POSTADRES TEL
AAN
Advocatenkantoor X t.a.v. A
Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag
070 - 381 13 00
FAX
070 - 381 13 01
BEZOEKADRES
E-MAIL
Prins Clauslaan 20
[email protected]
INTERNET
www.cbpweb.nl
DATUM ONS KENMERK CONTACTPERSOON
Mevr. mr. P.G.C. Bunt
UW BRIEF VAN UW KENMERK
ONDERWERP
z2000-1172
Cliënt Y
Bij brief heeft de Registratiekamer uw cliënt Y om een toelichting gevraagd op haar activiteiten met betrekking tot het opslaan van foto’s van gebouwen. De Registratiekamer heeft tot taak om toe te zien op de juiste naleving van de Wet persoonsregistraties (Wpr). Een noodzakelijke voorwaarde voor de toepasselijkheid van de Wpr is dat de in een registratie opgenomen gegevens als persoonsgegevens in de zin van artikel 1 van die wet kunnen worden aangemerkt. In haar brief heeft de Registratiekamer er op gewezen dat de eerder bedoelde foto’s van gebouwen mogelijk aangemerkt zouden kunnen worden als persoonsgegevens die zijn opgenomen in een persoonsregistratie. Daarnaast heeft zij gevraagd om aan te geven waarom de desbetreffende fotoverzameling niet is aangemeld bij de Registratiekamer. Bij brief heeft u namens uw cliënt laten weten dat cliënt Y geen foto’s van gebouwen maakt, maar digitale rondkijkbeelden (van driehonderdzestig graden) van openbare ruimten, waarin men virtueel kan rondwandelen. In deze brief heeft u voorts uiteengezet, dat en waarom cliënt Y van mening is dat deze beelden niet zijn te beschouwen als persoonsgegevens in de zin van de Wet persoonsregistraties, zodat deze wet niet van toepassing is en uw cliënt niet verplicht was tot aanmelding bij de Registratiekamer. In uw brief en in een nadere brief heeft u het belang van uw cliënt benadrukt om over de aan de orde gestelde vragen op korte termijn uitsluitsel te verkrijgen. Bij brief heeft de Registratiekamer u bericht het in het licht van de haar op dat moment ter beschikking staande informatie, niet uitgesloten te achten dat er in casu sprake was van persoonsgegevens. Voor een definitieve standpuntbepaling had zij behoefte aan nadere informatie. Met het oog daarop heeft zij cliënt Y in de gelegenheid gesteld haar werkzaamheden met betrekking tot de digitale rondkijkbeelden ten kantore van de Registratiekamer nader toe te lichten. Tijdens een bijeenkomst hebben B en C namens cliënt Y in uw aanwezigheid de gevraagde toelichting verstrekt. Bij brief is door cliënt Y nog enige aanvullende informatie ingebracht.
BIJLAGEN BLAD
1
DATUM ONS KENMERK BLAD
2
Van de bijeenkomst is een kort verslag gemaakt, dat u en uw cliënt bij brief is toegezonden. Over de inhoud van dit verslag zijn van uw kant geen opmerkingen ontvangen. Met deze brief stelt de Registratiekamer u op de hoogte van haar standpunt met betrekking tot de vraag in hoeverre de privacCliënt Ywetgeving van toepassing is op de door cliënt Y gemaakte rondkijkbeelden. Aangezien de Wet persoonsregistraties in de loop van dit jaar zal worden vervangen door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), en het begrip ‘persoonsgegevens’ daarbij geen inhoudelijke wijziging zal ondergaan, zullen beide wetten in aanmerking worden genomen en zal aan het slot van deze brief in het kort worden ingegaan op de consequenties van dit standpunt onder de nieuwe wet. Relevante feiten Cliënt Y maakt op diverse plaatsen in Nederland digitale opnamen van openbare ruimten, met als bijzonder kenmerk dat zij een beeld geven van driehonderdzestig graden. Deze omgevingsbeelden worden gemaakt met behulp van een ronddraaiende camera die bevestigd is op het dak van een auto. De camera wordt in werking gesteld met intervallen die kunnen variëren, afhankelijk van de breedte van de straat – hoe breder de straat, hoe groter de intervallen – maar doorgaans met een afstand van twintig meter. Van elke opname wordt de locatie bijgehouden. Daarom kunnen op gemeente, plaats, straat en huisnummer, gekoppeld aan kadastrale coördinatoren, de drie dichtstbijzijnde opnamen met betrekking tot een bepaald object geleverd worden. In- en uitzoomen behoren bij deze digitale beelden tot de mogelijkheden, waarbij inzoomen niet per se een technisch scherp(er) beeld oplevert. Een en ander hangt mede af van de specifieke toepassingen en de wensen van de gebruiker. Beelden van een bepaald object geven in zo’n geval een buitenaanzicht, met algemene informatie over de aard van het object en het gebruik daarvan. Bij uitzondering kunnen hierbij details van inrichting en in het object aanwezige personen zichtbaar zijn. Tijdens de bijeenkomst is een en ander gedemonstreerd. Tot de afnemers van cliënt Y behoren thans o.a. woningcorporaties, nutsbedrijven, gemeentelijke en provinciale overheden. Blijkens een overzicht van doelgroepen in haar businessplan verwacht zij de grootste omzet te halen in de vastgoedsector (makelaars, woningcorporaties, taxatiebureaus, projectontwikkelaars, notarissen, beheerders onroerend goed en architectenbureaus) en in de gemeentelijke sector (belastingen, grondbedrijf en kadaster, stadsontwikkeling en inrichting, bouwen en wonen, beheer en civiele techniek, wijkbureaus, voorlichting en gemeentereiniging). Ook verwacht zij belangrijke omzet bij o.a. verzekeringsmaatschappijen, banken, E-commerce, nutssector en veiligheidssector.
DATUM ONS KENMERK BLAD
3
Zoals hieruit blijkt is deze belangstelling deels gericht op de omgeving en deels op de individuele objecten. In het laatste geval kan het gaan om toepassingen waarvan eigenaren of bewoners directe gevolgen kunnen ondervinden. De afnemers hebben geen rechtstreekse toegang tot het systeem waarin de digitale opnamen worden bewaard. Ook kan niet s ystematisch gezocht worden op bepaalde inhoudelijke kenmerken. Tot dusver zijn wel allerlei toepassingsmogelijkheden in de vorm van projecten beproefd. Desgewenst kunnen bepaalde selecties worden geleverd op adres of kaartlocatie. Mogelijk kan cliënt Y binnen enkele maanden de gewenste opnamen via internet verschaffen. Het is de bedoeling uiteindelijk te komen tot een optische basisregistratie van Nederland, die periodiek zal worden geactualiseerd en de bron vormt voor uiteenlopende toepassingen. Een aantal gemeenten heeft inmiddels met steun van cliënt Y een eigen optische basisregistratie aangelegd.
Beoordeling Het begrip ‘persoonsgegeven’ wordt in artikel 1 Wpr gedefinieerd als ‘een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon’. De Wbp definieert dit begrip in artikel 1, onder a, als ‘elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon’. Deze omschrijvingen sluiten evenals de Europese privacCliënt Yrichtlijn 95/46/EG aan bij de definitie van ‘personal data’ in het Europees Dataverdrag (Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, Straatsburg 1981, Trb. 1988, 7). In artikel 2 van dit verdrag wordt gesproken van ‘any information relating to an identified or identifiable individual’. Alle gegevens die informatie kunnen verschaffen over een identificeerbare natuurlijke persoon, moeten dan ook als persoonsgegevens worden beschouwd. Voor een nadere toelichting terzake verwijst de Registratiekamer naar haar brief. Tegen deze achtergrond kan voorop worden gesteld, dat de vorm waarin de informatie is vervat niet terzake doet. Een herkenbare videoafbeelding van een persoon vormt dan ook een persoonsgegeven (zie hiervoor nader: ‘In beeld gebracht. Privacyregels voor het gebruik van videocamera’s voor toezicht en beveiliging’, Registratiekamer, januari 1997). In de brief is er voorts op gewezen, dat gegevens over objecten in bepaalde gevallen toch als persoonsgegevens in de zin van de Wpr moeten worden aangemerkt. Dit is het geval als het gegeven mede bepalend kan zijn voor de wijze waarop de betrokken persoon in het
DATUM ONS KENMERK BLAD
4
maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of behandeld. Het gebruik dat van gegevens wordt gemaakt, is in zoverre dus mede bepalend voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een persoonsgegeven. Deze opvatting is bij de totstandkoming van de Wbp uitdrukkelijk bevestigd. In de brief is er tenslotte op gewezen, dat gegevens als postcode, straatnaam en huisnummer in veel gevallen zijn aan te merken als persoonsgegevens en dat de eigenaren en bewoners van de betrokken panden in de regel zonder onevenredige moeite kunnen worden geïdentificeerd. Hierbij doet niet terzake of ook daadwerkelijk tot identificatie wordt overgegaan, nu onder Wpr én Wbp de redelijke mogelijkheid van identificatie volstaat. De Registratiekamer stelt zich in het licht van het voorgaande op het standpunt, dat in elk geval die toepassingen waarbij digitale rondkijkbeelden worden gebruikt voor de beoordeling van individuele objecten waarvan de betrokken eigenaren of bewoners directe gevolgen ondervinden, zullen leiden tot het ‘verwerken’ van persoonsgegevens. In de Wbp wordt hiermee gedoeld op het hele proces dat een gegeven doormaakt vanaf het moment van verzamelen van een gegeven tot het moment van vernietigen (zie de niet-uitputtende omschrijving in artikel 1, onder b). Op grond van artikel 2, eerste lid, zal de Wbp van toepassing zijn op elke geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. Dit geldt dus ook voor alle gevallen waarin rondkijkbeelden voor de zojuist bedoelde toepassingen worden gebruikt. Het gaat hierbij onder meer om het gebruik van rondkijkbeelden voor taxatie en belastingen. Deze vaststelling heeft in de eerste plaats gevolgen voor de afnemers van cliënt Y die gebruik maken van digitale rondkijkbeelden voor de eerder bedoelde toepassingen. In de Wbp zullen zij immers, naar verwachting, in elk geval in zoverre, als ‘verantwoordelijke’ voor de verwerking van persoonsgegevens moeten worden aangemerkt. Het is voorts aannemelijk dat cliënt Y ook zelf als ‘verantwoordelijke’ zal kunnen gelden, indien zij met het oog op die toepassingen digitale rondkijkbeelden beschikbaar stelt aan haar afnemers. Het is daarnaast geenszins uitgesloten dat het maken en mede met het oog op dergelijke toepassingen beschikbaar houden van digitale rondkijkbeelden onder de Wbp zal kunnen worden beschouwd als ‘verzamelen’ van persoonsgegevens. De door cliënt Y vervaardigde digitale rondkijkbeelden dragen immers vanaf het begin de mogelijkheid van een dergelijk gebruik in zich, terwijl de activiteiten van cliënt Y er uitdrukkelijk mede op gericht zijn te bevorderen dat een dergelijk gebruik plaatsvindt.
DATUM ONS KENMERK BLAD
5
Slotopmerkingen Zoals in de brief is opgemerkt, betekent de toepasselijkheid van Wpr of Wbp niet dat persoonsgegevens niet verwerkt mogen worden, maar wel dat die verwerking beoordeeld zal moeten worden in het licht van de toepasselijke wettelijke regels. De gegevens dienen in overeenstemming met de wet en op een behoorlijke en zorgvuldige wijze te worden verwerkt (artikel 6 Wbp). Cliënt Y zal daartoe dienen vast te stellen voor welke welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden, de gegevens worden verzameld (artikel 7 Wbp). Ook dient aandacht te worden besteed aan de grondslag voor de verwerkingen (artikel 8 Wbp) en moet worden onderzocht of de verdere verwerking van de gegevens niet onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld (artikel 9 Wbp). Voorts zal rekening moeten worden gehouden met de rechten van de betrokkenen (artikel 35 e.v.). Zo zal een betrokkene zich onder omstandigheden kunnen verzetten tegen het feit dat gegevens over hem worden verwerkt (artikel 40 Wbp). Bijzondere aandacht verdient de informatieverstrekking aan betrokkenen (artikel 34 Wbp). Het verdient in dit geval wellicht aanbeveling om hierin te voorzien, vóórdat de digitale rondkijkbeelden worden gemaakt. Tijdens de bijeenkomst zijn enkele mogelijkheden op dit punt ter sprake geweest. Ook de informatieplicht van afnemers zou hierbij kunnen worden meegenomen. Het valt voorshands niet in te zien, dat hierbij sprake zou kunnen zijn van onevenredige inspanningen (artikel 34, vierde lid Wbp). Tenslotte zullen de verwerkingen te zijner tijd moeten worden gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens, dat de Registratiekamer zal opvolgen (artikel 27 e.v. jo. artikel 79 Wbp). Het CBP zal als toezichthouder ook op dit terrein kunnen optreden. De Registratiekamer is intussen gaarne bereid over het voorgaande nader van gedachten te wisselen. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Het spijt mij dat deze brief u door onvoorziene omstandigheden enkele dagen na de gestelde termijn bereikt. Hoogachtend, Voorzitter College bescherming persoonsgegevens (CBP)