EEN NIEUWE BAAN EEN NIEUWE PENSIOENREGELING (Pensioenreglement B, vestiging Born, februari 2015)
OVER STICHTING PENSIOENFONDS INVISTA INVISTA (Nederland) B.V. heeft een eigen pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds Invista, het pensioenfonds voor de (oud-) medewerkers van INVISTA (Nederland) B.V. In de rest van deze brochure wordt om praktische redenen gekozen voor de term ‘Pensioenfonds’. Het Pensioenfonds beheert de door u en uw werkgever gezamenlijk betaalde pensioenpremies en is ervoor verantwoordelijk dat medewerkers, oud-medewerkers en gepensioneerden van INVISTA (Nederland) B.V. (en hun eventuele nabestaanden) het pensioen krijgen waar ze recht op hebben. Het Pensioenfonds is een onafhankelijke stichting, die los staat van de werkgever. Het Pensioenfonds heeft een eigen bestuur dat bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgever en vertegenwoordigers van de werknemers en de gepensioneerden. Werknemers en gepensioneerden hebben samen in het bestuur evenveel zetels als de werkgever. Het Pensioenfonds staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Deze brochure behandelt de belangrijkste punten van de pensioenregeling zoals die geldt voor nieuwe medewerkers van de vestiging van INVISTA (Nederland) B.V. in Born die vanaf 1 januari 2014 in dienst zijn gekomen. Als gevolg van deze dienstbetrekking, neemt u deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds. In deze brochure leggen wij stap voor stap uit wat dit voor u betekent. Na het lezen van de brochure weet u: wat meedoen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds voor u betekent; welke gebeurtenissen in uw leven invloed hebben op uw pensioen; wat u van het Pensioenfonds mag verwachten; wat u zelf moet doen voor uw pensioen. Hebt u na het lezen nog specifieke vragen, neem dan contact op met AZL, de administrateur van het Pensioenfonds. U kunt met AZL contact opnemen door:
te bellen (elke werkdag van 8.30 - 17.00 uur): telefoonnummer 045 - 576 36 17; een e-mail te sturen naar:
[email protected]; te schrijven naar: AZL, Stichting Pensioenfonds Invista, Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen.
Bewaar deze brochure goed! En neem ook eens een kijkje op de website van het Pensioenfonds: www.pensioenfondsinvista.nl. Op deze website vindt u het laatste nieuws en actuele informatie over uw pensioenregeling en het Pensioenfonds. Met vriendelijke groet,
Bestuur Stichting Pensioenfonds Invista
2
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
Inhoud Over Stichting Pensioenfonds Invista
2
1.
5
Deelnemen aan de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Invista
1.1 Wat is pensioen?
5
1.2 Welke pensioenregeling heeft het Pensioenfonds?
5
Wat is nu het verschil tussen de regelingen onder en boven de hiervoor genoemde salarisgrens? 6 Hoeveel procent van uw salarisgedeelte boven € 35.244,- wordt er voor u gereserveerd? 6 Toeslagen 6 1.3 Wanneer gaat u pensioen opbouwen?
7
1.4 Wanneer kunt u met pensioen?
7
1.5 Hoeveel bedraagt uw ouderdomspensioen?
7
Salarisgrens Pensioengevend jaarsalaris Franchise Pensioengrondslag Opbouwpercentage
7 7 7 7 8
1.6 Wie betaalt de pensioenpremie?
9 9
1.6.1 Betalingsvoorbehoud van de werkgever
9
1.7 Welke risico’s in de pensioenregeling liggen bij u?
2.
Gebeurtenissen die invloed hebben op uw pensioen
2.1 Wat ontvangen uw partner en kinderen als u komt te overlijden? 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Wie wordt als partner aangemerkt? Hoeveel bedraagt het partnerpensioen? Welke kinderen ontvangen een wezenpensioen? Hoeveel bedraagt het wezenpensioen?
2.2 Wat is er geregeld als u arbeidsongeschikt wordt? 2.2.1
10 10 10 11 11 11 12
Premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid
2.3 Wat gebeurt er als u in deeltijd gaat werken?
12 12 12
Rekenvoorbeeld 2.4 Wat gebeurt er als uw dienstverband eindigt?
13
2.5 Hoe werkt waardeoverdracht?
13
2.5.1 2.5.2
13 13
Wel of geen waardeoverdracht? Hoe zet u waardeoverdracht in gang?
2.6 Gaat u samenwonen? Wat moet u doen om uw partner in aanmerking te laten komen voor partnerpensioen? 2.6.1
Einde relatie of nieuwe relatie? Geef het door aan AZL!
2.7 U gaat scheiden. Wat betekent dit voor uw pensioen? 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4
3
Verevening van het ouderdomspensioen Hoe zet u of uw ex-partner verevening in gang? Wanneer moet verevening bij het Pensioenfonds worden aangevraagd? Kunt u andere afspraken maken met uw ex-partner? Wat als u na scheiding een nieuwe partner krijgt?
14 14 14 15 15 15 16
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
3.
Uw keuzemogelijkheden als u met pensioen gaat
16
3.1 Omzetten (uitruil) van ouderdomspensioen in partnerpensioen
16
3.2 Omzetten (uitruil) van partnerpensioen in ouderdomspensioen
16
3.3 Omzetten (uitruil) van ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen
16
3.4 Eerder met pensioen
17
3.5 Variabele hoogte pensioenuitkering (hoog-laag of laag-hoog)
17
3.6 Deeltijdpensioen
17
3.7 Wanneer moet u kiezen en wat moet u dan doen?
17
4.
17
Hoe houdt uw pensioen zijn waarde?
4.1 Toeslagen en voorwaardelijkheidsverklaring
17
4.2 Toeslagverlening is afhankelijk van de financiële positie (geen garantie)
17
5.
18
Uitbetaling van uw pensioen
5.1 Hoe weet u wat u tot nu toe hebt opgebouwd?
18
5.2 Hoe ontvangt u uw pensioen?
18
5.3 Wat gaat nog van dat maandbedrag af?
18
5.4 Wanneer krijgt uw ex-partner pensioen uitgekeerd?
18
6.
19
Meer informatie
6.1 Welke informatie kunt u nog meer van het Pensioenfonds verwachten?
19
6.2 Waar kunt u terecht met een klacht?
19
6.3 Welke informatie moet u zelf verstrekken?
19
6.4 Pensioenreglement
19
7.
20
Belangrijke adressen
4
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
1.
DEELNEMEN AAN DE PENSIOENREGELING VAN STICHTING PENSIOENFONDS INVISTA
1.1 Wat is pensioen? Pensioen is inkomen dat u krijgt als u stopt met werken in verband met het bereiken van de pensioenleeftijd of arbeidsongeschiktheid. Pensioen is ook inkomen voor uw nabestaanden (uw eventuele partner en kinderen) als u overlijdt. Pensioen bestaat in ieder geval uit twee onderdelen: inkomen dat u krijgt door wettelijke voorzieningen, zoals de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene nabestaandenwet (ANW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA); het werknemerspensioen; een aanvullend pensioen voor u en uw nabestaanden dat u bij het Pensioenfonds opbouwt of dat u eventueel bij uw vorige werkgever(s) hebt opgebouwd. Lees hierover meer in het hoofdstuk 2.5 over de mogelijkheden van waardeoverdracht. Daarnaast kunt u individueel via bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering aanvullend pensioen opbouwen. Let op: de fiscus stelt hier wel bepaalde voorwaarden aan, dus informeer u vooraf goed. De pensioenregeling van het Pensioenfonds kent: een ouderdomspensioen: dit krijg u maandelijks vanaf de 1e van de maand waarin u 67 jaar wordt, zolang u leeft; een partnerpensioen: dit krijgt uw eventuele partner1, nadat u bent overleden, zolang uw partner leeft; een wezenpensioen: dit krijgen uw eventuele kinderen2, nadat u bent overleden; een premievrij vervolg van uw pensioenopbouw, indien u arbeidsongeschikt3 wordt; 1.
Voor een omschrijving van de term ‘partner’ verwijzen we naar paragraaf 2.1.1. . Voor een omschrijving van de term kind(eren) verwijzen we naar paragraaf 2.1.3. 3. Hiervoor gelden bepaalde voorwaarden die u kunt vinden bij paragraaf 2.2.1. 2
1.2 Welke pensioenregeling heeft het Pensioenfonds? De pensioenregeling bestaat uit twee gedeeltes: (1) De basisregeling voor het deel van uw jaarsalaris tot € 35.244,- (salarisgrens 2015). Dit is een zogenoemde middelloonregeling. (2) De aanvullende regeling geldt voor het deel van uw jaarsalaris boven deze salarisgrens (tot een maximum van € 100.000,-) en is een beschikbare premieregeling. (1) Een middelloonregeling betekent dat uw pensioen wordt berekend op basis van het gemiddelde salaris dat u hebt verdiend in de periode dat u pensioen hebt opgebouwd. Het pensioen wordt maandelijks uitbetaald. De pensioenregeling van het Pensioenfonds heeft voor dit gedeelte het karakter van een uitkeringsovereenkomst. Dat wil zeggen dat alle pensioensoorten (ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen) vooraf worden vastgesteld in concrete pensioenbedragen. (2) De aanvullende regeling is een beschikbare premieregeling. Voor het salarisgedeelte boven € 35.244,- (2015) geldt deze aanvullende regeling die ook wel excedentregeling wordt genoemd. Indien deze regeling voor u van toepassing is, bouwt u over het gedeelte van uw salaris boven € 35.244,- per jaar óók pensioen op, maar volgens een ander systeem. Vanaf 1 januari 2015 geldt een maximering van dit pensioengevend jaarsalaris. Dit bedraagt € 100.000,-. Over salaris boven dit bedrag wordt geen pensioen opgebouwd.
Hierbij geldt namelijk géén vast opbouwpercentage, maar wordt jaarlijks een percentage van het salarisgedeelte boven € 35.244,- (tot een maximum van € 100.000,-) voor de aankoop van pensioen beschikbaar gesteld. Van dit bedrag (de zogenaamde beschikbare premie) wordt jaarlijks pensioen ingekocht. Het bedrag aan pensioen dat jaarlijks wordt ingekocht, kan elk jaar anders zijn. Dat komt doordat het pensioenfonds elk jaar nieuwe inkoopfactoren (tarieven) hiervoor vaststelt. Dus ook al is
5
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
voor u in twee jaren hetzelfde bedrag aan premie gestort, dan nog kunnen de met dat bedrag aangekochte pensioenaanspraken van elkaar verschillen. Verdere uitleg hierover kunt u lezen in hoofdstuk 1.5.
WAT IS NU HET VERSCHIL TUSSEN DE REGELINGEN ONDER EN BOVEN DE HIERVOOR GENOEMDE SALARISGRENS?
bij de basisregeling is er een vast percentage aan pensioenopbouw per jaar. Dit is momenteel 1,875% van de pensioengrondslag; bij de aanvullende regeling is er een variabel percentage aan pensioenopbouw over het salaris dat boven de salarisgrens (tot een maximum van € 100.000,-) ligt.
De opbouw in deze regeling is variabel omdat de inleg van de beschikbare premie mede afhankelijk is van uw leeftijd. Naarmate u ouder wordt, is de jaarlijkse inleg hoger. De opbouw is echter ook variabel omdat er meer risico's bij u als deelnemer liggen. Het Pensioenfonds stelt namelijk elk jaar nieuwe inkooptarieven vast. Het inkooptarief kan dalen of stijgen. Dat is voor u een risico, want met de ingelegde premie kan daardoor per jaar dus meer of minder pensioen worden ingekocht. Of het inkooptarief daalt of stijgt is onder meer afhankelijk van de rentestand, maar ook van de algemene levensverwachting. Voor een uitgebreide beschrijving van de risico's verwijzen wij naar hoofdstuk 1.7.
HOEVEEL PROCENT VAN UW SALARISGEDEELTE BOVEN € 35.244,- WORDT ER VOOR U GERESERVEERD?
Aan het begin van uw loopbaan bent u nog ver verwijderd van de pensioenleeftijd, Hierdoor zal het door het Pensioenfonds voor u gereserveerde geld langer rente opbrengen dan wanneer u dicht tegen de pensioengerechtigde leeftijd aan zit. Daarom is het percentage van het salarisgedeelte boven € 35.244,(tot een maximum van € 100.000,-) dat voor u elk jaar beschikbaar is relatief laag als u tot de jongere deelnemers behoort en relatief hoog naarmate u tot de oudere werknemers gaat behoren. Dit verschil in percentage per leeftijdscategorie is in de tabel hieronder duidelijk te zien. Leeftijdscategorie Beschikbare premie Van 20 tot en met 24 jaar 5,3% Van 25 tot en met 29 jaar 6,4% Van 30 tot en met 34 jaar 7,7% Van 35 tot en met 39 jaar 9,3% Van 40 tot en met 44 jaar 11,3% Van 45 tot en met 49 jaar 13,6% Van 50 tot en met 54 jaar 16,5% Van 55 tot en met 59 jaar 20,0% Van 60 tot en met 64 jaar 24,3% Van 65 tot en met 66 jaar 28,0%
TOESLAGEN
De pensioenregeling heeft een voorwaardelijke toeslagregeling (indexering). Dit geldt voor zowel de pensioenaanspraken in de basisregeling als voor de aanspraken in de aanvullende regeling. Met deze regeling probeert het Pensioenfonds jaarlijks toeslagen te verlenen om uw opgebouwde pensioenaanspraken maximaal aan te passen aan de gemiddelde CAO-loonontwikkeling bij INVISTA (Nederland) B.V. Zonder toeslagen kan uw pensioen in waarde dalen. Want over 20 jaar kunt u voor een euro minder kopen dan nu. De toeslag is voorwaardelijk, dat betekent dat er geen recht is op deze toeslag. Jaarlijks beoordeelt het bestuur van het Pensioenfonds of er voldoende middelen zijn om een toeslag te verlenen. In hoofdstuk 4 leest u meer over de toeslagregeling.
6
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
1.3 Wanneer gaat u pensioen opbouwen? Vanaf het moment dat u deelneemt aan de pensioenregeling bouwt u ook ouderdomspensioen op. U neemt deel aan de regeling vanaf de datum van in dienst treden, als u op die datum 21 jaar of ouder bent. U blijft deelnemer (en blijft dus pensioen opbouwen) totdat u met pensioen gaat of totdat u vóór de pensioenleeftijd uit dienst treedt. Indien u arbeidsongeschikt wordt, hebt u mogelijk recht op premievrije voortzetting van pensioenopbouw (zie paragraaf 2.2: ‘Wat is er geregeld als u arbeidsongeschikt wordt?’).
1.4 Wanneer kunt u met pensioen? Uw ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u 67 jaar wordt. U ontvangt vanaf die dag maandelijks pensioen van het Pensioenfonds zolang u leeft.
1.5 Hoeveel bedraagt uw ouderdomspensioen? De hoogte van uw pensioen is afhankelijk van: het aantal jaren dat u hebt deelgenomen aan de pensioenregeling; de hoogte van uw gemiddelde salaris; de omvang van het bedrag dat u eventueel in de aanvullende regeling heeft opgebouwd en waarmee jaarlijks pensioen wordt aangekocht. Hierna ziet u een rekenvoorbeeld voor uw pensioenopbouw. Hierbij is een aantal termen belangrijk:
SALARISGRENS
Het grensbedrag dat bepaalt waar de pensioenopbouw in de basisregeling overgaat in de opbouw van aanspraken op basis van de aanvullende regeling. Dit bedrag is voor 2015 vastgesteld op € 35.244,-.
PENSIOENGEVEND JAARSALARIS
Dit is 12,96 maal uw bruto maandsalaris inclusief de verschillende toeslagen (ploegentoeslag, uitvoeringstoeslag, diplomatoeslag en vakantietoeslag) met uitzondering van de afbouwtoeslag. Vanaf 1 januari 2015 geldt een maximering van dit pensioengevend jaarsalaris, Dit bedraagt € 100.000,-. Over salaris boven dit bedrag wordt geen pensioen opgebouwd in de aanvullende regeling. Het pensioengevend salaris wordt op de begindatum van het deelnemerschap vastgesteld en vervolgens op 1 januari van elk jaar opnieuw vastgesteld.
FRANCHISE
Het deel van uw salaris waarover u geen pensioen opbouwt, omdat u al AOW krijgt van de overheid. Per 1 januari 2015 bedraagt deze € 14.919,- en wordt jaarlijks verhoogd met de gemiddelde CAOloonstijging bij alle vestigingen van INVISTA (Nederland) B.V. De franchise is voor fulltimers en parttimers hetzelfde. Net als het pensioengevend jaarsalaris, wordt ook de franchise jaarlijks per 1 januari vastgesteld.
PENSIOENGRONDSLAG
Het pensioengevend jaarsalaris min de franchise. Afhankelijk van de hoogte van uw pensioengevend salaris, bouwt u alleen pensioen op in de basisregeling of wordt er eventueel ook nog een premie gestort op basis van de aanvullende regeling.
7
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
OPBOUWPERCENTAGE
Het percentage van de pensioengrondslag dat u als ouderdomspensioen opbouwt. Bij het Pensioenfonds is dit opbouwpercentage 1,875%.
Rekenvoorbeeld Basisregeling (in alle rekenvoorbeelden worden zoveel mogelijk afgeronde bedragen gebruikt, dit om het duidelijk te houden) Stel een persoon met een leeftijd van 35 jaar: Pensioengevend jaarsalaris € 30.000,Franchise (niveau 2015) € 14.919,Opbouwpercentage: 1,875% Aantal jaren dat u pensioen opbouwt: 32 Jaarlijkse pensioenopbouw: pensioengrondslag x opbouwpercentage Pensioengrondslag: € 30.000,- min € 14.919,- = € 15.081, Jaarlijkse pensioenopbouw: € 15.081,- x 1,875% = € 283,Bij gelijkblijvend salaris en gelijkblijvende franchise is uw ouderdomspensioen vanaf uw 67ste 32(jaar) x € 283,- = € 9.056,- bruto per jaar Rekenvoorbeeld Basis- en aanvullende regeling (in alle rekenvoorbeelden worden zoveel mogelijk afgeronde bedragen gebruikt, dit om het duidelijk te houden) Stel een persoon met een leeftijd van 35 jaar: Pensioengevend jaarsalaris € 50.000,Franchise (niveau 2015) € 14.919,Opbouwpercentage: 1,875% Aantal jaren dat u pensioen opbouwt: 32 Salarisgrens (2015) € 35.244,1e Gedeelte: Jaarlijkse pensioenopbouw in de basisregeling: pensioengrondslag x opbouwpercentage Pensioengrondslag: € 35.244,- min € 14.919,- = € 20.325, Jaarlijkse pensioenopbouw: € 20.325,- x 1,875% = € 381,Bij gelijkblijvend salaris en gelijkblijvende franchise is uw ouderdomspensioen vanaf uw 67ste: 32 (jaar) x € 381,- = € 12.192,- bruto per jaar in de basisregeling. 2e Gedeelte: Uit de aanvullende regeling wordt in het jaar dat deze deelnemer 35 jaar is voor het bedrag dat boven de salarisgrens ligt aan het einde van het jaar pensioen ingekocht. € 50.000,- min € 35.244,- (salarisgrens)= € 14.756,Bij een leeftijd van 35 jaar hoort een percentage van 9,3% (zie de tabel op pagina 6 onder 1.2). In dit voorbeeld zijn dat € 14.756,- x 9,3% = € 1.372,-. Dit bedrag van € 1.372,- vormt de beschikbare premie die wordt gebruikt om in dat jaar pensioen aan te kopen tegen de dan geldende tarieven. Dit wordt dan in dat jaar een bruto jaarbedrag aan ouderdoms- en bijbehorend partnerpensioen van: Ouderdomspensioen: € 1.372,- x 0,092 (inkoopfactor leeftijd 35 jaar) = € 126,Partnerpensioen: € 1.372 x 0,092 (inkoopfactor leeftijd 35 jaar) x 70% = € 88,-.
8
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
In dit voorbeeld zijn deze bedragen bepaald op basis van de inkooptarieven van 2015. De inkooptarieven zijn opgenomen in een tabel in het pensioenreglement. Deze inkooptarieven zijn leeftijdsafhankelijk en wijzigen in principe elk jaar. Let op bruto- en nettoverschil: U krijgt uw AOW en uw ouderdomspensioen netto uitbetaald. De belasting is hier dus al van af. Het Pensioenfonds houdt deze belasting in op uw bruto ouderdomspensioen, maar uitgangspunt daarbij is dat dit uw enige inkomen is. Ontvangt u dan ook AOW of pensioen van andere fondsen, dan kan het zijn dat uw totale inkomen in een hogere belastingschijf komt. Het kan dus zijn dat u achteraf alsnog meer belasting moet betalen. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met AZL.
1.6 Wie betaalt de pensioenpremie? INVISTA (Nederland) B.V. betaalt het grootste deel van de totale premie. Deze totale premie wordt jaarlijks door het bestuur van het Pensioenfonds vastgesteld. In overleg met de vakbonden is vastgelegd dat iedere werknemer verplicht zelf een deel van de pensioenpremie betaalt. De werknemersbijdrage bedraagt 7% van de pensioengrondslag. INVISTA (Nederland) B.V. betaalt de totale premie aan het Pensioenfonds en houdt uw bijdrage maandelijks in op uw brutosalaris.
1.6.1 BETALINGSVOORBEHOUD VAN DE WERKGEVER
Alleen in het geval dat er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden kan de bijdrage van de werkgever verminderd of zelfs helemaal gestopt worden. De kans daarop is niet groot, maar als het toch gebeurt, dan worden de pensioenaanspraken die u in de toekomst nog zou opbouwen, aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De pensioenaanspraken die u al had opgebouwd veranderen hierdoor niet en blijven gewoon staan. Als deze situatie zich voordoet, wordt overleg gepleegd met de vakbonden en wordt u hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
1.7 Welke risico’s in de pensioenregeling liggen bij u? Ondanks de goede pensioenregeling van het Pensioenfonds loopt u in de basisregeling de volgende risico’s: (1) Risico van geen toeslagverlening (indexatie). Zoals in hoofdstuk 4 wordt uitgelegd is er bij het Pensioenfonds sprake van een voorwaardelijke toeslagregeling. Het bestuur van het Pensioenfonds besluit jaarlijks of er wel of geen toeslag (verhoging) kan worden verleend op de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen. Dit besluit is afhankelijk van de financiële positie van het Pensioenfonds. U hebt dus geen automatisch recht op toeslagverlening. Het risico bestaat dat u in enig jaar of gedurende een langere periode van jaren geen toeslag(verhoging) krijgt. Als de prijzen stijgen, betekent dit dat uw koopkracht kan dalen. (2) Risico op het verlagen (korten) van pensioenaanspraken. Het Pensioenfonds kan besluiten uw opgebouwde pensioen te verlagen (korten). Dit doet het Pensioenfonds alleen als de financiële positie van het Pensioenfonds volgens wet- en regelgevingdaar aanleiding toe geeft. Dit is het geval als de (beleids)dekkingsgraad gedurende een bepaalde periode niet voldoende herstelt en er geen andere maatregelen mogelijk zijn om het herstel van de (beleids)dekkingsgraad te realiseren. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de bezittingen (het vermogen) van het Pensioenfonds aan de ene kant en de waarde van de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (de verplichtingen) van het Pensioenfonds aan de andere kant. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraden van de afgelopen 12 maanden. De wet stelt eisen aan de hoogte van de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad. De minimum vereiste (beleids)dekkingsgraad is circa 105%. Op langere termijn moet de (beleids)dekkingsgraad nog hoger zijn omdat het Pensioenfonds
9
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
ook voldoende buffers moet hebben om de risico’s van de beleggingen te kunnen opvangen in minder goede tijden. Is de financiële positie niet goed genoeg, dan moet het Pensioenfonds een herstelplan opstellen om te laten zien dat het voldoende kan herstellen. Lukt het niet om de beleidsdekkingsgraad te herstellen tot het vereiste niveau, dan zal het Pensioenfonds de pensioenaanspraken indien nodig verlagen (korten) voor zover dit nodig is om weer op het vereiste niveau te komen. Indien er sprake is van een verlaging (korting) dan wordt u hierover vooraf schriftelijk geïnformeerd. Voordat er daadwerkelijk tot een verlaging wordt overgegaan, moet De Nederlandsche Bank als toezichthouder op de Nederlandse pensioenfondsen nog instemmen met de voorgenomen verlaging. Als de financiële situatie van het fonds na het verlagen sterk verbetert, kan het Pensioenfonds besluiten de verlaging geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken. Het Pensioenfonds zal u ook dan schriftelijk informeren als dit gebeurt. Op de website van het Pensioenfonds (www.pensioenfondsinvista.nl) vindt u informatie over de actuele financiële positie van het fonds en de (beleids)dekkingsgraad. Het verloop van de (beleids)dekkingsgraad wordt overzichtelijk in een grafiek weergegeven. Ook wordt hier gemeld als een herstelplan van toepassing is. (3) Risico op het verhogen van de werknemerspremie. Alle deelnemers van 21 jaar en ouder betalen mee aan de pensioenregeling. De eigen bijdrage is 7% van de pensioengrondslag. In geval van een slechte financiële situatie kan de werkgever in overleg met de CAO-partijen besluiten om de werknemerspremie te verhogen. Voor verdere details over het betalingsvoorbehoud van de werkgever INVISTA (Nederland) B.V. verwijzen wij naar paragraaf 1.6.1. In de aanvullende regeling loopt u naast de bovengenoemde risico’s ook nog de volgende risico’s: (4) Risico van een wijziging in de inkooptarieven: Zoals eerder vermeld krijgt u bij de aanvullende regeling een pensioenopbouw die afhangt van de inkooptarieven die door het Pensioenfonds jaarlijks worden vastgesteld. U loopt dus wel renterisico. De rente kan gedurende de looptijd namelijk hoger of lager zijn dan bij de berekeningen werd aangenomen. Daarnaast loopt u hierbij ook een langlevenrisico, omdat de inkooptarieven ook gebaseerd zijn op de tot dan toe bekende gemiddelde levensverwachting. (5) Langlevenrisico: Het langlevenrisico is het risico dat met het beschikbare vermogen de pensioenen door het Pensioenfonds ook levenslang uitgekeerd kunnen worden. Nederlanders worden de laatste jaren steeds ouder (stijging levensverwachting). We ontvangen dus langer pensioen van het Pensioenfonds en dat heeft invloed op de dekkingsgraad en daarmee op de gehanteerde inkooptarieven in de aanvullende regeling.
2.
GEBEURTENISSEN DIE INVLOED HEBBEN OP UW PENSIOEN
2.1 Wat ontvangen uw partner en kinderen als u komt te overlijden? Indien u overlijdt, dan wordt een partnerpensioen en een wezenpensioen uitgekeerd. Het partnerpensioen is (levenslang) inkomen voor uw partner, na uw overlijden. Het wezenpensioen is tijdelijk inkomen voor uw kinderen, na uw overlijden. Hieronder leggen we beide vormen kort uit.
2.1.1 WIE WORDT ALS PARTNER AANGEMERKT?
10
de persoon met wie u getrouwd bent, of
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
de persoon met wie u een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of de persoon met wie u samenwoont, maar alleen als uw partner is aangemeld bij het Pensioenfonds en u een samenlevingscontract hebt laten opstellen door een notaris. Een kopie van de notariële samenlevingsovereenkomst moet u naar AZL sturen, samen met het formulier ‘Aanmelden partner’. Dit formulier vindt u op www.pensioenfondsinvista.nl.
2.1.2 HOEVEEL BEDRAAGT HET PARTNERPENSIOEN?
Het partnerpensioen is 70% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden tijdens deelnemerschap is het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen dat u zou krijgen als u tot uw 67ste zou hebben doorgewerkt. (zie voorbeeld 1) Bij overlijden na beëindiging van het deelnemerschap (dus bij einde dienstverband of bij het bereiken van de pensioenleeftijd) is het partnerpensioen 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen. (zie voorbeeld 2) Voorbeeld 1
--|-------------------|-------------------------------------------|--------------------------------------------|---------------21 jaar 30 jaar 45 jaar 67 jaar Aanvang dienstverband Overlijden Het partnerpensioen is 70% van het ouderdomspensioen dat u zou krijgen als u tot uw 67ste zou hebben doorgewerkt. Voorbeeld 2 --|-------------------|-------------------------------------------|-------------------------------|------------------|-------21 jaar 30 jaar 45 jaar 67 jaar 85 jaar Aanvang dienstverband Uit dienst Overlijden Het partnerpensioen is nu 70% van het ouderdomspensioen dat u hebt opgebouwd tussen uw 30ste en uw 45ste. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op uw overlijden en wordt levenslang aan uw partner uitgekeerd, dus ook als u overlijdt nadat u de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt. Dit geldt echter alleen als deze reeds uw partner was voordat u met pensioen bent gegaan.
2.1.3 WELKE KINDEREN ONTVANGEN EEN WEZENPENSIOEN?
Als u overlijdt, ontvangen uw kinderen tot hun 18e jaar een wezenpensioen. Als een kind studeert in de zin van de Wet op de Studiefinanciering, of voor tenminste 45% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (WAJONG), dan zal het wezenpensioen tot (uiterlijk) de 27-jarige leeftijd van het kind worden uitgekeerd. Stief- en pleegkinderen komen voor wezenpensioen in aanmerking als u of uw partner voor deze kinderen recht hebt op kinderbijslag en u de opvoeding en het onderhoud van deze kinderen op u hebt genomen.
2.1.4 HOEVEEL BEDRAAGT HET WEZENPENSIOEN?
Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt bij één kind 20% van het ouderdomspensioen. Bij twee kinderen bedraagt het wezenpensioen 35% van het ouderdomspensioen en bij drie of meer kinderen 45% van het ouderdomspensioen. Het wezenpensioen wordt gelijk verdeeld over het totaal aantal kinderen. Als beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld.
11
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
Bij overlijden tijdens het deelnemerschap is het wezenpensioen gebaseerd op het ouderdomspensioen dat u zou krijgen als u tot uw 67ste zou hebben doorgewerkt. Bij overlijden na beëindiging van het deelnemerschap is het wezenpensioen gebaseerd op het opgebouwde ouderdomspensioen.2.2 Wat is er geregeld als u arbeidsongeschikt wordt? Let op: de onderstaande uitleg over de pensioenvoorzieningen in verband met arbeidsongeschiktheid is ingewikkeld. Krijgt u te maken met arbeidsongeschiktheid, lees alles dan goed en grondig door. Begrijpt u iets niet, neem dan contact op met AZL. Zij helpen u graag verder! Het Pensioenfonds heeft een regeling als u tijdens het dienstverband bij INVISTA (Nederland) B.V. voor minimaal 80% arbeidsongeschikt raakt. Uw pensioenopbouw wordt dan onder bepaalde voorwaarden premievrij voortgezet. Deze regeling stopt als u: - overlijdt; - de AOW- gerechtigde leeftijd bereikt; of - minder dan 80% arbeidsongeschikt bent geworden.
2.2.1 PREMIEVRIJE PENSIOENOPBOUW BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Als u een uitkering op basis van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) ontvangt, omdat u minimaal voor 80% arbeidsongeschikt bent, dan gaat uw pensioenopbouw gewoon door. U hoeft geen premie meer te betalen zolang u voor 80% of meer arbeidsongeschikt blijft. De premievrije opbouw van uw pensioen gaat in dat geval door totdat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. U hoeft u bij arbeidsongeschiktheid niet zelf te melden bij het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds wordt rechtstreeks door INVISTA (Nederland) B.V. geïnformeerd over de toekenning van de WIA-uitkering. Hierna ontvangt u schriftelijk bericht van het Pensioenfonds. Vervolgens ontvangt het Pensioenfonds van het UWV informatie over eventuele wijzigingen in het arbeidsongeschiktheidspercentage. Deze wijzigingen kunnen leiden tot een beëindiging van de premievrije pensioenopbouw. U ontvangt hierover schriftelijk bericht van het Pensioenfonds.
2.3 Wat gebeurt er als u in deeltijd gaat werken? Als u in deeltijd gaat werken ontvangt u een lager salaris en bouwt u minder pensioen op. Uw pensioenopbouw wordt dan als volgt berekend: Pensioengrondslag (op basis van fulltime werkweek) x opbouwpercentage x deeltijdfactor.
REKENVOORBEELD (in alle rekenvoorbeelden worden zoveel mogelijk afgeronde bedragen gebruikt, dit om het duidelijk te houden)
Stel, u werkte fulltime en gaat nu parttime (80%) werken. De deeltijdfactor is dan 80%, het opbouwpercentage blijft 1,875%. Pensioengevend jaarsalaris: (fulltime dienstverband). € 30.000, Franchise (niveau 2015): € 14.919,Aantal jaren tot nu toe (fulltime) gewerkt: 20 Aantal jaren tot pensioendatum waarin u 80% werkt: 10 % 100% 80%
FT- salaris € 30.000,€ 30.000,-
Franchise € 14.919,€ 14.919,-
Pensioengrondslag € 15.081,€ 15.081,-
Pensioenopbouw/jaar: 100% x 1,875% x 15.081,- = € 283,80% x 1,875% x 15.081,- = € 226,-
Bij gelijkblijvend salaris en gelijkblijvende franchise wordt uw ouderdomspensioen: 20 (jaar) x € 283,- = 10 (jaar) x € 226,- =
12
€ 5.660,€ 2.260,------------ +
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
€ 7.920,- bruto per jaar
2.4 Wat gebeurt er als uw dienstverband eindigt? Als u bij INVISTA (Nederland) B.V. uit dienst gaat, dan stopt uw pensioenopbouw bij het Pensioenfonds. Het pensioen dat u tot dat moment hebt opgebouwd blijft staan. Zowel het ouderdomspensioen als het partner- en wezenpensioen. Na uitdiensttreding bent u bij het Pensioenfonds niet meer verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. Indien er ook sprake van deelname aan de aanvullende regeling is, worden er ongeacht de datum van einde dienstverband pas aan het einde van dat jaar pensioenaanspraken ingekocht. Als u wilt, kunt u de waarde van het opgebouwde pensioen overhevelen naar het pensioenfonds van uw eventuele nieuwe werkgever, zie paragraaf 2.5: ‘Hoe werkt waardeoverdracht?’. Als u bij uw uitdiensttreding al arbeidsongeschikt bent, dan hebt u mogelijk recht op voortzetting van pensioenopbouw (zie hiervoor paragraaf 2.2). Het Pensioenfonds kent geen mogelijkheid om op individueel verzoek uw deelname aan de pensioenregeling vrijwillig voort te zetten.
2.5 Hoe werkt waardeoverdracht? Als u gaat deelnemen aan de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever, dan kunt u er voor kiezen om het pensioen dat u hebt opgebouwd bij uw vorige werkgever(s), over te dragen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Door deze 'waardeoverdracht' krijgt u (extra) pensioenaanspraken in de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever en hebt u geen recht meer op pensioen van uw oude werkgever. Met waardeoverdracht kunt u een zogenoemde 'pensioenbreuk' voorkomen of beperken. Pensioenfondsen en -verzekeraars zijn wettelijk verplicht om mee te werken aan verzoeken tot waardeoverdracht. Het recht op waardeoverdracht mag niet worden uitgevoerd als daar een pensioenfonds bij betrokken is waarvan de financiële positie niet goed genoeg is.
2.5.1 WEL OF GEEN WAARDEOVERDRACHT?
Het is moeilijk te zeggen of u er verstandig aan doet om de waarde van uw pensioen over te dragen. Een praktisch voordeel ervan is dat de pensioenaanspraken dan bij één pensioenfonds zijn ondergebracht. Dat is overzichtelijker. Om echter goed te kunnen beoordelen of waardeoverdracht voor u zinvol is, moet u weten hoe de financiële situatie is van uw oude en uw nieuwe pensioenfonds. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten hoe de pensioenregelingen van uw oude en nieuwe werkgever eruit zien. Is waardeoverdracht wel of niet verstandig? Dat hangt af van het soort regeling (eindloonregeling, middelloonregeling of een beschikbare premieregeling?). Het hangt ook af van de wijze waarop er toeslagen worden verleend op uw opgebouwde pensioenaanspraken (hoe is het toeslagbeleid, inclusief toekomstverwachtingen?) en de keuzemogelijkheden (hoe flexibel bent u?). Verdiep u dus eerst goed in uw nieuwe pensioenregeling en/of raadpleeg een adviseur. Zo kunt u beoordelen of waardeoverdracht gunstig uitpakt voor u. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met (de administrateur van) uw vorige of nieuwe pensioenfonds.
2.5.2 HOE ZET U WAARDEOVERDRACHT IN GANG?
Hebt u een verzoek tot waardeoverdracht ingediend, dan vraagt het pensioenfonds van uw nieuwe werkgever bij uw oude pensioenfonds een opgave van de waarde van uw opgebouwde aanspraken.
13
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
Naar aanleiding daarvan ontvangt u van uw nieuwe pensioenuitvoerder een offerte voor waardeoverdracht. Als u daarmee akkoord gaat, is de waardeoverdracht een feit. Indien u overweegt om het bij uw vorige werkgever(s) opgebouwde pensioen over te dragen naar het Pensioenfonds, dan kunt u het formulier 'Waardeoverdracht' invullen en naar AZL sturen. Dit formulier ontvangt u met de startbrief; deze brief ontvangt u van AZL. Ook kunt u het formulier downloaden op www.pensioenfondsinvista.nl.
2.6 Gaat u samenwonen? Wat moet u doen om uw partner in aanmerking te laten komen voor partnerpensioen? Als u ongehuwd gaat samenwonen of al samenwoont, dan moet u zelf regelen dat uw partner pensioen krijgt als u overlijdt. Vul hiervoor het formulier ‘Aanmelden partner’ in en stuur dit formulier samen met een kopie van uw notariële samenlevingsovereenkomst aan AZL (administrateur van het Pensioenfonds). Hebt u nog geen notariële samenlevingsovereenkomst en wilt u wel dat uw partner recht krijgt op partnerpensioen, dan kunt u zo’n overeenkomst bij een notaris laten opstellen. Het formulier ‘Aanmelden partner’ is bij AZL verkrijgbaar. Ook kunt u het formulier downloaden op www.pensioenfondsinvista.nl (onder documenten). Op dit formulier staan ook de voorwaarden die van toepassing zijn om uw partner in aanmerking te laten komen voor een partnerpensioen bij uw overlijden:
u en uw partner zijn geen familie van elkaar in de rechte lijn, en u en uw partner zijn niet gehuwd of een geregistreerd partnerschap aangegaan met iemand anders, en u en uw partner hebben (vóór de pensioendatum) een notariële samenlevingscontract afgesloten waaruit blijkt dat er sprake is van een duurzaam samenlevingsverband en u hebt een kopie van dit notariële samenlevingscontract verstrekt aan AZL, en u en uw partner staan op hetzelfde adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Bij overlijden wordt het partnerpensioen namelijk alleen toegekend als de partner aan de hand van een uittreksel uit het bevolkingsregister kan aantonen dat hij of zij op het tijdstip van overlijden samenwoonde met de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
Bent u getrouwd of hebt u uw partnerschap bij de gemeente laten registreren? Dan hoeft u het formulier niet in te vullen. Uw partner krijgt dan automatisch pensioen als u overlijdt.
2.6.1 EINDE RELATIE OF NIEUWE RELATIE? GEEF HET DOOR AAN AZL!
Eindigt uw relatie, dan is het belangrijk dat u de ex-partner afmeldt. Krijg u een nieuwe relatie en wilt u dat uw nieuwe partner recht krijgt op partnerpensioen na uw overlijden? Denk er dan aan hem of haar bij AZL aan te melden door het formulier ‘Aanmelden partner’ en een kopie van uw nieuwe notariële samenlevingsovereenkomst op te sturen.
2.7 U gaat scheiden. Wat betekent dit voor uw pensioen? Als u gaat scheiden heeft uw ex-partner recht op het partnerpensioen dat u tot het moment van scheiding hebt opgebouwd. Wij noemen dit het bijzonder partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen zal aan uw ex-partner worden uitgekeerd na uw overlijden. Daarnaast heeft uw ex-partner bij scheiding recht op de helft van het ouderdomspensioen dat u hebt opgebouwd tijdens de periode waarin u gehuwd was of een geregistreerd partnerschap had. Dit noemen we verevening van het ouderdomspensioen. Het verevend ouderdomspensioen (ook wel bijzonder ouderdomspensioen genoemd) wordt onder voorwaarden door het Pensioenfonds, na uw
14
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
pensionering, uitgekeerd aan uw ex-partner (zie paragraaf 2.7.1: ‘Verevening van het ouderdomspensioen’). U moet AZL zelf schriftelijk of per e-mail informeren als u in het buitenland woont en gaat scheiden. In alle andere situaties wordt het Pensioenfonds rechtstreeks door de gemeentelijke basisadministratie geïnformeerd over een scheiding en hoeft u dus geen actie te ondernemen.
2.7.1 VEREVENING VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN
Zoals gezegd heeft degene met wie u gehuwd was of met wie u een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap had, door verevening recht op de helft van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de periode van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Verevening van het ouderdomspensioen kan ook plaatsvinden bij scheiding van tafel en bed. Let op: er vindt geen verevening plaats bij beëindiging van het ongehuwd samenwonen! Bij verevening moet het deel van het ouderdomspensioen dat aan uw ex-partner toekomt, aan hem of haar worden uitbetaald. Als uw ex-partner eerder dan u overlijdt, komt het verevende ouderdomspensioen weer ten goede aan uw eigen ouderdomspensioen. Als u komt te overlijden voor uw ex-partner, dan ontvangt deze geen (verevend) ouderdomspensioen meer, maar wordt het bijzonder partnerpensioen aan uw ex-partner uitbetaald.
2.7.2 HOE ZET U OF UW EX-PARTNER VEREVENING IN GANG? WANNEER MOET VEREVENING BIJ HET PENSIOENFONDS WORDEN AANGEVRAAGD?
Een aanvraag tot verevening kan door u of uw ex-partner tot twee jaar na de scheidingsdatum bij het Pensioenfonds worden ingediend. Het formulier voor die aanvraag is verkrijgbaar via de website van de Rijksoverheid) of via uw echtscheidingsadvocaat. Alleen als de verevening via het formulier en binnen 2 jaar (dat is nu de wettelijke termijn) bij het Pensioenfonds is aangevraagd, is het fonds verplicht om hieraan mee te werken. In dat geval maakt het Pensioenfonds een berekening van het verevende deel van het ouderdomspensioen en ontvangen u én uw ex-partner een opgave van het (verevende) ouderdomspensioen na scheiding. Alleen in geval van een tijdige aanvraag keert het Pensioenfonds vanaf uw pensioendatum, rechtstreeks het verevende deel van het ouderdomspensioen uit aan uw ex-partner. Dat deel wordt uiteraard op uw pensioenuitkering in mindering gebracht. Zonder (tijdige) aanvraag bij het Pensioenfonds moeten u en uw ex-partner zelf voor de verevening zorgen: voor de vaststelling van het verevende deel van het ouderdomspensioen én voor de uitbetaling.
2.7.3 KUNT U ANDERE AFSPRAKEN MAKEN MET UW EX-PARTNER?
Het kan zijn dat u in de huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden of in het scheidingsconvenant een andere verdeling hebt afgesproken of hebt afgesproken dat er geen verdeling zal plaatsvinden. U kunt dus een andere verdeling afspreken, bijvoorbeeld meer of minder dan de helft van het ouderdomspensioen verdelen of over een andere periode een verdeling maken. Ook kunt u afspreken dat uw ex-partner een zelfstandig ouderdomspensioen krijgt. Dat noemen we conversie. Bij conversie wordt het verevende ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen omgezet in een eigen (geconverteerd) ouderdomspensioen voor de ex-partner.
15
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
Als u, na conversie, eerder overlijdt dan uw ex-partner, dan houdt uw ex-partner het geconverteerde ouderdomspensioen. Als uw ex-partner, na conversie, eerder dan u komt te overlijden, dan komt het geconverteerde pensioen niet meer ten goede aan uw eigen ouderdomspensioen: het verevende ouderdomspensioen komt bij conversie dus definitief te vervallen. Een keuze voor conversie of een andere verdeling dan de standaard (50-50) verdeling is overigens alleen geldig als het Pensioenfonds daarmee ook akkoord gaat. Bovendien moet de aanvraag tot verevening of conversie binnen twee jaar na de scheiding bij het Pensioenfonds zijn ingediend. Is dit niet het geval, dan zal het Pensioenfonds geen medewerking verlenen bij de uitvoering van de (afwijkende) verevening/conversie. Deze aanvraag voor conversie of afwijkende verevening moet ook via het formulier, verkrijgbaar bij de Rijksoverheid of via uw echtscheidingsadvocaat, bij het Pensioenfonds worden ingediend.
2.7.4 WAT ALS U NA SCHEIDING EEN NIEUWE PARTNER KRIJGT?
Uw nieuwe partner heeft bij uw overlijden recht op partnerpensioen, onder aftrek van het bijzonder partnerpensioen van uw ex-partner. Denk eraan om uw nieuwe partner aan te melden bij AZL, zie paragraaf 2.6!
3.
UW KEUZEMOGELIJKHEDEN ALS U MET PENSIOEN GAAT
De pensioenregeling bij het Pensioenfonds biedt ruimte om uw pensioen aan te passen aan uw specifieke wensen. Als u met pensioen gaat kunt u een aantal keuzes maken (en combinaties van keuzes) die de hoogte van uw pensioen beïnvloeden. Hoe groot die invloed is, kan het Pensioenfonds voor u berekenen.
3.1 Omzetten (uitruil) van ouderdomspensioen in partnerpensioen U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om een deel van uw ouderdomspensioen om te zetten in een partnerpensioen. Zo kan uw partner een hoger partnerpensioen krijgen. Maar na de omzetting mag het partnerpensioen niet hoger zijn dan 100% van het pensioengevend salaris.
3.2 Omzetten (uitruil) van partnerpensioen in ouderdomspensioen U kunt er ook voor kiezen om het volledige partnerpensioen of een deel daarvan om te zetten in een extra (hoger) ouderdomspensioen voor uzelf. Bijvoorbeeld omdat uw partner zelf pensioen opbouwt of als u geen partner hebt. Let op: dit heeft tot gevolg dat uw partner bij uw overlijden na de pensioendatum een lager of zelfs geen partnerpensioen krijgt. Daarom is bij uitruil altijd toestemming van de partner nodig.
3.3 Omzetten (uitruil) van ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen U kunt er op de vervroegde pensioendatum ook voor kiezen om een deel van uw (levenslang) ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijk ouderdomspensioen tot uw 67-jarige leeftijd. Dit betekent dan wel dat uw (levenslang) ouderdomspensioen lager wordt. Dat komt omdat u een deel van het beschikbare bedrag gebruikt om de jaren tot aan 67 jaar te overbruggen.
16
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
3.4 Eerder met pensioen U kunt er ook voor kiezen om uw ouderdomspensioen eerder te laten ingaan, maar niet eerder dan op 60-jarige leeftijd. Dit betekent wel dat uw ouderdomspensioen lager wordt. U moet immers langer met uw ouderdomspensioen doen. Bovendien stopt u eerder met de opbouw.
3.5 Variabele hoogte pensioenuitkering (hoog-laag of laag-hoog) U kunt er op de (vervroegde) pensioendatum ook voor kiezen om in de eerste periode na uw pensionering een hogere uitkering te ontvangen, dan daarna (hoog-laag). Bijvoorbeeld als u de eerste jaren wilt gaan reizen. Andersom kan ook (laag-hoog), bijvoorbeeld als uw partner nog werkt. De hoogte kunt u overigens niet zelf bepalen, hiervoor geldt een vaste verhouding. De hoogte van het meeverzekerde partner- en wezenpensioen verandert in deze situatie niet.
3.6 Deeltijdpensioen Vanaf uw 60ste kunt u ook gedeeltelijk met pensioen gaan en gedeeltelijk blijven werken. Met uw werkgever spreekt u dan af voor welk deel u nog in dienst blijft, bijvoorbeeld 60%. Het andere deel van uw tijd (40%) bent u dan met pensioen. In dat geval blijft u nog voor 60% pensioen opbouwen.
3.7 Wanneer moet u kiezen en wat moet u dan doen? Als u van een of meerdere van deze flexibele keuzemogelijkheden gebruik wilt maken, dan moet u dit minimaal drie maanden voor ingang van uw pensioen doorgeven aan AZL, de administrateur van het Pensioenfonds.
4.
HOE HOUDT UW PENSIOEN ZIJN WAARDE?
4.1 Toeslagen en voorwaardelijkheidsverklaring Het Pensioenfonds probeert ieder jaar per 1 januari uw opgebouwde pensioen maximaal te verhogen met de gemiddelde CAO loonontwikkeling bij de werkgever. U hebt door eerdere verhogingen en de verwachting voor de komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Zodra u geen deelnemer meer bent (einde dienstverband of bij het bereiken van de pensioenleeftijd), probeert het Pensioenfonds uw opgebouwde pensioenaanspraken of uw pensioenuitkering maximaal te verhogen met de algemene prijsontwikkeling. Hierbij wordt gekeken naar het (afgeleide) CBSconsumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (vergelijking oktober dit jaar met oktober vorig jaar). Ook de pensioenaanspraken van een eventuele ex-partner worden maximaal aangepast aan de algemene prijsontwikkeling.
4.2 Toeslagverlening is afhankelijk van de financiële positie (geen garantie) Een verhoging van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen (toeslagverlening) kan alleen plaatsvinden als de financiële positie van het Pensioenfonds naar de mening van het bestuur van het Pensioenfonds goed genoeg is. Een belangrijke graadmeter voor de beoordeling van de financiële positie is de (beleids)dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de bezittingen (het vermogen) van het Pensioenfonds aan de ene kant en de waarde van de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (de verplichtingen) van het Pensioenfonds aan de andere kant. Zijn er evenveel bezittingen als verplichtingen, dan is de dekkingsgraad 100%. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraden van de afgelopen 12 maanden.
17
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
Het bestuur van het Pensioenfonds besluit jaarlijks of er wel of geen toeslagen worden verleend op de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen. De verhogingen (toeslagverleningen) zijn voorwaardelijk en kunnen per jaar verschillen. U hebt dus geen recht op toeslagverlening. Op de website van het Pensioenfonds (www.pensioenfondsinvista.nl) vindt u meer informatie over de (beleids)dekkingsgraad van het Pensioenfonds en het toeslagbeleid.
5.
UITBETALING VAN UW PENSIOEN
5.1 Hoe weet u wat u tot nu toe hebt opgebouwd? Het Pensioenfonds stuurt u elk jaar een pensioenoverzicht. Hierin staat een inschatting van het pensioen dat u kunt verwachten als u 67 jaar bent, maar ook wat u tot op dat moment hebt opgebouwd. Hierbij is duidelijk te zien hoeveel er op dat moment aan pensioen in de basisregeling en in de eventuele aanvullende regeling is opgebouwd. Daarnaast geeft het overzicht ook informatie over zaken als partnerpensioen en wezenpensioen. Op de website www.mijnpensioenoverzicht.nl vindt u informatie over al uw (eerder) opgebouwd pensioen en de AOW-uitkering. Hier staan niet alleen bruto bedragen, maar wordt ook een indicatie gegeven van de netto jaar- en maandbedragen (op basis van huidige gegevens van de Belastingdienst).
5.2 Hoe ontvangt u uw pensioen? Zodra u met pensioen gaat, ontvangt u een opgave met de hoogte van uw ouderdomspensioen en uw eventuele partnerpensioen. Ook staat het brutobedrag er op dat het Pensioenfonds u maandelijks uitkeert. Dit bedrag is inclusief vakantiegeld.
5.3 Wat gaat nog van dat maandbedrag af? Op uw pensioenuitkering worden loonheffing en een premie voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) ingehouden. Het Pensioenfonds houdt dit automatisch in, zodat u een nettobedrag krijgt uitgekeerd, zoals u gewend was bij uw salaris. Let op: als u de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebt bereikt, wordt er ook nog AOW-premie ingehouden.
5.4 Wanneer krijgt uw ex-partner pensioen uitgekeerd? Zodra uw ouderdomspensioen ingaat, heeft uw ex-partner mogelijk recht op uitbetaling van zijn of haar verevende pensioen (zie paragraaf 2.7). Het Pensioenfonds keert dit bedrag rechtstreeks uit aan uw expartner als het Pensioenfonds tijdig een formeel verzoek van uw ex-partner heeft ontvangen. Als uw ex-partner eerder dan u overlijdt, maakt het Pensioenfonds het volledige ouderdomspensioen weer aan u over (tenzij conversie heeft plaatsgevonden).
18
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
6.
MEER INFORMATIE
6.1 Welke informatie kunt u nog meer van het Pensioenfonds verwachten? U ontvangt van het Pensioenfonds automatisch een jaarlijkse opgave van het door u opgebouwde pensioen, de te bereiken pensioenaanspraken en de eventuele toeslag. U ontvangt deze informatie in de vorm van een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Op verzoek verstrekt AZL bovendien informatie over de activiteiten van het Pensioenfonds en uw pensioenregeling. Als hieraan kosten zijn verbonden, dan wordt u daarover vooraf op de hoogte gebracht. Een aantal documenten zijn ook op de website te vinden of te downloaden: het pensioenreglement; informatie over de verschillende keuzemogelijkheden; het jaarverslag en de jaarrekening van het Pensioenfonds; informatie over het toeslagbeleid; de Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen; informatie over de hoogte van de (beleids)dekkingsgraad van het Pensioenfonds; diverse formulieren. Daarnaast kunt u met al uw vragen terecht bij de helpdesk van AZL, via [email protected] of telefoonnummer (045) 576 36 17, of via de website www.pensioenfondsinvista.nl.
6.2 Waar kunt u terecht met een klacht? Bent u ontevreden over de uitvoering van de pensioenregeling? Laat het dan weten. Er is een klachtenregeling die u kunt opvragen bij AZL of downloaden van www.pensioenfondsinvista.nl.
6.3 Welke informatie moet u zelf verstrekken? U bent verplicht om aan het Pensioenfonds alle informatie te verstrekken die voor de uitvoering van de pensioenregeling nodig is. Dit betekent ook dat u het Pensioenfonds informeert als zaken in uw persoonlijke leefsituatie veranderen die invloed hebben op uw pensioen, zoals trouwen, scheiden, kinderen krijgen of verhuizen. Een verhuizing binnen Nederland die u bij de gemeente hebt gemeld, wordt automatisch door die gemeente aan het Pensioenfonds gemeld. U hoeft dat zelf dus niet nog eens te doen. Als u in of naar het buitenland verhuist, moet u dat wel altijd doorgeven.
6.4 Pensioenreglement Het Pensioenfonds heeft deze brochure met zorg samengesteld, met als doel om alle informatie over uw pensioenregeling in hoofdlijnen uit te leggen. De informatie in deze brochure is een verkorte en vereenvoudigde versie van de informatie uit het pensioenreglement. Het pensioenreglement is uiteindelijk leidend. Wilt u meer details weten, vraag dan het pensioenreglement op via de helpdesk van AZL, telefoon: (045) 576 36 17. U kunt het ook downloaden van www.pensioenfondsinvista.nl.
19
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling
7.
BELANGRIJKE ADRESSEN
Stichting Pensioenfonds Invista Postbus 4471 6401 CZ Heerlen T 045 - 576 36 17 E-mail: [email protected] Pensioenfederatie Postbus 93158 2509 AD Den Haag T 070 - 762 02 20 E-mail: [email protected] www.pensioenfederatie.nl Rijksoverheid T 0800-8051 (voor vragen aan de Rijksoverheid) www.rijksoverheid.nl Sociale Verzekeringsbank Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet: www.svb.org. Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet: www.uwv.nl. Ombudsman Pensioenen Postbus 93560 2509 AN Den Haag T 070 - 333 89 65 www.ombudsmanpensioenen.nl Pensioenregister T 020 - 751 28 70 E [email protected] www.mijnpensioenoverzicht.nl
20
Een nieuwe baan Een nieuwe pensioenregeling