Kwartaalmagazine september 2008 #29over - Uitgave integrale van gebiedsontwikkeling Bouwfonds Property Development
#
2
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Een nieuwe identiteit, kan dat? Bespiegelingen en praktijkvoorbeelden
Ze woont aan de ene en werkt aan de andere kant van de Erasmusbrug, ontworpen door de UN Studio van architect Ben van Berkel. Lees op de achterpagina van dit nummer wat dat Rotterdamse icoon voor Bianca betekent.
2
september 2008 - naw #29
Identiteit = verandering Dit nummer van NAW magazine heeft als centraal thema: identiteit. Iets waar wij allemaal dagelijks mee bezig zijn, bij voorbeeld als we proberen de identiteit van een stadswijk te versterken of te herstellen. Of wanneer we een nieuw woongebied of winkelcentrum een eigen karakter meegeven. Vreemd genoeg klinkt het bijna alsof identiteit iets statisch is, iets wat vaststaat. Maar in werkelijkheid is de identiteit van een stad, een land of een bedrijf, voortdurend in beweging. Elke nieuwe bewoner of medewerker, elk nieuw gebouw of product verandert iets aan die identiteit. En ook de partners waarmee wij samenwerken, of de manier waarop we dat doen, ver anderen voortdurend. Wij, als ontwikkelaars van gebieden voor wonen, werken, winkelen en recreëren, zorgen ervoor dat al die veranderingen een plek krijgen, een richting en een vorm, zodat ze leiden tot vooruitgang. Niet voor niets is ‘Vormgeven aan vooruitgang’ het motto van Bouwfonds Property Development. In de ruim zestig jaar van haar bestaan heeft ons bedrijf altijd kunnen inspelen op nieuwe ontwik kelingen, zowel intern als in de wereld om ons heen. Omgaan met verandering zit in onze genen. En nu, met Rabobank als onze nieuwe aandeelhouder, zijn we meer dan ooit klaar voor nog eens zestig jaar verandering. Overigens markeert het feit dat ik deze column schrijf, al een grote verandering voor mij persoonlijk, namelijk dat ik me voor het eerst tot de NAWlezers richt vanuit mijn nieuwe functie. Ik verheug me erop u de komende jaren te blijven tegenkomen, in het kader van dit NAW-platform, of op andere plekken waar wij samen vormgeven aan vooruitgang.
september 2008 - NAW #29
Inspiratie duurzaam ontwikkelen: Hogere hypotheek voor energiezuinige woning? 5 WaterplusWonen: Leven op het water 6ontwikkeling: Terug naar de duinen 7 nieuwe functie: Henk Jagersma 8column Friso de Zeeuw 9 innovatief: De BiBus 10 kunst in de openbare ruimte: Ruud van de Wint 12trend: Méér prachtgebouwen 4
Thema: identiteit
colofon NAW magazine is een kwartaaluitgave van Bouwfonds Property Development Concept, eindredactie en productie: Proof Communication, corporate & internal branding, www.proof.nl Art direction en vormgeving: potatoPixels (Ritchard Kelliher) Fotografie: iStockPhoto, Hollandse Hoogte Drukwerk: Printport Contact: Ingrid Bontkes tel. 033 253 98 06
[email protected]
14
22
34
Je eigen huis bouwen
Zeg me waar je werkt…
Op een vrije kavel of kiezen uit een aantal woningtypen: hoe toekomstige bewoners hun keuzes maken.
Op de Zuidas of op het Oosterdoks eiland in Amsterdam? Wat de juiste vestigingsplek voor een bedrijf kan doen.
Het karakter van 26 Projecten met 40 Twee polder een stad of wijk een nieuwe ziel steden, twee Waar bestaat dat uit? Komt een Een rondgang langs Haverleij, Parkha groeir ichtingen identiteit vanzelf of is zij te ‘maken’? Deskundigen aan het woord.
Walter de Boer
ven, Brandevoort en Princehaven.
Grote stad of pick-uptrucks, de verschil lende karakters van Almere en Lelystad.
Goed werk!
Directievoorzitter Bouwfonds Property Development
I love 6546 BB: ‘Bourgondisch en Business’ 48 kunstaanbieding: Speciaal voor u, dit kunstwerk van Malin Persson 50Bouwfonds Ontwerpprijsvraag: Good Red Super Green-ideeën 51nieuw project: Carolus in ’s-Hertogenbosch 52doelgroep senior: ‘Dit wordt ons laatste bolwerk’ 54 bijzondere architectuur: Acht Specials in Vathorst 56eerste prijs: Groene Oase in Stadshagen 57column Joost Zwagerman: Opgroeien in Suburbia 47
Bouwfonds Property Development
[email protected] www.naw.nl www.bouwfonds.nl tel. 033 253 92 16
4
september 2008 - naw #29
5
Inspiratie duurzaam ontwikkelen
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie WaterplusWonen-concept Fraser River, Canada. Zo zou WaterplusWonen er in Nederland uit kunnen zien: divers in verschijningsvorm maar met stijl (foto: Ties Rijcken)
‘Als je een gegarandeerd lagere energienota krijgt, zou je een hogere hypotheek moeten kunnen afsluiten’ Lente-akkoord Het gebouwgebonden energieverbruik in nieuwe woningen, winkels en kantoren moet in 2011 met 25 procent en in 2015 met 50 procent zijn gereduceerd ten opzichte van nu. Dat is de kern van het Lente-akkoord energiebesparing in de nieuwbouw dat minister Ella Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie) en minister Jacqueline Cramer (Ruimte en Milieu) op 22 april 2008 met de NEPROM, NVB en Bouwend Nederland ondertekenden. Uitgangspunt daarbij is het gebruik van reeds bestaande, bewezen technieken. Daar naast biedt het akkoord ook ruimte voor innovatieve energiebesparende technieken en concepten in tien nog aan te wijzen experimenteer gebieden waar nog eens 25 procent zuiniger moet worden gebouwd. In het akkoord is ook de intentie opgenomen om vanaf 2020 energieneutrale gebouwen op te leveren.
A g
ener
uik
rbr e v e i
Zuinig huis Wie een energiezuinige woning koopt, zou dat veel meer in zijn portemonnee moeten merken, zegt Bouwfonds-milieumanager Bas van de Griendt.
What’s in it for me? Dat is voor consumenten de vraag waar het in wezen allemaal om draait, ook als het gaat om energiezuinig wonen. Bas van de Griendt: “Al jaren maken energielasten een steeds groter deel uit van de vaste lasten. Inkomens- en huurprijsstijgingen volgen gewoonlijk de inflatie. Maar energieprijzen gaan veel harder; voor een gemiddeld huishouden maar liefst vijf tot tien procent per jaar. Aan de onderkant van de huurmarkt bijvoorbeeld is de maandelijkse energienota in bepaalde gevallen daardoor hoger dan de huur!” Als die energienota daadwerkelijk te verlagen valt, kan dat consumenten stimuleren te kiezen voor een energiezuinig huis.
Van de Griendt: “De technieken om energiezuinig te bouwen zijn er. De overheidsregels waar we ons aan moeten houden, nu en op termijn, zijn ook bekend. Maar hoe zorgen we nou dat ook het financieel voordeel bij de woonconsu ment terechtkomt? Daarvoor zijn een andere benadering en een nieuw financieel concept nodig. Als ontwikkelaars moeten we de zaken anders organiseren. We moeten minder kijken naar de kosten en meer naar de opbrengsten. Misschien is zo’n energiezuinig huis straks duurder in aanschaf, maar krijgt de consument dat terug via de energierekening. Of via financiers, bijvoorbeeld. Wie een gegarandeerd lagere energienota krijgt, zou een hogere hypotheek moeten kunnen afsluiten. Daardoor kun je veel meer investeren in duurzaamheid dan nu het geval is en krijg je woonconsu menten mee”, zo betoogt hij. “Dat is daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
Bas van de Griendt is fysisch geograaf. Vorig jaar promoveerde hij in de planologie en de economie. Sinds 2005 is hij werkzaam als milieumanager bij Bouwfonds Property Development. Daarnaast is hij voorzitter van de werkgroep milieu en duurzaamheid van de NEPROM.
Leven op het water De Krekenbuurt in Elst is door Bouwfonds Property Development ingebracht als voorbeeldlocatie voor het WaterplusWonen-concept: huizen, terrassen, wegen en groen, allemaal drijvend op het water. Een idee dat aansluit bij de toenemende behoefte aan waterbergingscapaciteit en bij de sterkere vraag uit de markt naar vernieuwende woon concepten. De clou is partijen met de juiste knowhow samenbrengen, weet Bouwfonds Property Development. Vandaar dat de bestaande samenwerking tussen Bouwfonds en AquaPlanning nu is uitgebreid met partners Van Oord en Betonson. Zij gaan ondersteunen in de technische ontwikkeling.
“Drijvend wonen lost in zijn eentje de ruimtedruk in Nederland niet op. Maar het is wel een toevoeging aan het stedenbouwk undig arsenaal, je neemt geen bestaande grond in beslag. Drijvend wonen stapelt drie voordelen op elkaar. Het sluit aan bij het idee dat we ruimte aan water moeten bieden, want het geeft ruimte aan berging en afvoer. Het sluit aan bij de belevingswaarde van water – veel mensen wonen graag dicht bij het water. En het maakt je huis verplaatsbaar. Dat laatste is essentieel, want die andere voordelen kun je ook bereiken door op palen of op terpen te bouwen.” Aldus Ties Rijcken, verbonden aan de TU Delft en adviseur voor de Stichting Experimenten Volkshuisvesting.
Vier redenen voor Bouwfonds Property Development om te investeren in het WaterplusWonen-concept: 1 Er is sprake van dubbel grondgebruik, je hand haaft de waterbergings capaciteit. 2 Wonen op het water is een groeiende (niche)markt. 3 Een oplossing met drijvende infrastructuur leidt tot een efficiëntere stedenbouw kundige verkaveling, waardoor het water beter
toegankelijk is voor het hele gebied en de gebiedskwali teit een extra impuls krijgt. 4 De drijvende infrastruc tuur biedt de mogelijkheid je huis per auto te bereiken en ook ernaast te kunnen parkeren. De Nederlandse wooncon sument heeft dat hoog op het verlanglijstje staan.
6
september 2008 - naw #29
7
Inspiratie ontwikkeling
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuwe functie
Nieuwe duinen
ADHJ – Henk Jagersma Ooit tipte Intermediair hem als een van de negen machtigste ambtenaren van ons land. Na diverse overheidsfuncties en het directeurschap bij woningcorporatie Staedion is Henk Jagersma sinds 1 juni directievoorzitter van Syntrus Achmea Vastgoed. Een kort portret.
Typisch Henk Jagersma “Ik denk dat mijn vrouw en drie zonen mij vooral druk, vrolijk en avontuurlijk vinden. Ik heb zelden een slecht humeur. Verder ben ik een harde werker, een doorzetter, oplossingsgericht en ambitieus. Ik denk graag onconventioneel, ga liefst buiten de gebaande paden. ‘ADHJ’ word ik ook wel genoemd.” Thuis “De grenzen tussen werk en privé zijn bij mij vaag. Als ik ’s zomers in de tuin zit, lees ik stukken voor mijn werk. Alleen als we op vakantie gaan – een paar keer per jaar – neem ik echt afstand. Dan gaan de boeken in de koffer.”
Bouwfonds Property Development won de ontwikkelingscompetitie voor het gebied Duingeest bij Monster. “Wij willen het gebied teruggeven aan de duinen.” Tweehonderd jaar geleden lagen er duinen op deze plek bij Monster. Ze maakten plaats voor boomgaarden, en later voor kassen. Vanaf 2010 zijn de duinen hier weer te vinden, zij het bebouwd. Bouwfonds Property Development ontwikkelt op het twaalf hectare grote gebied in Monster ongeveer 240 duurzame woningen en combineert dit met landschapsherstel. Stan Vermeulen, ontwikkelingsmanager van
Business Unit Zuid-West van Bouwfonds Property Development, legt uit dat de plannen – ontwikkeld met een steden bouwkundige en landschapsarchitect van het Delftse DN Urbland – goed aansluiten bij het ernaast gelegen duingebied. “We gaan in Duingeest glooiingen aanbrengen en planten er circa 300 volwassen bomen, grove dennen. Daarnaast planten we natuurlijke erfafscheidingen in de vorm van duindoorn, duinroos en rododendrons, die gedijen daar goed.” Bij het ontwerp- en ontwikkelingstraject was de inpassing in het surrogaat-duinen landschap leidend, vertelt Vermeulen. “Bij de woningen kan straks bijvoorbeeld
Duurzame woningbouw Duingeest wordt een duurzaam woon- en leefgebied: alle woningen worden voorzien van warmtekoudeopslag; er komt veel groen en water. In het gebied komt een waterloop met ecologische zone. Voor water(berging) zorgt de overheid. Van de ongeveer 240 huizen behoort dertig procent tot de goedkopere sector (starterswoningen van circa 170.000 euro; tevens huurwoningen). De prijs van de overige huizen varieert tussen de 350.000 en een miljoen euro. Zeven huizen zijn vrij te ontwikkelen. In 2010 start de bouw van de wijk. Bouwfonds Property Development won de ontwikkelings- en ontwerpcompetitie van Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland (ONW), waar 31 bouwbedrijven uit heel Nederland aan meededen. Bouwfonds ontwikkelde de plannen voor Duingeest samen met DN Urbland.
verdiept en half verdiept geparkeerd worden. Zo laat je de tuinen groter lijken, kun je de bomen met fatsoen kwijt en oogt het geheel groener. We hopen dat bewoners dat ook als meerwaarde ervaren voor het gebied.” In plaats van de gebruikelijke bestrating hoopt Bouwfonds er straks schelpenbeton te kunnen gebruiken voor de wegen. “Dat zou beter in het plaatje passen.” Spannende verschillen Door de aan te brengen glooiingen kunnen de hoogteverschillen in Duingeest tot een kleine drie meter oplopen. Deze hoogteverschillen leveren speelse woningtypes op. “Veel split level, met spannende doorkijkjes. De diversit eit van de woningen is sowieso gewaarborgd door de samenwerking met vier architecten. Eigenlijk is er voor elk wat wils: moderne woningen met kappen van riet of lei, verschillende soorten twee- en driek appers, keuze in bakstenen. En erg aanlokkelijk is natuurlijk de magnifieke locatie zo dicht bij de duinen en de zee. Wie hier straks woont, hoeft zijn handdoek maar te pakken en ligt binnen enkele minuten op het strand.”
Sport “Mijn drie zonen zitten op voetbal, ik ben zelf commissaris bij ADO Den Haag, dus daar kom ik vaak. Verder ben ik dol op strand en duinen. Het liefst loop ik drie keer per week hard, en dan bij voorkeur op de ruiterpaden. Lekker veel weerstand! Behalve als ik voor marathons train, dan loop ik vaker. Ik heb er inmiddels negen gelopen.” Jagersma’s motto “‘Het leukste is datgene wat onmogelijk lijkt.’ En: ‘Wat ik zeg, doe ik.’ Ik vind dat je afspraken moet nakomen, ook al staat er niets op schrift. Betrouwbaarheid is heel belangrijk voor mij.” Den Haag “Ik heb nog steeds een zwak voor het vlakke Friese land, waar mijn wortels liggen. En ook aan mijn oude woonplaats Den Bosch denk ik met veel plezier terug. Maar Den Haag blijft mijn stad. Geen moment heb ik of mijn gezin overwogen om voor deze nieuwe functie – met standplaats Amsterdam – te verhuizen naar de hoofdstad. Ik ben gek op de zee en de natuurgebieden rond de stad. Niet iedereen heeft in de gaten wat een onvoorstelbare variatie in groen en kwaliteit er in Den Haag te vinden is. Zeldzaam mooi!” Nieuwe uitdaging “Vastgoed is ongelooflijk leuk. De veelheid aan takken van sport binnen de vastgoedsector – van woningen en commercieel vastgoed tot hypotheken – is buitengewoon boeiend. Het werkveld beslaat heel Nederland en ook steeds verder over de grenzen. Boeiend zijn ook het positioneren van de organisatie in de markt en de samenwerking met Bouwfonds Property Development.”
Profiel: Henk Jagersma (51), directievoorzitter Syntrus Achmea Vastgoed, was tot 1 juni 2008 algemeen directeur van woningcorporatie Staedion in Den Haag, een van de grootste corporaties van Nederland. Daarvoor heeft hij meerdere functies bekleed in de publieke sector, waaronder woordvoerder Rijksbegroting van de minister van Financiën, plaatsvervangend directeur Financiën bij het ministerie van Defensie, directeur Financiën bij de gemeente Den Haag en algemeen directeur van de dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag.
Syntrus Achmea Vastgoed Achmea Vastgoed heeft sinds kort een nieuwe naam: Syntrus Achmea Vastgoed. Samen met Syntrus Achmea Vermogensbeheer en Pensioenbeheer vormt het – met ruim vijf miljoen pensioendeelnemers – het grootste pensioenfondsenbedrijf in Nederland. Syntrus Achmea Vastgoed belegt voor institutionele beleggers in alle sectoren in Nederland en via fund-of-funds in Europa, Noord-Amerika en Azië. Met een portfolio ter waarde van ruim 13 miljard euro in vastgoed- en hypotheekbeleggingen is het een van de grootste gespecialiseerde vastgoedvermogensbeheerders in Nederland.
8
september 2008 - naw #29
Inspiratie column
9
Friso de Zeeuw
Paard in de gang In Nederland zoeken senioren hun heil en identiteit niet in een seniorenstad. Een idee waarover we in de afgelopen vier jaar veel hebben gelezen en dat het goed deed op symposia, maar dat niet van de grond komt. Uit onze onderzoeken blijkt dat verreweg de meeste ouderen het liefst in hun eigen vertrouwde woonomgeving met gemengde populatie blijven, in een wijk waarin essentiële voorzieningen binnen handbereik zijn. Eerder dit jaar berichtte de krant over een initiatief voor een paardenstad, waar hippische liefhebbers bij elkaar kunnen gaan wonen, samen met hun favoriete viervoeters. Een leuk idee, met een paard in de gang. En daar zal het waarschijnlijk bij blijven. Thematisering beperkt zich in ons land tot incidentele en meest kleinschalige concepten, bijvoorbeeld golfliefhebbers die in Haverleij (Den Bosch) rond hun ‘eigen’ 18 holesbaan wonen, een flat in Amsterdam voor oudere lesbische vrouwen, getiteld ‘Een vrolijke oude dag’, of een recreatiepark in Yrseke, speciaal voor gereformeerden, onder het motto ‘Investeren in verantwoord vakantieplezier’. Er is wel een trend dat ons soort mensen graag bij elkaar woont, maar die manifesteert zich vooral op het niveau van een gebouw, een straat en – soms – een buurtje. Identiteit van wijken koppelen aan ‘leefstijlen’ en ‘leefgemeen schappen’ (‘community's’) is toch vooral een uitvinding van adviesbureaus. Verschillende ontwikkelaars en woningcorpo raties hebben deze benadering geadopteerd, maar empirisch onderzoek biedt geen enkel aanknopingspunt dat we hier daadwerkelijk met een maatschappelijke ontwikkeling van betekenis van doen hebben. Vooral gebakken lucht dus.
Inspiratie innovatief
De BiBus als aanjager
Identiteit zit in een klein hoekje Het is onmiskenbaar dat identiteit, herkenbaarheid en emotie een grote rol spelen bij de keuze van mensen voor een (andere) woning en woonomgeving. Onze identiteit en die van plaatsen waar wij leven worden voor een deel bepaald door onze geschiedenis. Alleen daarom al is benutting van de historie bij de (her)ontwikkeling van een gebied of plek zinvol. Het kan dan gaan om verkavelingpatronen, waterlopen, bomen of historische bebouwing en functies. Daarnaast kan de toevoeging van nieuwe elementen in stedenbouw, architectuur en inrichting van de openbare ruimte het verschil maken tussen een buurt die identiteit heeft of een die non-descript overkomt. Soms kan identiteit versterkt of zelfs ‘gemaakt’ worden met een groots en meeslepend gebaar, maar dat geldt vooral voor de identiteit van steden. Elders in dit nummer laat Han Joosten daar voorbeelden van zien. Op het schaalniveau van wijken en buurten zijn het meestal juist de kleine gebaren en het raffinement die het verschil maken. Bijvoorbeeld met herkenbare, ja bijna alledaagse architectuur met verschillende woningtypen, en met een eenduidige beeldkwaliteit, in een heldere stedenbouwkundige opzet waarin de historie ‘na te lezen’ is.
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Identiteit van wijken koppelen aan community's is vooral een uitvinding van adviesbureaus’ Friso de Zeeuw is directeur Nieuwe Markten bij Bouwfonds Property Development en is daarnaast als praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling verbonden aan de TU Delft. In 2007 verscheen zijn boek ‘De Engel uit het marmer – reflecties op gebiedsontwikkeling’.
Consortium Zuiderkruis legde in opdracht van de provincie NoordBrabant een vernieuwend mobiliteitsconcept op tafel. Paradepaardje is de BiBus: een luxe bus die kan rijden op rails én op rubber. Zuiderkruis wil in de periode 2012 – 2022 een hoogwaardig openbaarvervoer netwerk (HOV-netwerk) aanleggen dat een kruis moet vormen tussen noord en zuid (Helmond-Oss) en oost en west (Boxtel-Boxmeer). Langs deze nieuwe verbindingen is er ruimte voor woning bouw, kantoorlocaties maar ook clusters van scholen en huizen. Er ligt een revolutionaire gedachte aan ten grond slag, vertelt Olaf Schoofs, die als ontwikkelingsmanager van Business Unit Zuid namens Bouwfonds Property Development verantwoordelijk is voor Zuiderkruis. “We beschouwen het hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) als trekker en stimulans voor ruimtelijke en economische ontwikkelingen, in plaats van andersom. Daarbij is een goede samenwerking tussen alle partijen noodzakelijk. Het is belangrijk dat Noordoost-Brabant eerst overkoepelend nadenkt over kansen voor de gehele regio en samenwerking hierin, en de individuele plannen daaraan aanpast.” Verbindingen op de juiste schaal en locaties en aantrekkelijke, bereikbare halteplaatsen fungeren als aanjager van de lokale economie, is de gedachte. Een halte kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met pilot-stores: ruimten waarin showroom-, presentatie- dan wel
verkoopruimten zijn ingericht voor de regionaal gevestigde bedrijven. Het HOVstation moet zo een boost geven aan het aantal bezoekers en het voorzien ingen peil van dorp of stad naar een hoger plan tillen. Innovatieve bus Een opvallende wijze van transport vormt de BiBus: een bus die in stedelijk gebied op asfalt rijdt maar tussen de kernen gebruik maakt van railinfra structuur. Schoofs: “De BiBus is een gewone bus, die gebruik maakt van standaardbustechnologie. Intern is hij echter sterk veranderd. Je klapt rubber om voor ijzer. Meer is het niet. Nou ja, het is natuurlijk wel erg innovatief.” En dit ‘rubber-en-railconcept’ spaart het waardevolle Brabantse landschap. Geen nieuwe doorsnijdingen voor tracés. De BiBus maakt gebruik van bestaande infrastructuur. En er zijn meer voor delen: de snelheid van de BiBus is hoger dan die van een gewone streekbus en het comfort voor de reiziger is aanzienlijk groter. In totaal zouden er veertig haltes langs de nieuwe lijnen moeten komen. Op alle uiteinden van het Zuiderkruisnetwerk is het mogelijk over te stappen op de trein. Op kruispunten met de rijkswegen komen transferia. Verder worden de belangrijkste woonwijken en bedrijventerrein van moderne haltes voorzien. Schoofs: “Echte ketenmobiliteit
Luxer en sneller dan de gewone bus is de BiBus, een bus die zowel op rails als op asfalt kan rijden.
wordt zo gegarandeerd. HOV vormt de missing link tussen rijkswegen, heavy rail en streekbussen.” Integrale visie Van de elf partijen die meedongen naar de opdracht van de provincie NoordBrabant won Zuiderkruis onlangs met het beste plan van aanpak. Olaf Schoofs: “Van de allereerste woeste plannen tot aan de exploitatie: elk onderdeel is gedekt met onze samenwerkings constructie. Dat leverde een unieke, integrale visie op.” Zuiderkruis hoopt dat de provincie Brabant tegen 2012 het definitieve besluit neemt en de invoering van het concept in 2020 gereed is. De partijen binnen ontwikkelings maatschappij HOV Zuiderkruis zijn Bohemen, Bouwfonds Property Development, Mobility Managers, Movares, Strukton, Buck Consultants en Veolia. Alle relevante partijen in de keten van ontwerp tot exploitatie zijn erin betrokken om hoogwaardig openbaar vervoer te combineren met gebiedsontwikkeling.
10
september 2008 - naw #29
11
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie kunst in de openbare ruimte
fotografie: Hendriktje Ruiter/Stichting De Nollen
De Nollen in Den Helder Bijdragen: Bouwfonds
Velden van Nevel
Cultuurfonds en Bouwfonds
Locatie: gemeente Hoogeveen.
Property Development
Realisatie: 2007/2008.
Haarlem, in april 2007, voor
Bijdragen: Bouwfonds Cultuurfonds
realisatie tentoonstellingsruimte
en Bouwfonds Property Development
en kleine bezoekersruimte
Zwolle, in september 2006.
en professionalisering ontvangst bezoekers.
Kunst in de duinen Wat begon als een artistiek experiment in een oud, verwaarloosd binnenduingebiedje in Den Helder, groeide uit tot een totaalkunstwerk voor Ruud van de Wint. In het gebied De Nollen concentreerde hij zich op het maken van schilderingen, beelden en bouwsels in samenhang met het duinlandschap. Het werd zijn levenswerk. “De Nollen moet je ondergaan”, zegt Jacqueline van Koningsbruggen, directeur van De Nollen. “Mensen zijn beduusd als ze het hebben gezien. Dat komt door de kleurwaarneming – de contrasten tussen licht en donker – en de overgang van buiten naar binnen. Sommige beelden zijn van binnen beschilderd. Als je die betreedt, sta je plots in een ‘schilderkunstige’ ruimte.” In mei 2006 overleed Ruud van de Wint plotseling in zijn geliefde duingebied. Van Koningsbruggen: “Het is voor ons nu nog belangrijker over te brengen wat hij gemaakt heeft. Mede met subsidie van het Bouwfonds Cultuurfonds komt er een tentoonstellingsruimte met bezoekersruimte.”
Zilveren wachters Wonen is meer dan alleen een dak boven je hoofd, vindt Bouwfonds Property Development. Ook de kwaliteit van de buitenruimte bepaalt of je je ergens thuis en op je gemak voelt. Kunst kan daarin een rol spelen. Daarom ondersteunt Bouwfonds Property Development op veel plekken in Neder land bijzondere kunstprojecten. Zoals de beelden en bouwsels van de te vroeg overleden Ruud van de Wint. Kunstenaar Ruud van de Wint (1942-2006) is goed vertegenwoordigd met beelden in de openbare ruimte. Bij het grote publiek is hij bekend om zijn enorme schilderingen in de Tweede Kamer, plafondschilderingen bij Paleis Noordeinde en het Amsterdamse gerechtshof. In De Nollen – een binnenduingebied bij Den Helder (www.projectdenollen.nl) – creëerde hij vanaf de jaren tachtig tot zijn overlijden een eigen wereld met behulp van beelden, schilderingen en bouwsels in relatie tot het duinlandschap. Vlak voor zijn overlijden was Ruud van de Wint bezig met het project ‘Velden van Nevel’ voor de gemeente Hoogeveen (Drenthe). ‘Velden van Nevel’ bestaat uit vier enorme kunstwerken, op vier verschillende buitenlocaties. De drie beelden aan de stadsrand zijn qua vormentaal familie van elkaar. De voorbijganger krijgt er ten minste twee te zien als hij op de snelweg Hoogeveen passeert. Joop Trampe, die het project vanuit de gemeente leidt: “Het zijn wachters op de drempel
van de stad, markeringen van de stadsranden.” Dat had Hoogeveen ook echt nodig, vindt hij. “Tot voor kort was er alleen de geluidswal. Eigenheid ontbrak. Wij wilden daar kunst plaatsen die de fantasie prikkelt.” De drie enorme beelden zijn uitgevoerd in aluminium en hebben als basis een waaier of de organische vorm van een schelp. Het is een open structuur van horizontale en verticale, uitwaaierende lijnen. Het ene beeld vormt de echo van het andere, maar steeds is er een subtiel verschil in vorm en in de gekleurde verlichting bij avond. Het beeld dat boven aan de wijk De Erflanden (ontwikkeld door Bouwfonds Property Development) staat, is te bereiken via speciaal ontworpen trappen en een brug ernaartoe. Joop Trampe is enthousiast: “Wandelend over de nu nog woeste grond van de wijk in aanbouw bereik je de roestbruine trap die je eerst naar beneden voert. Over de eveneens roestbruine brug met wilde slingers, langs water, riet en kruiden, voert een volgende roestige trap verder de helling op. Boven je wacht het ijle silhouet van het zilverkleurige beeld. Velden van Nevel is een goed gekozen naam. Zeker in de avond schemering. Dan glinstert dat aluminium en als je het beeld nadert worden de kleuren sterker. Plots sta je aan de voet van een reusachtige sculptuur, op het hoogste punt van de helling. Met het beeld naast je kijk je over de nevelige velden naar het zuiden. Dat is móói!”
12
september 2008 - naw #29
13
Inspiratie trend
Inspiratie opvallend citaat
Trots op je stad ‘Waar zijn de spectaculaire gebouwen van architecten als Renzo Piano, Calatrava, Norman Foster?’ Zet de architect en zijn gebouwen meer in bij de identiteitsvorming van steden, pleit Han Joosten. Nederland zou moeten doen als het buitenland, waar flink geïnvesteerd wordt in spectaculaire gebouwen. “Met één prachtgebouw doe je meer voor de identiteit van een stad dan met een miljoenen euro’s kostende publiciteitscampagne.” In het buitenland is het al jaren een trend, in Nederland nauwelijks: investeren in gebouwen van formaat en dito architecten. Nou, een enkele keer dan. De Erasmusbrug is een voorbeeld waar we trots op mogen zijn, zegt Han Joosten. “Het aantal toeristen dat Rotterdam bezoekt, is duidelijk gestegen sinds de bouw van de brug. Die verdient zijn geld wel terug. En, ook belangrijk: Rotterdammers zijn trots op hun brug. Maar ik zie dit in Nederland te weinig. We investeren niet in de identiteit van steden, we vinden het al gauw zonde van het geld. Terwijl ontwikkelaars bij projecten en prijsvragen in het buiten land vaak met sterarchitecten moeten werken om een identiteit te maken.” Identiteit is dát wat de burger op zijn netvlies heeft als hij aan een bepaalde stad denkt, meent Han Joosten. “Historie is natuurlijk een belangrijk thema. Maar
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
als je nieuwe elementen toevoegt, kan de juiste architect voor een heel fris, nieuw uiterlijk zorgen. En met dat verfrissende imago vergroot je uiteindelijk de wel vaart doordat er meer mensen naar je stad komen en zich ermee gaan identi ficeren.” Maar dan moet het wel echt een gebouw van formaat zijn, vindt Joosten. Zoals het Guggenheim Museum in Bilbao (“Ineens is de Baskische stad een reisdoel geworden”) of het Sydney Opera House, dat een vergelijkbaar effect op de bezoekersaantallen sorteerde, of de nieuwe opera van Kopenhagen. Lichtshow in bouwput? En er zijn meer succesvolle voorbeelden. “Kijk eens naar het nieuwe centraal station van Berlijn, een attractie van de eerste orde. Of de ombouw van de Rijksdag, ook die leverde enorme bekendheid op. Terwijl het niet anders is dan een glazen koepel.” Berlijn pakt het sowieso fantastisch aan, vindt Joosten. “De stad is al vijftien jaar een bouwput, maar weet de marketingmachine daar positief voor in te zetten. ‘Komt het zien, wij bouwen aan onze identiteit’, roept de stad gewoon en de toeristen stromen met honderdduizenden naar Berlijn. Ze organiseren zelfs rondleidingen en lichtshows in de bouwputten!” Daar kan Amsterdam met de bouw van
de Noord/Zuidlijn, en de vele negatieve publiciteit over de tegenvallers, een voorbeeld aan nemen. “De Amster dammer zal nooit trots kunnen zijn op dit miljoenenverslindende project.” Hij is benieuwd hoe Utrecht de vernieuwing van het stationsgebied gaat aanpakken. “Waarom horen we daar zo weinig over? Waar zijn de spectaculaire gebouwen van architecten als Renzo Piano, Calatrava, Norman Foster? Drs. Han Joosten (1959) is Director Market Research bij Bouwfonds Property Development. Hij studeerde sociale geografie en planologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na zijn studie werkte hij als marktonderzoeker bij de Verenigde Bedrijven Bredero. In 1987 stapte hij over naar adviesbureau Kolpron (het huidige Ecorys), waar hij vanaf 1991 de Berlijnse vestiging heeft geleid. Acht jaar later kwam hij in dienst van Bouwfonds waar hij verantwoordelijk werd voor strategie en marketing van de vestiging in Berlijn. Van 1997 tot 2001 was hij adjunct-directeur van de Bouwfonds-vestiging in Frankfurt. Sinds 2001 levert hij een wezenlijke onderzoeksbijdrage aan de internationalisatie van Bouwfonds.
‘Wie bepaalt wat een stad is, wat ze moet zijn, hoe ze er uit moet zien? De vraag moet zijn: wiens stadszicht? Wiens lokaal karakter? Wiens typische stijl?’
Citaat van Jan Blommaert, hoogleraar Linguïstische antropologie, in het bijzonder studies van de multiculturele samenleving bij Babylon, Centrum voor Studies van de Multiculturele Samenleving van de Universiteit van Tilburg.
14
september 2008 - naw #29
15
‘Een identiteit uitdragen vraagt wel tien tot vijftien jaar, bestuurders zitten meestal maar vier jaar’
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Als
door: Dido Michielsen fotografie: Hans van den Heuvel
een st
ad k on s prek en
Wat bepaalt de identiteit van een stad of wijk? En is die identiteit te creëren? In dit artikel proberen bestuurders, ontwikkelaars en wetenschappers die vragen te beantwoorden.
Gert-Jan Hospers, stedelijk econoom Universiteit Twente, bij de Westergasfabriek in Amsterdam.
16
september 2008 - naw #29
17
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Peter Verschuren, stedenbouw kundig ontwerper en partner van adviesbureau Wissing, op de locatie Wateringse Veld in Den Haag.
A
‘Wees niet geforceerd origineel. Mooi mag best op elkaar lijken’
ls een stad kon spreken, zou zij ons dan kunnen vertellen wie zij is? Misschien wel, maar bij gebrek aan een sprekende stad wordt er door anderen bepaald wie of wat een stad is. En ja, ook: hoe zij idealiter moet worden. Want, zo blijkt uit de praktijk, laten we de stad haar gang gaan, dan komt daar niet altijd iets goeds van. Het uiterlijk verrommelt, de innerlijke contrasten scherpen zich ongewenst aan, wijken kunnen veranderen in no-goarea's. Kwam dat door de bewoners van die buurten of door de architectuur? En hoe kunnen we hiervan leren voor de toekomst? De identiteit van een stad of wijk zou dit soort situaties moeten voorkomen. Maar wat maakt die identiteit nou eigenlijk? “Vroeger was het gewoon leuk om het DNA van een stad te bepalen, een hobby van stadshistorici”, zegt stedelijk econoom Gert-Jan Hospers. Hospers doceert economie en geografie aan de Universiteit Twente en is als onderzoeker verbonden aan Nicis Institute, het Maatschappelijk Top Instituut voor de Steden. “Tegenwoordig is het haast een existentiële vraag. Elke stad is de concurrent van een andere stad geworden, lijkt het wel en om je als stad van de massa te onderscheiden, komt het aan op de identiteit. Het karakter van een stad wordt bepaald door drie elementen. Het eerste is de fysieke bebouwing met zijn beeldbepalende highlights, zeg maar alles wat je op een ansichtkaart kunt zetten, zoals een plein of een aansprekend gebouw. Daarnaast heb je het economische aspect: waarmee verdienen mensen in een bepaalde stad hun brood? En als derde is er de sociale kant, de cultuur. Met die drie zaken houden allerlei deskundigen zich bezig: bestuurders, wetenschapsgeografen, stedenbouwers. Maar als een mens al een vat vol tegenstrijdigheden is, dan is een stad dat helemaal. Het stikt er van de tegenstellingen: rijk - arm, groot klein, eenpersoonshuishoudens – grote gezinnen. De identiteit van een stad is dus een complex begrip.”
Stedelijke kamers Gelukkig bestaan er ook universele kenmerken die een stad aantrekkelijk maken, als we Peter Verschuren mogen geloven. Verschuren is stedenbouwkundig ontwerper en partner van adviesbureau Wissing te Barendrecht. “Als wij een wijk ontwerpen,” zegt hij, “vragen we ons als eerste af wat voor karakter we aan de wijk mee kunnen geven zodat de bewoners zich er thuis en betrokken bij voelen. Dat kan door het aan de mensen zelf te vragen, maar bij een Vinex-wijk moet je het zelf bedenken.” Een aansprekende identiteit bereik je volgens Verschuren niet door onderscheid aan te brengen met bijvoorbeeld rode, witte en groene gevelpartijen. “Dat is veel te opgelegd, het gaat er niet om dat je een wijk
‘Elke stad is de concurrent van een andere stad geworden’
opzichtig in één oogopslag herkenbaar maakt. Belangrijk is dat mensen zich in hun eigen wijk veilig, prettig en comfortabel voelen. Onmisbaar is daarbij het uitzicht vanuit een beschutte en ongedwongen situatie op avontuur, op andere ruimtes, op een mogelijk contact met andere mensen. Vanuit een veilige plek uitkijken op het onbekende of het uitdagende, als het ware. Er moeten begrenzingen en entreepartijen zijn die duidelijk maken dat je een ruimte in- of uitgaat. Zodra je je eigen straat binnenkomt, moet je voelen: dit is mijn straat. En zo werkt het ook als je je stad nadert: vanuit de verte herken je door de gebouwen de plekken bij die gebouwen.” Een van zijn recent gerealiseerde projecten is Wateringse Veld in Den Haag, dat werd ontwikkeld in samenwerking met Bouwfonds Property Development. Het is een Vinex-locatie met zo’n 8.000 woningen. Verschuren stelt zich voor dat hij er woont: “Als ik aan kom rijden, zie ik de twee hoge entreegebouwen waar de wijk achter ligt, daar ligt het winkelcentrum. Maar ik zie ook het kenmerkende torentje bij het plantsoen in mijn buurt boven de bebouwing uitsteken. Als buitenstaander voel je die niveaus eveneens: er zijn plekken waar je je als vreemde thuis mag voelen, de publieke ruimte in een wijk, maar gaandeweg voel je dat je op andermans terrein komt en daar houd je rekening mee. Je kunt bij iemand die je niet kent de voortuin in lopen en aanbellen – maar je zult er nooit zomaar een barbecue houden zoals in een openbaar park. Net zo goed loop je bij je beste vrienden niet zomaar de slaapkamer binnen, wel de woonkamer.” Verschuren gebruikt graag de term ‘stedelijke kamer’: “Mensen voelen zich prettig als de overgang van de ene naar de andere kamer stapsgewijs verloopt, van het eigene naar de ruimtes die je met meer mensen deelt en vice versa.”
Booming Haarlem De identiteit van een stad wordt dus ook bepaald door haar skyline. Zo waardeert Verschuren bijvoorbeeld de >
18
september 2008 - naw #29
19
groene koepel en de twee hoge puntdaken in het centrum van Den Haag omdat ze volgens hem de praatcultuur van de bestuurders vertegenwoordigen, terwijl Rotterdam zakelijkheid, soberheid en doelmatigheid uitstraalt. Hij adviseert steden die met een identiteitsprobleem kampen om vooral te onderzoeken wat ze van anderen onderscheidt en dat dan met bebouwing te onderstrepen: “Doe het met wat je ter plekke aantreft, zó dat mensen zich het resultaat willen toe-eigenen. Wees niet geforceerd origineel. Mooi mag best op elkaar lijken.” De stad Haarlem kan binnenkort op een nieuwe landmark rekenen in de vorm van een twintig lagen hoge toren, een appartementencomplex op het terrein van het voormalige ziekenhuis de Mariastichting. Nieuw, maar toch ook niet helemaal een fremdkörper: de nieuwe woontoren vervangt het voormalige beddenhuis van het ziekenhuis, dat even hoog was. Er komen ook moderne woonblokken, maar aan de buitenkant van het enorme complex is het historische beeld gehandhaafd. Aad Roozendaal, locatiemanager van Business Unit Noord-West van Bouwfonds Property Development, denkt dat Haarlem niet te kampen heeft met een identiteitsprobleem: “Het is een booming stad en zeer populair bij mensen die niet in Amsterdam terechtkunnen of daar niet willen wonen. De prijzen van het onroerend goed liggen hoog: het
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
zijn voornamelijk academici die zich op dit terrein vestigen. De gemeente houdt het stadsbeeld goed in het oog. Zo was het bij de Mariastichting een van de randvoorwaarden dat de oudste gedeelten, waaronder het historische ziekenhuis, bleven staan.”
Beste binnenstad De gemeente Bergen op Zoom had geen ‘inbrei-locatie’ nodig zoals Haarlem, maar een ‘stadsreparatie’, weet Françoise Dechesne, directeur Projecten bij Bouwfonds MAB Ontwikkeling. “De gemeente had een redelijk goede reputatie, maar wilde ook graag een volwaardige winkelstad worden omdat de mensen steeds vaker uitweken naar Antwerpen, Roosendaal of Breda. De plannen voor het winkelcentrum de Parade pasten naadloos in het weefsel van de binnenstad. De weg ernaartoe loopt door het oude postkantoor heen. Het winkelgebied is als het ware een aaneenschakeling van een aantal kleinere pleinen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Het is kleinschalig van structuur ondanks de grote winkelketens die er gevestigd zijn. Boven de winkels zijn appartementen gebouwd, in het duurdere segment, want dat bestond nog onvoldoende in de binnenstad. Het mooie is dat je helemaal niet het idee hebt dat dit project grotendeels uit nieuwbouw bestaat. Raadsleden uit andere gemeenten die wij hier hebben rondgeleid, konden het niet geloven. Die >
‘Wonen is meer dan alleen een dak boven je hoofd hebben’ Peter Hoesbergen (stedenbouwkundige en hoofd conceptteam) en Jessie Wagenaar (marketingmanager) vormen samen met Mireille Liskamp (marketingmanager) en Lars Paulussen (planeconoom/ontwikkelingsmanager) het Bouwfonds Conceptteam van Business Unit Zuid in Eindhoven. Wat is hun visie op het begrip identiteit als het gaat om gebiedsontwikkeling? Wat is identiteit? Hoesbergen: “Identiteit is wat iets of iemand uniek maakt. In een project gaat het erom het verhaal van de plek te vertellen.” Wagenaar: “Je zou identiteit kunnen vergelijken met een karakter. Een menselijk karakter wordt ook gevormd door meerdere eigenschappen. Zo zou je de stad ook kunnen zien. De identiteit van de stad en het project bestaat ook uit verschillende aspecten die samen een identiteit vormen.” Hoe belangrijk is het begrip identiteit voor de ontwikkelaar? Hoesbergen: “Het is een deel van het doel dat je nastreeft, geen doel op zich. We willen iets maken waar mensen zich
thuis voelen. Het verschil met vroeger is dat de gemeente vroeger een plan maakte waar je als ontwikkelaar een object voor mocht ontwerpen. Tegen woordig zijn we veel meer bezig met het ontwikkelen van een totaal gebied. Wonen is dan ook meer dan alleen een dak boven je hoofd hebben.” Wat is de rol van Bouwfonds Property Development in het ontwikkelen van identiteit? Wagenaar: “Iedere stap die je als gebiedsontwikkelaar zet, heeft gevolgen voor de identiteit van een project. Als conceptt eam van Bouwfonds zijn we op zoek naar de integraliteit van een plek. Het gaat niet alleen om de ruimtelijke kwaliteit, maar ook om de wisselwerking met het programma en de markt. Dat is wat ons als concept team uniek maakt. Om te bepalen hoe de identiteit van een gebied eruit moet zien, kijken we onder meer naar historische aspecten, de omgeving, de huidige identiteit. Als je een auto bouwt, kun je helemaal vanaf nul beginnen. Een locatie heeft altijd al een identiteit, zelfs als het een polder is waar ogen schijnlijk nooit iets gebeurt. Mensen
hebben er een gevoel bij. De kunst is om dat te vertalen in het plan.” Laat identiteit zich sturen? Wagenaar: “Identiteit ontstaat, hoe vaag dat ook klinkt. De ontwikkeling van een identiteit is een zoekproces. Vanaf het begin van een planproces proberen we steeds helderder te omlijnen wat we willen gaan maken. De gemeente of een bewonersgroep kan bijvoorbeeld met de eerste voorzet komen, vanuit haar kennis van de plek. Vervolgens gaan wij ermee aan de slag. De ontwerper die wij na verloop van tijd erbij betrekken, moet bij ons project passen. Hij of zij moet snappen wat we met dit project willen. Tussen ons zal een wisselwerking ontstaan, waardoor de contouren van die identiteit verder duidelijk worden. Uiteindelijk maken de bewoners het gebied. Niet iedereen zal zijn woon omgeving hetzelfde ervaren. Het is wel belangrijk dat mensen zich in die ontstane identiteit herkennen en dat mag heel persoonlijk zijn. Als ontwik kelaar moet je die identiteit niet te ver door willen ontwikkelen, bewoners moeten daar zelf ook invulling aan kunnen geven.”
Françoise Dechesne, directeur Projecten Bouwfonds MAB Ontwikkeling, bij winkelcentrum de Parade in Bergen op Zoom.
‘De Parade sluit aan bij het bourgondische van Bergen op Zoom’
20
september 2008 - naw #29
21
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Jurgen van der Ploeg, stedenbouwkundige van architectenbureau FARO, bij het Berkenbos in Zuid-Laren.
moesten even aan de gevels voelen of het allemaal wel echt is. Voorheen gebeurde op deze plek niets, het was een soort open vlakte met hekken eromheen, midden in de stad. Met de Parade hebben we aangesloten op datgene wat er al is: de charme, het bourgondische van de stad. Daar konden we op voortborduren. Het is misschien wel nostalgisch, maar dan zonder truttigheid. Als je kunt aansluiten bij dingen die zichzelf al hebben bewezen, waarom zou je dat dan loslaten?” Het project, waarvoor Bouwfonds MAB Ontwikkeling het masterplan schreef, heeft de hele stad goed gedaan. Onlangs werd de binnenstad van Bergen op Zoom zelfs uitgeroepen tot de ‘Beste Binnenstad van Nederland’ (categorie middelgrote steden). Op de website van de stad wordt het juryrapport geciteerd en is ‘Bergen op Zoom een in het verleden genegeerde historische stad die tegenwoordig bruisend, interessant en mooi mag worden genoemd’. De stad oogt nu ‘schoon, ruimtelijk en ‘gepimpt’.
prijsontwikkeling sterk achter, dus die bezuinigingen van toen hebben slecht uitgepakt. Je moet intelligent doorbouwen op een lokale traditie en voldoende kwaliteit aanbrengen. Dat weten we nu, maar ook wij zullen ongetwijfeld weer fouten maken.”
Huizen in een berkenbos
De wet van de aardbeienjam
Jurgen van der Ploeg, stedenbouwkundige van architectenbureau FARO, beaamt dat bestaande steden het gemakkelijker hebben qua identiteit dan gloednieuwe. En dan vooral de heel oude steden, zoals Amsterdam met zijn grachtengordel. “Die werd aangelegd in een tijd dat er nog niet zoveel keuze aan materialen en technieken bestond,” aldus Van der Ploeg, “en dus kon het gebeuren dat er bijvoorbeeld vijftig individuele panden werden gebouwd – waarbij iedereen z’n best deed om zich van zijn buurman te onderscheiden – die toch een eenheid vormen. Tegenwoordig bouwt één architect een hele reeks woningen en moet hij trucjes aanbrengen om voor wat variëteit te zorgen.” Het bureau FARO onderzocht of er daadwerkelijk een kloof bestaat tussen de wensen van de gebruikers van de stad en zijn architecten. Via de Architectuursmaaktest konden lezers van NRC Handelsblad, de Volkskrant en De Telegraaf aangeven wat zij wel en niet acceptabele architectuur vinden. ‘Herkenbaarheid’ bleek inderdaad een belangrijke factor, maar dit hoeft niet honderd procent nostalgie te zijn: eigentijdse interpretaties van het verleden zoals de moderne particuliere ‘grachtenpanden’ op Borneo Sporenburg in Amsterdam scoren bij velen hoog. Je moet sterke keuzes durven maken, vindt Van der Ploeg. Zijn bureau ontwierp bijvoorbeeld de Vinexlocatie Berkenbos in Zuid-Laren op een oud voetbalveld: huizen met een veranda en miniprivétuintje geplaatst in een door FARO aangelegd berkenbos waar alle bewoners mede-eigenaar van zijn. “Je houdt ervan of je vindt het niks”, zegt Van der Ploeg. “De identiteit van zo’n plek is door ons bepaald, maar de bewoners hebben genoeg ruimte om er hun eigen plek van te maken. Om een duurzame identiteit neer te zetten, moet je dingen ontwerpen die generaties lang meegaan. In de jaren zestig en zeventig werden in Nederland wijken neergezet die nu massaal worden gesloopt. Maar wat wel nog altijd wordt gewaardeerd zijn jarendertigwoningen, of zelfs jarenvijftigrijtjeshuizen in baksteen en met mooie materialen en details. Schraal gebouwde woonerven blijven in
Kortom, er mag meer werk worden gemaakt van een gedegen bestudering van de identiteit van steden en gebieden. En laat dit liever uitvoeren door geografen dan door marketeers, vindt stedelijk econoom Hospers: “Want wat voor een bedrijf geldt, geldt niet voor een stad.” In een geestig artikel in het City Journal, het vakblad voor de stedelijke praktijk, doet hij vijf aanbevelingen aan stadsbestuurders die denken dat ‘citymarketing’ de panacee is voor elke noodlijdende stad. Kort samengevat:
‘Om een identiteit neer te zetten, moet je dingen ontwerpen die generaties lang meegaan’
• Een stad is geen blik sperziebonen (inwoners van een stad moeten betrokken worden bij de vraag hoe je ze in de markt zet, sperziebonen niet). • Pas op voor de wet van de aardbeienjam (hoe dunner je ’t uitsmeert, hoe minder je ’t proeft, oftewel: maak een keuze met je slogan en ga niet voor nietszeggende algemeenheden als ‘Zoom in op Zutphen’, ‘Helemaal Hengelo’ of ‘Dat is Oss!’). • Citymarketing is meer dan een slogan (je kunt je als stad alleen profileren als je echt wat te bieden hebt). • Zet in op slimme ‘free publicity’ (dat werkt beter en is sympathieker en goedkoper dan een dure campagne). • L iever karakter dan karaoke (praat elkaar niet na maar ga op zoek naar de verborgen schatten van je stad en zet die in). Als het aan Hospers ligt, komt er meer poëzie in de citymarketing. “Zoek je toevlucht tot kunstenaars, speel in op verbondenheid met de stad en heimwee, op het stedelijk regionaal bewustzijn. Laat de bewoners trots zijn op hun stad. I AMsterdam is daar een slim voorbeeld van, die slogan werkt intern en extern. Culturele antropologen reizen af naar verre landen om onbekende stammen te onderzoeken. Laat ze eens op reis gaan in hun eigen stad. En voor alles: heb geduld. Een identiteit uitdragen heeft wel tien tot vijftien jaar nodig, maar bestuurders zitten meestal maar vier jaar. ‘Er gaat niets boven Groningen’ werd al in 1989 geïntroduceerd en werkt nu pas echt.”
22
september 2008 - naw #29
23
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Je eigen huis bouwen
Selma Peters met haar twee dochters op hun kavel in De Gamert.
Hoe kiezen mensen een woningtype? Wat vinden ze daarbij belangrijk? En wat zegt dat over henzelf? Twee projecten waarbij mensen zelf invloed kunnen uitoefen en op de ontwikkeling van hun huis staan hier centraal. Bij het ene project kunnen kopers zelf vorm en grootte van hun kavel bepalen en daarop bouwen wat ze willen, bij het andere project staan de kavels vast en kan men kiezen uit zestien typen villa’s. Kopers en verkopers over het maken van persoonlijke keuzes. door: Dieuwertje van de Moosdijk fotografie: Hans van den Heuvel
De Gamert-De Meren in Wijchen
‘Een mooi ontwerp en de vrijheid om dat aan te passen’
ieuwbouwproject De Gamert-De Meren in Wijchen biedt keuze uit 64 kavels van 395 tot 1500 m 2. Daarbij hebben de toekomstige bewoners de keuze uit zestien typen villa’s. Frans Holleman, ontwikkelingsmanager Business Unit Midden van Bouwfonds Property Development en verantwoordelijk voor het project: “Bij het kiezen van een kavel en huis gaan mensen systematisch aan de slag. Allereerst kiezen ze de kavel met de meest gunstige ligging. Uit de aangeboden woningen kiezen ze er vervolgens een aantal die ze visueel aantrekkelijk vinden. Weinig mensen hebben een uitgesproken keuze voor maar één woningtype. De keuze laten ze vooral bepalen door het type waarbij ze het meeste waar voor hun geld krijgen, qua kuub inhoud. Ook belangrijk: de gebruiksmogelijkheden van het huis – is het praktisch ingedeeld? Kopers van projectmatige rijwoningen, tweekappers bijvoorbeeld, laten zich overigens nog minder leiden door het aangeboden ontwerp en meer door de praktische analyse van de plek en het huis.”
Selma Peters kocht met haar man een kavel in De Gamert. Ze kozen type Marconi, een ‘landhuis met bijzondere architectuur dat het werk zou kunnen zijn van Frank Lloyd Wright’, aldus de verkoopbrochure. Holleman: “Dit type is de uitzondering vanwege zijn sterke en duidelijke ontwerp. Persoonlijk vind ik dit het mooiste en meest uitgesproken type.” Selma Peters: “Bij de keuze lieten wij ons primair leiden door het ontwerp. De Marconi ziet er modern en tegelijkertijd vriendelijk uit. Net als in de andere ontwerpen zitten ook in dit huis een aantal kenmerken van de stijlvolle dertigerjarenarchitectuur, bijvoorbeeld de royale overstekken. Persoonlijk kan ik me niet zo goed voorstellen dat mensen zich in hun keuze in eerste instantie laten leiden door het aantal kuubs en de indeling. Ik ben ervan overtuigd dat je door de vele keuzes die je kunt maken tot je eigen huis komt. Neem alleen al de vele variëteiten in materiaalkeuze. Bij dit concept vormt een mooi ontwerp de basis en heb je toch de vrijheid om dingen aan
16 typen villa’s
N
Van de zestien typen huizen in project De Gamert-De Meren zijn er twee het meest gekozen, vertelt Holleman. “Dat zijn ‘herkenbare woningen’: twee lagen met een kap, eigenlijk zoals kleine kinderen een huis tekenen, met details zoals een dakoverstek. Het is vaak niet afwijkend van het gemiddelde woningtype wat we tegenkomen. En tóch ziet zo’n wijk er straks heel divers uit. Je denkt: het zijn maar details die verschillen, maar het levert ieder huis toch een eigen identiteit op. Een andere kleur voordeur, voeg, steen, een erker of uitbouw. Geen enkel huis is hetzelfde, zeker ook omdat de kavels verschillen.”
‘De details maken het verschil’
De Gamert-De Meren in Wijchen is een samenwerking van Bouwfonds Property Development en Klaassen Groep. Zie www.villasinwijchen.nl.
te passen. Het was wel eens lastig, de vele keuzes die we moesten maken. Gelukkig konden we een beroep doen op mijn broers, die allebei architect zijn. Ook mijn vader was architect. Vroeger zwierven er tekeningen door het huis en hebben we in de weekenden heel wat huizen in aanbouw gezien. ‘Kiezen op papier’ vond ik daarom niet zo moeilijk. Wij hebben ervoor gekozen om de garage en de bijkeuken te verbreden. Ook de raamindeling onderging een aantal wijzigingen en op de eerste verdieping delen we de ruimtes enigszins anders in. De grote leefruimte op de begane grond past erg goed in onze opvattingen van ons ideale huis. Wij zijn erg blij met ons perceel aan de rand van het plan. Daardoor hebben we slechts aan een kant buren. Omdat het ruime percelen zijn, is de keus van het huis van de buren minder relevant. Aan de andere kant en achter het huis hebben we zicht op boerderijen en op een natuurgebied. Een prachtig uitzicht!”
24
september 2008 - naw #29
25
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Uniek of niet? Mogen we generaliseren door te zeggen dat kopers spectaculairdere keuzes maken als ze de volledige vrijheid hebben om een kavel te bebouwen zoals in Vroondaal? Wouter van Someren, verkoopmanager van Business Unit Midden van Bouwfonds Property Development: “Ik vind van niet. Mijn ervaring met vrijekavelverkoop is dat je ook daar toch veel cataloguswoningen terug ziet komen. Mensen houden nu eenmaal van herkenbare woningen zoals de notariswoning. En dat is bovendien efficiënt bouwen, alles is al uitgedacht. In een kavelproject als Vroondaal gaan mensen wel met architecten aan de slag. Bij andere vrijekavelprojecten zie ik dat niet vaak gebeuren. De kopers in Wijchen hebben veelal beperkt gevarieerd op de bestaande ontwerpen. Maar ook daar kunnen ze het bestaande woningtype helemaal naar eigen wens aanpassen. Van de ruim dertig kopers hebben twee uiteindelijk spectaculaire keuzes gemaakt. Iemand bouwt bijvoorbeeld een jacuzzi,
sauna en buitendouche op het dak van een dubbele garage.” Han Michel, projectdirecteur Vroondaal: “Ik denk dat je dat wel kunt stellen. Op Vroondaal ligt het initiatief bij de kopers. Dat is een essentieel verschil met Wijchen. Een deel van de kopers op Vroondaal kiest zelf voor een soort Wijchen-scenario. Zij kochten een woning uit een catalogus – daarvan zijn er velen – dus ook een replica, en lieten die ‘customisen’. Bij enkele catalogusbouwers kun je daarin ver gaan. Maar een deel van de kopers geeft een architect opdracht om een nieuw oorspronkelijk ontwerp te maken, op basis van hun programma van eisen. Een unicum. Het resultaat kan spectaculair zijn, maar dat hoeft natuurlijk niet. Je kunt ook iets op maat laten maken dat precies past bij jouw wensen, maar geen sensationele of expressieve verschijningsvorm heeft. De kern van de zaak is volgens mij: wie heeft het initiatief: de ontwikkelaar (Wijchen) of de koper (Vroondaal)? Alleen in het tweede geval kan er sprake zijn van unica.”
Marja Vrolijk bekijkt de tekening van haar woning op Vroondaal.
Kavels zonder restricties
Vroondaal in Den Haag
‘Aan ons huis kun je aflezen wie we zijn’
an de rand van den Haag, tegen het Westland aan, verrijst villawijk Vroondaal. Hier wordt eerst de woonomgeving gerealiseerd, pas daarna worden de kavels verkocht. Vroondaal kent geen vooropgezette kavelindeling. In feite is alles mogelijk. Op de ruim 100 hectare zal uiteindelijk plaats zijn voor 600 à 800 villa’s, afhankelijk van de uiteindelijke gemiddelde kavelgrootte. Wat hebben de eerste honderd bewoners gekozen? Han Michel, projectdirecteur van Vroondaal: “Op de kavels die nu zijn bebouwd zie je zowel strakke moderne huizen als klassieke woningen. Mensen realiseren hier hun droomhuis. Vaak kiezen ze bekende typen zoals de notariswoning en de rietgedekte boerderijwoning. Maar naast die vertrouwde beelden zijn er veel unica. Vaak gebouwd door mensen met een bijzonder verhaal. Mensen laten die verhalen – die hun identiteit vormen – in het huis terugkomen. Er is iemand die een unieke Canadese houten woning bouwde, bijvoorbeeld. Die wist: dat kan ik nergens anders in deze regio doen. En een muziekliefhebber liet zijn oefenruimte in de
Marja en Kees Vrolijk kochten in 2005 een kavel op Vroondaal. “We hadden ons vooraf niet gerealiseerd dat we zo ontzettend veel beslissingen zouden moeten nemen. Doordat je geen standaardwoning bouwt, moet je eigenlijk constant aanwezig zijn tijdens de bouw. Een leerzaam proces! Maar het ontwerp is geslaagd, vinden we. Wij lieten ons inspireren door een jarendertigwijk in Kijkduin, ontworpen door architect Duiker. We begonnen met zelf een plattegrond te maken: hoe zouden wij onze ideale leefruimte willen indelen? Een gelijkvloerse woning met kap sprak ons het meest aan. Omdat we het allebei druk hebben, en werk nog wel uitloopt naar uit naar de avond, vinden wij gelijkvloers wonen het gezelligst. Dan kom je elkaar nog eens tegen! Met de plattegrond zijn we naar een architect gestapt en met haar zijn we in die wijk gaan kijken. Omdat deze kavel geaccidenteerd is, de hoogteverschillen lopen op tot drie meter, was een gelijkvloerse woning niet zo eenvoudig te realiseren. We hebben ervoor gekozen om onder de begane
A
‘Mensen laten hun eigen verhaal terugkomen in hun huis’ heuvel bouwen om zo ongehinderd lawaai te kunnen maken. Een andere villa-eigenaar bracht op zijn gevel een detaillering aan die van kant lijkt en weer iemand anders integreerde hightechdomotica in zijn perfect georganiseerde huis. Zoveel mensen, zoveel ideeën, dus. De Commissie Esthetiek zorgt voor een smaakvol geheel door alle plannen te toetsen aan dezelfde stedenbouwkundige en architectonische uitgangspunten.”
grond een basement te bouwen in de heuvel. Daar zijn nu een dubbele garage, fitnessruimte, wijnkelder en een gastenverblijf. Verder vonden we het belangrijk dat tuin en huis een geheel vormden. We kozen daarom voor veel glas, openslaande deuren en een grijze steen die van binnen doorloopt naar buiten. Doordat op de veranda ook een open haard is en een deel ervan is overkapt, kunnen we heerlijk buiten in de avondzon eten en drinken. Aan ons huis kun je aflezen wie we zijn: mensen die van ruimte houden, van comfort, van warmte en van mensen om ons heen.”
Vroondaal in Den Haag is een publiekprivate samenwerking van de gemeente Den Haag met Bouwfonds Property Development en Synchroon. Zie www.vroondaal.nl.
26
september 2008 - naw #29
27
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vier nieuwe woongebieden
Een nieuwe ziel Een landelijk dorp, een historische stad – zij hébben al een eigen karakter waarmee de bewoners zich identificeren. Hoe zit dat met nieuwbouwlocaties? Is het mogelijk die al van meet af aan een ‘ziel’ mee te geven? Een rondgang langs vier projecten.
tekst: Carine Damen fotografie: Agnes Kappert
Kastelendorp Haverleij, Den Bosch Identiteit: … kasteelbewoner Negen kastelen waarin steeds vijftig tot negentig woningen werden gerealiseerd. Daarnaast Slot Haverleij met 450 woningen, voorzieningen en een golfbaan. Dat alles in hechte samen werking tussen drie partners: Bouwfonds Property Development, de gemeente Den Bosch en ontwikkelaar Heijmans. Wat geeft een sterkere associatie met spanning, avontuur en heldhaftigheid dan een kasteel? Wonen in een kasteel lijkt een directe garantie voor identificatie van bewoner met omgeving. Toch was het aan het begin niet zo makkelijk de woningen aan de man te brengen. Want wonen in Haverleij is verder denken dan het traditionele huisje-tuintje-tweekappertje. Het is buiten wonen zonder tuin. In Haverleij wonen mensen die graag wandelen en fietsen, die graag buiten zijn. Dat laatste kan in Haverleij op de gezamenlijke terrassen op het binnenplein van het kasteel en in het gemeenschap pelijke groen. Alle ingangen van de woningen bevinden zich ook aan die kant waardoor bewoners elkaar vanzelf ontmoeten. Zo wordt op een speelse manier gemeenschappelijkheid gecreëerd. Slechts tien procent van Haverleij is bebouwd. Wie op dit landgoed woont,
associeert zichzelf dan ook vooral met de natuur en met de mooie kasteelwoningen die het landschap omgekeerd ook identiteit verlenen. Elk slot heeft zijn eigen identiteit, zoals een dorpsstraat. Bewoners scheppen samen de woonsfeer. Voordeel van de compacte bebouwing is het surplus aan groene voorzieningen. Deze worden ook door niet-Haverleijbewoners gebruikt.
Wonen in de Haverleij is wonen in een kasteel, te midden van de natuur
28
september 2008 - naw #29
29
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Parkhaven, Utrecht Identiteit: … stedeling De oude, vervallen veilinghaven naast de Jaarbeurs in Utrecht wordt omge toverd tot een populaire stadswijk met 950 ruime appartementen en ruim 100 eengezinswoningen waarvan de meeste nu klaar en bewoond zijn. De joint venture Bouwfonds Fortis en de gemeente Utrecht trok het plan, steden bouwkundige was Atelier Quadrat. In 2003 werd begonnen met de bouw, in 2010 wordt de laatste woning opgeleverd. Een rommelig terreintje was het, met een oude soepfabriek en hier en daar wat louche autosloopbedrijven. Maar het lag
Een stadse wijk vlak bij het centrum, rond een historische haven, mét ruimte voor tuinen, waar vind je dat?
ook dicht bij het Centraal Station, en dus dicht bij de mooie Oudegracht, de winkels en het uitgaansleven van Utrecht. Een prachtige locatie voor een stadse wijk. En dat is Parkhaven geworden, een populaire stadswijk rond een historische haven met 15 woonschepen. De identiteit van het gebied wordt versterkt doordat de bouwers bestaande elementen, zoals de haven en het veilinggebouw, in de wijk op hebben genomen. Ook is in kleur en vorm aangehaakt bij de bestaande bebouwing in de omgeving. Daarnaast hebben de hoekige vormen van de woningen en de robuuste, hoge kademuur een
stadse uitstraling. Bewoners van Parkhaven wonen in het centrum van een bruisende stad en hebben tegelijkertijd water en veel groen in de omgeving. Deze mix, de basis van het nieuwe stadswonen, wordt onder andere bereikt door de creatie van ruime gemeenschappelijke tuinen, die de bewoners zelf onderhouden. In veel van de collectieve tuinen is geen auto te zien omdat de parkeergarage onder de grond ligt. Een rustige stedenbouwkundige opzet met ondergronds parkeren en veel groen geeft het gebied een extra kwaliteit en een stadse identiteit.
30
september 2008 - naw #29
31
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Brandevoort, Helmond Identiteit: … dorpsgenoot Een nagebouwd Brabants vestingstadje dat uiteindelijk 18.000 inwoners gaat tellen. 2500 van de geraamde 6000 woningen zijn gerealiseerd en roepen nostalgische herinneringen op aan de jaren dertig, veertig en vijftig. Bouwfonds Property Development werkt hier intensief samen met de gemeente Helmond en ontwikkelaars Kallistewocom en Hurks Adriaans. Vinex-wijken worden door velen geassocieerd met termen als modern en strak. Steeds meer mensen vinden dergelijke gebieden te anoniem. Waar woon je? De zesde deur van rechts.
Mensen verbinden hun identiteit aan hun huis, ze willen graag dat het er anders uitziet dan dat van de buren. In Brandevoort is dat ook zo. De huizen in deze gebiedsontwikkeling zijn allemaal verschillend, zoals aan een Amster damse gracht waar in de loop der eeuwen steeds nieuwe bouwstijlen werden uitgeprobeerd. In Brandevoort herleeft meer dan honderd jaar archi tectuurhistorie. In het centrum, De Veste, staan grachtenpanden, in buitenwijk Stepekolk boerderijen in traditioneel Brabantse stijl en in Buiten Brand koloniale huizen met erkers en veranda’s. Brandevoort-bewoners kiezen heel
bewust voor een bepaalde bouwstijl. Ze associëren zichzelf met de nostalgische ‘goede oude tijd’ die het huis uitstraalt. Om precies dat goede gevoel op te roepen, werd tijdens de ontwerpfase in samenspraak met toekomstige bewoners een streng beeld-kwaliteitsplan gevolgd. Kleurgebruik, gevelmateriaal, alles werd minutieus geregisseerd. Het effect is het Brabantse dorps gevoel,wat bewust is gekozen omdat uit onderzoek bleek dat de historische Brabantse dorpen om Eindhoven en Helmond zeer geliefd waren bij woningzoekenden.
Voor Helmonders en Eindhovenaren die verlangen naar het Brabantse dorpsgevoel uit de ‘goede oude tijd’
32
september 2008 - naw #29
33
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Princehaven, Katwijk aan Zee Zelfs op de zesde verdieping woon je pal naast oude vissershuisjes
Identiteit: … Katwijkers Aan de oude haven in Katwijk aan Zee maakten vissersbedrijven plaats voor 400 moderne appartementen. Bouwfonds Property Development (destijds Rabo Vastgoed) werkte samen met Aannemers Combinatie Katwijk BV (ACK) en de gemeente Katwijk. Katwijkers moesten zich gemakkelijk kunnen identificeren met het project. In Katwijk is de gemeenschap hecht; men woont graag knus bij elkaar. Ook de Katwijkers die in Princehaven wonen, willen niet afgescheiden van de dorps kern wonen. Zij willen zich Katwijkers voelen. De architecten en ontwikkelaars hielden hier rekening mee. Bewoners van de bovenste appartementen van de flats, die rond de haven zijn gebouwd, hebben uitzicht op de dorpskern. Grote arcadebogen langs de gevels stralen
geborgenheid uit. Door het niveauverschil van zes meter – de wijk ligt in een kom – komen sommige woningen die vanuit de haven gezien op de zesde verdieping liggen, aan de achterkant uit op straatniveau. Daar staan ze naast oude vissershuisjes. De bouwstijl is aan de oudbouw aangepast. Verder brachten de architecten overal in Princehaven lijnen naar de stad aan: trappen, liften en uitgangswegen die bewoners makkelijk en snel het gebied in en uit brengen. Zo werd de nieuw bouwwijk geen buitenbeentje, maar een volledig deel van het dorp zelf. Binnenhofjes met speeltuintjes en groen geven lucht en licht tussen de huizenblokken. Maar ook intimiteit. Tuinen zijn er in Princehaven niet, maar dat verlangt niemand hier. Wie jarenlang op zee gevaren heeft, hoeft geen natuur meer om zich heen.
Met dank aan: Peter Hoesbergen, Michael Tramper, Hans van Olphen, Titus Berndsen, Paul Hoen en Jo Rouschop.
34
september 2008 - naw #29
35
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Zeg me waar je werkt... door: Annemarie de Haas fotografie: Peter van Breukelen
…en ik zal je zeggen wie je bent. Zo sterk is het misschien niet, maar de vestigingsplek heeft
wel degelijk veel te maken met de identiteit van een bedrijf. Waarom kiest het ene bedrijf voor de Amsterdamse Zuidas en de ander voor het Oosterdokseiland?
J
e hoeft maar op de tiende etage van Post CS op het Amsterdamse Oosterdokseiland te staan en je begrijpt waarom bedrijven voor deze locatie kiezen. “Zien is geloven”, licht Jeroen Galle, directeur Projecten bij Bouwfonds MAB Ontwikkeling, toe. “Je ziet hier in één oogopslag het unieke: alle functies die samenkomen, de bibliotheek, het conservatorium, horeca, de bereikbaarheid. Als je over die binnenstad uitkijkt – het spoor, het IJ, de Zuidas en Schiphol ziet liggen – dan denk je toch niet meer: hartje Amsterdam, daar kun je niet komen? Je ziet de dynamiek.” Vooral bedrijven die zich willen onder scheiden kiezen voor het Oosterdokseiland, vertelt Galle. Ze komen op de plek af sinds het vernieuwende imago is neergezet met het Post CS-gebouw naast het Amsterdamse centraal station, waarin onder andere de tijdelijke vestiging van het Stedelijk Museum en het hippe restaurant Club 11 een plek vonden. Zo kreeg het gebied opeens een cultureel en trendy imago. “Bedrijven willen vooral een locatie die weerspiegelt waar ze voor staan. Wil je laten zien dat je een creatief, internationaal georiënteerd bedrijf bent, dan kies je voor het Oosterdokseiland, waar je ook met andere creatieven in contact kunt komen.” Een meer degelijk kantoor in de (internationale) zakelijke dienstverlening zal voor de prestigieuze nieuwbouw van de Zuidas gaan, op een steenworp afstand van Schiphol.
Verdere ontwikkeling Wat een bedrijf wil uitstralen, telt dus bij de keuze van een vestigingslocatie. Maar belangrijk is ook welke bedrijven er al
gevestigd zijn. Galle: “Grote makelaarskantoren en bedrijven in de juridische dienstverlening willen bijvoorbeeld graag naar de Zuidas. Met de rechtbank en alle banken is het een goede plek voor vergelijkbare partijen. En de top van de AEX zit er ook, die vormt een enorme trekker.” Daarnaast kan het type werknemers dat een bedrijf wil aantrekken, mede bepalend zijn bij de locatiekeuze. Neem Vodafone. Dit internationaal opererende communicatiebedrijf gaat buiten Maastricht een tweede hoofdkantoor openen. Dat komt op het Oosterdokseiland. Het bedrijf moet het vooral hebben van jonge, hoogopgeleide mensen, vertelt Galle. “Amsterdam heeft op deze groep een ongelooflijke aantrekkingskracht. De keuze voor het Oosterdokseiland ligt dus eigenlijk voor de hand. Als ze zich daar vestigen, vinden ze het juiste personeel.” Bij de keuze van de vestigingsplek houdt het natuurlijk niet op. Ook de verdere ontwikkeling, de indeling en inrichting van een bedrijfspand spelen een rol in de uitstraling van het bedrijf. Vandaar dat Bouwfonds MAB samen met de gebruiker voor verdere invulling van een locatie een programma van eisen opstelt. Er wordt dan niet alleen gekeken naar uitstraling, ook naar de manier van werken in het bedrijf en naar de indeling die daarbij past: flexibele plekken, cellenkantoren of juist open vloeren? Ook als een gebouw al in ontwikkeling is en een bedrijf zich als geïnteresseerde meldt, wordt er op die manier gewerkt. “Dan passen we die eisen er zo goed mogelijk in. Zodat er uiteindelijk een locatie ontstaat die de identiteit van zijn gebrui> ker weerspiegelt.”
‘Bedrijven willen een locatie die weerspiegelt waar ze voor staan’
36
september 2008 - naw #29
37
Vodafone: van Maastricht naar het Oosterdokseiland
Dicht op alle trends Communicatiebedrijf Vodafone verhuist in 2010 met een deel van het bedrijf naar het nog volop in aanbouw zijnde Oosterdokseiland in Amsterdam. Directeur Human Resources Paul Smits en marketingcommunicatiespecialist Heidi Nollé kijken er nu al naar uit. “Het geeft zoveel energie. We zitten straks dicht bij de stad, bij het openbaar vervoer en bij alle nieuwe ontwikkelingen aan het Ooster dokseiland: er komt een hotel, een hippe boeddhabar en we zitten tussen de beste communicatie- en mediabedrijven. Dat past allemaal bij waar wij als merk voor willen staan.” Tot nu toe had Vodafone alleen een vestiging in Maastricht. “De dynamiek van Amsterdam past bij ons. Maastricht is heerlijk, relaxed. Maar het is een vrij traditionele stad. Bovendien zit je ver van alle ontwikkelingen vandaan. In ons vak moet je dicht op alle trends zitten. Zodat je
ook uitgedaagd wordt om er oplossingen voor te vinden.” Daar komt bij dat het Oosterdokseiland een plek is waar jonge mensen graag komen. “En die willen wij graag binnen ons bedrijf.” Het nieuwe pand zal worden aangepast aan het werken van deze tijd. Het wordt open van opzet, met veel ruimte om elkaar te ontmoeten. “Bijna alles gaat tegenwoordig via internet, maar juist daarom is die persoonlijke ontmoeting zo belangrijk. De bovenste etage wordt ook voor iedereen, niet alleen voor de directie zoals je vaak bij bedrijven ziet. Bij ons komt er een restaurant met aparte loungeplekken.” Door de centrale locatie wordt het contact met externe partners bovendien makkelijker, dan tot nu toe vanuit Maastricht. “Je spreekt sneller even af voor kort overleg. Het is zo goed bereikbaar. En je kunt ook kiezen: zie je elkaar op kantoor, of op een terras in de stad?”
‘Dit is een plek waar jonge mensen graag komen en die willen wij binnen ons bedrijf’
Heidi Nollé en Paul Smits op de toekomstige locatie van Vodafone.
39
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Jacobus Recourt: van de binnenstad naar de Zuidas
Pionieren in de nieuwbouw
Jacobus Recourt – vastgoedspecialist voor wonen en werken – verhuisde twee jaar geleden met de hoofdvestiging vanuit hartje Amsterdam naar de Zuidas. Een enorme vooruitgang, vindt de driekoppige directie Astrid Pels Rijcken, Rob Luybé en Ronald de Nas. “Natuurlijk is het fantastisch om in de binnenstad te zitten. In de lunchpauze kun je zo de stad in. Maar de bereikbaarheid was slecht en het pand paste niet meer bij onze manier van werken.” Het vastgoedbedrijf was voorheen verdeeld over twee monumentale grachtenpanden aan de Nieuwezijds Voorburgwal. De panden waren met elkaar verbonden en bestonden uit talloze kleine kamers. “Je wist nooit of je collega er nu wel of niet was. Het was lastig in contact komen.” Omdat de huidige vastgoedmarkt om een meer open aanpak vraagt, wilde Jacobus Recourt de organisatie anders neerzetten. “Meer plat en transparant, met een centraal contact centre waar alle lijnen binnen komen, voordat ze de rest van
Rob Luybé en Ronald Benas voor hun kantoor op de Zuidas in Amsterdam.
de organisatie ingaan.” Op de Zuidas kan dat. “We hebben het pand op onze organisatie gebouwd, ideaal. Bij de ingang zit het contact centre en in de open ruimte eromheen zitten de collega’s. Door de efficiëntere indeling konden we zelfs terug in vierkante meters.” Ook de omgeving past bij het bedrijf. “Wij staan bekend als projectmakelaar voor nieuwbouw. Dan is het perfect om als pionier in een nieuwbouwgebied te zitten wat zo in ontwikkeling is.” De locatie is zichtbaar, bereikbaar en open. “Precies wat wij willen zijn.” Technisch gezien had het pand overal kunnen staan. “Als we maar die openheid hadden.” Maar emotioneel gezien absoluut niet, benadrukt het drietal. “Hier houden we verbinding met oude grond. Met Amsterdam. De Beet hovenstraat zit dichtbij, de tram stopt voor de deur. Dat is voor ons als vastgoedspecialist belangrijk. Je blijft voeling houden met wat er in de stad gebeurt.”
‘De locatie is zichtbaar, bereikbaar en open. Precies wat wij als bedrijf willen zijn’
40
september 2008 - naw #29
41
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
De twee gezichten van de polder ‘De stedelijke identiteit is niet een statische toe stand van zijn, maar een dynamisch proces van worden’, staat te lezen in ‘De verbeelding van de stad’, een publicatie van DGW/NETHUR (2003). ‘Worden’, dat is waar Almere en Lelystad al ruim veertig jaar mee bezig zijn. Wat betekent dat voor hun identiteit? En voor die van de toekomst? Twee beleidsmakers over het wordingsproces van hun groeiende poldersteden.
tekst: Hilde Postma fotografie: Agnes Kappert
Almere 184.000 inwoners – groeit door tot 350.000 Gemiddelde waarde m2 vrije kavel Almere: € 350 - 375 Gemiddelde waarde woning: € 220.000
Lelystad 73.000 inwoners – groeit door tot 100.000 Gemiddelde waarde m2 vrije kavel Lelystad: € 200 - 225 Gemiddelde waarde woning: € 185.000
42
september 2008 - naw #29
43
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
V
olgens Alex van Oost, Senior Adviseur Milieu en Stedelijke Ontwikkeling in Almere, is er voor zijn stad een spannend moment aangebroken: “Eigenlijk zitten we sinds de stichting van Almere begin jaren zeventig nu tegen de tweede groeifase aan. We gaan doorgroeien van 184.000 inwoners nu naar 350.000 in 2030. Er moeten 60.000 woningen bij komen en 100.000 arbeidsplaatsen.” En dat betekent keuzes maken, kijken of de oorspronkelijke ideeën over het karakter van de stad, nog wel passen bij de huidige groeistrategie. Van Oost: “Almere is wel de antistad genoemd, de antistedelijke stad. In de eerste ontwerpen is uitgegaan van een gelijkwaardige positie tussen stad en landschap: van verscheidene kernen in het groen. De stad is omgeven door natuur en landschap, en ook in de stad zelf is veel blauw en groen aanwezig. Eigenlijk was dat in die tijd vloeken in de kerk: een centrale stad was hét concept. Terwijl Almere is opgepakt als één groot landgoed. Niet voor de elite, maar voor een kwart miljoen mensen. In de jaren zestig, zeventig was nog niet bekend of de stad 100.000 inwoners zou krijgen, of misschien wel 250.000. Het was dus belangrijk dat de stad door zou kunnen groeien, niet op slot zou gaan. Dat er sprake was van een flexibel raamwerk, waarbinnen verdere groei mogelijk zou zijn. Dat flexibele raamwerk zie je nog steeds terug in de stad. Er is gekozen voor een meerkernige opzet, dat geresulteerd heeft in vier kernen: Almere-Haven, -Buiten, -Stad en -Poort. Vanuit het Rijk is nu bij Almere de vraag neergelegd om verder door te groeien ter versterking van de Noordvleugel en ook om het Groene Hart te ontlasten. Om deze opgave een duidelijke kwalitatieve richting te geven hebben wij de Almere Principles opgesteld. Deze zeven uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling bouwen voort op de huidige kernkwaliteiten van de stad.”
‘Wij blijven een suburbane stad, maar er komen steeds meer stedelijke momenten’
Meer stedelijke momenten
Alex van Oost
Die sterke groei – bijna een verdubbeling van het aantal inwoners – dwong de stad zich opnieuw te bezinnen op zijn oorspronkelijke opzet: ruim wonen tussen het groen. Van Oost: “Almere is altijd de suburbane stad geweest met eengezinswoningen. Die monotonie willen en moeten we doorbreken – we willen een complete stad worden. Er is de laatste jaren al een prachtig stadscentrum aangelegd – in veel wijken, zoals in Almere Poort wordt ook meer stedelijk gebouwd. We blijven een suburbane stad, maar er komen steeds meer stedelijke momenten. Het leidende thema bij de groei is duurzaamheid. In het DNA van de huidige stad is al veel ruimte voor vrije busbanen, fietspaden en grote arealen groen en blauw. Veel woningen hebben stadswarmte. Duurzaamheid zal in de toekomst meer en meer een selling point van de stad worden. Ook in de arbeidsplaatsen die we gaan creëren. We gaan specifieke bedrijvigheid en kennisindustrie aantrekken, onder meer op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling. De komende tijd wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een Structuurvisie Almere 2030+, waarin vastgelegd wordt of we meer richting de oostz ijde, de westzijde of naar beide richtingen gaan uitbreiden. Dit is het tweede begin van Almere. Een unieke opgave.”
Alex van Oost, gemeente Almere
‘Duur zaamheid wordt ons selling point’
44
september 2008 - naw #29
45
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Genieten, O dat is de rode draad in Lelystad’ Jop Fackeldey, gemeente Lelystad
Pickuptrucks in de polder
ok die andere ‘polderstad’ groeit. Toch maakt Lelystad andere keuzes dan haar grote zus Almere. Wethouder stadsontwikkeling Jop Fackeldey: “Lelystad groeit met een menselijke maat. Er zijn weinig steden waar zo veel afwisseling in ‘groen’ en ‘blauw’ is. En nergens kun je zo veel beschikbare kavels voor particulier opdrachtgeverschap vinden, ook aan het water en in het groen. Kijk naar het nieuwe stadsdeel Warande: daar zit je als je de wijk uitgaat altijd snel aan een groot water of in het bos. Wij bieden een hoge woonkwaliteit. Lelystad maakt een opmerkelijke upgrade door op dit moment. Nu duidelijk is dat de Markerwaard er niet komt, geeft dat ons de kans om een mooi woon- en toeristisch gebied aan het water te maken. We krijgen een luchthaven voor Europees vliegverkeer, we hebben een nieuwe passantenhaven met Batavia Stad Shopping en de Bataviawerf om de hoek. De kust wordt stap voor stap verder ontwikkeld. Het stadshart wordt uitgebreid met tientallen aansprekende nieuwe winkels en samen met Staatsbosbeheer maken we het natuurreservaat de Oostvaardersplassen toegankelijker. Met de spoorverdubbeling via Almere sta je straks binnen veertig minuten op Amsterdam CS, maar je kunt van hier ook binnen veertig minuten in Zwolle zijn.”
De manier waarop Almere en Lelystad vormgeven aan hun groei heeft alles te maken met de identiteit van de stad die ze willen zijn, met het imago dat ze willen opbouwen. Hoe ziet citymarketeer Eduard Dirkzwager dat imago?
Het water als aanjager Maar een toekomstbestendige stad haalt het niet met prettig wonen en recreëren alleen. Ook Lelystad kiest voor meer bedrijvigheid en bijbehorende arbeidsplaatsen. Al is die aard van die bedrijvigheid duidelijk anders dan in Almere. Jop Fackeldey: “De uitgaande pendel in Lelystad is nog te fors. We zijn hard bezig om die in te lopen. De uitbreiding van de luchthaven zal een forse impuls geven aan de werkgelegenheid. Een aantal hbo-opleidingen van Hogeschool Windesheim gaat binnenkort van start, onder meer retailmanagement en economie. Aan de noordkant van de stad ontwikkelen we een bedrijvenpark aan het water met een overslaghaven voor containers en stukgoed. Natuurlijk groeien we minder snel dan Almere, maar de vraag is of dat erg is. Nee, we ondervinden geen concurrentie van Almere, integendeel. We zien Almere voornamelijk als groeipartner. Ik zeg vaak: als het in Almere regent, druppelt het in Lelystad. Wij maken precies de groei door die we nodig hebben. Je ziet nu trouwens een verhuisbeweging van Almere naar Lelystad – van mensen die zich realiseren dat je hier maar een kwartiertje verder van Amsterdam zit – met een veel betere prijs-kwaliteitverhouding als het gaat om grondprijzen en aankoopprijzen van nieuwe woningen. Die verhouding was de basis van de succesvolle bouw van woonwijken als de Hollandse Hout, Landstrekenwijk en De Landerijen. We zijn een tikkeltje eigenwijs, varen een eigen koers. Almere bouwt stedelijker, wij kunnen minder dicht bouwen, in lagere eenheden. Wij willen onszelf profileren als een plaats waar je met plezier wilt zijn. Genieten in Lelystad, dat is de rode draad: wonen, werken en leven in de buurt van natuur en aan het water. En het begint vorm te krijgen, als mensen hier geweest zijn, zeggen ze: ‘Een prachtige stad en er is echt veel te beleven.’”
Jop Fackeldey
Eduard Dirkzwager van Citymarketingbureau Merkator: “Het grote verschil tussen de twee steden zit hem in mijn ogen toch nog steeds in de regio waar ze bij (willen) horen. Almere maakt onderdeel uit van het daily urban system van Amsterdam, net als de Zaanstreek, Haarlem en het Gooi. In Almere gebeurt ook veel meer, er wordt meer gebouwd, de stad groeit sneller dan de rest van Flevoland. Er is een hoop actie, er is architectuur; Almere wordt ook wel de dubbelstad van Amsterdam genoemd. Lelystad heeft toch een heel ander imago. Het is een losstaande stad die het zelf moet zien te redden. Het is veel meer een eigen merk op zich: als hoofdstad van Flevoland. Wat men in Lelystad zouden moeten doen, is heel goed bepalen: wie zijn wij wat is onze positie? Wat is ons bestaansrecht behalve dat er huizen staan en we een lap grond hebben liggen hier? In dit soort regio’s zie je net als in het noorden en het oosten dat het moeilijk is je bevolking vast te houden – vooral jongeren en beter opgeleiden. Uit de atlas van Nederlandse gemeentes kwam ook weer naar voren dat de hoogopgeleide bevolking erg hecht aan culturele voorzieningen. En die missen ze in Lelystad. Dat Lelystad nu de slag naar het water toe gaat maken is, denk ik, een goede keuze. Dat is waar mensen willen zijn, daar willen ze wonen en verblijven. Wat ik zelf wel een leuke aanpak zou vinden voor Lelystad: een vergelijking trekken met Australië of Nieuw-Zeeland. Met het pioniersgevoel en de ruimte in die landen. Dat zou een goede identiteit kunnen zijn. Dat het de stad wordt van de pick-uptrucks en de ruimte, waar je nog een goed stuk grond kunt krijgen. Vrije kavels zat natuurlijk. Daar hoort ook een bepaald slag mensen bij: wat stoerder, onafhankelijker, ondernemend. Die hun gereedschap in de stad gaan kopen. En er hoort ook een vliegveld bij. Nou ja, ik associeer maar wat uit de losse pols. Maar het is wel leuk om over na te denken.”
46
september 2008 - naw #29
47
tekst: Raquel Mourik en Angela Wiggers
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Goed werk! I 6546 BB
fotografie: Anneke Hymmen
Goed werk!
‘Bourgondisch en Business’ Wie: René Buck (48) Beroep: Directeur Buck Consultants International, een ruimtelijk-economisch en vastgoed-onderzoeks- en adviesbureau Waar: Nijmegen Woont hier sinds: Opgericht in 1985, op huidige locatie sinds 1997 Waarom: rust, geborgenheid, uitzicht BB in de postcode staat voor: Bourgondisch en Business. “In Nijmegen vind je het vriendelijke van Zuid-Nederland. Tegelijk is het een zakelijke stad, met grote bedrijven en een bloeiende universiteit.”
“In de tijd dat ik ging studeren, deed je dat nog in de dichtstbijzijnde stad. Dus ging ik vanuit Kerkrade naar Nijmegen voor een studie economische geografie en planologie. Na mijn doctoraalscriptie ben ik hier meteen mijn eigen adviesbureau begonnen. Dat is 23 jaar geleden, nu zijn we met 72 mensen. Nijmegen is een overzichtelijke provinciestad. Het centrum is compact en in de directe omgeving vind je allerlei soorten land schappen: water, heide, heuvels, polders. Als ik in het buitenland ben geweest en
ik rijd over de Waal de stad weer binnen, heb ik echt het gevoel dat ik thuiskom. Ons kantoor zit op een bedrijventerrein aan de rand van de stad. Het is een prima no-nonsensegebouw dat past bij ons bureau. Het is functioneel: dichtbij de snelweg en bij een station en we hebben voldoende parkeerplaatsen. Objectief gezien was het misschien handiger geweest om centraler in het land te zitten, maar voor het werk maakt het niet uit, want wij gaan altijd naar de klanten toe.”
48
september 2008 - naw #29
49
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Goed werk! kunstaanbieding
‘Sinds ik in Nederland woon, zie ik hoe een landschap kan veranderen; je ziet de horizon, de lijnen van lucht en water’ Speciaal voor de lezers van NAW magazine selecteerde de in Nederland wonende Zweedse kunstenares Malin Persson dit bijzondere kunstwerk. U kunt het bestellen via www.naw.nl.
D
at je in een land als Zweden gegrepen kunt worden door het landschap lijkt voor de hand te liggen. De Zweedse kunstenares Malin Persson (1978, Gränna) werd echter meer getroffen door het Nederlandse vergezicht en maakte daar talloze schilderijen in waterverf van. “Je hebt hier in Nederland een open view, in Zweden word je meer omhelst door een landschap. Je kijkt tégen een bos aan, in Nederland kijk je óver een landschap heen.” Persson is in haar werk niet geïnteresseerd in het verbeelden van een bestaand landschap, maar is gefascineerd door structuren in de natuur. Door zwarte kaders
of rasters in haar schilderijen te gebruiken legt ze deze structuren bloot. “Als je door een raam naar buiten kijkt, verandert het landschap. Door kaders te maken in mijn schilderijen verandert de manier waarop ik het landschap zie. Vergelijk het met naar buiten kijken door een glas-in-loodraam.” Deze manier van abstraheren komt ook voort uit het feit dat Persson werkt met beelden in haar hoofd en niet met bestaand beeldmateriaal. Het resultaat is abstracte landschappen, die net nog als landschappen te herkennen zijn. Persson won vorig jaar de prestigieuze Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. In de periode 2005-2006 verbleef ze aan de Rijksakademie van beeldende kunsten.
t s n ku ieding a an
b
Feiten over het kunstwerk
Titel: zonder titel Jaar: 2008 Formaat: 48 x 36 cm Oplage: 30 genummerde en gesigneerde exemplaren Techniek: piëzografie Galerie: Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam Uitgave: Drukkerij Bernard Ruijgrok Piëzografie Prijs: € 195,- (inclusief btw, exclusief € 7,25 verzendkosten)
Bestellen: via www.naw.nl
Deze aanbieding voor lezers van NAW is een initiatief van Bouwfonds Property Development in samenwerking met de Bouwfonds Kunststichting.
50
september 2008 - naw #29
51
Goed werk! bouwfonds ontwerpprijsvraag
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Goed werk! nieuw project
Carolus in 's-Hertogenbosch
Kansrijke ideeën voor het
Groene Hart De eerste linie
Fluide stad
Op 18 september jongstleden zijn de drie genomineerden bekendgemaakt voor de vijfde editie van de Bouwfonds Ontwerpprijsvraag. Het thema van dit jaar: Good Red Super Green.
neerd en verweven met het landschap, zodat er nieuwe kansen voor het gebied ontstaan. Uit drieënvijftig inzendingen heeft de jury drie genomineerden aangewezen voor de 2e ronde:
e prijsvraag bestaat uit twee ronden: de Ideeënprijsvraag (eerste ronde) en de meervoudige opdracht (tweede ronde), waarin de ideeën uit de eerste ronde worden uitgewerkt. De winnaar krijgt € 15.000 en Bouwfonds heeft de intentie om het ontwerp uit te voeren. Dit jaar is het thema ‘Good Red Super Green’: hoe kun je bouwen (rood) en tegelijkertijd de kwaliteit van het groen versterken? Als locatie is het Groene Hart gekozen, een ‘planologisch icoon’ dat rap aan icoonwaarde inboet en waar verdere verrommeling op de loer ligt. Aan de deelnemers de opdracht om hun visie te geven hoe in de toekomst wonen, werken en recreëren in het Groene Hart kunnen worden gecombi-
De eerste linie, van ontwerpteam Hendrik Dekker, Katherine Engelen, Claire Laeremans, Ellen Steenwegen: een ontwerp waarbij vooral opvalt dat er aandacht is voor de randen van het gebied. In de uitwerking voor de tweede ronde zou vooral de ontwerpkant verder uitgewerkt moeten worden en moet er aandacht komen voor de sociale en financiële inbedding.
D
Fluïde stad – tegendruk van ontwerpteam Mark Binnepoorte, Allard Koopal, Tom Krunen, Hans van Coon, Mark Wissing: compleet anders dan het traditionele wonen. De sloten, plassen en drassige gebieden vormen de nieuwe straten, pleinen en leefgebieden en er is een vaste hoeveelheid drijvende bebouwing. De fluïde stad moet zich vormen naar de
Welkom in Wisp
dynamiek van de Randstad doordat wonen en werken zich vrijelijk door het gebied kunnen bewegen, afhankelijk van vraag en aanbod en omstandigheden en tijd. Welkom in Wisp – vrijstaat in de gemeente Drost van ontwerpteam Job Beerthuizen, Pi de Bruin, Christof Frankhauser, Jelle Kruk, Ivo Verboon: lijkt een belofte in zich te hebben voor een sterk sociaal gebruik van de ruimte in het Groene Hart. In Wisp wordt de grond als vrije kavels uitgegeven bij kruisingen van dorpslinten of waar deze aantakken op een bestaande gemeente.
De uiteindelijke prijsuitreiking vindt plaats op 19 februari 2009. Alle ontwerpen en ideeën uit de eerste ronde zijn te zien op een tentoonstelling. Zie voor locatie en openingstijden www.goodredsupergreen.nl.
Wonen in een groene long Nu staat er nog een ziekenhuis, maar straks heeft ’s-Hertogenbosch er een bijzondere groene woonomgeving bij. Bouwfonds Property Development gaat er zo’n 350 luxe woningen en appartementen ontwikkelen. Naam: ‘Carolus’ (werktitel) Waar: ’s-Hertogenbosch Wat: In totaal zo’n 450 woningen, waarvan 350 stuks voor rekening en risico van Bouwfonds Property Development. Investering: Ruim honderd miljoen euro. Karakter: Eind jaren zeventig werd op dit terrein het CarolusLuidina ziekenhuis gevestigd. In 2011 zal dat als gevolg van een fusie met andere ziekenhuizen verhuizen. Het terrein dat dan vrijkomt, bevindt zich aan de rand van het cultuurhistorische erfgoed van het natuurgebied ‘De Heinis’, een groene long die vanuit noordelijke richting de stad binnenkomt. Bestaande bomen en de watergang omzomen het gebied. Er komt een noord-zuidverbinding tussen de het nieuw te ontwikkelen gebied en de Heinis, waardoor groen en water het beeld van de nieuwe wijk blijven bepalen. De woningen: De grondgebonden woningen krijgen het karakter van een woonerf. Langs de Courtesy: Galerie Julliette Jonsma Amsterdam / Drukkerij Bernard Ruijgrok / Piëzografie vormen stadswoningen de overgang tussen de grondgebonden woningen
in het oosten en de appartementen in het westen. De appartementengebouwen staan vrij in een landschappelijke ruimte met water, oevers en wandelpaden die naadloos aansluit bij de Heinis. De planning: De voorbereidende werkzaamheden zijn al gestart. Midden 2010 start de verkoop van de eerste woningen. In 2011 zullen deze naar verwachting worden opgeleverd. Bijzonder: Het ziekenhuis heeft zijn vastgoed en de grond rechtstreeks verkocht aan een vastgoedfinancier. Deze financiert de overbrugging tussen het moment van verkoop en het moment van juridisch leveren, oftewel het moment waarop het terrein aan de ontwikkelaars wordt overgedragen. Bouwfonds Property Development en collega-ontwikkelaar AM zijn vanaf dat moment verantwoordelijk voor de grondexploitatie en de ontwikkeling van de gebouwen. Zij maken het terrein bouwrijp, leggen het openbaar gebied aan en leveren het woonrijpe gebied aan de gemeente. Tot aan de verhuizing huurt het ziekenhuis het terrein en het gebouw van de vastgoedfinancier. Zo kreeg het gefuseerde ziekenhuis in een vroeg stadium zekerheid over een deel van het budget voor de bouw van de nieuwe vestiging.
52
september 2008 - naw #29
Goed werk! doelgroep - senior
‘Dit wordt ons laatste bolwerk’ Pater Frans Steenbrink woont al 28 jaar in een klooster in Bavel. Volgend jaar verhuist hij met de gemeenschap naar Teteringen. Hoe gaan zij daar wonen? Wie: Frans Steenbrink (77) Druk met: De financiën van de Congregatie van de Heilige Harten in Bavel, de gemeenschap van oud-missionarissen waar hijzelf als pater ook deel van uitmaakt. Huidige woonsituatie: “Met twaalf mensen wonen we in groepsverband. De meesten komen uit de missie. Er zijn erbij die er vijftig missiejaren op hebben zitten. De gemiddelde leeftijd is 85 jaar. ‘Wij’ is hier het uitgangspunt. We bidden samen, we eten samen en we recreëren samen, maar verder kan ieder zijn eigen leven leiden. Iedereen heeft zijn eigen kamer.” Toekomstige woonsituatie: “In augustus 2009 hopen we te verhuizen naar een nieuwe woonruimte in Teteringen. Op het terrein waar we gaan wonen, zit nu al een aantal religieuzen. Er is een zorgcentrum, er zijn aanleunwoningen en een aantal appartementen. Wij konden een paar van die appartementen kopen, zodat we daar met de hele groep naartoe kunnen. De appartementen zijn vrij groot, daarom hebben we de tekening zo aangepast dat een appartement twee woonunits oplevert. De ruimte die we overhouden richten we in voor gezamenlijk gebruik, als eetzaal of kapelletje.” Waarom verhuizen?: “We wonen in Bavel op een terrein van 12 hectare. Veel te groot voor ons. De afgelopen dertig jaar is er nauwelijks aanwas, daarbij hebben we ten aanzien van de missie behoorlijke financiële verplichtingen. Op een gegeven moment moet je een knoop doorhakken. Ik zit er nu 28 jaar, het is een stuk van je leven. Het doet iedereen pijn, maar het is niet anders. Evengoed gaan we met plezier naar de nieuwe woningen. We gaan er in oppervlak allemaal op vooruit. Oudere mensen die aan hun kamer zijn gebonden, kunnen die extra ruimte goed gebruiken.” Inrichting: “Ieder doet het op zijn manier, de een houdt het sober, de ander richt zijn kamer gezellig in. Als ik een stoel in een hoekje bij het raam heb, ben ik tevreden. Daarnaast zet ik een ouderwets bureau, dat je met een jaloezie kunt dichtdoen. Zo ziet het er altijd netjes uit.” Eisen woonomgeving: “Wij zijn niet veeleisend, maar ruimte en rust is wel belangrijk voor ons. In Teteringen zitten we straks tussen het groen, vlak bij een golfbaan. Dat wordt ons laatste bolwerk. Het is een mooie plek om samen oud te worden.”
53
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
fotografie: Anneke Hymmen
54
september 2008 - naw #29
55
Goed werk! bijzonder gebouw
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vathorst in Amersfoort
fotografie: Agnes Kappert
Herkenningspunten in Vathorst Specials in het kort: Ontwikkeld in samenwerking met: Gemeente Amersfoort en Ontwikkelingsverband Amerstaete V.O.F. (vennoten: Bouwfonds Amersfoort, AM Nieuwegein en Dura Vermeer Hengelo) Ontworpen door: de Architecten Cie. en De Zwarte Hond in opdracht van Bouwfonds Property Development Type woningen: Specials (grondgebonden woning) Aantal huizen: 8 Oppervlakte: tussen de 150 m2 en 225 m2 Buitenruimtes: tuin, balkon, dakterras Opvallend: extra accent aan straatbeeld
Villa Plato (De Zwarte Hond) Deze Special heeft een extra lange woonverdieping met een bijzondere lichtinval en een afwijkende betonnen gevel. Lange smalle ramen geven de gevel een subtiel ritme. De goud geanodiseerde aluminium kozijnen geven het beton extra cachet.
Villa Da Vinci (De Zwarte Hond) Een woning in twee delen: een woonverdieping op de begane grond gelegen aan water en tuin en een slaaphuis op de 2e en 3e verdieping, gekoppeld door een tussenliggende (bijna) glazen 1e verdieping; een plek om van het panoramische uitzicht te genieten.
Het eeuwenoude Amersfoort groeit: in 2016 zijn er naar schatting 160.000 inwoners, tegen 139.000 nu. Die uitbreiding wordt mede mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van circa 11.000 woningen in de Vinex-wijk Vathorst. Acht bijzondere gebouwen steken er met kop en schouders bovenuit.
Villa Michelangelo (de Architecten Cie.) Deze woning met torenmotief - hoge smalle ramen en verticaal metselwerk - houdt de hoek van de straat als het ware vast.
Villa Galileo (de Architecten Cie.) Door de directe ligging aan het water ‘vroeg’ deze woning om nautische elementen, zoals een aanlegsteiger voor een bootje. Ze geven speelsheid aan het kubistische ontwerp.
A
mersfoort, de twintigste stad van Nederland, kenmerkt zich door een grote variatie in architectuur, historie, kunst, cultuur en natuur. Bekend zijn de onder architectuur gebouwde wijken Kattenbroek en de duurzame gebiedsontwikkeling Nieuwland, dat momenteel figureert in de tv-commercial van een grote energieleverancier. Relatieve nieuwkomer is de locatie Vathorst even ten noorden van de A1. Vathorst is vanaf 2010 het grootste woongebied van Amersfoort. Het thema van de wijk is ‘een wereld van verschil’, uitgewerkt door de internationaal gerenommeerde stedenbouwkundigen Ashok Bhalotra en Adriaan Geuze. Hun concept inspireerde de
stedenbouwkundigen van bureau West8 – verantwoordelijk voor het deelplan De Laak – om een moderne grachtenstad te ontwikkelen. Gezamenlijk ontwierpen de Architecten Cie. en De Zwarte Hond voor Bouwfonds 350 woningen met in totaal 40 woning typen én, om het straatbeeld extra accenten te geven, een achttal unieke, bijzondere gebouwen, de zogeheten Specials.
afwijkende hoogte, bijzonder metselwerk of een ander materiaal voor de gevel. Ook in ruimtelijk opzicht wijken de Specials af van de rest van de eenentwintigste-eeuwse grachtenpanden. Door vides, patio’s, extra woningdieptes en verdiepingshoogtes ontstaan interessante ruimtelijkheden in de woningen.
Markant
Alle acht Specials zijn ontworpen in reactie op hun specifieke bouwlocatie. Een weids uitzicht wordt geaccentueerd of de relatie met de grachten en het water wordt nadrukkelijk aangehaald. Dat geldt zowel voor de woningen van De Zwarte Hond als voor die van de Architecten Cie. De ontwerpen van De Zwarte Hond zijn
De Specials staan bijna allemaal op de hoeken van grachten en straten vol fraaie, individuele grachtenpanden. Vier van de zes wooneilanden in De Laak kregen zo een markant herkenningspunt toebedeeld. De gebouwen onderscheiden zich door een
Locatiegericht
door de combinaties van materialen als donkerbruine en zwarte stenen met ijzerglitter en ‘gouden’ kozijnen, expressief en gedurfd te noemen. ‘Sommigen zouden ervan gruwen’, zo vertelt de bewoner van Villa Da Vinci, die – zelf architect – juist helemaal in zijn nopjes is met die extra modernistische inslag van De Zwarte Hond. De panden van de Architecten Cie. hebben een meer introverte uitstraling, subtieler en verfijnder. Ontworpen met oog voor detail, met kleine accenten bijvoorbeeld in het, soms verticale, metselwerk.
56
september 2008 - naw #29
57
Goed werk! eerste prijs
Groene Oase in Zwolle
Schoonheid in Project Groene Oase van Bouwfonds Property Development (destijds Rabo Vastgoed) werd bekroond met de Zwolse Architectuurprijs 2007. Zowel het publiek als de vakjury zijn getroffen door de uitstraling van de wijk.
Stadshagen
W
Slingerende weggetjes Het duurde even voor de gemeente en andere instanties zich konden vinden in de afwijkende stedenbouw, maar uiteindelijk gingen zij akkoord met de slingerende weggetjes en de afwijkende opzet van de verkaveling. Deze vernieuwende manier van ontwerpen had namelijk ook invloed op een aantal praktische zaken. Kabels en leidingen zouden slingerend gelegd moeten worden en de vuilniswagen kon alleen
Goed werk! column
zigzaggend door de wijk. Het stedenbouwkundig plan vormde de basis voor de verkaveling. Vervolgens werd per woning bekeken hoe die het beste op de kavel gepositioneerd kon worden. Daarbij werd gekeken naar optimaal kavelgebruik en lichtinval, maar vooral naar hoe bewoners de Groene Oase zouden beleven als ze in hun huiskamer of op hun veranda zitten. In de Groene Oase zijn drie typen woningen gebouwd. Elk type kon worden uitgebreid met een of meer uitbouwen. Dat mocht overigens niet overal, want te veel massa zou het karakter van de Groene Oase aantasten. De basis van alle huizen is van steen, de eerste verdieping is van hout met de hoogste duurzaamheidsklasse. Hiermee wordt het natuurlijke karakter van de wijk onderstreept.
Contact met de buren Waar een kavel eindigt is niet overal even duidelijk en afscheidingen bestaan uit voorgeschreven groen. Dat maakt dat de bewoners makkelijk contact met elkaar hebben. Wie ’s morgens zijn veranda opstapt, kan – als hij dat wil – eenvoudig de buren aanspreken. Mensen leven hier met
elkaar, ze ondernemen gezamenlijk activiteiten en zijn trots op hun exclusieve wijk. Het verloop in de wijk is dan ook laag. Wat maakt het wonen hier nu zo prettig? Is het de afwijkende stedenbouw? Zijn het de woningen zelf? Is het het verrassingseffect van al dat groen midden in een grootschalige gebiedsontwikkeling als Stadshagen? Zeker is dat de Groene Oase een inspiratiebron kan zijn voor andere projecten. De Groene Oase in cijfers De ontwikkeling van de Groene Oase startte in 2002. In 2006 is het project afgerond. De prijs van de huizen begon bij € 335.000,- zonder uitbouw. Per uitbouw kwam er circa € 25.000,- bij. Om binnen de zogenaamde spaghettistructuur van slingerende weggetjes en de daarmee samenhangende verkaveling voldoende kwaliteit te bereiken, is het oorspronkelijke aantal van ruim 50 woningen teruggebracht naar 44 woningen. Samenwerkingspartijen zijn Bouwfonds Property Development, Gemeente Zwolle, Feekes & Colijn en LAM Architects, Nijhuis Bouw B.V., Real Flex Estate.
Joost Zwagerman
fotografie: Peter Boer
Opgroeien in Suburbia Ik ben een kind van de buitenwijk. Mijn geboortehuis is een flat die destijds aan de uiterste rand van de stad Alkmaar was te vinden. In mijn jeugd maakte ik mee hoe rondom die flat allerlei andere nieuwbouw langzaam maar zeker ‘onze’ flat begon in te sluiten. Mijn ouders besloten te verhuizen naar de wijk Hoefplan, ook in Alkmaar. Het was een huis in aanbouw waarvoor wij ons bij een woningbouwvereniging hadden ingeschreven. Ieder weekend gingen wij kijken hoe het er voor stond met ons huis-in-wording. Ik klom op steigers en wandelde op het kille beton dat in de toekomst mijn jongensbed zou dragen. Het was een drive-inwoning, met onderin de garage, en om de voordeur te bereiken moest je een modern schuinse trap op, waar dan vlak naast de gang bij de entree zich direct de keuken uitstrekte. De keuken vóórin het huis: het was in de jaren zeventig een ongekend experiment.
Bekroond met de Zwolse Architectuurprijs van vakén publieksjury
ie door Vinex-wijk Stadshagen wandelt, stapt ineens een groene oase binnen. Letterlijk, want in het hartje van deze Zwolse wijk vind je het project Groene Oase, een speelse woonruimte tussen het groen. De wijk werd bekroond met de Zwolse Architectuurprijs 2007, zowel door de vakjury als door de publieksjury. Het juryrapport spreekt van ‘een project met grote intrinsieke schoonheid’. En: ‘Architectuur die verder kijkt en reikt. De kwaliteit van dit project zit in de integrale aanpak. Landschap, stedenbouw en architectuur gaan naadloos in elkaar over.’
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Wij hadden pech. In het Hoefplan raakte ons huis niet omsloten door andere nieuwbouw maar door de ringweg die eind jaren tachtig rondom Alkmaar zou worden aangelegd. Waar ik voordien in onze drive-inwoning vanuit mijn slaapkamer bij helder weer helemaal tot aan de duinen van Egmond aan Zee kon kijken, stompte mijn blik na een aantal jaar af op de nieuwbouw van een belastingkantoor en op bulldozers die het braakliggend land omwoelden ter voorbereiding op de asfalt-aanleg van de ringweg. Toen de weg eenmaal was aangelegd, lag er op zomerse dagen zo tegen zes uur ’s middags een ragfijn laag je roet op de witte tuinmeubels in onze voortuin. Tot twee keer aan toe bleef onze buitenwijk dus niet lang buitenwijk maar werd het gezin Zwagerman ingekapseld in projecten waarvan wij de grootte overweldigend vonden. Die projecten deden afbreuk aan het pioniersgevoel dat het wonen in een buitenwijk in ons losmaakte. Want per saldo vormden de buitenwijken kraakheldere bastions die stonden te flonkeren midden in de rafelranden van de stad. Ik ken veel mensen van mijn leeftijd die rond hun twintigste de buitenwijk zijn ontvlucht en in Amsterdam, Utrecht of Rotterdam zijn gaan wonen. Allemaal hebben ze gemengde gevoelens over hun jeugd van weleer in die buitenwijk. Het liefst moffelen ze die buitenwijk een beetje weg uit hun bestaan. Ik doe daar niet aan mee. De buitenwijk zit in mijn bloedbaan, ik moet het er mee doen, mijn ‘beslissende jaren’ hebben zich er afgespeeld en als ik de buitenwijk van me af zou proberen te spoelen, verdwijnt als het ware de opperhuid die zich in die jaren heeft gevormd. Sterker, ik heb geprobeerd om met mijn roman De buitenvrouw een ode aan de buitenwijk te brengen. Ik wilde een boek schrijven dat recht deed aan de leefomgeving van het grootste deel van de Nederlanders. Want waar wonen getalsmatig de meeste Nederlanders? Niet in de vier grote steden, noch in piepkleine dorpjes, de romantische
‘De buitenwijk zit in mijn bloedbaan’ ‘vlekken op de kaart’. Nee, in meerderheid wonen wij in Suburbia, in de slaapstad, de middelgrote gemeente, in Vinex-wijken en groeikernen. Toch vind je dit nabije Nederland zelden of nooit terug in Nederlandse romans. Die spelen zich vrijwel altijd af in Amsterdam of een andere grote stad, of juist in al dan niet gefingeerde dorpen midden in het Hollands landschap (denk aan Joe Speedboot van Tommy Wieringa). Dat is natuurlijk prachtig – maar waarom zouden de Nederlandse slaapsteden niet eens mogen fungeren als decor in een Nederlandse roman? Het is een misverstand te denken dat de grote komedies en tragedies van ons leven zich uitsluitend in ofwel de grootstad ofwel de pittoreske dorpjes afspelen. In het tussengebied bevindt zich eveneel komedie, evenveel drama. Je moet alleen wel goed kijken, alert zijn en het decor van de slaapstad in acht nemen.
58
september 2008 - naw #29
59
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
NAW service
Profiel
NAW staat vanaf nu niet meer alleen voor dit kwartaal magazine, het is de naam voor een multimediaal platform waartoe ook de NAW dossiers, NAW rapporten, NAW nieuwsbrief en NAW events behoren. Bovendien is er de website NAW.nl, waar u alle (ook de reeds eerder versche
Bouwfonds Property Development is onder diverse labels actief als allround ontwikkelaar van woongebieden, commercieel vastgoed en multifunctio nele projecten. Bouwfonds Property Development is toonaangevend in Nederland, maar ook in de andere thuislanden Duitsland en Frankrijk. Daarnaast richten we ons tevens op groei van de activiteiten in een aantal andere Europese landen, gefundeerd op de expertise als gebiedsontwikke laar, de visie op de markt en de kwaliteit van de projecten. Jaarlijks ontwikkelen en verkopen we in Europa meer dan 13.000 woningen, waarvan 9.000 woningen in Nederland. Bouw fonds Property Development heeft in Europa ruim 600.000 m² commercieel vastgoed in aanbouw.
nen) publicaties kunt downloaden of bestellen. Op NAW.nl kunt u zich verder aanmelden voor de NAW nieuwsbrief en voor NAW events, of speciale lezersaanbiedingen bestellen. Kortom, www.naw.nl is de digitale thuishaven van het totale NAW platform.
Cadeau voor wie Nieuw NAW dossier van verhalen houdt…
Tegelijk met dit nummer van NAW magazine verschijnt ook dit nieuwe NAW dossier ‘Gebiedsontwikkeling en voorzieningen’. Het dossier gaat in op het vraagstuk van gelijktijdigheid: hoe kunnen voorzieningen zodanig in de planning van een ontwikkelingsgebied opgenomen worden dat ze niet te laat zijn, maar ook niet te vroeg? Mocht u het dossier niet hebben ontvangen, dan kunt u het alsnog bestellen of downloaden via www.naw.nl.
Wijk toen, Wijk nu Als iets de identiteit van een stad of dorp vormt, dan is het wel de geschiedenis. En wie kan die beter vertellen dan degenen die erbij waren? Om de onderlinge banden in de nieuw gevormde gemeente Wijk bij Duurstede te versterken, liet het gemeentebestuur een prachtig boek samenstellen: Wijk toen, Wijk nu, de verhalen. Daarin vertellen 25 bewoners van de kernen Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek hoe het was in hun jeugdjaren. Over de mooie dingen die er gebeurden en de vuist die nog wel eens op de tafel bonkte. Samen vertellen deze ‘ooggetuigen’ meeslepend over de recente geschiedenis van hun gemeenschap. Verhalen die uniek zijn, maar toch herkenbaar. Omdat ze, in groter verband, ook onze geschiedenis vertellen.
Kunstaanbieding
Bouwfonds Property Development was een van de sponsors van het boek. En u, als lezer van NAW magazine, kunt dit boek in uw bezit krijgen. Ga naar www.naw.nl en bestel het ‘boek Wijk bij Duurstede’. De eerste 40 inzenders krijgen het boek gratis toegestuurd.
Wilt u dit kunstwerk van de Zweedse kunstenares Malin Persson in uw collectie? Dat kan. U, als NAW-lezer kunt het werk aanschaffen tegen de sterk gereduceerde prijs van € 195 (inclusief btw, exclusief € 7,25 verzendkosten). U kunt het bestellen via www.naw.nl. Wees er snel bij, de oplage is beperkt. Op pagina 48 en 49 van dit nummer leest u meer over de kunstaanbieding en de maakster, Malin Persson.
www.naw.nl
Voor meer informatie over NAW, voor opmerkingen, ideeën, suggesties:
We werken in Nederland vanuit zeven kantoren aan uiteenlopende projecten op zowel binnenstedelijke als uitleglocaties. Onze expertise is breed: kleinschalig én grootschalig, binnenstedelijk én suburbaan, innovatief én commercieel goed onderbouwd. Bouwfonds Property Development staat midden in de maatschappij en stelt altijd de kwaliteit van gebieden centraal. Kwaliteit die ten goede komt aan de mensen die er
wonen, werken, winkelen of recreëren. Bouwfonds Property Development is onderdeel van Rabo Bouwfonds, een internationale vastgoedonderneming met drie op vastgoed gerichte kernactiviteiten: ontwikkelen, financieren en investmentmanagement. Rabo Bouwfonds is onderdeel van de Rabobank Groep en profiteert van de unieke kennis en fijnmazige netwerken van de lokale banken.
Betrokken We ontwikkelen vanuit een besef van verantwoordelijkheid en een duidelijke, toekomstgerichte visie: verbetering van de kwaliteit van de samenleving staat voorop. Daarbij werken we graag samen met overheden, beleggers, bewoners en retailers. We weten de partijen bij elkaar en tot elkaar te brengen en houden de verschillende belangen in het oog. En dat geldt zeker ook voor maatschappelijke belangen op het terrein van milieu, infrastructuur, groen, waterberging en veiligheid.
Vernieuwend Bouwfonds Property Development gebruikt al haar ervaring op het gebied van stedenbouw, architectuur en gebiedsontwikkeling om te komen tot verantwoorde en duurzame oplossingen. We lopen voorop als het gaat om conceptontwikkeling en het grootschalig toepassen van vernieuwingen en innovaties.
Onze grote kennis van de markt en van maatschappelijke ontwikkelingen zorgt voor slagvaardigheid en maatwerk.
Zeker Grootschalige gebiedsontwikkeling vraagt tijd. Langdurig succes is alleen mogelijk, als er zekerheid is. Die zekerheid biedt Bouwfonds Property Development: met onze 60-jarige ervaring op het gebied van gebiedsontwikkeling zijn we een betrouwbare partij, die waarmaakt wat ze belooft. Daarbij beschikken we over langjarige financiële kennis en, als onderdeel van de Rabobank Groep, over een grote financiële slagkracht. Kortom: de solide positie is te danken aan de combinatie van deskundigheid, een sterke financiële basis en een zeer goed gevulde ontwikkelingsportefeuille.
Voorop Onze ambitie is om verder te groeien tot een toonaangevende, gediversifieerde gebiedsontwikkelaar. Door het uitbouwen van onze organisatie en onze focus op innovatie en duurzaamheid kunnen we ons productaanbod steeds verder verbreden. We nemen het voortouw bij het ontwikkelen en realiseren van groot- en kleinschalige, marktgerichte plannen voor al onze stakeholders. Zo geven we vorm aan vooruitgang.
Adressen kantoren Bouwfonds Property Development Hoofdkantoor Westerdorpsstraat 66 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken tel. 033 253 97 00 fax 033 253 96 85 e
[email protected] www.bouwfonds.nl
Business Unit Midden De Brand 30 3823 LK Amersfoort Postbus 1 3800 AA Amersfoort tel. 033 453 41 11 fax 033 453 41 90 e ontwikkeling.amersfoort@ rabobouwfonds.nl
Business Unit Zuid-West Poortweg 4b 2612 PA Delft Postbus 75 2600 AB Delft tel. 015 268 08 08 fax 015 262 33 63 e ontwikkeling.delft@ rabobouwfonds.nl
Business Unit Noord-Oost Grote Voort 221 8041 BK Zwolle Postbus 10054 8000 GB Zwolle tel. 038 425 44 40 fax 038 425 44 41 e ontwikkeling.zwolle@ rabobouwfonds.nl
Business Unit Noord-West Schipholpoort 64 2034 MB Haarlem Postbus 4376 2003 EJ Haarlem tel. 023 530 66 03 fax 023 536 63 94 e ontwikkeling.haarlem@ rabobouwfonds.nl
Business Unit Zuid Kronehoefstraat 72 5622 AC Eindhoven Postbus 6540 5600 HM Eindhoven tel. 040 265 98 59 fax 040 246 40 40 e ontwikkeling.eindhoven@ rabobouwfonds.nl
Multifunctionele projecten en commercieel vastgoed Wijnhaven 60 2511 GA Den Haag Postbus 19412 2500 CK Den Haag tel. 070 306 84 00 fax 070 354 36 18 e
[email protected]
Het uitzicht
‘De brug ís voor mij Rotterdam’ Bianca de Raadt (27), is personeels adviseur en komt elke werkdag minstens twee keer over de Erasmusbrug. “Ik woon in Kralingen, een rustige, groene woonbuurt, en ik werk in een prachtig kantoorpand op de Kop van Zuid. Allebei plekken met een heel eigen karakter en ook allebei plekken die bij een kant van mijzelf horen. Voor mij vormt de brug de overgang tussen thuis en werk, tussen rust en activiteit, ontspanning en ambitie, veiligheid en avontuur. Op de Erasmus-
brug komt dat allemaal samen. Ik ben dol op de brug, op het schitterende uitzicht over het water en de schepen, de blik over mijn geboortestad, met al zijn oude en nieuwe herkenningspunten. De brug ís Rotterdam voor mij. Vaak ga ik met de fiets naar mijn werk, maar soms per openbaar vervoer. En dan stap ik altijd een halte vóór de brug uit, zodat ik er nog even overheen kan lopen, de stad en de ruimte om me heen kan voelen, voordat ik de eerste vergadering van de dag in duik.” fotografie: Hans van den Heuvel