R e g i s t r a t i e k a m e r
Een Wooncentrum
2 ..'s-Gravenhage, 22 september 1998 . Ons kenmerk 98.V.0648.01 . Onderwerp gegevensverstrekking door verpleegkundigen
In uw brief van 22 juli 1998 legt u aan de Registratiekamer de vraag voor of uw Vereniging van Eigenaars van de verpleegkundigen die in dienst zijn rechtens kan verlangen dat bij registratie van de hulpvraag het desbetreffende appartementsnummer wordt vermeld. U licht de vraag in uw brief als volgt toe. De Vereniging van Eigenaars van een Wooncentrum heeft ten behoeve van de bewoners enkele verpleegkundigen in dienst voor eventueel noodzakelijke hulp. Deze verpleegkundigen wonen in de naaste omgeving van het wooncentrum. De verpleegkundigen die beschikbaar zijn voor nachtelijk alarm, brengen de nacht intern in deze Wooncentrum door. Het bestuur van de Vereniging heeft de verpleegkundigen verzocht om omvang en frequentie van de hulpvragen te registreren, en om aan te geven hoe vaak in een bepaalde periode sprake is geweest van loos alarm, een en ander onder vermelding van het nummer van het appartement waar zij te hulp geroepen worden. De verpleegkundigen hebben tegen dit laatste bezwaar, en beroepen zich daarbij op de plicht de privacy van de bewoners te beschermen die zij op grond van de Wet BIG hebben. In het telefonisch contact dat ik op 31 juli 1998 met u had, heeft u nog de volgende informatie verstrekt.
Prins Clauslaan 20 Uw brief Bijlagen
Postbus 93374
2
2509 AJ 's-Gravenhage
Contactpersoon
Tel. 070-3811300
Doorkiesnummer
Fax 070-3811301
Datum
Ons k enmerk Blad
22 september 1998 98.V.0648.01 2
Met ‘loos alarm’ bedoelt u niet dat sprake is van onterecht gebruik door bewoners van de noodhulpvoorziening, maar gaat het om de situatie dat de verpleegkundige uit een appartement een signaal ontvangt, terwijl de bewoner aangeeft dat hij niet op de alarmknop heeft gedrukt, met andere woorden: om een technisch probleem. Verder is het bestuur geïnteresseerd in het aantal malen dat de verpleegkundigen worden ingeschakeld omdat de mate van inzet een rol speelt bij de vraag, op welke hoogte de vergoeding voor hun beschikbaarheid gedurende de dag of nacht behoort te worden vastgesteld. U zult dit ook tegenover uw leden moeten kunnen verantwoorden. Tenslotte kan de informatie van belang zijn in situaties waarin bij het bestuur van de Vereniging klachten worden geuit over het optreden van de verpleegkundigen en de snelheid waarmee zij op oproepen reageren. Het bestuur van de Vereniging van Eigenaars deze Wooncentrum heeft bij de Registratiekamer twee registraties aangemeld. Eén daarvan, de registratie van dieetgegevens, lijkt in dit verband van minder belang. De tweede, in het aanmeldingenbestand opgenomen onder nummer P….., vermeldt als doel de registratie van medische gegevens van de bewoners waaronder medicijngebruik omdat dit bij alarmsituaties van belang kan zijn. Het registreren van de mate van inzet van de verpleegkundigen valt niet binnen deze doelstelling. De aanmelding vermeldt voorts dat slechts de verpleegkundigen kennis nemen van de gegevens die in de registratie zijn opgenomen. Bevoegdheid Registratiekamer Artikel 37, tweede lid, Wet persoonsregistraties (Wpr) legt bij de Registratiekamer het toezicht op de werking van persoonsregistraties overeenkomstig het bij en krachtens deze wet bepaalde en in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het algemeen. In het kader van haar toezichthoudende taak kan de Kamer ook een oordeel uitspreken over de toepassing van andere wettelijke regelingen die betrekking hebben op of gevolgen hebben voor de werking van persoonsregistraties. Een persoonsregistratie is een samenhangende verzameling van persoonsgegevens die betrekking hebben op verschillende personen, en die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op doeltreffende raadpleging systematisch is aangelegd.
Datum
Ons k enmerk Blad
22 september 1998 98.V.0648.01 3
Bij de registratie van de hulpvraag door de verpleegkundigen zal weliswaar niet worden geregistreerd op bewoner maar op appartementsnummer. Dat nummer heeft echter slechts betrekking op een zeer beperkt aantal personen, en voor een deel op één persoon, als het appartement wordt bewoond door een alleenstaande. In het algemeen zal gemakkelijk te traceren zijn op welke persoon de hulpvraag betrekking heeft.. Dat betekent dat de registratie te beschouwen is als een persoonsregistratie in de zin van de Wpr en dat de bepalingen van die wet van toepassing zijn. Wettelijk kader De Wpr Artikel 4 WPR bevat enkele algemene normen in verband met de aanleg van een persoonsregistratie. Volgens het eerste lid is dit slechts toegestaan voor een bepaald doel waartoe het belang van de houder redelijkerwijs aanleiding geeft. Dit doel mag niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden en moet bij de aanleg van de registratie vast staan. De houder van een persoonsregistratie is verder in beginsel verplicht om die bij de Registratiekamer aan te melden middels een daartoe vastgesteld formulier. In dit formulier dienen het doel, de inrichting en het gebruik van de registratie te worden omschreven. De houder is verplicht om te handelen overeenkomstig de in het formulier verstrekte gegevens (artikel 26 Wpr). In een persoonsregistratie kunnen uitsluitend gegevens worden opgenomen die rechtmatig zijn verkregen en die in overeenstemming zijn met het doel (artikel 5 Wpr). Artikel 6, tweede lid, Wpr, bepaalt dat binnen de organisatie van de houder uit een persoonsregistratie slechts gegevens mogen worden verstrekt aan personen die ingevolge hun taak die gegevens mogen ontvangen. De Wet BIG Voor het verstrekken van gegevens uit de registratie door de verpleegkundigen is de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) van belang. De Wet BIG is in 1993 tot stand gekomen en thans gedeeltelijk in werking getreden. Voor een aantal beroepen in de (para)medische sector, onder ander dat van verpleegkundige, geeft de wet de mogelijkheid van titelbescherming door middel van
Datum
Ons k enmerk Blad
22 september 1998 98.V.0648.01 4
registratie. Ook kan een omschrijving van het beroep worden gegeven en kunnen eisen worden gesteld aan deskundigheid en opleiding. De Wet BIG heeft verder geleid tot modernisering van het medische tuchtrecht en de tuchtrechtspraak. In de wet is voor de verschillende daarin opgenomen beroepsbeoefenaars een geheimhoudingsplicht opgenomen in artikel 88: Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.
De geheimhoudingsplicht is dus niet beperkt tot medische gegevens maar kan alles betreffen wat de beroepsbeoefenaar in het kader van de uitoefening van zijn beroep ter kennis komt en geldt tegenover een ieder, dus ook de werkgever. Het feit dat iemand de hulp van een (para-)medisch beroepsbeoefenaar heeft ingeroepen dient in beginsel als vertrouwelijke informatie te worden beschouwd. De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. De beroepsbeoefenaar kan bijvoorbeeld informatie verstrekken als hij daarvoor de toestemming krijgt van degene die de informatie betreft, als een andere wet hem expliciet voorschrijft om bepaalde informatie te verstrekken of als het gaat om een noodsituatie. Toepassing in de praktijk Wat betreft het ‘loos alarm’. Uit uw uitleg blijkt dat het daarbij kennelijk gaat om mankementen van het alarmsysteem. Dergelijke informatie heeft niet zozeer betrekking op een bepaalde bewoner en kan moeilijk als ‘vertrouwelijk’ worden bestempeld. Het lijkt niet in strijd met de geheimhoudingsplicht als u door de verpleegkundigen wordt gemeld dat het alarmsysteem in een aantal appartementen kennelijk niet goed functioneert. Het zou anders zijn als het ging om het gebruik van het alarm in situaties die dat naar het oordeel van de verpleegkundige niet rechtvaardigen. In dat geval zou het - mede gaan om een inschatting door de verpleegkundige van de gezondheidstoestand van een bewoner. Dergelijke informatie is wel als ‘vertrouwelijk’ te beschouwen en heeft daarnaast betrekking op een bepaald persoon. Als het alarmsysteem van ‘Valkenstede’ de mogelijkheid heeft om te registreren hoeveel maal in totaal in een bepaalde periode een alarmsignaal is gegeven, is dat geen
Datum
Ons k enmerk Blad
22 september 1998 98.V.0648.01 5
gegeven dat een individueel persoon betreft. Dergelijke totaalcijfers kunnen zonder meer worden gebruikt om de werklast te meten. Een andere mogelijkheid tot controle is dat de administratie van de verpleegkundigen waarin wel het appartementsnummer is vermeld, periodiek steekproefsgewijs wordt ingezien door een vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een arts of accountant. Vanuit een oogpunt van privacy verdienen methoden van werklastmeting waarbij geen of slechts beperkt gebruik wordt gemaakt van gegevens van individuele bewoners de voorkeur. Het is mogelijk dat u niet op dergelijke methoden kunt terugvallen. Een redelijke uitleg van het in de Wet BIG bepaalde brengt met zich mee dat in dat geval in zekere mate op individueel niveau gegevens kunnen worden verstrekt aan het bestuur als werkgever. Wel dient die verstrekking beperkt te blijven tot uitsluitend het gegeven dat de verpleegkundige aan de bewoners van een bepaald appartement hulp heeft verleend, zonder enige verdere informatie over de inhoud van het contact. Bovendien zal die gegevensverstrekking met voldoende waarborgen moeten zijn omgeven. De kennisneming van die gegevens zal beperkt dienen te blijven tot het bestuurslid tot wiens verantwoordelijkheid dit behoort, en kan uitsluitend gebruikt worden voor het meten van de werklast. Ook lijkt het gewenst om de ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars zich te laten uitspreken over het voornemen om die gegevens aan het bestuur van de Vereniging te laten verstrekken. De doelstelling van de registratie die bij de Registratiekamer is aangemeld biedt geen aanknopingspunten voor het stelselmatig gebruik ten behoeve van de werklastmeting van verpleegkundigen. Ook wordt het bestuur van de vereniging niet vermeld als één van degenen die binnen de organisatie bepaalde gegevens verstrekt krijgt. Als de Vereniging van Eigenaars ten behoeve van het meten van de werklast van de verpleegkundigen gegevens meent te moeten vastleggen op persoonsniveau, en die gegevens op rechtmatige wijze verkrijgt, zal een dergelijke persoonsregistratie ook nog afzonderlijk moeten worden aangemeld. De vermelding van het appartementsnummer zou tenslotte ook van belang zijn voor het bestuur bij de behandeling van klachten over het optreden van de verpleegkundigen en de snelheid waarmee zij op oproepen reageren. Van een klager mag echter in het
Datum
Ons k enmerk Blad
22 september 1998 98.V.0648.01 6
algemeen worden verwacht dat hij zelf de nodige informatie geeft ter onderbouwing van zijn klacht, en de verpleegkundige toestemming geeft om daarover zijn of haar visie te geven. Op die manier behoeven bij de behandeling van klachten worden gehandeld de grenzen die de Wet BIG en de Wpr trekken, niet te worden overschreden. Ter informatie treft u hierbij de brochure “In vertrouwen gegeven” aan, en met het oog op een eventuele aanmelding een aanmeldingsformulier in duplo. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Voorzitter Registratiekamer