eerste blad
WIJZIGING STATUTEN STICHTING
____
Heden, drieëntwintig juni tweeduizend negen verscheen voor mij, mr. Johannes ________________________ Petrus Mensink, notaris te Terschelling en Vlieland: de heer Jan Albert Kooijman, wonende te 8885 HE Terschelling Kinnum, Kinnum 6, geboren te Terschelling op negentien juli negentienhonderd zesenveertig, zich __________ legitimerend met een paspoort met nummer NY0124PP0, gehuwd: _____ te dezen handelend als door het bestuur gemachtigd bestuurslid van na te ______ melden stichting en als zodanig deze stichting te dezer zake rechtsgeldig __________________________________ vertegenwoordigende de stichting: ______ Stichting Kultureel Garantiefonds Terschelling, gevestigd te 8885 HE _____ Terschelling Kinnum, Kinnum 6, ingeschreven in het handelsregister onder ______________________ nummer 41005143, hierna te noemen "de stichting. _________________________ De comparant, handelend als gemeld, verklaarde: - dat de stichting bij akte op drie en twintig maart negentienhonderd vijf en negentig ___________________ verleden voor genoemde notaris Mensink, is opgericht; __ - dat de statuten van de stichting laatstelijk zijn gewijzigd bij akte, verleden voor genoemde notaris Mensink op vijf december negentienhonderd zevenennegentig. _ - dat in de bestuursvergadering van twintig april tweeduizend negen, waarbij aan _ de vereisten gesteld in de statuten werd voldaan, is besloten de statuten van de ____________________________________ stichting gedeeltelijk te wijzigen; _____ - van het vorenstaande en de machtiging van de heer Jan Albert Kooijman, ____ voornoemd, om de stichting te dezer zake te vertegenwoordigen blijkt uit de ___ notulen van deze vergadering, waarvan een kopie aan deze akte zal worden ____________________________________________________ gehecht. ____ Thans hiertoe overgaande verklaarde de comparant, handelend als gemeld, de ________________________ statuten integraal gewijzigd vast te stellen als volgt: _____________________________________________________ STATUTEN __________________________________________ NAAM, ZETEL EN DUUR. _______________________________________________________ Artikel 1. ____ 1. De stichting draagt de naam:STICHTING CULTUREEL GARANTIEFONDS ______________________________________________ TERSCHELLING. ________________________ 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Terschelling. __________________________ 3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. _________________________________________________________ DOEL. _______________________________________________________ Artikel 2. _____ 1. De stichting heeft ten doel het vergaren van middelen ten behoeve van het ________________ organiseren van het jaarlijkse Terschellings Oerol Festival. ____________ 2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: ____________________ a. het aangaan van overeenkomsten van geldlening; b. voor de hiervoor bedoelde evenementen gelden te verzamelen, te beheren en ________________________________________ beschikbaar te stellen; c. en voorts met alle middelen welke met één en ander rechtstreeks of zijdelings __ verband houden of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van ________________________________________________ het woord. ___________________________________________________ VERMOGEN. _______________________________________________________ Artikel 3. ____________________ Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door: _________ - de ontvangen gelden uit aangegane overeenkomsten van geldlening; _______________________________ - schenkingen, erfstellingen en legaten; __________________________________ - alle andere verkrijgingen en baten. 20090116 WS 20090364
tweede blad
_____________________________________________________
BESTUUR . _______________________________________________________ Artikel 4. ___ 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit tenminste vijf leden. Het aantal leden ___ wordt - met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde - door het bestuur ________________________________ met algemene stemmen vastgesteld. _____ 2. Alleen natuurlijke personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt __________________________________________ kunnen bestuurslid zijn. 3. Het bestuur (met uitzondering van het eerste bestuur, waarvan de leden in functie ____ worden benoemd) kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door ______________________________________ één persoon worden vervuld. ________ 4. Bij het ontstaan van één (of meer) vacature(s) in het bestuur, zullen de ________ overblijvende bestuursleden met algemene stemmen (of zal het enige ______ overblijvende bestuurslid) binnen twee maanden na het ontstaan van de __ vacature(s) daarin voorzien door de benoeming van een (of meer) opvolger(s). _ 5. Mocht(en) in het bestuur om welke reden dan ook één of meer leden ontbreken, ___ dan vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het enige overblijvende ___ bestuurslid niettemin een wettig bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 7. _ 6. De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij ____ hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun _________________________________________ functie gemaakte kosten. 7. Elke bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling _____________________________________ van de hem opgedragen taak. ________________ BESTUURSVERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN. _______________________________________________________ Artikel 5. ____ 1. De bestuursvergaderingen worden gehouden in de gemeente Terschelling. _____________ 2. Ieder kalenderjaar wordt tenminste een vergadering gehouden. _ 3. Vergaderingen zullen voorts telkens worden gehouden wanneer de voorzitter dit ____ wenselijk acht of indien één der andere bestuursleden daartoe schriftelijk en ____ onder nauwkeurige opgave der te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft in _ dier voege, dat de vergadering kan worden gehouden binnen drie weken na het ____ verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met ____________________________ inachtneming van de vereiste formaliteiten. __ 4. De oproeping tot de vergadering geschiedt - behoudens het in lid 3 bepaalde _ door de voorzitter, tenminste zeven dagen tevoren, de dag der oproeping en die _________________ der vergadering niet meegerekend, per post of per e-mail. _ 5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, ____________________________________ de te behandelen onderwerpen. _ 6. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig _ zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende ____ onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten __ gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in ________________________________________________ acht genomen. ___ 7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur. Bij diens __________________ afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan. ___ 8. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de ______ secretaris of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de _______________ vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd. __ 9. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de _______ meerderheid van zijn in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of 20090116 WS 20090364
derde blad
_______
vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter ______ beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, volmacht. Een ___ bestuurslid kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde ____________________________________________________ optreden. _____ Indien gestemd wordt over een voorstel om een bestuurslid te ontslaan als ____ bedoeld in artikel 8, kan het bestuurslid wiens ontslag het betreft niet aan de stemming deelnemen en ook telt dit bestuurslid niet mee voor de berekening van __________________ het quorum, zoals bepaald in de eerste volzin van dit lid. 10. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk (waaronder tevens begrepen per e-mail ____ of per fax) hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder _______ bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas __ opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt ____________________________________________________ gevoegd. ____________ 11. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. ___ Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle _ bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte _ stemmen. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent __ de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van ________ een genomen besluit voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van een oordeel van de ___ voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats __ indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming ____ niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit _____ verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de ________________________________________ oorspronkelijke stemming. _ 12. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een ____ schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden dit voor de __ stemming verlangt.Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten _____________________________________________________ briefjes. _____________ 13. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. ___ 14. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de ____________________________________________________ voorzitter. _________________ BESTUURSBEVOEGDHEID EN VERTEGENWOORDIGING. _______________________________________________________ Artikel 6. ___________________ 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. ___ 2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot ______________ verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen. 3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij _ de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een __ derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander ____________________________________________________ verbindt. _______________________________________________________ Artikel 7. _______________________ De stichting wordt uitsluitend vertegenwoordigd door: ______________________________________________ a. hetzij het bestuur; ______________________ b. hetzij twee gezamenlijk handelende bestuursleden. __________________________________ EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP. _______________________________________________________ Artikel 8. _____________________________________ Het bestuurslidmaatschap eindigt: _________________________________ a. door overlijden van een bestuurslid; ___________ b. indien een bestuurslid het vrije beheer over zijn vermogen verliest; 20090116 WS 20090364
vierde blad
c. d. e. f.
____________________________
bij schriftelijke ontslagneming (bedanken); ___________ bij ontslag op grond van artikel 2:298 van het Burgerlijk Wetboek; _____________________________________ door ontslag door het bestuur; _____ twee jaar na benoeming; het aftredende bestuurslid is echter wel terstond __________________________________________________ herkiesbaar. _____________________________________ BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN. _______________________________________________________ Artikel 9. ________________ 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. ___ 2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken der stichting afgesloten. __ Daaruit worden door de penningmeester een balans en een staat van baten en ______ lasten (hierna tezamen ook te noemen: jaarstukken) over het geëindigde ___ boekjaar opgemaakt. Deze jaarstukken worden -voorzover het bestuur zulks _______ wenst vergezeld van een rapport van een registeraccountant of van een ___ accountant administratie consulent -, binnen zes maanden na afloop van het _______________________________ boekjaar aan het bestuur aangeboden. ___ 3. De jaarstukken worden door het bestuur vastgesteld en gedurende tenminste ____________________________________________ zeven jaar bewaard. ___________________________________________________ REGLEMENT. ______________________________________________________ Artikel 10. ___ 1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen waarin die onderwerpen ________________ worden geregeld die niet in deze statuten zijn opgenomen. ____________ 2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn. ___ 3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen. __ 4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van het reglement is het bepaalde in _____________________________________ artikel 11 lid 1 van toepassing. ____________________________________________ STATUTENWIJZIGING. ______________________________________________________ Artikel 11. _______________________ 1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. ________ Een besluit tot statutenwijziging behoeft tenminste twee/derde van de _ uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de ___________________________ leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is. ___ Is niet twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd dan wordt binnen vier weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden, _____ waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is __ geweest, ongeacht het aantal tegenwoordige of vertegenwoordigde leden, kan __ worden besloten, mits met een meerderheid van tenminste twee/derde van de __________________________________________ uitgebrachte stemmen. 2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Tot _______________ het doen verlijden van die akte is ieder bestuurslid bevoegd. ________ 3. De leden van het bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de _ wijzigingsakte, alsmede - voorzover nodig - de complete tekst van de gewijzigde _____ statuten neer te leggen ten kantore van het Openbaar Stichtingenregister, _ gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied ______________________________________ de stichting haar zetel heeft. ____________________________________ ONTBINDING EN VEREFFENING. ______________________________________________________ Artikel 12. _____ 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen __________________ besluit is het bepaalde in artikel 11 lid 1 van toepassing. __ 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening _ van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan __________________________ wordt aan de naam toegevoegd: in liquidatie. _________________________ 3. De vereffening geschiedt door de bestuurders. 20090116 WS 20090364
vijfde blad
____
4. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding van de stichting _____________ inschrijving geschiedt in het register, bedoeld in artikel 11 lid 3. _____ 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel ____________________________________________ mogelijk van kracht. _ 6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt uitgekeerd aan een ______ door het bestuur bij het besluit tot ontbinding aan te wijzen rechtspersoon _____ waarvan de doelstelling zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de stichting. Indien en voorzover een dergelijke aanwijzing niet heeft plaatsgehad of ___ niet meer uitgevoerd kan worden wordt op verzoek van de vereffenaar(s) het __ batig saldo besteed overeenkomstig een door de kantonrechter of een andere ______ rechter binnen wiens rechtsgebied de zetel van de stichting is gelegen, te _________________________________________________ bepalen doel. ___ 7. De boeken en bescheiden van de ontbonden stichting blijven gedurende tien _____ jaren na afloop van de vereffening berusten onder de jongste vereffenaar. _________________________________________________ SLOTBEPALING. ______________________________________________________ Artikel 13. ____ In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur. __________________________________ De comparant is mij, notaris, bekend. ___ Waarvan akte is verleden te Terschelling op de datum in het hoofd van deze akte _______________________________________________________ vermeld. _ Na zakelijke opgave en een uitgebreide toelichting van de inhoud van deze akte en _ de gevolgen daarvan aan de comparant, heeft hij verklaard van de inhoud van deze __________________ akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. __ Vervolgens is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparant en ___________________________________________ mij, notaris, ondertekend.
20090116 WS 20090364