Winter 2010 / 2011
30
Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt verspreid onder relaties van Furore
Foto: Photoworkx
“Een portaal maakt de patiëntenzorg persoonlijker”
n n n n n n n
Marcel van der Haagen, Hoofd Zorgadministratie VUmc en Maurits Ros, ICT-innovatie bij het AMC
Nederlandse Hartstichting communiceert persoonlijk met actieve donateurs Cordaan legt fundament voor ECD met AZR-berichtenverkeer Nu al anticiperen op de komst van AZR3.0 Keteninformatisering begint nu Vijf vragen aan Paul Wouters, directeur CWTS Detailed Clinical Models (DCM) Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Jasper Besemer
Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204,
1006 AE Amsterdam, tel.: (020) 346 71 71, www.furore.com
Foto: Photoworkx
Vervolg pagina 1:
In hun streven naar meer interactie met de patiënt enerzijds en het verlagen van de werkdruk van de interne organisatie anderzijds, ontplooien steeds meer zorgverleners initiatieven op het gebied van patiëntenportalen. Dit geldt ook voor het Academisch Medisch Centrum (AMC) en het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam. Wat willen de twee medische centra in onze hoofdstad precies bereiken met de opzet van een patiëntenportaal? Hoe zorgen ze voor borging in de organisatie? Welke informatie kunnen patiënten vinden op de portalen? En in hoeverre komen doelstellingen en aanpak van het AMC en VUmc overeen? Een gesprek met Maurits Ros, bij het AMC verantwoordelijk voor ICT-innovatie, en Marcel van der Haagen, Hoofd Zorgadministratie van VUmc. Op de vraag waarom het AMC werkt aan de opzet van een patiëntenportaal is Ros duidelijk. “We willen onze huidige website doorontwikkelen naar een interactief medium waarmee we de patiënt betrekken bij onze zorgdiensten. Doelstelling is om in contact te komen met de patiënt gedurende het gehele zorgproces. We zien de bouw van een portaal overigens niet als project, maar willen een beweging binnen onze organisatie creëren, die voortdurend nadenkt over en werkt aan de interactie met onze cliënten. Om dit te realiseren, hebben we een roadmap met ambities voor de komende drie jaar bepaald.” Voor VUmc staan andere belangen aan de basis voor het patiëntenportaal. Van der Haagen: “In de loop der jaren zijn er vanuit de VUmc-specialismen verschillende websites en portalen ontwikkeld. Er was echter nog geen centraal beleid voor de inhoud en look & feel. We wilden beleidskaders opstellen zonder de diverse initiatieven de kop in te drukken.
2
Maurits Ros, verantwoordelijk voor ICT-innovatie bij het AMC Met marktwerking in de zorg in het achterhoofd willen we met een centraal patiëntenportaal de service aan patiënten verbeteren. Ook is transmuraal denken een belangrijk speerpunt van VUmc. We willen vanuit de behoefte van de patiënt een samenhangend zorgpakket bieden waarin zorgprofessionals uit verschillende instellingen samenwerken. We zien het portaal als schakel daarin.”
Patiëntenforum en enquête Het patiëntenportaal stelt de patiënt en zijn informatie- en zorgbehoefte centraal. Om die behoefte te bepalen, zijn het AMC en VUmc diverse initiatieven gestart. Het VUmc heeft bijvoorbeeld vanuit een patiëntenforum gepeild hoe patiënten de portal willen gebruiken. Van der Haagen: “Ieder specialisme binnen VUmc heeft een schat aan informatie, bijvoorbeeld in de vorm van folders. Het portaal moet die informa-
tie enerzijds centraal beschikbaar maken en anderzijds complementair zijn aan de informatie die de uiteenlopende patiëntenverenigingen bieden.” Ook het AMC onderzocht de informatiebehoefte van patiënten en de manier waarop ze de portal zouden gebruiken. Zo voerde het medisch centrum een enquête uit onder patiëntgroepen. “Daarnaast hebben we met behulp van eye-tracking bepaald hoe patiënten een website bekijken”, aldus Ros. “Daar is veel waardevolle informatie uitgekomen over de beste indeling en look & feel. Ook weten we dat mensen vaker via zoekmachines op onze website binnenkomen via specifieke zoektermen dan via de homepage. Ook daar moeten we rekening mee houden.”
Keep it simple De vraag welke informatie op de portal moet komen, is niet een-twee-drie te Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Foto: Photoworkx
Patiëntenportaal slaat digitale brug tussen patiënt en AMC en VUmc
Foto: Photoworkx
Marcel van der Haagen, Hoofd Zorgadministratie van het VUmc
beantwoorden. Ros noemt met name het structureren van de vindbaarheid van informatie een uitdaging. “Je wordt met een patiëntenportaal als zorgverlener als het ware coach bij het zoeken naar informatie. Dit is een groot verschil met de oude situatie, waarin je vooral zender was. Dit vereist ook betere borging in de organisatie: wie is verantwoordelijk voor het aanleveren van informatie die past bij de informatiebehoefte?” Volgens Van der Haagen geldt het adagium keep it simple. “Het is beter om minder en bruikbare informatie aan te bieden dan teveel info die lastig te vinden is. Je moet het gemakkelijk maken voor patiënten om hun weg te vinden op het portaal.”
Minder druk op zorgadministratie Wat verwachten het AMC en VUmc te bereiken met hun patiëntenportalen? Ros noemt naast het verbeteren van de patiëntenservice het verlichten van de druk op de zorgadministratie. Patiënten kunnen niet alleen op het portaal terecht voor informatie, maar hebben ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld zelf afspraken in te plannen of een anamnese vooraf in te vullen. Door de patiënt meer zelf te laten doen, ontlasten we interne afdelingen.”
Marktwerking Ook VUmc ziet voordelen in een lagere administratieve druk, maar gaat nog een stap verder. Van der Haagen: “Wij zien het portaal ook als een manier om patiënten te werven en aan ons te binden. De marktwerking in de zorg dwingt je als zorgverlener om optimale service te bieden zodat je de patiënttevredenheid vergroot. Gemiddeld komt zestig procent van de patiënten van buiten de regio. Die moeten je weten te vinden en zij moeten zich goed voelen bij de zorgverlening. Het portaal levert zo een bijdrage aan het werven van nieuwe patiënten. Vergelijk het met het boeken van vliegtickets. Daar komen geen medewerkers van luchtvaartmaatschappijen of reisbureaus meer aan te pas, terwijl tevreden klanten graag terugkomen. Van die processen kunnen wij als zorgverleners een hoop leren.” Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Ketensamenwerking Het portaal speelt ook een belangrijke rol bij ketensamenwerking en transmurale zorg. Van der Haagen: “Het is voor zorgcentra in Amsterdam bijna niet te doen om persoonlijk contact te onderhouden met alle verwijzers en apothekers. We hebben een mooi voorbeeld in het WestFriesGasthuis in West-Friesland. Dat medisch centrum kent alle huisartsen en apothekers persoonlijk. Het opzetten van transmurale zorg is daar veel eenvoudiger. In Amsterdam kan het portaal hier een centrale rol in spelen.”
Link met EPD Volgens zowel Ros als Van der Haagen is er een duidelijke relatie tussen het patiëntenportaal en het EPD. Ros: “Net als voor het EPD geldt ook voor het portaal dat je moet bepalen wat je vastlegt in het zorgproces om de patiënt van goede informatie te voorzien. Het portaal is de ingang van de patiënt naar ‘zijn EPD’. Er staat informatie voor en over de patiënt en de patiënt kan er gegevens in vastleggen. Om die reden is er een sterke relatie met de personal health records. Dit is in feite het verlengstuk van het ‘instellingsEPD’. Op termijn bestaat dit onderscheid mogelijk helemaal niet meer.” Van der Haagen is stellig. “Welke vorm van EPD we ook krijgen, we ondersteunen het met de portal. Er ontstaat een wisselwerking tussen beide zaken.”
Toekomst van het portaal Momenteel zijn VUmc en AMC druk doende met het ontwerp, de inrichting en uiteindelijk de bouw van de portalen. Beide medische centra schakelen daarbij Furore in. Van der Haagen: “De mindset binnen VUmc is goed om het portaal te gaan ontwikkelen. De basis is gelegd en we zijn nu bezig met het inregelen van het beheer en technologieselectie.” Ook al zijn de portalen nog geen feit, welke mogelijkheden zien beide centra voor de toekomst? Ros en Van der Haagen zijn het eens over het feit dat een e-consult, een online consult via het portaal, tot de opties behoort. Van der Haagen: “In het St Antonius in Nieuwegein is dit al een succes. Een medisch specialist helpt drie
patiënten in tien minuten met eenvoudige vragen. Dit zou voor Amsterdam, dat toch slecht bereikbaar is, een perfect alternatief zijn. Wel is het zaak om in het facturatieproces iets te veranderen. Ook e-consults moeten tenslotte worden betaald.”
Van elkaar leren Zien VUmc en het AMC mogelijkheden voor onderlinge samenwerking op het gebied van het patiëntenportaal? Van der Haagen: “Op dit moment wordt er binnen medische instellingen nog sterk fragmentarisch, dus in specialismen, gedacht. Dit geldt ook voor medische centra, waarin weliswaar wordt samengewerkt, maar nog niet genoeg op het gebied van informatievoorziening. Tachtig procent van een patiëntenportaal is organisatie en twintig procent automatisering. Als je in de organisatie ook andere partners uit de keten betrekt, kan dat voordelen opleveren.” Ros voegt toe: “Niet alleen op het gebied van het patiëntenportaal kunnen we van elkaar leren. Dit geldt ook voor de vernieuwing van de interne zorg-ict, zeg maar de vervanging van de oude ZIS/EPD. Bovendien hebben de afdelingen Neurochirurgie van VUmc en Kindergeneeskunde van AMC hetzelfde afdelingshoofd. Vanuit dit gegeven is nauwere samenwerking slechts een kwestie van tijd.” Tot slot de vraag of een portaal de patiëntenzorg niet minder persoonlijk maakt. “Misschien wel”, aldus Van der Haagen, “maar patiënten krijgen wel sneller antwoord op hun vragen. Uiteraard zal er altijd een categorie patiënten blijven die langs moet komen, maar in veel gevallen biedt het portaal een efficiënte manier van zorgverlening die grote voordelen biedt voor patiënt én medisch centrum.” Ook Ros ziet het juist tegenovergesteld. “Een portaal maakt de patiëntenzorg juist wel persoonlijker doordat de arts/ patiënt-relatie niet beperkt blijft tot tien minuten spreekuur. Door de mogelijkheid om thuis op een laagdrempelige manier in contact te komen en eenvoudige zaken, bijvoorbeeld administratie, zelf te regelen, krijg je als patiënt een andere positie in je eigen zorgproces.”
3
Foto: Photoworkx
Nederlandse Hartstichting communiceert persoonlijk met actieve donateurs De Nederlandse Hartstichting strijdt tegen hart- en vaatziekten. En dit is nodig, want een op de drie Nederlanders sterft nog steeds aan een hartaandoening. De verwachting is dat het aantal patiënten in de komende jaren sterk groeit, tot 1,3 miljoen in 2020; ruim tien procent van de Nederlandse bevolking.
Foto: Photoworkx
In de zomer van 2010 startte de Hartstichting een herpositioneringstraject met de naam ‘Winds of Change’. Manager Bedrijfsvoering Robert Wagter: “Met dit traject willen we de Hartstichting voorbereiden op de toekomst. Momenteel doen we het erg goed voor wat betreft inkomsten en effectieve bestedingen en uit een recentelijk gehouden impact-
4
Robert Wagter, Manager Bedrijfsvoering bij de Nederlandse Hartstichting
onderzoek blijkt dat wij van iedere euro die aan ons wordt gegeven, een maatschappelijk bijdrage kunnen genereren van veertien euro.” “Er verandert maatschappelijk echter veel”, vervolgt hij. “We hebben te maken met vergrijzing, enorme technologische ontwikkelingen en een toenemende individualisering. Willen we de continuïteit ook in de toekomst waarborgen en het verschil blijven maken, dan moeten we nu op die maatschappelijke ontwikkelingen inspelen.” De Hartstichting formuleerde een nieuwe ambitieuze missie: ‘Vanaf 2030 (over)lijdt niemand jonger dan 75
Foto: Photoworkx
De Hartstichting financiert wetenschappelijk onderzoek, geeft voorlichting aan patiënten en hun familie en helpt bij het optimaliseren van zorg. De Hartstichting wil met haar nieuwe strategie de ‘klant centraal’ stellen. De organisatie rekent donateurs, patiënten (en hun naaste omgeving), maar ook de onderzoekers tot haar ‘klanten’. Op deze manier wil de Hartstichting meer aandacht genereren voor haar activiteiten. IT wordt hierbij gezien als een belangrijke factor om de doelstellingen van de Hartstichting vorm te geven.
jaar aan hart- en vaatziekten’. “Een stevige missie, maar wij geloven erin”, aldus Wagter. “Er liggen nog zoveel kansen voor ons en een goed voorbeeld is het gegeven dat hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één is onder vrouwen. Dit terwijl wetenschappelijk onderzoek zich voornamelijk richt op mannen en de huisartsen de (voor)signalen van hart- en vaatziekten bij mannen goed weten te hanteren, maar signalen bij vrouwen vaak afdoen met maandelijkse of overgangsproblemen. Niet voor niets staat dit jaar in het teken van de vrouw1.” 1 Zie www.wehebbenjehartnodig.nl Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
In de hele fondsenwervende sector, waar ook de Hartstichting toe behoort, is het besef doorgedrongen dat IT een belangrijk fundament vormt voor het ondersteunen van de activiteiten en processen en om klantgerichter te werken. Wagter: “Voor het eerst sinds ik bij de Hartstichting werk, inmiddels bijna zeven jaar, worden IT-aspecten expliciet genoemd in een strategisch stuk en niet als afgeleide van een primair proces of doelstelling. Voorbeeld hiervan is het benoemen van een CRM-systeem dat is geïntegreerd met de verschillende bedrijfssystemen. Dit is onontbeerlijk om helder voor ogen te krijgen voor en met wie de Hartstichting werkt. Door data te verzamelen, te combineren en te analyseren, krijgen we diepgaand inzicht in onze doelgroepen. Vervolgens kunnen we gericht met deze doelgroepen communiceren. Als we weten dat meneer Jansen uit Rhenen actief is in het werven van donateurs, de collecte loopt en diverse initiatieven in het belang van de Hartstichting heeft ontwikkeld, zal en moet er sprake zijn van een andere benadering dan een eenmalige donateur. Een CRM-systeem is cruciaal voor dit inzicht.”
De Nederlandse Hartstichting werkt al jaren samen met Furore. Wagter: “Het bedrijf heeft voor ons het wetenschappelijk registratiesysteem ontworpen en gebouwd. Met dit systeem kunnen wetenschappers financieringsaanvragen indienen, waarna een proces van beoordeling door referenten, toekenning van aanvragen en monitoring van onderzoeksprojecten volgt. Een van de volgende projecten die we samen met Furore willen doen, is de vertaalslag maken vanuit onze doelstellingen van Winds of Change naar de juiste inzet
van IT. Samen met Furore zijn wij van mening dat deze vertaalslag alleen mogelijk is door een goed informatieplan op te zetten. Hiervoor gebruikt de Hartstichting het negenblokkenmodel, wat tevens door Furore is omarmd. Samen met de recentelijk aangestelde informatiemanager worden de bedrijfsprocessen in kaart gebracht. De ontwikkelingen uit Winds of Change en de bestaande informatiestromen zullen hun vertaalslag vinden in een informatieplan, dat de brug moet vormen tussen de business en de uiteindelijke IT-architectuur.”
Foto: Photoworkx
Klantgerichter werken
Themamiddag ‘Grip op het subsidieproces; van aanvraag tot
Foto: Arthur Reekers
impactanalyse’
Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Op donderdag 25 november 2010 organiseerde Furore de themamiddag ‘Grip op het subsidieproces; van aanvraag tot impactanalyse’. Naast sprekers van de Nederlandse Hartstichting, ZonMw en Hersenstichting Nederland, waren ook deelnemers van het Diabetes Fonds, KWF en het Reumafonds aanwezig.
5
Foto: Photoworkx
Cordaan legt fundament voor ECD met AZR-berichtenverkeer
In de afgelopen jaren heeft Cordaan een aantal fusies doorgemaakt, met als gevolg dat er een breed applicatielandschap met diverse CRS’en was ontstaan. Van Dijk: “Alle sectoren hadden hun eigen CRS, die op verschillende manieren onderling en met het Zorgkantoor communiceerden. Voor sommige systemen gold dat onze
Foto: Photoworkx
Het delen van kennis tussen de sectoren, waaronder Verpleeg- en Verzorgingshuiszorg (VGZ), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Verpleging & Verzorging (V&V). Dat is volgens Manager IT Hans van Dijk een uniek onderdeel van de strategie van zorgaanbieder Cordaan. Om deze kennisdeling mogelijk te maken, zijn onderlinge communicatie en het delen van informatie onontbeerlijk. Niet voor niets startte Cordaan enige tijd geleden een integratie- en consolidatietraject voor het terugbrengen van de in totaal vijf Cliënt Registratie Systemen (CRS) naar één.
Hans van Dijk, Manager IT bij Cordaan
Foto: Photoworkx
nisatie definieerde maar liefst vijftien trajecten voor invoering van het ECD, dat binnen Cordaan sectoroverstijgend moet worden. Van Dijk: “De route richting het ECD is ingegeven om de interne efficiëntie en de patiëntenzorg te verbeteren, maar ook door druk vanuit de overheid. We willen gewoon klaar zijn als de invoering van het ECD verplicht wordt.”
medewerkers moesten inloggen op een externe applicatie van het Zorgkantoor en vervolgens de gegevens handmatig moesten invoeren in het eigen systeem. Dit was inefficiënt en tijdrovend.”
Vijftien trajecten Ook Cordaan wil toe naar een Elektronisch Cliëntendossier (ECD). De orga-
6
Complexe invoering Een belangrijk traject richting het ECD is de invoering van AZR-berichtenverkeer (AWBZ-brede Zorgregistratie) voor alle communicatie met het Zorgkantoor. Dit traject volgt op de consolidatie van de vijf Cliënt Registratie Systemen in één CRS. “De invoering van het AZRberichtenverkeer is erg complex”, zegt projectleider AZR Sjierk Dijkgraaf. “Het is zaak om alle duizenden cliëntgegevens af te stemmen tussen Cordaan en het Zorgkantoor. Daarnaast moeten processen worden gestandaardiseerd en een
handboek Zorgregistratie worden opgesteld. Deze zaken zijn essentieel voor het succes van het AZR-berichtenverkeer.” Cordaan schakelde Furore in voor het projectmanagement in de eerste paar maanden van de overstap naar AZR. Van Dijk: “We vroegen Furore om ons te helpen bij de start van het project. Doelstelling was dat deze partner ons op weg zou helpen en ons het kunstje zou leren zodat we vervolgens zelf verder konden. We hebben bewust gekozen voor het inschakelen van een externe deskundige, zodat we met een frisse blik van start konden gaan. Furore bleek dusdanig flexibel dat ze ons korte en daadkrachtige ondersteuning konden bieden. Door de combinatie van de kennis en ervaring van Furore en de inhoudelijke kennis van Cordaan hebben we een vliegende start gemaakt. Met als resultaat dat het Zorgkantoor ons ziet als een van de tien zorgpartners die het goed voor elkaar heeft. Een prestatie van formaat.” Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Nu al anticiperen op de komst van AZR3.0 Een tweegesprek met Margo van der Gaag, adviseur beheerteam AWBZ bij het CVZ en Teun Oosterbaan, adviseur bij Furore De afgelopen jaren is een aantal beleidsveranderingen in de AWBZ doorgevoerd. Deze wijzigingen waren aanleiding voor een nieuwe release van de AWBZ-brede Zorgregistratie (AZR). AZR release 3.0 wordt op 1 april 2011 geïmplementeerd. “De grootste veranderingen in AZR3.0 zijn het invoeren van ZZP als taal in de keten, een nieuwe methodiek voor de registratie van wachtlijsten en een verdere uniformering van de processen”, zegt Margo van der Gaag, adviseur bij CVZ. “Daarnaast is AZR opgeschoond: velden die niet meer werden gebruikt zijn eruit gehaald.”
Eén werkwijze AZR is een systematiek die gegevens door de hele AWBZ-keten heen stuurt. Dit gebeurt middels elektronische berichten, die gegevens bevatten die relevant zijn voor zorgtoewijzing, opleggen van de eigen bijdrage door het CAK en inzicht in de omvang van de wachtlijsten. Ook voor declareren van AWBZ-zorg door zorginstellingen worden gegevens uit de AZR gebruikt. “Het is dan ook belangrijk dat in de keten op dezelfde manier met AZR wordt gewerkt”, vindt Margo. “Om zowel de ontwikkeling van AZR als het werken met AZR te ondersteunen heeft het CVZ het BEP-model ontwikkeld. BEP staat voor bedrijfsregels, EI-standaarden en processen. In dit model zijn alle afspraken in AZR gemakkelijk terug te vinden.” De doelen zijn daarbij volgens Margo duidelijk: “Deze ontwikkelingen beogen minder complexiteit bij gebruik van AZR.”
Hergebruik van gegevens Teun Oosterbaan, adviseur bij Furore, denkt dat dit op zich kan leiden tot minder administratieve last, maar merkt dat hier bovenop nog een slag te maken is. “AZR kan worden ingepast in de bedrijfsRead.me nr. 30 winter 2010 / 2011
voering van instellingen, zodat gegevens kunnen worden hergebruikt”, aldus Teun. “Hiervoor is het belangrijk om te zorgen dat binnenkomende AZR-berichten (indicatiebesluit en zorgtoewijzing) eenvoudig kunnen worden geopend en verwerkt. Daarnaast moet het mogelijk zijn uitgaande AZR-berichten (richting CAK en zorgkantoren) gemakkelijk te kunnen vullen. Zowel technische koppeling met interne systemen (financiële en cliëntadministratie, planning) als het protocolleren van de interne processen (informatiehuishouding) is hierbij een aandachtspunt.”
ronde van AW319 goed kunnen gebruiken als leerschool: “Kijk wat er goed gaat en wat niet. Samen met de impactanalyse kun je de geleerde lessen meenemen naar de implementatie van AZR3.0 en zo een goede implementatiestrategie bepalen.”
Zie voor meer informatie ook: • www.zorgregistratie.nl • BEP-model (via website) • De VWS-brochure AWBZ-brede zorgregistratie: van aanpassen naar inpassen. (zie achterzijde)
“Ik zou de instellingen willen meegeven om niet tot 1 april te wachten met in actie komen”, zegt Margo. “Ze kunnen nu al een aantal stappen zetten om deze slag te maken, door bijvoorbeeld met de softwareleverancier, andere aanbieders en zorgkantoren in gesprek te gaan en de impact van AZR3.0 te inventariseren. Of door de ontwikkelingen rondom het BEP-model en de e-learning module van het CVZ in de gaten te houden.” Teun vindt dat ze de huidige implementatie-
7
Keteninformatisering begint nu Door Teun Oosterbaan Ik was laatst in een ziekenhuis voor een interview met een zorgverlener. Tijdens het gesprek ging de telefoon. Het was iemand van een V&V-instelling. ‘Ik heb nog geen overdracht gezien’, luidde de boodschap. ‘Ik heb het formulier toch echt gefaxt’, zei de ziekenhuismedewerker. ‘Wacht, ik ga even zoeken’. Met de hoorn tussen de schouders haalde hij de map met verstuurde faxen van de bovenste plank en bladerde er doorheen. ‘Even kijken… ja, hier zit ’ie toch echt. Weet je wat, ik fax hem alsnog, en daarna stuur ik je ter bevestiging een e-mail’.
heeft structurele en langdurige externe afhankelijkheid tot gevolg.
Keteninformatisering in de zorg
Keteninformatisering begint bij het concreet benoemen van multidisciplinaire zorgprocessen. Ketenzorg diabetes, dementie, CVA en COPD zijn hier voorbeelden van. Hoe concreter het proces, hoe groter de slagingskans, omdat afhankelijkheid ervoor zorgt dat partijen daadwerkelijk in actie komen.
Keteninformatisering (afstemming van de elektronische transmurale informatievoorziening) speelt hierbij een rol. Keteninformatisering is elektronische uitwisseling van informatie in een (zorg) keten. Een keten is een (zorg-)proces dat door verschillende instellingen wordt uitgevoerd. Deze instellingen zijn door het gedeelde proces tegelijkertijd autonoom en onderling afhankelijk.
Keteninformatisering is noodzakelijk maar ook ingewikkeld Keteninformatisering kan helpen om situaties als kwijtgeraakte faxen te verhelpen, maar ook om zorgprocessen te verbeteren. Het vormgeven aan transmurale informatie-uitwisseling is daarmee noodzakelijk. Het is vooral noodzakelijk omdat behandeling van een cliënt niet ophoudt bij de muren van ziekenhuis, care-instelling of huisarts;
8
Management van het uitvoeringsproces: de transmurale overdracht
Teun Oosterbaan
Foto: Fotoshoot
Het bovenstaande is een voorbeeld waarin het misgaat met de overdracht van informatie. De juiste informatie is niet op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig, en dit komt omdat ICT niet op de juiste wijze wordt toegepast. Dit is helaas geen incident; het leidt tot onnodige kosten, slechtere service voor de cliënt en tot veel ergernis, maar kan ook medisch-inhoudelijke consequenties hebben.
Instellingen moeten voor keteninformatisering afspraken met elkaar maken om zowel kansen als bedreigingen een plaats te geven. Dit gaat over zaken als rolverdeling, standaardisatie van een proces, de verschillende informatiebehoefte en ICT. Daarnaast moeten afspraken worden gemaakt over beheer, verdeling van kosten en baten en privacy en informatiebeveiliging.
instellingen voeren zorgprocessen niet ‘in splendid isolation’ uit. Een slimme taakverdeling tussen behandelaars wordt steeds belangrijker voor het uitvoeren van complexe zorgprocessen. Dit vereist het maken van afspraken daarover. Organisatie van keteninformatisering past dan ook bij trends als ketenzorg, disease management, klinische paden en transmurale zorgprotocollen, en het is voor instellingen belangrijk om hierbij aan te kunnen sluiten. Ook is het politieke realiteit: het nieuwe kabinet-Rutte gaat stevig op ketenzorg inzetten. Het werken met keteninformatisering is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Belangrijke reden hiervoor is dat keteninformatisering kansen met zich meebrengt, maar ook bedreigingen. De overgang ernaartoe is kostbaar, en het
Afhankelijkheid in zorgprocessen wordt bij uitstek gevoeld bij overdrachten tussen instellingen. Als informatie niet goed of volledig wordt overgedragen, hapert het proces en daarmee de continuïteit van de zorgverlening. ICT maakt het mogelijk informatie voor de patiënt uit te sturen, zodat de continuïteit van de zorg door middel van informatieoverdracht wordt ondersteund.
Management van het ontwikkelproces De transitie van een vaak onvoldoende gestructureerde situatie (‘ist’) naar een situatie van slim afgestemde zorgverlening en informatie-uitwisseling (‘soll’) blijkt vaak ingewikkeld. Het ontwerpen en doorlopen van een slimme ontwikkelstrategie is daarbij nodig. In de eerste plaats is het belangrijk dat organisaties beseffen dat keteninformatisering meer is dan alleen automatisering van bestaande processen. Het gaat vooral over het herontwerpen/optimaliRead.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Huisarts
seren van processen. Dit komt pas van de grond als afhankelijkheid in de uitvoering van het (primaire) proces door uitvoerende medewerkers gevoeld wordt. Afspraken maken zonder afhankelijkheid is te vrijblijvend.
Ontwikkeling van draagvlak en vertrouwen Keteninformatisering is primair: procesmanagement, zowel van het uitvoerings-
Cure
Care
proces (zorginhoudelijk) als van een transitie (‘ontwikkelstrategie’). Het begint met het bepalen van knelpunten in een zorgproces en mogelijke oplossingen daarvoor. Afspraken over organisatie van de keten en over ICT komen pas daarna. ICT wordt beter gebruikt als er vanaf het begin draagvlak en vertrouwen is op zowel uitvoerings- als bestuurlijk niveau. Draagvlak voor en vertrouwen in keteninformatisering moeten daarbij tijdens
Thuis
de transitie ernaartoe ontstaan. Die is ingebed in ervaring en erkenning van afhankelijkheid. Het smeden van ketens en keteninformatisering begint niet pas na ontwikkeling van ICT, maar dat begint nu. Voor meer informatie over keteninformatisering kunt u contact met Teun Oosterbaan, telefoonnummer (020) 346 71 71 of
[email protected].
SAIL 2010 Een fantastische dag!
Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
9
Column Rob Mulders Foto: Fotoshoot
Gezond verstand en een nuchtere kijk op zaken weet hij doorgaans te combineren met een verrassende visie, een vlijmscherp inzicht in (ICT-)vraagstukken en - nog belangrijker weten wat nodig is voor een oplossing. In de wereld van management, organisatie en ICT heeft Rob Mulders, directeur Furore, jarenlang ‘rondgelopen’. In zijn vrije tijd verplaatst hij zich graag op een andere manier: op de fiets en op de schaats.
Laat de politiek niet leidend zijn Het minderheidskabinet met VVD en CDA, dat met gedoogsteun van de PVV regeert, is op zijn minst onbestendig te noemen. De PVV is al sinds de start van dit kabinet een soort publiekelijke schietschijf. De vraag is dan ook of deze regering de periode van vier jaar gaat doorkomen. Het blijven politiek gezien spannende tijden. Het huidige rechtse kabinet heeft in het kader van ‘Het huishoudboekje van Nederland op orde’ flinke bezuinigingsmaatregelen aangekondigd. Eigenlijk gaat alleen de ouderenzorg erop vooruit ten opzichte van het vorige kabinet. Zo wordt het verzekerde pakket met 1 miljard verkleind; wordt het moeilijker om het zorgpakket uit te breiden en gaat het
eigen risico omhoog. Ook beperkt het kabinet het aantal huishoudens met zorgtoeslag (momenteel zeventig procent van de Nederlandse huishoudens).Een andere maatregel is het verregaand terugdringen van de bureaucratie in de zorg. Duidelijk is dat dit kabinet de marktwerking in de zorg verder doorvoert. Instellingen in de gezondheidszorg zullen hun organisatie, processen en systemen hierop in moeten richten. De vraag is echter wat te doen als het kabinet valt en er een links kabinet aan het bewind komt? In mijn optiek moeten instellingen ontwikkelingen doorvoeren die losstaan van de politiek. Want ongeacht het kabinet dat de touwtjes in handen
heeft, de patiënt wordt steeds belangrijker in de zorg. De patiënt wordt cliënt en verwacht zo ook behandeld te worden. Het gebruik van internet en de opkomst van social media vergroten niet alleen de mondigheid van cliënten, maar ook de globale kennis die mensen hebben van zorgprocessen en behandelingen. Kiezen kun je leren. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat de maatschappij transparantie verwacht of zelfs eist van organisaties in de gezondheidszorg. Het is zaak om nu in te zetten op marktwerking, kwaliteit, service en klantenbinding. Digitale ontwikkelingen doen hun intrede in de bedrijfsvoering en de processen. Mijn verwachting is dat het gebruik van internet een goed idee is,
Kwaliteit in opzet van biobanken voor medisch onderzoek Doorlopend onderzoek naar het ontstaan en verloop van ziektes is nodig om de effectiviteit van gezondheidszorg te verbeteren. Hiertoe wordt een keur aan patiëntgegevens verzameld uit zowel de kliniek als het laboratorium. Denk aan klinische informatie, diagnostische uitslagen, DNA-onderzoek, biomateriaal en beelden. Naast een gedegen verzamelmethode is het ontsluiten van deze informatie sleutel voor succesvol onderzoek. Een complexe klus, die vraagt om een database die al deze soorten gegevens bevat volgens de juiste standaarden en semantiek en die daarnaast vriendelijk is in gebruik en toekomstvast. Het professioneel opzetten van een doeltreffende biobank voor medisch onderzoek vereist diepgaande kennis van de gegevenstypen, klinische werkprocessen
10
en van gegevensmanagement. Ook ervaring met projectmanagement binnen de zorg is een voorwaarde.
D&A medical group en Furore combineren daarom hun expertise om zorgorganisaties effectief terzijde te staan bij het realiseren van een professionele biobank met een geharmoniseerde infrastructuur van hoge kwaliteit. D&A en Furore werken reeds samen aan het Nederlandse Lifeliness initiatief en aan het NFU project Parelsnoer, dat op interuniversitair niveau klinische data en biomaterialen rondom ziektebeelden verzamelt. Voor meer informatie over biobanken kunt u contact opnemen met Rob Mulders, telefoonnummer (020) 346 71 71. Voor het opvragen van de leaflet of whitepaper over het opzetten van biobanken kunt u een mail sturen naar
[email protected] o.v.v. leaflet / whitepaper Biobanken. Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
of wie weet zelfs een noodzaak wordt. Cliënten willen en moeten zelf invloed krijgen op het preventie- en genezingsproces. Via een portal kunnen ze veel zaken afhandelen waarvoor ze voorheen moesten bellen met, of op consult moesten komen bij, een zorginstelling. Bovendien vergroot een ziekenhuis of andere zorginstelling op deze manier
de transparantie. Ze bieden cliënten inzicht in de wachtlijsten, hun eigen dossier (het EPD) en kunnen de communicatie tussen arts, assistent en patiënt verbeteren. Vooral ook over de keten heen: wie heeft niet de ervaring dat je bij de huisarts, de specialist, de therapeut en andere zorgverleners meerdere keren hetzelfde verhaal moest vertellen?
Het kan niet lang meer duren voordat we onszelf als cliënten gaan zien, in plaats van braaf “ja dokter, nee dokter” te zeggen als een huisarts je uitlegt waarom je een uur moest wachten in de overvolle wachtkamer. Feit is en blijft dat afwachten wat de politiek doet of gaat doen niet de juiste optie is.
M. R
utte
Cartoon: Pim Schots
Furore bij CWTS-cursus ‘Measuring Science’ Het Centrum voor Wetenschap en Technologie Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden is internationaal toonaangevend op het gebied van de bibliometrische analyse van wetenschappelijke onderzoekpublicaties. Aan de hand hiervan kunnen universiteiten en onderzoeksinstellingen nagaan wat de ‘impact’ is van hun onderzoek in termen van publicaties in gezaghebbende journals zoals Science en Nature. Wetenschapsadviseur Mirko Lukács van Furore volgde de cursus om inzicht te krijgen in de bibliometrische impactanalyses, waarop onderzoeksfinanciers en -instellingen hun beleid mede baseren. “De mogelijkheden om op basis van bibliometrie nieuwe patronen te herRead.me nr. 30 winter 2010 / 2011
kennen in de ontwikkeling van onderzoeksgebieden nemen enorm toe”, stelt Lukács. “Met bijvoorbeeld clustering- en grafische mappingmethoden kan in één plaatje getoond worden in welke mate auteurs uit verschillende vakdisciplines met elkaar samenwerken.” Op de cursus is ook gewezen op de huidige grenzen van bibliometrische impactanalyses. “De medische en natuurwetenschappen zijn goed vertegenwoordigd”, volgens Lukács. “Maar publicaties van de sociale en vooral de geesteswetenschappen zijn minder terug te vinden in bronnenbanken als Web of Science en Scopus, waarop de analyses worden gebaseerd. Daar is nog veel terrein te winnen. Dit geldt ook voor nieuwe methoden
van impactanalyse die verder gaan dan het tellen van publicaties en citaten en die ook kijken naar de maatschappelijke en economische impact van onderzoek. Dan wordt bijvoorbeeld de samenwerking met de industrie of beleidsorganen ook meegewogen, iets waar steeds meer de nadruk op komt in het nationale en Europese onderzoeksbeleid.”
11
Vijf vragen aan...
Paul Wouters
Wat is naar uw mening de belangrijkste trend in uw sector? “De sector waarin ik actief ben, is kwantitatief wetenschapsonderzoek. Zo analyseren we de manier waarop wetenschap is georganiseerd, wie wat produceert en in welke vorm, en wat de onderlinge relaties zijn in het wetenschapsgebied aan de hand van publicatie- en citatiegegevens. Deze bevindingen combineren we met andere gegevens, zoals de ontwikkeling van investeringen in het wetenschappelijk onderzoek, aantallen werknemers, en ook in toenemende mate met online gegevens. De belangrijkste trend in dit vakgebied is dat informatie over wetenschap – eigenlijk een vorm van informatie over informatie – van steeds groter belang wordt. Het gaat daarbij om twee aspecten: de betekenis van dit type wetenschapsgegevens en de methodologie die is ontwikkeld om dit type metadata te kunnen analyseren. Naarmate wetenschap steeds meer doordringt tot alle maatschappelijke sectoren, bijvoorbeeld zorg in ziekenhuizen, wordt het voor meer actoren in die sectoren van belang om de wetenschappelijke ontwikkelingen op hun gebied te kunnen doorgronden en zoveel mogelijk ook nieuwe ontwikkelingen op tijd in kaart te kunnen brengen. Het CWTS speelt daar een rol in.” Met welke voor uw organisatie belangrijke ICT-ontwikkelingen heeft of krijgt u te maken? “In de eerste plaats maken onderzoekers in alle vakgebieden steeds meer gebruik van ICT-applicaties en apparaten. Het gaat dan om veel meer dan alleen het elektronisch publiceren. Zo maakt in literatuurwetenschappen de individuele case-studie waarin één auteur centraal
12
Foto: Photoworkx
De redactie van Read.me legt vijf vaste vragen voor aan iemand die werkt op het snijvlak van informatievoorziening en informatietechniek in één van de sectoren waarin Furore opereert. Deze keer: Paul Wouters, Professor Scientometrics en directeur Centrum voor Wetenschapsen Technologiestudies (CWTS) van Universiteit Leiden.
Paul Wouters, Professor Scientometrics en directeur Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies (CWTS) van Universiteit Leiden.
staat plaats voor onderzoeken waarin een vergelijkende, meer analytische vraag centraal staat en waarin databases een belangrijke rol spelen. In de tweede plaats – en als gevolg van de eerste ontwikkeling – is wetenschap als gevolg van de digitalisering ook beter traceerbaar. Steeds meer dagelijkse werkzaamheden van wetenschappers laten hun sporen na op het internet en zijn in logs te gebruiken voor analyses. Dat roept ook belangrijke ethische vragen op; vaak is toestemming van de onderzoekers vereist, maar niet altijd. In de derde plaats speelt visualisatie van data en van kennis een grotere rol. Tenslotte wordt van onderzoekers meer en meer gevraagd verantwoording af te leggen over hun werk, niet alleen aan hun collega’s maar ook aan hun financiers en aan de maatschappij als geheel. De combinatie van deze vier ontwikkelingen maakt het mogelijk om strategische informatie te verzamelen en te analyseren in een ‘real time mode’. ICT speelt hierin een belangrijke rol.” Wat is uw grootste uitdaging? “Het tijdig leveren van strategische informatie is een belangrijke behoefte
van CWTS-klanten. We kunnen alleen de informatiekwaliteit garanderen als we gegevens blijven combineren met fundamenteel en grensverleggend onderzoek. Daarin ligt een belangrijke uitdaging. De eisen aan fundamenteel en toegepast onderzoek zijn tenslotte soms tegenstrijdig. Toch is die twee-eenheid fundamenteel voor onze organisatie. Een afgeleide uitdaging is de scherp toegenomen concurrentie tussen grote informatieleveranciers. Het CWTS opereert in een ‘high quality’-niche en de uitdaging zal zijn om voorop te lopen in die niche, door de onderzoeksmethoden en -vragen sneller te ontwikkelen dan bulkleveranciers kunnen bijhouden.” Wat was uw grootste misser? “Het is lastig om een misser te benoemen omdat ik pas vanaf 1 september 2010 bij het CWTS zit. Maar er gaan ongetwijfeld missers komen, want wie geen fouten maakt, neemt niet voldoende risico’s.” Wat is uw favoriete website? “De website van de Virtual Knowledge Studio for the Humanities and Social Sciences: http://virtualknowledgestudio.nl.” Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Detailed Clinical Models (DCM) Door Abel Enthoven
Is het een voordeel om klinische informatie digitaal met elkaar te kunnen uitwisselen? Dat is de vraag die aan de basis ligt van standaarden als HL7 en EN13606. Kennelijk is er een behoefte om dit te doen. Maar ben je er dan? Eigenlijk niet. Een standaard als HL7 bepaalt alleen hóe informatie moet worden uitgewisseld, maar niet wélke informatie.
selen. Deze standaard is de DCM. In de DCM is nauwkeurig vastgelegd welke gegevens op welke manier kunnen worden vastgelegd. Overigens hoeft een ziekenhuis niet ieder gegeven uit de DCM te verzamelen. Zolang het zich houdt aan de structuur van de DCM is ook onvolledige data uitwisselbaar. Daarbij moet dan wel worden vastgelegd wat er met de ontbrekende velden gebeurt.
Welke informatie kan worden verzameld is nu vastgelegd in het EPD. Bij een diabetesconsult vraagt het EPD naar het gewicht en bij een anamnese naar het aantal sigaretten per dag. Hoewel ziekenhuizen grofweg hetzelfde vastleggen is er geen standaard, die daar een uitspraak over doet. Daarom zijn dit soort gegevens maar beperkt uitwisselbaar. Zou je in een standaard kunnen vastleggen welke gegevens in welke situatie relevant zijn, dan kun je de gegevens wel uitwis-
Want wat zegt een gewicht? Dat weet je eigenlijk pas als je weet hoe het is gemeten. Had de patiënt zijn kleren aan? Had hij net gegeten? Stond hij op de weegschaal of zat hij op een stoel? Alle factoren die van invloed kunnen zijn op de meting, zijn van belang bij de interpretatie van de uitkomst. Deze factoren worden ook opgenomen in de DCM. Dat kan betekenen dat er een extra veld wordt opgenomen waarin de houding van de patiënt kan worden geregistreerd.
Maar het kan ook betekenen dat in de DCM wordt vastgelegd dat gewicht altijd zittend moet worden gemeten. Niet alle informatie is in alle situaties evenzeer van belang. Een diëtist bijvoorbeeld zal het niet uitmaken of een gewicht zittend of staand gemeten is; het gaat meer om de trend. De diëtetieksoftware zal het veld voor lichaamshouding niet gebruiken. Maar het veld voor gewicht wordt gevuld volgens de standaard. En dat is pure winst, want dat betekent dat het door andere systemen kan worden gelezen. Nationaal en internationaal worden op dit moment DCM’s samengesteld, die grotendeels vrij kunnen worden gebruikt. Voorwaarde voor succes is het beteugelen van wildgroei. Want uitwisselen gaat alleen als twee partijen dezelfde DCM gebruiken.
Class information model IVL_TS
ST
CD <
> Medicatie
CD <> Indicatie
<> Toedieningsperiode
<> Naam medicatie
+ ATC + G-standaard + anders
CD < Medicijngebruik
<> Toedieningswijze + oor + enterale sonde + epiduraal + oog + interpleuraal + intramusculair + per 08 + nasaal + oraal + rectaal + huid + subcutaan + vaginaal + ventriculair reservoir + intraveneus + cutaan + subliguaal + anders
Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
constraints (frequentie als specifiek)
RTO_PQ <> Frequentie constraints (Keren) (Tijdseenheden)
CD <> Gebruik + 20 nodig + specifieke frequentie
PQ <> Dosis
+ diabetes mellitus type II + hypertensie + hyperlipidemie + preventie hart- en vaatziekten/bloedverdunning + agina pectoris + decompensatio cordis + pijnstilling + COPD/astma + pyrosis/maagbescherming + benigne prostaat hyperplasie + neuropathie + hyperthyreodie + hypothieroidie + jicht + infectie + allergie + depressie + slapeloosheid + obstipatie + osteoporose + urine-incontinentie + droge ogen + gestoorde nierfunctie + anders
constraints (Doseringseenheden)
13
Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Jasper Besemer
“Het is heftig om te zien hoe mensen lijden, maar tegelijkertijd fijn om hulp te kunnen bieden”
14
Boren naar drinkwater
tuurrampen, oorlogen en epidemieën en biedt medische hulp aan de meest kwetsbaren. Waarom wilde Jasper graag werken voor AzG? “Enerzijds wilde ik zin geven aan mijn dagelijkse bestaan. Anderzijds trok het werken en leven in een andere cultuur me enorm aan. Bij AzG kon ik dit combineren; ik ontwikkel me én help mensen die het zwaar hebben.” Jasper kwam in Myanmar terecht toen AzG hem vroeg te kiezen tussen een project in Darfur (Soedan) en Myanmar. Waarom dit land? “De mensen in Myanmar zijn nog puur. Door het politieke regime is het land erg gesloten en is er vrijwel geen globalisering. Dit heeft tot gevolg dat er veel waarde wordt gehecht aan eigen tradities en waarden. DaarFoto: Jasper Besemer
Momenteel is er veel aan de hand in Myanmar, een land dat grenst aan China, Bangladesh, India, Laos en Thailand. Het land heeft een bewogen politiek verleden. In 1962 vond er een militaire coup plaats, waarna de junta alle democratische bestuursorganen en -middelen ophief, inclusief de grondwet. Ondanks diverse binnenlandse pogingen en druk van het buitenland om de democratie
terug te brengen, blijft Myanmar een politiek instabiel land. Dit heeft ook zijn weerslag op de economische situatie. Een derde van de bevolking leeft onder Foto: Jasper Besemer
Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrijven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Jasper Besemer is hiervan het schoolvoorbeeld. Hij is al sinds januari 2006 in Birma, het land dat sinds 1990 officieel Myanmar heet. Jasper was eerst projectleider bij Artsen zonder Grenzen (AzG) en werkt nu voor het Consortium of Dutch NGO’s (CDN). Deze organisatie biedt noodhulp en wederopbouwhulp aan de bevolking in Myanmar. Hoe kijkt hij terug op zijn tijd bij AzG? Welke voldoening haalt hij uit het werken bij noodhulpinstellingen? En welke verschillen ziet hij tussen het westen en Zuidoost-Azië?
de armoedegrens. De Verenigde Naties verklaart zelfs dat tien procent van de mensen niet voldoende geld heeft om aan dagelijks voedsel te komen. Het land behoort dan ook tot de armste ter wereld.
Dynamiek van het leven Jasper heeft jaren voor Artsen zonder Grenzen (AzG) gewerkt. Deze organisatie verleent medische noodhulp aan vluchtelingen en slachtoffers van na-
De bouw van wc’s in het dorp Gone
Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011
Foto: Jasper Besemer
naast is de dynamiek van het leven in Myanmar heel anders dan in het westen. Het is ongelooflijk interessant om dit van dichtbij mee te maken.”
Minste buitenlandse hulp Myanmar heeft vrijwel geen gezondheidszorg. “Dit land ontvangt samen met een paar andere landen de minste buitenlandse hulp ter wereld”, zegt Jasper. “AzG biedt de meest kwetsbaren zorg, zowel structureel als ad hoc, bijvoorbeeld na de cycloon Nargis, die in mei 2008 over het land raasde. Ook bood de organisatie recent noodhulp na de cycloon Giri.” Als projectleider managede en coördineerde Jasper voor AzG medische projecten in Kachin State in het noorden van Myanmar. Jasper: “Deze projecten hadden tot doel om mensen met HIV of aids, SOA’s, tuberculose en malaria te behandelen en voorlichting te geven om deze ziektes te voorkomen. Het is heftig om te zien hoe deze mensen lijden, maar tegelijkertijd fijn om hulp te kunnen bieden.”
“De respectvolle manier waarop inwoners van Myanmar met elkaar omgaan zal ik echt missen als ik hier ooit wegga” Jasper kent de hulp die organisaties als AzG en CDN leveren als geen ander. Zou deze hulp nog beter kunnen? “AzG is een fantastische organisatie die heel goed werk doet. In gebieden waar mensen geen of nauwelijks toegang hebben
Foto: Jasper Besemer
Water- en sanitatieprojecten
lopende contracten van maximaal twee jaar. Ik zat al langer in Myanmar, maar dat was een uitzondering. Omdat ik inmiddels aan het land en de mensen gehecht was geraakt en ik mijn kennis over Myanmar en de cultuur niet verloren wilde laten gaan, heb ik een andere baan in Myanmar gezocht. Voor CDN werk ik als Program Advisor voor water- en sanitatieprojecten. Deze projecten vinden plaats in verschillende delen van Myanmar. Mijn standplaats is Yangon, de vroegere hoofdstad en grootste stad van Myanmar.”
Watertank voor de school in Hinthada
Onlangs maakte Jasper de overstap van AzG naar het Consortium of Dutch NGO´s (CDN). CDN is een samenwerkingsverband tussen verschillende nietgouvernementele organisaties dat onder andere training, scholing en hulpmiddelen biedt aan individuen en gemeenschappen in arme gebieden. Daarnaast helpt CDN mee aan de bouw van bijvoorbeeld cycloonbestendige opvangcentra. Waarom maakte hij deze overstap? Jasper: “Officieel werkt AzG met kortRead.me nr. 30 winter 2010 / 2011
tot zorg, bieden zij eerste hulp en zetten ze projecten op die zijn gericht op het voorkomen van ziektes. De principes zijn echter voor een groot gedeelte gebaseerd op westers denken en dat is soms moeilijk toepasbaar in andere culturen. Veel hulpmiddelen en methodieken zijn gestandaardiseerd, wat soms leidt tot bureaucratie. Toch geldt dit voor AzG veel minder dan voor andere organisaties zoals de Verenigde Naties.” Tot slot: wat kan Nederland leren van een land
Foto: Duco Roolvink
De bouw van wc’s in het dorp Gone
Tour for Life
Furore-collega Duco Roolvink stond deze zomer met zijn team Racing Rooseboom en 46 andere ploegen aan de start van de Tour for Life. In acht dagen tijd reed hij een parcours van 1.260 kilometer over 18.500 hoogtemeters, dwars door de Alpen, Vogezen en Ardennen. Dit deed hij voor zichzelf, maar vooral voor Artsen zonder Grenzen en de miljoenen mensen die zij jaarlijks helpen. “Artsen zonder Grenzen doen erg goed werk. Zij bieden hulp aan mensen die slachtoffer zijn van geweld, natuurrampen of oorlogen en die geen medische zorg, schoon drinkwater of onderdak meer hebben”, aldus Duco. “Ik heb geen moment getwijfeld toen ik gevraagd werd of ik met de Tour for Life Artsen zonder Grenzen wilde steunen. Al dachten mijn spieren daar tijdens een paar beklimmingen wel anders over!” Team Racing Rooseboom heeft met de Tour for Life ruim € 26.000,aan sponsorgeld bij elkaar gefietst. Alle teams tezamen hebben meer dan 1 miljoen euro aan sponsorgeld opgehaald voor Artsen zonder Grenzen. Een bijzondere prestatie!
als Myanmar? “De mensen hier denken niet in problemen, zoals wij in Nederland wel doen. Ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Deze levensopvatting en de respectvolle manier waarop inwoners van Myanmar met elkaar omgaan zal ik echt missen als ik hier ooit wegga.”
15
De week van...
Ahli Touchane
- Tester
een ‘stand-up’. Ieder teamlid vertelt over de resultaten en waar hij tegenaan loopt. Tegen de middag neem ik met mijn collega testscenario’s door voor de functionaliteit variabele doseringen.
Dinsdag Een dag op kantoor in Amsterdam. Samen met een collega geef ik een presentatie tijdens de testbijeenkomst voor alle testers die om het kwartaal wordt georganiseerd. De presentatie gaat over onze ervaringen met het wanbetalersproject bij het CVZ (College van Zorgverzekeringen). Ik vertel over een testtool die ik ontwikkeld heb om XML-berichten te genereren. Deze zijn vervolgens te gebruiken om anonieme testpersonen (wanbetalers) aan te melden, af te melden of te muteren in het systeem van CVZ (Oracle Health Insurance). Verder vertelt mijn collega over de regressietest die wij voor het wanbetalersproces hebben gemaakt.
Woensdag
Foto: Fotoshoot
Vandaag verdiep ik me in automatische testtools. Ik bekijk een aantal programma’s die ik kan gebruiken bij mijn testwerkzaamheden. Een van die programma’s is Jmeter voor het uitvoeren van prestatietests. Hierna heb ik een afspraak met een aantal collega’s om het gebruik van session based testing te bespreken. ’s Avonds ga ik naar de sportschool.
Kort nieuws Keteninformatisering in de AWBZ: AZR
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een boekje gefinancierd over de mogelijkheden die AZR biedt voor de primaire zorgprocessen van zorginstellingen. Het boekje ‘De AWBZ-brede zorgregistratie; van aanpassen naar inpassen’ is mede geschreven door Han Teunissen, Ton Baakman en Teun Oosterbaan, allen adviseur bij Furore. Zij hebben uitgebreide kennis over de implementatie van AW319, het declaratiebericht in de AWBZ en de ontwikkelingen rondom release 3.0 van AZR, die naar verwachting vanaf 1 april 2010 gebruikt gaat worden. U kunt het boekje aanvragen door een mail met uw adresgegevens te sturen naar [email protected] onder vermelding van boekje ‘De AWBZ-brede zorgorganisatie’. Voor meer informatie over declareren op cliëntniveau (AW319) kunt u contact opnemen met Han Teunissen, telefoonnummer (020) 346 71 71 of e-mail zorg@ furore.com.
Donderdag
Maandag Om half zes opgestaan, want vandaag ga ik naar het UMC St Radboud in Nijmegen. Hier ben ik systeemtester voor het M-EPD-project. Het M-EPD is de medicatiemodule binnen het EPD. In deze module wordt de registratie van patiëntenmedicatie bijgehouden. De werkdag begint al in de trein, waar ik een aantal tests uitvoer. Met behulp van een internetdongel heb ik toegang tot mijn pc in het Radboud. Eenmaal aangekomen snel een kop koffie halen. Iedere morgen houden we in het UMC St Radboud eerst
16
Weer vroeg uit de veren en op weg naar Nijmegen. In de trein review ik het functioneel ontwerp voor de nieuwe poliklinische functionaliteit in het EPD. Tijdens de stand-up bespreken we de voortgang met de teamleider en projectleider. Hierna gelijk aan het werk, want binnen twee weken moeten de systeemtests klaar zijn voor de nieuwe versie van het M-EPD. De laatste testwerkzaamheden zijn nog in volle gang.
Vrijdag
Reacties op Read.me kunt u sturen naar [email protected]
In de trein beantwoord ik een aantal mails. Verder voer ik nog een aantal testscenario’s uit. Om half zeven ben ik weer thuis. Ik heb met mijn vriendin afgesproken om wat te gaan eten in Amsterdam. Read.me nr. 30 winter 2010 / 2011