Trainer (Healthscan Products Inc.) according to the protocol that has been previously shown to induce marked improvement in inspiratory muscle strength in 4 weeks (2). b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Eighteen patients with a previous history of stable symptomatic heart failure due to left ventricular systolic dysfunction (left ventricular ejection fraction <40%), with inspiratory muscle weakness (maximal static inspiratory pressure [PImax] <70% of the predicted [2]) and without history of pulmonary disease or angina, were recruited for the study. A group of 10 individuals with normal medical history and physical examination as well as with normal resting and exercise electrocardiograms served as the control group. Inclusive criteria: - Patients with a history of stable symptomatic heart failure due to left ventricular systolic dysfunction. Exclusive criteria: - History of pulmonary disease or angina. a. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Negen mannelijke patiënten voerde drie inspanningstesten (met ademhalings-en diafragma-functie beoordeeld, voordat de derde test), dan ondernam een 4-weekse programma van inspiratoire spiertraining. Inspanningstolerantie, ademhalings-en diafragma-functie werden opnieuw geëvalueerd na de training. b. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit.
c. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? -
Ja 110
1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld (due to left ventricular systolic dysfunction). - Er word IMT uitgevoerd.
9. Threaths: -
IMT word niet beschreven, geen treshold gebruik. Staat laag in onze pyramyde
Andere elementen: Staat laag in onze pyramyde, en omdat we al soort gelijke artikelen hebben gevonden, hebben we besloten deze te excluderen.
Chiappa GR et all., Inspiratory muscle training improves blood flow to resting and exercising limbs in patients with chronic heart failure, Journal of the American College of Cardiology, 2008, pages 16721674
111
Beoordeling artikel 40 Naam artikel: Effects of inspiratory muscle training on autonomic activity, endothelial vasodilator function, and N-terminal pro-brain natriuretic peptide levels in chronic heart failure. Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Brown MD, Manginas A, Kallistratos MS, Chaidaroglou A, Degiannis D, Alivizatos PA, Cokkinos DV. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, Glasgow University, Scotland, UK. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2008 mar-apr Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: 2.634. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: To assess the effects of inspiratory muscle training (IMT) on autonomic activity, endothelial function, and N-terminal pro-brain natriuretic peptide (NT-proBNP) levels in patients with chronic heart failure.
Effecten van inspiratoire spiertraining op autonome activiteit, Endothelial Vaatverwijdende functie, en N-Terminal Pro-brain natriuretisch peptide Niveaus in chronisch hartfalen 2. Clinical bottom line: Improvement in dyspnea and exercise tolerance after IMT were not associated with changes in markers of HRV, endothelial function, and NT-proBNP in patients with mild to moderate chronic heart failure. Further studies on the effects of IMT in advanced heart failure would be worthwhile.
Verbetering van kortademigheid en inspanningstolerantie na IMT waren niet geassocieerd met veranderingen in de markers van HRV, endotheliale functie, en NT-proBNP bij patiënten met milde tot matige chronische hartfalen. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design
-
-
-
Drieëntwintig patiënten met hartfalen als gevolg van de verwijde cardiomyopathie of ischemische hartziekte waren stud- ied. Patiënten werden geacht in aanmerking voor het onderzoek als ze hadden een stabiele hartaandoening tenminste 3 maanden. Hartfalen werd gedefinieerd als linker ventrikel dysfunctie geassocieerd met een linkerventrikelejectiefractie fractie van minder dan 0,40, gedocumenteerd door 2dimen- sionele echocardiografie New York Heart Vereniging functionele klasse II en III. b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen?
Twenty-three patients with CHF as a result of dilated cardiomyopathy or ischemic heart disease were studied. Using age- and sex-matched controlled study, 23 patients (mean left ventricular ejection fraction 29 +/- 2%) were assigned to either a high-intensity training group (n = 14), New York Heart Association (NYHA) class II (n = 9)/III (n = 5), or a low-intensity training group (n = 9), NYHA class II (n = 6)/III (n = 3), exercising at 60% and 15% of sustained maximum inspiratory pressure (SPImax), respectively, 3 times per week for 10 weeks. Inclusive criteria: - Stable heart condition for at least 3months. Exclusive criteria: 112
-
Current smokers. Primary pulmonary disease. Neuromuscular disease. Cognitive disease
a. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Patients underwent baseline evaluation during which aerobic capacity, dyspnea, pulmonary function, autonomic function, flow-dependent limb vasodilation, echocardiography data, and blood samples were obtained. Subsequently, they were assigned to either a high-intensity training group (HITG, n _ 14) or an age- and sex-matched low intensity training group (LITG, n _ 9) b. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. High-intensity training group improved maximum inspiratory pressure (PImax, 105.4 +/- 5.3 vs 79.1 +/- 5 cm H2O, P = .001), SPImax (511 +/- 42 vs 308 +/- 28 cm H2O/sec/10, P = .001), peak oxygen consumption (19 +/- 1.2 vs 17.1 +/- 0.7 mL.kgmin, P = .01) and dyspnea (17.6 +/- 0.2 vs 18.1 +/- 0.1, P = .02). Endothelium-dependent vasodilation, HRV, and NT-proBNP levels were not altered. Lowintensity training group increased only the PImax (97.6 +/- 11.3 vs 84.2 +/- 8.7 cm H2O, P = .03). a. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Ja, wel verder onderzoek noodzakelijk. 10. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er word IMT uitgevoerd.
11. Threaths: - Er word niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold. - 23 patiënten. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Bevat een onderzoek mt IMT bij Hartfalen patiënten.
Laoutaris ID et all., Effects of inspiratory muscle training on autonomic activity, endothelial vasodilator function, and N-terminal pro-brain natriuretic peptide levels in chronic heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2008, pages 99-106
113
Cochrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 – 2013 Titel: Effects of inspiratory muscle training on autonomic activity, endothelial vasodilator function, and N-terminal pro-brain natriuretic peptide levels in chronic heart failure. Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Brown MD, Manginas A, Kallistratos MS, Chaidaroglou A, Degiannis D, Alivizatos PA, Cokkinos DV. Bron: pubmed Korte beschrijving van de interventie: Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, [ ] Nee, The small number of patients and the lack of a randomized design are the major limitations of this study.
[ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars.
114
3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook nietmedicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, All tests were performed without letting in any bias by blinded observers. [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
115
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, comedicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja, [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-to-follow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja, echo [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele cointerventies, non-compliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn.
116
9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja, protocol [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de co-interventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-oftheart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan.
117
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er geen goede randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel moeilijker. Verder wordt er geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven(links). Er wordt niet benoemd hoe de IMT training is gedaan met een treshold?
118
Beoordeling artikel 41. Naam artikel: Results of a non-specific immunomodulation therapy in chronic heart failure (ACCLAIM trial): a placebo-controlled randomised trial. Auteurs: Torre-Amione G, Anker SD, Bourge RC, Colucci WS, Greenberg BH, Hildebrandt P, Keren A, Motro M, Moyé LA, Otterstad JE, Pratt CM, Ponikowski P, Rouleau JL, Sestier F, Winkelmann BR, Young JB; Advanced Chronic Heart Failure CLinical Assessment of Immune Modulation Therapy Investigators. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Lancet. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2008 januari, 5 jaar oud. Impact factor: 33.797. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract BACKGROUND: Evidence suggests that inflammatory mediators contribute to development and progression of chronic heart failure. We therefore tested the hypothesis that immunomodulation might counteract this pathophysiological mechanism in patients. METHODS: We did a double-blind, placebo-controlled study of a device-based non-specific immunomodulation therapy (IMT) in patients with New York Heart Association (NYHA) functional class II-IV chronic heart failure, left ventricular (LV) systolic dysfunction, and hospitalisation for heart failure or intravenous drug therapy in an outpatient setting within the past 12 months. Patients were randomly assigned to receive IMT (n=1213) or placebo (n=1213) by intragluteal injection on days 1, 2, 14, and every 28 days thereafter. Primary endpoint was the composite of time to death from any cause or first hospitalisation for cardiovascular reasons. The study continued until 828 primary endpoint events had accrued and all study patients had been treated for at least 22 weeks. Analysis was by intention to treat. This study is registered with ClinicalTrials.gov, number NCT00111969. FINDINGS: During a mean follow-up of 10.2 months, there were 399 primary events in the IMT group and 429 in the placebo group (hazard ratio 0.92; 95% CI 0.80-1.05; p=0.22). In two prespecified subgroups of patients--those with no history of previous myocardial infarction (n=919) and those with NYHA II heart failure (n=689)--IMT was associated with a 26% (0.74; 0.57-0.95; p=0.02) and a 39% (0.61; 95% CI 0.46-0.80; p=0.0003) reduction in the risk of primary endpoint events, respectively. INTERPRETATION: Non-specific immunomodulation may have a role as a potential treatment for a large segment of the heart failure population, which includes patients without a history of myocardial infarction (irrespective of their functional NYHA class) and patients within NYHA class II. 1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. 2. Threaths: - IMT is immunomodulation therapy. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Torre-Amione G et all., Results of a non-specific immunomodulation therapy in chronic heart failure (ACCLAIM trial) a placebo-controlled randomised trial, Lancet, 2008
119
Beoordeling artikel 42 Naam artikel: Immune response to inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure. Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Brown MD, Manginas A, Kallistratos MS, Degiannis D, Chaidaroglou A, Panagiotakos DB, Alivizatos PA, Cokkinos DV. Soort bron: Research rapport. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: European journal of cardiovasculair prevention and rehabilitation. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2007 october, 6 jaar oud / Received 6 September 2006 Accepted 26 February 2007 Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: 2.634. CAT-analyse (Critically Appraised Topic)
9. Vraagstelling: The effects of inspiratory muscle training on plasma cytokines, C-reactive protein and the soluble apoptosis mediators Fas and Fas ligand in chronic heart failure are unknown. 10. Clinical bottom line: A high intensity inspiratory muscle training program resulted in improvement in functional status of chronic heart failure patients compared with low intensity inspiratory muscle training. Improvement in exercise capacity was not associated with an anti-inflammatory effect, although a beneficial influence on soluble TNF receptor I was recorded. Possible reasons include inadequate level of muscle mass exercise and the low pretraining New York Heart Association class Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design Thirty-eight patients with chronic heart failure, age 57 ± 2 years, New York Heart Association classification II-III, were assigned to either a high intensity training group (n = 15, age 53±2 years) exercised at 60% of sustained maximal inspiratory pressure, or a low intensity training group (n = 23, age 59 ± 2 years), exercised at 15% of sustained maximal inspiratory pressure, three times per week for 10 weeks. Patients in the high intensity training group and low intensity training group were matched for age, sex and New York Heart Association functional class. Plasma levels of tumor necrosis factor (TNF)-α, soluble TNF receptor I, interleukin-6, C-reactive protein, soluble apoptosis mediators Fas and Fas ligand were measured at baseline and at post-inspiratory muscle training. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: Exclusive criteria:
b. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. Pulmonary function was assessed by spirometry, exercise capacity by a cardiopulmonary exercise test and the 6 min walk test, whereas dyspnea by the Borg scale after the 6 min walk test. c. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? ja
3. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. 120
- Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd.
4. Threaths: - Er word niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold. Doel research support: SIG Research Support wordt gezien als partner van/voor experts en kennisknooppunt op het gebied van onderzoek ondersteuning voor zowel individuele onderzoekers als instellingen uit het hoger onderwijs (universiteiten en hogescholen) en hieraan gelieerde R&D instellingen.
Andere elementen: Artikel bruikbaar. Er word beschreven wel type hartfalen er word getest en er wordeen vergelijking gemaakt hoge en lage intensiteit trainen.
Laoutaris ID et all., Immune response to inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure, European journal of cardiovasculair prevention and rehabilitation, 2007, pages 679–685
121
Beoordeling artikel 43 Naam artikel: Inspiratory muscle training: integrative review of use in conditions other than COPD. Auteurs: Padula CA, Yeaw E. Soort bron: Review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Research and theory for nursing practice. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2007, 6 jaar oud. Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: 1.215 2009 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 11. Vraagstelling: The focus of this article is to provide a critical review of IM training research in conditions other than chronic obstructive pulmonary disease for which it has been used, including asthma, bronchiectasis, cystic fibrosis, pre- and postsurgery, ventilator weaning, neuromuscular diseases,and chronic heart failure. 12. Clinical bottom line: Likewise, the efficacy of IM training in patients with HF is convincing, especially in those patients who have pronounced respiratory muscle weakness. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Mancini, Henson, La Manca, Donchez, and Levine (1995) (Table 4) investigated whether a supervised training program could alleviate dyspnea and improve exercise performance in people with chronic stable HF. The sample consisted of patients with HF ranging from NYHA Class I to IV. Subjects completed a comprehensive training program including isocapnic hyperpnea, IM training, strength training, and rehabilitation exercises. Cahalin, Semigran, and Dec (1997) (Table 4) enrolled hospitalized patients with end-stage HF awaiting heart transplant in an IM training program. Weiner, Waizman, Magadle, Berar-Yanan, and Pelled (1999) (Table 4) studied patients with Class II to III HF and randomized them into an IM training and a sham group. PI max (46.5 ± 4.7 to 63.6 ± 4.0 cm H 2 O; p < .005) and all other outcomes variables improved in the training group, and the majority reported a reduction in dyspnea during ADLs. Two pilot studies that used threshold IM training in frail elderly people with stable chronic HF are reported (Padula & Yeaw, 2001). Laoutaris et al. (2004) (Table 4) used a prospective age- and sexmatched studyto train patients with moderate to severe Class II to III HF. Subjects were assigned to a training or a control group and supervised in the hospital. Dall’Ago , Chiappa, Guths, Stein, and Ribeiro (2006) (Table 4) randomized patients with mild HF into IM training treatment or sham control groups. Inclusive criteria: Exclusive criteria:
a. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? b. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Further research is necessary using larger sample sizes, random samples, and standard protocols. Interval training incorporating high loads with a short recovery period seems to hold much promise; 122
further research in this area is recommended. Presently, there is controvertible evidence that the use of sham training in comparison groups remains questionable because of the rate of attrition. Loss of subjects results in weakened scientific rigor. Further study on the impact of IM training on functional and quality-of-life outcome variables is needed. Implications for incorporating IM training in practice appear validated for safety and general efficacy across a variety of medical conditions. IM training employing the threshold mode seems more advantageous than other modes because of its ease and simplicity. In conclusion, with advances in technology, innovative methods currently are available to monitor compliance in relation to the use of threshold device in IM training, although reliability studies in using these new mechanisms are recommended. 5. Strenghts: - Verschillende types van hartfalen worden benoemd. - Verschillende studies zijn toegepast.
6. Threaths: - Onderzoeken zijn niet volledig uitgeschreven. Andere elementen: Artikel bruikbaar. Padula CA et all., Inspiratory muscle training: integrative review of use in conditions other than COPD, Research and theory for nursing practice, 2007, pages 98-118
123
Cochrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus en Alissa de Haan Datum:22-04-2013 Titel: Inspiratory muscle training: integrative review of use in conditions other than COPD Auteurs: Padula CA, Yeaw E. Bron: Pubmed Korte beschrijving van de onderzochte interventie(s): IMT training bij patienten behalve COPD patienten. METHODEN 1. Is de vraagstelling adequaat geformuleerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Is de zoekactie adequaat uitgevoerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Is de selectieprocedure van artikelen adequaat uitgevoerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 4. Is de kwaliteitsbeoordeling adequaat uitgevoerd? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 5. Is adequaat beschreven hoe data-extractie heeft plaatsgevonden? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Vraag 5. Data-extractie. Data-extractie is het verzamelen van de resultaten uit de oorspronkelijke onderzoeken. Het data-extractieproces dient duidelijk beschreven te zijn en heeft weer bij voorkeur door twee reviewers onafhankelijk van elkaar plaatsgevonden. 6. Zijn de belangrijkste kenmerken van de oorspronkelijke onderzoeken beschreven? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Vraag 6. Beschrijving oorspronkelijke onderzoeken. De belangrijkste kenmerken van de oorspronkelijke onderzoeken moeten in de systematische review beschreven zijn. Welke items belangrijk zijn, hangt af van het onderwerp. Tenminste zullen beschreven moeten zijn: • onderzoeksontwerp • populatie (relevante patiëntenkarakteristieken) • interventie en controlebehandelingen • primaire uitkomsten • follow-up duur
124
7. Is adequaat omgegaan met klinische en statistische heterogeniteit van de onderzoeken? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Vraag 7. Adequate omgang met heterogeniteit. Indien de oorspronkelijke onderzoeken onderling sterk verschillen is sprake van heterogeniteit. Men spreekt van klinische heterogeniteit als de patiënten, de interventies of de uitkomstmaten niet voldoende vergelijkbaar zijn. In dergelijke gevallen is het weinig zinvol de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken te combineren tot één overall resultaat (“poolen”). Bij klinische heterogeniteit kan worden gezocht naar voldoende vergelijkbare subgroepen; indien deze niet voorhanden zijn dient te worden afgezien van pooling (zie schema op laatste pagina van dit formulier). Hoewel in sommige situaties geen sprake is van klinische heterogeniteit, lopen de resultaten van de oorspronkelijke onderzoeken soms toch sterk uiteen. In dat geval spreekt men van statistische heterogeniteit (of “onverwachte” heterogeniteit). Bij het bestaan van statistische heterogeniteit zijn er de volgende opties (zie schema op laatste pagina): a. Heterogeniteit verdisconteren. Door toepassing van het zogenoemde “random effects model” wordt rekening gehouden met de variatie tussen onderzoeken (= heterogeniteit). Door deze extra variatie te verdisconteren worden bij pooling bredere betrouwbaarheidsintervallen verkregen en is dit model dus “conservatiever” (leidt minder snel tot significante resultaten dan het gangbare “fixed effect model”). Toepassing van het random-effectsmodel is alleen zinvol als sprake is van “mooie” heterogeniteit, dat wil zeggen de resultaten wijzen alle in dezelfde richting, lopen niet al te ver uiteen en de betrouwbaarheidsintervallen van de afzonderlijke onderzoeken overlappen elkaar voldoende. b. Heterogeniteit exploreren. Aan de hand van subgroepanalysen of metaregressie-analyse kan onderzocht worden wat de invloed is van verschillende onderzoekskenmerken (of kwaliteitskenmerken) op het resultaat. Deze post-hoc analysen dienen echter met grote voorzichtigheid beoordeeld te worden, aangezien er een grote kans is op het vinden van foutpositieve resultaten. c. Afzien van pooling. In dit geval kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de consistentie van de resultaten (wijzen alle uitkomsten in dezelfde richting). 8. Is statistische pooling op een correcte manier uitgevoerd? [ ] Ja / niet van toepassing (vanwege heterogeniteit terecht geen pooling uitgevoerd) [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Vraag 8. Statistische pooling. Statistische pooling is het samenvoegen van de resultaten van de oorspronkelijke RCT’s om te komen tot één overall schatting van het effect van de bestudeerde interventie. Voor het combineren van resultaten zijn verschillende statistische technieken beschikbaar. De voorwaarde voor pooling is dat de onderzoeken klinisch en statistisch voldoende gelijk (homogeen) zijn om bij elkaar gevoegd te worden (zie vraag 7). Indien subgroepanalysen zijn uitgevoerd, dienen deze bij voorkeur aan de hand van een vooraf opgesteld analyseplan geschied te zijn. Indien dit niet zo is dient dit te worden vermeld. Post-hoc subgroepanalysen hebben minder zeggingskracht. Vraag 9. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting gevraagd van de validiteit (Is dit een goede systematische review?) en toepasbaarheid (Gaat deze review over mijn PICO?). Let hierbij ook op eventuele fouten in de review die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of hoeveel items tenminste positief 125
gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-of-the-art” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming. Vraag 10. Resultaten. Auteurs van trials zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om zich vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(-en) en followupmoment( en). Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Laat u niet louter leiden door de hiërarchie van de auteurs van het artikel. 11. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Vraag 11 en 12. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 12. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn 13. Conclusie met betrekking tot de systematische review en de waarde van de interventie(s) Voorbeeld: “Eindoordeel voldoende. Goed opgezet review. Er is een uitgebreide zoektocht zonder restricties uitgevoerd aan de hand van adequaat gekozen zoektermen. Er is goed omgegaan met statistische heterogeniteit. De opgenomen onderzoeken zijn voor het merendeel van lage kwaliteit. De sensitiviteitsanalyse op methodologische kwaliteit liet echter zien dat de puntschatter niet noemenswaardig beïnvloed werd. Oefentherapie lijkt effectief te zijn bij subacute en chronische rugpijn. Oefentherapie is niet effectief bij acute lage rugpijn.”
126
Beoordeling artikel 44. Naam artikel: Carotid intima media thickness predicts cardiovascular diseases in Chinese predialysis patients with chronic kidney disease. Auteurs: Szeto CC, Chow KM, Woo KS, Chook P, Ching-Ha Kwan B, Leung CB, Kam-Tao Li P. Soort bron: Research Rapport. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Journal of the American Society of Nefrology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2007 juni. Impact factor: 9.663. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Patients with chronic kidney disease (CKD) have a high risk for cardiovascular disease. Ultrasound measurements of the intima media thickness (IMT) in the carotid arteries is a strong predictor for cardiovascular events in the general population and dialysis patients. However, it is unclear whether carotid IMT is useful for the prediction of cardiovascular events in predialysis patients with CKD. The prediction power of carotid ultrasonography for cardiovascular event, rate of renal function decline, and all-cause mortality was tested in a cohort of 203 Chinese patients with stages 3 to 4 CKD. The average IMT was 0.808 +/- 0.196 mm; 121 (59.6%) patients had atherosclerotic plaques visualized. IMT correlated with patient age (r = 0.373, P < 0.001), serum LDL level (r = 0.164, P = 0.021), Charlson's comorbidity score (r = 0.260, P < 0.001), and serum C-reactive protein (r = 0.279, P < 0.001). Carotid IMT was significantly higher in patients with diabetes than in those without diabetes (0.930 +/- 0.254 versus 0.794 +/- 0.184; P = 0.002). At 48 mo, the cardiovascular event-free survival was 94.4, 89.8, 77.7, and 65.9% for IMT quartiles I, II, III, and IV, respectively (log rank test, P = 0.006). By multivariate analysis with the Cox proportional hazard model, each higher quartile of IMT conferred 41.6% (95% confidence interval 6.4 to 88.4%; P = 0.017) excess hazard for developing cardiovascular event. The actuarial survival at 48 mo was 96.3, 98.0, 95.7, and 85.7% for IMT quartiles I, II, III and IV, respectively (log rank test, P = 0.127), and the difference was not statistically significant after Cox proportional hazard model to adjust for confounders. Carotid IMT did not correlate with the rate of renal function decline in these patients. Carotid IMT is a strong predictor of cardiovascular disease in Chinese predialysis patients and may be usefully applied for risk stratification in this group of patients. 1. Strenghts: - Chronische hartfalen word benoemd.
2. Threaths: - IMT is intima media thickness. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Szeto CC et all.,Carotid intima media thickness predicts cardiovascular diseases in Chinese predialysis patients with chronic kidney disease, Journal of the American Society of Nefrology, 2007
127
Beoordeling artikel 45 Naam artikel: Inspiratory muscle training in a patient with left ventricular assist device. Auteurs: Laoutaris ID, Dritsas A, Brown MD, Manginas A, Kallistratos MS, Sfirakis P, Cokkinos DV, Alivizatos PA. Soort bron: Case raport, nummer 5. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Hellenic Journal of Cardiology. Leeftijd: 2006 July- August. Impact factor: 1.227. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: The use of mechanical assist devices as a ‘bridge’ to cardiac transplantation,as a “bridge” to recovery, or as a destination therapy in end-stage heart failure, is increasing. Studies of different modes of rehabilitation in this population are lacking. We report the benefits of inspiratory muscle training on the exercise capacity and quality of life in the recipient of a left ventricular assist device.
2. Clinical bottom line: We have demonstrated an effective and safe way of improving exercise capacity and quality of life in a patient with an LVAD. Training the respiratory muscles was introduced for the first time as a potential method of rehabilitation in patients with LVAD. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design Pre- and post IMT, apart from the CPET test, submaximal exercise capacity was assessed using the 6min walk test and dyspnoea by the Borg scale (6-20), at the end of both the walk and treadmill testing. Pulmonary function was evaluated by standard spirometry and the quality of life by three different questionnaires, the Specific Activity Questionnaire (SAQ), the Minnesota Living with Heart Failure (LIhFE) and the Left Ventricular Dysfunction-36 (LVD-36).8 b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? A 62-year-old man who had progressive and refractory heart failure secondary to ischaemic cardiomyopathy, despite maximal doses of inotropic infusions and intra-aortic balloon pump, was transferred from another hospital to our coronary care unit.
a. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen Although this is only a case report, our study addresses the need for prospective investigations of the effects of different modes of training on exercise performance in the unique setting of the LVLVAD complex. 1. Strenghts: - IMT training word toegepast bij LVAD patiënten. 2. Threaths: - Geen uitgebreidde beschrijving van de IMT. Andere elementen: - Excluderen hij staat laag in onze pyramide.
Laoutaris ID et all., Inspiratory muscle training in a patient with left ventricular assist device, Hellenic Journal of Cardiology, 2006, pages 238-241 128
Beoordeling artikel 46 Naam artikel: Subclinical atherosclerosis and incipient regional myocardial dysfunction in asymptomatic individuals: the Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA). Auteurs: Fernandes VR, Polak JF, Edvardsen T, Carvalho B, Gomes A, Bluemke DA, Nasir K, O'Leary DH, Lima JA. Soort bron: research support. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: journal of the American College of Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2006 juni, 7 jaar oud. Impact factor: 14.292. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract OBJECTIVES: This study sought to determine whether increased carotid intima-media thickness (IMT) is related to reduced regional myocardial function in participants of the Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA). BACKGROUND: Carotid artery IMT is an established index of subclinical atherosclerosis, and tagged magnetic resonance imaging (MRI) can detect incipient alterations of segmental function that precede overt myocardial failure. METHODS: The MESA study is a prospective observational study including four ethnic groups free from clinical cardiovascular disease. Peak midwall systolic circumferential strain (ECC) and regional strain rates were calculated by harmonic phase from tagged MRI data of 500 participants. Systolic ECC and diastolic strain rate were regressed on IMT of the common carotid artery defined by ultrasound, with adjustments for body mass index, blood pressure, cholesterol, diabetes, smoking, left ventricular hypertrophy, C-reactive protein, age, and gender. RESULTS: The mean participant age was 66 +/- 10 years (mean +/- SD). Among the 58 participants, 4% were male and the interquartile (25th to 75th percentile) range for IMT was 0.25 mm. Multiple linear regression analyses showed that increased IMT was related to reduced systolic regional function (less shortening ECC) in all myocardial regions (p < 0.05), except in the inferior wall. The analyses also showed that greater IMT was associated with a lower diastolic strain rate (diastolic reduced function) in all regions (p < 0.01), except in the anterior wall. CONCLUSIONS: Greater carotid IMT is associated with alterations of myocardial strain parameters reflecting reduced systolic and diastolic myocardial function. These observations indicate a relationship between subclinical atherosclerosis and incipient myocardial dysfunction in a population free of clinical heart disease. 1. Threaths: - IMT is intima-media thickness, IMT training. - Geen hartfalen. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar.
Fernandes VR et all., Subclinical atherosclerosis and incipient regional myocardial dysfunction in asymptomatic individuals: the Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA), journal of the American College of Cardiology, 2006
129
Beoordeling artikel 47 Naam artikel: Inspiratory muscle training in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness: a randomized trial. Auteurs: Dall'Ago P, Chiappa GR, Guths H, Stein R, Ribeiro JP. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: The American Journal of cardiology Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2006 februari, 7 jaar oud. Impact factor: 3.368 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 3. Vraagstelling: This study sought to evaluate the effects of inspiratory muscle training in inspiratory muscle strength, as well as in functional capacity, ventilatory responses to exercise, recovery oxygen uptake kinetics, and quality of life in patients with chronic heart failure (CHF) and inspiratory muscle weakness.
4. Clinical bottom line: n patients with CHF and inspiratory muscle weakness, IMT results in marked improvement in inspiratory muscle strength, as well as improvement in functional capacity, ventilatory response to exercise, recovery oxygen uptake kinetics, and quality of life. CONCLUSIONS This randomized, placebo-controlled trial shows that a short-term, home-based program of IMT results in marked improvement in inspiratory muscle strength and endurance, which results in clinically relevant increments of improvement in submaximal and maximal functional capacity, as well as in quality of life in CHF patients with inspiratory muscle weakness. Moreover, IMT also improves ventilatory efficiency and oscillations during exercise, peak circulatory power, and oxygen uptake kinetics during recovery in this patient population. CONCLUSIES Dit gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studie toont aan dat een korte termijn, huisprogramma van IMT resulteert in aanzienlijke verbetering van inspiratoire spierkracht en uithoudingsvermogen, hetgeen resulteert in klinisch relevante stappen van verbetering submaximale en maximale functionele capaciteit, en in kwaliteit van leven bij patiënten met CHF inspiratoire spierzwakte. Bovendien IMT verbetert ook ventilatoire efficiëntie en trillingen tijdens het sporten, piek bloedsomloop macht, en zuurstofopname kinetiek tijdens het herstel in deze patiëntenpopulatie. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design METHODS Patients and design. A prospective, randomized, controlled trial was conducted in patients with the diagnosis of CHF attributable to left ventricular systolic dysfunction (left ventricular ejection fraction ?45%) who were recruited from the Heart Failure Clinic at the Hospital de Clínicas de Porto Alegre. Entry criteria for the study were a previous history of symptomatic heart failure caused by left ventricular systolic dysfunction, inspiratory muscle weakness (PImax ?70% of the predicted), and clinical stability, including no change in medications for the past three months. Exclusion criteria were unstable angina, myocardial infarction, or cardiac surgery within the previous three months; chronic metabolic, orthopedic, or infectious disease; treatment with steroids, hormones, or cancer chemotherapy. Patients with previous pulmonary disease (forced vital capacity 130
?80% of predicted and/or forced expiratory volume in 1 s ?70% of predicted) (12), history of exercise-induced asthma, and smokers were not recruited. The protocol was approved by the Committee for Ethics in Research of the Hospital de Clínicas de Porto Alegre, and all subjects signed an informed consent form. Eligible patients were initially evaluated by medical history, physical examination, resting electrocardiogram, two-dimensional echocardiogram, pulmonary function, and inspiratory muscle function. Patients were randomly assigned to inspiratory muscle training (IMT) or to placeboinspiratory muscle training (P-IMT) for 12 weeks. Before and after the intervention, pulmonary function tests, inspiratory muscle function tests, cardiopulmonary exercise testing (CPET), 6-min walk test, and quality of life assessment were obtained. After finishing the intervention, none of the patients continued with inspiratory muscle training or with any formal exercise program. One year after entering the study, 11 patients in each group were re-evaluated for inspiratory muscle strength and quality of life. All evaluations were performed by investigators who were unaware of the allocation of patients to different interventions. Inspiratory muscle training. Patients received either IMT or P-IMT for 30 min 7 times per week, for 12 weeks using the Threshold Inspiratory Muscle Training device (Threshold Inspiratory Muscle Trainer, Healthscan Products Inc., Cedar Grove, New Jersey). During training, patients were instructed to maintain diaphragmatic breathing, with a breathing rate at 15 to 20 breaths/min. For the IMT group, inspiratory load was set at 30% of maximal static inspiratory pressure, and weekly training loads were adjusted to maintain 30% of the PImax. The P-IMT followed the same schedule, but with no inspiratory load. Each week, six training sessions were performed at home and one training session was supervised at the hospital. Pulmonary function. Measurements of forced vital capacity and forced expiratory volume in 1 s were obtained with a computerized spirometer (Eric Jaeger, GmbH, Wüerzburg, Germany) as recommended by the American Thoracic Society (12), and results were expressed as percentage of predicted (13). METHODEN Patiënten en design. - Een prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde studie - CHF toe te schrijven aan de linker ventrikel systolische disfunctie (linkerventrikel ejectiefractie? 45%) - die werden gerekruteerd uit de Heart Failure kliniek in het ziekenhuis de Clínicas de Porto Alegre. - Inclusie criteria voor het onderzoek waren een voorgeschiedenis van symptomatisch hartfalen veroorzaakt door de linker ventrikel systolische dysfunctie, inspiratoire spierzwakte (PImax? 70% van de voorspelde waarde), en klinische stabiliteit, waaronder geen verandering in medicijnen voor de afgelopen drie maanden. - - Exclusiecriteria - instabiele angina pectoris, myocardinfarct of cardiale chirurgie in de afgelopen drie maanden; chronische metabole, orthopedische, of besmettelijke ziekte; behandeling met steroïden, hormonen, of chemotherapie bij kanker. Patiënten met een longziekte (geforceerde vitale capaciteit? 80% van theoretische en / of geforceerd expiratoir volume in 1 s? 70% van de voorspelde) (12), geschiedenis van oefening geïnduceerde astma en rokers waren niet gerekruteerd. - Het protocol werd goedgekeurd door het Comite voor Ethiek in onderzoek van het ziekenhuis de Clínicas de Porto Alegre, en alle vakken ondertekenden een informed consent formulier. Protocol voor inclusie criteria: - In aanmerking komende patiënten werden in eerste instantie geëvalueerd door anamnese, lichamelijk onderzoek, elektrocardiogram, twee-dimensionale echocardiografie, longfunctie, en inspiratoire spierfunctie. Patiënten werden willekeurig toegewezen aan inspiratoire 131
spiertraining (IMT) of naar placeboinspiratory spiertraining (P-IMT) voor 12 weken. Vóór en na de interventie, werden longfunctietesten, inspiratoire spierfunctie testen, cardiopulmonale inspanningstest (CPET), 6-minuten looptest en de kwaliteit van leven beoordeling verkregen. - Een jaar na aanvang van de studie, 11 patiënten in elke groep werden opnieuw geëvalueerd inspiratoire spierkracht en levenskwaliteit. - Alle evaluaties werden uitgevoerd door onderzoekers die niet op de hoogte van de toewijzing van patiënten om verschillende interventies waren. Inspiratoire spiertraining. - Patiënten kregen ofwel IMT of P-IMT voor 30 min 7 keer per week, gedurende 12 weken met behulp van de Drempel inspiratoire spiertraining apparaat (Threshold Inspiratory Muscle Trainer, Healthscan Products Inc, Cedar Grove, New Jersey). Tijdens de training werden de patiënten geïnstrueerd om middenrif ademhaling te behouden, met een ademhaling bij 15 tot 20 ademhalingen / min. Voor de IMT-groep, werd inspiratoire belasting vastgesteld op 30% van de maximale statische inspiratoire druk, en wekelijkse training ladingen werden aangepast om voor 30% van de PImax. De P-IMT volgden hetzelfde schema, maar zonder inspiratoire load. Elke week werden zes trainingen uitgevoerd in binnen-en een trainingssessie werd begeleid in het ziekenhuis. Longfunctie. Metingen van de geforceerde vitale capaciteit en de geforceerde uitademing in 1 s werden verkregen met een geautomatiseerd spirometer (Eric Jaeger, GmbH, Würzburg, Duitsland) zoals aanbevolen door de American Thoracic Society (12), en de resultaten werden uitgedrukt als percentage van voorspeld (13) . b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Between August 2001 and November 2003, 144 patients with CHF were screened for the study. Ninety-six patients did not meet the inclusion or met the exclusion criteria, and therefore, 44 patients were randomized. For the 22 patients randomized to IMT, 1 had a myocardial infarction, 1 developed atrial fibrillation, and 4 were not able complete the training protocol. For the 22 patients allocated to P-IMT, 2 had to be excluded because of indication of coronary artery bypass graft surgery, 3 for the development of symptoms at rest, and 1 because of bleeding secondary to oral anticoagulation. Therefore, 16 patients completed the protocol in each group. Inclusive criteria: Exclusive criteria: Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Thirty-two patients with CHF and weakness of inspiratory muscles (maximal inspiratory pressure [Pi(max)] <70% of predicted) were randomly assigned to a 12-week program of inspiratory muscle training (IMT, 16 patients) or to a placebo-inspiratory muscle training (P-IMT, 16 patients). The following measures were obtained before and after the program: Pi(max) at rest and 10 min after maximal exercise; peak oxygen uptake, circulatory power, ventilatory oscillations, and oxygen kinetics during early recovery (VO2/t-slope); 6-min walk test; and quality of life scores RESULTS Patients. Between August 2001 and November 2003,n144 patients with CHF were screened for the study. Ninety-six patients did not meet the inclusion or met the exclusion criteria, and therefore, 44 patients were randomized. For the 22 patients randomized to IMT, 1 had a myocardial infarction, 1 developed atrial fibrillation, and 4 were not able complete the training protocol. For the 22 patients allocated to P-IMT, 2 had to be excluded because of indication of coronary artery bypass graft surgery, 3 for the development of symptoms at rest, and 1 because of bleeding secondary to oral anticoagulation. Therefore, 16 patients completed the protocol in each group. Table 1 describes the clinical characteristics for both groups. Etiology of CHF was predominantly non-ischemic, and patients had mild to moderate left ventricular dysfunction as well as mild to moderate impairment in functional capacity. Pa-tients received similar medications and maintained the same medical regimen throughout the study period. At one-year follow-up, three patients from the IMT group had died and five patients from the P-IMT group had died. Pulmonary function and inspiratory muscle 132
function tests. After 12 weeks, spirometric evaluation did not show change in any of the groups (Table 2). The IMT induced marked improvement in PImax, which was apparent after the second week of training and reached an increment of 115% after 12 weeks (Fig. 1). Despite the fact that training was stopped after 12 weeks of intervention, patients in the IMT group maintained part of the effect one year after starting the program. Inspiratory muscle endurance, evaluated by the Pthmax, Pthmax/PImax, and time sustained in the inspiratory muscle function test, increased after IMT (Table 2). The IMT resulted in improvement in the recovery of PImax at 10 min after maximal exercise (Fig. 2). Six-minute walk test. The IMT resulted in a longer distance covered during the 6min walk test RESULTATEN - . Tussen augustus 2001 en november 2003 werden N144 patiënten met CHF gescreend op de studie. - Zesennegentig patiënten voldeden niet aan de opname of ontmoet de uitsluitingscriteria, en daarom, 44 patiënten werden gerandomiseerd. - Voor de 22 patiënten gerandomiseerd naar IMT, 1 had een myocardinfarct, 1 ontwikkelde atriumfibrilleren, en 4 waren niet in staat te voltooien de training protocol. - Voor de 22 patiënten toegewezen P-IMT, 2 moest worden uitgesloten door vermelding van coronaire bypassoperatie 3 voor de ontwikkeling van symptomen in rust, en 1 vanwege bloeden secundair aan orale anticoagulantia. Daarom 16 patiënten voltooiden het protocol in elke groep. Tabel 1 beschrijft de klinische karakteristieken voor beide groepen. Etiologie van CHF was voornamelijk niet-ischemische en patiënten hadden milde tot matige linkerventrikeldysfunctie evenals lichte tot matige stoornis in de functionele capaciteit. Patiënten ontving dezelfde medicijnen en onderhouden dezelfde medische behandeling gedurende de studieperiode. Na een jaar follow-up, drie patiënten uit de IMT groep was overleden en vijf patiënten uit de P-IMT groep was overleden. Longfunctie en inspiratoire spierfunctie testen. Na 12 weken, had spirometric evaluatie geen verandering laten zien in een van de groepen (tabel 2). De IMT geïnduceerde duidelijke verbetering in PImax, die duidelijk was na de tweede week van de training en bereikte een toename van 115% na 12 weken (figuur 1). - Hoewel training werd gestopt na 12 weken interventie, patiënten in het IMT groep gehouden deel van het een jaar na het starten van het programma. Inspiratoire spieruithoudingsvermogen, geëvalueerd door de Pthmax, Pthmax / PImax en tijd opgelopen in de inspiratoire spierfunctie test, steeg na IMT (tabel 2). De IMT resulteerde in een verbetering van de invordering van PImax op 10 min. na maximale inspanningstest (afb. 2). Zes minuten looptest. De IMT resulteerde in een langere afstand die tijdens de 6-minuten wandeltest
1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. 2. Threaths: - Er word geen type van hartfalen benoemd. - left ventricular systolic dysfunction - Er word niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold. Andere elementen: Dall'Ago P et all., Inspiratory muscle training in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness, a randomized trial, The American Journal of cardiology, 2006, pages 756-763
133
Cochrane RCT Checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 - 2013 Titel: Inspiratory muscle training in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness: a randomized trial Auteurs: Dall'Ago P, Chiappa GR, Guths H, Stein R, Ribeiro JP. Bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) Korte beschrijving van de interventie: Patiënten kregen ofwel IMT of P-IMT voor 30 min 7 keer per week, gedurende 12 weken met behulp van de Drempel inspiratoire spiertraining apparaat (Threshold Inspiratory Muscle Trainer, Healthscan Products Inc, Cedar Grove, New Jersey). Tijdens de training werden de patiënten geïnstrueerd om middenrif ademhaling te behouden, met een ademhaling bij 15 tot 20 ademhalingen / min. Voor de IMT-groep, werd inspiratoire belasting vastgesteld op 30% van de maximale statische inspiratoire druk, en wekelijkse training ladingen werden aangepast om voor 30% van de PImax. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): De P-IMT volgden hetzelfde schema, maar zonder inspiratoire load. Elke week werden zes trainingen uitgevoerd in binnen-en een trainingssessie werd begeleid in het ziekenhuis. Longfunctie. Metingen van de geforceerde vitale capaciteit en de geforceerde uitademing in 1 s werden verkregen met een geautomatiseerd spirometer (Eric Jaeger, GmbH, Würzburg, Duitsland) zoals aanbevolen door de American Thoracic Society, en de resultaten werden uitgedrukt als percentage van voorspeld. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars. 134
3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, This randomized, placebo-controlled trial [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook nietmedicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, The efficacy of IMT was tested against a similar program with no inspiratory load, which served as a placebo intervention, and outcomes were blindly evaluated. [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
135
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, ze zijn goed gescreend en er is een protocol gevolgt. [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, comedicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja, However, one-year follow-up showed that the effects on quality of life are partially maintained. [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-to-follow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele cointerventies, non-compliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn.
136
9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de co-interventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-oftheart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan.
137
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er een goede randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel makkelijker. Verder wordt er geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven. Het is een duidelijk omschreven onderzoek.
138
Beoordeling artikel 48 Naam artikel: Biologic effects and basic science of a novel immune-modulation therapy. Auteurs: Bolton AE. Soort bron: Review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: The Amerian Journal of Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2005 jun, 8 jaar oud. Impact factor: 3.368. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract The immune system is a system of dynamic equilibrium, with inflammatory responses (mediated by T helper type 1 cells, interleukin [IL]-1beta, interferon-gamma, and tumor necrosis factor-alpha [TNF-alpha]) being balanced by anti-inflammatory responses (mediated by T regulatory type 1 cell, T helper type 3 cells, IL-4, IL-10, and transforming growth factor-beta). Therefore, neutralization of inappropriate inflammatory cytokines is a therapeutic strategy that has been attempted in many chronic inflammatory conditions, mostly targeting TNF-alpha, using either monoclonal antibodies or modified receptor proteins (etanercept). There is functional redundancy among the inflammatory cytokines. For example, in addition to TNF-alpha, both IL-1beta and IL-6 are elevated in patients with chronic heart failure (CHF); thus neutralizing the activity of TNF-alpha alone may be an inadequate approach in this patient group. Immune-modulation therapy (IMT) results in downregulation of proinflammatory cytokine levels and upregulation of anti-inflammatory cytokines. This alteration in the balance between proinflammatory and anti-inflammatory cytokines may be more appropriate than neutralizing the activity of a single cytokine in the treatment of conditions such as CHF. Several animal studies investigating the effect of IMT in inflammatory conditions including allergic contact hypersensitivity, ischemia reperfusion injury, and atherogenesis are reviewed. 1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. 2. Threaths: - Er word geen type van hartfalen benoemd. - IMT is immune-modulation therapy. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Bolton AE. Et all., Biologic effects and basic science of a novel immune-modulation therapy, The Amerian Journal of Cardiology, 2005
139
Beoordeling artikel 49 Naam artikel: Immune activation in chronic heart failure. Auteurs: Torre-Amione G. Soort bron: review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: The American journal of cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2005 juni, 8 jaar oud. Impact factor: (2011) 3.368 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract In chronic heart failure (CHF), activation of the immune system occurs, which results in the production and release of proinflammatory cytokines, activation of the complement system, and production of autoantibodies. Thus, it is important to consider CHF as a systemic illness, not just a disease of the "pump." Immune activation in CHF can be divided into 2 broad categories: (1) immune activation by direct antigenic stimulation, or (2) immune activation secondary to cardiac injury that exposes "new antigens" capable of triggering an immune response against the heart. Cytokines are essential for the propagation and magnification of the immune response. They are involved in recruiting cells to the area of inflammation, stimulating cell division, proliferation, and differentiation. Circulating levels of the cytokine tumor necrosis factor-alpha (TNF-alpha) are increased in patients with CHF. Thus, cytokines are key elements of immune activation. Studies to investigate the role of increased TNF-alpha levels have failed to show a correlation with worsening CHF, most likely because the immune system is redundant, and other proinflammatory cytokines (interleukin [IL]-1 and IL-6) are known to be elevated in CHF. Approaches showing promise are those that enhance the natural anti-inflammatory response (eg, intravenous immunoglobulin (IVIG), immunoadsorption, immune-modulation therapy [IMT]), rather than those that specifically target a single type of cytokine. The mechanism by which IVIG modulates the immune system is unknown. Immunoadsorption involves the removal of specific antibodies from circulation. IMT works by inducing apoptosis in a sample of blood, which is then administered back to the patient. The immune system reacts by removing the apoptotic cells, thus inducing a systemic anti-inflammatory response. 1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. 2. Threaths: - Er word geen training uitgevoerd. Gaat over hartfalen in het algemeen. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Torre-Amione G. et all., Immune activation in chronic heart failure, The American journal of cardiology, 2005
140
Beoordeling artikel 50 Naam artikel: Inspiratory muscle training using an incremental endurance test alleviates dyspnea and improves functional status in patients with chronic heart failure. Auteurs: Laoutaris I, Dritsas A, Brown MD, Manginas A, Alivizatos PA, Cokkinos DV. Soort bron: Clinical Trial. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: European journal of cardiovascular prevention and rehabilitation. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2004 december, 9 jaar oud. Impact factor: (2010) 2.638. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: The benefits of inspiratory muscle training (IMT) in patients with chronic heart failure (CHF) have been inadequately studied. 2. Clinical bottom line: Inspiratory muscle training using an incremental endurance test, successfully increases both inspiratory strength and endurance, alleviates dyspnea and improves functional status in CHF. Conclusion Our study demonstrated a safe and effective way of improving exercise capacity, decreasing dyspnea and improving quality of life in patients with CHF. This was a controlled study with patients in the control group Respiratory muscle training in heart failure Laoutaris et al. 495 Copyright © European Society ofD oCwnloaadredd frioom clpor.sgagyepu.b .Ucomn at aUVuA Utnhiveorsirteiitzsbeibliodthe erke onp Aprriol 15d, 2u013ction of this article is prohibited. unable to improve their functional status or decrease dyspnea. Therefore, motivating factors or visiting the hospital, were not associated with improvements seen in the training group. All patients enjoyed the training regime employed. Home administration of the device used in the present study could be widely applicable and may be found to have clinical benefits. Moreover, improvement in quality of life with respiratory training may suggest that this modality might well complement the more widely used exercise rehabilitation programs. Different mechanisms were analysed providing new insights into the pathophysiological contribution of respiratory muscles in CHF. Our findings suggest that respiratory muscles may play a crucial role in beneficially modifying both exercise capacity and symptoms of dyspnea in patients with CHF. Further investigation to highlight the effects of inspiratory muscle training in CHF is needed. Acknowledgements We wish to thank the Alexander S. Onassis, Public Benefit Foundation for funding this study and Miss Oanna Ionescou for assistance with the equipment. Conclusie - verbeteren van de inspanningscapaciteit, het verminderen van kortademigheid en het verbeteren van de kwaliteit van leven bij patiënten met CHF. - Onze bevindingen suggereren dat ademhalingsspieren een cruciale rol kan spelen in het uiteindelijke gerechtigde modificeren zowel de inspanningscapaciteit en de symptomen van dyspnoe bij patiënten met CHF. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): c. Study design/methode: welk design Exercise training and control training programs All patients were supervised in the hospital during training, which occurred three times weekly for 10 weeks. An incremental respiratory endurance regime was used to train the inspiratory muscles. 141
Both groups were exercised at a percentage of individual SMIP measured at each training session, following the same procedure as the baseline measurements. This was achieved using TRAINAIR s and serial presentations of computer templates were re-drawn at percentage SMIP. Patients in the training group were exercised at 60% of individual SMIP and patients in the control group at only 15% of their SMIP. If patients failed to achieve 90% of the predetermined training template for three consecutive efforts, the exercise session was stopped. The test had different levels of training with six inspiratory efforts at each level. Initially, the first level presented templates at 60 second rest intervals over its six inspiratory efforts, but at the second level through to the sixth level, this rest period was reduced to 45, 30, 15, 10, and 5 seconds respectively. After the sixth level, the rest period was kept at 5 seconds. The training group was trained to respiratory fatigue whilst patients in the control group were asked to stop after the first six levels of training. Visual feedback was used through the software to enhance the training response, (Fig. 2). All patients wore a nose-clip during training. Written instructions on the screen asked subjects to await a visible signal to start their inspiratory efforts and an on-screen clock facilitated the timing of each sustained inspiratory effort. Verbal encouragement was given to all subjects during training. Arterial blood pressure was measured at the beginning, middle and peak of each training session by a cuff sphygmomanometer and heart rate was monitored continuously with a three-lead ECG, both connected to a screen monitor (Sirecust 342 R, Siemens). d. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Baseline studies Prior to participation in the study protocol, all patients underwent echocardiography, pulmonary function tests, and assessment of exercise capacity, dyspnea, and quality of life. The same tests were performed after the completion of the study. Baseline studies Voorafgaand aan deelname aan de studie protocol, alle patiënten ondergingen echocardiografie, longfunctieonderzoek, en beoordeling van de inspanningscapaciteit, kortademigheid, en kwaliteit van leven. Dezelfde testen werden uitgevoerd na de voltooiing van de studie. Thirty-five patients completed the study. Two patients from the control group failed to complete the study due to long-distance travelling and were excluded from the results Inclusive criteria: - Patiënten met matige tot ernstige CHF (NYHA klasse II-III en linker ventrikel ejectiefractie 24,4 + / 1,3% [gemiddelde + /-SEM]) Exclusive criteria: - Pulmonary disease. - Cognitive impairment. - Current smoking. Exclusion criteria were pulmonary disease, cognitive impairment and current smoking. The Hospital Institutional Review Committee approved the present study, and written informed consent was obtained from all subjects. Exclusiecriteria waren longziekte, cognitieve stoornissen en het huidige rookgedrag.
a. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Using a prospective, age and sex-matched controlled study, we investigated 35 patients with moderate to severe CHF (NYHA class II-III and left ventricular ejection fraction 24.4+/-1.3% [mean+/SEM]). An incremental respiratory endurance test using a fixed respiratory workload was provided by software with an electronic mouth pressure manometer interfaced with a computer. The training group (n=20) exercised at 60% of individual sustained maximal inspiratory pressure (SMIP) and the control group (n=15) at 15% of SMIP. All patients exercised three times weekly for 10 weeks. 142
Pulmonary function, exercise capacity, dyspnea and quality of life were assessed, pre- and posttraining.
b. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. The training group significantly increased both maximum inspiratory pressure (Pimax), (111+/-6.8 versus 83+/-5.7 cmH2O, P<0.001), and SMIP (527822+/-51358 versus 367360+/-41111 cmH2O/sec x 10(-1), P<0.001). Peak VO2 increased after training (17.8+/-1.2 versus 15.4+/-0.9 ml/kg/min, P<0.005), as did the six-minute walking distance (433+/-16 versus 367+/-22 meters, P<0.001). Perceived dyspnea assessed using the Borg scale was reduced for both the treadmill (12.7+/-0.57 versus 14.2+/-0.48, P<0.005) and the walking (9+/-0.48 versus 10.5+/-0.67, P<0.005) exercise tests and the quality of life score was also improved (21.1+/-3.5 versus 25.2+/-4, P<0.01). Resting heart rate was significantly reduced with training (77+/-3.3 versus 80+/-3 beats/min, P<0.05). The control group significantly increased Pimax (86.6+/-6.3 versus 78.4+/-6.9 cmH2O, P<0.05), but decreased SMIP (274972+/-32399 versus 204661+/-37184 cmH2O/sec x 10(1), P<0.005). No other significant effect on exercise capacity, heart rate, dyspnea, or quality of life was observed in this group. c. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Our findings suggest that respiratory muscles may play a crucial role in beneficially modifying both exercise capacity and symptoms of dyspnea in patients with CHF. Further investigation to highlight the effects of inspiratory muscle training in CHF is needed.
3. Strenghts: -
-
Type hartfalen word benoemd, Patiënten met matige tot ernstige CHF (NYHA klasse II-III en linker ventrikel ejectiefractie 24,4 + / -1,3% [gemiddelde + /-SEM]) left ventricular ejection fraction (LVEF) less than or equal to 40% IMT training word toegepast. COPD word geexludeerd.
4. Threaths: - Er wordt geen Treshold gebruikt. - Geen vergelijking tussen verschillende types hartfalen. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Er word een type hartfalen omschreven en IMT training word toegepast, dit kan bruikzaam zijn met andere artikelen. Er wordt alleen niet getraind met een treshold.
Laoutaris I et all., Inspiratory muscle training using an incremental endurance test alleviates dyspnea and improves functional status in patients with chronic heart failure, European journal of cardiovascular prevention and rehabilitation, 2004, pages 489 – 496
143
Beoordeling artikel 51 Naam artikel: Effects of a novel immune modulation therapy in patients with advanced chronic heart failure: results of a randomized, controlled, phase II trial. AuteursTorre-Amione G, Sestier F, Radovancevic B, Young J. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Journal of the American College of Cardiology. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2004 september, 9 jaar oud. Impact factor: 14.292 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract OBJECTIVE: We sought to determine whether a novel, non-pharmacological form of immune modulation therapy (IMT), shown experimentally to reduce inflammatory and increase anti-inflammatory cytokines, improved outcomes in patients with advanced heart failure (HF). BACKGROUND: Immune activation contributes to the progression of HF, but treatments directed against inflammation have been largely unsuccessful. METHODS: Seventy-five HF patients (New York Heart Association [NYHA] functional class III to IV) were randomized to receive either IMT (n = 38) or placebo (n = 37) in a double-blind trial for six months, with continuation of standard HF therapy. Patients were evaluated using the 6-min walk test, changes in NYHA functional class, cardiac function, and quality of life assessments, as well as occurrence of death and hospitalization. RESULTS: There was no between-group difference in 6-min walk test, but 15 IMT patients (compared with 9 placebo) improved NYHA functional classification by at least one class (p = 0.140). The Kaplan-Meier survival analysis showed that IMT significantly reduced the risk of death (p = 0.022) and hospitalization (p = 0.008). Analysis of a clinical composite score demonstrated a significant between-group difference (p = 0.006). There was no difference in left ventricular ejection fraction, but there was a trend toward improved quality of life (p = 0.110). CONCLUSIONS: These preliminary findings are consistent with the hypothesis that immune activation is important in the pathogenesis of HF and establish the basis for a phase III trial to define the benefit of IMT in chronic HF. 1. Strenghts: - Gevorderde hartfalen word vermeld (York Heart Association [NYHA] functional class III to IV). 2. Threaths: - IMT is immune modulation therapy, geen inspiratoire muscle training. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Geen IMT training bij hartfalen patiënten.
Torre-Amione G et all., Effects of a novel immune modulation therapy in patients with advanced chronic heart failure: results of a randomized, controlled, phase II trial, Journal of the American College of Cardiology, 2004
144
Beoordeling artikel 52. Naam artikel: Reduced vascular compliance is associated with impaired endothelium-dependent dilatation in the brachial artery of patients with congestive heart failure. Auteurs: Nakamura M, Sugawara S, Arakawa N, Nagano M, Shizuka T, Shimoda Y, Sakai T, Hiramori K Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, Glasgow University, Scotland, UK. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 2004, 11 jaar oud. Impact factor: 10.478 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) BACKGROUND: Alterations in elastic properties and vascular structure of conduit vessels are important detrimental factors contributing to increased cardiac load and reduced tissue perfusion in patients with congestive heart failure (CHF). It has been demonstrated that endothelial function in the peripheral vasculature is impaired in this disorder, which may induce abnormal vascular elastic properties and remodeling. However, it remains unknown whether changes in vascular structure or mechanical properties are related to endothelial dysfunction in conduit arteries of patients with CHF. METHODS AND RESULTS: Twenty-five CHF patients with nonischemic heart disease and 20 sex/agematched controls were enrolled. Brachial artery diameter, intima-media thickness (IMT), and vascular stiffness as represented by distensibility and compliance were determined using a highfrequency linear transducer attached to a high-quality ultrasound system. In addition, flowmediated dilatation (FMD) after 5-minute forearm occlusion and sublingual nitroglycerin-induced dilatation (NTG) were measured in the brachial artery. Brachial arterial diameter was similar between CHF and controls; however, IMT and wall/lumen ratio were significantly greater in CHF patients than in controls (IMT, 0.37+/-0.01 versus 0.31+/-0.01 mm; wall/lumen, 18.7+/-0.8 versus 15.1+/-0.8%: both P<.01). In addition, vascular stiffness parameters were lower in CHF than in controls (distensibility; 1.09+/-0.14 versus 1.60+/-0.15%/kPa, P<.01: compliance; 0.17+/-0.02 versus 0.26+/-0.02 mm(2) kPa, P<.05). FMD and TNG were significantly reduced in CHF (both P<.001). Although stiffness parameters in CHF were not significantly correlated with vascular structure (ie, IMT, wall/lumen) or clinical parameters (ie, age, lipids, glucose, blood pressure), elastic parameters were significantly correlated with FMD (distensibility; r=0.579, P<.005: compliance; r=0.433, P<.05), but not with NTG. CONCLUSION: The present study found that, in limb muscle conduit artery in patients with CHF, there are hypertrophic remodeling and endothelial dysfunction-associated alterations in vascular wall elastic properties. 1. Strenghts: - Congestieve hartfalen word vermeld. 2. Threaths: - IMT is intima-media thickness, er word geen IMT training beschreven. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Er word niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van een treshold. Nakamura M et all., Reduced vascular compliance is associated with impaired endotheliumdependent dilatation in the brachial artery of patients with congestive heart failure, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2004
145
Beoordeling artikel 53 Naam artikel: Carotid intima-media thickness as predictor of secondary events after coronary angioplasty. Auteurs: Lacroix P, Aboyans V, Espaliat E, Cornu E, Virot P, Laskar M. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: INTERNATIONAL ANGIOLOGY Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2003 sept, 10 jaar oud. Impact factor: INTERNATIONAL ANGIOLOGY 1.652. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract AIM: Subjects with symptomatic or asymptomatic peripheral arterial or cerebro-vascular disease have an increased risk of death or cardiovascular event. The aim of this study was to determine whether intima-media thickening of the common carotid artery and/or a low ankle brachial index (ABI) are related with an increased risk of cardio-vascular event after percutaneous coronary angioplasty (PTCA). METHODS: One hundred and thirteen consecutive, patients (88 males, 25 females, mean age: 62 years) undergoing PTCA were included. Intima media thickness (IMT) of the common carotid artery and ABI were measured within the 2 days following the PTCA. Subjects were followed up for 10.2 +/- 4 months. The end-point was a composite criterion associating death, non fatal acute myocardial infarction, recurrence or worsening of angina pectoris, hospitalisation for heart failure, new positive exercise stress testing. RESULTS: In the follow-up study a common carotid IMT >0.7 mm was a predictor of event (p=0.03) in the univariate analysis. The other risk factors were unstable angina (p=0.001) and PTCA on the left descending coronary artery (p<0.05). We did not find any relation between the end-point and ABI or presence of atheroma on the common femoral artery. In the logistic regression analysis unstable angina was associated with a 3.14 fold increased risk (IC 95%: 1.51-6.4, p=0.002), subjects without HMG-CoA inhibitors drugs at the inclusion had also an increased risk of 2.5 (IC 95%:1.09-5.75, p=0.02). CONCLUSION: This study suggest that CCA-IMT is associated with an increased risk of cardiac events after PTCA. The measurement of subclinical disease could be useful for identifying high-risk patients. 1. Strenghts: 2. Threaths: - Er word geen hartfalen benoemd. - IMT is Intima media thickness. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Hart falen word niet beschreven en IMT is geen training. Lacroix P et all., Carotid intima-media thickness as predictor of secondary events after coronary angioplasty, international angiology, 2003
146
Beoordeling artikel 54 Naam artikel: Modifying the natural history of atherosclerosis: the SECURE trial. Auteurs: Lonn E. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, Glasgow University, Scotland, UK. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2001 januari, 12 jaar oud. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Experimental and epidemiological evidence suggests that activation of the reninangiotensinaldosterone system and oxidative modification of low density lipoprotein cholesterol both play important roles in atherosclerosis. A substudy of the HOPE (Heart Outcomes Prevention Evaluation) trial, the SECURE trial (Study to Evaluate Carotid Ultrasound changes in patients treated with Ramipril and vitamin E), evaluated the effects of long-term treatment with the angiotensinconverting enzyme (ACE) inhibitor, ramipril, and with vitamin E on atherosclerosis progression in high risk patients. A total of 732 patients were enrolled into the study. These patients were 55 years or older, had vascular disease or diabetes with at least one other cardiovascular risk factor, but did not have heart failure or low ejection fraction. Patients were randomly assigned according to a three-by-two factorial design to receive placebo, ramipril 2.5 mg/day or ramipril 10 mg/day and placebo or vitamin E 400 IU/day. Progression of atherosclerosis was evaluated by B-mode carotid ultrasonography. The primary outcome evaluated was the annualised progression slope of the mean maximum carotid intimal-medial thickness (IMT) across 12 pre-selected carotid arterial segments. The average follow-up was 4.5 years. The progression slope of the mean maximum IMT was 0.0217 +/- 0.04 mm/year in the placebo group, 0.018 +/- 0.44 mm/year in the ramipril 2.5 mg/day group and 0.0137 +/- 0.04 in the ramipril 10 mg/day group (P = 0.33 for the overall effect of ramipril and P = 0.028 for the comparison between patients receiving ramipril placebo and ramipril 10 mg/day). The reduction in atherosclerotic progression observed with ramipril remained significant after adjusting for systolic and diastolic blood pressure changes (P = 0.043) and after multivariate adjustment (P = 0.046). Administration of vitamin E 400 IU/day had no impact on atherosclerosis progression. The SECURE study is the first demonstration, in human subjects, of an effect of ACE inhibition on atherosclerotic progression. This benefit cannot be explained by the lowering of blood pressure alone. Vitamin E 400 IU/day had a neutral effect on the ultrasound measurements of atherosclerosis progression in the SECURE trial. 1. Strenghts: 2. Threaths: - Er word geen hartfalen benoemd. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Gaat over medicijngebruik bij atheriosclerose, patiënten hebben geen hartfalen en er is geen IMT training. Lonn E. et all., Modifying the natural history of atherosclerosis: the SECURE trial, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 2001
147
Beoordeling artikel 55 Naam artikel: Exercise training in heart failure: recommendations based on current research. Auteurs: Meyer K. Soort bron: Review, nummer 1. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: Swiss Cardiovascular Center Bern, University Clinic, Bern, Switzerland Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2001, april, 12 jaar oud. Impact factor: 10.478 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract A review of methods used for exercise training in stable chronic heart failure patients (CHF) shows a lack of standardization to guide prescription. Previous recommendations have been adopted from fitness training or rehabilitation studies. A model for use in CHF patients requires specific guidelines which respect the various manifestations of this illness. Pathology and exercise tolerance of patients with CHF allow only a few selected activities to be performed, such as walking and cycle ergometer training. Although the steady state method has usually been applied for aerobic exercise, the interval method has been shown to cause greater exercise stimuli to peripheral muscle than that obtained during steady state training methods without inducing greater cardiovascular stress. There is no consensus at present as to an optimal parameter for measuring intensity. An intensity of 4080% peak oxygen consumption (VO(2)) has been applied successfully. A heart rate reserve of 60-80% or 75% of peak heart rate was used as a guide to exercise intensity without consideration of the impaired force-frequency relationship in myocardial performance. Because intensity, duration, and frequency of exercise are closely interrelated, initial exercise should be kept at 40-50% peak VO(2) with exercise duration of > 3-5 min x session performed several times daily. Progression should be followed in this order: duration, then frequency, then intensity. Resistance training can be recommended when small muscle groups are involved, using short bouts of work phases and small numbers of repetitions. To increase respiratory muscle strength and endurance, resistive inspiratory muscle training at intensity 25--35% maximum inspiratory pressure, and performed 20-30 min x d(1), is recommended. On the basis of currently available research, supervised inpatient training programs should be preferred. Future research should be performed with respect on statistically sufficient, randomized, and controlled long-term studies that compare different training modes, intensities, frequency/duration ratios, and rates of progression.
1. Strenghts: -
Stabiele chronisch hartfalen word vermeld.
2. Threaths: -
Er word geen type hartfalen benoemd. Er word geen IMT training uitgevoerd.
Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Er word niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van een treshold.
Meyer K. et all., Exercise training in heart failure: recommendations based on current research, Swiss Cardiovascular Center Bern, 2001
148
Beoordeling artikel 56 Naam artikel: Análisis clínico y epidemiológico de los accidentes por mordeduras de serpientes del género Bothrops en Venezuela [A clinical and epidemiological analysis of accidental bites by snakes of the genus Bothrops in Venezuela]. Auteurs: Rodríguez Acosta A, Uzcategui W, Azuaje R, Aguilar I, Girón ME. Soort bron: (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: geen. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2000, augustus. Reproduceerbaarheid: Kwalitatief of kwantitatief: Impact factor: CAT-analyse (Critically Appraised Topic) Abstract Clinical register of 60 patients bitten by Bothrops snake who assisted at Leopoldo Manrique Hospital and the Institute of Tropical Medicine (HLM-IMT) in Caracas during 1996-1997 were analysed. The accident was more frequent in males (45/75%). In 32 cases (53.3%) the snake was classified and 26 were Bothrops lanceolatus, 4 Bothrops venezuelensis and 2 Bothrops atrox. Anatomic regions more frequent bitten were superior members (40/66.6%): hands (36/60%), forearm (2/3.3%), elbow (1/1.6%) and arm (1/1.6%). On inferior members (20/33.3%): legs (6/10%), feet (10/16.7%), ankle (2/3.3%), and the hip (2:3.3%). The most frequent clinical manifestations in moderate and severe cases (33 patient) were pain (100%), oedema (98%), ecchymosis (76%), blisters (20%), necrosis (12%), abscess (6%) bleeding (19%), heart failure (1/1.6%), renal failure (1/1.6%). The blood clotting was evaluated in 60 (100%) cases and it was altered in 33 (55%) patients. No deaths were recorded. Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Gaat over slangenbeten.
Rodríguez Acosta A et all., A clinical and epidemiological analysis of accidental bites by snakes of the genus Bothrops in Venezuela, 2000
149
Beoordeling artikel 57 Naam artikel: Effects of resistive breathing on exercise capacity and diaphragm function in patients with ischaemic heart disease. Auteurs: Darnley GM, Gray AC, McClure SJ, Neary P, Petrie M, McMurray JJ, MacFarlane NG. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, Glasgow University, Scotland, UK. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 1998 augustus, 15 jaar oud. Impact factor: 10.478 CAT-analyse (Critically Appraised Topic)
1. Vraagstelling: This study aimed to determine the effects of selective inspiratory muscle training on patients with chronic coronary artery disease to establish if an improved exercise capacity can be obtained in patients that are not limited in their daily activities. 2. Clinical bottom line: The major findings in this study were that a non-intensive 4-week training programme of resistive breathing in patients with chronic coronary artery disease led to an increase in exercise capacity and a decrease in dyspnoea when assessed by symptom limited exercise testing. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design
b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Uitval niet beschreven in de methode. Inclusive criteria: - Heart failure.
a. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Negen mannelijke patiënten voerde drie inspanningstesten (met ademhalings-en diafragma-functie beoordeeld, voordat de derde test), dan ondernam een 4-weekse programma van inspiratoire spiertraining. Inspanningstolerantie, ademhalings-en diafragma-functie werden opnieuw geëvalueerd na de training.
1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld. - Er word inspiratoire spiertraining uitgevoerd. 2. Threaths: - Er word geen type van hartfalen benoemd.
-
Er word niet vermeld wat voor spiertraining er word gebruikt, zoals treshold.
Andere elementen: Artikel niet bruikbaar. Er word niet beschreven wel type hartfalen er word getest en er word geen gebruik gemaakt van ene treshold.
Darnley GM et all., Effects of resistive breathing on exercise capacity and diaphragm function in patients with ischaemic heart disease, SourceInstitute of Biomedical and Life Sciences, 1998
150
Beoordeling artikel 58 Naam artikel: Effect of homocysteine on carotid intima-media thickness after renal transplantation Auteurs: Suwelack B, Gerhardt U, Witta J, Rahn KH, Hohage H. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Medical Department D, University of Münster, Germany. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 2000 Dec. Impact factor: artikel is niet gepubliceerd in een tijdschrift. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: Thus, we investigated (a) the course of tHcy levels after renal transplantation (RTX) and (b) the relationship between CC IMT and tHcy in 53 renal allograft recipients with chronic renal failure before transplantation and 3, 6, and 12 months after transplantation. 2. Clinical bottom line: ratio'. A multiple forward stepwise regression analysis showed that the reduction of the CC IMT was positively correlated with gender (p < 0.01), glucose levels at U12 (p < 0.05; r2 = 0.96), systolic arterial blood pressure at U12 (p < 0.05; r2 = 0.97), and with the intact parathyroid hormone levels at U0 (p < 0.01; r2 = 0.98). In conclusion, (a) tHcy decreases significantly after RTX, but (b) does not influence the CC IMT thickness independently. Andere elementen: Artikel is niet bruikbaar. IMT is geen inspiratoire muscle training , maar intimamedia thicknes.
Suwelack B et all., Effect of homocysteine on carotid intima-media thickness after renal transplantation, 2000, Medical Department D
151
Beoordeling artikel 59 Naam artikel: The effect of specific inspiratory muscle training on the sensation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure. Auteurs: Weiner P., Waizman J. ,Magadle R., Berar-Yanay N., Pelled B. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Department of Medicine A, Hillel Yaffe Medical Center, Hadera, Israel. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 1999 Nov;22(11):727Key words: specific inspiratory muscle training, dyspnea, exercise, tolerance, congestive heart failure Impact factor: artikel is niet gepubliceerd in een tijdschrift. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: The present study was designed to evaluate the effect of specific inspiratory muscle training (SIMT) on inspiratory muscle performance, lung function, dyspnea, and exercise capacity in patients with moderate heart failure. Hypothesis: The present study was designed to evaluate the effect of specific inspiratory muscle training (SIMT) on inspiratory muscle performance, lung function, dyspnea, and exercise capacity in patients with moderate heart failure. Hypothese: De huidige studie werd ontworpen om de te evalueren wat het effect is van specifieke inspiratoire spiertraining (SIMT) op inspiratoire spier prestaties, longfunctie, kortademigheid en lichaamsbeweging capaciteit bij patiënten met matig hartfalen.
2. Clinical bottom line: Specific inspiratory muscle training resulted in increased inspiratory muscle strength and endurance. This increase was associated with decreased dyspnea, increase in submaximal exercise capacity, and no change in maximal exercise capacity. This training may probe to be a complementary therapy in patients with congestive heart failure.
3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design Patients and Methods Twenty patients with CHF (18 men and 2 women) with an age from 55 to 74 years [mean f standard error of the mean (SEM) 68 k 6.21 were recruited for the study. Inclusion criteria included the following: (1) New York Heart Association (NYHA) functional class 11-111 (defined by two cardiologists who were blinded to the study design), (2) left ventricular ejection fraction (LVEF) < 30%, (3) no evidence of lung disease, (4) clinical stability, and (5) PImax < 70% of predicted normal values. All patients were receiving digoxin, diuretics, and angiotensin-converting enzyme (ACE) inhibitors while entering the study, and the medication was not changed during the study. The study was approved by the institutional committee on human research and informed consent was obtained from all patients. Patiënten en Methoden: - Twintig patiënten met CHF (18 mannen en 2 vrouwen) - leeftijd 55-74 jaar [gemiddelde (SEM) 68 k 6,21 Studie Ontwerp - De proefpersonen werden willekeurig verdeeld in twee groepen: 152
-
10 patiënten omvatte de studie-groep en kregen specifieke inspiratoire spiertraining (SIMT) (Groep l), - 10 patiënten werden toegewezen aan de controlegroep en kregen sham training (groep 2). Study Design The subjects were randomized into two groups: 10 patients comprised the study group and received specific inspiratory muscle training (SIMT) (Group l), and 10 patients were assigned to the control group and received sham training (Group 2). Trainingprotocol: Subjects in both groups trained daily, six times a week, each session consisting of one-half hour training, for 3 months. The training was performed under the supervision of a physiotherapist. The subjects received SIMT with a threshold inspiratory muscle trainer (Threshold" Inspiratory Muscle Trainer, Healthscan, N.J.). The subjects started breathing at a resistance equal to 15% of their PImax for 1 week. The resistance was then increased incrementally, S%, each session, to reach 60% of their PImax at the end of the first month. The SIMT was then continued for the next 2 months at 60% of the subjects' PImax, adjusted every week to the new P. Weiner et al.: SIMT in patients with CHF PImax achieved. Patients in Group 2 received sham training with the same device, but with no resistance. Dyspneu index: The clinical rating of dyspnea was graded by a physician blinded to the kind of treatment the patients had received, using the dyspnea index described by Mahler and Harver. This index consists of three components evoking dyspnea: magnitude of task, magnitude of effort, and the functional impairment occurring as a consequence of dyspnea. The physician selected from one of five grades of dyspnea (0-4 scale) for each of the three components, and the mean of the three numbers is reported.
b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Uitval niet beschreven in de methode. Inclusive criteria: - Heart failure (NYHA functional class two and three) - specific inspiratory muscle training. - (1) New York Heart Association (NYHA) functionele klasse 11-111 (gedefinieerd door twee cardiologen die waren geblindeerd voor de onderzoeksopzet), - (2) linkerventrikel ejectiefractie (LVEF) <30%, - ( 3) geen bewijs van longziekte, - (4) klinische stabiliteit - (5) PImax <70% van de voorspelde normale waarden. - Alle patiënten die digoxine, diuretica en angiotensin-converting enzyme (ACE) remmers tijdens het invoeren van de studie en de medicatie tijdens het onderzoek niet veranderd. - De studie werd goedgekeurd door de institutionele commissie menselijk onderzoek en geïnformeerde toestemming werd verkregen van alle patiënten. Exclusive criteria: - Dyspneu and exercise tolerance.
b. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? Twintig patiënten met CHF (NYHA functionele klasse II-III) werden gerekruteerd voor de studie. De proefpersonen werden gerandomiseerd in twee groepen: 10 patiënten werden in de onderzoeksgroep en ontvangen SIMT en 10 patiënten werden toegewezen aan de controlegroep en ontvangen sham training. Onderwerpen in beide groepen dagelijks getraind, 6 keer / week, gedurende een half uur, gedurende 3 maanden. De onderwerpen begon ademen een weerstand gelijk aan 15% van hun PImax 1 week en de weerstand werd stapsgewijs verhoogd tot 60%. 153
Spirometrie, inspiratoire spierkracht (beoordeeld door meting van de PImax op restvolume) en uithoudingsvermogen (voorgesteld door de relatie tussen PmPeak en PImax) de 12-min looptest en maximale VO2 werden uitgevoerd vóór het begin en aan het einde van de stage.
c. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. All patients in the training group showed an increase in the inspiratory muscle strength [mean (+/standard error of the mean) PImax increased from 46.5 +/- 4.7 to 63.6 +/- 4.0 cm H2O, p < 0.005], and endurance (mean PmPeak/PImax from 47.8 +/- 3.6 to 67.7 +/- 1.7%, p < 0.05), while they remained unchanged in the control group. This was associated in the training group with a small but significant increase in forced vital capacity, a significant increase in the distance walked (458 +/- 29 to 562 +/- 32 m, p < 0.01), and an improvement in the dyspnea index score. No statistically significant change in the mean peak VO2 was noted in either group d. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? Ja Discussion Our study showed that in patients with CHF the inspiratory muscle performance was significantly decreased before training. What are the possible reasons for the weakened inspiratory muscles? Since patients with severe CHF generally have low cardiac output, we believe that they probably have relatively reduced blood flow to the respiratory muscles14 despite increased sympathetic drive and respiratory rate, and that this may play a role in this weakness. The eflicacy of the SIMT program was demonstrated in our study by the significant increase in respiratory muscle strength and endurance in all patients in the training group. The impact of the SIMT program on FVC was small but significant. This increase in vital capacity is probably related to the increase in inspiratory muscle strength. Discussie: Onze studie toonde aan dat bij patiënten met CHF van de inspiratoire spieren prestatie werd significant verlaagd voor de training. Wat zijn de mogelijke redenen voor de verzwakte inspiratoire spieren? Aangezien patiënten met ernstig hartfalen hebben over het algemeen lage cardiac output, we geloven dat ze hebben waarschijnlijk relatief verminderde bloedtoevoer naar de luchtwegen muscles14 ondanks verhoogde sympathische drive en ademfrequentie, en dat dit een rol kan spelen in deze zwakheid. De eflicacy van het SIMT programma werd aangetoond in onze studie door de aanzienlijke toename van de respiratoire spierkracht en uithoudingsvermogen bij alle patiënten in de trainingsgroep. De impact van het SIMT programma op FVC was klein, maar significant. Deze toename in de vitale capaciteit is waarschijnlijk gerelateerd aan de toename van inspiratoire spierkracht. 1. Strenghts: - Chronisch hartfalen word vermeld in de classificatie twee en drie. - Er word een onderzoek gedaan met een vergelijking met een controle groep. 2. Threaths: - Is specific inspiratory muscle training dezelfde training als IMT training? - Kleine groepen (10) - Geen follow-up Andere elementen: Artikel kan bruikbaar zijn als bewijsmateriaal dat Imt training effectief is bij NYHA functional class twee en drie. Weiner P et all., The effect of specific inspiratory muscle training on the sensation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure, Department of Medicine A, Clin. Cardiol, 1999, pages727-732
154
Cochrane RCT checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 22 - 04 - 2013 Titel: The effect of specific inspiratory muscle training on the sensation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure. Auteurs: Weiner P., Waizman J. ,Magadle R., Berar-Yanay N., Pelled B. Bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) Korte beschrijving van de interventie: Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, We conducted a randomized controlled trial. Er wordt alleen niet beschreven hoe ze gerandomiseerd hebben. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars.
155
3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook nietmedicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, The clinical rating of dyspnea was graded by a physician blinded to the kind of treatment the patients had received, using the dyspnea index described by Mahler and Harver. [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee, staat nergens beschreven. [ ] Te weinig informatie in het artikel Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
156
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja, zie inclusie en exclusie criteria. En de grote van de groepen zijn gelijk en er zijn trainingsprotocollen. [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, comedicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-to-follow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele cointerventies, non-compliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn.
157
9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de co-interventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-oftheart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan.
158
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat er geen goede randomisatie is beschreven. Dit maakt de beoordeling van het artikel moeilijk. Verder wordt er geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven. - (1) New York Heart Association (NYHA) functional class 11-111 (defined by two cardiologists who were blinded to the study design) - (2) left ventricular ejection fraction (LVEF) < 30%, - (3) no evidence of lung disease - (4) clinical stability, and (5) PImax < 70% of predicted normal values. All patients were receiving digoxin, diuretics, and angiotensin-converting enzyme (ACE) inhibitors while entering the study, and the medication was not changed during the study.
159
Beoordeling artikel 60 Naam artikel: A randomized controlled trial of inspiratory muscle training in stable chronic heart failure. Auteurs: P.H. Johnson, A.J. Cowley, and W.J.M. Kinnear Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: Accepted February 25, 1998. Voldoet aan kwaliteitscriteria: Leeftijd: 1998, 15 jaar oud. Impact factor: European Heart Journal 10.478. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: To assess whether a domiciliary programme of specific inspiratory muscle training in stable chronic heart failure results in improvements in exercise tolerance or quality of life.
2. Clinical bottom line: Despite achieving a significant increase in inspiratory muscle strength, this trial of simple domiciliary inspiratory muscle training using threshold loading at 30% of maximum inspiratory mouth pressure did not result in significant improvements in exercise tolerance or quality of life in patients with chronic heart failure. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design We conducted a randomized controlled trial of 8 weeks of inspiratory muscle training in 18 patients with stable chronic heart failure, using the Threshold> trainer. Patients were randomized either to a training group inspiring for 30 min daily at 30% of maximum inspiratory mouth pressure, or to a control group of ‘sham’ training at 15% of maximum inspiratory mouth pressure. Sixteen of the 18 patients completed the study. Maximum inspiratory mouth pressure improved significantly in the training group compared with controls, by a mean (SD) of 25·4 (11·2) cmH2O (P=0·04). There were, however, no significant improvements in treadmill exercise time, corridor walk test time or quality of life scores in the trained group compared with controls. - We voerden een gerandomiseerde gecontroleerde trial van 8 weken van inspiratoire spiertraining bij 18 patiënten met stabiel chronisch hartfalen, met behulp van de Drempel> trainer. - Trainingsgroep 9: Patiënten werden gerandomiseerd ofwel naar een trainingsgroep inspirerend voor 30 min per dag bij 30% van de maximale inspiratoire mond druk. - Controlegroep van 'sham' 9 opleiding bij 15% van de maximale inspiratoire mond druk. - Zestien van de 18 patiënten voltooiden de studie. - Maximum inspiratoire monddruk aanzienlijk verbeterd in de training groep vergeleken met controles bij een gemiddelde (SD) van 25,4 (11,2) cm H2O (P = 0.04). Er waren echter geen significante verbetering tredmolenoefening tijd corridor lopen testtijd en de levenskwaliteit scores in de getrainde groep vergeleken met controles. b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? The following investigations were performed within one week before starting inspiratory muscle training. Pulmonary function tests. Spirometry was performed using a dry bellows Spirometer (Vitalograph,Buckingham, U.K.) and lung volumes were measuredusing the helium dilution method (P. K. Morgan, Kent,U.K.). Reference values approved by the European Respiratory Society were used. Maximum inspiratory mouth pressure. Using the portable PImax analyser> device (P. K. 160
Morgan, Kent, U.K.) subjects were seated wearing a noseclip and breathing through a flanged mouthpiece. Repeated maximal inspiratory manoeuvres at functional residual capacity were made until two maximal values were obtained within 10% of one another. Treadmill exercise test. Subjects walked on a treadmill according to a modified Bruce protocol. The speed and slope of the treadmill was increased at intervals of 3 min in the following stages: stage 1, 2·7 km . h"1, 0); stage 2, 2·7 km . h"1, 1·3); stage 3, 2·7 km . h"1, 2·6); stage 4,2·7 km . h"1, 4·3); stage 5, 4·0 km . h"1, 5·4); stage 6, 5·4 km . h"1, 6·3). Test duration was measured in seconds. Blood pressure was measured using cuff sphygmomanometry during each stage and electrocardiographic monitoring was continuous throughout the test. All subjects had previously had experience of walking on a treadmill and were familiar with the protocol. Corridor walk test. Subjects walked a flat 100 m course according to the protocol described and validated by Bassey et al.[20]. Subjects walk the course at three self-selected speeds; slowly, normal walking pace and hurrying but without overexerting. At the end of each 100 m walk the time to complete the walk is measured in seconds and dyspnoea is assessed according to the scale of Borg Quality of life score. Subjects completed a diseasespecific questionnaire developed for use in chronic heart failure and validated previously by our group. The questionnaire consists of 16 questions about the potential impact of chronic heart failure in five areas: mobility, home management, social activities, emotional state and general symptoms. Each question has seven graded responses (1=severe impact, 7=no impact) and the result can either be expressed as a total score, or (if patients have left questions unanswered) as a mean score per question. Inspiratory muscle training protocol The commercially available portable Threshold> trainer was used for inspiratory muscle training. The device contains a spring-loaded valve, attached to a mouthpiece through which subjects inspire while wearing a noseclip. The threshold opening pressure of the valve can be increased or decreased by compressing or decompressing the spring, respectively. A scale of threshold pressure in cmH2O is marked on the device. This device has been validated both by our group[23] and others[24] is widely used for inspiratory muscle training in chronic obstructive pulmonary disease. Subjects are instructed to inspire for 15 min twice daily through the device, at a threshold pressure which is set under medical supervision. It has been shown elsewhere[15,16] that the threshold pressure must be set at 30% of maximal inspiratory mouth pressure or higher for individual subjects to achieve significant improvements in inspiratory muscle strength. All subjects had a one-week run-in period with the trainers set at the lowest level possible to accustom themselves to the device, and were then randomized either to a training group with their trainers set at 30% maximal inspiratory mouth pressure, or to a control ‘sham’ training group with their trainers set at 15% maximal inspiratory mouth pressure. The trial was single-blind with patients unaware of which group they were in. Both groups inhaled through their Threshold> trainers for 15 min twice daily for at least 8 weeks, and kept a diary card. All were reviewed at weekly intervals by one investigator (P.H.J.) who checked the diary card and measured their maximal inspiratory mouth pressure each time. In the training group, some subjects were unable to manage the required pressure in the first week and their threshold pressure levels were adjusted upwards in increments to achieve at least 30% maximal inspiratory mouth pressure. All subjects in the training group then trained at the full 30% for at least 6 weeks. As their maximal inspiratory mouth pressure rose during the duration of the trial, the threshold pressure was also raised to ensure that it stayed at 30% maximal inspiratory mouth pressure. In the control group the threshold pressure was set at 15% maximal inspiratory mouth pressure at the start of the trial and not raised. De volgende onderzoeken zijn binnen een week uitgevoerd vóór het begin van inspiratoire 161
spiertraining. - Longfunctietesten. Spirometrie werd uitgevoerd met een droge balg spirometer (Vitalograph, Buckingham, UK) en long volumes waren measuredusing de helium verdunningsmethode (PK Morgan, Kent, UK). - Referentiewaarden van de European Respiratory Society goedgekeurd werden gebruikt. - Maximale inspiratoire mond druk. Met behulp van de draagbare PImax analyser> apparaat (PK Morgan, Kent, UK) proefpersonen zaten droeg een neusklem en ademen door een flens mondstuk. - Herhaald maximale inspiratoire manoeuvres bij functionele restcapaciteit werden gesteld tot twee maximale waarden binnen 10% van elkaar werden verkregen. Loopband inspanningstest. Onderwerpen liep op een loopband volgens een gemodificeerde Bruce protocol. De snelheid en helling van de loopband verhoogd met intervallen van 3 min in de volgende stappen: stap 1, 2,7 km. h "1, 0); fase 2, 2.7 km h." 1, 1.3); fase 3, 2.7 km. h "1, 2.6);. stadium 4,2 · 7 km h" 1, 4.3); fase 5, 4.0 km. h "1, 5.4); fase 6, 5.4 km h." 1, 6.3). Duurtest werd gemeten in seconden. De bloeddruk werd gemeten met behulp van manchet sphygmomanometry tijdens elk en elektrocardiografische controle was continu gedurende de gehele test. - Alle proefpersonen hadden eerder had ervaring van het lopen op een loopband en waren bekend met het protocol. - Gang looptest. Onderwerpen liep een vlakke 100 m natuurlijk volgens het protocol beschreven en gevalideerd door Bassey et al.. [20]. Onderwerpen lopen de cursus op drie zelfgekozen snelheden, traag, normaal wandeltempo en haasten, maar zonder overdreven inspant. Aan het einde van elk 100 m lopen de tijd om de wandeling te voltooien wordt gemeten in seconden en ademnood wordt beoordeeld volgens de schaal van Borg - Kwaliteit van leven score. Proefpersonen voltooiden een diseasespecific vragenlijst ontwikkeld voor gebruik bij chronisch hartfalen en eerder gevalideerd door onze groep. De vragenlijst bestaat uit 16 vragen over de mogelijke gevolgen van chronisch hartfalen in de vijf gebieden: mobiliteit, zelfzorg, sociale activiteiten, emotionele toestand en de algemene symptomen. Elke vraag heeft zeven graded reacties (1 = ernstige gevolgen, 7 = geen effect) en het resultaat kan worden uitgedrukt als een totale score, of (indien patiënten hebben links vragen onbeantwoord) als een gemiddelde score per vraag. Inspiratoire spiertraining protocol De commercieel beschikbare draagbare Threshold> trainer werd gebruikt inademingsspier training. Het apparaat bevat een veerbelaste klep, bevestigd aan een mondstuk waardoor onderwerpen inspireren terwijl het dragen van een neusklem. De drempel openingsdruk van de klep kan worden verhoogd of verlaagd door het comprimeren of decomprimeren de veer respectievelijk. Een schaal van drempel druk in cmH2O is aangegeven op het apparaat. Dit apparaat is zowel door onze groep gevalideerde [23] en anderen [24] wordt veel gebruikt voor inspiratoire spiertraining in chronische obstructieve longziekte. Onderwerpen worden geïnstrueerd om te inspireren voor 15 min tweemaal daags door het apparaat, bij een drempel druk die is ingesteld onder medisch toezicht. Het is elders [15,16] aangetoond dat de drempel druk bij 30% van de maximale inspiratoire mond druk of hoger voor de afzonderlijke vakken tot aanzienlijke verbeteringen in inspiratoire spierkracht te bereiken moet worden ingesteld. Alle proefpersonen hadden een weken durende run-in periode met de op het laagst mogelijke niveau om zich te wennen aan het apparaat trainers, en werden vervolgens gerandomiseerd ofwel naar een trainingsgroep met hun trainers vastgesteld op 30% maximale inspiratoire mond druk, of om een control 'schijnvertoning' trainingsgroep met hun trainers vastgesteld op 15% maximale inspiratoire mond druk. De proef was single-blind met patiënten zich niet bewust van welke groep ze waren inch 162
Beide groepen ingeademd via de Drempel> trainers gedurende 15 minuten tweemaal daags gedurende ten minste 8 weken en een dagboekkaart gehouden. Allen werden met wekelijkse intervallen beoordeeld door een onderzoeker (PHJ) die het dagboek kaart gecontroleerd en gemeten hun maximale inspiratoire mond druk elke keer. In de training groep sommige onderwerpen konden de vereiste druk in de eerste week beheren en drempeldruk niveaus werden boven in stappen van ten minste 30% maximale inspiratoire mond drukniveau. Alle onderwerpen in de trainingsgroep dan opgeleid aan de volle 30% gedurende ten minste 6 weken. Als hun maximale inspiratoire mond druk steeg tijdens de duur van de proef, werd de drempel druk ook verhoogd om ervoor te zorgen dat het bleef bij 30% maximale inspiratoire mond druk. In de controlegroep werd de drempel druk vastgesteld op 15% maximale inspiratoire mond druk aan het begin van de proef en niet verhoogd. Inclusive criteria: - Chronic Heart failure - IMT - Allen hadden echocardiografische bewijs van de linker ventrikel dysfunctie. - Achttien patiënten (drie vrouwelijke) met stabiel chronisch hartfalen. - Medicatie: lisdiuretica en angiotensin converting enzyme remmers, en was klinisch stabiel gedurende tenminste 2 maanden voorafgaand aan inschrijving in de studie. - allen hadden normale serumkalium bij de start van de studie: gemiddelde (SD) concentratie was 4,5 (0,6) mmol. l "1. - Gemiddelde (SD) leeftijd was 66,5 (5,6) jaar. - twaalf proefpersonen waren in New York Heart Association (NYHA) functionele klasse 2 en zes waren in klasse 3. - De gemiddelde (SD) links ventriculaire diastolische diameter was 6,1 (0,7) cm. - De etiologie van chronisch hartfalen was ischemische in 16 gevallen, hypertensieve hart-en vaatziekten in een zaak en atriale septum defect in een geval. - vijf proefpersonen had vorige coronaire bypass operatie ondergaan en een onderwerp was goed gecontroleerde niet-insuline afhankelijke diabetes. - Geen van hen had aanwijzingen voor chronische obstructievelongziekte of klinisch of pulmonairefunctie testen - geen waren huidige rokers en acht waren ex-rokers. Exclusive criteria: - Improvements in exercise tolerance or quality of life.
c. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen? - Sixteen of the 18 patients completed the study. - One patient in the control group died suddenly at home 2 days after randomization - one patient in the training group was withdrawn 6 weeks after randomization due to the development of musculoskeletal chest pain when inhaling through the Threshold> trainer. - No changes to medication were required during the trial in any of the patients. - Two patients (one in the training group and one control) developed upper respiratory tract infections during the course of the trial necessitating a break from inspiratory muscle training and prolongation of their training period by 2 weeks. Table 1 shows patient details and baseline values in the training and control groups. None of the 163
differences in mean values between the groups are statistically significant when compared using Wilcoxon’s rank sum tests. Table 2 shows the mean changes in treadmill exercise time, quality of life scores, corridor walk test times with Borg dyspnoea scores and maximal inspiratory mouth pressure in each group. Maximal inspiratory mouth pressure increased significantly in the trained group compared with the control group (by 25·4 cmH2O against 12·3 cmH2O, P=0·04). Figure 1 shows the change in treadmill exercise time plotted against the increase in maximal inspiratory mouth pressure for all 16 patients who completed the study. There is no difference between the trained and control groups and no correlation, with an r value of 0·37 for the trained group and 0·36 for controls. Nederlands: - Zestien van de 18 patiënten voltooiden de studie. - Een patiënt in de controlegroep stief plotseling binnen 2 dagen na randomisatie - Een patiënt in de trainingsgroep werd teruggetrokken na 6 weken na de randomisatie te wijten aan de ontwikkeling van musculoskeletale pijn op de borst bij het inademen door de Threshold> trainer. - Geen wijzigingen in medicatie werden tijdens het proces in een van de patiënten vereist. - Twee patiënten (een in de trainingsgroep en een controle) ontwikkelde bovenste luchtweginfecties in de loop van het proces. En waarom daarom noodzakelijk een pauze van inspiratoire spiertraining in te lassen en een verlenging van hun trainingsperiode door 2 weken. - Zie tabellen
1. 2. 3. -
Strenghts: Betreft chronisch hartfalen. Betreft IMT. Allen hadden echocardiografische bewijs van de linker ventrikel dysfunctie Threaths: Improvements in exercise tolerance or quality of life. Zijn de behandelaars en patienten geblindeerd? Follow – up? Intension to treat Kleine groep patienten Andere elementen: http://eurheartj.oxfordjournals.org/content/19/8/1249.long
P.H. Johnson et all., A randomized controlled trial of inspiratory muscle training in stable chronic heart failure, European Heart Journal , 1998, pages 1249–1253
164
Chochrane RCT checklist Naam beoordelaar: Gemke Paulus / Alissa de Haan Datum: 17 - 04 – 2013 Titel: A randomized controlled trial of inspiratory muscle training in stable chronic heart failure Auteurs: P.H. Johnson, A.J. Cowley, and W.J.M. Kinnear Bron: RCT (randomized controlled trials) (nummer 2) Korte beschrijving van de interventie: Om te beoordelen of een thuis programma van specifieke inspiratoire spiertraining bij patienten met stabiel chronisch hartfalen resulteert in verbeteringen in de inspanningstolerantie en kwaliteit van leven. Trainingsgroep van 9 Patiënten werden gerandomiseerd ofwel naar een trainingsgroep inspirerend voor 30 min per dag bij 30% van de maximale inspiratoire mond druk. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Controlegroep van 'sham' 9 patienten trainen bij 15% van de maximale inspiratoire mond druk. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja, We conducted a randomized controlled trial of 8 weeks. Er wordt alleen niet beschreven hoe ze gerandomiseerd hebben. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 1. Randomisatie is een methode waarbij gebruik wordt gemaakt van het toeval om de te onderzoeken interventie en de controlebehandeling(en) toe te wijzen aan de patiënt. Randomisatie houdt in dat ieder individu (of andere eenheid van randomisatie) een gelijke kans heeft om elk van de interventies te krijgen. Een goede randomisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een tabel met aselecte (random) getallen of van een door een computer aangemaakte randomisatielijst. Er dient gewaarschuwd te worden voor andere methoden van allocatie die soms wel als randomisatie beschreven zijn, maar dit niet echt zijn: allocatie op geboortedatum, volgorde van binnenkomst, dag van de week, maand van het jaar, dossiernummer. Deze methoden heten wel “quasi random”. In dat geval is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen (vraag 6). 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 2. Blindering van de randomisatie. Procedure waarbij wordt voorkomen dat degene die de patiënt beoordeelt en insluit, op de hoogte kan zijn van de randomisatievolgorde. Goede manieren zijn: gebruik van centrale randomisatieschema’s; randomisatieschema’s die door een trial-apotheek worden beheerd; genummerde en gecodeerde verpakkingen met identieke placebo- en verummedicatie (= werkzame medicatie); genummerde, niet-doorzichtige enveloppen; een op locatie aanwezige computer waarvan de randomisatievolgorde pas wordt vrijgegeven na opgave van de patiëntenkarakteristieken. De in de toelichting bij vraag 1 genoemde “quasi random” procedures zijn per definitie niet blind voor randomisatie omdat degene die de patiënt in het onderzoek insluit, kan voorzien welke behandeling de patiënt zal krijgen. Blindering van randomisatie (concealment of allocation) dient te worden onderscheiden van blindering van patiënten, behandelaars en effectbeoordelaars.
165
3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja, The trial was single-blind with patients unaware of which group they were in. The study was single blind but it is virtually impossible to blind patients completely during a form of exercise programme. Some patients in the control group may have realised that the intensity of their inspiratory muscle training was low. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 3. Blindering patiënten. Door blindering van de patiënt wordt voorkomen dat: a) deze bewust of onbewust een grotere compliance met het protocol zal hebben, b) de uitkomstmeting door voorkeuren voor behandeling wordt beïnvloed. Blindering van de patiënt wordt bereikt door de verumbehandeling (= werkzame behandeling) en placebobehandeling identiek te maken. Medicatie moet dezelfde kleur, grootte, smaak en consistentie hebben. Ook nietmedicamenteuze placebo-interventies, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie of ruggordels, dienen voldoende identiek te zijn om geloofwaardig over te komen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 4. Blindering behandelaars. Door blindering van de behandelaar wordt voorkomen dat deze, omdat hij op de hoogte is van de aard van de toegewezen behandeling: a) een bepaald enthousiasme zal uitstralen (selectieve vergroting van het placebo-effect), b) verschillende mate van adherentie aan het onderzoeksprotocol zal hebben (door bijvoorbeeld aan de placebogroep aanvullende behandeling aan te bieden). Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk. 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 5. Blindering effectbeoordelaars. Door blindering van de effectbeoordelaar wordt voorkomen dat deze de effecten van interventie en controlebehandeling verschillend zal beoordelen. Evaluatie van het succes van blindering is gewenst, maar is voor dit item niet noodzakelijk. Indien een onderzoek als dubbelblind wordt beschreven dient u goed na te gaan om wie het gaat: patiënt, behandelaar en/of effectbeoordelaar. Dit is op voorhand niet altijd duidelijk.
166
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 6. Vergelijkbaarheid groepen. De groepen moeten aan het begin van het onderzoek op belangrijke prognostische kenmerken voldoende gelijk zijn. Theoretisch zou alleen de toegewezen behandeling tussen de groepen verschillend moeten zijn. Bij beoordeling kan worden gelet op: a) Belangrijke prognostische variabelen, waaronder bijvoorbeeld ziekteduur, ernst, comedicatie, comorbiditeit b) Uitgangswaarden van de belangrijkste uitkomstmaten c) Demografische gegevens (geslacht, leeftijd) Kleine verschillen kunnen op basis van toeval optreden. Bij grote verschillen dient beredeneerd te worden in welke mate en in welke richting de resultaten beïnvloed kunnen worden. Er kan door de onderzoekers ook door middel van multivariate analyses gecorrigeerd zijn voor verschillen in prognostische factoren tussen de groepen. NB: Als sprake is van quasi randomisation (zie vraag 1), is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de vergelijkbaarheid van de groepen. 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee, geen follow up gedaan. [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven. Toelichting: Vraag 7. Het is belangrijk om per groep de aantallen patiënten bij randomisatie en bij follow-up te vergelijken. Relatief grote uitval (loss-to-follow-up) maakt een onderzoek gevoelig voor selectieve loss-to-follow-up. Aantallen en redenen voor uitval dienen gerapporteerd te zijn. Ook als er geen uitvallers waren dient dit te zijn beschreven. Indien de redenen van uitval uit het onderzoek of de absolute aantallen uitvallers tussen de groepen verschillend zijn en tot een vertekening van de uitkomsten kunnen leiden, heet dit selectieve loss tofollow-up. Het is niet mogelijk om op voorhand per indicatiegebied aan te geven welk percentage loss-to-followup nog acceptabel is. 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? Intention-to-treat analyse [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 8. Bij de analyse dient de allocatie door randomisatie gerespecteerd te worden. De patiënt hoort bij de oorspronkelijk door randomisatie gevormde groep, ongeacht eventuele cointerventies, non-compliance en dergelijke (zie vraag 9). Naast intention-to-treat analyse kan ook nog een per-protocol analyse worden gepresenteerd. Hierbij worden alleen gegevens van patiënten gebruikt die volgens het onderzoeksprotocol zijn behandeld. Bedenk, dat een per-protocolanalyse zeer misleidend kan zijn.
167
9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? Vergelijkbaarheid behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden, The study was single blind but it is virtually impossible to blind patients completely during a form of exercise programme. Some patients in the control group may have realised that the intensity of their inspiratory muscle training was low. Toelichting: Vraag 9. De behandeling van de patiënten in de verschillende groepen dient behalve het door randomisatie beoogde contrast geen verschillen te vertonen. Bij goed geblindeerde behandelingen is de vergelijkbaarheid van behandelingen in de regel geen probleem. Bij de beoordeling kan worden gelet op: a) Co-interventies. Verdeling van behandelingen anders dan de door randomisatie toegewezen. Soms worden deze door de onderzoekers onder controle en dus gelijk gehouden. In andere gevallen worden de co-interventies per groep gerapporteerd. Indien er geen melding van cointerventies wordt gemaakt dient men op de hoede te zijn. b) Contaminatie. In geval van contaminatie krijgt of zoekt de patiënt in de loop van het onderzoek precies de behandeling die eigenlijk aan de andere groep toegewezen is. c) Compliance. Indien de compliance met de toegewezen behandeling in de ene groep veel groter is dan in de andere kan dit de interpretatie van de gegevens verstoren. 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Toelichting: Vraag 10. Algemeen oordeel. Hier wordt een inschatting van de validiteit en toepasbaarheid gevraagd. Let hierbij ook op eventuele fouten in het onderzoek die funest zijn voor de validiteit ervan (red flags, fatal flaws). Er zijn geen regels te geven voor welke items positief gescoord moeten worden of welk aantal items tenminste positief gescoord moeten worden. Dit is deels afhankelijk van de “state-oftheart” met betrekking tot het betreffende onderwerp. Het gaat er hier om het samenvattend oordeel van wat de beoordelaar de werkgroep zou willen mededelen over de bruikbaarheid van het artikel voor de besluitvorming.Formulier II: beoordeling randomised controlled trial (RCT) Vraag 11. Resultaten [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: vraag 11. Keuze uitkomst en follow-up duur. Auteurs zijn soms geneigd de meest in het oog springende (significante) resultaten als belangrijkste te presenteren. Het is als beoordelaar belangrijk om vooraf een indruk te vormen van de klinisch of beleidsmatig meest relevante uitkomst(en) en followupmoment. Dit zijn de belangrijkste parameters die meegenomen dienen te worden in de rapportage naar de groep. Pas ervoor op niet slechts op de hiërarchie van de auteurs van het artikel af te gaan.
168
12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden Toelichting: Vraag 12 Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Toelichting: Vraag 13. Toepasbaarheid in de Nederlandse gezondheidszorg. Beide vragen zijn een belangrijk onderdeel van richtlijnontwikkeling en dienen daarom in de werkgroep bediscussieerd te worden. 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Met de huidige onderzoeksgegevens die hebben hebben gedaan op dit artikel, kunnen wij concluderen dat de resultaten verantwoord zijn om te gebruiken. Dit artikel sluit niet volledig aan op ons onderzoeksvraag. Er wordt geen vergelijking gemaakt tussen verschillende hartfalen, er wordt maar een type weer gegeven. Wel worden de resultaten verantwoord gebruikt. En voldoende bediscussieerd in het licht van de doelstelling en probleemstelling van het onderzoek. Er wordt op een reële wijze het onderzoeksproduct geëvalueerd op grond van nader te expliciteren criteria (van theoretische, praktisch/maatschappelijke, methodisch/technische aard), met andere woorden: worden de sterke punten, maar ook de zwakke punten en beperkingen naar voren gebracht. Dit wordt duidelijk beschreven in de discussie.
169
Beoordeling artikel 61 Naam artikel: Inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure awaiting cardiac transplantation: results of a pilot clinical trial. Auteurs: Cahalin LP, Semigran MJ, Dec GW. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: 1997. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 1997 gepubliseerd 2013 Impact factor: Physical Therapy (PTJ) has an impact factor of 3.113 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: Persons with chronic heart failure (HF) have poor ventilatory muscle strength, and this weakness is associated with dyspnea. The purpose of this study was to examine the effects of inspiratory muscle training (IMT) on ventilatory muscle strength and dyspnea in patients with chronic HF. - Het doel van deze studie was om de effecten te onderzoeken van inspiratoire spiertraining (IMT) op ventilatoire spierkracht en dyspneu bij patiënten met chronische HF.
2. Clinical bottom line: Improvements in MIP, MEP, and dyspnea were found after 2 weeks of IMT. Greater pulmonary function was associated with greater improvement in dyspnea and ventilatory muscle strength after IMT. These improvements may decrease the dependency and impairment associated with chronic HF. - Er werden verbeteringen gevonden in de MIP, MEP en dyspneu na twee weken trainen. - Met als een logische interpretatie van een grotere longfunctie. Met deze resultaten kunnen wij concluderen dat de afhankelijkheid van de patienten wordt vergroot. 3. Summary of key evidence(via hoofdpunten beoordelingslijst Cochrane): a. Study design/methode: welk design Eight patients with a mean (2SD) New York Heart Association (NYHA) classification of 2.8% 1.0 performed an elaborate ventilatory muscle training program (via isocapnic hyperpnea, pressuregauge strength training, breathing calisthenics, abdominal strengthening exercises, and a Threshold inspiratory muscle trainer") three to seven times a week for 12 weeks and improved their ventilatory muscle strength and endurance as well as their submaximal and maximal exercise capacities.ll - Acht patiënten met een gemiddelde (2SD - standaartdeviatie) New York Heart Association (NYHA) classificatie van 2.8% 1.0 uitgevoerd een uitgebreide ventilatoire spiertraining programma (via isocapnische hyperpnea, manometer sterkte training, ademhaling gymnastiek, abdominale versterking oefeningen, en een Threshold inspiratoire spier trainer ") 3-7 keer per week gedurende 12 weken en verbeterden hun ventilatoire spierkracht en uithoudingsvermogen evenals hun submaximale en maximale inspanning capacities.ll - De proefpersonen waren 14 patiënten (12 mannen en 2 vrouwen) met chronische HF - Hartfalen voor gemiddeld 4 jaar. - De patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 52 jaar (SD = 8.5, range = 32-64).. - NTMA = Nieuw York Heart Association classificdtion 2-4 - LVEF = linker ventrikel ejectiefractie - CHF = congestief hartfalen - IDCM = idiopdthic verwijde rardiomvopathy 170
Isch CM = ischemische cardiomvopathy RCM = restrictieve cardiomvopathy Zie tabel 1 voor uitleg. Inademingsspier training werd uitgevoerd bij 20% van de maxi- mal inspiratoire druk (MIP) voor 5 tot 15 minuten, drie keer per dag, gedurende 8 weken. Dyspnoe werd geëvalueerd in rust en tijdens inspanning. b. Sample: bij wie, beschrijf de kinderen ROM etc.? Hoeveel zijn er uitgevallen? Inclusive criteria: - IMT - Heart failure (mean left ventricular ejection fraction = 23% + 13% and New York Heart Association class=3.6+0.6) - Alleen patienten met ernstige hartfalen - the References inability of six patients to complete the full 8 weeks of 1 Larson JL, Kim MJ, SharpJT, et al. ins pi rat^^ muscle training with Exclusive criteria: - Cardiac transplantation with end-stage cardiomyopathy
-
c. Procedure: wat hebben ze gedaan? Meetmomenten welke en wat? d. Outcome; wat waren de uitkomstmaten, beschrijf instrumenten, validiteit. e. Results: wat waren de resultaten volgens de auteur beantwoord voor alle vraagstellingen?
4. 5. 6.
Strenghts: Betreft IMT training bij hartfalen patienten. Threaths: Verbetering te meten in dyspneu en ventilatoire spier sterkte. Beschrijft niet welk type hartfalen patienten. Pilot studie Leeftijd Onduidelijk beschreven 14 Patienten Geen controle groep Geen follow – up Blindering? Andere elementen: Niet bruikbaar.
Cahalin LP et all., Inspiratory muscle training in patients with chronic heart failure awaiting cardiac transplantation results of a pilot clinical trial Physical Therapy (PTJ)., 1997,. pages 830-838
171
Beoordeling artikel 62 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Evaluation of the THRESHOLD trainer for inspiratory muscle endurance training: comparison with the weighted plunger method. Auteurs: Johnson PH, Cowley AJ, Kinnear WJ. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed. Publicatie: 1996. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd:1996, 17 jaar oud. Impact factor: The European Respiratory Journal (ERJ) - 2011 impact factor 5.895 CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: Inspiratory muscle training (IMT) has been shown to enhance exercise performance. The weighted plunger (WP) system of inspiratory threshold loading is the most commonly used method of IMT, but is expensive and cumbersome. We have evaluated a commercially available portable spring-loaded IMT device, the THRESHOLD® trainer. 2. Clinical bottom line: Although less accurate than the weighted plunger, the THRESHOLD® trainer is an inexpensive device of consistent quality. In a clinical setting it would be a satisfactory option for inspiratory muscle training in most patients, but less so in patients with very low inspiratory flow rates. Inclusive criteria: - Inspiratoire spierkrachttraining door middel van threshold training - Chronisch hartfalen - Treshold training (IMT) word vermeld, maar in vergelijking met WP. Exclusive criteria:
-
Niet gevonden.
1. Strenghts: Chronisch hartfalen word vermeld.Treshold training. 2. Threaths: Geen beoordeling van IMT bij chronisch hartfalen. 3. Andere elementen: Niet bruikbaar. Johnson PH et all Evaluation of the THRESHOLD trainer for inspiratory muscle endurance training: comparison with the weighted plunger method: The European Respiratory Journal (ERJ): 2011
172
Beoordeling artikel 63 Vermelding zoals de bron volgens de gemodificeerde vancouver stijl in de literatuurlijst komt: Naam artikel: Final outcome results of the Multicenter Isradipine Diuretic Atherosclerosis Study (MIDAS). A randomized controlled trial. Auteurs: Borhani NO, Mercuri M, Borhani PA, Buckalew VM, Canossa-Terris M, Carr AA, Kappagoda T, Rocco MV, Schnaper HW, Sowers JR, Bond MG. Soort bron: RCT, nummer 2. (Electronische)-zoekmachiene: Pubmed Publicatie: Department of Internal Medicine, School of Medicine, University of California at Davis, USA. Voldoet aan kwaliteitscriteria: nee Leeftijd: 1996, 17 jaar oud. Impact factor: JAMA's 2011 impact factor is 30. CAT-analyse (Critically Appraised Topic) 1. Vraagstelling: Objective. —To compare the rate of progression of mean maximum intimal-medial thickness (IMT) in carotid arteries, using quantitative B-mode ultrasound imaging, during antihypertensive therapy with isradipine vs hydrochlorothiazide. 2. Clinical bottom line: There was no difference in the rate of progression of mean maximum IMT between isradipine and hydrochlorothiazide over 3 years (P=.68). Inclusive criteria: geen. Geen IMT training in dit artikel. Exclusive criteria: geen Artikel valt af omdat het niet voldoet aan de in-en exclusie criteria. Borhani NO et all Final outcome results of the Multicenter Isradipine Diuretic Atherosclerosis Study (MIDAS). A randomized controlled trial
173
Hoofdstuk 3: Andere zoek machines Resultaten PEDro In de mediatheek van de "Hogeschool van Amsterdam" en bij de Medische Bibliotheek van het Amsterdam Medisch Centrum is via zoekmachines en databanken naar geschikte artikelen gezocht. Hieronder volgt een uitwerking van de uitkomsten die zijn gevonden via de PEDro. De volgende keywords zijn gebruikt; heart failure and inspiratory muscle training. Hier kwamen 15 artikelen uit, zie voor een overzicht het onderstaande tabel:
174
Naam artikel:
Method: Score / 10
Artikel is al gescreend
1. Inspiratory muscle training in patients with heart failure: a systematic review 2. Inspiratory muscle training and quality of life in patients with heart failure: systematic review of randomized trials 3. Inspiratory muscle training in patients with heart failure: meta-analysis of randomized trials 4. Effects of inspiratory muscle training in patients with heart failure 5. Preoperatieve ademspiertraining bij patienten die een open hartoperatie moeten ondergaan: een pilotstudie (Preoperative inspiratory muscle training in patients due to undergo open-heart surgery: a pilot study) [Dutch] 6. A randomized controlled trial of inspiratory muscle training in stable chronic heart failure 7. Benefits of physical training on exercise capacity, inspiratory muscle function, and quality of life in patients with ventricular assist devices long-term postimplantation 8. Inspiratory muscle training in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness: a randomized trial 9. Selective low-level leg muscle training alleviates dyspnea in patients with heart failure 10. The effect of specific inspiratory muscle training on the sensation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure 11. A home-based nurse-coached inspiratory muscle training intervention in heart failure 12. Addition of inspiratory muscle training to aerobic training improves cardiorespiratory responses to exercise in patients with heart failure and inspiratory muscle weakness 13. Evaluation of the THRESHOLD trainer for inspiratory muscle endurance training: comparison with the weighted plunger method 14. Inspiratory muscle training improves oxygen uptake efficiency slope in patients with chronic heart failure 15. Entrenamiento selectivo de los musculos respiratorios en pacientes con insuficiencia cardiaca cronica (Selective training of respiratory muscles in patients with chronic heart failure) [Spanish]
Review
N/A
x
Review
N/A
x
Review
N/A
x
Trial
6/10
x
Trial
6/10
Trial
6/10
x
Trial
5/10
x
Trial
5/10
x
Trial
5/10
Trial
5/10
x
Trial
4/10
x
Trial
4/10
x
Trial
4/10
x
Trial
3/10
x
Trial
3/10
Artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag
x
x
X (Spaans artikel)
175
Resultaten CINHAL In de mediatheek van de "Hogeschool van Amsterdam" en bij de Medische Bibliotheek van het "Amsterdam Medisch Centrum” is via zoekmachines en databanken naar geschikte artikelen gezocht. Hieronder volgt een uitwerking van de uitkomsten die zijn gevonden via de CINHAL. De volgende keywords zijn gebruikt; heart failure and inspiratory muscle training. We hebben aan gegeven in deze search dat we alleen full text artikkelen willen. Hier kwamen 2 artikelen uit, zie voor een overzicht het onderstaande tabel. Naam artikel:
Artikel is al gescreend
1. Inspiratory Muscle Training in Patients with Heart Failure: A Systematic Review
x
2. Inspiratory muscle training: integrative review of use in conditions other than COPD
x
Artikel sluit niet aan op onze onderzoeksvraag
176
Hoofdstuk 4: Boeken In de mediatheek van de Hogeschool van Amsterdam zijn wij op zoek gegaan naar boeken. In de hoop op deze wijze aan nieuwe artikelen te komen. Hieronder volgt een uitwerking van de uitkomsten die zijn gevonden.
177
Boeken American College of Sports Medicine (Author), J. Larry Durstine (Author), Geoffrey Moore (Author), Patricia Painter (Author), Scott Roberts (Author), ACSM's Exercise Management for Persons with Chronic Diseases and Disabilities, pag. 92-97
De revalidatiecommissie van de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologie en de Nederlandse Hartstichting, Richtlijn hartrevalidatie 2004
Resultaat Gezocht op : Chronisch hartfalen, IMT. IMT waren geen resultaten voor. Chronisch hartfalen staat beschreven op pagina’s 92-97. Gaat met name over exercise training. Zoek resultaat: Uddin N, Current Guidelines for treatment of heart failure, 2006 update, Pharmacotherapy 2007. Gaat over medicijn gebruik. Bron 19: Sullivan M.J., Exercise training in patients with chronic heart failure delays ventilatory anaeroboc treshold and improves submaximal exercise performance, 1989. Gaat over exercise training.
Richtlijn hartrevalidatie 2011
geen bruikbare informatie
Michael L. Pollock, Donald H. Schmidt, Heart Disease and Rehabilitation, Human Kinetics, 1995
Gezocht: chronisch hartfalen. blz. 270: patients with left ventrical heart failure. Bron 145: Exercise training in patients with chronic heart failure delays ventilator anaerobic threshold and improves submaximal exercise performance 79:324-329 1989. - gaat over exercise training. Bron 57: Davis, J.A.Anaerob Treshold: Review of the concepts and directions of future research. Med. Sci. Sports Exerc. 17:6-18;1985 Geen fulltext. In abstract staat niets over hartfalen. Geprobeerd via bib hva te openen maar is alleen toegang via de UVA.
Donna Frownfelter, Elizabeth Dean, Cardiovascular and Pulmonary Physical Therapy (evidence to practice)fith edition 2012
In dit boek wordt er specifiek in gegaan op IMT training bij COPD patiënten. Onder het kopje chronische hartfalen wordt er beschreven, en is er bewijs gezocht om aan te tonen dat patiënten met chronische hartfalen een verminderde adem functie hebben. Bron 140: Weiner P, Waizman J, Magadle R, et al: the effect of specific inspiratory musc;e training on the senation of dyspnea and exercise tolerance in patients with congestive heart failure. clinical cardiology 22:727-732, 1999 Oud artikel, om deze reden geexcludeerd.
Jennifer A pryor, S. Ammani Prasad, physiotherapy for respiratory and cardiac problems (adults and paediatrics) ( fourth edition), 2008
Chapter 14, cardiac rehabilitation and secondary prevention Er wordt niet specifiek ingegaan op onze onderzoeksvraag. Het gaat meer over een trainingprogramma. IMT training wordt er niet in benoemd. De genoemde artikelen sluiten ook niet aan op onze vraag. Chapter 5, Physiotherapy techniques, cardiac rehabilitation and secondary prevention The subheading IMT in this book explains; the IMT training and the articles are specific to COPD patients.
178