142
jaargang 37
TijdschrifT voor ZorgadminisTraTie en informaTie
jan 2011 een kwartaaluitgave van de vereniging voor Zorgadministratie en informatie
een wankele basis of een stevig fundament? tJongeRsCHans ‘infoRmatieveilig’
Patiënt beHeeRt eigen gegevens
HsmR geen doel maaR tool!
tijdschriftvoor ZorgAdministrAtie en informAtie nr. 142 jAnuAri 2011 EEn kwartaaluitgavE van dE nvMa vErEniging voor ZorgadMinistratiE En inforMatiE, jaargang 37
redactie NtMa Hoofdredactie Han Runnenberg redactie-secretariaat Anneke Bekker
bronrEgistratiE op ordE
redactiemedewerkers Matthieu Dekker Aart van Winkoop Wybe Dekker redactie-adres Anneke Bekker Groene Hart Ziekenhuis Postbus 1098 / j27 2800 BB Gouda telefoon: 0172 617338 E-mail:
[email protected]
PAg.
aan dit nummer werkten mee Wybe Dekker en Herman Pieterse
10
copyrigHt 2011 overname van artikelen is in alle gevallen mogelijk in overleg met de redactie abonnementen leden van de NVMA ontvangen NTMA gratis. Voor niet-leden bedraagt het abonnementsgeld €26,– per jaar, los nummer €9,–. Een abonnement kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Abonnementen kunnen alleen schriftelijk tot uiterlijk 2 maanden voor het beëindigen van het lopende abonnement worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd. Lezersservice opgave abonnement en adreswijziging bij: T.G.R. Király Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Medische Administratie Postbus 9243 1006 AE Amsterdam E-mail:
[email protected]
EEn visiE op trainEn van mEdEwErkErs in zorgrEgistratiEs. PAg.
16
PAg.
22
vormgeving & productie DesignPeople, Amsterdam/Sittard uitgever NVMA, Hoorn, www.nvma.nl druk Marcelis van der Lee Adu BV, Heerhugowaard
HSMR geen doel, MaaR tool!
fotografie Richard Lotte, Zaandam advertentie-coördinatie telefoon 072 - 5483916 telefax 072 - 5482170 telefoon telefax
071 - 8906610 0252 - 531995
distributie NIC.Oud Direct-mail, Heerhugowaard ISSN 1381-3072
INHOUD NTMA JANUARI 2011 Een wankele basis of een stevig fundament? Frans van Tilburg, Monique Goossens, Jacco Aantjes
4
Bronregistratie op orde Anke Serrarens, Sandra Dahmen
10
Een visie op trainen van medewerkers in zorgregistraties Els van de Peppel
16
Een afgang eerste klas Column Sam Sterk
20
HSMR, geen doel, maar tool André van Veen, Els Keesman
22
Dromen zijn bedrog, toch? Column Pieter Vicary
26
Tjongerschans informatieveilig Hofstede- Brink, Bert Tromp
28
Patiënt beheert eigen gegevens. Onno van Rijen, Leo Ottes
32
De Stichting Kwaliteitsbevordering Zorgadministratieve Beroepen SKZB
38
AGENDA Themamiddag: bronregistratie in de GGZ Training: Zorgadministrateur van de toekomst in de GGZ Training: Zorgadministrateur van de toekomst in ziekenhuizen Training: DBC DOT Training: werken als AO/IC medewerker Training: DBC GGz registratie, validatie en facturatie
9 15 14 34 35 40
TRANSITIECURSUS ICD 10 De Stichting bevordert de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Meer informatie op skzb.nl
ADVERTEERDERS
SKZB
Vossius Consultancy, Q-Consult (2), Studelta (9), Allgeier Scanfactory (27), CHS (31), Bohn Stafleu van Loghum (36), Allgeier Medical Viewer (37), Marcelis van der Lee Adu (41)
De Stichting bevordert de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Meer informatie op skzb.nl
3
dE niEuwE vErplichtingEn diE dE koMEndE jarEn op dE ZiEkEnhuiZEn af koMEn op hEt gEbiEd van basisrEgistratiE Zijn niEt gEring. hEt aanlEvErEn van gEgEvEns aan dE landElijkE basisrEgistratiE Zorg (lbZ), vErandEringEn op hEt gEbiEd van dot En vErvanging van dE icd-9 door dE icd-10… ZoMaar EEn aantal voorbEEldEn van dE koMEndE vErplichtingEn. natuurlijk kunnEn dEZE vErplichtingEn als afZondErlijkE projEctEn wordEn opgEpakt, Maar dat is EEn gEMistE kans! dEZE ontwikkElingEn hEbbEn naMElijk tEn MinstE één ding gEMEEn: ZE hEbbEn allEMaal tE MakEn MEt dE rEgistratiE van dE gElEvErdE Zorg En MakEn hEt MogElijk oM MEt EEn EEnMaligE rEgistratiE aan dE bron MEErdErE doElEn tE diEnEn. Maar, dan is hEt wEl van bElang oM ZE vanuit EEn duidElijkE visiE, diE past bij hEt ZiEkEnhuis, En in goEdE saMEnhang MEt Elkaar tE iMplEMEntErEn. Maar hoE ligt dE saMEnhang tussEn dEZE ontwikkElingEn dan? En hoE kun jE als ZiEkEnhuis EEn dErgElijkE gEïntEgrEErdE aanpak uitvoErEn, Zodat dE arts ook snEl EEn vErMindEring van dE adMinistratiEvE last Ervaart? dit artikEl gEEft antwoord op dEZE vragEn En gEEft EEn handrEiking voor EEn plan van aanpak.
( m i d d e n ) F r a n s va n T i l b u r g , s e n i o r a d v i s e u r i n v i e w (rechTs) monique goossens, adviseur inview links) Jacco aanTJes, adviseur inview
4
EEn wankElE of een basis stevig fundament Het belang van een uniforme en eenduidige registratie aan de bron
In de komende jaren komt een aantal verplichtingen op de ziekenhuizen af: - DOT (het vernieuwde DBC-systeem) wordt per 1-1-2012 ingevoerd; - Vanaf 2011 is publicatie van de HSMR verplicht, registratie van LMR-gegevens vormt hiervoor de basis; - In 2013 wordt het gebruik van de CBVclassificatie voor de registratie van verrichtingen verplicht; - Vanaf 2013 wordt het aanleveren van gegevens aan de Landelijke Basisregistratie Zorg (LBZ) verplicht; - Al in 2011 start de implementatie van ICD-10 die ICD-9 als diagnosecodering vervangt. Het gebruik van ICD-10 zal gebeuren in het kader van de aanlevering van diagnoses aan de LBZ. Deze onderwerpen hebben één ding gemeen: ze hebben allemaal te maken met de registratie van de geleverde zorg. Opvallend is dat de genoemde verplichtingen meestal separaat van elkaar bezien en opgepakt worden binnen de ziekenhuizen: sommige veranderingen worden door de kwaliteitsmanager opgepakt,
?
andere door de financiële afdeling, door functioneel beheer of door de medische registratie. Dit is een gemiste kans, want alle ontwikkelingen rondom de basisregistratie zouden juist één gemeenschappelijke factor moeten hebben, namelijk eenmalige registratie aan de bron die voor meerdere doelen gebruikt kan worden. Dit voorkomt dat er telkens weer voor een specifiek doel een registratie wordt opgezet met gegevens die elders al (meerdere malen) zijn vastgelegd. Doordat bepaalde zaken pas in 2013 werkelijk verplicht worden, lijkt het allemaal nog ver weg te zijn: de urgentie om nu al over het probleem na te denken ontbreekt veelal. Maar een samenhangende aanpak voor de komende verplichtingen levert duidelijke meerwaarde op als het gaat om efficiëntie, vermindering van de administratieve last en de belasting van de artsen en verpleegkundigen. Dit artikel geeft inzicht in de komende verplichtingen, de onderlinge samenhang en hoe een ziekenhuis vanuit een visie op de basisregistratie een samenhangende aanpak kan formuleren.
5
Komende verPlichtingen en onderlinge sAmenhAng Er zijn in de context van de basisregistratie vijf ontwikkelingen te onderscheiden, namelijk: - de nieuwe DBC systematiek, DOT; - de start van de LBZ; - de verplichte publicatie van de HSMRgegevens; - de veranderingen binnen de diagnoseregstratie; - de veranderingen rondom verrichtingenregistratie. Figuur 1 geeft een overzicht van deze verschillende ontwikkelingen in de tijd, inclusief de onderlinge samenhang daartussen. Daarna wordt dit nader toegelicht.
DOT Het uitgangspunt van DBC’s Op weg naar Transparantie (DOT) is, dat het vanuit een goede basisregistratie mogelijk wordt om de geleverde zorg voor facturatie af te leiden. Dit betekent dat binnen het primaire zorgproces de diagnose en alle verrichtingen in het kader van de behandeling volledig, tijdig en juist worden geregistreerd en dat deze de gezamenlijke input vormen voor DOT. Zie voor meer informatie het informatiekader.
Figuur 1: ontwikkelingen in de tijd en hun samenhang met betrekking tot de basisregistratie
Figuur 2: het bereiken van ‘eenheid van taal’ en een eenmalige registratie voor meerdere doelen
6
LBZ Het doel van het opzetten van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ) is een einde te maken aan de situatie dat ziekenhuizen aan verschillende instanties steeds weer informatie over de diverse aspecten van ziekenhuiszorg moeten aanleveren die vanuit een zelfde bron afkomstig is. De LBZ gaat zorgen voor de centrale aanlevering van informatie omtrent ziekenhuiszorg voor een groot aantal interne en externe doelen. Zie voor meer informatie het informatiekader. De LBZ wordt in 2012 operationeel waarbij het op 1 januari 2013 als verplichting geldt voor alle ziekenhuizen. Om aan te kunnen leveren volgens de specificaties van de LBZ wordt uitgegaan van de ICD-10codering voor diagnoses en de CBV-classificatie voor verrichtingen. HSMR De Hospital Standard Mortality Rate (HSMR) is een gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer, waarmee ziekenhuizen vergelijkbaar worden op het gebied van mortaliteit. Deze is gebaseerd op de sterftecijfers binnen het ziekenhuis, gecorrigeerd naar de patiëntenpopulatie van het ziekenhuis. Om de HSMR op een juiste wijze te berekenen wordt gebruik gemaakt van de LMR-registratie. Het belangrijkste hierbij is een juiste en kwa-
litatief goede registratie van de hoofd- en de nevendiagnosen. Een belangrijk aandachtspunt bij de publicatie van HSMR-gegevens is, dat de publicatie in 2011 gebruik maakt van de registratiegegevens in 2010; vandaar dat voldoende aandacht hiervoor op dit moment al geboden is. eenheid vAn tAAl In de huidige basisregistratie is er nog sprake van verschillende coderingsstelsels (‘talen’). Terwijl een randvoorwaarde voor het bereiken van ‘eenmalig registreren voor meerdere doelen’ is, dat er sprake is van ‘eenheid van taal’. Centraal staat de taal voor de ‘diagnose’ en de ‘verrichtingen’. De huidige ‘talen’ hiervoor zijn: - voor diagnose: ICD-9, DBC-diagnose, specialisme-specifieke diagnosecodering en vrije tekst - voor verrichtingen: CVV-verrichtingenstelsel, ZA/CTG-verrichtingen en CBV-verrichtingen. Het Ministerie van VWS heeft bepaald dat de ICD-10 vanaf 2012 de standaard wordt voor het classificeren van diagnoses in landelijke gegevensverzamelingen, zoals de LBZ (en de HSMR). Ook voor de afleiding van DBCzorgproducten wordt de ICD-10 de verplichte standaard (vanaf 2014). De ICD-10 vervangt hiermee de huidige classificatie voor diagnoseregistratie (de ICD-9), de DBC-diagnose, vrije tekst en de specialisme-specifieke diagnosecodering. Zie het informatiekader voor meer informatie over de ICD-10. Tevens is landelijk besloten dat de huidige Classificatie van Verrichtingen (CVV) zal worden vervangen door het CBV-bestand van de Stichting CBV (Centraal Beheer van Verrichtingen). Hierin staan niet alleen de declarabele verrichtingen, maar alle uitgevoerde activiteiten per zorgvraag. Zie het informatiekader voor meer informatie over het CBV. De diagnose in ICD-10-formaat en de verrichting in CBV-formaat vormen de input voor DOT, de LBZ en de HSMR (zie figuur 1). Hiermee ontstaat eenheid van taal. Figuur 2 illustreert deze ontwikkelingen. Om uiteindelijk tot een eenmalige registratie te komen moeten organisatiebreed afspraken worden gemaakt over het juist, tijdig en volledig registreren van de diagnoses en verrichtingen (aan de bron). Pas dan is een eenmalige registratie voor meerdere doelen gerealiseerd. Dit wordt verder uitgewerkt in de volgende paragraaf. sAmenhAng Bij invoering; de sleutel tot succes In figuur 3 wordt de huidige situatie en de gewenste situatie ten aanzien van de diverse registraties getoond. In de huidige situatie vallen de aparte registraties voor verschillende doeleinden op: verantwoording via LMR en LAZR, dossiervoering in het EPD en facturering via DBC- registratie. Het betreft een meervoudige registratie voor meervoudige doelen. Karakteristiek voorbeeld in deze is de diagnoseregistratie: - er wordt een DBC-diagnosecode vastgelegd
-
-
H v b d o d p
H e v e r d a h o d d o h m t f v t D a v O t d a a
O m n r C C m
E b d C h a d p e o
A t k e a j I
voor financiële doeleinden; - er worden hoofd- en nevendiagnoses geregistreerd om extern verantwoording te kunnen afleggen (in ICD-9 formaat voor o.a. de LMR of LAZR); - er wordt een diagnose in vrije tekst of een specialisme-specifiek codestelsel door de medisch specialist geregistreerd in het EPD. Het gevolg van het meervoudig vastleggen voor verschillende doelen is een extra administratieve belasting van met name de zorgprofessional en de administratief medewerkers, grotere kans op fouten en de kans op discrepanties tussen de meerdere geregistreerde diagnoses bij één patiënt. Het uitgangspunt voor de gewenste situatie is een eenmalige registratie die gebruikt wordt voor meerdere doelen (dossiervoering, interne en externe verantwoording en financieel). Alle registraties dienen aan de bron plaats te vinden, hetgeen in de praktijk betekent: door de arts in het dossier. De wijze van registratie dient herkenbaar te zijn voor de zorgprofessional en ondersteund te worden door het ZIS/EPD of de daarvoor bestemde formulieren. De arts zal hierdoor te maken krijgen met veranderingen ten opzichte van de huidige werkwijze. Hierbij gaat het om de specifieke gegevens die geregistreerd moeten gaan worden, het moment van registratie, het gehanteerde jargon en de aangeboden functionaliteiten. In een dergelijk ingrijpend veranderingstraject is een goede communicatie hierover en begeleiding hierbij onmisbaar. Daarnaast is een goede opleiding/instructie ten aanzien van de verandering van groot belang voor het uiteindelijke resultaat. Ook voor de medisch codeurs betekent dit op termijn een belangrijke verandering. Zij zullen in de toekomst niet meer achteraf coderen maar als adviseur op het gebied van classificaties de arts gaan ondersteunen. Om stap voor stap een vertaalslag te kunnen maken vanuit gangbare medische terminologie naar classificatiesystemen als de ICD-10, zijn reeds instrumenten ontwikkeld, zoals SNOMED CT (Systemized Nomenclature of Medicine – Clinical Terms). Zie het informatiekader voor meer informatie over SNOMED CT. Een gevolg van de invoering van het CBVbestand als landelijke standaard is dat ongeveer de helft van de algemene ziekenhuizen het CBV-bestand moet implementeren (de andere helft werkt er nu al mee). Ook hierbij geldt, net als bij de implementatie van de ICD-10, dat dit een verandering is die voor de artsen, verpleegkundigen en administratief medewerkers een wijziging in de registratie betekent (codes, omschrijvingen en betekenis). Als de diagnose en verrichtingen eenmaal juist, tijdig en volledig zijn geregistreerd aan de bron, kunnen alle benodigde gegevens voor financiële en verantwoordingsdoeleinden daarna worden afgeleid en eventueel getransformeerd naar het juiste formaat, bijvoorbeeld ICD-10. In veel geautomatiseerde systemen voor onder
andere ordercommunicatie werkt dit al zo: de arts vinkt aan welke onderzoeken hij wil aanvragen en het systeem ‘vertaalt’ dit achter de schermen automatisch naar de juiste CBV-code. In het voorbeeld van de diagnose, betekent dit dat alleen de zorgprofessional een diagnose registreert (gestructureerd in het ZIS of in vrije tekst); via speciale tools en medische codering wordt vervolgens deze diagnose omgezet in ICD-10-formaat, waarmee gedeclareerd kan worden via DOT en externe verantwoording in het kader van de LBZ kan worden afgelegd.
Figuur 3: Huidige en gewenste situatie basisregistratie
Om de juiste en volledige gegevens te kunnen afleiden in het kader van DOT, de LMR, LAZR en LBZ, dient ervoor gezorgd te worden dat de juiste set van gegevens wordt geregistreerd aan de bron. Dit houdt ook in, dat er bij de inrichting van een EPD rekening moet worden gehouden met de minimaal te registreren zorggegevens en de tools die ervoor nodig zijn om de door de zorgprofessional geregistreerde gegevens om te kunnen zetten (transformeren) naar de gecodeerde werkelijkheid conform de afgesproken classificaties voor diagnose (ICD-10) en verrichtingen (CBV). WAt nu te doen? Uit het voorafgaande blijkt dat alle komende verplichtingen rondom de (basis)registratie een samenhang hebben, met als basis een goede diagnose- en verrichtingenregistratie. Ook hebben de veranderingen met name invloed op de wijze van registratie aan de bron door de zorgprofessional. De veranderingen die moeten plaatsvinden dienen dan ook niet als afzonderlijke trajecten gezien en geïmplementeerd te worden, maar moeten binnen de brede context worden bezien en in één keer worden geïmplementeerd aan de bron, zodat de zorgprofessional zoveel mogelijk ontzien wordt. Ziekenhuizen hebben dus het minste ‘last’ van deze verplichtingen als zij hierop een duidelijke visie ontwikkelen, waarin zij bepaald hebben hoe zij willen omgaan met de verplichtingen en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering, waardoor zij goed op de veranderingen voorbereid zijn en niet telkens verrast worden met nieuwe deadlines. Het is aan te raden om na het opstellen van de visie op de basisregistratie stapsgewijs te werk te gaan: 1 Bepalen waar de organisatie staat op dit moment, wat er allemaal speelt in het ziekenhuis en wat de plannen en wensen zijn. Aan de hand hiervan kan bekeken worden hoe de relatie ligt tussen deze plannen en de verplicht in te voeren ontwikkelingen in de basisregistratie. 2 Bepalen wat er wanneer moet gebeuren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er behoefte is aan een instrument om een diagnose in vrije tekst 7
automatisch te (laten) vertalen naar de ICD10-diagnose. In dit kader zijn de ontwikkelingen rondom SNOMED van belang. Indien men een planning en een route heeft om op tijd de ICD-10 te introduceren in de organisatie profiteert men hier op meerdere vlakken en momenten van, terwijl het proces voor de zorgprofessional herkenbaar blijft. 3 In de organisatie moet iemand verantwoordelijk worden gesteld voor de basisregistratie die samen met een afvaardiging van de artsen en verpleegkundigen de koers bepaalt en de samenhang tussen de diverse verplichtingen en projecten bewaakt. 4 Uitvoeren van de vastgestelde activiteiten en daarmee implementeren van een nieuwe werkwijze in de basisregistratie aan de bron, met daarbij voldoende aandacht voor de instructie en communicatie. Het is de kunst om de verplichtingen in goede samenhang te implementeren: doe het in één keer goed met voldoende aandacht voor de diverse aspecten. Zo ontstaat een stevig fundament waarmee automatisch gezorgd wordt voor een goede dossiervoering, interne en externe verantwoording en financiële afhandeling.
aanvullende toelichting over de komende ontwikkelingen: dot Het plan DBC’s Op weg naar Transparantie (DOT) beschrijft de tweede generatie van de DBC-systematiek. De bedoeling van DOT is om oorspronkelijke doelstellingen van de DBCsystematiek zoals transparantie, medische herkenbaarheid, stabiliteit en openheid voor innovatie te realiseren. Het nieuwe systeem moet ook eenvoudiger in dagelijks gebruik zijn. Het uitgangspunt van DOT is dat het vanuit een goede basisregistratie mogelijk wordt om de geleverde zorg voor facturatie af te leiden. Dit betekent dat binnen het primaire zorgproces de diagnose en alle verrichtingen in het kader van de behandeling volledig, tijdig en juist worden geregistreerd. Daaruit worden de verschillende zorgproducten afgeleid, hetgeen de basis vormt voor de facturatie. Dit zou kunnen betekenen dat in de eindsituatie een aparte registratie voor de facturering (zoals de DBC-registratie nu) kan vervallen, wanneer de gegevens die voor de facturatie noodzakelijk zijn ook daadwerkelijk juist, tijdig en volledig zijn vastgelegd in het elektronische dossier. Naar alle waarschijnlijkheid wordt DOT in 2012 verplicht voor alle ziekenhuizen, wat betekent dat er gedurende het jaar 2012 twee verschillende systemen operationeel zijn. lBZ Het doel van het opzetten van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ) is een einde te maken aan de situatie dat ziekenhuizen aan verschillende instanties steeds weer informatie over de diverse aspecten van ziekenhuiszorg moeten aanleveren die vanuit een zelfde bron afkomstig is. De LBZ gaat zorgen voor de centrale aanlevering van informatie omtrent ziekenhuiszorg voor een groot aantal interne en 8
externe doelen. - zorggegevens op patiëntenniveau; - klinische gegevens (Landelijke Medische Registratie; de LMR); - poliklinische gegevens (Landelijke Ambulante Zorg Registratie; de LAZR). - bedrijfsmatige gegevens op instellingsniveau; - productie, bedden en personeel; - loonkostengegevens. - gegevens met betrekking tot kwaliteit van zorg; - prestatie-indicatoren IGZ; - complicatieregistratie; - HSMR (om deze af te kunnen leiden is de LBZ noodzakelijk). De LBZ wordt in 2012 operationeel waarbij het op 1 januari 2013 als verplichting geldt voor alle ziekenhuizen. Om aan te kunnen leveren volgens de specificaties van de LBZ wordt uitgegaan van ICD-10-codering voor diagnoses en de CBV-classificatie voor verrichtingen. icd-9 en icd-10 ICD-9 is de negende versie van de ‘International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems’, waarin aandoeningen systematisch geclassificeerd zijn. De ICD-9 werd in 1977 gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. De opvolger van de ICD-9 is de ICD-10, waarin de codering zoals die gehanteerd werd in de ICD-9, sterk is veranderd. De ICD-10 is een ‘levende’ classificatie die door een goed beheer volledig up-to-date is en de nieuwste ziektebeelden en diagnosen bevat. Met de invoering van de ICD-10 sluit Nederland aan bij de andere geïndustrialiseerde landen waardoor diagnosegegevens en doodsoorzaken ook internationaal vergeleken kunnen worden. cvv en cBv Centraal in de huidige verrichtingenregistratie staat de Classificatie van Verrichtingen (CVV). Deze is, net als de ICD-9, sterk verouderd. Het CBV-bestand van de stichting CBV (Centraal beheer Verrichtingenbestand) is een modernisering van de classificatie van verrichtingen, waarin medische en paramedische verrichtingen zijn ondergebracht. Het betreft hier niet alleen declarabele verrichtingen, maar alle uitgevoerde activiteiten per zorgvraag. Kenmerkend voor het CBV-bestand zijn de relaties die zijn ingebouwd naar andere classificaties en codestelsels (o.a. CVV, Zorgactiviteitentabel) waardoor eenmalige vastlegging voor meervoudig gebruik mogelijk is. Het CBV-bestand wordt continu geactualiseerd op aangeven van de gebruikers (alle academische ziekenhuizen en ongeveer de helft van de algemene ziekenhuizen). snomed ct SNOMED CT is een stelsel van medische terminologieën en bestaat uit een verzameling termen met hun synoniemen voor de vastlegging van klachten, symptomen, omstandigheden, ziekteprocessen, interventies, diagnosen, resultaten en de besluitvorming. Het heeft als doel om ‘eenheid van taal’ te bereiken.
THEMAMIDDAG:
BRONREGIsTRATIE IN DE GGZ
nieuw !
17 februari 2011
Hoe vindt de bronregistratie plaats binnen GGZ-instellingen? Hebben alle GGZ-instellingen de bronregistratie op orde en zijn ze dus klaar voor de toekomst? Tegen welke knelpunten lopen ze aan én hoe kan de bronregistratie nog verder worden verbeterd? Al deze vragen staan centraal in de themamiddag ‘bronregistratie in de GGZ’. Waarom is goede bronregistratie noodzakelijk? Goede en zorgvuldige registratie is nodig om als GGZ-instelling te kunnen sturen met waardevolle, zorginhoudelijke informatie. Juiste, volledige en tijdige bronregistratie is hiervoor een randvoorwaarde. Bronregistratie is daarom een thema dat hoge prioriteit heeft in de GGZ. In de themamiddag kijken we naar de stand van zaken rondom dit thema en kunnen we leren van elkaars ervaringen. Resultaten onderzoek naar de stand van zaken in GGZ-instellingen Om een goed beeld te geven van de stand van zaken rondom bronregistratie in de GGZ, heeft de NVMA samen met Q-Consult een onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek was om in kaart te brengen hoe de bronregistratie binnen GGZ-instellingen plaatsvindt en welke verschillen tussen de instellingen bestaan. Drieëndertig instellingen hebben de vragenlijst ingevuld. De resultaten van het onderzoek geven interessante overeenkomsten en verschillen aan tussen de GGZ-instellingen. De NVMA wil graag tijdens een themamiddag met de GGZinstellingen op de resultaten inzoomen en samen kijken naar ontwikkelingen in de markt.
Hoe staan de instellingen ervoor en waar kunnen we van elkaar leren? Hoe kunnen opleidingen er toe bijdragen dat er een juiste registratie aan de bron is gewaarborgd. Voor wie is deze training?
Hoofden en medewerkers van medische administratie / zorgadministratie, Medewerkers medische registratie/zorgregistratie, DBC-medewerkers, DBCconsulenten, DBC-coördinatoren, AO-beheerders, DBC- en ICT-projectleiders, hoofden poliklinieken, hoofden economische administratieve dienst, informatiedeskundigen, IT-deskundigen /applicatiebeheerders, hoofden automatisering, stafmedewerkers, directieleden van zorginstellingen, medisch specialisten, verzekeraars en een ieder die verder in dit onderwerp is geïnteresseerd.
Datum en duur van de themamiddag De themamiddag duurt van 13:00 – 17:00 uur en vindt plaats op: - 17 februari
InschrIjven op www.nvma.nl
9
op ordE
Bronregistratie is een hot item in de ziekenhuiswereld. ieder ziekenhuis werkt aan het op orde krijgen van de dBC- en zorgaCtiviteitenregistratie en het doorvoeren van nieuwe zorgaCtiviteitenCodes voor dot: dBC’s op weg naar transparantie. ook zijn sommige ziekenhuizen gestart met pilots voor het invoeren van de nieuwe diagnose-registratie (iCd-10). kortom, het Creëren van uniforme, eenmalige en CorreCte registratie aan de Bron. Een optimale bronregistratie is noodzakelijk om voorbereid te zijn op de invoering van DOT, voor het berekenen van gedegen kostprijzen en voor een gezonde financiële organisatie. Hoe komt u tot een optimale bronregistratie? In dit artikel nemen wij u mee in de fases naar een optimale bronregistratie. Hieronder zijn de ervaringen van verschillende ziekenhuizen en onze eigen ervaringen met het verbeteren van de bronregistratie verwerkt. Hiermee geven wij u inzicht in de resultaten, knelpunten en kritische succesfactoren van het project en bieden handvatten voor succes in de praktijk.
10
In de eerste alinea’s schetsen we de basiskaders voor een project optimaliseren bronregistratie: het in kaart brengen van de huidige situatie, het belang van een goed registratiesysteem en de samenwerking tussen de verschillende functionarissen, zoals functioneel beheer, zorgadministratie en de vakgroepen. Vervolgens geven we een overzicht van veel voorkomende knelpunten en geven we handvatten voor de praktijk. Ook sommen we de kritische succesfactoren op. Maar eerst sommen we op wat een optimale bronregistratie kan opleveren.
SAnDRA DAHMen, SenIOR COnSuLTAnT BIj Q-COnSuLT Te ARnHeM
Anke SeRRARenS, COnSuLTAnT BIj Q-COnSuLT Te ARnHeM
bronrEgistratiE
Anke SeRRARenS, COnSuLTAnT BIj Q-COnSuLT Te ARnHeM
SAnDRA DAHMen, SenIOR COnSuLTAnT BIj Q-COnSuLT Te ARnHeM
Het inrichten van de registratie aan de bron moet zo eenvoudig en intuïtief mogelijk, vindt stafmedewerker zorgadministratie aPeter de Bruijn van het alysis ziekenhuis arnhem: we streven naar eenmalige vastlegging door specialist en ondersteuners, om deze informatie aan de achterkant voor meer doeleinden te gebruiken’.
WAt levert een oPtimAle BronregistrAtie oP? - flinke daling van de DBC-uitval; - flinke daling van het aantal zwevende zorgactiviteiten; - meer DBC-kennis bij de specialisten, arts-assistenten en ondersteuners. Dit verhoogt de betrokkenheid van deze groepen bij de registratie; - registratie aan de bron in plaats van registratie achteraf door zorgadministratie; - ontwikkelen van gedegen stuurinformatie op uitval door managementinformatie over de kwaliteit van registratie.
vAn stArt met de nulmeting Voor het doorlichten van de bronregistratie gaat het ziekenhuis niet over één nacht ijs. DBC- en zorgactiviteitenregistratie vindt plaats in het hele ziekenhuis, waarbij veel verschillende functionarissen betrokken zijn. Een goede voorbereiding en een plan van aanpak voor het optimaliseren van de bronregistratie is daarom essentieel. De verschillende ziekenhuizen gebruiken vergelijkbare methodieken voor het optimaliseren van de bronregistratie. De basis hierbij is inzicht in de huidige kwaliteit van de bronregistratie, een zogenaamde nulmeting. 11
Een nulmeting bestaat meestal uit één of meer van onderstaande onderdelen: 1 interviews; 2 observeren op de poli/ afdeling; 3 dossieronderzoek; 4 analyse van de kwaliteit van registratie; 5 rapportage van de bevindingen. In het interview met Hans Dietvorst (Jeroen Bosch Ziekenhuis) in het NTMA van juni 2009 (p. 27-28) kunt u meer lezen over de onderdelen van een nulmeting. WAt levert de nulmeting oP? ‘Het observeren op de (poli)klinieken heeft mij en mijn afdeling veel informatie opgeleverd’, vertelt Brigitta Quint (hoofd ZA&I van het St. Antonius ziekenhuis te Nieuwegein). ‘Ik heb alleen al door te observeren veel inzicht gekregen in de diverse werkwijzen op de (poli)klinieken en de knelpunten die medewerkers daarin ervaren.’ Ditzelfde geldt voor het uitvoeren van interviews. In de interviews kunnen specialisten en ondersteuners zelf aangeven hoe, wanneer, waar en waarom zij registreren. Het interview is een middel om de beweegredenen van specialisten boven tafel te krijgen en om af te stemmen welke knelpunten aangepakt moeten worden. Uit deze interviews komt vaak naar voren dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (tvb’s) in de DBC- en zorgactiviteitenregistratie niet bekend zijn bij medewerkers en specialisten. Afspraken over controlemomenten in de DBC- en zorgactiviteitenregistratie zijn niet vastgelegd. Controle vindt vaak ad hoc plaats door verschillende functionarissen. Dit veroorzaakt veel onnodige uitval. Peter van Druten, Clustermanager Diverse Specialismen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, geeft als mogelijke oorzaken het gebrek aan DBC-kennis bij specialist en ondersteuner en tijdgebrek. ‘Maak tijd (fte’s) op de poli vrij om de controlefunctie goed in te richten. Zo kun je de uitval van foute DBC’s, die daardoor niet-declarabel zijn op nul krijgen en tegelijkertijd structureel kennis vergroten’, is zijn advies. De ervaring in bronprojecten leert dat met het opfrissen van de basis DBC-kennis en ‘learning on the job’ de specialisten, artsassistenten en ondersteuners hun registratie al veel beter kunnen inrichten. ‘Blijf constant scholen’, is het advies van Brigitta Quint. ‘Mijn medewerkers van de zorgadministratie en DBCbeheer scholen regelmatig specialisten, artsassistenten, verpleegkundigen en polimedewerkers. Onderwerpen die aan bod komen, zijn dan de registratieregels van DBC Onderhoud, het afwerken van spreekuren en het omgaan met uitval. Deze onderwerpen moeten structureel worden opgenomen in het opleidingscurriculum van het ziekenhuis, niet alleen voor nieuwe medewerkers.’ Kortom, de nulmeting levert u het volgende op: inzicht in de werkwijze van diverse registreerders en waarom zij op deze wijze registreren, welke knelpunten zij ervaren, hoe controle op de registratie is vormgegeven en of er voldoende kennis aanwezig is over de DBC-spelregels en zorgactiviteiten. 12
het vervolg: BelAng vAn een goed registrAtiesysteem Als het inzicht in verschillende werkwijzen en tvb’s, het inrichten van controle van de bronregistratie en de opleiding aanwezig zijn, is het belangrijk om de vervolgstap te maken: het meetbaar maken van de DBC-registratie. Denk bij meetbaar maken enerzijds aan inzicht in juistheid, tijdigheid en volledigheid van de registratie, en anderzijds aan het inzichtelijk maken van digitale processen zoals van opnames, OK-planning en agendabeheer. Aandachtspunt hierbij is dat veel ziekenhuizen met verschillende registratiesystemen werken, die vaak niet aan elkaar zijn gekoppeld. Achteraf wordt informatie uit de aparte systemen gekoppeld en/of met de hand ingevoerd, wat een flinke administratieve last met zich mee brengt. ‘Idealiter is het registratiesysteem zo ingericht dat de arts niet anders kan dan goed registreren’, aldus Hans van Belleghem (hoofd ZA&I UMCU). Een aantal ziekenhuizen geeft aan dat een goed ingericht EPD een voorwaarde is voor het optimaliseren van de bronregistratie. De afdeling automatisering en de functioneel beheerders moeten daarom vanaf het begin betrokken zijn bij een project voor het optimaliseren van de bronregistratie. WelKe rol KAn functioneel Beheer vervullen? ‘Bij ons in het ziekenhuis werken we hard aan de communicatie tussen functioneel beheer en de zorgadministratie’, vertelt Peter de Bruijn. ‘Veranderingen in de bronregistratie zijn van invloed op de werkwijze van de zorgadministratie, maar ook op die van functioneel beheer. Door een kijkje te nemen in elkaars keuken, zoals de OK-ondersteuning, planning, agendavoering en het systeem van patiëntenlogistiek proberen we de ondersteuning van functioneel beheer zo goed mogelijk aan te laten sluiten op onze doelstellingen van een optimale bronregistratie. Alle functioneel beheerders gaan op een werkplek samen werken om dit te realiseren.’ WelKe KnelPunten Kunt u tegenKomen? Bovenstaande schetst als het ware de kaders voor het onderzoeken van de bronregistratie. Als deze kaders staan, kunt u inzoomen op specifieke knelpunten in de DBC- en zorgactiviteitenregistratie. Onze ervaring is dat ziekenhuizen vaak dezelfde knelpunten ontdekken in de registratie. Hieronder volgt een overzicht: - wie registreert wat wanneer? Er wordt steeds meer tijd besteed aan administratieve werkzaamheden, waaronder de DBC- en zorgactiviteitenregistratie. Om de registratielast te verlagen (en daarmee de hoeveelheid tijd voor de patiënt te vergroten) is het belangrijk vast te leggen wie verantwoordelijk is voor welk deel van de registratie. Zie ook ‘handvatten voor succes in de praktijk’. - Zwevende zorgactiviteiten. Herkent u de volgende situatie? De patiënt krijgt op dinsdag labonderzoeken in het ziekenhuis en
-
-
-
-
h i N e b p g s o m v
P -
-
-
-
-
-
komt vervolgens woensdag bij de specialist op het spreekuur voor het bespreken van de uitslag en het behandelbeleid. De arts opent een DBC op woensdag, waardoor de labverrichtingen van de vorige dag niet in de DBC komen en gaan zweven. wel of niet clusteren van zorgactiviteitencodes. Welke keuze heeft u als ziekenhuis gemaakt in de clustering van zorgactiviteitencodes? Het risico van het niet clusteren van zorgactiviteitencodes is dat zorgactiviteiten worden gemist en dat wordt achteraf niet gecorrigeerd. Het wel clusteren van zorgactiviteitencodes brengt ook risico’s met zich mee: als er iets anders is gedaan dan de standaard geclusterde zorgactiviteitencodes, wie controleert dit en wie past dit dan aan? koppelen van zorgactiviteiten aan afspraakcodes. Ook hier geldt dat het de registratie aan de bron lijkt te vereenvoudigen, maar het inbouwen van structurele controles is essentieel voor een juiste en volledige zorgactiviteitenregistratie. Zorgactiviteitenregistratie in de kliniek. Medewerkers zijn dag en nacht bezig met de patiënt. Weet u welke handelingen zij allemaal bij één patiënt uitvoeren? Op de kliniek worden veel (voorbehouden) handelingen verricht door verpleegkundigen en artsen. Veel van deze zorgactiviteiten worden niet geregistreerd. In het kader van DOT en voor juiste zorgprofielen is het raadzaam te bepalen welke essentiële en/of dure zorgactiviteiten het ziekenhuis in de kliniek wil registreren. Daarna bepaalt u hoe de registratie van deze zorgactiviteiten wordt vormgegeven. Methoden die nu hiervoor gebruikt worden, zijn registratie in het EPD of een zorgactiviteitenlijst in het verpleegkundig dossier, die later door een ondersteuner in het registratiesysteem wordt gezet. registratie op de spoedeisende hulp (seh). De SEH is de meest complexe afdeling om de DBC- en zorgactiviteitenregistratie te stroomlijnen.
hAndvAtten voor succes in de PrAKtijK Na het bespreken van de mogelijke resultaten en knelpunten voor het project optimalisatie bronregistratie vraagt u zich natuurlijk af: hoe pak ik de verbetering aan? Vanuit onze ervaring geven wij u graag handvatten voor het optimaliseren van uw bronregistratie. Daarbij maken we onderscheid in handvatten voor goed projectmanagement en handvatten voor het inrichten van een goede bronregistratie. ProjectmAnAgement - Zorg voor draagvlak en steun vanuit de Raad van Bestuur en het Medisch Stafbestuur. - Heeft u de juiste GOKIT? - Geld: meestal vraagt een project om een investering. Breng dus vooraf goed de verwachte kosten en het verbeterpotentieel in kaart, bijvoorbeeld met een kosten-baten analyse. - Organisatie: zorg voor voldoende draagkracht binnen de instelling en betrek de juiste mensen bij het project. Stel een
-
-
-
-
goede projectstructuur op, waarin duidelijke taken en verantwoordelijkheden en escalatielijnen zijn vastgelegd. Kwaliteit: het projectteam moet bestaan uit mensen die kunnen samenwerken en de juiste kennis en vaardigheden hebben. Denk hierbij aan juiste, duidelijke rapportage van resultaten en aan geborgde veranderingen. Informatie: wie communiceert wat, wanneer en hoe? Het is bijvoorbeeld essentieel dat het project op basis van juiste informatie wordt gestart en dat meetinstrumenten worden goedgekeurd, zodat geen twijfel ontstaat over de betrouwbaarheid en juistheid van de data. Tijd: maak voorafgaand aan de start van het project een realistische planning en schep voorwaarden om het project zo gestroomlijnd mogelijk te laten verlopen. Ook het inplannen van tijd om mensen te informeren over de voortgang en resultaten is een voorwaarde voor succes. Start met de zogenaamde ‘quick wins’. Door deze kortetermijnresultaten zichtbaar te maken, motiveer je specialist en ondersteuners om verbeteringen door te voeren.
Kritische succesfActoren voor goed ProjectmAnAgement: - draagvlak Raad van Bestuur en Medisch Stafbestuur; - een goed gevulde GOKIT; - duidelijkheid over wie de leiding heeft over het project; - goede escalatielijn.
inrichting BronregistrAtie - Creëer accountmanagerschap binnen de zorgadministratie. Maak medewerkers vanuit de zorgadministratie verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de optimalisatie van de bronregistratie. Hierdoor is er voor specialist, ondersteuner en manager één aanspreekpunt voor de registratie. Dit resulteert in meer betrokkenheid van de specialist bij het project en zo voer je sneller veranderingen door. - Goede managementinformatie over de kwaliteit van de DBC- en zorgactiviteitenregistratie. Alle betrokkenen in het project moeten vanaf het begin van het project voldoende inzicht hebben in de verbetereffecten van de maatregelen. - Maak per vakgroep een dossier aan met daarin: knelpunten die de zorgadministratie signaleert, veranderingen in bijvoorbeeld de zorgactiviteitentabel, evaluatie van afspraken die zijn gemaakt over de registratie en verantwoordelijkheden. Door het vastleggen van deze punten borgt u afspraken en zorgt u voor een continu verbeterproces, ook wel de PDCA-cyclus, van Plan-Do-Check-Act genoemd. - Maak maandelijkse dashboards over de DBC- en zorgactiviteitenregistratie, waardoor het management, zowel zorgmanager als specialistmanager, stuurinformatie heeft op 13
het gebied van de bronregistratie. - Voer als accountmanager van de zorgadministratie periodiek gesprekken met het management over de dashboardgegevens en specifieke punten over de bronregistratie. Daarnaast bieden deze gesprekken ook de gelegenheid om bij te praten en je gezicht te laten zien. - Leg de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vast en maak een procesbeschrijving. Dit is een korte schematische beschrijving van wie, wat, wanneer en waar doet in de registratie. Let op: deze procesbeschrijving is geen doel op zich, het is een middel om met alle betrokkenen de inrichting van de registratie af te stemmen. Deze procesbeschrijving maakt onderdeel uit van je AO/IC (Administratieve Organisatie en Interne Controle). - Zet een ziekenhuisbreed opleidingsprogramma op voor het (bij)scholen van artsen, arts-assistenten en ondersteuners in DBC-kennis. Zorg daarnaast ook voor een gedegen inwerkprogramma op het gebied van DBC- en zorgactiviteitenregistratie voor nieuwe medewerkers. Kritische succesfActoren inrichten BronregistrAtie: - een goed ingericht EPD: simpele registratie
aan de bron; - goede managementinformatie over de kwaliteit van de DBC- en zorgactiviteitenregistratie; - accountmanager van de zorgadministratie ondersteunt vakgroepen met de registratie; - Samenwerking met functioneel beheer.
De PDCA-cyclus: het verbeteren van de bronregistratie is een continu proces van registreren, meten van de kwaliteit van de registratie, het monitoren van de knelpunten en het doorvoeren van verbeteringen. tot slot Bij de nulmeting is inzichtelijk geworden welke knelpunten en verbeterpunten er zijn. Met deze informatie gaat u als ziekenhuismedewerker uw bronregistratie verbeteren. Hierbij is de vraag hoe u het verbeteren zo effectief mogelijk aanpakt, met als doel blijvende verbetering van de bronregistratie. In het volgend NTMA leest u hier
14
e nieuw !
TRAINING:
ZORGADMINIsTRATEuR VAN DE TOEKOMsT IN ZIEKENHuIZEN
data
3 en 31 maart 2011, 9 en 21 juni 2011
InGrIjpende veranderInGen als dOT, InvOerInG van lBZ en InTerne vraGen Over reGIsTraTIe en OpBrenGsTen ZOrGen ervOOr daT HeT admInIsTraTIeve en HeT prImaIre prOces sTeeds dIcHTer BIj elkaar kOmen. de ZOrGadmInIsTraTIe WOrdT In deZe nIeuWe sITuaTIe nIeT alleen veranTWOOrdelIjk vOOr HeT verWerken van de reGIsTraTIe, maar OOk vOOr HeT advIseren van de verscHIllende reGIsTraTIemOGelIjkHeden. Ingrijpende veranderingen als DOT, invoering van lBZ en interne vragen over registratie en opbrengsten zorgen ervoor dat het administratieve en het primaire proces steeds dichter bij elkaar komen. De zorgadministratie wordt in deze nieuwe situatie niet alleen verantwoordelijk voor het verwerken van de registratie, maar ook voor het adviseren van de verschillende registratiemogelijkheden. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de rol van de zorgadministrateur? De zorgadministrateur gaat de afdelingen proactief benaderen. samen met de medische professional, financiën en ICT vraagt de zorgadministratie zich af welke gegevens je moet registreren, welke je wilt registreren en welke mogelijkheden daartoe zijn. De zorgadministratie faciliteert daarbij dus het primaire proces en adviseert over de registratiemethode.
Maar hoe doe je dit? Waar vind je relevante informatie? Hoe ga je met deze informatie naar een afdeling? Wat communiceer je dan? Hoe zorg je ervoor dat men wat doet met jouw advies? Want uiteindelijk gaat het erom dat u uw baan met net zoveel plezier blijft doen als voorheen! Voor wie is deze training?
Zorgadministrateurs, medewerkers medische administratie, stafmedewerkers die zich bezighouden met het zorgadministratieproces, unitondersteuners. Van deelnemers wordt verwacht dat zij (basis)kennis hebben van medische terminologie. Datum en duur van de training De training vindt plaats op: - 3 en 31 maart 2011 - 9 en 21 juni 2011
InschrIjven op www.nvma.nl
m p g o
s E v h e s s
H o a k d l -
-
Z b e t g
meer over. In dit nummer bespreken wij de aanpak van het verbeterproces, de veranderkundige aspecten daarbij en de mogelijke methoden om de verbetering te borgen in de organisatie. sAmenvAtting Een optimale bronregistratie is noodzakelijk om voorbereid te zijn op de invoering van DOT, voor het berekenen van gedegen kostprijzen en voor een gezonde financiële organisatie. In dit artikel schetsen we de kaders, knelpunten en kritische succesfactoren voor een optimale bronregistratie. Het doorlichten van de bronregistratie vraagt om een goede voorbereiding en een plan van aanpak. De basis hiervoor is inzicht in de huidige kwaliteit van de bronregistratie, een zogenaamde nulmeting. Een goed uitgevoerde nulmeting levert u de volgende inzichten op: - werkwijzen van verschillende registreerders; - welke knelpunten zij ervaren; - hoe controlefuncties zijn vormgegeven; - of voldoende kennis van DBC- en zorgactiviteitencodes aanwezig is; - welke verschillende registratiesystemen worden gebruikt en hoe deze aan elkaar gekoppeld zijn. Ziekenhuizen geven aan dat uit de nulmeting blijkt dat inzicht in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, een goed ingerichte controlefunctie, een opleidingsprogramma en een goed registratiesysteem de basiskaders vormen
voor een project voor het optimaliseren van de bronregistratie. Bovendien is een goed ingericht EPD een belangrijke voorwaarde. De afdeling automatisering en de functioneel beheerders moeten daarom vanaf het begin betrokken zijn bij een project voor het optimaliseren van de bronregistratie. Veel voorkomende knelpunten in de bronregistratie zijn: onduidelijkheid over wie, wanneer registreert, zwevende zorgactiviteiten, discussie over het wel of niet clusteren van zorgactiviteitencodes en het koppelen van zorgactiviteiten aan afspraakcodes, inzicht in zorgactiviteitenregistratie op de kliniek en de SEH als complexe afdeling. Hoe pakt u dan de verbeteringen aan? Kritische succesfactoren zijn: - draagvlak Raad van Bestuur en Medisch Stafbestuur; - een goed gevulde GOKIT; - duidelijkheid over wie de leiding heeft over het project; - goede escalatielijn; - een goed ingericht EPD; - managementinformatie over de kwaliteit van de DBC- en zorgactiviteitenregistratie; - accountmanager van de zorgadministratie; ondersteunt vakgroepen met de registratie - samenwerking met functioneel beheer. 15
TRAINING:
ZORGADMINIsTRATEuR VAN DE TOEKOMsT IN DE GGZ
e nieuw !
data
7 en 21 april 2011 of 16 en 28 juni 2011
InGrIjpende veranderInGen als presTaTIeBekOsTIGInG (dBc’s, ZZp’s, dBBc’s) en InTerne vraGen Over reGIsTraTIe en OpBrenGsTen ZOrGen ervOOr daT HeT admInIsTraTIeve prOces veranderT. HeT admInIsTraTIeve en HeT prImaIre prOces kOmen sTeeds dIcHTer BIj elkaar en uW medeWerkers mOeTen van sTeeds meer verscHIllende sysTemen kennIs HeBBen. In deZe nIeuWe sITuaTIe krIjGT de ZOrGadmInIsTraTIe sTeeds meer een advIserende funcTIe. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de rol van de zorgadministrateur? De zorgadministrateur gaat de afdelingen proactief benaderen. samen met behandelaars, afdeling financiën en ICT vraagt de zorgadministratie zich af welke gegevens je moet registreren en welke mogelijkheden daartoe zijn. De zorgadministratie faciliteert daarbij dus het primaire proces en adviseert over de registratie. Een tweedaagse training die praktisch en interactief van aard is. Vanuit de theorie gaat u aan de slag met oefeningen en cases, waarbij de twee trainers garant staan voor het creëren van een veilige leeromgeving. Tevens kunt u eigen (lastige) praktijksituaties inbrengen. Na afloop van de training heeft u een gedegen basiskennis (DBC GGZ, ZZP, DBBC’s) voor uw functie
weet u welke bronnen u kunt raadplegen om tot een gedegen advies te komen kunt u effectieve adviesgesprekken voeren bent u in staat vertrouwen en geloofwaardigheid als adviseur op te bouwen - kunt u op een constructieve wijze samenwerken met uw interne opdrachtgevers - gaat u effectiever om met weerstand en lastige situaties Voor wie is deze training?
Functionarissen in de GGZ: Zorgadministrateurs, key-users, medewerkers secretariaat administratie, stafmedewerkers die zich bezighouden met het zorgadministratieproces, unitondersteuners. Van deelnemers wordt verwacht dat zij basiskennis hebben van registratie. Datum en duur van de training De training vindt plaats op: 7 en 21 april 2011 of 16 en 28 juni 2011
InschrIjven op www.nvma.nl
Een visie op trainen van medewerkers in zorgregistraties
Er wordt veel gevraagd van onze medewerkers - kennis van wet en regelgeving, zoals DB(B)C, ZZP etcetera, met alle uitzonderingen van dien; - kennis van interne regelgeving, zoals registraties bij systeemleden, onverzekerden etcetera; - vaardigheden: registratie in de zorgapplicatie, hoe, waar moet geregistreerd worden; 16
- kennis van interne procedures: wie is waar verantwoordelijk voor, wat moet door wie op welk moment geregistreerd worden. Om aan alle wet- en regelgeving te voldoen worden de applicaties waarin de registraties plaatsvinden voortdurend aangepast waarbij functionaliteiten continue veranderen. Daarnaast gaan de (digitale) ontwikkelingen steeds maar verder.
Veel GGZ instellingen worstelen met het op orde brengen van de zorgregistratie. We hebben te maken met steeds toenemende complexiteit van richtlijnen en regelgevingen, en hierdoor registratie. er is tegenwoordig erg veel kennis en kunde nodig om juist, tijdig en volledig te registreren. Daarbij is het belang van een tijdige, juiste en volledige registratie in de loop der tijd steeds groter geworden. Financieel zijn we er afhankelijk van geworden. Medewerkers moeten getraind worden in deze registraties. Over hoe je dat moet doen en het belang hiervan wordt nogal eens verschillend gedacht. In dit artikel een visie op trainen van medewerkers in zorgregistratie.
Voorbeelden hiervan bij Altrecht zijn: - ontwikkeling van een nieuw EPD (Quarant) waardoor het totale uiterlijk van de applicatie verandert. Hierdoor is er geen onderscheid meer tussen zakelijke registratie en het EPD, dit wordt steeds meer met elkaar geïntegreerd; - meer verantwoordelijkheden gaan naar de behandelaar zoals de contactregistratie,
-
het afhandelen van contacten (=productie), invoeren van de DSM IV + koppelen aan DB(B)C en de DBC-autorisatie; secretariaat gaat meer van een uitvoerende naar een controlerende functie; registratie in dagproces, waardoor geen achterstanden meer ontstaan; elektronisch voorschrijfsysteem (EVS); digitaal cliëntenportaal en inherent hieraan
Els van de Peppel, Teamleider trainingen zorgregistraties, GGZ Altrecht, Den Dolder
17
het cliëntvriendelijk registreren; - beveiligd berichtenverkeer. Helder zal zijn dat dit een complex geheel vormt dat niet alleen met kennis en kunde te maken heeft maar ook, en niet op de laatste plaats de administratieve organisatie (AO) op de afdelingen zelf. BehAPBAAr mAKen voor de medeWerKers Nu is de vraag hoe dit zo te stroomlijnen dat het voor de medewerkers nog behapbaar en te overzien blijft. In het in het verleden was het vaak zo dat er bij veranderingen een mail rondgestuurd werd met een korte uitleg over de verandering(en). In het beste geval werd er een bijeenkomst georganiseerd waar een demonstratie gegeven werd met uitleg. Dit werd dan gedaan door applicatiebeheerders en/of medewerkers van de centrale zorgadministratie. De trainer was ontzettend hard aan het werk met het uitleggen en de demonstratie. De deelnemers zaten er bij, probeerden het te begrijpen en af en toe mocht men in een testomgeving iets uitproberen. De mail of bijeenkomst was voornamelijk voor de administratieve medewerkers. Behandelaren en management werden hier niet of nauwelijks bij betrokken. De applicatie, richtlijn en/of regel werd als uitgangspunt genomen en vandaar uit werd de training vorm gegeven. Vaak met gevolg dat de medewerker na de bijeenkomst nog steeds niet helder had wat hij/zij in de praktijk nu daadwerkelijk moest doen. En dáár gaat het nu net om, wat moeten de medewerkers op de werkvloer nu precies doen, maar ook moet helder zijn wie moet wat doen, wanneer en op welke manier. visie oP leren Bij Altrecht is er voor gekozen om het vanuit een ander gezichtspunt te benaderen. Uitgangspunt is nu niet de applicatie zelf of de wet- en regelgeving maar de vraag ‘hoe leren mensen’? Globaal kun je zeggen dat we leren: - 10% van wat we lezen; - 20% van wat we horen; - 30% van wat we zien; - 50% van wat we zien en horen; - 70% van waar we over gediscussieerd hebben met anderen; - 80% van wat we persoonlijk ervaren hebben; - 95% van wat we uitleggen aan anderen. Daarnaast weten we dat de manier van leren het volgende effect heeft:
begrip inzicht
18
vaardigheden
transfer naar nieuwe situaties
theorie
20%
5%
5%
demonstratie
40%
8%
7%
praktijk feedback
80%
90%
10%
samen uitvoeren
95%
90%
90%
Onder andere deze wetenschap leert ons dat de manier van overbrengen ontzettend belangrijk is. Een demonstratie van een (onderdeel van een) applicatie met een toelichtend verhaal zal tot effect hebben dat de medewerker een idee heeft wat de bedoeling is, maar als het er op aan komt niet de vaardigheid en/of het juiste inzicht heeft dit ook in de praktijk uit te voeren. Daarnaast is er het verschil tussen kennis, begrip, inzicht en de vaardigheden die nodig zijn om het geleerde in de praktijk toe te passen of te herkennen en toe te passen in wisselende situaties. Vaak is het zo dat gezegd wordt ‘Dit moet de medewerker weten’. De vraag zou moeten zijn: ‘wat moet de medewerker doen’ (vaardigheden) en aansluitend daarop ‘wat moet de medewerker weten om dat te kunnen doen’ (kennis, begrip). Wanneer je begint met het op een rijtje zetten van wat de medewerker moet doen en welke voorwaardelijke kennis daarvoor nodig is, is de keuze hoe de training op te zetten meteen een stuk makkelijker. Kernwoord hierbij is telkens ‘vaardigheden’ en dat wil dus zeggen dat de focus bij een training vooral op het oefenen moet komen te liggen, het zogenaamde ‘actief zelfstandig leren’. Dát moet de hoofdmoot zijn van een training. Het overbrengen van de voorwaardelijke kennis kan op verschillende manieren. Door bijvoorbeeld een demonstratie met toelichting (altijd kort), door (vooraf) theorie te laten bestuderen, door cursisten elkaar te laten informeren of door middel van e-learning. oPZet vAn de trAiningen Reguliere trainingen Bij Altrecht hebben we de zogenaamde ‘reguliere’ trainingen. Dit zijn de trainingen voor nieuwe medewerkers en stagiaires. De trainingen zijn onderverdeeld in trainingen voor behandelaren, administratieve medewerkers en verpleegkundigen (waar ook begeleiders, vaktherapeuten etcetera onder vallen). De medewerkers zijn verplicht eerst deze training te volgen en een basistoets met een voldoende af te sluiten voordat ze geautoriseerd worden voor de zorgapplicatie. Wanneer de toets gehaald is krijgt men een certificaat. De medewerkers krijgen na een korte inleiding een werkboek en loggen in op een oefenomgeving van de zorgapplicatie. Het werkboek is zo opgezet dat ze zelfstandig, op eigen tempo aan het werk kunnen. Het werkboek bevat opdrachten met handleidingen en volgt het gehele werkproces zoals de medewerker dit in de praktijk tegen komt. Tussendoor zijn er toelichtingen en/ of demonstraties op een aantal zaken zoals bijvoorbeeld de DB(B)C, wachtlijstregistratie, ZZP, interne overplaatsingen en dergelijke. Uiteraard toegespitst op de functie van de medewerkers die de training volgen. Deze toelichtingen zijn altijd kort, want we weten dat na 10 minuten de aandacht hierbij al verslapt. Het voordeel van deze opzet is dat de medewerker onbeperkt kan oefenen, zelf vragen stelt (en dus geïnteresseerd is in het antwoord) en
een totaal overzicht / inzicht krijgt van wat er met betrekking tot de registraties speelt binnen (en buiten) Altrecht.
Verdiepende trainingen Naast de reguliere trainingen zijn er verdiepende trainingen waar medewerkers zich voor kunnen opgeven. Zo zijn er opfristrainingen, trainingen op maat en verdiepende trainingen zoals DB(B) C trainingen, een training Signaallijsten, rapportages en overzichten, Psygis agenda training en dergelijke. Wanneer een medewerker een training gevolgd heeft krijgt hij/zij hiervan een aantekening op het certificaat. Ondersteuning op de afdeling Er is veel contact met de afdelingen. Dit, om met elkaar te bepalen aan welke voorwaarden de trainingen moeten voldoen. Vaak ook om op maat gesneden trainingen te geven of ondersteuning op de afdeling waar nodig. Uitgangspunt hierbij is het belang om vraaggerichte trainingen aan te bieden die aansluiten op de dagelijkse praktijk. Ondersteuning projecten Buiten deze vaste trainingen wordt het trainersteam bij projecten betrokken om mee te denken over hoe de implementatie plaats moet gaan vinden en dit ook uit te voeren. Alleen trAinen is onvoldoende Vaak wordt gedacht dat als een medewerker op training is geweest het wel goed zal komen met de registratie. Niets is minder waar. Een juiste, volledige en tijdige registratie valt of staat, naast de kennis en vaardigheden van medewerkers, met het goed aansturen van de administratieve organisatie op de afdeling. Het moet helder zijn wie waar verantwoordelijk voor is; wat wordt van de medewerker verwacht op welk moment. Per afdeling kan dat verschillen. Dat is ook de reden dat bij sommige projecten en/of trainingen het trainersteam samen met de afdeling eerst een voortraject volgt om te kijken welke randvoorwaarden van belang zijn. Pas als daaraan voldaan is, is de kans van slagen na de training groot. de toeKomst Het zijn uitdagende tijden waarin zaken als bezuinigingen, reductie, etcetera aan de orde zijn. Het is van belang om niet in de valkuil te stappen van het naar binnen richten, beheersen en remmen, maar de positie te versterken door te kiezen voor ontwikkeling, verbreding, investering, over de grenzen heen kijken en vooruit te denken. Dit werkt inspirerend en motiverend en kan intern een significante kostenbesparing opleveren wanneer wij gericht en efficiënt omgaan met opleiding en kennisontwikkeling.
binatie met ‘face-to-face’ leren wel heel goed mogelijk. Dat heet in de literatuur ‘blended learning’. Veel cursisten hebben behoefte aan persoonlijk contact. Ook kunnen bepaalde vaardigheden beter ‘face-to-face’ worden geoefend. Met e-learning zit je vast aan de stof die er in is verwerkt. Ruimte om je eigen vragen te stellen en praktijkvoorbeelden aan te halen is er niet. Vooral complexe materie die een beroep doet om het geleerde in verschillende situaties toe te passen en veel uitzonderingen kent is moeilijk in e-learning te vangen. Daarnaast vergt e-learning hoge investeringen in hard- en software. Goede online leerstof is duur. Wanneer een bedrijf met e-learning een specifiek probleem wil oplossen, waarvoor zij een maatwerk toepassing nodig heeft, dan hangt daar een flink prijskaartje aan. Gezien de complexiteit, de continue ontwikkelingen waar de e-learning telkens opnieuw op aangepast moet worden, de verscheidenheid en de omvang van zorgregistratie onderwerpen, is het niet mogelijk alles in e-learning te gieten. E-learning is een prachtig middel, maar is niet ‘het’ doel en kan nooit de vervanging van de ‘face-to-face’ trainingen worden. Op dit moment wordt bij Altrecht e-learning al succesvol ingezet bij projecten. Wij zijn ons aan het bezinnen op welke wijze e-learning ook ingezet kan gaan worden bij het reguliere aanbod aan trainingen. tot slot Het is als instelling belangrijk om met elkaar te bepalen wat het betekent om te kiezen voor een lerende organisatie of, specifieker, voor lerende mensen in een veranderende organisatie. Om aan actuele en toekomstige ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden dien je als GGZ instelling enerzijds de beschikbare kennis optimaal toe te passen en anderzijds de reeds aanwezige competenties continu te verbeteren. Dat betekent ook dat de visie op het organiseren van onder andere de trainingen zorgregistraties én de visie hoe kennis over te brengen helder moeten zijn. Randvoorwaarden zullen hiervoor gecreëerd moeten worden. Ook bij Altrecht zijn we nog niet waar we wezen moeten wat dit betreft, maar hebben al wel een hele grote stap in de goede richting gezet.
In het kader van bezuinigingen hoor je de roep om e-learning toenemen. Dat zou de ‘face-toface’ trainingen kunnen vervangen, de duur van de trainingen verkorten en kosten besparen (trainers zijn dan niet meer nodig). Naar mijn mening kan e-learning het reguliere opleiden nooit helemaal vervangen, maar is een com19
C O L U M N
S A M
S T E r K
EEN AfGANG EErSTE KLAS Ik viel bijna van mijn stoel van ellende toen ik in het nieuws vernam dat het aantal doden ten gevolge van vermijdbare fouten in de Nederlandse ziekenhuizen was gestegen van 1735 naar 1960 in een periode van vier jaar. Dat liegt er niet om. Direct werd op de bekende Hollandse wijze dit cijfer weer gebagatelliseerd.Tuurlijk was de bevolking ouder geworden en dus een beetje zieker en daardoor was het cijfer hoger dan in 2004. Lariekoek!
passen, die we allang kennen. Ook het normaal toepassen van richtlijnen om longontstekingen te voorkomen bij beademingspatiënten op de intensive care voorkomt veel onnodige sterfte. Zo is er nog een aantal betrekkelijk simpele bewezen effectieve interventies, die onnodige sterfte en schade voor de patiënt kunnen voorkomen, zoals ook een ‘time out procedure’ vóór het begin van een operatie: dit voorkomt bijvoorbeeld links-rechts verwisselingen’.
Het uitgebreide en grondig uitgevoerde onderzoek1 van het Centrum voor Ouderenonderzoek EMGO+ van het VU Medisch Centrum en het NIVEL, het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, loog er niet om.
Naast het aantal vermijdbare doden van 1.735, liepen in 2004 van de ruim één miljoen opgenomen patiënten 76.000 gezondheidsschade op. Bij 30.000 patiënten was deze schade met onze huidige kennis vermijdbaar. Zesduizend patiënten liepen blijvende schade op. Dit blijkt uit een studie van het NIVEL en EMGO Instituut in opdracht van de Orde van Medisch Specialisten.
Was het niet de nieuw aangetreden Hoofdinspecteur Gerrit van der Wal die samen met Minister Klink in 2004 riep dat het aantal sterfgevallen in ziekenhuizen door vermijdbare fouten op zijn minst met 50 % moest worden teruggebracht? In een Nieuwsbericht van 25-04-20072 verkondigde de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat zij het aantal vermijdbare doden dat in ziekenhuizen valt drastisch wilde verlagen. Het vermijdbare dodental van 1.735 is lager dan aanvankelijk werd gevreesd, maar toch vindt Inspecteur-generaal Gerrit van der Wal het cijfer onaanvaardbaar, vooral omdat we weten wat we eraan kunnen doen. ‘Het is goed dat we nu eindelijk cijfers hebben uit eigen Nederlands onderzoek en ons niet langer hoeven te baseren op buitenlandse studies. Internationaal gezien doet Nederland het relatief niet slecht. Maar toch is er geen reden voor zelfgenoegzaamheid.Ter vergelijking: het aantal mensen dat dagelijks in ons land onnodig en dus vermijdbaar overlijdt door de wijze waarop we zorg verlenen in ziekenhuizen, is twee keer zoveel als door ongelukken in het verkeer. En daar besteden we jaarlijks dertig miljoen aan om dat sterftecijfer omlaag te brengen,’ aldus Inspecteur-generaal van der Wal. De landelijke campagne om gezondheidsschade (sterfgevallen en blijvende gezondheidsschade) omlaag te brengen bestaat uit het in alle ziekenhuizen toepassen van een aantal bewezen effectieve verbeterinterventies.Van der Wal: ‘Aangetoond is dat veel ziekenhuisinfecties te voorkomen zijn door consequent de infectiepreventierichtlijnen toe te
20
Kunt u zich voorstellen, geachte lezer, dat ik even een teiltje moest zoeken om te kotsen. Het is nu zes jaar later. Er is een nieuw EMGO/NIVEL onderzoek uitgevoerd en we hebben niets geleerd van onze fouten. Als ik niet zo strijdlustig was, zou ik de moed opgeven. In de conclusie en aanbevelingen voert men als argumenten voor het stijgen van het aantal doden aan dat de patiëntenpopulatie is gewijzigd en de opnames in het ziekenhuis intensiever zijn geworden. In kortere tijd moeten oudere en complexere patiënten behandeld worden, aldus de cijfers van stichting Dutch Hospital Data (DHD) in 2008. Hierdoor zijn de ingrepen in de ziekenhuizen ook mogelijk complexer geworden waardoor de kans op zorggerelateerde schade zou kunnen zijn toegenomen. Een volgende gotspe die in het rapport wordt opgevoerd om de stijging te kunnen verklaren zijn de veranderingen in de veiligheidscultuur. Door de toegenomen aandacht voor patiëntveiligheid, is het meer geaccepteerd om incidenten en zorggerelateerde schade te melden en te bespreken. Waar is mijn teiltje, want ik houd het niet langer op! En als laatste argument worden de veranderingen in de zorgsector opgevoerd. Binnen verbeterprojecten is uitgebreid aandacht besteed aan bijvoorbeeld het reduceren van postoperatieve wondinfecties, decubitus en postoperatieve pijn om maar even een aantal maatregelen te noemen.
In de aanbevelingen wordt een aantal punten genoemd dat zeker terecht is, maar we zouden onze ogen uit ons hoofd moeten schamen dat deze zaken nu 14 jaar nadat de Kwaliteitswet Zorginstellingen (KWZ) in werking is getreden nog steeds niet geregeld zijn in Nederland. Over welke aanbevelingen spreken ze: Doorgaan met het veiligheidsprogramma ‘Voorkom schade, werk veilig en intensiveer de implementatie op de werkvloer. Zorg dat het functioneren van afdelingen inzichtelijker wordt gemaakt, versterk de onderlinge overdracht en samenwerking tussen professionals en schenk meer aandacht aan risico’s rondom het chirurgisch proces. O, wat zou ik graag willen dat het anders zou gaan in dit land! Ten eerste zouden alle zorgprocessen op de werkvloer moeten worden beschreven in eenvoudige werkprocessen. De medische beroepsbeoefenaar die aan deze processen deelneemt, moet aan kunnen tonen dat hij of zij bevoegd en bekwaam is om het proces te kunnen uitvoeren. Deze persoon gaat onder verantwoordelijkheid en onder een behoorlijk toezicht van de hoofdverantwoordelijke aan het werk. Nadat gebleken is dat de taken naar behoren kunnen worden uitgevoerd, beslist de hoofdverantwoordelijke (ook hier weer aantoonbaar voor later) dat de taak zelfstandig kan worden uitgevoerd (N.B. tot zover wordt alles nog conform de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (WBIG) en de Kwaliteitswet Zorginstellingen (KWZ) uitgevoerd).Tijdens de processen worden in-process kwaliteitscontroles uitgevoerd. En niet met dikke procedures en nieuwe managers, maar gewoon met een eenvoudige checklijst uitgevoerd door een collega.Vaak is zo’n checklijst vooraf al voldoende om vele misverstanden te voorkomen3.
resolute wind gaan waaien in de zorg. Bij disfunctioneren moeten we niet gaan sussen, maar de rotte appels er gewoon uithalen. In de afgelopen periode hebben we vaak de andere kant op gekeken als er problemen zijn. De rotte appels hebben de andere appels besmet met het ‘het heeft toch nauwelijks consequenties’ virus. Dit virus wordt soms wel eens het virus van de ‘laksheid’ genoemd (N.B. de goede, kundige en bezielde zorgverleners vormen gelukkig een uitzondering). Dit virus tiert welig in Nederland en verspreidt zich met een enorme snelheid over de gehele gezondheidszorg.Vindt u ook niet? Alle goedbedoelde aanbevelingen van het EMGO/NIVEL onderzoek ten spijt zouden we meer discipline moeten inbouwen in de zorg. Het wordt tijd dat het adagium van uw reporter in de zorg wordt overgenomen: ‘Je doet het goed, of je doet het niet. Je bent zwanger of niet. Je bent niet een beetje zwanger’. Volgende column zal ik nader op de materie ingaan. Nu maar even niet meer, want dat is niet goed voor de conditie van mijn kransslagaderen. Gegroet, Sam Sterk, esq rEfErENTIES 1 http://content1d.omroep.nl/62017e69000 437ebd4786ccd0c9a7e0e/4cf1043b/nos/ docs/251110_zorggerelateerde_schade.pdf 2 http://www.igz.nl/actueel/nieuws/igzlanceertcampagnevoorkomschadewerkveilig.aspx 3 http://www.amc.nl/?pid=717&contentitemid=25 7&itemid=95
Als dan na verloop van tijd blijkt dat een medewerker niet goed functioneert, dan is het minste wat de organisatie kan doen deze persoon te ontslaan. Waarom moet een dergelijk lijden van zo’n medewerker onnodig worden verlengd. Een arbeidsrechtelijke euthanasie is hier op zijn plaats. Al is er een tekort aan verzorgend en medisch personeel, aan kneuzen hebben we in de zorg in Nederland geen behoefte meer. Er moet een strenge, rechtvaardige, maar absoluut
21
HSMR ir. Els kEEsman, advisEur dE praktijk indEx, utrEcht drs. andré van dEr vEEn, dirEctEur dE praktijk indEx, utrEcht
ziekenhuizen kunnen de hsmr methodiek intern geBruiken om ziCht te krijgen op hun uitkomst en waar nog ruimte is voor verBetering. er gaat nu eChter teveel aandaCht uit naar dit ene getal, dat ziekenhuizen in 2011 openBaar moeten maken. voor het Berekenen van een BetrouwBare hsmr (gestandaardiseerde ziekenhuissterfte) zijn BetrouwBare medisCh administratieve gegevens van Belang. dit Begint Bij een goede vastlegging door de arts, BijvoorBeeld in de ontslagBrief. als de arts juist, volledig en tijdig de patiëntgegevens vastlegt, kunnen Codeurs snel en effiCiënt de BijBehorende diagnosen en verriChtingen Coderen. hiermee kan uitkomstinformatie Continue teruggekoppeld worden aan artsen, verpleegkundigen en zorgmanagers.
22
g m
!!
R
geen doel maar tool uitKomst Vanaf 2011 moeten alle ziekenhuizen hun Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) van het jaar daarvoor openbaar maken. De HSMR komt niet uit de lucht vallen. Sinds 2005 wordt deze maat voor ziekenhuissterfte al berekend voor Nederlandse ziekenhuizen op basis van een Nederlands standaardisatiemodel. Zeker twintig ziekenhuizen monitoren hun HSMR en onderliggende SMR’s al enige jaren in Real Time Monitoring (RTM), een monitor- en analyse-intrument voor intern patiëntveiligheidsmanagement. Over de toegevoegde waarde van die toepassing van de HSMR bestaat weinig twijfel. Veel meer discussie gaat over de kwestie of de HSMR een valide instrument is om de Nederlandse ziekenhuizen met elkaar te vergelijken. Ook staat de betouwbaarheid van de HSMR ter discussie. Zeker, die is niet in ieder ziekenhuis perfect. De betrouwbaarheid van de HSMR is afhankelijk van de volledigheid, tijdigheid en betrouwbaarheid van de medische codering. En dit staat of valt op haar beurt weer met een goede vastlegging van de medische gegevens door de artsen. In ieder geval heeft de HSMR de aandacht gevestigd op het belang een goede vastlegging en codering van diagnosegegevens. Daar gaat dit artikel over. vreemde eend in de Bijt De HSMR is eigenlijk een vreemde eend in de bijt van de prestatie-indicatoren. Het is de eerste indicator waarbij niet de ruwe ratio van een fenomeen wordt berekend maar juist gebruik wordt gemaakt van standaardisatie voor casemix of zorgzwaarte. Tevens maakt de HSMR geen deel uit van de grote sets van prestatie-indicatoren die overheid en zorgveld de afgelopen jaren over de ziekenhuizen hebben uitgestort. De
23
introductie van de HSMR is daarentegen begonnen met het eigen initiatief van een Nederlandse ziekenhuisdirecteur, Laurens Touwen van de Reinier de Graaf Groep, die potentie zag in het monitoren en analyseren van de HSMR in het kader van veiligheidsmanagement. Daar is de Praktijk Index verder mee gegaan. smr’s Zijn Zo oud Als de Klinische ePidemiologie Gestandaardiseerde sterftecijfers of SMR’s zijn eigenlijk niet nieuw. Ze zijn al zo oud als de (klinische) epidemiologie. In de klinische epidemiologie worden SMR’s meestal berekend op basis van gedetailleerde klinische en biometrische gegevens. Wat de HSMR bijzonder maakt is dat deze in tegenstelling tot de klinische SMR´s uitsluitend gebaseerd wordt op medisch-administratieve gegevens van ziekenhuisopnames, die in vrijwel ieder westers land al decennia lang worden verzameld. In Nederland wordt de HSMR gebaseerd op de Landelijke Medische Registratie. Een tripartiete samenwerking van het Engelse Dr Foster Imperial College en de twee Nederlandse partners, de Praktijk Index en Prismant, calibreert jaarlijks een statistisch standaardisatiemodel waarmee de HSMR van elk ziekenhuis berekend kan worden. de hsmr is Als de eindstAnd vAn een voetBAlWedstrijd De HSMR is een zogenaamde uitkomstindicator. Een uitkomstindicator zegt iets over het effect van de zorg of behandeling op de gezondheidtoestand en/ of het welbevinden van de patiënt. Eigenlijk is zo´n uitkomstindicator te vergelijken met de eindstand van een voetbalwedstrijd. Dat is het eindresultaat van een proces, namelijk de voetbalwedstrijd. De metafoor van een voetbalwedstrijd illustreert effectief hoe wij de HSMR als maat plaatsen in de context van patiëntveiligheid en kwaliteitsmanagement in ziekenhuizen. Voor de meeste mensen die betrokken zijn bij een voetbalwedstrijd is de einduitslag de belangrijkste indicator. Spelers, trainers, clubdirecteuren, supporters; uiteindelijk willen ze maar één ding: overwinnen. Het resultaat is heilig. Wij denken dat hetzelfde adagium geldt voor zowel de patiënt als voor de zorgverlener. Toch zien we die focus op het eindresultaat opvallend genoeg niet duidelijk terug in het huidige kwaliteitsbeleid en veiligheidsmanagement in het ziekenhuis. ‘In het veld’ gebeurt veel goeds. Iedereen is druk met het invoeren van nieuwe analyse- en verbetermethoden. Daar wordt veel over naar buiten gebracht. Maar de nadruk ligt voornamelijk op de geleverde inspanning, op proces- en structuurzaken als de ontwikkeling en naleving van richtlijnen, de verplichte implementatie van nieuwe analyseen verbeterinstrumenten, de meting van een groot aantal proces- en structuurindicatoren, het vaststellen en handhaven van normen. Op zichzelf allemaal goede ingrepen die een veilig en kwalitatief optimale uitkomst zouden moeten garanderen. Maar is dit in de praktijk ook zo? In het voetbal in ieder geval niet. Hoe vaak speelde het Nederlands elftal (in het verleden) niet prachtig aanvallend voetbal, met geweldige spelers, veel balbezit, maar uiteindelijk verloren we wel. 24
De laatste decennia worden belangrijke voetbalwedstrijden die op TV worden uitgezonden omlijst met een grote hoeveelheid statistieken zoals % balbezit, aantal schoten op doel, aantal assists, aantal wedstrijden van iedere speler, aantal gele kaarten en zelfs het aantal kilometers dat er gelopen is door iedere speler! Heel veel cijfers die de echte voetbalexperts en coaches zullen interesseren, maar de meerderheid van de supporters minder. Het resultaat telt toch het zwaarst. een simPele formule
De HSMR is een Observed-Expected ratio. Boven de deelstreep, in de teller, staat het werkelijke aantal sterfgevallen in een ziekenhuis. Onder de deelstreep, in de noemer, staat het verwachte aantal sterfgevallen. Het aantal verwachte sterfgevallen wordt berekend met een binair logistisch regressiemodel. Dit is niets anders dan een formule waarmee we voor iedere patiënt die in een ziekenhuis is opgenomen een kans op overlijden kunnen berekenen op basis van zijn indivuele kenmerken zoals zijn leeftijd, hoofd- en eventuele nevendiagnoses, of het al dan niet een urgente opname is. Een kind van 9 jaar dat met een longontsteking wordt opgenomen heeft volgens het HSMR model een kans van nog geen 1% om te overlijden. Bij iemand van in de 90 die een hersenbloeding heeft gehad, daarnaast ook hartproblemen heeft en met spoed wordt opgenomen loopt de berekende sterftekans op tot boven de 50%. Het kind van 9 telt in de noemer mee als 0,01 verwacht sterfgeval, de 90-er met hersenbloeding als 0,5 sterfgeval. De individuele sterfterisico’s van iedere patiënt kunnen op deze manier worden berekend en opgeteld. Zo wordt de verwachte sterfte van een patiëntpopulatie bepaald. De HSMR wordt berekend over de 50 diagnosegroepen die landelijk 80% van de ziekenhuissterfte veroorzaken. het stAndAArdisAtiemodel Wordt geBAseerd oP de lmr Als basis voor het huidige HSMR standaardisatiemodel dienen vrijwel alle ca. 20 miljoen opnamegegevens van de Landelijke Medische Registratie (LMR), over de jaren 2003-2009. Ieder jaar wordt het model gecalibreerd aan de hand van de nieuwste opnamegegevens van het voorgaande jaar. Zo werden afgelopen zomer de gegevens van 2009 in het model verwerkt. Sindsdien wordt de HSMR alleen berekend over de klinische opnames – dagopnames worden alleen meegenomen wanneer de patiënt in dagopname is overleden. De factoren die worden meegenomen in het standaardisatiemodel zijn: - leeftijd; - hoofddiagnose; - comorbiditeit: o.b.v. nevendiagnosen die meetellen in ‘Charlson index’; - urgentie; - herkomst (of de patiënt is doorverwezen door een ander ziekenhuis of direct uit de eigen
-
D i
r H s v t w r d h w k d s e i g h
I b g s e C C e h k % h e g s n
H d o d u k
woonomgeving wordt opgenomen); - geslacht; - sociaal-economische status (o.b.v. postcode van de patiënt); - maand van opname; - jaar. De eerste 4 factoren hebben de meeste invloed op de sterftekans. risicocAlculAtor Het is van groot belang dat bovenstaande factoren betrouwbaar worden vastgelegd, om zinnige (H)SMR cijfers te kunnen berekenen. Op de website www.hsmr.nl heeft de Praktijk Index een risicocalculator opgenomen. Dit is een dashboard waarmee voor iedere patiënt het individuele risico op overlijden kan worden berekend op basis van zijn/ haar kenmerken. De risicocalculator illustreert de werking van het HSMR standaardisatiemodel. Om te illustreren wat het effect kan zijn van de registratie op een individuele sterftekans voor een patiënt geven we hieronder een voorbeeld uit het dashboard. In onderstaande figuren zien we het belang van een nauwkeurige vastlegging van de hoofddiagnose. In het linker scherm zien we dat de sterftekans van een 75-jarige vrouw met een bloedig CVA wordt geschat op 10,4% als de CVA slecht of niet sprecifiek is gedefinieerd. Als men dit wel nauwkeurig was had vastgelegd zou de indivuele sterftekans een factor 3 hoger liggen op 33,4 %. De sterftekans van opname voor heupfractuur wordt geschat op 4,2%, als er geen nevendiagnoses worden aangegeven. Met codering van de relevante serieuze nevendiagnoses stijgt het risico naar 20,1 procent. Het voorgaande voorbeeld laat zien dat de HSMR met name gevoelig is voor een onjuiste of onvolledige vastlegging van de hoofdiagnose, nevendiagnoses en urgentie. Deze factoren hebben aanmerkelijke invloed op de berekende sterfte-
kans. Het mag duidelijk zijn dat wanneer een ziekenhuis bijvoorbeeld zijn nevendiagnoses structureel niet of onvolledig vastlegt, de verwachte sterfte wordt onderschat. Daardoor wordt de HSMR van zo’n ziekenhuis onterecht overschat. Het omgekeerde geldt ook. Als een ziekenhuis het aantal nevendiagnoses doelbewust gaat ‘opcoderen’, wordt de HSMR van dat ziekenhuis kunstmatig verlaagd en daardoor onbetrouwbaar. Manipulatie is dus (ook) bij de HSMR altijd mogelijk. goede vAstlegging Komt vAn tWee KAnten De vastlegging van deze gegevens in de LMR kent twee kanten: ten eerste wat er aan de basis wordt vastgelegd door de arts, bijvoorbeeld in de ontslagbrief. Ten tweede de codes die door medisch codeurs worden toegekend. Om de vastlegging te verbeteren is het van belang naar beide kanten te kijken en onderling afspraken te maken tussen artsen en codeurs. Als een arts een onvolledige ontslagbrief schrijft, wordt het voor een codeur zoeken en gissen naar de juiste diagnosecodes. Ook bij gehanteerde terminologie is het van belang dat codeurs weten wat artsen bedoelen. Neem de term ‘Acuut coronair syndroom’ die door cardiologen gebruikt wordt. Dit heeft nogal eens voor onduidelijkheid en gebruik van verkeerde diagnosecodes geleid.
beteren. Zowel aan de kant van de arts die de brief schrijft, als aan de kant van de codeur die deze brief gebruikt om de juiste codes toe te kennen. hsmr voor intern geBruiK Door de aanstaande openbaarheid van de HSMR gaat er veel aandacht uit naar dit ene getal. Wij willen het belang van dit getal en de achterliggende methodiek voor intern gebruik benadrukken. Een ziekenhuis kan het gebruiken om naar de uitkomst te kijken, nader te analyseren en voor early warning. Met name voor dit laatste doel is de tijdigheid van de registratie van belang. Bij patiëntveiligheid gaat het immers om vooral om tijdigheid. Een waarschuwingslampje voor het oliepeil in uw auto gaat toch ook niet branden als uw motor al een kwartier daarvoor in de soep is gelopen? De HSMR moet geen doel op zich worden, maar is een tool om uiteindelijk de zorg te verbeteren. Het getal geeft ziekenhuizen de mogelijkheid in te zoomen op die gebieden waar nog ruimte is voor verbetering. Het gaat uiteindelijk niet om het verbeteren van het getal, maar om het verbeteren van de zorg!
Veel ziekenhuizen zijn bezig met het verbeteren van hun codering, met name het beter vastleggen van hoofd- en nevendiagnosen en bijvoorbeeld urgentie. De aanpak die hierbij regelmatig wordt gehanteerd is om afspraken te maken met artsen over wat er in de ontslagbrief moet staan. Ook wordt in veel ziekenhuizen geprobeerd de ontslagbrieven tijdig beschikbaar te krijgen. De dialoog die ontstaat tussen artsen en codeurs is vaak erg nuttig om de vastlegging te ver-
25
C O L U M N
p I E T E r
V I C A r y
ads133
26
DrOMEN ZIJN BEDrOG,TOCH? de laatste tijd is het wat druk op het werk en dat
aangereden. Ze hadden netjes hun sirene aan en
merk ik ’s nachts, want ik droom als een gek. de
mijn privacy werd optimaal gerespecteerd. Maar
afgelopen nacht was het weer raak. ik kreeg een
helaas, het bleek dat mijn adres niet in hun boekje
aantal dromen achter elkaar die ik echt wel als
stond. Deze informatie was namelijk niet beschik-
nachtmerrie wil aanmerken. Ze begonnen allemaal
baar toen zij de opdracht kregen van de centrale.
hetzelfde, maar eindigden allemaal anders. in de
Alleen de straatnaam wisten ze. Weer schrok ik
eerste droom merkte ik dat ik een hartinfarct
wakker.
had. de omstanders waren alert en belden direct
Hallo zeg, ik had een hartinfarct, toch! Dan had ik
de hulpdiensten.vanuit de verte zag ik een ambu-
dringend hulp nodig. Wat gebeurt er met mij als
lancewagen met gezwinde spoed naar mijn huis
zij midden in de nacht ergens moeten aanbellen
rijden. de ambulance had echter geen sirene aan.
om te vragen waar de heer Bevlieging woont. Afijn,
in plaats daarvan schreeuwde een broeder uit het
gelukkig was het maar een droom, maar wederom
raampje in onze straat: ga eens gauw opzij, want
ging ik hier wel over liggen piekeren. Om een lang
we moeten naar de heer vicary, geboren op 25
verhaal kort te houden: In de derde droom hadden
april 1963, in alkmaar, omdat hij net een hartin-
ze gelukkig wel het adres, maar niet het goede adres,
farct heeft gehad.
want in het ziekenhuissysteem was het adressenbestand van de patiënten niet up to date en stond
Toen werd ik plotseling wakker en realiseerde mij
ik nog geregistreerd op mijn oude adres van 10 jaar
dat mijn persoonsgegevens op straat lagen. Niks pri-
geleden.
vacybescherming vanuit de Wet persoonsregistra-
Weer klopte mijn hart in mijn keel toen ik voor de
ties of vanuit de Wet geneeskundige behandelings-
derde keer wakker schrok. Ik ben uit bed gestapt. Ik
overeenkomst, waarin keurig staat beschreven hoe
durfde niet meer te gaan slapen. Ik heb mijn laptop
de medische beroepsgroep dient om te gaan met
gepakt en ben deze column gaan schrijven. Ik wilde
persoonsgegevens van patiënten. Ik heb hierover
u toch deelgenoot maken van mijn ervaringen.
nog lang liggen piekeren vannacht. Uiteindelijk viel ik
Het zal je toch maar in het echte leven overkomen
weer in slaap. En ja hoor, weer een nachtmerrie.
dat er zo door de medische wereld met jouw pri-
Maar nu totaal anders. De hulpdiensten kwamen
vacy wordt omgegaan. Ik moet er niet aan denken!
N H u I S d E T J O N G E R S C H A N S, H E E R E N V E E N J A N N E k E H O F S T E d E – B R I N k , P R O J E C T C O ö R d I N AT O R I C T, Z I E k E N H u I S d E T J O N G E R S C H A N S, H E E R E N V E E N E k E I Z F, J I R d E B R I TA I L I C FA R E G A N A M B E R T T R O M P,
S N A H C S R E G TJON ’ G I L I E V E I T ‘INFORMA OneeL, OnGeVeeR 80 MeT ZO’n 250 BeDDen, 1200 MAn AAn peRS MILjOen euRO IS De 82 SpeCIALISTen en een OMZeT VAn ZO’n Meen ZIekenHuIS. ALGe TjOnGeRSCHAnS een MIDDeLGROOT VAn De pROVInCIe en ZuID HeT ADHeRenTIeGeBIeD BeSLAAT HeT OSTpOLDeR en De kOp VAn FRIeSLAnD, een DeeL VAn De nOORDO ReLATIeF kLeIn, GROOT IS HeT OVeRIjSSeL. OOk AL IS HeT ZIekenHuIS . OnLAnGS WeRD ZIekenHuIS Op GeBIeD VAn InFORMATIeVeILIGHeID HeT DOOR pInkROCCADe De TjOnGeRSCHAnS GeAuDIT en WeRD TIeVeILIG’. HeALTHCARe BeSTeMpeLD ALS ‘InFORMA
28
NS
G’
merkt’, zegt Bert Tromp, manaOp de vraag ‘wat de patiënt nu van dit predicaat er informatieveiligheid vanuit houd feuille porte rd legee ger facilitair bedrijf en gede helemaal niets’. ‘Maar dat is goed de Raad van Bestuur, gekscherend: ‘als het nadrukkelijk bezig om onze zijn ‘Wij hij. lgt vervo , waar’ is ook weer niet helemaal rije wijze moderne, effecgastv op missie te vervullen en die is dat wij patiënten doen wij zoveel mogelijk Dat . ieden aanb zorg basis elijns tieve en efficiënte tweed n hier met patiënten werke We in samenwerking met onze partners in de regio. ziekenhuis maar het in hier bij, kend lfspre vanze heid en daar hoort patiëntveilig hebben dat zijn idee het niet en n voele ook in de regio. De patiënt moet zich veilig t daar dus patiën de t merk zin die In ’. liggen t straa ‘op ar of haar gegevens zoma vanzelfsprekend weinig van’, sluit Bert af.
29
Nog even verder nadenkend over de vraag wat de patiënt er aan heeft, gaat Bert verder: ‘Hetgeen wij uitstralen is hetgeen wij ook zijn als ziekenhuis. Onze uitstraling in het gehele ziekenhuis is opgeruimd, netjes, een gastvrije omgeving. Het geeft de patiënt een gevoel van rust, organisatie en dat zijn of haar privacy geborgd is. Wij beschikken over het algemeen niet over rommelige gangen, balies waar dossiers liggen of printerplekken met allerlei achtergebleven printjes met patiëntgegevens. Dat is allemaal verleden tijd. De opgeruimde uitstraling vertaalt zich terug naar onze processen: ook die zijn georganiseerd, efficiënt en effectief’. Uit de door PinkRoccade Healthcare uitgevoerde audit op gebied van informatiebeveiliging bleek dat ook al snel. Daar waar normaal gesproken bij visuele waarnemingen met behulp van foto’s tientallen overtredingen worden geconstateerd, bleef het ‘rolletje’ bij De Tjongerschans opvallend leeg. ‘Deze stempel op onze informatieveiligheid is de bekroning van ons project’, gaat Janneke Hofstede, projectleider ICT en informatieveiligheid, verder. ‘Het is de eerste stap in de richting van de implementatie van ons EPD. Onze professionals zijn zich superbewust geworden van het werken met gevoelige informatie. Dat maakt de implementatie van een nieuw EPD veel makkelijker: men weet dat alles digitaler wordt, en dat men daar zorgvuldig mee om moet gaan. Door de implementatie van het EPD verwachten wij zelfs de grootste besparingen te kunnen realiseren door de administratieve lasten terug te dringen’. ‘Maar besparingen zijn er nu ook al’, vertelt Bert aanvullend. ‘Opgeruimde gangen en balies maken het mogelijk om ook zeer efficiënt schoon te maken, voordelen zitten in hele kleine zaken’. Janneke geeft uitleg over de projectmatige aanpak voor informatiebeveiliging. ‘Het project startte met het formuleren van beleid en het uitvoeren van een nulmeting. In totaal zijn zo’n 11 deelprojecten gedefinieerd zoals testen, communicatie, beschikbaarheid, continuïteit, meldingen incidenten, een audit en de organisatorische borging. Alle projecten hebben we zelf uitgevoerd en er zijn mensen vrijgemaakt om invulling te geven aan hun rol’. ‘Zo ben ik zelf vrijgesteld door ICT om de rol van projectleider en Informatieveiligheidsadviseur in te vullen’, vervolgt Janneke. ‘Om de bewustwording te stimuleren hebben we veel acties ondernomen: publicaties in ons maandelijkse schansnieuws, een enquête onder het personeel, communicatie via intranet, ophangen van posters, een quiz (met prijzen), maar ook inspectierondes’. ‘Eén keer hebben we zelfs rode kaarten uitgedeeld. Dat was een unieke actie. Men vreest nog steeds voor rode kaarten, dus het heeft wel indruk gemaakt’, lacht Janneke. ‘Een aantal zaken hebben we nu ook nog even bewust zo gelaten. We veranderen
30
niet alles in één keer. We nemen kleine stapjes in het veranderen, dan krijg je vaak iedereen mee in het veranderproces’. Aan de borging in de lijn heeft het ziekenhuis ook veel gedaan. ‘Zo lopen de hoofden van de afdelingen mee bij de inspectierondes in het ziekenhuis. Dan ervaren ze zelf wat er zo hier en daar aan schort en wat niet patiëntveilig is’, vertelt Janneke. Maar de borging van de informatieveiligheid gaat veel verder dan dat. ‘Zes van de zeven managementteamleden hebben een rol op het gebied van informatieveiligheid. Slechts de voorzitter van de Raad van Bestuur heeft geen directe rol’. ‘De audit op gebied van informatieveiligheid mochten wij niet zelf uitvoeren’, vertelt Janneke. ‘Daarvoor was vereist dat wij een externe partij inzetten. Via de NVZ kregen we een aantal partijen aangeleverd. De aanpak en de prijs speelden een belangrijke rol in het selectieproces’, vertelt Janneke. ‘Maar dat was niet het enige’, vult Bert aan. ‘We zijn natuurlijk ook intern gaan informeren bij welke partijen wij een goed gevoel hebben. Naast dat PinkRoccade de expertise bezit van lead auditors, hebben zij een no– nonsens mentaliteit, afspraak = afspraak. Dat past prima bij ons ziekenhuis. ‘Het vertrouwen in’ was daar! Dat hebben wij wel eens anders meegemaakt’. ‘Maar we moesten nog wel even checken of PinkRoccade echt objectief was’, vervolgt Janneke. ‘PinkRoccade begeleidt ons ook bij het opzetten van een nieuw verpleegkundig dossier op gebied van CS-EZIS, onder leiding van Barbara Brands, consultant bij PinkRoccade. Maar dit bleek niet bezwarend te zijn, dus was PinkRoccade voor ons de partij’, sluit Janneke af. De afsluitende audit heeft PinkRoccade in opdracht van de Raad van Bestuur van ziekenhuis De Tjongerschans uitgevoerd. De audit is uitgevoerd conform het NVZ toetsingsreglement en geeft een indicatie over de mate waarin De Tjongerschans bezig is met de toepassing van de norm voor informatiebeveiliging. En de uitslag was ‘meer dan voldoende informatieveilig’. ‘Het was een prima samenwerking met een objectieve kroon op het project. Wederom maakte PinkRoccade waar wat het heeft beloofd’. ‘De audit is dan wel een kroon op het project, maar het project is nog niet afgerond. Het ziekenhuis heeft zichzelf nog een jaar de tijd gegeven (tot september 2011) om informatieveiligheid ingebed te krijgen. De onderwerpen waar nog aan wordt gewerkt zijn onder meer autorisatie en communicatie met extern. Daarnaast heeft awareness wel voldoende gescoord tijdens de audit, maar uit een scholing is gebleken dat de awareness nog (lang) niet op het niveau is waarop wij dat graag zouden willen zien’, sluit Janneke af.
B
Beyond information
Experts op gebied van analytische software
CHS durft te ondernemen. CHS is jong, energiek en onafhankelijk. Met haar expertise op het gebied van analytische softwareheeft CHS de grondslag gelegd voor het standaard classificatiesysteem voor keuring van DBC’s (Cope-controle®) in de gezondheidszorg. CHS voorziet ziekenhuizen en zorgverzekeraars van dezelfde slimme en betrouwbare DBC controle software en stemt daarmee de financiële administraties optimaal op elkaar af. Dit verlicht de administratieve werklast, bevordert de werkrelatie tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar en garandeert een zorgvuldige bewaking van de kosten. Voor meer informatie neemt u contact op met een van onze medewerkers op telefoonnummer 088-0107272.
> CHS B.V.
Regulierenring 2E 3981 LB Bunnik
T. +31 (0)88 010 72 72 F. +31 (0)88 010 72 22
[email protected] www.chs.nl
32
onno van rijen, senior adviseur raad voor de volksgezondheid en Zorg (rvZ), den Haag leo ottes, senior adviseur rvZ, den Haag
personal Personal health record is completer dan epd EPD
patiënt Patiënt beheert eigen gegevens door Door internet Internet komen patiënten steeds beter geïnformeerd op consult. diezelfde Diezelfde technologie biedt de patiënt ook de mogelijkheid zijn eigen gezondheid te ‘managen’. maar Maar dan wel met een deugdelijk systeem.
Bron: medisch contact nr. 44, 4 november 2010
33
De zorg is aan het veranderen. Het accent verschuift van het verlenen van zorg naar het behouden van gezondheid. Gezondheid 2.0, waarbij patiënten via Internet participeren in de gezondheidszorg, speelt hierin een grote rol.1 Gezondheid 2.0 houdt in dat de patiënt echt centraal staat. Hij heeft de regie over zijn eigen gezondheid, ondersteund door een netwerk van professionals en lotgenoten. Hierdoor ontstaat een andere arts-patiëntrelatie. De arts krijgt een geïnformeerde, geëngageerde patiënt tegenover zich aan wie hij niet de meest basale zaken hoeft uit te leggen. Onderzoek heeft aangetoond dat geëngageerde patiënten een sneller en/of beter gezondheidsresultaat laten zien dan niet-geëngageerde.2 Dit is in de eerste plaats gunstig voor de patiënt. Bijkomend voordeel is dat het de vraag om zorg vermindert. Inmiddels zijn er al groepen patiënten, met name chronische, die zelf verantwoordelijkheid nemen door zelfmanagement toe te passen. Denk bijvoorbeeld aan mensen met diabetes en hartfalen. Resultaten zijn onder meer hogere levensverwachting, minder pijn, angst en depressie, verbetering van de kwaliteit van leven, minder arbeidsverzuim, minder huisartsbezoek, minder ziekenhuisopnamen, kortere verblijfsduur in ziekenhuizen en betere therapietrouw.3 BetrouWBAArder Om de gezondheid zelf te kunnen ‘managen’ is het belangrijk dat men over adequate gegevens
over de eigen gezondheid beschikt. Hiervoor zijn personal health records (PHR’s) ontwikkeld, die de patiënt via Internet kan beheren. In deze persoonlijke gezondheidsdossiers kunnen zowel door de zorgverlener geregistreerde gegevens als door de patiënt zelf verzamelde gegevens worden vastgelegd. De door de zorgverlener geregistreerde gegevens kunnen vanuit het EPD naar het PHR worden gekopieerd en de patiënt kan gegevens toevoegen, bijvoorbeeld meetwaarden zoals bloeddruk en glucosespiegel, zonder recept gekochte geneesmiddelen en andere gegevens die voor zelfmanagement belangrijk zijn. De patiënt heeft op deze manier een uitgebreidere verzameling gegevens dan de gegevens die in het EPD zijn vastgelegd. Zo zijn bij de drogist verkrijgbare middelen als ibuprofen of sint-janskruid, die ongewenste interacties met voorgeschreven geneesmiddelen kunnen geven, doorgaans niet in het EPD opgenomen, maar veelal wel in het PHR. Verder is bekend dat er bij medicatieoverdracht fouten worden gemaakt. Uit verschillende studies blijkt dat er in 50 tot 80 procent van de gevallen omissies zijn.4 Een onlangs gepubliceerd onderzoek laat zien dat patiënten zeer goed in staat zijn om voorafgaand aan een polibezoek een actueel medicatieoverzicht in te vullen en dat daarmee de door de patiënt aangeleverde gegevens betrouwbaarder zijn dan de in EPD’s vastgelegde gegevens.5
34 all-142-a5:dbctrainingPrint-01.qxd 12-1-2011 23:01 Pagina 2
all-142-a
E NIEUW !
TRAINING:
DBC DOT Transparantie en medische herkenbaarheid zijn de uitgangspunten waarop DOT is gebaseerd en ook exact de redenen waarom is gekozen voor een nieuw systeem. Het gaat de oude systematiek met een groot aantal DBC’s vervangen, echter is DOT geen volledig nieuwe systematiek. In de doelstellingen van DOT is opgenomen dat deze op de positieve aspecten van de DBC’s moet voortgaan. De registratie van verrichtingen en de declaratiewijze blijven gehandhaafd. Maar wat verandert er dan wel? Als je naar de essentie van DOT kijkt zie direct dat deze veranderingen elk aspect van de organisatie raakt. Het afleiden aan de hand van verrichting zorgt dat registratieprocessen en de daadwerkelijke vastlegging van verrichtingen juist, tijdig en volledig moeten zijn. Een verkeerde registratie kan immers betekenen dat het verkeerde tarief wordt declareert. Het verdwijnen van de validatie zorgt dat de huidige controlemechanismen op verkeerde registratie voor een groot deel ophouden te bestaan. Deze twee aspecten gezamenlijk kunnen grote gevolgen hebben voor de financiering van het ziekenhuis en de medisch specialisten. Dan hebben we nog niet eens gesproken over de uitbreiding van de zorgactiviteitentabel en de veranderingen die DOT met zich meebrengt voor het B-segment, de aanspraak, het bepalen van het onderhanden werk, het bepalen van de kostprijs en de onderhandelingen voor 2011 nog niet eens gesproken. U ziet dat u goed voorbereid moet zijn op de introductie van DOT. De “training DOT” geeft u de inzichten en handvaten om dit in uw ziekenhuis op een juiste wijze vorm te geven.
DATA
17 februari 2011 19 april 2011
Doelgroep De training is gericht op medewerkers in de ziekenhuiszorg die in 2011 en 2012 te maken krijgen met de financieringssystematiek van DOT. Deze medewerkers hebben een functie die raakvlakken heeft met de AO/IC. Hierbij kunt u denken aan IC-functionarissen, medewerker AO/IC, DBC consulenten, DBC coördinatoren, DBC medewerkers, DBC-DOT projectleider, hoofden zorgadministratie, zorgadministrateurs en financiële beleidsmedewerkers. Doel - Kennis van de financieringssystematiek volgens DOT - Kennis van het RSAD-model van DOT - Kennis van de praktische consequenties van DOT - Kennisdeling onderling Onderwerpen - Inleiding DBC - De rol van de Grouper - De zorgproductstructuur - Het RSAD-model - Het registratieproces en de registratieregels - Consequenties van DOT voor de AO/IC - Financiële impact
Duur en data van de training De training bestaat uit een dag en vindt plaats elke twee maanden: 17 februari 2011 en 19 april 2011.
INSCHRIJVEN OP WWW.NVMA.NL
technologie Het ligt dus voor de hand om niet EPD’s, maar PHR’s centraal te stellen bij de behandeling. Dit betekent zeker niet dat het EPD overbodig wordt, integendeel. Artsen hebben uit oogpunt van het verlenen van adequate zorg een dossierplicht op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Als deze vastlegging elektronisch gebeurt, wat in toenemende mate het geval is, vormt het EPD dit dossier. Volgens dezelfde WGBO hebben patiënten inzagerecht en recht op afschrift. Een aantal zorgaanbieders geeft hun patiënten reeds ‘afschrift’ door de EPDgegevens, als de patiënt dit wenst, door te sturen naar zijn of haar PHR.6 Het zou een concretisering van de WGBO zijn als zorgaanbieders worden verplicht om – op wens van de patiënt – de gegevens uit het EPD (in ziekenhuisinformatiesysteem of huisartsinformatiesysteem) te ‘kopiëren’ naar het PHR van de patiënt. Het door de patiënt zelf vastleggen van gegevens in zijn PHR zal door de voortschrijdende technologie steeds meer automatisch gebeuren; meetwaarden die direct in het PHR worden geregistreerd bijvoorbeeld. En softwarematig kan uitgebreider op interacties worden gecheckt (medicatiebewaking), zo nodig ook in combinatie met voeding en drank. PrivAcy Bijkomend voordeel van het gebruik van PHR’s
is dat het een belangrijk deel van de privacyproblematiek oplost. De patiënt kan immers zelf beslissen welke gegevens hij aan wie wil laten zien door desgewenst delen van zijn PHR af te schermen. Het centraal stellen van PHR’s in de dagelijkse praktijk kan op verschillende manieren. Een van de opties is om dit via Internet te laten verlopen. Als de behandelaar gegevens in het EPD heeft vastgelegd, stuurt zijn huisarts- of ziekenhuisinformatiesysteem automatisch de vastgelegde gegevens over zijn patiënt naar het PHR van deze patiënt. In het PHR geeft de patiënt aan welke behandelaar toegang heeft tot welke informatie. Als de patiënt voor een consult verschijnt, beschikt de behandelend arts via Internet over al zijn patiëntgegevens, voor zover de patiënt hem daartoe toegang heeft verleend. Op het beeldscherm moet duidelijk te zien zijn wie welke informatie heeft aangeleverd: de behandelend arts zelf, andere behandelaars of de patiënt zelf. PHR’s worden al door private partijen aangeboden. Het is belangrijk dat burgers niet worden geconfronteerd met wildgroei, waardoor de kansen die PHR’s bieden niet of onvoldoende worden benut. PHR’s zullen aan een aantal randvoorwaarden moeten voldoen. Zo moeten zorgverleners erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in het PHR die uit EPD’s afkomstig zijn, actueel zijn en niet veranderd door de patiënt, tenzij dit is gebeurd op grond van het door de WGBO aan de patiënt toegekende correctierecht.
Phr’s lossen een belangrijk deel van het privacyprobleem op
35
all-142-a5:dbctrainingPrint-01.qxd 12-1-2011 23:01 Pagina 1
E NIEUW !
TRAINING:
DATA
WERKEN ALS AO/IC MEDEWERKER
22 en 29 maart 2011
DE NEDERLANDSE ZORGAUTORITEIT (NZA) GAAT REGELING AO/IC STRENGER HANDHAVEN SCHRIJFT DE NZA IN JULI 2009. “De NZa heeft de naleving van deze Regeling door de ziekenhuizen de afgelopen jaren nauwlettend gevolgd. Daarbij is duidelijk verbetering zichtbaar. Zo is het aantal ziekenhuizen dat aan de Regeling voldoet de afgelopen jaren toegenomen en noemen instellingen minder en minder ernstige knelpunten. Toch blijft er een groep ziekenhuizen die hun AO/IC niet voldoende op orde heeft.” “…Toch heeft een (te groot) aantal ziekenhuizen hun AO IC nog onvoldoende op orde. Zeker als bedacht wordt dat instellingen hiervoor ruimschoots – sinds de invoering van dbc's in 2005 - de tijd hebben gehad. Gezien het voornemen van de NZa om de Regeling AO/IC per 1 januari 2011 af te schaffen voor de Cure, gaat de NZa daarom strenger toezien op de naleving van de Regeling. De eerste stap is daarbij gezet door verantwoordingsinformatie op te vragen bij ziekenhuizen die niet aan de Regeling voldoen. Deze ziekenhuizen moesten zich aan de NZa verantwoorden over de verbetermaatregelen die zij hebben genomen om de resterende manco's in de AO/IC te verhelpen.” (NZA 6-7-2009) Een goed georganiseerde Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) is belangrijk voor uw organisatie. Nu de Nederlandse Zorgautoriteit heeft aangekondigd om de AO/IC regels strenger te schaffen is het belangrijk om uw AO/IC goed op orde te hebben.
Voor u is het van belang dat uw medewerkers op de hoogte zijn van de regeling AO/IC. Op deze manier zorgt u ervoor dat uw DBC’s juist, tijdig en volledig worden gefactureerd. U krijgt dus betaald voor wat u doet en ook nog eens op tijd! Het risico van fout- en/of onderregistratie wordt geminimaliseerd en u loopt geen rente-inkomsten mis. De betrokken medewerkers moeten goed op de hoogte zijn van hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Zij moeten weten hoe de verschillende taken ingevuld worden en wat hierbij de risico’s zijn. Om die reden organiseert de NVMA is samenwerking met Q-Consult een training “werken als AO/IC medewerker”. De tweedaagse training bestaat uit de onderdelen: Administratieve Organisatie, Interne controle functie, interne audits en vergroten van de vaardigheden. Hieronder volgt een toelichting op de verschillende onderdelen. Voor wie is deze training? De training is gericht op medewerkers in ziekenhuizen en GGZ-instellingen die de rol van AO/IC medewerker vervullen in het kader van de AO/IC DBC. U kunt hierbij denken aan IC-funtionarissen, medewerker AO/IC, hoofden medische- en zorgadministratie, zorgadministrateurs, hoofden medische registratie, DBC staf- en beleidsmedewerkers en financieel economische leidinggevenden en medewerkers.
Welke onderwerpen worden behandeld? - Inleiding: Kernbegrippen AO/IC - Waaruit bestaat een goede AO/IC - Rol en functie van de medewerker AO/IC - Wat is een steekproef - Wat is een interne audit - Wat zijn auditvaardigheden en hoe auditten
INSCHRIJVEN OP WWW.NVMA.NL
ads133
incident lopen zij immers grote kans hun klandizie te verliezen. De gegevensuitwisseling verloopt via beveiligd Internet (https), net als bij Internetbankieren. De communicatie tussen zorgverleners (die niet binnen één organisatie werken) over een patiënt kan via het PHR gaan. Dit kan op mondiaal niveau tot en met in hartje Afrika, waar iemands PHR op een mobiele telefoon kan worden bekeken als de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven. Uiteraard kan de patiënt ook voor een andere oplossing kiezen, bijvoorbeeld door een ‘medische kaart’ bij zich te dragen waarop de belangrijkste gegevens staan vermeld, zoals allergieën en geneesmiddelengebruik.8 In principe gaat een PHR een leven lang mee: vanaf de geboorte, via vaccinaties en kinderziekten naar andere gezondheidsinformatie. Er kan, en voor velen is dit gelukkig zo, een ruime periode in het leven zijn dat men niet of nauwelijks gebruikmaakt van zorg. In die periode heeft het PHR een ‘slapende status’. Voor degenen die niet bekwaam zijn, bestaan reeds wettelijke regelingen over hoe te handelen bij onbekwaamheid. slAPende stAtus Daarnaast is er de mogelijkheid anderen De verwachting is dat aanbieders van te machtigen. PHR’s over de beveiliging en privacy Om de toepassing van het PHR in goede van hun klanten zullen waken. Bij een banen te leiden, is het van belang een aantal aspecten tegen het licht te houden, zoals beveiliging, privacy en aansprakelijkheid. Internationale Statistische Classificatie van Ziekten en met Het ligt voor de hand dat dit dezelfde Gezondheid verband houdende problemen. aspecten zijn als die bij regionale en landelijke gegevensuitwisseling aan de orde komen. Er is echter één groot verschil. Bij het gebruik van PHR’s staat de patiënt centraal en krijgt ISBN 978 90 313 8392 4 hijzelf de regie over Prijs 3 delen: €350,00 incl. 6% BTW de gegevensuitwisseling die over hem www.bsl.nl gaat. Zelf KieZen Ook moeten PHR’s om ten minste twee redenen gestandaardiseerd zijn. In de eerste plaats moeten patiënten gemakkelijk kunnen overstappen van de ene naar de andere PHR-leverancier. In de tweede plaats moet worden voorkomen dat vele verschillende softwaremodules ontwikkeld moeten worden om de gegevens uit EPD’s naar PHR’s te kopieren. Basis voor standaardisatie zou de Europese standaard EN 13606 moeten zijn. De overheid kan dit als een van de voorwaarden stellen. Om vanuit ziekenhuis- en huisartsinformatiesystemen gegevens te ‘kopiëren’ naar het PHR kunnen de leveranciers aanvullend conversiesoftware ontwikkelen, maar nog handiger, beter en op termijn goedkoper is om ook hun ZIS’en en HIS’en te baseren op EN 13606, zoals de RVZ vijf jaar geleden adviseerde.7 PHR’s kunnen door zorgverzekeraars ter beschikking worden gesteld. Patiënten moeten wel zelf kunnen kiezen van wie ze een PHR willen afnemen. Zij nemen hiervoor een abonnement bij een PHR-aanbieder.
ICD-10
Nieuw! De herziene versie van ICD–10 bestaat nu uit 3 delen, namelijk: 7 Deel 1: Systematische lijst 7 Deel 2: Handleiding 7 Deel 3: Alfabetische lijst Bestel nu de herziene versie van ICD–10 op www.bsl.nl.
36
Verkrijgbaar bij boekhandel en op www.bsl.nl
Houten 2010
sAmenvAtt ing - gezondheid 2.0 verandert de zorg. - het geeft de patiënt regie en verantwoordelijkheid over de eigen gezondheid, bijvoorbeeld door zelfmanagement. - het personal health record (Phr) zal hierbij een belangrijke rol spelen. - om wildgroei te voorkomen, moet de overheid randvoorwaarden stellen als het gaat om standaardisatie, beveiliging, privacy en aansprakelijkheid. referenties 1 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Advies Gezondheid 2.0. RVZ, Den Haag, 2010 (http://www.rvz.net/data/download/ 280700_V09_BW_NF_Advies_WEB.pdf). 2 Zie onder meer: Coulter A and Rozansky. Full engagement in health. BMJ 2004; 329: 1197-8 (20 november), doi:10.1136/ bmj.329.7476.1197. 3 Department of Health (UK). Research evidence on the effectiveness of self care support. 2007 (http://www.dh.gov.uk/en/ Publicationsandstatistics/Publications/ PublicationsPolicyAndGuidance/ DH_080689). 4 Zie onder meer: Carter et al. Pharmacistacquired medication histories in a university hospital emergency department. Am. J. Health Syst Pharm 63 (24); 2500-3 (2006) en Vira et al. Reconcilable differenced: correcting medication errors at hospital admissions and discharge. Qual Safety Health Care 15 (2); 122-6 (2006) en Leeuw M de. Veel mis bij overdracht. Pharmaceutisch Weekblad 2010; 145 (10): 12-4. 5 Terwiel Chr et al. Het actuele medicatieoverzicht op de polikliniek. Tijdschrift voor Verpleegkundigen 2010; nr. 5:42-6 (http:// medicatieoverdracht.nl/uploaddb/downl_ object. asp?atoom=10011&VolgNr=1). 6 Zoals Medisch Centrum Haaglanden via: https://www.medischegegevens.nl. 7 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Briefadvies Standaardisering Elektronisch Patiëntendossier. RVZ, Zoetermeer, 2005 (http://www.rvz.net/data/download/epd. pdf). 8 De ANWB levert een dergelijke kaart voor reizigers naar het buitenland; zie: http:// www.anwb.nl/vakantie/nieuws-en-tips/ archief,/2010/juni/ANWB-Medische-kaart. html.
dE STICHTING kwALITEITSBEVORdERING ZORGAdMINISTRATIEVE BEROEPEN Amstel Academie sept 2010
wanneer u werkZaam benT als ZorgadminisTraTeur oF medisch codeur kunT u Zich laTen inschriJven in heT regisTer van de skZb. een werkgever oP Zoek naar goed geschoold en ervaren Personeel kan heT regisTer raadPlegen oP www.skZb.nl. heT doel van de skZb is heT bevorderen van de kwaliTeiT van de beroePsuiToeFening van ZorgadminisTraTieve FuncTionarissen. om diT Te bewaken wordT een regisTer in sTand gehouden en voorlichTing gegeven. ook wordT samengewerkT meT organisaTies in geZondheidsZorg, onderwiJs en maaTschaPPeliJke diensTverlening. e.e.a. in nauwe aFsTemming meT de nvma. daarnaasT worden conTacTen onderhouden meT insTanTies die bevoegd ZiJn ToT heT oPleiden van ZorgadminisTraTieve medewerkers en erkenT de sTichTing nieuwe oPleidingen. de adminisTraTie van de skZb wordT uiTgevoerd door heT bureau skZb en is Per e-mail bereikbaar via
[email protected]
Amstel Academie- Tevens VUmc: waar kennis stroomt... verzorgen wij regelmatig artike-
WaaROM OPnaME In HET REGISTER van DE SKZB? -
len en vermeldingen m.b.t. het register in nTma Tijdschrift voor Zorgadministratie en inschrijving in het register, gevolgd door informatie en in eventuele andere relevante activiteiten voor behoud van registratie organen, zoals de nieuwsbrief van dhd biedt waarborg voor de kwaliteit die nodig dutch hospital data. is voor de uitoefening van het beroep van - bij themadagen, congressen, etc. die door zorgadministrateur of zorgcodeur (zie de nvma of een Zorgadministratieve verwante organisatie De Stichting Kwaliteitsbevordering beroepen kent 12 reglement op www.skzb.nl). worden georganiseerd, verzorgen wij een de ingeschrevene toont zijn/haar deskun- toe aan accreditatiepunten Register (RZC) voor het volgen van stand. u kunt daarZorgcodeurs uw vragen en opmerkindigheid op zorgadministratief gebied (bv. bij gen kwijt, maar ook de presentielijst tekedeze transitiecursus. Voor de registratievoorwaarden wordt verwezen naar sollicitaties, in cv). nen, waardoor uw punten “automatisch” in verhoging van de marktwaarde van de www.skzb.nl. het register worden verwerkt. beroepsgroep bevordert de kwaliteit van de werkzame zorgadministrateurs / MEDEDElInGEn van HET BuREau zorgcodeurs. skZb beoordeelt opleidingen en nascholin- het register van de skZb bestaat dit jaar gen, geeft voorlichting en werkt samen met ruim 5 jaar. Ter gelegenheid van dit lustrum organisaties Aanvullende in gezondheidszorg,informatie onderwijs ontvangen geregistreerden één dezerproject kunt u vinden op over hetallelandelijke ICD-10 en maatschappelijke dienstverlening. dagen een update van hun persoonlijke enperwww.rivm.nl. de zorg heeftwww.icd10.nl kwalitatief hoogwaardig puntenpagina, tezamen met een i soneel nodig i.v.m. de toenemende eisen nformatieve mail. aan de kwaliteit van de basisadministratie - de nvma transitiecursus icd9/icd10 is (dbc’s, doT). direct gekoppeld aan inschrijving bij skZb. bij accreditatie van zorginstellingen wordt reeds geregistreerden ontvangen 12 Pe steeds meer gekeken naar het percentage punten. U (lees kunt zich inschrijven te aan klikken op één van de inschrijfbuttons links. gekwalificeerd geregistreerd) perso- door deelname de training neel. Zorgadministrateur van de toekomst zorgt met een goed register heeft nederland eveneens voor 12 Pe punten. Meeraansluiting. informatie over deze bijscholing kunt u verkrijgen bij: meer internationale
Accreditatiepunten (PE punten)
0
n
www.
-
-
-
-
Relevante informatie over het landelijke ICD-10 project
Inschrijving en algemene informatie
-
-
Annemieke Bredius T (020) 4442953 Het Bureau SKZB wordt gevormd e-mail:
[email protected] door mw. J.G. Muiselaar-Engel, RZA
WaaROM EEn BuREau SKZB?
- het bureau verwerkt alle verzoeken voor mutaties in de registergegevens of aanvulling van punten en ook de nieuwe inschrijvingen en verlengingen van inschrijving.
en mw. N.J. Wijnands. Postadres: Bureau SKZB, p/a VU medisch centrum t.a.v. N.J. Wijnands, ruimte PK 6X 192 Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam
Annuleringsregeling
Tot uiterlijk 28 dagen voor de aanvang van een cursus kan een deelne39 mer de inschrijving zonder kosten annuleren. Na dit moment is men het volledige deelnemersbedrag verschuldigd. Bij verhindering kan men zich, mits tijdig aan de Amstel Academie doorgegeven, laten vervangen. Indien de Amstel Academie zich genoodzaakt ziet de bijscholing te annuleren op
nvMa i n f o r m a t i e Verkorte missie NVMA: De NVMA bevordert de kwaliteit van de zorgadministratie en -informatie en wil daarvoor een ontmoetingspunt zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden in de gezondheidszorg.
Visie NVMA: Sturing van zorgprocessen bij verantwoorde aanwending van de middelen vereist geïntegreerde informatie, verkregen uit de gegevens van de zorgprocessen. De NVMA ziet het als haar taak om de zorgadministratie te bevorderen door verbetering van classificaties en coderingen en door standaardisatie en uniformering van begrippen. Zij streeft naar een register voor gekwalificeerd opgeleide medewerkers binnen de zorgadministratie. Bestuur nVMA Mevr. N. Steeman, secretaris Postbus 750 1782 GZ Den Helder M.J.G.M. Dekker P.P. van Kempen T.G.R. Király H. Pieterse, voorzitter J. Runnenberg, vice-voorzitter, penningmeester Mevr. N. Steeman, secretaris W.A.M. Tromp
e-mail:
[email protected] nvma-site: www.nvma.nl
Het bestuur wordt terzijde gestaan door een aantal commissies. Financiële commissie Mevr. H. Baars J.D.A. de Lange pR commissie M.J.G.M. Dekker Rivierduinen Schuttersveld 9 Postbus 405 2300 AK Leiden M.J.G.M. Dekker, secretaris W.A. Dekker, voorzitter J. Runnenberg Commissie Opleidingen W.A. Dekker M.A.M. van der Haagen R. Klap H. Pieterse W. Tromp, voorzitter M.J.S.M. Verhoeven Redactie nTMA mevr. A. J. Bekker Groene Hart Ziekenhuis Postbus 1098 / j27 2800 BB Gouda
Commissie informatiebeveiliging Mevr. A. Hulshof- Buurman J. van der Kamp, secretaris C. de Keizer H. Nabavi, voorzitter J.J.N. van der Palen, adviseur G. Stroeve J. van der Wel Congrescommissie W.A. Dekker Arkin GGz en verslavingszorg Amsterdam Postbus 75848 1070 AV Amsterdam W.A. Dekker, voorzitter P.J.M.M. Epping S.A.M. Schermer Voest, secretaris/penningmeester Commissie Basisadministratie P.P. van Kempen, voorzitter T.G.R. Király mevr. C.M. van Osch, secretaris J. Runnenberg mevr. N. Steeman. mevr. A. Wolsink mevr. B.M.C. Quint
mevr. A. J. Bekker, secretaris M.J.G.M. Dekker, voorzitter W. A. Dekker J. Runnenberg, hoofdredacteur A. van Winkoop
nog gEEn nvMa lid? SUrf NAAr WWW.NVMA.NL
TRAINING:
DBC’s GGZ, REGIsTRATIE, VAlIDATIE IDATIE EN FACTuRATIE VAN DBC’s
e nieuw !
data
26 april 2011
De GGZ-branche factureert sinds 1 januari 2008 op basis van de DBC-systematiek factureren. Dit betekent een grote verandering: de bekostiging vindt plaats op de geleverde zorg, die u zelf factureert. Aan de totstandkoming van een DBC-factuur gaan diverse processen vooraf. Om de factuur zo snel en correct mogelijk de deur uit te krijgen moeten de processen vlekkeloos lopen. In samenwerking met de NVMA organiseert Q-Consult de een praktische training op het gebied van DBC’s binnen de GGZ. In 2008 en 2009 heeft Q-Consult in samenwerking met de NVMA de training DBC’s GGZ, facturatie van DBC’s meerdere keren gegeven. De deelnemers waren enthousiast over deze training. Enkele citaten van deelnemers: - Goede combinatie van theorie en de praktijk. - Trainers geven goede reactie op vragen. - Heldere uitleg, en veel bruikbare praktijkoefeningen - Kennis uitwisseling in de groep en goede discussies. Onderwerpen - Inleiding in het registreren en valideren van DBC’s - Toepassing in de praktijk: Controleren DBC’s - Toepassing in de praktijk: Periodieke instructie - Algemene inleiding in de DBC-facturatie - Processen rondom facturatie Resultaat Na de training hebt u kennis van het registreren, valideren en factureren van de DBC’s. 40
Voor wie is deze training? Medewerkers die zich in de praktijk bezig houden met het controleren van getypeerde DBC’s en/of met het factureren van DBC’s. De training is een basis voor medewerkers die nieuw zijn in de wereld van de DBC’s. Voor medewerkers die al bekend zijn met DBC’s is dit een goede opfristraining waarbij onderling veel kennis gedeeld wordt. Datum en duur van de training De training bestaat uit 1dag en vindt plaats op: - 26 april 2011 Deelnemers waren de afgelopen jaren erg enthousiast over deze training. Enkele citaten: “De training is lekker praktisch!” “Goede combinatie van theorie en de praktijk” “Kennisuitwisseling in de groep en goede discussies” “Onze eigen vragen werden goed beantwoord door de trainer”
InschrIjven op www.nvma.nl