beroep
Eenzijdige beëindiging van accountancyovereenkomsten Pieter Brulez Assistent Instituut Contractenrecht KU Leuven Ten geleide 1. Cliënt kan accountancyovereenkomst steeds beëindigen. De cliënt die een overeenkomst met een accountant sluit, kan die overeenkomst steeds eenzijdig beëindigen in de loop van de uitvoering van de overeenkomst, voor het einde van de termijn voorzien in de overeenkomst, tenzij de overeenkomst dat uitdrukkelijk uitsluit. Of omgekeerd ook de accountant de overeenkomst met zijn cliënt eenzijdig kan beëindigen, is niet eenduidig te beantwoorden. Voorziet de overeenkomst uitdrukkelijk in een eenzijdig beëindigingsrecht voor de accountant, dan kan daarover geen onduidelijkheid bestaan. De discussie speelt uitsluitend wanneer het contract daarover niets bepaalt. 2. Onduidelijkheid over uitoefeningsvoorwaarden. Daarnaast heerst in de praktijk veel onduidelijkheid enerzijds over de vraag welke beëindigingstermijn en welke beëindigingsvergoeding een beëindigende partij moet respecteren bij gebreke aan contractuele bepalingen en anderzijds over de vraag welke termijnen en vergoedingen de accountant contractueel dan wel mag voorzien in de overeenkomsten die hij sluit met cliënten. 3. IAB formuleert advies. In het licht van die onduidelijkheden adviseerde het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten zijn leden het volgende beding op te nemen in hun overeenkomsten: “Beide partijen kunnen op elk ogenblik de overeenkomst beëindigen, onder de volgende voorwaarden: de opzegging dient per aangetekende brief ter kennis te worden gebracht van de andere partij; en er dient een opzeggingstermijn te worden nageleefd van drie maanden. Deze termijn kan, ter keuze van de cliënt als hij de opzeg geeft, worden vervangen door een forfaitaire verbrekingsvergoeding van 25 % van de erelonen die overeenstemmen met de prestaties die gewoonlijk door de beroepsbeoefenaar werden geleverd met betrekking tot
een volledig boekjaar of desgevallend kalenderjaar.”1 Er werd daarbij op gewezen dat het percentage van 25 % slechts een richtlijn is en dat de accountant dit percentage in overleg met zijn cliënt mag verhogen of verlagen. Voor het overige wordt aangeraden om geen beëindigingsvergoeding op te nemen in de overeenkomst, alhoewel dat niet verboden is.2 4. Vraag naar absolute grenzen. Maar wat zijn nu precies de grenzen en beperkingen? Kan en mag een accountant juridisch gezien in zijn overeenkomsten zijn cliënten strikter voorwaarden voor eenzijdige beëindiging opleggen dan voorzien in deze modelclausule? Deze bijdrage tracht een overzicht te bieden van de verschillende beëindigingsgronden en hun modaliteiten. Aangezien de rechtspraak en rechtsleer die specifiek handelt over de eenzijdige beëindiging van accountancyovereenkomsten vrij beperkt is, wordt een beroep gedaan op rechtspraak en rechtsleer over de eenzijdige beëindiging van overeenkomsten gesloten tussen andere vrije beroepers en hun cliënten.
1. Onderscheid tussen eenzijdige beëindiging en buitengerechtelijke ontbinding 5. Vooraleer we nader ingaan op de gemeenrechtelijke regels inzake eenzijdige beëindiging van overeenkomsten is het belangrijk erop te wijzen dat de eenzijdige beëindiging strikt moet worden onderscheiden van de buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst.3 De twee figuren
1
Zie model van kaderovereenkomst voor een opdrachtbrief.
2
Aanbeveling van de Raad van 8 juni 1998 inzake de contractuele rela-
tie tussen de externe accountant en zijn cliënt, IDAC-invo 1998, nr. 13. 3
Kh. Brugge 1 maart 2005, RW 2005-06, 1429; S. Rutten, “De een-
zijdige beëindiging door de cliënt van overeenkomsten gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH 2002, 86; D. Van Driessche,
16
2 014/ 3
beroep worden al eens met elkaar verward, alhoewel het twee duidelijk van elkaar te onderscheiden concepten betreft. 6. Beëindiging op grond van fout versus beëindiging buiten elke fout om. Een eenzijdige beëindiging van een overeenkomst door een van beide partijen houdt in dat de beëindigende partij op grond van een eenzijdige wilsuiting voor de toekomst een einde stelt aan de overeenkomst die hij heeft gesloten met zijn wederpartij, buiten elke fout van die wederpartij om. Zijn redenen daartoe kunnen zeer divers zijn. Een buitengerechtelijke ontbinding daarentegen impliceert dat de ontbindende partij op eenzijdige wijze een einde stelt aan de overeenkomst met zijn wederpartij omdat die wederpartij een fout heeft gemaakt in de loop van de uitvoering van de overeenkomst.
–
– 7. Buitengerechtelijke ontbinding slechts uitzonderlijk toegestaan. De ontbinding van een overeenkomst door een van beide partijen wegens wanprestatie van zijn wederpartij is naar Belgisch recht niet de regel. Als principe geldt dat, zo een partij een overeenkomst wil laten ontbinden, zij daartoe naar de rechter moet stappen, waarna het aan de rechter is om enerzijds te oordelen of er inderdaad sprake is van een wanprestatie en of deze wanprestatie anderzijds ernstig genoeg is om een ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden is het een partij toegestaan de overeenkomst eenzijdig te ontbinden, buiten elke tussenkomst van de rechter om.4 Daarvoor moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden zijn voldaan: – De ontbindende partij kan aantonen dat zijn wederpartij zich schuldig heeft gemaakt aan een toerekenbare tekortkoming die voldoende ernstig is om een ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. – Indien een van de partijen bij een contract de rechter om een ontbinding van de overeenkomst wegens wanprestatie van de wederpartij verzoekt, beschikt de rechter normaal over de mogelijkheid om die wederpartij
een bijkomende periode te verlenen waarbinnen zij alsnog kan presteren.5 Die bevoegdheid van de rechter moet in het licht van de omstandigheden van het geval zonder voorwerp of zinloos zijn, bijv. omdat er sprake is van urgentie, omdat door de fout van de wederpartij het wederzijds vertrouwen tussen de partijen is verdwenen en daardoor elke verdere uitvoering van overeenkomst is verhinderd of omdat het ontegensprekelijk vaststaat dat elke uitvoering van de overeenkomst in de toekomst onmogelijk is geworden. De ontbindende partij heeft een voorafgaandelijke ingebrekestelling gestuurd naar zijn wederpartij waarbij hij die wederpartij een laatste termijn voor uitvoering heeft toegestaan (tenzij komt vast te staan dat wederpartij niet meer wil of kan uitvoeren). De ontbindende partij heeft op een duidelijke wijze aan zijn tegenpartij te kennen dat hij de overeenkomst eenzijdig ontbindt wegens wanprestatie. Daarbij moet exact worden aangegeven welke wanprestatie de wederpartij precies verweten wordt. Desgevallend kan de partij ten nadele van wie de overeenkomst ontbonden werd de rechter vragen om een a posteriori controle van de eenzijdige ontbinding.6
8. Relevantie van het onderscheid. Het onderscheid tussen de eenzijdige beëindiging en de buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst lijkt theoretisch duidelijk, maar in de rechtspraak blijkt telkenmale opnieuw dat partijen gaan redetwisten over de vraag of de partij die de overeenkomst op eigen initiatief heeft stopgezet, de overeenkomst eenzijdig heeft beëindigd dan wel eenzijdig heeft ontbonden. De vraag is niet zonder belang. De partij in het nadeel van wie de overeenkomst eenzijdig werd stopgezet, zal proberen te bewijzen dat er sprake is van een eenzijdige beëindiging, omdat zij dan dikwijls aanspraak kan maken op een beëindigingsvergoeding. De partij die de overeenkomst heeft stopgezet, zal trachten te bewijzen dat hij de overeenkomst eenzijdig heeft ontbonden, want dan moet hij geen beëindigingsvergoeding betalen aan wederpartij en zal hij misschien zelfs aanspraak kunnen maken op een aanvullende schadevergoeding wegens wanprestatie vanwege de wederpartij.
“De keuze tussen verbreking en ontbinding in aannemingscontracten: Bezint eer ge begint”, TBBR 2008, 612-622; F. Vermander, De opzegging van overeenkomsten, Antwerpen, Intersentia, 2014, 61-62. 4
Zie hierover in detail S. Stijns, “La dissolution du contrat par un acte
De rechter die wordt geconfronteerd met een dergelijke discussie gaat daarom eerst na of aan de constitutieve voor-
unilatéral en cas de faute dans l’exécution ou de vice de formation”, in P.A. Foriers, I. Durant, e.a., La volonté unilatérale dans le contrat, Brussel, Editions du Jeune Barreau de Bruxelles, 2008, 330-391; S. Stijns, “Actualia inzake beëindiging van overeenkomsten: de buitengerechtelijke ontbinding erkend door het Hof van Cassatie?”, in S. Stijns (ed.), Themis
5
Dit is op basis van artikel 1244 BW.
verbintenissenrecht, Brugge, die Keure, 2003, 5-25; S. Stijns, De gerech-
6
Zie Cass. 19 december 2009, TBH 2009, 722; Kh. Dendermonde
telijke en buitengerechtelijke ontbinding van overeenkomsten, Antwerpen,
10 mei 2007, RW 2008-09, 968; Kh. Hasselt 2 februari 2005, RABG
Maklu, 1994.
2006, 16.
2 014/ 3
17
beroep waarden voor een buitengerechtelijke ontbinding is voldaan. Is dat het geval, dan besluit hij tot de ontbinding en legt hij de partij die in gebreke is eventueel een aanvullende schadevergoeding op. Is niet aan die voorwaarden voldaan, dan gaat rechter na of de beëindigende partij daadwerkelijk over een bevoegdheid tot eenzijdige beëindiging van de overeenkomst kon beschikken.
2. Eenzijdig beëindigingsrecht van wettelijke oorsprong A. Pleidooi voor een beëindigingsrecht in lijn met het gemene recht 9. Rechtspraak met betrekking tot accountancyovereenkomsten bijzonder beperkt. In 2001 velde het hof van beroep van Antwerpen het enige ons bekende gepubliceerde arrest over de eenzijdige beëindiging van een accountancyovereenkomst door de cliënt. Het hof bevestigde het bestaan van een eenzijdig beëindigingsrecht van de cliënt, maar nam – belangrijker nog – het standpunt in dat dat beëindigingsrecht contractueel niet aan enige opzegtermijn of opzegvergoeding mag worden onderworpen: “Dat het onderwerpen van het beëindigingsrecht van de cliënt ten aanzien van de beoefenaar van een vrij beroep aan een opzeggingstermijn of aan een vervangende schadevergoeding onverenigbaar is met het intuitu personae- karakter van de verhouding accountant-cliënt en met de noodzakelijke vertrouwensband tussen beiden; dat deze vertrouwenselementen wezenlijk zijn voor de uitoefening van het vrij beroep in de samenleving; dat het aldus de ordening van de samenleving raakt en derhalve van openbare orde is.”7 10. Rechtspraak achterhaald. De rechtsleer heeft dit arrest fel bekritiseerd, aangezien het een voor vrije beroepers een regime creëert dat afwijkt van het regime dat geldt voor andere dienstverleners.8 Er werd voor gepleit om ook op de overeenkomsten gesloten met een vrij beroepsbeoefenaar de regels inzake eenzijdige beëindiging toe te passen zoals die gelden voor andere overeenkomsten. De genoemde Antwerpse uitspraak is inderdaad bevreemdend, aangezien de heersende rechtspraak op het ogenblik dat het arrest werd geveld het gemeenrechtelijke regime wel reeds toepaste op overeenkomsten gesloten met andere vrije beroe-
pers, in het bijzonder op de architectenovereenkomst en de vastgoedmakelaarsovereenkomst.9 Toegegeven, in 2011 nog velde het Hof van Cassatie een arrest dat in vrij gelijkaardige bewoordingen als het Antwerpse hof van beroep het contractueel opleggen van beëindigingstermijnen en beëindigingsvergoedingen aan de cliënt van een advocaat verbiedt.10 Men dient er zich echter voor te hoeden de reikwijdte van dat Cassatiearrest uit te breiden tot alle overeenkomsten gesloten met een vrij beroeper en daarmee ook tot de overeenkomst gesloten tussen een accountant en zijn cliënt. Bij de overeenkomst gesloten tussen een advocaat en zijn cliënt is immers het recht van verdediging in het geding. Het recht van verdediging is een grondrecht. Zou men de cliënt die de overeenkomst met zijn advocaat eenzijdig wil beëindigen, allerlei beëindigingstermijnen en -vergoedingen opleggen, dan brengt men dat recht van verdediging in het gevaar. In de overeenkomst gesloten tussen een accountant en zijn cliënt spelen geen grondrechten. 11. IAB bevestigt achterhaald karakter van rechtspraak. De uitspraak van het Antwerpse hof van beroep is evenmin het standpunt dat het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten verdedigt. Uit hogervermeld advies blijkt immers duidelijk dat het Instituut ervan uitgaat dat beëindigingstermijnen en beëindigingsvergoedingen wel zijn toegestaan, alhoewel wordt geadviseerd geen vergoeding te vragen voor niet-uitgevoerde prestaties omdat dat strijdig zou zijn met de waardigheid van het beroep.11 Tot 1998 nog bestond een categoriek deontologisch verbod voor accountants om in de overeenkomst met hun cliënt te bedingen dat de cliënt een beëindigingsvergoeding zou moeten betalen wanneer hij de overeenkomst stopzet. Maar het genoemde advies van het IAB heeft dat verbod impliciet afgeschaft. 12. Wat schrijft het gemene recht voor? Maar wat houden die normale regels inzake eenzijdige beëindiging van overeenkomsten nu precies in? Startpunt is uiteraard de vraag of
9
Zie bijv. voor de eenzijdige beëindiging van een architectenovereen-
komst op basis van de gemeenrechtelijke regels Antwerpen 10 februari 1997, RW 1999-2000, 1163; Rb. Brussel 5 januari 2010, R&J 2010, 91. Voor de eenzijdige beëindiging van een makelaarsovereenkomst op grond van de gemeenrechtelijke regels, zie Antwerpen 9 juni 2008, TBO 2008, 223; Gent 27 februari 2008, RABG 2009, 1325; C. Heeb, 7
Antwerpen 5 maart 2001, TBH 2002, 116. Zie in gelijkaardige zin Rb.
Gent 12 januari 2001, P&B 2004, 155. 8
Zie S. Rutten, “De eenzijdige beëindiging door de cliënt van overeen-
De makelaar, Brugge, die Keure, 2012, nr. 475-488; B. Van Baeveghem, “Artikel 1794 BW en de eenzijdige beëindiging van makelaarsovereenkomsten”, RABG 2009, 1338.
komsten gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH 2002,
10
Cass. 18 maart 2011, P&B/RDJP 2011, 201.
83-92.
11
Cfr. artikel 3 Reglement van plichtenleer.
18
2 014/ 3
beroep een contractspartij onder gemeen recht over een eenzijdige beëindigingsbevoegdheid beschikt. Om een antwoord te kunnen bieden op die vraag, dient men een onderscheid te maken tussen overeenkomsten gesloten voor onbepaalde duur enerzijds en aflopende overeenkomsten en overeenkomsten gesloten voor een bepaalde duur anderzijds. Een overeenkomst is van onbepaalde duur indien zij opeenvolgende prestaties inhoudt, zonder dat er een duidelijk eindpunt in de tijd is vastgelegd. Dat is vaak het geval bij accountancyovereenkomsten. Een overeenkomst heeft een aflopend karakter indien zij een duidelijk geïndividualiseerde prestatie inhoudt. Een overeenkomst is van bepaalde duur wanneer zij opeenvolgende prestaties omvat waarvoor een duidelijk eindpunt is overeengekomen.12
B. Eenzijdige beëindiging van overeenkomsten voor onbepaalde duur 13. Beide partijen kunnen steeds beëindigen. Indien partijen een overeenkomst van onbepaalde duur hebben gesloten, dan kunnen beide partijen op elk ogenblik beslissen de overeenkomst eenzijdig te beëindigen, ook bij afwezigheid van elk contractueel beding in die zin.13 Zij dienen een redelijke beëindigingstermijn te respecteren. Wat nu al dan niet een redelijke termijn is, kan niet in abstracto worden
12
K. Andries, Geheimhoudingsovereenkomsten, Brugge, die Keure, 2011,
377-378; K. Andries, “Duur, duurzaamheid en beëindiging van contractuele relaties vanuit een gemeenrechtelijk perspectief”, in P. Naeyaert en E. Terryn (eds.), Beëindiging van overeenkomsten met handelstussenpersonen, Brugge, die Keure, 2009, 3; I. Claeys en L. Phang, “Van bepaalde duur naar onbepaalde duur en terug”, TPR 2008, 426; T. Delahaye, Résiliation et résolution unilatérales en droit commercial belge, Brussel, Bruylant, 1984, 22; S. Rutten, “De eenzijdige beëindiging door de cliënt van de overeenkomst gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH 2002, 85. 13
Cass. 12 januari 2007, TBBR 2009, 152; Cass. 9 maart 1973, Arr. Cass.
1973, 671; Antwerpen 3 februari 2005, TBBR 2007, 387; K. Andries,
vastgelegd, maar moet worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden van het geval. In de specifieke context van een accountancyovereenkomst gesloten voor een onbepaalde duur en die wordt beëindigd op initiatief van de accountant, is bijv. redelijk een termijn die de cliënt voldoende tijd biedt om een nieuwe accountant te zoeken en dus een aantal maanden bedraagt. De beëindigende partij moet in principe geen beëindigingsvergoeding betalen aan zijn wederpartij. Is het de cliënt die beëindigt, dan moet hij uiteraard wel de diensten die de accountant tot dusver heeft verricht, vergoeden. Hij dient echter geen vergoeding te betalen voor de kosten die de accountant reeds zou gemaakt hebben in functie van toekomstige verrichter of voor winst die de accountant moet derven ten gevolge van de beëindiging.
C. Eenzijdige beëindiging van aflopende overeenkomsten en overeenkomsten van bepaalde duur 14. Cliënt kan eenzijdig beëindigen op grond van aannemingsregels. Overeenkomsten van bepaalde duur kunnen in principe niet eenzijdig beëindigd worden, tenzij een uitzondering wordt voorzien in de wet, dan wel de overeenkomst in een uitdrukkelijke beëindigingsbevoegdheid voorziet. Voor overeenkomsten gesloten tussen een vrij beroeper en zijn cliënt bestaat een dergelijke uitzondering, aangezien zij doorgaans kunnen worden gekwalificeerd als aannemingsovereenkomst.14 Artikel 1794 BW voorziet voor aannemingsovereenkomsten dat de opdrachtgever het recht heeft de overeenkomst met zijn aannemer door zijn enkele wil te verbreken, ook al is het werk reeds begonnen, mits hij de aannemer schadeloos stelt voor al zijn uitgaven, al zijn arbeid en alles wat hij bij die aanneming had kunnen winnen. De opdrachtgever moet zijn beslissing in principe niet motiveren. Artikel 1794 verleent enkel een eenzijdig beëindigingsrecht aan de cliënt. De vrij beroepsbeoefenaar wordt geen eenzijdig beëindigingsrecht verleend. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan de verplichting van een accountant om de
“Duur, duurzaamheid en beëindiging van contractuele relaties vanuit een gemeenrechtelijk perspectief”, in P. Naeyaert en E. Terryn (eds.), Beëindiging van overeenkomsten met handelstussenpersonen, Brugge, die Keure, 2009, 6-7; R. Dekkers, “De la rupture des contrats à durée illimitée”, RCJB 1957, 316; C. Heeb, De makelaar, Brugge, die Keure, 2012,
14
nr. 475; Y. Merchiers, “La fin des contrats de service”, in F. Glansdorff,
lastingsconsulent: Nieuwe aspecten (deel 2)”, beschikbaar op www.
N. Verheyden-Jeanmart, e.a., Les contrats de service, Brussel, JBB, 1994,
iec-iab.be/nl/leden/Publicaties/accountancy-tax/Documents/2000-
287; S. Rutten, “De eenzijdige beëindiging door de cliënt van overeen-
1-Bijlage-De-aansprakelijkheid-van-de-accountant-en-de-belastingcon-
komsten gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH 2002,
sulent-Nieuwe-aspecten-%28Deel%202%29.pdf [zoals geraadpleegd
85-86; D. Van Driessche, “De keuze tussen verbreking en ontbinding in
op 25 augustus 2014], 3; C. Heeb, De makelaar, Brugge, die Keure,
Zie R. Devloo, “De aansprakelijkheid van de accountant en de be-
aannemingscontracten: Bezint eer ge begint”, TBBR 2008, 612; F. Ver-
2012, nr. 480; S. Rutten, “De eenzijdige beëindiging door de cliënt van
mander,
“Eenzijdige opzeggingsbedingen”, in G.-L. Ballon, H. De Decker,
overeenkomsten gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH
V. Sagaert, e.a. (eds.), Contractuele clausules: gemeenrechtelijke clausules,
2002, 87; V. Van Houtte-Van Poppel en B. Kohl, Artikel & Commentaar –
Antwerpen, Intersentia, 2013, 1539.
De aannemingsovereenkomst, Mechelen, Kluwer, 2012, 101.
2 014/ 3
19
beroep overeenkomst te beëindigen wanneer een van zijn deontologische verplichtingen (onafhankelijkheid, onpartijdigheid, beoordelingsvrijheid etc.) in het gedrang komt.15 Wil de accountant over de mogelijkheid beschikken om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen omwille van andere redenen dan het in gedrang komen van zijn deontologische verplichtingen, dan zal hij zich dat recht contractueel moeten voorbehouden. In tegenstelling tot wat het geval is voor de advocaat en de makelaar16, bestaat er geen gewoonterechtelijke regel die een eenzijdig beëindigingsrecht toekent aan de accountant. 15. Regels inzake lastgeving niet van toepassing. Desgevallend stelt de accountant ook een aantal rechtshandelingen in naam en voor rekening van zijn cliënt, waardoor men geneigd zou kunnen zijn de overeenkomst te kwalificeren als een lastgevingsovereenkomst. Het lastgevingsregime voorziet in eigen regels inzake eenzijdige beëindiging.17 Dat lastgevingsaspect zal echter steeds accessoir zijn aan het aspect aanneming, als gevolg waarvan op de hele verhouding de regels inzake eenzijdige beëindiging van aannemingsovereenkomsten moeten worden toegepast.18 16. Verplichting tot betalen beëindigingsvergoeding. In tegenstelling tot wat het geval was voor dienstenovereenkomsten van onbepaalde duur, moet de beëindigende opdrachtgever de aannemer dus wel een vergoeding betalen voor reeds gepresteerde diensten, voor reeds gemaakte kosten en voor gederfde winst, ook bij gebreke aan contractueel beding in die zin. De rechter kan het bedrag van de beëindigingsvergoeding soeverein begroten. Zijn beoordelingsvrijheid is groot. Doorgaans neemt hij in rekening dat door de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door de cliënt, de aannemer in de vrijgekomen tijd nieuwe opdrachten heeft
15
Cfr. artikel 9 Reglement van plichtenleer.
16
Zie bijv. voor de advocaat Rb. Nijvel 30 juni 1998, JT 1999, 213; Vred.
kunnen aanvaarden en dus een deel van de winstderving heeft kunnen compenseren.19 De betaling van een vergoeding door de opdrachtgever aan de aannemer is evenwel geen constitutieve voorwaarde opdat de opdrachtgever eenzijdig zou kunnen beëindigen. De eenzijdige beëindiging door de opdrachtgever is steeds geldig, ook al maakt hij niet spontaan aanstalten om de vergoeding te betalen. De verplichting een beëindigingsvergoeding te betalen is slechts een gevolg van de beslissing tot eenzijdige beëindiging. De beëindigingsvergoeding van artikel 1794 BW wil vooral voorkomen dat een opdrachtgever zich niet te lichtzinnig van zijn overeenkomst zou ontdoen. De opdrachtgever mag dan wel het recht hebben om op elk moment de overeenkomst te beëindigen, om eender welke reden, die beslissing mag de aannemer niet benadelen. Daarom kent men de aannemer een vergoeding toe. Die ratio gaat evenzeer op in accountancyovereenkomsten. Het valt niet in te zien waarom een accountancyovereenkomst hier anders zou moeten worden behandeld als bijv. makelaarsovereenkomsten. De waardigheid van het beroep van accountant verzet zich er geenszins tegen dat de accountant een vergoeding vraagt voor de gederfde winst op basis van artikel 1794 BW. Er staat sowieso een belangrijke grens op de omvang van die vergoeding. Bij de berekening van de vergoeding moet de accountant immers rekening houden met de winst die hij had kunnen goedmaken door een andere opdracht op te nemen. Het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten stelt dat de opdrachtbrief van de accountant uitdrukkelijk in een beëindigingsvergoeding moet voorzien opdat de accountant op een vergoeding aanspraak zou kunnen maken20, maar nu blijkt dat dat naar gemeen recht geenszins verplicht is.
Zottegem-Herzele 6 mei 2010, RW 2010-11, 1450. Voor makelaars, zie Brussel 24 april 1964, Pas. 1964, 171. 17
Zo wordt niet alleen een eenzijdig beëindigingsrecht toegekend
19
Cfr. Kh. Dendermonde 27 juni 2013, DAOR 2013, 277 (inzake bere-
aan de lastgever (artikel 2004 BW), maar ook aan de lasthebber (arti-
kening van de schadevergoeding na onrechtmatig ontslag van de com-
kel 2007 BW). Overigens wordt voorzien dat de eenzijdig beëindigende
missaris door de algemene vergadering van een vennootschap). Zie
lastgever, in tegenstelling tot de eenzijdig beëindigende opdrachtgever
verder G. Baert, Aanneming van werk, Antwerpen, Kluwer, 2001, 325;
bij aannemingsovereenkomsten, de lasthebber geen vergoeding moet
W. Goossens, Aanneming van werk: het gemeenrechtelijk dienstencontract,
betalen voor gederfde winst.
Brugge, die Keure, 2003, 1117; C. Levintoff en P.A. Foriers, “De la ré-
Zie R. Devloo, “De aansprakelijkheid van de accountant en de be-
siliation unilatérale du contrat d’entreprise par le maître de l’ouvrage.
lastingsconsulent: Nieuwe aspecten (deel 2)”, beschikbaar op www.
Contribution à l’étude de l’article 1794 du Code civil”, T. Aann. 1977,
18
iec-iab.be/nl/leden/Publicaties/accountancy-tax/Documents/2000-
46; V. Van Houtte-Van Poppel en B. Kohl, Artikel & Commentaar – De aan-
1-Bijlage-De-aansprakelijkheid-van-de-accountant-en-de-belastingcon-
nemingsovereenkomst, Mechelen, Kluwer, 2012, 111.
sulent-Nieuwe-aspecten-%28Deel%202%29.pdf [zoals geraadpleegd
20
op 25 augustus 2014], 3-4.
cliënt”, Accountancy & Tax 2007, 28.
20
2 014/ 3
T. Luyten, “Naar een meer evenwichtige vertrouwensrelatie met de
beroep 3. Contractuele modulering van het eenzijdig beëindigingsrecht van de cliënt A.
Principieel toelaatbare bedingen
17. Nu is komen vast te staan dat: in overeenkomsten van onbepaalde duur beide partijen over een eenzijdige beëindigingsbevoegdheid beschikken, – in overeenkomsten van bepaalde duur in principe enkel de cliënt over een dergelijke bevoegdheid beschikt en, – op de accountant een verplichting weegt om eenzijdig te beëindigen wanneer zijn deontologische verplichtingen in het gedrang komen, is de vraag aan de orde in welke mate de partijen die eenzijdige beëindigingsbevoegdheid contractueel vorm kunnen moduleren. –
18. Beëindiging overeenkomsten van onbepaalde duur kan niet worden uitgesloten. Het voorschrift dat beide partijen bij een overeenkomst van onbepaalde duur de overeenkomst steeds eenzijdig kunnen beëindigen, heeft een openbare orde-karakter, aangezien het een uitvloeisel is van de basisregel dat niemand zich voor het leven kan binden.21 Dat betekent dat de partijen in hun overeenkomst niet kunnen bedingen dat zij de overeenkomst niet eenzijdig kunnen beëindigen.22 Nemen zij wel een dergelijk beding op, dan is dat beding nietig. Het openbare orde-karakter van deze regel belet de partijen evenwel niet de beëindigingsbevoegdheid contractueel te beperken. Het is toegestaan dat een contract de eenzijdige beëindiging moeilijker, zelfs bijzonder moeilijk, maakt zolang de desbetreffende bedingen de eenzijdige beëindiging niet de facto onmogelijk maken.23 Gaat een beding te ver, dan is het nietig. Het is aan de feitenrechter om te beoordelen of een beding de eenzijdige beëindiging van een overeenkomst van onbepaalde duur onmogelijk maakt. De rechter beschikt daartoe over een soevereine appreciatiebevoegdheid. Uit de praktijk blijkt dat rechters slechts uitzonderlijk bereid zijn te beslissen dat een beding te ver gaat en dus nietig is.
21
Cass. 30 september 1991, Arr. Cass. 1991-92, 108; F. Vermander,
“Eenzijdige opzeggingsbedingen”, in G.-L. Ballon, H. De Decker, V. Sagaert, e.a. (eds.), Contractuele clausules: gemeenrechtelijke clausules,
19. Beëindiging overeenkomsten van bepaalde duur kan wel worden uitgesloten. Artikel 1794 BW daarentegen is van suppletief recht. Dat betekent dat de partijen in hun overeenkomst het eenzijdig beëindigingsrecht niet alleen kunnen aan banden leggen, maar ook rechtsgeldig kunnen bedingen dat de cliënt de overeenkomst niet eenzijdig kan beëindigen.24 De klassieke stelling dat het eenzijdig beëindigingsrecht van de cliënt van een vrij beroepsbeoefenaar een openbare orde-karakter heeft en dus niet kan worden wegbedongen, kan niet langer bijgetreden worden. 20. Beëindiging kan steeds moeilijker gemaakt worden. Worden aldus aanvaard als beëindigingsbedingen die principieel geldig zijn, zowel in overeenkomsten van onbepaalde duur als in overeenkomsten van bepaalde duur: – De clausule die de wijze vastlegt waarop een partij de overeenkomst eenzijdig dient te beëindigen (mondeling of schriftelijk, per aangetekende brief gericht aan de wederpartij etc.). – Het beding dat voorziet in een beëindigingstermijn gedurende dewelke de overeenkomst na kennisgeving van de wil tot beëindiging nog verder zal worden uitgevoerd. – Het beding dat voorschrijft dat de beëindigende partij aan de wederpartij een beëindigingsvergoeding moet betalen. Zo kunnen de partijen stipuleren dat ook bij eenzijdige beëindiging van een overeenkomst van onbepaalde duur een beëindigingsvergoeding moet worden betaald, ook al voorziet de wettelijke regeling dit niet. In overeenkomsten van bepaalde duur kunnen de partijen bepalen dat de beëindigende partij geen vergoeding moet betalen of dat bepaalde vergoedingsposten zijn uitgesloten van de vergoedingsplicht, zij kunnen de beëindigingsvergoeding op forfaitaire wijze begroten in de overeenkomst etc. – Het beding dat een minimumduur oplegt gedurende dewelke geen van beide partijen de overeenkomst eenzijdig kan beëindigen (bijv. een minimumduur van een jaar); – Het beding dat de mogelijkheid tot eenzijdige beëindiging beperkt tot welbepaalde tijdstippen (bijv. jaarlijks, enkel gedurende de maand januari); – Het beding dat de beëindigende partij ertoe verplicht zijn beslissing formeel te motiveren. In overeenkomsten van onbepaalde duur is het echter niet toegestaan een beding dat de beëindigende partij een een inhoudelijke motiveringsplicht oplegt, d.i. een beding dat de mogelijkheid tot beëindiging beperkt tot welbepaalde
Antwerpen, Intersentia, 2013, 1539. 22
I. Claeys en L. Phang, “Van bepaalde duur naar onbepaalde duur en
terug”, TPR 2008, 452. 23
S. Rutten, “De eenzijdige beëindiging door de cliënt van de overeen-
komst gesloten met de beoefenaar van een vrij beroep”, TBH 2002, 86.
24
Antwerpen 2 september 1997, Limb. Rechtsl. 1997, 226.
2 014/ 3
21
beroep redenen, omdat dat het principe dat niemand zich voor het leven kan binden te zeer zou kunnen beperken.25 In overeenkomsten van bepaalde duur is het opleggen van een inhoudelijke motiveringsplicht wel toegestaan.
dige beëindiging de facto onmogelijk wordt, bijv. door een beëindigingsvergoeding te stipuleren die dermate hoog is dat de cliënt deze onmogelijk kan betalen. Er stellen zich evenwel nog bijkomende beperkingen.
21. Sommige rechtsleer stelt dat een cliënt de overeenkomst met zijn accountant steeds eenzijdig moet kunnen beëindigen, zonder dat hij zich moet laten hinderen door de beëindigingsbedingen die in de overeenkomst voorzien werden, wanneer hij kan aantonen dat een bepaalde gebeurtenis zijn vertrouwen in de accountant op een zodanig ernstige wijze heeft geschaad dat de overeenkomst voor hem geen zin meer heeft. Deze rechtsleer steunt zich daarvoor op het intuitu personae-karakter van de accountancyovereenkomst.26 In de rechtspraak zijn echter geen gevallen bekend waarin dat inderdaad werd aanvaard. Naar actueel recht geldt daarom dat de cliënt die de overeenkomst eenzijdig wenst te beëindigen, steeds de contractueel voorziene beëindigingsbedingen moet respecteren, ook in gevallen waarin hij beëindigt omdat hij de accountant niet langer vertrouwt. Dat doet uiteraard geen afbreuk aan de regel dat, wanneer de desbetreffende gebeurtenissen die het vertrouwen van de cliënt hebben aangetast, impliceren dat de accountant ook een fout heeft begaan in zijn contractuele relatie met de cliënt, de cliënt wel steeds voor de rechter een ontbinding van de overeenkomst wegens wanprestatie kan vorderen, of desgevallend, de overeenkomst eenzijdig kan ontbinden (cf. supra). In geval van een eenzijdige ontbinding dient de cliënt de contractueel voorziene beëindigingsbedingen uiteraard niet te respecteren.
23. Beding mag geen speculatief karakter hebben. Een eerste beperking die geldt voor alle overeenkomsten, ongeacht of zij voor een bepaalde of onbepaalde duur werden gesloten en ongeacht de hoedanigheid van de cliënt, is dat het beëindigingsbeding niet mag speculeren op wanprestatie van de wederpartij. Dat wil zeggen dat in de overeenkomsten bedingen worden opgenomen die zo voordelig zijn voor een partij dat die partij er gaat op hopen, en mogelijkerwijs ook alles in het werk zal stellen, om ervoor te zorgen dat zijn wederpartij eenzijdig zal beëindigen. Dat zal vooral het geval zijn voor beëindigingsbedingen die voorzien in bijzonder hoge beëindigingsvergoedingen.27
B. Beperkte mogelijkheden tot rechterlijke controle van bedingen 22. Uiteraard stellen zich beperkingen aan de inhoudelijke invulling die de accountant aan de opgesomde bedingen mag geven. Eén belangrijke beperking werd reeds aangehaald: in overeenkomsten van onbepaalde duur mag een beëindigingsbeding niet dermate ver gaan dat een eenzij-
25
Cfr. Kh. Hasselt 14 september 1999, RW 2000-01, 244; F. Verman-
der,
“Eenzijdige opzeggingsbedingen”, in G.-L. Ballon, H. De Decker, V.
Sagaert, e.a. (eds.), Contractuele clausules: gemeenrechtelijke clausules,
24. Verbod op onrechtmatige bedingen in overeenkomsten met consumenten. Indien de accountant heeft gecontracteerd met een consument – d.i. een cliënt die uitsluitend optreedt voor niet-beroepsmatige doeleinden – dan moet de accountant bij het introduceren van een beëindigingsbeding in de overeenkomst daarnaast ook rekening houden met de bepalingen inzake onrechtmatige bedingen in overeenkomsten met vrije beroepers zoals opgenomen in het Wetboek van Economisch Recht. Wordt namelijk beschouwd als onrechtmatig en dus als nietig elk beding of elke voorwaarde in een overeenkomst tussen een onderneming en een consument die, alleen of in samenhang met een of meer andere bedingen of voorwaarden, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen ten nadele van de consument.28 Het is aan de rechter om geval per geval te beoordelen of een beding nu al dan niet een kennelijk onevenwicht creëert tussen de accountant en de cliënt. De rechter beschikt daarbij over een ruime appreciatiebevoegdheid. Uit de praktijk blijkt dat rechters tot nog toe nauwelijks bereid zijn gevonden deze consumentenrechtelijk toetsingsnorm toe te passen op eenzijdige beëindigingsbedingen, zelfs wanneer de bedingen behoorlijk streng zijn.29 Een rechter bestempelt normaal als onrechtmatig het beding in een overeenkomst dat de professionele partij bijzondere bevoegdheden verleent, bijv. een beding dat een accountant zeer soepele beëindigingsmogelijkheden toekent, zonder dat de consument gelijkaardige bevoegdheden worden toegezegd.
Antwerpen, Intersentia, 2013, 1543-1544. 26
P.A. Foriers, La caducité des obligations contractuelles par disparition
d’un élément essentiel à leur formation – De la nature des choses à l’équité, de l’impossibilité au principe de l’exécution de bonne foi, Brussel, Bruylant, 1998, 119-123; F. Glansdorff, “Le droit de rupture du client de l’avocat
27
Gent 23 januari 2003, RABG 2004, 432.
peut-il avoir un coût?”, JT 2011, 633; S. Rutten, “De eenzijdige beëindi-
28
Artikel XIV.51 Wetboek Economisch Recht.
ging door de cliënt van de overeenkomst gesloten met de beoefenaar
29
F. Vermander, De opzegging van overeenkomsten, Antwerpen, Intersen-
van een vrij beroep”, TBH 2002, 89.
tia, 2014, 779-780.
22
2 014/ 3
beroep Zijn in elk geval onrechtmatig het beding in een overeenkomst van onbepaalde duur dat de accountant toestaat de overeenkomst eenzijdig te beëindigen zonder inachtname van een redelijke beëindigingstermijn30, evenals het beding dat de cliënt voor een onbepaalde duur bindt zonder vermelding van een redelijke beëindigingstermijn.31 Omvat de overeenkomst tussen de accountant en de cliënt een van deze twee bedingen, dan is de rechter verplicht te beslissen tot de nietigheid, zonder dat hij over enige beoordelingsvrijheid beschikt. 25. Respect voor deontologische verplichtingen. De accountant moet er daarnaast ook voor zorgen dat de bedingen die hij opneemt in zijn overeenkomsten met cliënten zijn deontologische verplichtingen. Ook in een overeenkomst van bepaalde duur is het daarom niet aangewezen om bijv. te bedingen dat de accountant de overeenkomst eenzijdig kan beëindigen zonder inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn. Aangezien een accountant wiens opdracht werd beeïndigd, ertoe verplicht is zijn medewerking te verlenen aan zijn opvolging, moet hij de cliënt op zijn minst een redelijke beëindigingstermijn gunnen zodat de cliënt over voldoende tijd beschikt om een nieuwe accountant ter hand te nemen.32 26. Verbod op rechtsmisbruik. Het is overigens niet omdat een beding principieel geldig is, op grond van het gemene recht op grond van de regelgeving inzake onrechtmatige bedingen of op grond van deontologische regelgeving, dat elk beroep op dat beding ongeacht de omstandigheden geoorloofd is. Wenst een partij een overeenkomst eenzijdig te beëindigen, waarna zijn wederpartij zich beroept op een beding in het contract dat voorziet in een beëindigingstermijn, een beëindigingsvergoeding etc., maar meent de beëindigende partij dat het inroepen van dat beding in de gegeven omstandigheden manifest onredelijk is, dan kan hij de rechter vatten. Volgt de rechter de beëindigende partij in dat standpunt, dan beslist hij tot rechtsmisbruik.33 Het beding zelf blijft dan onverlet, maar de rechter vermindert de manifest onredelijk wijze waarop het beding werd uitgeoefend, tot een normale rechtsuitoefening.
Een voorbeeld uit de rechtspraak is het geval waarin een cliënt besluit de overeenkomst die hij heeft gesloten met een makelaar tot verkoop van een pand eenzijdig te beëindigen. De makelaar eist daarop van de cliënt dat hij de contractueel voorziene beëindigingsvergoeding betaalt. Het contract begroot de beëindigingsvergoeding op het volledige commissieloon dat de makelaar zou ontvangen hebben indien hij het pand had kunnen verkopen. Het blijkt echter dat de makelaar gedurende de laatste twee jaar helemaal geen handelingen meer heeft verricht om het pand te kunnen verkopen. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de makelaar tot betaling van de volledige commissie bij wijze van beëindigingsvergoeding gezien deze omstandigheden manifest onredelijk is en besluit tot rechtsmisbruik. Hij matigt daarop het bedrag van de contractuele voorziene beëindigingsvergoeding tot het bedrag van de kosten die de makelaar reeds had gemaakt in functie van toekomstige verrichtingen.34 27. Een beëindigingsbeding is geen schadebeding. Het is tot slot belangrijk erop te wijzen dat een beëindigingsbeding volgens de huidige meerderheidsopvatting niet mag worden beschouwd als een schadebeding – d.i. een beding dat de gevolgen van een wanprestatie door een van beide partijen moduleert. De eenzijdige beëindiging van een overeenkomst door een van beide partijen heeft immers niets te maken met een wanprestatie van een van beide partijen (cf. supra). Bijgevolg kan de partij die de voorwaarden van een beëindigingsbeding te streng vindt, zich niet beroepen op de mogelijkheid tot rechterlijke matiging van schadebedingen ex art. 1231 BW om van de rechter te bekomen dat hij het beding mildert.35
3.
Wijze van eenzijdige beëindiging
28. Eenzijdige beëindiging principieel vormvrij. Omschrijft het contract de wijze waarop een partij een accountancyovereenkomst dient te beëindigen, dan moeten partijen die voorschriften uiteraard naleven. Indien het contract tussen de accountant en zijn cliënt niets voorziet daarom-
34
Rb. Hasselt 28 mei 2001, TBBR 2002, 241.
35
Cass. 6 september 2002, RW 2004-05, 300; Antwerpen 9 juni 2008,
30
Artikel XIV.50, 11° Wetboek Economisch Recht.
TBO 2008, 223; Gent 28 maart 2007, NjW 2008, 32; Antwerpen 27 no-
31
Artikel XIV.50, 18° Wetboek Economisch Recht. Zie ook Bergen 6 sep-
vember 2006, RW 2008-09, 1770; Kh. Hasselt 30 november 2009,
tember 2007, RRD 2007, 268.
Limb. Rechtsl. 2011, 277; J. Baeck, “Over strafbedingen en straffe opzeg-
32
Cfr. artikel 22 en 23 Reglement van Plichtenleer.
bedingen”, RABG 2004, 436; C. Heeb, De makelaar, Brugge, die Keure,
33
Antwerpen 27 november 2006, RW 2008-09, 1770; C. Heeb, De ma-
2012, nr. 489-519; K. Marchand, “De geldigheid van het schadebeding
kelaar, Brugge, die Keure, 2012, nr. 503-504; K. Marchand, “De gel-
en het verbrekingsbeding in de makelaarsovereenkomst”, T. App. 2004,
digheid van het schadebeding en het verbrekingsbeding in de make-
12; O. Vanden Berghe, “Het toepassingsgebied van artikel 1231 BW …”,
laarsovereenkomst”, T. App. 2004, 13; F. Vermander, De opzegging van
TBBR 2004, 72. Nochtans onterecht in die zin Rb. Tongeren 20 oktober
overeenkomsten, Antwerpen, Intersentia, 2014, 777-778.
1989, T. Aann. 1990, 363; Rb. Tongeren 5 juni 1987, TBBR 1988, 335.
2 014/ 3
23
beroep trent, is de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst niet aan enige formaliteiten onderworpen. In principe kan de beëindiging zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. Daarenboven moet de beëindigende partij ook niet expliciet te kennen geven dat hij eenzijdig beëindigt. Zijn wil om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen kan ook voortvloeien uit bepaalde van zijn handelingen. Men spreekt dan van een stilzwijgende beëindiging.36 Enige vereiste is dat ondubbelzinning komt vast te staan dat de desbetreffende partij de overeenkomst effectief wil beëindigen en dat zijn handelingen niet op een andere wijze kunnen worden geïnterpreteerd. Zo is er bijv. sprake van een stilzwijgende opzegging door de cliënt wanneer die cliënt beslist zijn boekhouding aan een andere accountant te gunnen.37 Een ander geval waarin men kan besluiten tot eenzijdige beëindiging van de overeenkomst is het geval waarin een cliënt gedurende een periode van meer dan een jaar geen stukken meer doorgeeft aan de accountant, en niet reageert op aanmaningen daartoe, als gevolg waarvan de accountant de boekhouding eenvoudigweg niet meer kan bijhouden.38 Men kan dan weer niet beslissen tot de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door de accountant, in een geval waarin de accountant die bevoegdheid contractueel is toegestaan, wanneer hij bepaalde prestaties weigert omdat de cliënt betalingen achterhoudt. Daaruit blijkt immers niet de ontegensprekelijke wil van de accountant om de overeenkomst te beëindigen. Ook uit het loutere feit dat een cliënt dreigt met een gerechtelijke procedure tegen de dienstverrichter mag men niet afleiden dat de cliënt de overeenkomst als eenzijdig beëindigd beschouwd.39 29. Aangetekend schrijven is aangewezen. Het is uiteraard raadzaam dat de partij die een accountancyovereenkomst eenzijdig wenst te beëindigen, zijn wederpartij daarvan op de hoogte brengt via een aangetekende brief, waarin hij expliciet vermeldt dat hij de overeenkomst voor de toekomst beëindigt, ook al verplicht de overeenkomst hem daar niet toe.
36
Zo gaat men mogelijke discussies uit de weg. De eenzijdige beëindiging van een overeenkomst verkrijgt immers slechts uitwerking vanaf het ogenblik dat de tegenpartij van de beëindiging kennis heeft of er redelijkerwijs kennis van kon hebben. Op dat ogenblik beginnen eventuele beëindigingstermijnen te lopen. Om discussie te vermijden, is het aan te raden dat de beëindigende partij in zijn aangetekend schrijven expliciet vermeldt vanaf welke datum de termijn begint te lopen. 30. Respect voor goede trouw. De beëindigende partij moet de overeenkomst beëindigen op een wijze die het beginsel van goede trouw respecteert.40 De partij die opzegt, moet bijv. een redelijke opzeggingstermijn, zelfs wanneer het contract niet heeft voorzien in een dergelijke termijn (cf. supra).41 Respecteert de beëindigende partij deze verplichtingen niet, dan kan er eveneens sprake zijn van rechtsmisbruik in zijn hoofde en moet hij een vergoeding betalen voor de veroorzaakte schade. 31. Teruggave van stukken. De accountant moet alle ontvangen stukken en dossiers aan de cliënt teruggeven nadat de overeenkomst is beëindigd. De accountant maakt het dossier klaar voor zijn opvolger. Ook allerlei documenten die kaderen in de wederzijdse hulp of hoffelijkheid moeten terug overgemaakt aan de cliënt of aan de opvolgende accountant.42
Besluit 32. Het werd in deze bijdrage aangetoond dat de cliënt van een accountant ook bij afwezigheid van een uitdrukkelijk beding de overeenkomst steeds eenzijdig kan beëindigen. Betreft het een overeenkomst van bepaalde duur, dan dient de cliënt een vergoeding te betalen voor reeds gepresteerde diensten en gederfde winst. Omgekeerd kan de accountant de overeenkomst enkel beëindigen wanneer de overeenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten, wanneer de overeenkomst uitdrukkelijk in die bevoegdheid voorziet of
Antwerpen 9 juni 2008, TBO 2008, 223 (stilzwijgende beëindiging
van makelaarsovereenkomst door de cliënt wanneer hij aangeeft het goed niet meer te willen verkopen, maar zelf te gaan bewonen); Gent
40
27 februari 2008, RABG 2009, 1325 (stilzwijgende beëindiging van ma-
opzegging van een overeenkomst”, in X., Themis Verbintenissenrecht,
Rb. Hasselt 23 mei 2002, TBBR 2004, 228; F. Vermander, “Eenzijdige
kelaarsovereenkomst door de cliënt wanneer de cliënt het goed zelf
Brugge, Die Keure, 2011-12, 91-92.
verkoopt, buiten de makelaar om).
41
W. Goossens, Aanneming van werk: het gemeenrechtelijk dienstencon-
37
Cfr. Rb. Luik 2 februari 1999, JLMB 1999, 1357.
tract, Brugge, die Keure, 2003, 1070;. Vermander, “Eenzijdige opzeg-
38
Cfr. advies OVB nr. 188 dd. 2 oktober 2003: Wanneer de cliënt van
gingsbedingen”, in G.-L. Ballon, H. De Decker, V. Sagaert, e.a. (eds.),
een advocaat verdwenen lijkt te zijn, niet meer antwoordt op brieven
Contractuele clausules: gemeenrechtelijke clausules, Antwerpen, Intersen-
van zijn advocaat, de provisies niet meer betaalt etc., mag men ervan
tia, 2013, 1543.
uitgaan dat de advocaat zonder instructies is en de cliënt de overeen-
42
komst op stilzwijgende wijze eenzijdig heeft beëindigd.
evenwichtige vertrouwensrelatie met de cliënt”, Accountancy & Tax
39
Kh. Dendermonde 10 mei 2007, TBBR 2008, 610.
24
2 014/ 3
Artikel 23 Reglement van plichtenleer; T. Luyten, “Naar een meer
2007, 28.
beroep wanneer zijn deontologische verplichtingen in het gedrang zijn. De toegekende bevoegdheden kunnen steeds het voorwerp uitmaken van contractuele clausules allerhande. De enige absolute beperking die geldt is dat partijen het eenzij-
dig beëindigingsrecht niet mogen uitsluiten in overeenkomsten van onbepaalde duur. Voor het overige zijn de mogelijkheden ruim. Een rechter komt hoogstens tussen indien het beroep op een beding in de concrete omstandigheden van het geval manifest onredelijk is.
Beëindigingsmogelijkheden cliënt
•
Beëindigingsmogelijkheden accountant
Bij contractuele fout van tegenpartij
– Ontbinding voor de rechter – Eventueel buitengerechtelijke ontbinding mogelijk (zie nr. 7)
– Ontbinding voor de rechter – Eventueel buitengerechtelijke ontbinding mogelijk (zie nr. 7)
In geval van vertrouwensbreuk (die niet te wijten is aan een contractuele fout van de wederpartij)
– In geval van overeenkomst van onbepaalde duur kan cliënt steeds eenzijdig beëindigen, met respect voor eventuele contractuele clausules – In geval van overeenkomst van bepaalde duur kan cliënt eenzijdig beëindigen, met respect voor eventuele contractuele clausules
– Accountant is deontologisch verplicht om overeenkomst te beëindigen indien deontologische verplichtingen in het gedrang zijn (verplichting is niet vatbaar voor contractuele bedingen)
Bij afwezigheid van fout van de wederpartij en buiten vertrouwensbreuk
– In geval van overeenkomst van onbepaalde duur kan cliënt steeds eenzijdig beëindigen, met respect voor eventuele contractuele clausules – In geval van overeenkomst van bepaalde duur kan cliënt eenzijdig beëindigen, met respect voor eventuele contractuele clausules
– Accountant kan overeenkomst van onbepaalde duur steeds eenzijdig beëindigen, met respect voor contractuele clausules – In geval van overeenkomst van bepaalde duur kan accountant enkel beëindigen indien mogelijkheid contractueel werd voorzien
2 014/ 3
25