Wordt u geprikkeld door deze afbeelding en wilt u graag te weten komen wat er achter schuilt? Lees dan...
Een verhaal van Femke Ik ben Jasmien en vertel u een verhaal. Het is geen verhaal over, maar een verhaal van Femke. Vele van haar woorden raakten me en die willen we graag met u delen. De zinnen die ze me letterlijk vertelde staan schuingedrukt, laat deze u dus ook maar raken...
Of ik echt mensen gelukkig maak, dat wil ik niet zeggen, maar ik probeer het gewoon.
Lager Onderwijs Ik ben Femke en ik ben vroedvrouw. Ik heb een fantastische job en ik begin met mijn verhaal in het 2de leerjaar, als een lachend spontaan kind. Ook al moest ik er hard voor werken en volgde ik de hele tijd bijlessen, ik beleefde toch veel plezier op school. Ik had op school ook veel vrienden. Die bijlessen deden er eigenlijk niet echt toe. Gelukkig werd ik nooit uitgelachen.
De bijlessen waren leuk, daar kregen we van die kaartjes wanneer we het goed hadden gedaan om ons te stimuleren. Dan vond ik dat wel plezant. Ik heb vooral geluk gehad dat ik daarvoor niet gepest werd. Misschien moesten de pesters wel zelf ook bijles volgen...
Maar, je merkt toch dat je anders bent...
Middelbare school Ik wist het altijd een beetje te verdoezelen: via heel veel trucjes en bruggetjes slaagde ik er in om op toetsen toch wat punten te scoren, maar ik was er helemaal niet zo goed in. Ik haalde altijd ‘min zoveel’ op dictees. Ik schreef de woorden met een ‘c’ en ‘k’ in 2 kolommen. De woorden met een ‘c’ las ik super veel. Om de toetsen door te raken, lukte het dus wel... In het middelbaar kwam de diagnose. Opluchting; ik ben niet dom en het komt daardoor, het heeft een naam... Op deze manier zag iedereen dat ik wel moeite deed. Na het middelbaar dachten velen dat ik wel zou gaan werken. Dat leek ook voor mij eerst vanzelfsprekend. Ik had een studierichting gekozen waarbij ik onmiddellijk op de werkvloer kon verschijnen. Maar op het moment dat ik voor de keuze stond, besefte ik dat het toch niet zou ‘kloppen’. Wat zou ik nu gaan doen als 18-jarige, gaan werken? Nee toch! Waarschijnlijk hing het ook samen met het idee: ‘zal ik het wel kunnen?’ en ‘wat?’ Ik had graag leerkracht lager onderwijs gestudeerd, maar daarvoor moest je Frans kunnen, dat ging dus al niet. Verpleegster? Nee. Vroedvrouw? Hmm, ja? Zo ben ik er in gerold... Ik heb toen gezegd: we leren door é! Ik ga deze uitdaging aan!
Studie Vroedkunde Het hoger onderwijs was voor mij een lastige periode, maar uiteindelijk ben ik wel trots. Ik ben blij dat ik het gehaald heb en de barricades onderweg overwonnen heb. Na de eerste examens waren de punten niet zo goed. Mijn vader had in zijn woorden laten vallen dat hij twijfelde of ik het wel zou redden. Was het wel echt iets voor mij? Eén van de docenten, die ook mijn stagebegeleidster was, kon iets doen met dat gevoel. Ze vertelde mijn ouders dat ze mij bezig gezien had op mijn stage en dat ik het ‘in mij had’.
Ik had toen ook kunnen zeggen: ‘leren is moeilijk, ik stop er mee.’ Maar het belangrijkste was die docente die er was op een bepalend moment.
Als zij er niet geweest was, had ik misschien de motivatie niet meer gehad om door te gaan en bleven mijn ouders mij ook niet meer verder ondersteunen. Niet elke ouder geeft nog een tweede kans. Ik heb die wel gehad en ik ben mijn ouders daar zeer dankbaar voor. Misschien ligt het ook wel aan mijn doorzettingsvermogen, wie weet...
Ik heb wel een periode gehad waarin ik me wel wat onzeker voelde, vooral omdat ik me minder slim voelde. Mijn eerste vriendje vertelde ooit tegen me dat ik gezegd had ‘ik ben wel niet zo snugger’, wanneer ik me voorstelde. Hij vertelde me dat hij dat zo raar vond dat ik dat zei.
Op de hogeschool wist haast niemand van de docenten dat ik dyslexie had. Echt ondersteuning heb ik weinig tot bijna niet ervaren. Ik had mijn sticker, dat was mijn ondersteuning.
Op mijn examens moest ik een sticker plakken. Een lichtblauwe, felgekleurde sticker. Ìk wist waar die sticker voor stond, maar had het gevoel dat niemand anders dat wist. Vaak moest ik zelf aan de docenten laten weten waar ik ‘recht’ op had. ik denk dat het zeer aangenaam voor studenten moet zijn als docenten dat op voorhand weten en dat ze ook weten welke afspraken de school heeft om hier rekening mee te houden.
‘ik mag eigenlijk een kwartiertje langer werken’... je zegt dat niet graag. En die sticker was ook echt zo, boem bats, zichtbaar voor iedereen... als ik nu die sticker zie denk ik stomme sticker, maar das dubbel, want het is goed dat die er was! Aan de ene kant gaf die sticker erkenning, iets waarop ik terug kon vallen. Maar aan de andere kant zag iedereen dat en voelde ik me een beetje als het ‘snulleke’ dat die voordelen nodig had. Er waren ook studenten die jaloers waren op die sticker en die die voordelen ook wel wilden...
Er was een persoon die zei: ‘ik heb dat ook hoor, dyslexie’, dan vroeg ik: ‘heb je dat al eens laten testen?’ ‘nee...’ Waarom verkondig je dat, als je het nog niet eens hebt laten testen? Als dat zo is, dat kan goed zijn, maar laat je dan testen en dan haal je daar ook je voordelen uit. Maar zeggen dat je het hebt, zonder dat je het weet....
Ik had toen voor anatomie een 9,5 gekregen en moest dat examen opnieuw doen. Had zij rekening gehouden met die sticker? Bepaalde docenten deden dat zeker niet, misschien zagen ze die sticker niet eens. Of misschien deden ze dat wel, maar wist ik het niet.
Snappen die dat nu niet, dat ik daar zoveel moeite voor doe?! Maar ik mag niet alles op die dyslexie afschuiven, misschien doe ik dat wel te veel. Ik wil dat niet doen. ik wil dit niet als excuus gaan gebruiken voor alles wat ik minder goed doe. Ik kan ook fouten schrijven die niets met die dyslexie te maken hebben.
Ligt het niet gewoon aan mezelf dat ik dat niet kan? Als ik nu dit woord fout schrijf of zeg, ligt dat misschien nu even niet aan de dyslexie. Soms denk ik dat ik bij bepaalde woorden gewoon beter moet nadenken. Het is soms makkelijk om te zeggen ik heb dyslexie. ‘je mag niet zo denken Femke, zo maak je het jezelf moeilijker.’ Ik moet er eigenlijk niet over twijfelen, ik heb dat en dat kan ik wel aanvaarden. Maar ik wil dit niet als excuus gaan gebruiken. Zo ben ik niet, en wil ik ook niet zijn.
Misschien had ik mijn examen normaal ook niet af, nu heb ik dyslexie, mag ik een half uur langer werken en heb ik het wel af... Ik voelde me vaak half schuldig tegenover die andere die een half uur vroeger moesten stoppen.
Een thesis schrijven was een immens grote opgave. Onlangs droomde ik er nog over. Teksten in het Frans en Engels heb ik zoveel als mogelijk vermeden, maar ze maakten toch onlosmakelijk deel uit
van de harde taak om die thesis op poten te krijgen. Het werd een papieren resultaat waar ik zelf niet zo tevreden mee was, maar waar toch heel wat trots mee gepaard gaat.
Ook weer dank je mama, om mij daar weer mee te helpen. Bij de verdediging van dat eindwerk dacht ik: Zo’n powerpoint, dat is niets voor mij é, ik moet gewoon kunnen vertellen. ‘Ik wil hier mijn eindwerk uitleggen en ik wil dat je helemaal gefocust bent op mij.’ Luister naar mij, ik zal het helemaal vertellen. Ik had dat toen echt kunnen rechtzetten met dat mondeling gedeelte. Daar was ik super trots op.
Terwijl mensen vroeger dachten van ‘oei...gaat ze dat wel kunnen?’ , heb ik er het toch goed vanaf gebracht. Ik ben heel trots dat ik mijn diploma behaald heb en dit zeker ook naar mijn ouders toe. Ze hebben wel even aan mij getwijfeld, dat was ook terecht, ik had 7 herexamens. Maar ik ben nu als vroedvrouw aan het werk.
Eigenlijk had ik die dyslexie liever niet gehad, maar ik heb het nu, dan is dat zo é…
Job als vroedvrouw Ik ben vroedvrouw en heb een hele toffe job. Betere collega’s kan ik me bijna niet wensen. We begrijpen elkaar en denken vaak hetzelfde. Het is leuk werken zo. Bijna niemand van mijn collega’s weet dat ik dyslexie heb en dat vind ik wel ok.
Mijn diensthoofd schrijft zelf veel fouten, omdat ze zo slordig is en de dingen niet nakijkt. Het maakt dus eigenlijk niet zoveel uit. Ze gaan me niet anders bezien. Zij weet nog steeds niet dat ik dyslexie heb, zo hard moet het dus niet opvallen é.
Het is vaak druk op de dienst en het gebeurt wel eens dat er iets tegen iemand anders gezegd wordt terwijl er dingen opgeschreven worden, iedereen schrijft dus wel eens een foutje.
Wanneer ze dan vragen: ‘wie schrijft dat nu toch altijd verkeerd’, zeg ik dan: ‘ik ben dat geweest’. Ik zeg daar niet bij ‘sorry, ik heb dyslexie’ Want als er ergens een foutje staat is dat eigenlijk helemaal niet erg é, ik doe daar niemand kwaad mee…
Ik werd ook nog nooit geconfronteerd met mensen die schrijven juist wèl heel belangrijk vinden of dyslexie als een uitgevonden ziekte beschouwen. Ze hebben het nog nooit in mijn gezicht gezegd. Eén keer namen de gynaecologen initiatief om een spellingstest te doen tijdens een teamvergadering. Het was ludiek bedoeld, maar ze vonden dat er te veel spellingfouten werden geschreven.
We moesten het laten verbeteren door onze buur. Ik voelde al aankomen dat de persoon die het van mij moest verbeteren in de pauzes met andere collega’s daar zou over bezig zijn. Toen was ik kwaad en wilde ik niet dat ze mijn fouten zagen. Ik heb dan dat papier verstopt en aan mijn buur verteld dat ik het niet wou. Ik had problemen met moeilijke woorden en ze moesten dat begrijpen.
Als ik inderdaad een dictee moet gaan doen, kan ik daar keihard voor trainen, dan haal ik misschien wel een 5 op tien, maar maakt dat het verschil? Ik begrijp wat de dokters zeggen, maar mensen horen toch ook liever gewone taal zodat ze dat begrijpen?!
Je moet er natuurlijk wel op letten ‘wat uw beperking is’ . Bij medicatie bijvoorbeeld ben ik me er zeer van bewust. Als ik iets moet halen bij de apotheek dan zoek ik het eerst op. Ik heb er nog nooit iets mee aan de hand gehad.
Een beperking vind ik trouwens een zwaar woord, ik verwoord het liever als ‘iets waar ik op moet letten’. Het maakt me niet zoveel anders, ik ervaar er niet zoveel last van.
De conclusie van mijn verhaal is eigenlijk dat alles goed met me gaat. Mijn vader zei onlangs dat hij zo tevreden was dat ik goed met mijn pootjes terecht gekomen ben. Ik ben ook blij met waar ik nu in het leven sta en heb het gevoel dat ik goed bezig ben. Op school werd ik er dagelijks mee geconfronteerd, nu haast niet meer. Enkel wanneer ik e-mails of een tekstje moet schrijven, dan moet ik weer even goed nadenken. Maar dat is zo miniem en het voelt natuurlijk aan, zodat het hoofdstuk dyslexie een beetje vergeten is.
Ik denk niet dat het in mijn toekomst nog als struikelblok zal voorkomen. Mijn kinderen zullen hun opstel aan papa moeten geven om eens na te lezen. Soms kan ik wel tegen bezorgde ouders van kinderen die naar de bijles moeten, zeggen: ‘zie wat er van mij is geworden...’. ‘maak je geen zorgen, dat hebben ze bij mij vroeger ook moeten doen en dat valt allemaal wel mee.’
Maar iedereen wil zoals iedereen zijn é, je wil nooit een buitenbeentje zijn. Het woord dyslexie valt niet veel en ik wil dat ook liever niet laten vallen. Ik wil dat gewoon niet als excuus gebruiken. En pak niet altijd de makkelijke weg, zorg er voor dat je wel doet wat je wil doen.
Het heeft me wel een beetje gemaakt tot wie ik ben, maar vraag me niet wat de typische kenmerken van dyslexie zijn, hoe dat gemeten kan worden of wat dat precies inhoudt. Ik ben daar niet zo fel mee bezig.
Heeft mij dat anders gemaakt? Elk ding maakt een andere weg é.. Toch wil je altijd dat je het niet hebt of dat je daar toch een beetje meer je best wil voor doen. En er zijn wel momenten die moeilijk zijn, maar dat probeer je om te slaan. Dat is het beste wat je kan doen. Want meestal draag je het toch je hele leven lang mee... Zorg gewoon dat je er iets goeds van maakt. Ik ben dus nog steeds Femke en ik ben vroedvrouw. Ik heb een fantastische job en ben gelukkig.
en de weg die ik soms in woorden kwijtraak is een andere dan mijn levensweg die hier afgebeeld wordt en die voor mij veel meer van belang is.
Dit portret van Femke kwam tot stand tussen Femke en Jasmien Kerckhove, in opdracht en onder begeleiding van het SIHO.