Een onderzoek onder jongeren van het Carmel College
Marieke van Vilsteren In opdracht van Sportservice Overijssel April 2011
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling
2. Onderzoeksopzet 2.1 2.2 2.3 2.4
Inleiding Doelgroep Onderzoeksmethode Dataverwerking en analyses
3. Resultaten – kwantitatief onderzoek 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Respons en achtergrondkenmerken Vrijetijdsactiviteiten Bewegen Sportbeoefening Sporten op school Vernieuwende sportactiviteiten
4. Resultaten – kwalitatief onderzoek 4.1 4.2 4.3 4.4
Vrijetijdsbestedingen Sporten Gymles Vernieuwende sportactiviteiten
2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 5 6 6 9 9
11 11 11 12 12
5. Conclusie
14
6. Aanbevelingen
15
Bijlage 1.
16
1
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Om zoveel mogelijk inwoners van Overijssel een leven lang te laten sporten en bewegen richt Sportservice Overijssel zich op alle doelgroepen, maar specifiek op inwoners van Overijssel die om welke reden dan ook minder participeren. Landelijke onderzoeken geven aan dat de deelname van de jeugd aan de (georganiseerde) sport in Nederland na de basisschool afneemt naarmate de leeftijd toeneemt. Oorzaken hiervoor is de overvolle en nieuwe agenda (huiswerk, sociale verkeer, bijbaantje, etc.). Dit staat in tegenstelling tot de belangstelling die deze leeftijdsgroep aan de dag legt voor sport en dan vooral in competitieverband. In dit kader wil Sportservice Overijssel graag onderzoeken of en op welke manier sport past in de overvolle agenda van jongeren. Sportservice Overijssel heeft VO2 consultancy gevraagd een onderzoek te doen naar de sportmotivatie van jongeren (12-18 jarigen). 1.2 Doelstelling Het onderzoek dat beschreven staat in dit rapport heeft de volgende doelen: 1. In kaart brengen van de stand van zaken t.a.v. het sport- en beweeggedrag van jongeren. 2. In kaart brengen van de wensen en behoeften van deze jongeren t.a.v. het huidige sport- en beweegaanbod op school. 3. In kaart brengen van de wensen en behoeften van deze jongeren t.a.v. vernieuwende sport- en beweegactiviteiten.
2
2. ONDERZOEKSOPZET 2.1 Inleiding Het onderzoek is uitgevoerd door VO2 consultancy in het voorjaar van 2010. In dit hoofdstuk staat beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd. 2.2 Doelgroep De doelgroep bestond uit leerlingen van het Carmel College Salland te Raalte uit alle sectoren (Gymnasium, VWO, HAVO, VMBO en praktijkonderwijs) en alle leerjaren. In totaal heeft het Carmel College Salland 2156 leerlingen. 2.3 Onderzoeksmethode Onderzoek naar de wensen, behoeften en knelpunten van sportdeelname onder jongeren betekent antwoorden vinden op onderzoeksvragen. In overleg met Sportservice Overijssel zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Wat beweegt jongeren om te sporten? 2. Wat zijn belangrijke factoren waardoor jongeren blijven sporten (redenen om te sporten, sportverleden, sportimago, invloed sociale en fysieke omgeving)? 3. Wat beweegt jongeren om niet te sporten? 4. Wat zijn belangrijke factoren waardoor jongeren stoppen met of niet sporten (redenen om niet te sporten, sportverleden, sportimago, invloed sociale en fysieke omgeving)? 5. Wat is de ervaring van jongeren met de sport- en beweegactiviteiten op school? 6. Welke verbeterpunten en/of oplossingen zien jongeren om de sportdeelname te verhogen? Om bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden is gekozen voor twee soorten onderzoek: kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek - vragenlijstonderzoek De vragenlijst ‘Sportersmonitor’ van het Mulier Instituut vormt de basis voor de vragenlijst in dit onderzoek, aangevuld met vragen over sport- en beweegactiviteiten op school. De vragenlijst is in overleg met Sportservice Overijssel en Carmel College Salland definitief gemaakt (zie bijlage 1). De vragenlijst is in samenwerking met de sector ICT van het Carmel College Salland online aangeboden op de website van school en alle leerlingen werden uitgenodigd om mee te doen aan het onderzoek door de vragenlijst online in te vullen onder schooltijd (in het mentoruur). Kwalitatieve onderzoeksmethode - focusgroepgesprekken Naast het verzamelen van kwantitatieve data door middel van vragenlijstonderzoek is het interessant om kwalitatieve, verdiepende achtergrondinformatie te verzamelen. VO2 consultancy heeft in dit onderzoek gebruik gemaakt van focusgroepgesprekken. Een focusgroepgesprek geeft diepgaande informatie door in te gaan op achterliggende ideeën, assumpties, overtuigingen, attitudes, verwachtingen en barrières. Het gaat in op het waarom van heersende meningen en bepaalde gedragingen. Daarbij worden bewuste motivaties van de doelgroep besproken (groepsdynamica), maar ook onbewuste motivaties kunnen worden achterhaald. In totaal zijn vier focusgroepgesprekken gehouden. De vier focusgroepen bestonden uit ieder 8 leerlingen. Per focusgroep was de leerweg van de deelnemers hetzelfde, maar varieerden de leerjaren van 1 t/m 4 of 6. 2.4 Dataverwerking en analyses De vragenlijsten en focusgroepresultaten worden ingevoerd en geanalyseerd met behulp van het computerprogramma SPSS. Hierbij is gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek.
3
3. RESULTATEN – kwantitatief onderzoek 3.1 Respons en achtergrondkenmerken De online vragenlijst is in de maand juni 2010 aangeboden aan 2156 leerlingen van het Carmel College Salland. In totaal hebben 1590 leerlingen (53% meisjes en 48% jongens) de vragenlijst (correct en volledig) ingevuld, wat een respons betekent van 74%. Leeftijd In figuur 1 staat de leeftijdsverdeling weergegeven van de respondenten. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 14 jaar (minimum 10, maximum 17 jaar). De eindexamenleerlingen hebben niet deelgenomen aan dit onderzoek, omdat op het tijdstip van het onderzoek (juni) deze leerlingen niet meer op school waren.
30
percentage
25 20 15 10 5 0 10
12
13
14
15
16
17
leeftijd
Figuur 1. Leeftijdsverdeling onder deelnemende leerlingen (in %)
Leerweg In figuur 2 staat de verdeling over de leerwegen weergegeven. Leerlingen van het VMBO namen het meest deel aan het onderzoek, terwijl leerlingen van de praktijkschool en de HAVO(-GT) het minste deelnamen.
45 40 35
%
30 25 20 15 10 5 0 Pr ak ti jk sc
VM BO ho ol
HA
VO
HA -G T
VO
HA /V W
VO
VW O
O
G
ym
na si um
leerweg
Figuur 2. Verdeling over leerwegen onder deelnemende leerlingen (in %)
4
Etniciteit In de vragenlijst is gevraagd naar het geboorteland van de leerling en dat van zijn/haar vader en moeder. Uit de analyse blijkt dat 94% van de respondenten van Nederlandse afkomst is. 3.2 Vrijetijdsbesteding De leerlingen werden vragen gesteld over de activiteiten die ze in de vrije tijd doen. Hieronder worden de resultaten over vrijetijdsbesteding besproken. Soort activiteiten De meest voorkomende activiteiten die leerlingen doen in hun vrije tijd zijn omgaan met vriend(inn)en (86%), computeren/internetten (86%), sporten (80%), TV-kijken (77%), muziek luisteren (73%) en huiswerk maken (57%). In tabel 1 staan de activiteiten uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. Jongens en meisjes hebben dezelfde activiteiten in de top 5 staan, maar in een andere volgorde. Uit de tabel valt verder op dat met de toename van de leeftijd, omgaan met vriend(inn)en, muziek luisteren, werken en bioscoop bezoeken meer wordt. Naarmate men ouder wordt, heeft men minder tijd voor computeren, sporten en huiswerk maken. Tabel 1. Vrijetijdsactiviteiten naar geslacht en leeftijd Totaal Jongen Meisje n
1590
755
12 jaar
835
13 jaar
112
14 jaar
368
15 jaar
451
16 jaar
418
17 jaar
200
40
omgaan met vriend(inn)en
86%
77%
94%
84%
88%
87%
84%
86%
93%
computeren
86%
85%
86%
89%
87%
88%
83%
80%
80%
sporten
80%
77%
83%
84%
83%
83%
75%
76%
80%
TV-kijken
77%
76%
78%
79%
76%
79%
77%
74%
85%
muziek luisteren
73%
64%
80%
68%
73%
73%
72%
75%
80%
huiswerk maken
57%
49%
64%
74%
66%
60%
46%
45%
53%
werken
37%
45%
29%
7%
19%
35%
45%
67%
63%
andere hobby's
33%
34%
33%
45%
35%
33%
33%
26%
35%
lezen
28%
15%
40%
38%
30%
29%
24%
27%
28%
bioscoop bezoeken
22%
15%
28%
11%
18%
23%
23%
30%
38%
muziek maken
17%
15%
20%
20%
18%
16%
17%
17%
28%
anders
14%
16%
13%
17%
18%
12%
14%
11%
15%
dans
12%
1%
23%
14%
13%
9%
14%
13%
15%
jeugdwerk
4%
4%
4%
2%
4%
6%
4%
4%
3%
toneelspelen
2%
1%
3%
2%
4%
2%
2%
3%
0%
Bijbaan Iets meer dan de helft van de respondenten (53%) geeft aan een bijbaan te hebben. Significant meer jongens dan meisjes hebben een bijbaan (62% ten opzichte van 44%). Logischerwijs neemt het hebben van een bijbaan toe met de leeftijd; 20% van de 12-jarigen heeft een bijbaantje, 35% van de 13-jarigen, 52% van de 14-jarigen, 64% van de 15-jarigen en 80% van de 16-jarigen. Gemiddeld wordt er 6 uur per week aan een bijbaan besteedt. De meerderheid van de respondenten met een bijbaan werkt 10 uur of minder per week (85%). Op zaterdag en in de middag wordt het meest gewerkt (64%; 67%). 40% van de respondenten met een bijbaan werkt ’s avonds en dan vooral op de donderdag en vrijdag.
5
3.3 Bewegen De vraag over bewegen gaat in dit onderzoek alleen over fietsen naar school. Frequentie Van de respondenten gaat 97% op de fiets naar school, waarvan de meerderheid (94%) ook elke dag. Er is geen groot verschil tussen jongens en meisjes in fietsen naar school. Wel blijkt uit de analyse dat de 16- en 17-jarigen minder vaak op de fiets naar school gaan (77% en 83% t.o.v. 94% op de fiets 5 dagen per week). Het hebben van een brommer/scooter vanaf 16 jaar kan een verklaring zijn voor dit verschil. Duur Gemiddeld wordt er 53 minuten (heen en terug samen) per dag naar school gefietst. Het aantal minuten fietsen per dag verschilt veel per respondent (zie kader).
Fietsduur (minuten per dag)
Totaal
< 30
29%
30-60
24%
60-90
21%
90-120
15%
> 120 8% 3.4 Sportbeoefening De antwoorden op de vragen over sportbeoefening komen in deze paragraaf aan de orde.
Sportdeelname Van de respondenten beoefent 87% een sport. Van de jongens sport 84% en van de meisjes 89% (zie tabel 2). De sportdeelname neemt sterk af met de leeftijd; 96% van de 12-jarigen sport, 91% van de 13-jarigen, 90% van de 14-jarigen, 89% van de 15-jarigen en 78% van de 16-jarigen. Per opleiding is er ook een verschil te zien in sportdeelname. VMBO-leerlingen doen minder aan sport dan HAVO/VWO leerlingen (Praktijkschool vanwege kleine aantal respondenten niet vergelijkbaar). Tabel 2. Sportdeelname naar geslacht, leeftijd en leerweg (in %) Sportdeelname Achtergrondkenmerken n ja Jongen 755 84 Meisje 835 89 12 jaar 112 96 13 jaar 368 91 14 jaar 451 90 15 jaar 418 83 16 jaar 200 78 Praktijkschool 51 57 VMBO 651 84 HAVO-GT 79 95 HAVO/VWO 131 94 HAVO 365 90 VWO 187 89 Gymnasium 126 87 TOTAAL 1590 87
nee 16 11 4 9 10 17 22 43 16 5 6 10 11 13 13
Tak van sport Voetbal is de meest beoefende sport (35%). Handbal (16%), paardrijden (9%), hardlopen (9%), danssport (7%), tennis (7%), fietsen/mountainbiken (7%), volleybal (6%), fitness (4%) en zwemmen (3%) worden ook veel beoefend. Sporten gebeurt het vaakst 1x per week (576), 2x per week (562) of 3x per week (489). Van de sporters (n=1381) is 92% lid van een sportvereniging, 7% lid van een commerciële sportaanbieder, 5% sport via school, 9% als deelnemer van een sportevenement, 16% in groepsverband en 18% alleen. Sportmotivatie De meest genoemde redenen om te sporten zijn: - leuke activiteit/plezier (75%) - lichaamsbeweging/gezondheid (71%) - opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid (44%) - gezelligheid/sociale contacten (34%)
6
-
prestatie, jezelf verbeteren (19%) lekker buiten zijn (12%) uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning (10%) afslanken (8%) competitie, meten met anderen (6%) leren van nieuwe vaardigheden (5%)
Uit tabel 3 is af te lezen dat jongens meer dan meisjes sporten voor de opbouw van conditie, prestatie, lekker buiten zijn en competitie. Meisjes daarentegen sporten vaker voor hun gezondheid, gezelligheid, ontspanning en om af te slanken. Opvallend uit de vergelijking tussen sportmotivatie en leeftijd is dat de reden om te sporten omdat het leuk is en plezier geeft, sterk afneemt met de leeftijd. Gezondheid en ontspanning zijn op latere leeftijd belangrijke redenen om te sporten. Tabel 3. Sportmotivatie naar geslacht en leeftijd Totaal Jongen Meisje n
plezier/leuk lichaamsbeweging/ gezondheid opbouw van conditie gezelligheid/sociale contacten prestatie
1590
755
12 jaar 835
13 jaar
112
14 jaar
368
15 jaar
451
16 jaar
418
17 jaar
200
40
74%
75%
74%
86%
79%
71%
74%
69%
55%
71%
65%
75%
64%
72%
76%
68%
64%
81%
44%
49%
40%
38%
44%
46%
45%
42%
32%
34%
26%
41%
30%
31%
33%
36%
41%
35%
19%
22%
16%
14%
20%
20%
18%
21%
19%
lekker buiten zijn uitlaatklep/ ontspanning afslanken
12%
16%
9%
21%
13%
12%
11%
6%
19%
9%
7%
12%
6%
8%
7%
10%
17%
19%
8%
3%
12%
11%
7%
7%
9%
8%
16%
competitie leren nieuwe vaardigheden mijn ouders willen dat ik sport anders advies opvolgen van arts goede voorzieningen
6%
8%
4%
3%
5%
5%
5%
10%
10%
5%
6%
5%
9%
5%
6%
5%
3%
0%
3%
5%
2%
5%
4%
3%
3%
1%
3%
1%
1%
1%
2%
2%
1%
0%
1%
0%
1%
1%
1%
1%
1%
0%
1%
1%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
1%
1%
0%
0%
niet duur
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
aanzien/status ik kan met aandoening sporten geen reistijd nodig
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Niet-sporters Van de 209 leerlingen die niet aan sport doen (13%) is het interessant om te weten waarom ze niet aan sport doen. De meest voorkomende redenen: - andere vrijetijdsbezigheden vind ik leuker (39%) - ik heb voldoende lichaamsbeweging (33%) - ik weet niet welke sport bij mij past (22%) - heb ik geen tijd voor vanwege werk en/of studie (19%) - ik weet het eigenlijk niet, het is geen gewoonte (19%) - ik vind het niet nodig om te sporten (14%) Meer jongens dan meisje vinden dat ze niet hoeven te sporten, omdat ze al voldoende lichaamsbeweging hebben en het niet nodig vinden om te sporten. De meisjes geven meer dan jongens als belangrijkste redenen om niet te sporten dat ze niet goed weten welke sport bij ze past, hun gezondheid het momenteel niet toelaat, ze niet goed kunnen sporten en dat ze geen mensen kennen om te sporten (zie tabel 4). Onderstaande tabel laat ook zien dat 46% van de 14jarigen andere bezigheden leuker vindt, dat 35% van de 14-jarigen niet weet welke sport bij hen
7
past, dat tijdgebrek als reden toeneemt met de leeftijd, dat 10% avn de 15-jarigen sport te duur vindt en dat vooral 15- en 16-jarigen het niet nodig vinden om te sporten. Tabel 4. Motieven om niet te sporten naar geslacht en leeftijd Totaal Jongen n Andere vrijetijdsbezigheden vind ik leuker Ik heb voldoende lichaamsbeweging
1590 39%
Meisje
755 38%
13 jaar
835 39%
14 jaar
368
15 jaar
451
24%
46%
16 jaar
418 39%
200 40%
33%
41%
22%
27%
37%
34%
33%
Ik weet niet welke sport bij mij past Ik weet het eigenlijk niet, het is geen gewoonte Heb ik helemaal geen tijd voor vanwege werk en/of studie Ik vind het niet nodig om te sporten
22%
17%
29%
24%
35%
17%
18%
19%
18%
19%
21%
22%
17%
16%
19%
19%
18%
18%
17%
19%
22%
14%
18%
9%
3%
7%
20%
20%
Te duur Laat mijn gezondheid momenteel niet toe Ik kan niet goed sporten Ik ken geen mensen om mee te sporten Reistijd naar een sportgelegenheid is te lang Ik zie tegen het leren kennen van nieuwe mensen op Ik mag niet sporten van mijn ouders Ik zie tegen het leren van een (nieuwe) sport op Ik ben niet goed op de hoogte van de sportmogelijkheden
7%
7%
7%
9%
7%
10%
2%
6%
2%
12%
12%
4%
4%
2%
6%
3%
10%
9%
7%
4%
4%
4%
3%
6%
3%
4%
7%
2%
3%
3%
3%
3%
2%
3%
2%
2%
3%
1%
0%
0%
3%
2%
1%
2%
1%
0%
2%
1%
2%
1%
2%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
1%
0%
* 10-, 12- en 17-jarigen staan niet weergegeven, vanwege een te kleine n.
Van de niet-sporters is 36% van plan om te gaan sporten (15% binnen een maand en 21% binnen een half jaar), 24% weet het niet en 40% ook niet van plan om te gaan sporten, 25% weet het nog niet en 40% is het niet van plan. In tabel 5 staan de resultaten uitgesplitst naar achtergrondkenmerk. Wat opvalt is dat meer meisjes dan jongens van plan zijn om te gaan sporten. Ook valt op dat van de 16jarigen is 53% niet van plan om te gaan sporten, dat vooral VMBO- en HAVO-leerlingen van plan zijn om te gaan sporten en dat veel leerlingen nog twijfelen of het niet weten. In de vragenlijst is ook gevraagd waarom men weer zou gaan sporten. De meest genoemde redenen om weer te gaan sporten is ‘als ik met vrienden/bekenden kan gaan sporten’ (30%), ‘als ik het minder druk krijg’(21%), ‘anders, namelijk als ik een leuke sport kan vinden of als ik zin heb’ (11%). Deze redenen zijn ook de meest genoemde redenen bij de analyse naar geslacht, leeftijd of leerweg. Tabel 5. Bereidheid niet-sporters om te gaan sporten naar geslacht, leeftijd en leerweg (in %) Ja, van plan Ja, van plan Ja, van plan Achtergrondkenmerken n (totaal) in 1 maand in 6 maanden Jongen 120 32 13 19 Meisje 89 41 18 23 13 jaar 33 33 15 18 14 jaar 46 37 15 22 15 jaar 70 35 16 19 16 jaar 45 37 13 24 Praktijkschool 22 23 23 0 VMBO 103 39 14 25 HAVO 35 37 14 23 VWO 20 20 15 5 Gymnasium 17 24 6 18 TOTAAL 209 36 15 21
Ik weet het niet
Nee, niet van plan
18 34 33 24 31 9 32 23 23 35 24 25
50 26 33 39 34 53 46 38 40 45 53 40
* 10-, 12- en 17-jarigen en HAVO-GT en HAVO/VWO staan niet weergegeven, vanwege een te kleine n.
8
3.5 Sporten op school Gemiddeld wordt er 1,67 keer per week gesport op school, 49% van de leerlingen sport 1 keer per week en 37% sport 2 keer per week (de overige leerlingen sporten 3 keer per week). Gymles Op de vraag wat men van de gymles op school vindt, antwoordt de meerderheid van de leerlingen (67%) met ‘leuk’, 20% met ‘heel leuk’, 10% met ’niet leuk’ en 3% met ‘helemaal niet leuk’. Meer jongens dan meisjes vinden de gymles (heel) leuk, respectievelijk 90% en 84%. De aantrekkelijkheid van de gymles neemt af met de leeftijd. Van de 12-jarigen vindt 90% de gymles (heel) leuk, maar van de 16-jarigen vindt 75% de gymles (heel) leuk. Op de vraag hoe de gymles (nog) leuker gemaakt kan worden, geeft de helft van de leerlingen aan dat de gymles uit meer verschillende activiteiten moet bestaan. ‘Meer nieuwe activiteiten en sporten leren’ wordt door 33% van de leerlingen aangegeven als suggestie, net als ‘meer wedstrijdvormen’ (33%) en meer spelvormen doen in de gymles (23%). Suggesties voor andere sporten (26%): clinics van verschillende sporten, handbal, dansen, paardrijden en tennis. Sportdagen en –toernooien De meerderheid van de leerlingen (65%) bevestigt dat het Carmel College Salland sportdagen, wedstrijden en/of –toernooien organiseert en vooral aan de sportdagen meedoet, omdat sportdagen verplicht zijn en omdat het leuk is en gezellig om met je klasgenoten te sporten. De sportwedstrijden en –toernooien zijn niet verplicht, vandaar dat minder leerlingen daaraan mee doen. Vooral omdat ze geen tijd hebben omdat deze toernooien en wedstrijden buiten schooltijd worden georganiseerd of door huiswerk of eigen sport. Een andere vaak genoemde reden is dat die sporten niet leuk zijn of dat ze er niet goed in zijn. Ook is het zo dat leerlingen niet in hun eentje willen meedoen als hun vrienden niet gaan (dit ook in verband met alleen ver naar huis fietsen na de activiteit). Een laatste vaak voorkomende reden om niet deel te nemen aan sportwedstrijden of – toernooien is dat de informatie onvoldoende is (wanneer, aanmeldprocedure, etc.). De leerlingen konden suggesties geven voor verbetering van deze dagen en toernooien. De meest genoemde suggesties waren: - Andere en meerdere sporten, niet alleen de standaardsporten zoals voetbal en handbal. Bijvoorbeeld squash, badminton, fitness, turnen, zwemmen, vechtsporten, dans en tennis. - Betere organisatie: toegankelijker voor iedereen, betere PR, dus niet alleen posters ophangen maar bijvoorbeeld de mentor of gymleraar de leerlingen informeren. Eerder bekend maken van de sportactiviteiten. - Onder schooltijd - Minder spelletjes, maar gewoon sporten - Zelf activiteiten kunnen kiezen, beter luisteren naar de wensen van leerlingen - Liever sporten met klasgenoten dan met onbekenden - Selectie: goede en minder goede teams is voor iedereen leuker 3.6 Vernieuwende sportactiviteiten De wensen en behoeften van de leerlingen zijn belangrijk als het gaat om vernieuwende sportactiviteiten. In de vragenlijst is een vraag gesteld op welke manier de huidige sportactiviteiten uitgebreid kunnen worden, wanneer sporten het beste uitkomt en wat de belangrijkste reden zou zijn om mee te doen aan vernieuwende sportactiviteiten. Vernieuwende sportactiviteiten – soort aanbod Van de leerlingen vindt 48% het aanbod dat sportverenigingen sportactiviteiten aanbieden op school het beste. Een ander aanbod ‘sportactiviteiten op het speelveld in de buurt’ wordt door 38% van de leerlingen aangekruist. 14% wil graag naschoolse activiteiten op school en de overige 14% wil wat anders, zoals meer sport onder schooltijd, meer verschillende sporten of juist geen vernieuwend sportaanbod.
9
De keuze in het aanbod verschilt niet veel tussen jongens en meisjes, alleen dat meisjes vaker kiezen voor sportverenigingen op school en jongens voor sportactiviteiten op het speelveld in de buurt. Wel is een verschil in keuze van het aanbod in leeftijd te zien. Naarmate men ouder is, kiest men vaker voor naschoolse activiteiten en minder voor sportactiviteiten op het speelveld in de buurt. Het aanbod om sportverenigingen activiteiten te laten aanbieden op school is ongeveer gelijk per leeftijdsjaren (rond de 46% à 52%). Verschil in keuze van het aanbod naar leerweg blijkt ook niet groot te zijn, alleen dat relatief meer VWO- en Gymnasiumleerlingen naschoolse activiteiten op school willen en dat vooral VMBO-leerlingen sportactiviteiten op het speelveld willen. De keuze voor de sportverenigingen die activiteiten aanbieden is ongeveer gelijk per leerweg (rond 50%). Vernieuwende sportactiviteiten – tijdsverdeling De meerderheid van de leerlingen geeft aan dat sporten ’s avonds het beste uitkomt, 17% op zaterdag, 12% direct (of 1 uur) na schooltijd, 6% op zondag en de overige 14% geeft ‘anders’ aan, namelijk vooral zaterdags en ’s avonds of flexibel of onder schooltijd. Vernieuwende sportactiviteiten – belangrijkste motief voor deelname De belangrijkste redenen om mee te doen aan de vernieuwende sportactiviteiten is als de vrienden ook meedoen (41%) en als de sportactiviteiten uitdagend zijn (34%). Andere redenen zijn dat de sport in de buurt moet zijn (11%), leuk moet zijn (10%), gezellig moet zijn (10%) en dat de sport gratis moet zijn (4%). Jongens vinden de vrienden belangrijker dan meisjes (46% en 36%), terwijl meisjes gezelligheid belangrijker vinden. Verschil in leeftijd qua motieven blijkt uit het feit dat 46% van de 12-jarigen vrienden belangrijk vindt en dat meer dan gemiddeld de 16-jarigen de sportactiviteiten gratis willen zien (9%). De VMBO-leerlingen vinden gratis en in de buurt belangrijker dan de leerlingen van de andere leerwegen, de VWO-leerlingen vinden vrienden relatief belangrijk en de HAVO en Gymnasium-leerlingen uitdagendheid.
10
4. RESULTATEN – kwalitatief onderzoek Uit het vragenlijstonderzoek zijn relevante en bruikbare resultaten gekomen. Een verdieping van deze resultaten door middel van focusgroepgesprekken is interessant. Aan de hand van de uitgevoerde focusgroepen kan het vervolg (pilot) beter afgestemd worden op de wensen en behoeften van de leerlingen. Sportservice Overijssel heeft focusgroepgesprekken gehouden op Carmel College Salland in Raalte en op het Twents Carmel College in Oldenzaal. In totaal zijn 8 groepen van 6-8 leerlingen uit verschillende leerwegen en leerjaren. De focusgroepen verliepen aan de hand van een checklist met 4 gespreksthema’s: 4.1 Vrijetijdsactiviteiten 4.2 Sporten 4.3 Gymles 4.4 Vernieuwende sportactiviteiten De resultaten van de 4 focusgroepgesprekken worden aan de hand van de 4 thema’s (met bijbehorende vragen) besproken. Opvallende verschillen per focusgroep worden apart vermeld. 4.1 Vrijetijdsactiviteiten Wat doe je in je vrije tijd? De deelnemers van de focusgroepen besteden de meeste vrije tijd aan (in willekeurige volgorde) TV kijken, computeren/gamen, huiswerk maken en omgaan met vriend(inn)en. De deelnemers uit de 1e en 2e klas besteden ook tijd aan buiten spelen/voetballen, terwijl de deelnemers uit de hogere klassen meer vrijetijd besteden aan werken en uitgaan. Hoe tevreden ben je met deze vrijetijdsbesteding? Veel deelnemers zouden meer vrije tijd willen hebben. Ze hebben soms lange schooldagen (met veel tussenuren) of sommigen moeten een uur naar huis fietsen en dan blijft er niet veel tijd over voor ontspanning (‘ik fiets 10 km naar huis, ben dan 10 minuten thuis en moet dan weer 3 km fietsen voor handbaltraining’). Eén deelnemer gaf aan ‘ik moest zelfs mijn folderwijk opzeggen, omdat het vanwege het rooster niet meer mogelijk was om twee middagen in de week folders te lopen’. De 1e en 2e klassers zijn vooral ontevreden over hun vrije tijd. De hogere klassen zijn wel tevreden maar zeggen dat het altijd beter kan. 4.2 Sporten Sportdeelname 30 van de 32 deelnemers aan de focusgroepen doen aan sport. Veel deelnemers doen aan voetbal of handbal, maar tennis, paardrijden, turnen, atletiek, zwemmen, streetdance en basketbal worden ook genoemd. Twee deelnemers doen niet aan sport. Eén is net gestopt met dansen, vanwege het feit dat ‘de les om 17.00 uur was en dan heb ik na het fietsen van school 10 minuten rust en dan meteen door naar dansles’. De andere deelnemer heeft een bijbaantje van 6 uur, ‘dus geen tijd om te sporten’. Waarom sport je? De deelnemers van de 4 focusgroepen sporten allemaal om dezelfde redenen, namelijk plezier, gezondheid, beter worden, uit gewoonte, gezelligheid, conditie en ontspanning. Zou je meer willen sporten? De vraag of men meer wil gaan sporten, wordt verschillend beantwoord. Sommige deelnemers vinden dat ze al genoeg sporten en dus niet meer willen, sommigen willen meer, maar is niet mogelijk (bijv. door accommodatieprobleem, blessure of geen tijd, ‘ik fiets elke dag al heel veel dus ik hoef niet nog meer te sporten’) en een paar willen wel meer sporten. Bij doorvragen op dit
11
thema blijkt dat bijna iedereen wel meer wil sporten omdat ze het zo leuk vinden, maar er geen tijd voor hebben. Wat moet er veranderen om meer te kunnen sporten? Op deze vraag hadden de deelnemer niet echt een antwoord. Maar zodra de gespreksleiders met voorbeeld kwamen, kwam de discussie op gang. Als het mogelijk wordt gemaakt om meer te kunnen sporten op school, dan is dat leuk. Bijvoorbeeld een schoolsporttoernooi, maar dan niet op een klein veld met paaltjes. ‘Een handbaltoernooi’, ‘zaalvoetbaltoernooi’ of ‘volleybaltoernooi’ worden aanbevolen. ‘In de 1e klas wordt nu 2 uur gym en 1 uur zwemmen gegeven, in de 2e klas alleen maar 2 uur gym, dus dat kan ook 3 uur worden’. De sportdag van vorig jaar is goed bevallen door een aantal deelnemers: ‘je kon kennismaken met andere sporten, zoals duiken, zumba, vechtsporten en dat was erg leuk’. Hoe kunnen we de niet-sporters aan het sporten krijgen? De twee niet-sportende deelnemers geven de lange schooldagen de schuld ervan dat ze niet sporten. Verder kennen de andere deelnemers allemaal wel iemand die niet sport en adviezen die naar voren kwamen waren: ‘vaak zijn het mensen die niet goed in sporten zijn, dus het aanbod makkelijk voor ze maken’, ‘veel niet-sporters gamen heel veel, dus is het misschien een idee om het gamen en sport te combineren in een leuk sportspel?’, ‘de dansmat bij Carmel Class Fitness wat gaaf en werd door heel veel leerlingen gedaan’, ‘sporten verplicht in het laatste uur van schooltijd’. 4.3 Gymles Hoe vind je de gymles? De meeste deelnemers vinden de gymles niet heel leuk. Reacties: ‘Er worden soms kinderachtige spelletjes gedaan en de leraren verschillen ook heel erg’, ‘niet intensief genoeg’, ‘we hebben veel balsporten met gym, dus ik vind het leuk’, maar hier reageert direct een andere deelnemer op die juist niet van balsporten houdt en daardoor de gymles niet leuk vindt. In de bovenbouw worden sportclinics gegeven, wat leuk is maar ‘je eerste keuze wordt nooit gedaan’ en ‘de meeste clinics worden op schoo en door de gymleraar gegeven (behalve fitness en squash), dus dan vind ik het niet echt een clinic’. Hoe zou de gymles leuker worden? Er worden genoeg tips gegeven om de gymles leuker te maken: - ‘meer gymles op school’ - ‘ik wil liever een blok gym van 2 uur, zodat er niet teveel tijd van de gymles afgaat doordat we erheen moeten fietsen en om moeten kleden’ - ‘trampolinespringen of dansen in de gymles lijkt me leuk, maar dat vinden natuurlijk niet alle jongens leuk, dus maar een paar keer en dan weer wat anders in de gymles’ - ‘meer variatie in de gymles, zoals vechtsport, dans, zwemmen en trampoline’ - ‘meer buitengym’ - ‘gymles in de vorm van clinics, maar dan gevarieerder 6x 1 sport en dan weer een andere, zoals tennis, dansplaten, vechtsporten’ - ‘een goede trainer is belangrijk, die stimuleert om te gaan en je wordt er echt beter van’. 4.4 Vernieuwende sportactiviteiten Sport op school Op het Carmel College wordt naast de gymles en Carmel Class sport aangeboden in de vorm van: - sportdag - schoolsporttoernooien (‘nadeel is dat het schoolteam om 16.00 uur traint en ik ben al om 14.00 uur vrij’, ‘ik zit in schoolteam maar moet na de training alleen 10 km naar huis fietsen’) - voetbal- en handbalschool (‘slechte informatie over aanmelden en trainingen’, strenge selectie, dus als je niet goed kunt voetballen kun je er niet bij komen’, ik zit op de handbalschool en moet 2 keer per week ’s ochtends voor schooltijd trainen, dit is goed geregeld vanuit school omdat ik later mag beginnen, maar het vergt veel discipline, dus is niet geschikt voor iedere leerling’, ‘ik wil ook wel een tennisschool’.
12
Wat moet er gebeuren om je meer te laten sporten? In de focusgroepen blijkt het lastig om te ‘fantaseren’ over het ideale sportaanbod. De gespreksleiders hebben om die reden een aantal voorbeelden gegeven, zoals het aanbod van sportverenigingen op school, naschoolse sportactiviteiten, en het Amerikaanse model ‘collegesport’. Aan de hand van deze voorbeelden begon de discussie te lopen. Belangrijke opmerkingen die gemaakt zijn in de ontstane discussie over het ideale sportaanbod worden hieronder per subvraag besproken. - soort sport: tennis, dansplaten, vechtsporten, dansen, freerunning, honkbal/softbal, schaatsen, wielrennen en fitness worden genoemd. Belangrijk hierbij is dat het aanbod gevarieerd moet zijn, dus niet te lang dezelfde sport aanbieden. Een deelnemer wil juist wat anders naast zijn voetballidmaatschap, maar een andere deelnemer wil juist beter worden in tennis, dus wil graag nog meer tennissen. Selectie qua niveau is dan wel belangrijk en ‘dan is het ook leuker, want dan vinden de mindere sporters zichzelf ook minder slecht als ze niet met een hele goede sporter in hetzelfde team spelen’. De meisjes willen wel ergens naar toe werken, bijvoorbeeld een optreden bij dansen, maar de jongens vinden het al leuk als ze trucjes leren bij bijvoorbeeld vechtsport, freerunning of breakdance. Belangrijke opmerking die vaak gemaakt is, is dat de deelnemers niet van plan zijn om bij hun eigen sportvereniging weg te gaan voor sport op school. - tijdstip: het liefst wordt er gesport onder schooltijd of aansluitend aan schooltijd, ‘als het maar niet een te lange dag wordt’. De suggestie werd geopperd door het rooster zo aan te passen dat ze bijvoorbeeld iedere woensdag om 14.00 uur (en niet pas om 16.00 uur) vrij zijn en dan mee kunnen doen aan het sportaanbod. Een andere deelnemer reageerde hierop: ‘dan heb je nog altijd leerlingen die er misbruik van maken en dan op woensdag om 14.00 uur lekker vrij zijn en niet meedoen’. ‘De school kan het sporten niet verplichten, maar het wel zo gunstig mogelijk maken zodat er meer leerlingen mee willen doen dan nu het geval is’ was een opmerking waarmee veel deelnemers het eens waren. Een laatste suggestie die door een deelnemer werd gemaakt, was om een huiswerkuur te organiseren vanuit school, zodat de leerlingen meer vrije tijd hebben voor sport. - locatie: ‘Het liefst zo dicht mogelijk bij school, zodat je niet teveel extra tijd kwijt bent aan het fietsen erheen’ en ‘voordeel van sport op school is dat je geen reistijd kwijt bent om naar een sportvereniging te gaan’ zijn de opmerkingen die over locatie zijn gemaakt. - trainers: Het wordt door veel deelnemers beaamd dat een professionele trainer, of zelfs een bekende trainer meer leerlingen trekt. Misschien alleen een bekend iemand bij de eerste training, maar een professionele trainer is beter dan de gymleraar. De trainer weet meer van de specifieke sport en dat stimuleert om door te gaan en beter te worden. - medesporters: Het is niet erg om zonder vrienden (van de sportvereniging) te sporten, want je klasgenoten ken je ook wel goed en je leert snel nieuwe mensen kennen bij het sporten. Dit is het meest gehoorde antwoord. Slechts één deelnemer vindt het juist belangrijk om met zijn vrienden te blijven sporten, dus als zijn vrienden kiezen voor een andere sport dan hij, dan zou hij toch met die vrienden meegaan. - kosten: De Carmel Classes kosten nu ook geld (ongeveer 7 euro voor 4 keer). ‘Mijn ouders betalen wel als ik heel graag wil’ is een veel gehoorde motivatie, maar als de ouders het zullen zien als een dubbele contributie dan weten de deelnemers het niet. Dus de contributie moet goedkoper zijn dan het lidmaatschap bij een sportvereniging. - overig: Leerlingen belonen voor hun sportdeelname door 0,1 punt voor een cijfer voor gym/biologie/verzorging te verdienen is een tip die werd gegeven. Of opdrachten tijdens het sporten verbinden aan een les, bijvoorbeeld sporten met een hartslagmeter en dit in de biologieles bespreken.
13
5. Conclusie De resultaten van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek geven aanleiding tot de volgende conclusies die betrekking hebben op de onderzoeksvragen: 1. Wat beweegt jongeren om te sporten? Ongeveer driekwart van de leerlingen doet een sport, omdat het leuk is en plezier geeft en omdat het gezond is. Gezelligheid en conditie zijn ook veel genoemde redenen. Uit de focusgroepgesprekken blijken gewoonte en beter worden ook belangrijke motieven te zijn om te sporten. 2. Wat zijn belangrijke factoren waardoor jongeren blijven sporten (redenen om te sporten, invloed sociale en fysieke omgeving)? Uit de focusgroepgesprekken is gebleken dat veel deelnemers zijn gaan sporten omdat hun ouders of broer/zus die sport al deden of een vriendje of buurjongen of –meisje (‘uit gewoonte, ik weet eigenlijk niet beter’). De sociale omgeving is bij het beginnen aan een sport belangrijk. Ook om de sport vol te houden zijn ‘vrienden bij de club’ erg belangrijk, maar ook een leuk aanbod en goede trainer zijn van invloed. 3. Wat beweegt jongeren om niet te sporten? Uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat leerlingen vooral door andere vrijetijdsbezigheden (gamen, werk, huiswerk, hobby’s, etc.) en het vele fietsen naar school niet aan sport doen. Andere vaak genoemde redenen zijn het niet weten welke sport bij hun past, geen tijd hebben vanwege huiswerk/bijbaan en dat het geen gewoonte is. 4. Wat zijn belangrijke factoren waardoor jongeren stoppen met of niet sporten (redenen om niet te sporten, invloed sociale en fysieke omgeving)? Tijdgebrek, de verminderde noodzaak om te sporten (bij 15- en 16-jarigen) en de voorkeur hebben liggen bij andere bezigheden zijn veel gehoorde redenen bij leerlingen die niet (meer) sporten. 5. Wat is de ervaring van jongeren met de sport- en beweegactiviteiten op school? Op het Carmel College Salland wordt naast de gymles voldoende sport- en beweegactiviteiten georganiseerd, maar niet altijd naar de wensen en behoeften van de leerlingen. 6. Welke verbeterpunten en/of oplossingen zien jongeren om de sportdeelname te verhogen? De belangrijkste verbeterpunten die uit de beide onderzoeken zijn gekomen, zijn dat het aanbod gevarieerd moet zijn en uit ‘niet-standaard’ sporten moet bestaan, dat het onder schooltijd kan worden aangeboden of direct na schooltijd als het rooster wordt aangepast (minder lange schooldagen) en dat het door professionele trainers wordt gegeven.
14
6. Aanbevelingen De meerderheid van de jongeren doet aan sport en vindt zijn/haar sport leuk, gezellig en gezond, maar de leerlingen willen een betere afstemming van de gymlessen en schoolsportactiviteiten op hun wensen en behoeften. Uit bovenstaande conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan voor een betere afstemming (in willekeurige volgorde) met daarbij al een paar praktische tips/trucs: -
Organiseer een sportaanbod met de keus uit een paar verschillende uitdagende sporten. Tip: bied niet alleen ‘standaardsporten’ aan, zoals voetbal en handbal, maar denk ook aan freerunning, vechtsporten, dans, fitness, etc.
-
Laat leerlingen een keuze maken in het soort sport (clinic) en in de manier van deelname (recreatief of competitief) en zorg voor professionele trainers (en eventueel een bekende sporter bij de start). Tip 1: houd rekening met de soort sport: voetbal/basketbal leent zich beter voor competitie, dans/vechtsport/freerunning leent zich beter voor trainen (in het kader van beter worden, trucjes leren/optreden voorbereiden) en fitness/hardlopen/zwemmen leent zich beter voor gezondheidsbevordering. Tip 2: de keuzemogelijkheid is belangrijk, omdat er leerlingen zijn die beter willen worden in de sport die ze al doen, maar ook leerlingen die gezelligheid belangrijker vinden dan prestatie.
-
Organiseer het sportaanbod direct na schooltijd en dichtbij school, pas de roosters indien nodig aan (niet te laat starten), gebruik de tussenuren, of organiseer een huiswerkuur, zodat de sportactiviteiten vroeg in de middag kunnen plaatsvinden. Tip 1: bied huiswerkbegeleiding aan voor de sporters. Tip 2: ‘1040 uren-norm’ is een kans; sportaanbod in de tussenuren (bijv. fitness), toernooi op een studiedag, etc. Tip 3: inventariseer de sportmogelijkheden in de buurt van de school, denk bijvoorbeeld aan de daluren van een fitnesscentrum.
-
Zorg voor een goede organisatie met een individuele benadering (promotie en werving via de LO docenten). Tip 1: houd rekening met ‘peergroup pressure’ door een Whoznext-team, LO2-leerlingen of in het kader van maatschappelijke stages leerlingen te laten helpen bij de organisatie en werving. Tip 2: betrek ouders (in verband met draagvlak en kosten) door het aanbod ook onder de aandacht te brengen tijdens open dagen, ouderavonden, in nieuwsbrieven, op de website en in de schoolkrant. Tip 3: informeer via een digitale en fysieke activiteitenkalender.
Bovenstaande aanbevelingen onderbouwen het idee van Sportservice Overijssel om een pilot op te zetten waarin een aantal praktijkvarianten op basis van de resultaten van dit onderzoek worden getoetst op uitvoerbaarheid en effectiviteit.
15
Bijlage 1. Vragenlijst
16
VRAGENLIJST CARMEL IN BEWEGING (definitieve versie 2.0 april2010)
Introductie Hallo, Het Carmel College Salland en Sportservice Overijssel willen graag inzicht krijgen in de sport- en beweegbehoefte van jongeren op het Carmel College. Wij zijn benieuwd hoe je denkt over sporten en bewegen, of je zelf aan sport doet, wat je in je vrije tijd doet, wat je van de sport- en beweegmogelijkheden op school vindt en wat je wensen en behoeften zijn op sportgebied. Wij vinden dat jongeren zelf meer te zeggen moeten krijgen als het over sport en bewegen gaat. Vandaar dat wij jou en andere leerlingen vragen deze vragenlijst in te vullen. Het invullen duurt ongeveer 10 minuten. Het volgende is belangrijk om te weten voordat je de lijst invult: • Lees elke vraag goed door, maar denk er niet te lang over na. Kies het antwoord dat het beste bij jou past en kruis het hokje aan. • Je kunt steeds één antwoord per vraag geven tenzij anders vermeld. • Als je een vraag niet goed begrijpt, vraag dan aan je docent om uitleg. • Vul de vragenlijst helemaal alleen in en overleg niet met je buurvrouw of buurman. • Op de vragenlijst staat niet je naam. Niemand zal er achter komen welke antwoorden van jou waren. Belangrijk: Dit is geen toets! Er zijn geen goede en foute antwoorden. Het is wel belangrijk dat je de vragenlijst helemaal invult en dat je eerlijke antwoorden geeft. Alleen dan hebben we er wat aan.
Doe mee en win! We verloten een Intersport-cadeaubon t.w.v. 50 euro onder de deelnemers. Wil je meedoen aan deze verloting, dan moet je aan het einde van de vragenlijst je emailadres invullen.
Over jezelf Hieronder volgen een paar vragen over je leeftijd, opleiding, afkomst, lengte en gewicht. 1. Wat is je geslacht?
2. Wat is je leeftijd?
3. Wat is je postcode?
jongen meisje jaar
Vul alleen de 4 cijfers in.
4. Welke opleiding doe je? Praktijkschool VMBO HAVO-GT HAVO/VWO HAVO VWO Gymnasium
17
5. In welke klas zit je? 1e klas 2e klas 3e klas 4e klas 5e klas 6e klas 6. Wat is je gewicht? Afronden op hele kilo’s
kg
7. Hoe lang ben je? Afronden op hele centimeters
cm
8. In welk land ben jijzelf, je vader en je moeder geboren?
Nederland Turkije Marokko Suriname Nederlandse Antillen/Aruba Anders, namelijk …………………………………………………………..
jezelf
je vader je moeder
Vrijetijdsbesteding De volgende vragen gaan over de activiteiten jij in je vrije tijd doet. 9. Wat doe je in je vrije tijd? Meerdere antwoorden mogelijk. Omgaan met vriend(inn)en Huiswerk maken Sporten Computeren/internetten TV-kijken Muziek maken Muziek luisteren Lezen Bioscoop bezoeken Toneelspelen Dans Jeugdwerk Andere hobby’s Werken Anders, namelijk _________________________ 10. Heb je een bijbaantje?
ja nee ga naar vraag 14
11. Voor hoeveel uur per week heb jij een bijbaantje?
uur per week
18
12. Op welke dagen heb jij een bijbaantje? Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 13. Is je bijbaantje overdag of ’s avonds? ’s ochtends ’s middags ‘s avonds Anders, namelijk ________________________
Bewegen De volgende vragen gaan over matig intensieve lichaamsbeweging, zoals wandelen, fietsen en andere lichaamsbeweging op school/werk, in het huishouden of in jouw vrije tijd. Het gaat om alle lichaamsbeweging die tenminste even inspannend is als stevig doorlopen of fietsen. 14. Hoeveel dagen ga je fietsend naar school? Het gaat om het gemiddeld aantal dagen van een normale week in de afgelopen maand.
1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week nooit ga door naar vraag 16
15. Hoe lang ben je meestal fietsend per dag onderweg? Tel de minuten bij elkaar op van één dag (heen en terug). Denk hierbij aan een normale dag in de afgelopen week. minuten per dag
Sportbeoefening De volgende vragen gaan over sportbeoefening. Het gaat om lichamelijke activiteiten die je doet binnen de sportwereld. Je moet dus denken aan bijvoorbeeld voetbal, tennis, badminton en fitness, maar niet aan wandelen in het bos, schaken/darten/vissen of fietsen naar de winkel. Sporten die je tijdens de vakanties hebt beoefend, tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet.
16. Doe je aan sport?
ja nee
17. Op welke leeftijd ben je begonnen met sport? __ jaar
19
18. Welke sport(en) beoefen je op dit moment? Vul maximaal 3 sporten in die je het meest beoefent. 1. __________________ 2. __________________ 3. __________________ 19. Hoe vaak (aantal keren per week) en hoe lang (aantal minuten per keer) beoefen je sport 1, sport 2 en sport 3? 20. Hoe beoefen je de sporten (meer antwoorden mogelijk)? Als lid van een sportvereniging Als abonnee/lid/cursist van een fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder Via school (naschoolse sport) Via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk Tijdens een georganiseerde sportvakantie Als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement In groepsverband, georganiseerd door jezelf, familie, vrienden en/of kennissen Alleen, ongeorganiseerd Bij een zorginstelling Anders, namelijk _______________________________ 21. Wat is/zijn voor jou de belangrijkste red(en)en om te sporten? Maximaal 3 antwoorden mogelijk. Leuke activiteit/plezier Lichaamsbeweging/gezondheid Advies opvolgen van arts/fysiotherapeut Mijn ouders willen dat ik sport Ik kan met mijn specifieke aandoening deze sport doen Afslanken Opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid Competitie, meten met anderen Prestatie, jezelf verbeteren Leren van nieuwe vaardigheden Uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning Gezelligheid/sociale contacten Lekker buiten zijn Weinig/geen reistijd nodig Niet duur Goede voorzieningen, sportveld/sporthal Aanzien/status Anders, namelijk ________________________________
20
Sporten op school De volgende vragen gaan over de sporten die je op school beoefent. 22. Hoeveel dagen heb jij sport tijdens schooltijd, zoals schoolgym? Denk hierbij aan een normale week in de afgelopen maand.
dag(en) per week
23. Wat vind je van de gymles op school? heel leuk leuk niet leuk helemaal niet leuk 24. Hoe zouden de gymlessen volgens jou (nog) leuker gemaakt kunnen worden? Andere sporten doen in de gymles, zoals _________________________ Meer verschillende activiteiten Meer nieuwe activiteiten of sporten leren Meer helpen bij het geven van gymles Meer wedstrijdjes Meer spelvormen Anders, namelijk ___________________________ 25. Organiseert het Carmel College sportdagen, -wedstrijden en /of –toernooien? Ja en ik doe ook mee ga naar vraag 26 Ja, maar ik doe niet mee ga naar vraag 27 Nee, maar ik zou wel willen meedoen ga naar vraag 28 Nee, maar daar doe ik toch niet aan mee ga naar vraag 27 Weet ik niet ga naar vraag 29 26. Waarom doe je mee aan deze sportdagen, -wedstrijden en /of –toernooien? ____________________________________________________________ 27. Waarom doe je niet mee aan deze sportdagen, -wedstrijden en /of –toernooien? ____________________________________________________________ 28. Wat zou je anders willen zien aan deze sportdagen, -wedstrijden en /of –toernooien? ____________________________________________________________
Vernieuwende sportactiviteiten Graag willen we weten waar jij behoefte aan hebt als het om vernieuwende sportactiviteiten gaat. 29. Op welke manier zouden de huidige sportactiviteiten volgens jou verder uitgebreid kunnen worden? Naschoolse sportactiviteiten op school Sportactiviteiten op het speelveld in de buurt Sportverenigingen bieden sportactiviteiten aan op school Anders, namelijk _________________________________
21
30. Wanneer komt sporten jou het beste uit? Direct na schooltijd ’s Avonds Op zaterdag Op zondag Anders, namelijk _________________________________ 31. Wat is voor jou de belangrijkste reden om mee te doen aan bovenstaande sportactiviteiten? Als mijn vrienden ook mee doen Als de sportactiviteiten gratis zijn Als de sportactiviteiten in de buurt zijn Als de sportactiviteiten uitdagend zijn Anders, namelijk _________________________________
Niet-sporters De volgende vragen zijn alleen van toepassing voor NIET-sporters (zie vraag 16). 1. Kun je uitleggen waarom je niet aan sport doet? Maximaal drie antwoorden mogelijk. Ik vind het niet nodig om te sporten Ik mag niet sporten van mijn ouders Ik weet het eigenlijk niet, het is geen gewoonte Ik heb voldoende lichaamsbeweging Te duur Reistijd naar een sportgelegenheid is te lang (geen goed vervoer, te ver weg) Heb ik helemaal geen tijd voor vanwege werk en/of studie Andere vrijetijdsbezigheden vind ik leuker Laat mijn gezondheid momenteel niet toe Ik kan niet goed sporten Ik weet niet welke sport bij mij past Ik zie tegen het leren van een (nieuwe) sport op Ik zie tegen het leren kennen van nieuwe mensen op Ik ben niet goed op de hoogte van de sportmogelijkheden in mijn omgeving Ik ken geen mensen om mee te sporten Anders, namelijk ______________________________________________ 2. Ben je van plan om (weer) te gaan sporten? Nee, ik ben niet van plan om te gaan sporten Ja, ik ben van plan om binnen 1 maand te gaan sporten Ja, ik ben van plan om binnen 6 maanden te gaan sporten Anders, namelijk ………………………………………………… 3. Om welke reden(en) zou je weer gaan sporten? Maximaal drie antwoorden mogelijk. Geen enkele reden, ik wil niet sporten Als ik met vrienden/bekenden kan gaan sporten Als anderen (arts of familie) zeggen dat dit nodig is Als mijn gezondheidsklachten afnemen Als ik het minder druk krijg Als ik weet welke sporten ik in de buurt kan doen
22
Als het sportaanbod verbetert Als ik weinig nieuwe vaardigheden hoef te leren Als ik meer geld te besteden heb Als de reistijd vermindert Als de sport aansluitend aan schooltijd wordt aangeboden Als de sport op of dichtbij school wordt aangeboden Anders, namelijk _____________________________________
ga verder met vraag 22
Toelichting / opmerking Mocht je nog een toelichting willen geven op een antwoord of heb je nog een laatste opmerking dan kan je dat hieronder doen. ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
Doe mee en win! Vul je emailadres hieronder in en maak kans op een prijs! ________________________________________________________________________________
De vragenlijst is verstuurd. Hartelijk bedankt voor het invullen! PS. De winnaar van de cadeaubon wordt per mail op de hoogte gebracht.
23