TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN
Nr. 3 • oktober 2008
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Een nieuw academiejaar: open de deuren op nieuwe mogelijkheden P&O, nano voor bio, LICT…
wijze raad van emeriti en Jos Deknopper ererector Oosterlinck: één ingenieursfaculteit de goede voornemens van eerstejaarsstudenten en VTK
Een nieuwe start
Beste collega's, beste studenten, Er zijn verschillende kalenders: Chinees nieuwjaar, het westerse systeem met 1 januari als spildatum en de academische kalender, die officieel begint op 1 oktober, maar in werkelijkheid voor de K.U.Leuven dit jaar op 22 september start. Alles is relatief, zelfs in een academische omgeving. We zien in het algemeen een langzaam groeiende belangstelling voor technologie en wetenschap, zowel bij de jonge scholieren als bij de academische opleidingen. We zijn daar uiteraard blij mee en wellicht is dit het resultaat van jarenlange inspanningen om via vele kanalen een positieve sensibilisering op gang te brengen. We hopen dat we als faculteit ook ons steentje hebben bijgedragen. Sinds dit jaar is onze vernieuwde bachelor-master volledig ingelopen, wat betekent dat we in juli de eerste ‘vernieuwde’ lichting burgerlijk ingenieurs (-architecten) hebben gepromoveerd. We verwachten dat het afnemend veld onze omvormingen ten volle kan waarderen. Deze afgestudeerde ingenieurs waren bijvoorbeeld de pioniers die het ondertussen goed ingeburgerde P&O (probleemoplossen en ontwerpen) van week 1 in hun opleiding hebben mee beleefd. In dit nummer vind je een verhelderende toelichting hierover. Maar we gaan verder met de aanpassingen van onze opleiding; in een omgeving van mondialisering hebben we een strategisch plan uitgewerkt om de internationalisering voor onze studenten verder te concretiseren. We willen onze studenten meer ruimte en kansen geven om in Europa en elders in de wereld educatieve en industriële ervaringen op te doen: een ATHENS-week, een stage, een participatie aan een ontwikkelingsproject, een onderzoeksproject, een volledig jaar in het buitenland met mogelijkheid tot duale diplomering, … We werken daarvoor nauw samen met de studenten via VTK, die met een nieuw elan aan het nieuwe academiejaar is begonnen. Voor sommige illustere professoren is deze start ongewoon en dan denken we aan Hugo Hens, Robert Piessens, Jef Roos en Willy Sansen, die in het welverdiende emeritaat stappen. Stof genoeg voor een nieuw GeniaaL. Ludo Froyen, decaan
INHOUD Wetenschapsweek P&O: ingenieur vanaf dag één De juiste bomen van het bos zien Eminente emeriti Reünies Galamatch Het levende archief: Jos Deknopper André Oosterlinck: één ingenieursfaculteit?
1 2-3 4-5 6-7 8 9 10-11 12-13
Iris De Coster: de nieuwe VILv-voorzitster Agenda LICT Stem sells! De toekomstverwachtingen van eerstejaarsstudenten Stages in het buitenland Het presidium mist de start niet
14 15 16 17 18-19 20-21 22
De Vlaamse Wetenschapsweek Om de interesse voor wetenschap en technologie bij jongeren aan te wakkeren organiseert en stimuleert de Vlaamse overheid allerlei evenementen. De Vlaamse Wetenschapsweek is zo’n initiatief van de Vlaamse overheid waar heel wat onderwijs- en wetenschapsinstellingen aan meewerken. Deze week duurt een beetje langer dan 7 dagen: dit jaar staat de periode van 17 tot 26 oktober in het teken van de wetenschap.
Genetische algoritmen: de evolutieleer als inspiratiebron
Het programma bestaat uit drie luiken: • Wetenschap in de Kijker (voor leerlingen van 3e en 4e graad SO): met je klas allerlei onderzoek en proeven uitvoeren in universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen. • Wetenschap in je Buurt: activiteiten aangeboden door bibliotheken, musea, sterrenwachten, wetenschappelijke verenigingen, … ook open voor het grote publiek. • Het Wetenschapsfeest op 17, 18 en 19 oktober in de Nekkerhal in Mechelen.
In de natuur passen levende wezens zich voortdurend aan. Genetische algoritmen gebruiken dezelfde biologische principes om door simulatie optimale oplossingen voor ingewikkelde problemen te vinden. Moeilijke wiskundige problemen kunnen dus opgelost worden door de natuur na te bootsen!
Traditiegetrouw verleent ook de Faculteit Ingenieurswetenschappen haar medewerking, met deze workshops:
Het voorstellen van kennis
Moderne onderzoekstopics in elektronica, communicatie en multimedia • • • • • • • • • • • •
Ingenieurs & het kankergenoom: een interessante mix TV-darmkanaal: de inslikbare tv-zender voor biomedisch darmonderzoek Het verband tussen ziekten en de menselijke genen: Endeavour helpt e-PILEPSIE: naar een constante meting en computergestuurde behandeling van epilepsie Van spectroscopisch signaal tot klinische diagnose Hoe steel ik een auto zonder een schrammetje te maken, een praktische aanval op KeeLoq Computercorrectie van wankel evenwicht met toepassingen in de geneeskunde De audiokrant: de dagelijkse krant die je compleet wordt voorgelezen Automatische herkenning van regionale accenten in voorgelezen en spontane spraak Van 2D naar 3D: hoe maak je driedimensionale foto’s Signaaloverdracht via geluidsgolven: de akoestische modem Pitstop Arenberg: een elektrische kart instellen en zelf proefrijden
Computerprogramma's worden geschreven om bepaalde taken uit te voeren of bepaalde problemen op te lossen. Om zo’n programma te maken moet een programmeur in de eerste plaats het probleem goed begrijpen. Daarna moet hij nadenken over een strategie die gevolgd kan worden om een oplossing te vinden en moet hij deze strategie implementeren in een programmeertaal. In deze demo proberen we die tweede stap over te slaan. Concreet zullen we een aantal eenvoudige puzzeltjes bekijken en de spelregels ervan opschrijven in een formaat dat de computer kan lezen. Deze regels geven we aan de computer, die hiermee zelf aan de slag gaat en - als je de regels tenminste goed hebt opgeschreven! - eigenhandig een oplossing voor de puzzel vindt.
De computer met de glazen bol Artificiële intelligentie is het best bekend als de technologie achter vervaarlijke robots in sciencefictionfilms. In de realiteit zijn toepassingen van artificiële intelligentie minder gevaarlijk, maar spreken ze niet minder tot de verbeelding. Bij automatisch leren wordt de computer gebruikt om uit "leer"-voorbeelden regels af te leiden die hem voorspellingen kunnen laten maken over ongeziene voorbeelden. In deze sessie zullen de leerlingen kennis maken met automatisch leren door zelf een aantal experimenten uit te voeren met automatische leersystemen. Meer informatie op www.wetenschapsweek.be of www.kuleuven.be/wetenschapsweek
1
Ingenieur vanaf dag één De opleiding tot burgerlijk ingenieur aan de K.U.Leuven werd de jongste vijf jaren grondig vernieuwd. De Faculteit Ingenieurswetenschappen ging de uitdaging aan de opleiding van in het begin actueler, interessanter en leerrijker te maken. Speerpunt van deze vernieuwing is de introductie van het opleidingsonderdeel Probleemoplossen en Ontwerpen. Dit concept loopt als een rode draad doorheen de vijfjarige bachelor-masteropleiding. Wetenschap en technologie worden gecombineerd met teamwerk en creativiteit. De studenten zijn enthousiast: ze voelen zich nu ingenieur vanaf dag één!
P&O als een vernieuwend concept De studenten leren naast een aantal technische vaardigheden ook andere vaardigheden die onmisbaar zijn in hun verdere studies maar vooral in hun latere beroepsleven. Dit alles wordt gekoppeld aan een zo groot mogelijke vakintegratie. Technische vaardigheden noodzakelijk In het begin van elk semester leren de studenten enkele belangrijke technische vaardigheden. Ze maken handmatige schetsen, leren efficiënt gebruik maken van verschillende ICT-werktuigen en ontdekken de Campusbibliotheek Arenberg. Met behulp van een CAD-pakket (Solid Edge) leren ze objecten modelleren en met Labview simuleren ze een sturing (een eenvoudige lift). Waar nodig geven vakspecialisten uit de verschillende departementen extra uitleg tijdens ondersteunende seminaries.
2
Maar ook andere vaardigheden Eén van de belangrijkste vernieuwingen is het werken in team. Vanaf de eerste dag krijgen de studenten duidelijke richtlijnen over groepsfunctioneren. Zij leren in groep hun mening vormen, op een onderbouwde en kritische manier argumenteren en een degelijke planning maken van hun opdracht of project. Dankzij een goede taakverdeling kunnen zij een efficiënt productieproces opbouwen en uitwerken. Een goede teamwerking staat of valt met een goede communicatie. Enerzijds is er de dagelijkse communicatie binnen het team en met de begeleiders waarbij de elektronische leeromgeving Toledo (zie kaderstuk) een belangrijk hulpmiddel is. Anderzijds zijn communicatievaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk, van groot belang voor de toekomstige ingenieur. Specifieke seminaries over presentatietechnieken leveren de studenten praktische richtlijnen en concrete tips. De praktijk blijft echter de beste leerschool. Daarom krijgen de studenten tijdens de eerste drie semesters verschillende mogelijkheden om hun project mondeling en schriftelijk te presenteren, waarna ze telkens gerichte feedback krijgen.
Toledo Toledo staat voor “Toetsen en Leren Doeltreffend Ondersteunen”. (http://toledo.kuleuven.be/) Deze elektronische leeromgeving van de K.U.Leuven wordt bij P&O gebruikt als een virtueel leerplatform. De drie belangrijkste mogelijkheden hierbij zijn: • communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en begeleiders via o.a. berichten, e-mail en discussiefora • verspreiden van cursusmateriaal in de vorm van tekst, beeld, audio en multimedia • activeren van studenten door middel van taken en specifieke opdrachten
Vakintegratie De P&O-opdrachten worden zo geformuleerd dat de verschillende vakinhouden van in het begin zo concreet mogelijk worden toegepast. Maar ook in de hoorcolleges wordt er via specifieke voorbeelden verwezen naar de thema’s van P&O. Vakintegratie werkt dus in twee richtingen. Bijvoorbeeld bij het thema ‘ruimtevaart’ moeten de studenten een waterraket lanceren. De berekeningen die hiervoor nodig zijn worden aangeleerd en ingeoefend tijdens de vakken mechanica, analyse, scheikunde en thermodynamica. De studenten ervaren dit als zeer positief omdat ze op deze manier de relevantie van de verschillende vakken en de P&O-opdrachten sneller en beter inzien.
Van gesloten opdracht naar open ontwerp Tijdens de eerste drie semesters van hun opleiding leren de studenten in groep werken waarbij kennis uit de verschillende wetenschappelijke basisvakken moet worden gecombineerd om technologische problemen op te lossen (vakoverschrijdend en vakintegrerend). Geleidelijk aan ontwikkelen ze daarbij probleemoplossend denken en groeit hun competentie in het ontwerpen. De concrete invulling van deze graduele opbouw weerspiegelt zich in de evolutie van een gesloten opdracht in het eerste semester, via een gesloten ontwerp in het tweede semester naar een open ontwerp in semester 3. De mate en de vorm van begeleiding is eveneens aangepast aan de specifieke opdrachten. We overlopen enkele voorbeelden van opdrachten van de voorbije jaren, in het thema ruimtevaart. Een ander thema dat al in P&O behandeld is, is energie. Gelanceerd in semester 1 In het eerste semester maken de studenten een website, een folder of een poster over het thema ruimtevaart. Astronaut-ingenieur Frank De Winne en professor Dirk Vandepitte geven de studenten een korte inleiding over deze fascinerende technologische wereld. In groepen van acht verdiepen de studenten zich vervolgens in enkele deelaspecten van de ruimtevaarttechnologie. Met behulp van hun kennis van de mechanica en analyse bestuderen ze planeet- en satellietbanen. Na een kort ondersteunend seminarie over veiligheid proberen ze te begrijpen hoe stuwkracht werkt door een experiment uit te voeren. Tot slot maakt elk team met behulp van matrixtransformaties een animatiefilmpje van de lancering van een virtuele raket. Door het doel in semester 2 ‘Ontwerp een waterraket en lanceer de raket doorheen een doel’ is het concrete, uitdagende project van het tweede semester. Deze opdracht is al meer open; de teams moeten zelfstandiger werken dan in semester 1. De studenten maken zelf een taakstructuur en projectplanning. Ze bouwen een waterraket en lanceerplatform, rekening houdend met een beperkt budget. Proefondervindelijk bepalen ze de luchtweerstand van de raket en kiezen ze op basis van hun berekeningen de optimale hoeveelheid
water en de juiste lanceerhoek. Erg spannend zijn de lanceerdagen begin mei: gaat de raket doorheen het doel? Tijdens een korte mondelinge presentatie op het einde van het semester stellen de studenten hun project voor en verklaren ze eventuele verschillen tussen de werkelijk opgemeten vlucht van hun waterraket en de baan die ze op voorhand berekenden. The sky is the limit in semester 3 Als een logisch vervolg op de meer gesloten opdrachten uit semester 1 en 2, volgt er in semester 3 een ingenieursproject met open einde: de studenten moeten zelf creatief op zoek gaan naar een oplossing. De studenten krijgen de keuze uit een twintigtal projecten die worden aangeleverd door de verschillende departementen (zie kaderstuk). Multidisciplinariteit wordt hierbij sterk aangemoedigd. De teams (vorig academiejaar 46 groepen van 6 studenten) worden samengesteld op basis van de voorkeur van de studenten. De uitwerking en begeleiding gebeuren in de specifieke departementen. Ieder team heeft één of meer directe begeleiders. In een eerste fase (week 2 tot 6 van het academiejaar) analyseren de teams het probleem, zoeken naar mogelijke oplossingen, maken hun keuze en komen zo tot hun eigen specifieke ontwerp. Bijvoorbeeld de opdracht om een ornithopter te ontwerpen resulteerde in totaal verschillende vliegtuigjes die net als vogels met flapperende vleugels vliegen. Dit zorgde bovendien voor een gezonde competitie tussen de groepjes onderling: welk vliegtuigje blijft het langst in de lucht? De faculteit stelt een bedrag van 250 euro per team ter beschikking. De studenten moeten dus opnieuw met budgetbeperkingen rekening houden en krijgen zo inzicht in een aantal economische wetmatigheden. De ontwerpfase resulteert in een tussentijds verslag dat samen met de directe begeleiders wordt besproken en geëvalueerd. De uitvoeringsfase loopt van week 8 tot en met week 12. Het is belangrijk dat de studenten tot een concreet eindproduct komen. Het hele productieproces wordt weergegeven in een wetenschappelijk eindverslag. Een mondelinge presentatie voor de medestudenten en het begeleidingsteam is de bekroning van een semester vol creativiteit. Naar analogie met P&O2 en op uitdrukkelijke vraag van de studenten wordt er ook een demonstratiedag georganiseerd waarbij ze hun realisaties aan elkaar en aan de buitenwereld kunnen tonen. Zo krijgen ze de kans om te proeven van de ervaring van de andere teams.
De demonstratiedagen van dit academiejaar: • 10 december 2008, van 10 u. tot 17 u. in het Departement Werktuigkunde, Celestijnenlaan 300 in Heverlee: de tweedejaarsstudenten tonen hun ontwerpen van P&O3 • 4, 5, 7, 8 mei 2009, van 14 u. tot 16 u. in de Campusbibliotheek Arenberg, Willem de Croylaan 6 in Heverlee: een 50-tal teams van eerstejaarsstudenten demonstreren hun zelfgebouwde wagentjes die met een zo laag mogelijk energieverbruik een traject op rails afleggen.
P&O3 projecten 2007-2008: the sky is the limit • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Ontwerp van een voetgangers- en/of fietsersbrug Ontwerp en constructie van stabiele metselwerkbogen Klimaatsverandering en overstromingsrisico’s OASIS-afvalwaterzuivering: ontwerp van een actief-slibinstallatie Bio-indicator: een dynamische houdbaarheidsdatum Warme koffie gedurende de hele les Universitair Harmonie Orkest: ontwerp van een online reservatiesysteem Geosport Luister het toetsenbord van je buur af Een batterij vol zonne-energie Voorspellen van elektriciteitsverbruik Akoestische communicatie Energiebewuste dimmer voor een Modulair Domotica Systeem Draadloze overdracht van vermogen en data Dendritisch display Ontwikkeling van een ornithopter Ontwikkeling van een eenvoudige myo-elektrische handprothese Anti-diefstalmat Ontwerp en bouw van een opstelling om oppervlaktespanningen en contacthoeken te meten Precipitatiecel voor titanium bot scaffolds Meten van contacthoek tussen vloeistof en poeder via capillaire stijging Drukfiltratie van een complexe vorm Stromingspotentiaal opmeten
Besluit De studenten zelf zijn alvast enthousiast. Een bevraging toont aan dat voor meer dan 90% van de studenten de relevantie van P&O voor hun opleiding tot ingenieur duidelijk is. Het geleidelijk aanleren van de vaardigheden die je nodig hebt om efficiënt binnen een team te functioneren, is één van de grote vernieuwingen. Meer dan 90% van de studenten vindt het werken in teamverband een verrijkende ervaring en driekwart vindt dit teamwerk echt de moeite waard. In het laatste jaar van de opleiding vormt de masterproef het sluitstuk van het concept P&O en van de vernieuwde opleiding tot burgerlijk ingenieur. Door de vakintegratie en de oefening in communicatievaardigheden komen de jonge ingenieurs beter gewapend op de arbeidsmarkt. Christel Heylen i.s.m. Steve Helfensteyn, Marc Smet en Jos Vander Sloten
3
De juiste bomen van het bos zien
Dat we in het informatietijdperk leven zullen weinig mensen ontkennen. Nog nooit was het verzamelen van ruwe gegevens zo goedkoop als nu. Dat de hoeveelheid data die we dagelijks te verwerken krijgen vaak te veel wordt en het niet altijd eenvoudig is de juiste informatie uit die stroom gegevens te halen zal voor de meeste mensen ook niet nieuw zijn. Ook in hun werkomgeving of bij de ontwikkeling van nieuwe producten krijgen ingenieurs te maken met die overvloed aan metingen. In zijn doctoraat bestudeerde Gert Van Dijck de selectie van de meest geschikte meetinstrumenten vanuit een informatietheoretisch standpunt. Gert van Dijck studeerde af als elektrotechnisch ingenieur en legde met zijn doctoraat een brug tussen het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde en het Departement Neurowetenschappen. Zijn doctoraat “Information Theoretic Approach to Feature Selection and Redundancy Assessment” of “Informatietheoretische benadering voor selectie van kenmerken en inschatting van redundantie” verdedigde hij op 14 april 2008. Gert blijft voorlopig aan de K.U.Leuven als postdoctoraal onderzoeker en wordt de komende 4 jaar gefinancierd door een CREA-onderzoeksproject toegekend door het BOF. Kurt Driessens
Een theoretisch gefundeerde benadering van het begrip “informatie” maakt het mogelijk systemen goedkoper en sneller te maken
4
Ingenieurs worden overladen met ‘informatie’ uit de omgeving, afkomstig van bijvoorbeeld beelden of signalen uit meerdere sensoren. Na de geschikte datatransformaties zoals principaal componentanalyse of wavelettransformaties kunnen de beelden en signalen soms met behulp van een beperkt aantal kenmerken, ook wel features genaamd, voorgesteld worden. Deze kenmerken kunnen op hun beurt gebruikt worden om een voorspelling te maken over een niet rechtstreeks meetbare waarde, een zogenaamde doelvariabele. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het voorspellen van het corrosietype (doelvariabele) op basis van waveletcoëfficiënten (kenmerken) berekend uit akoestische emissiesignalen of aan het voorspellen van de graad van functioneel herstel (doelvariabele) van herseninfarctpatiënten op basis van kracht- en koppelsignalen (kenmerken) bij het uitvoeren van eenvoudige taken (figuur 1).
De verwijdering van sensoren, zonder dat er informatieverlies optreedt, verhoogt de kans om een experimentele opstelling te commercialiseren tot een product. Er worden een aantal sensoren vooropgesteld waarvan men niet weet of ze bijdragen tot een betere voorspelling. Kenmerkenselectie zal het dan mogelijk maken om expliciet te testen of bepaalde sensoren bijdragen tot een betere voorspelling, indien ze reeds geconditioneerd zijn op de overige sensoren. Voor het mechatronische platform in figuur 1 werd aangetoond dat enkel de vingersensoren en de sensor geïntegreerd in het zitvlak moeten behouden worden om het herstelproces te voorspellen. De voornaamste benaderingen voor kenmerkenselectie zijn de ‘filter’- en de ‘wrapper’aanpak. In de ‘wrapper’aanpak wordt een bepaald predictiemodel, zoals bijvoorbeeld artificieel neurale netwerken, support vectormachines of mengmodellen, vooropgesteld om
Figuur 1. Een netwerk van sensoren meet de krachten en koppels die patiënten uitoefenen wanneer ze taken uitvoeren zoals: het drinken uit een beker, omdraaien van een sleutel en het optillen van objecten. Verschillende sensoren worden gekoppeld aan ledematen die mogelijk bijdragen tot de voorspelling van het herstelproces.
voorspellingen te maken over de doelvariabele. Het predictiemodel wordt gebruikt als een ‘zwarte doos’ waarbij kennis over de interne werking van het predictiemodel niet wordt gebruikt in de selectie van de features. In een ‘filter’aanpak daarentegen wordt geen specifiek predictiemodel vooropgesteld. In dit geval wordt bijvoorbeeld de statistische afhankelijkheid tussen de doelvariabele en een deelverzameling van kenmerken gebruikt. In het proefschrift wordt de verwijdering van ‘irrelevante’ en ‘redundante’ kenmerken vanuit een informatietheoretisch kader bestudeerd als specifiek geval van een ‘filter’aanpak. Dit maakt een meer gefundeerde benadering mogelijk dan de ‘wrapper’aanpak. Vorig onderzoek gebruikte informatietheoretische criteria op een heuristische wijze om kenmerkenselectie-algoritmes af te leiden; dit leverde snelle, maar suboptimale algoritmes op. Door de monotoniciteit van informatietheoretische criteria uit te buiten kunnen optimale subsets bekomen worden zonder alle mogelijke combinaties van deelverzamelingen – waarvan het aantal exponentieel groeit met het totaal aantal kenmerken – te overlopen. De dichotomie tussen ‘filters’ en ‘wrappers’ werd in vraag gesteld. Experimenteel werd aangetoond dat voor gegevensverzamelingen bestaande uit enkele duizenden kenmerken, waaronder veel irrelevante kenmerken, een hybride combinatie van een ‘filter’ gevolgd door een ‘wrapper’ tot betere resultaten kan leiden. Een eenvoudig ‘filter’ kan bijvoorbeeld eerst de individueel irrelevante kenmerken verwijderen. Vanuit een informatietheoretisch perspectief kan zo’n eenvoudige ‘filter’ nog altijd optimaal zijn, met name indien de kenmerken onafhankelijk zijn en indien ze onafhankelijk zijn geconditioneerd op elke klasse.
5
Nadat de individueel irrelevante kenmerken verwijderd zijn, zoekt een ‘wrapper’ vervolgens naar deelverzamelingen van kenmerken. Een snelheidswinst wordt geboekt doordat de rekenintensieve ‘wrapper’ nu op een sterk gereduceerde kenmerkenverzameling kan uitgevoerd worden. Een winst in accuraatheid wordt gerealiseerd in de hybride filter-wrapperaanpak wanneer stochastische zoekprocedures zoals genetische algoritmen gebruikt worden in de ‘wrapper’. Indien een zeer groot aantal irrelevante kenmerken aanwezig is, bestaat het risico dat een relevant kenmerk in een irrelevant kenmerk wordt gemuteerd. De zoekprocedure wordt daardoor inefficiënt. Door eerst de irrelevante kenmerken te verwijderen wordt dit probleem vermeden. Figuur 2 toont het effect van de filter voor verschillende zoekprocedures in de ‘wrapper’aanpak. Enkel voor het genetische algoritme is de toename in accuraatheid significant. Gert Van Dijck
Meer informatie over de doctoraten bij ingenieurswetenschappen: www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/ en doorklikken op Faculteit Ingenieurswetenschappen.
Eminente emeriti Een nieuw academiejaar betekent niet alleen de komst van een nieuwe generatie studenten, het betekent ook het afscheid van een aantal professoren. GeniaaL sprak met de professoren Hugo Hens, Robert Piessens, Jef Roos en Willy Sansen naar aanleiding van hun nakende emeritaat. Er werd gepeild naar de carrière, het favoriete moment in het academiejaar, memorabele momenten, toekomstplannen en een boodschap voor (oud-)studenten.
6
Sansen Professor Willy ek Elektrotechni Departement ica loge elektron Domein: Ana
Roos Professor Jef e en
Metaalkund Departement ateriaalkunde van processen, Toegepaste M ica & kinetica am yn od m er tetechnologie Domein: Th ie, Oppervlak rg lu al et m ve op Extractie in 1969 kreeg ik
aan ctoraat behaald heb ik mijn do in de USA ar st na en rd di er ee ek leg gg ijn PhD-studie de eciaal gevoel, 72 ben ik teru : Meteen na m Carrière: Na re 19 riè In cht; best een sp ar y. ra C pd ele ro rk lee Be e n dig va it lle Vlaams!) vo ite n en rs ee de unive 4e jaar (Leuv tot professor. 26-jarige leeftijd preses van het r Berkeley g n ik benoemd ke r gewerkt, no be ze so ik ik es s en t of wa en pr oe or m uv als Le even daarvo ten: Als start uit te 25 jaar fulltime k en b er he om tw Ik m ne r. eer als e n so el rm ee es prof Memorab aar bleef onde jk kans gegeven en dan ineens t bedrijfsleven m het me mogeli iversiteit. t heeft mij de t he un Di ef in . en he e en t m eit ik eld He ult e rm is. rtt fac ve g daarna sto benoemd uden met mijn ik vandaag nutti ho n op be ng t rsiteit is eli gs to vo ive t lan un da uw na bouwen te spelen. On ; zijn er veel, de gasthoogleraar Zo was wereldvlak mee isie van de IEEE ten: Oei, dat is! div op en er ty om cie om die kt m So op aa e s to m el uit ge Memorab lid-State Circ an is. ofessionele bio pr So ika e er uwen de nt m bo n sa -A va te es et er nt ni op int n g st tot preside oeksafdelin president ee wellicht de mee g met om een onderz de komst van te keer dat de d kin en rs ar er ijg w ra ee kr te en de ui eid m n is jkh sa t zij eli he ssen er de mog promotor zendingen, de wieg ijke gebeurteni buitenlandse carrière was ik het mee aan de Andere belangr roraten. In mijn t het niets, de de ui ct on do medewerkers, elk de en , ’s en iek ga ’s voorzitterun lle t ga is he co lle t e t), co aa e nd en or m ct eie uw lop do bo nie ; elk heel veel nlijkheid arch & Deve 60 doctoraten stroomlijning n eigen persoo .U.Leuven Rese van meer dan werken aan de an van LRD (K aan andus heeft zij or ee el sta ct m w t zo do , he e an B, recent elk , da W en VR izen en meer altijd graag ge zoek is anders schap van VITO itaire Ziekenhu rs en heb ik ook stuur ev ive Be sg Un n Le va . de n. n ak ad ite en aanp ap van de Ra p n het beleid va dere universite ch ro va rs an aa te n w zit aa ip vind or st Ik als vo tijd t n! van he ele momente de K.U.Leuven emiejaar: het het aanvaarden je erk veel memorab van het acad tw als t zo ec n en En oj zij pr n. om Er . el m zie w t en te zo uv Favorie udenten terug k voorstellen, van de K.U.Le st er dw ou at en k w eig leu zo n jzonder kom je er op studenten hu het ook altijd bi ven, passeren, dan ten hebt zien l ik blijven lesge za en … st ud als thesiswerk n st om ge el ek te ve to zo t wel eentje nen: In de n gement in : het begin va Toekomstplan tuig dat je neem blijf mijn enga ar eg Ik ja . vli ie ijg en kr elk em nd ien ad Lo ch ac en t iss n M he ! ve n en ho va t ud nd Ei en ho o.a. in ale schaal elen. Favoriet mom toegeronica op glob y’s, klarinet sp aar, absoluut! n waar ik een de micro-elekt van mijn hobb n éé or het academiej n, vo zij in ij blijven inzette tijd r m ed l binnen ee za go m als s Ik ze e iet r n: to k aa ne w ik nu oo ekomstplan naar bedrijven ijk moeten doen To el gr n w te lan zo , en be en en die is ud er t er St e kan lev zes kleinkind zal vragen. He Boodschap: voegde waard dat de markt er zijn er ook de vaak erg rgen. rd n en zo Ve ge nk r. in en de ijv uu am bl st ze Vl n be at or niet w tieve uitdaginge het universiteits en, dat lijkt vo or nn sp el” ku en ve en t ele ijg eig tu kr intellec veel geeft, te geloven in voor groeiende gelukkig”, “Wie te! een kt ch et re aa m m t on n di n ke ”, Te er de k. ellen moeilij Boodschap: “W n behoud van s er aan ook de “Wet va wet herinnert on ze De en misschien . ica am yn iveren! od m lat er re th te de en knipoog naar te nuanceren e nd oe ld vo het is hoe belangrijk
Professor Hug o Hens
Departement Burgerlijke Bou wkunde Domein: Bouw fysica, Prestat iegesteund on van gebouwen twerp , Installaties in gebouwen Carrière: Na
Professor Rob ert Piessens D
epartement C omputerweten schappen Domein: Num erieke wiskund e, Numerieke
mijn studies bu rgerlijk ingenieu software ik eerst 4 jaar Carrière: Ik be r-architect wer als stabiliteitsin n in 1969 beno kte genieur en wer een middelgro em ve d, rd net voor mijn ediging in 1970 fopzichter bij ot architecten doctoraats. Mijn research bureau. Daarna doctoraat gew de analyse. Ik domein was da werd aan een erkt (Departem he b t van alt ijd geprobeerd iet ent Natuurkund van het doctor en da t is vrij goed ge s nuttigs te on e). Na het beha aat in 1975 m twikkelen lu len kt oest ik, na he . M mijn voorgang ijn onderzoeksre inversie van de t plotse overlijd er, prof. de Gra sultaten inzake Laplace-trans en van ve, van vandaa plaatsvervange fo rm ge at cit ie eerd. De zelfo bv. worden no g op morgen r al zijn college ntwikkelde so g steeds als s overnemen. tot docent be ftware Quadp in 1983, wordt In 1976 werd noemd. ack, verschen no g ik st ee ds en ge Memorable m br ui M kt em . orabele mom omenten: Da enten: Dat zijn t zijn er veel … de pionierstijd lesgegeven, in er veel. Ik heb Ik denk bv. aa , toen we in 19 de kandidatur altijd heel graa n 78 naar De M de afdeling Bo en (bachelor) g “Differentiaalolen trokken om uwfysica uit de waren er de va en integraalre er kken grond te stam ke heel graag les ne n” voor grote groe en “D pen. Ik heb alt iffe gegeven, niet re nt iaalvergelijken” pen studenten. ijd alleen aan stud aannemers. Ik Dat betekende afnemen. En, enten maar oo herinner mij zo ook veel exam tussen haakjes k aan ’n cursus in Ne ens men ons in ee , al di do e zware verhale en over mijn ex derland waarb n klein hotelle n die de ronde amens zijn niet ij tje had gehuisv het toilet moest on w aa de r. es rz Ik oe t. heb ook altijd k gedaan; adm Zo klein, dat je dichtklappen om graag inistratieve take de douche er gebruiken. Ve Een paar keer n lagen mij ec boven te kunn rder zijn er de heb ik één va hter minder. en start van het Be programma in n mijn andere tre kp aa lg rd isc 1978 (met als en, naar Leuv hobby’s, Brab he energieen gehaald: éé antse voertaal “Engels onderzoekspr een projectprac n keer in het ka ”), de IEA-ECBC ojecten, anne ticum om na te der van xen genoemd, Spraktijkopdrac gaan of er ind van 1 pk en ee de vele advieshten… Soms erdaad sprake n andere keer en waren er van was momenten wa voor een trekk een Brabande die kleine exam arop studente rachtproef tuss r enerzijds en enn hun gezond en en je een heel ee n groep studen Leuk was ook verstand niet ge nieuwe fysica ten anderzijds. toen ik de voor bruikten leerde kennen minus 100 grad pa gi als na ov van de krante , temperature erwinnaar van en Kelvin zag n haalde … n van een kamelenr berekenen en temperaturen presidiumverk it in het kader er woonkamer van meer dan iez van de VTKin ge n. 10 0 °C opdoken. Favoriet mom Fa vo riet moment va ent van het ac n het academ ademiejaar: on het begin wan van het academ iejaar: Zeg maa getwijfeld neer je in het iejaar, als de op r het midden au ditorium de ni vol verwachtin start achter de ge en examens zijn. euwe gezichten g, ziet! rug is en er no , Toekomstplan g Toekomstplan nen: O, dat zij nen: Ik zal ve n er heel wat, van plan te st el m ee m ijn r tijd ho ik kunnen bested bby’s. Ik zal bv ben nog niet oppen met w erken. Alleree . beter het on en aan het vertalen va kunnen wieden rst verdergaan kruid uit mijn n mijn cursus . Ik groententuin m za et l ze bo ke ek r bezig blijven m blijven doen m en in het Enge kip pe n, konijnen, … en et de dieren: sc ls. Ook verder et het uitvoere hapen, n van consulta natuurlijk het en het geven Ik ben trouwen Brabantse tre ncy-opdracht van lezingen. s al kpaard. en 17 M jaa iss r ho ch mijn hobby’s: ien of dr oo ov ed er k ac w di te at t ur onderwerp. Ik geschiedenis tijd krijgen voor van een tijdsc probeer ook ve en schetsen. hrift de 13 kleinkin archeologie; ik En uitaard zijn rder te gaan m deren die heel ben een verzam et agrarische er wat aandacht Boodschap: eli w ng er aa kt op ui n ge eis he Misschien één n die met trekp en! t opbouwen va woord: nuchte aarden werde n met beide voet Daarnaast is er rheid. Blijf nuch n gebruikt. en stevig op de ook nog de na ter, grond, roep ni en wees voor tuurfotografie de 14 kleinkind et te snel “Eur zichtig met te en natuurlijk oo eren die ik graa eka!” snelle conclusie k waar gemaakt g wat natuurge Boodschap: s, die nadien kunnen worde voel wil meege “Denk na! Vers niet n. ven! tand gebruike n!” Liliane Pintelo n
7
Drijfwerken na vijftig jaar ingenieursgedoe
Het was weer zover: voor de vierde keer vierde de ingenieurspromotie 1963 haar niet tegen te houden vijfjarige cyclus. Deze keer werd voor een boottocht in de Antwerpse haven gekozen. Een zoals steeds gedreven Theo Speeleveld vroeg met een pietluttig scheepsbelletje, maar met gezag, onze aandacht. We zijn nog maar 45 jaar weg uit Leuven maar Theo sprak terecht van 50 jaar samen. Kijkend naar de toekomst: volgend feest over vijf jaar (oeioei) overtuigde hij ons geslepen om op een feest over twee jaar te mikken. Hij herinnerde ons ook aan 4 oktober 2008: de jaarlijkse “Dag van de ingenieur” die de VILv alumni vereniging organiseert en waar onze lustrumpromotie speciaal welkom is. Na voorgerecht en kervelsoep stond onze doctor stand-up comedian Hugo Tas recht en opende zijn valies. Hij zou het godjandorie over sponsen hebben! Prof. dr. ir. Mitch Sogin is een expert in evolutionaire biologie en sponsenspecialist. Uit vergelijkend DNA-onderzoek besloot hij dat de spons wellicht de oermoeder Eva van het dierenrijk is, die er als eerste in slaagde cellen met verschillende functionaliteiten aan te maken. Sogin liet diverse sponsceltypes groeien, onderzocht hun RNA en vond dat ze de meest aparte genetica vertoonden van alle dieren en dus de oudste en primitiefste trap van de dierenfamilie-stamboom moesten vormen. Om dit te illustreren diepte Hugo diverse specimens op uit zijn valies: grote, kleintjes en biertonsponsen en ook een moderne sponsspeelpop: de Eva van 2008.
8
De documentatie illustreerde de zes functionaliteiten van dit wetenschappelijk hoogstandje. Vooreerst is er de “graai- en drinkfunctie”. Verder ook de ”elastische rekbaarheidsfunctie” die niemand beter kon illustreren dan prof. Bouckaert die twee nieuwe formules schreef terwijl hij er drie met een spons uitveegde en Piet Ovaere die even ijverig drie nieuwe liquiduskrommen trok terwijl hij er vier uitveegde. Maar zijn we er (elastisch) wel op vooruitgegaan sinds de evolutie van de moeder-Eva spons naar de moderne Eva-pop? Erin nijpen volstaat immers niet meer, er is plastische chirurgie nodig geworden. Ten derde: “sponsen hebben geen centraal zenuwstelsel” en dus ook geen stomme kop. Ze zijn dus ook volstrekt immuun tegen – hoe heette die ook alweer? - jawel, Alzheimer. Sponsen zijn ten vierde ook ”sterk weerbaar” en kunnen toxische stoffen uitstoten; maar onze Eva’s kunnen dat soms ook nog. Ten vijfde: “sex? alles kan!” Maar niet op deze boot, voorwaar achteruitgang. Ten zesde: “traag maar zeker”. Daar kunnen we ons inderdaad in vinden. Tenslotte “een eeuwig leven”. Voor sponsen betekent dat tot 200 à 500 jaar. Voor ons is dat gelukkig niet haalbaar, en ook niet voor vierkante polyurethaansponsen.
Een halve eeuw afgestudeerd
Op woensdag 4 juni verzamelden de ingenieurs die 50 jaar geleden in Leuven zijn afgestudeerd. De reünie begon om 10 uur in het Begijnhof van de Pallieterstad Lier, gevolgd door een feestelijk diner in de Salmonzaal van het Hof van Nazareth, gebouwd op de plaats van een voormalige abdij. Het aantal afgestudeerden van 1958 bedraagt 61. Daarvan zijn er 11 overleden en van de overblijvende 11 collega’s hadden er 44 of 88% gevolg gegeven aan de oproep van het feestcomité. Er waren ook twee echtgenotes van overleden collega’s aanwezig, wat bijzonder geapprecieerd werd. In totaal waren er 86 aanwezigen. Met z’n zestigen wandelden we door Lier: eerst door het begijnhof, door de Unesco tot werelderfgoed uitgeroepen, met deskundige uitleg door de Lierse stadsgidsen. Daarna bezochten we ook het Zimmerplein en de Zimmertoren. Na het aperitief – waarvoor dank aan de VILv – en het poseren voor de traditionele foto, volgde een gezellig en smakelijk feestbanket. Bij het afscheid kregen de dames een rode roos mee naar huis. En volgens goede traditie werd afgesproken om geen vijf jaar te wachten om mekaar nog eens te ontmoeten. De collega’s uit de Antwerpse Kempen organiseren onze volgende bijeenkomst. Laten we hopen dat we er ook dan weer allemaal bij kunnen zijn. Paul De Meester, Roger Sterckx, Lou Vandermeulen
De ingenieurs van 1957 naar Dordrecht en het Biesbosch
Eric Van Billoen greep vervolgens de micro voor een studentenlied: “Lore, Lore Lore, Lore, schön sind die Mädel von 60-80 Jahr …” en Kamiel Thomaes herhaalde ons lijflied van de tweede Kan “Met de Rekenlat en de Tekenplank”. Herwig Van Hove bracht een toast op onze herinneringen: Santé op de herinnering aan de vriendschap en schranderheid, op de goede maaltijden en de goede lijn, op de passie; een toast ook op onze bindingen met de Loge, de Rotary en de Kerk. En inderdaad, waar kon en kan je als katholiek, rotarisch of vrijmetselend ingenieur beter mee bezig zijn dan met een CEO-rol in een kerkfabriekje, in een Inrichtende of andere politiek-financieel-ideologische Macht of Lobby? Maar Antoine de Saint Exupéry resumeert volgens Herwig in zijn “Vol de Nuit” voortreffelijk de toast op de hindernissen die ons nog te wachten staan: “La terre nous en apprend plus long sur nous que tous les livres, parce qu’elle nous résiste. L’homme se découvre quand il se mesure avec l’obstacle”.
Een jaar na onze succesvolle jubileumviering in 2007 zijn we op 30 en 31 mei 2008 samengekomen om het mooie Dordrecht en het nabijgelegen Hollandse Biesbosch te bezoeken. Onder de leiding van twee Dordrechtse gidsen maakten we kennis met de bezienswaardigheden van deze oude handelsstad, ooit de hoofdstad van Nederland. ‘s Avonds dineerden we in het restaurant van het hotel en tijdens het aperitief - ons aangeboden door de VILv waarvoor onze dank – projecteerde onze collega René Peeters meer dan 100 foto’s uit onze studentenjaren en vroegere bijeenkomsten. De vertoonde foto’s zijn te verkrijgen in albumvorm of op cd. (Rechtstreeks te bestellen bij René). ‘s Anderendaags trokken we naar het Biesboschcentrum waar het bezoek begon met een diashow over de natuur in het Biesbosch om ons in de gepaste sfeer te brengen. Om 12 uur vertrok onze boot “De Halve Maan”, die we voor onze groep exclusief hadden afgehuurd, voor een tocht van 3,5 uur op de waters van het Hollandse Biesbosch. En we hadden het getroffen met het weer: de zon scheen volop. Een hint voor andere promoties: dit is de ideale manier om iedereen de gelegenheid te geven uitvoerig met al de anderen te praten. De dag en de bijeenkomst werden afgesloten met een lekkere barbecue in het restaurant de Merwelanden, vlakbij het Biesboschcentrum. De organisatoren, Ghislaine, Jef, Jules en René zijn opgetogen over het goede verloop van de bijeenkomst en bereiden nu al die van 2009 voor.
Leo Ryckeboer
Jules Heirman & Jef De Lepeleire
Galamatch Op zaterdag 9 augustus werd aan het sportkot van de K.U.Leuven de jaarlijkse clubdag van FC VILv Heverlee gehouden. De traditie van de jonge club wil dat het nieuwe seizoen wordt afgetrapt door een galamatch tussen de voormiddagploeg en de namiddagploeg, gevolgd door een familiebarbecue. Het was de namiddagploeg die na een aangename en spannende wedstrijd met een 4-3 overwinning aan het langste eind trok. Die zoete overwinning zou wel eens heel lang kunnen nasmaken, want met de fusie van beide ploegen (wegens schaarste op de burgie-spelersmarkt) was dit wellicht het laatste duel tussen voor- en namiddagploeg voor een hele tijd.
9
De voormiddagploeg begon aarzelend aan de wedstrijd en daarvan kon de namiddagploeg optimaal profiteren. Met verzorgd opbouwend voetbal en snelle offensieve flanken controleerden de voor de gelegenheid rode VILv-ers het eerste kwart van de wedstrijd met twee verdiende doelpunten tot gevolg. Tot twee maal toe kon Raf Verheyen (sterk op de linkerflank) de netten laten trillen. Na de 2-0 en mits enkele verschuivingen in de ploeg begonnen de jongens van de voormiddag wat meer weerwerk te bieden. Ze gingen iets steviger in duel en defensief klopte het allemaal wat beter, waardoor ook aan uitvoetballen kon worden gedacht. De grijze VILv-ers kwamen tot een handvol hele en halve kansen, maar stuitten telkens op een uitstekende doelman Dieter Behaeghel. 10 minuten voor de rust kwam de 2-1 aansluitingstreffer via Raf Bouteligier verdiend op het bord. De namiddagploeg was echter niet onder de indruk en deelde nog voor de rust een mentale tik van formaat uit via Jan Limet die sterk doorging en beheerst de 3-1 ruststand vastlegde.
Het was uiteindelijk de namiddagploeg die de buit binnenhaalde. Raf Verheyen zette zich andermaal door op links, haalde de achterlijn en bediende Jan Limet die makkelijk zijn tweede van de dag kon binnenduwen. 4-3 eindstand van een leuke maar vooral in de tweede helft wat rommelige wedstrijd.
De tweede helft werd gekenmerkt door veel middenveldvoetbal en iets minder verzorgde aanvallen langs beide kanten. Vooral de voormiddagploeg drong aan en zag zichzelf daarvoor beloond. Eerst scoorde Daf op penalty 2-3 na een fout van Frits op Raf en even later scoorde diezelfde Daf door een mooi vluchtschot de gelijkmaker. In het laatste kwartier kon het beide kanten op. Beide ploegen gingen resoluut voor de overwinning.
Na afloop werd de al even traditionele barbecue gehouden. Een 40-tal VILv-ers, vrouwen en kinderen waren present. Uittredende bestuursleden Daf en Raf werden gevierd en een iets kleiner gezelschap sloot de avond in de vroege uurtjes af in de Kaminsky met de vrij unanieme conclusie dat we dit jaar los kampioen spelen ... Nico Foqué
VRAAGGESPREK MET IR. JOS DEKNOPPER
Levend archief van het VILv-blad De start van het tijdschrift GeniaaL als samenwerking van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en de VILv betekende het einde van een tijdperk voor het VILv-blad. Tijd om samen met één van de drijvende krachten van het VILv- blad terug te blikken op de geschiedenis. Jos Deknopper trad in 1998 aan als redactievoorzitter, maar was in zijn actieve VILv-jaren ook redacteur, manusje-van-alles, bezieler en levend archief. Op een warme zomermiddag spreken we af met Jos Deknopper op het terras van de Oude Kantien in Heverlee. We spreken over zijn tijd bij het VILv, maar ook over zijn boeiende loopbaan en over zijn hobby’s. En passant wil hij ook enige adviezen meegeven aan jonge ingenieurs.
10
Jos Deknopper studeerde in 1954 af als elektrotechnisch ingenieur. “Ik ben hieraan begonnen omdat de elektrotechniek me de meest precieze ingenieurstak leek,” zegt hij over deze studiekeuze. Na het vierde jaar deed hij een stage in de elektriciteitscentrale van Mol. Die ervaring motiveerde hem om ook nog een ingenieursdiploma in werktuigkunde te halen na zijn legerdienst. Die basis heeft hem later kansen geboden. De eerste veertien jaar werkte Jos Deknopper in het studiebureau en de fabrieken van ASED (Ammoniaque Synthétique et Dérivés). Daarna bleef hij tot zijn pensionering actief bij Tractebel. “Pas na 25 jaar werken in studiebureaus, fabrieken en bouwwerven slaagde ik erin enige ruimte te maken voor vrije tijd,” geeft hij toe, “en die ging vooral naar muziek. Het was wel fijn dat heel het gezin hierbij betrokken was. Ik werd voor logistieke hulp gevraagd bij het Symfonisch Jeugdorkest van Londerzeel waar de kinderen actief waren … en werd al vlug zowat de coach die heel wat concerten zou organiseren in binnen- en buitenland”.
Bij VILv en K VIV… Jod Deknopper is vanaf zijn afstuderen in 1956 lid van K VIV en VILv. “In de jaren 1960 en 1970 volgde ik een aantal studiedagen en cursussen bij K VIV-TI. Ik werd als lid regelmatig op de hoogte gehouden van voordrachten, symposia, congressen en publicaties in acht gekozen interessedomeinen. Deelname was vaak niet mogelijk, maar ik wist er tenminste van. Ik zie deze K VIV-dienst als een grote steun voor ingenieurs om 'bij te blijven' en ik heb dat altijd als argument gebruikt bij onze ledenwerving op
de promotiefeesten.” In 1979 vulde hij een enquête in over de ingenieursopleidingen en stuurde prompt een confronterend opiniestuk in. “Ik antwoordde dat men niet enkel polyvalente ingenieurs moet opleiden, maar ook specialisten.”
Elk jaar een hot item Rond die tijd startte ir. Albert Van Bruwaene een blad op voor de VILv. Dit in opvolging van de tweetalige UILv-publicatie waarmee in 1979 gestopt werd na de opsplitsing van de tweetalige UILv in VILv en AILv. Hij vroeg Jos Deknopper, wiens opiniebrief hem opgevallen was, of hij ook aan het nieuwe VILv-blad wou meewerken. Die had het nog te druk om artikels te schrijven, maar nam wel de verslaggeving van de redactievergaderingen op zich. “Na een tijdje begon ik dan toch sporadisch artikels te schrijven, onder andere over energierecuperatie uit verloren gassen bij Sidmar, over het Flanders Technology-evenement van Gaston Geens, ... elk jaar was er wel een hot item dat ik onder de aandacht van de VILv-leden wou brengen”. Ondertussen werkte Jos Deknopper bij Tractebel voor kerncentrales en in 1995 ging hij met pensioen. “Ik heb me toen twee jaar beziggehouden met het renoveren van mijn ouderlijke woning en in 1997 dacht ik eindelijk een sabbatical te kunnen nemen, maar in dat jaar stopte de voorzitter van de VILv-redactieraad, Paul Van Rompay, en werd ik als opvolger gevraagd. Ik werd ook aangesproken om administratief secretaris van de VILv te worden en nam beide opdrachten aan. “Voor een paar jaar hooguit”, zei ik toen. Ik ervoer deze combinatie van redactievoorzitter en secretaris toen als positief: ik kreeg alle nieuws over VILv uit de eerste hand binnen en kon kort op de bal spelen om de activiteiten van de VILv bekend te maken in ons blad. Het was een prima formule, zowel voor de vereniging als voor haar ledenblad. Het eerste nummer van deze achttiende jaargang verscheen in maart 1998 op 20 pagina's en 4250 exemplaren.
De vernieuwde cover toonde in één oogopslag de highlights van het nummer.
Forumavonden en ledenwerving In 1998 kwam professor Paul Sas van het Departement Werktuigkunde met het idee om voordrachten op het Arenbergkasteel te organiseren. Zo ontstonden de “VILv-Forumavonden”. “In 1998-1999 organiseerden wij vijf geslaagde voordrachten. Daarna is overgeschakeld naar drie forumavonden per jaar, vanaf september breed aangekondigd in het VILv-blad. Tot nu zijn zij een succes gebleven. De forumavonden gingen over belangrijke maatschappelijke thema's voor ingenieurs en we konden ook grote namen strikken. Zo kwam toenmalig Philips-topman Cor Boonstra in 2000 spreken voor een publiek van 400 mensen.” “Er waren ook forumavonden over hybride wagens, multimedia, alternatieve energie, ... Op die forumavonden leerden de aanwezigen echt iets bij: zo werden de opgeklopte marketingverhalen over hybride en waterstofaangedreven auto's op een forumavond herleid tot de bescheiden realiteit. En de kWh-prijsvergelijkingen van groene energie bleken al even ontnuchterend.” Ook op de speciale vieringen van alumni blikt hij tevreden terug. “In 1999 vierden we op de algemene vergadering van de VILv de Gouden Promotie van 1949 en dat werd een boeiend overzicht 1949-’1999, ook in het VILv-blad. Ook de volgende jaren bleven deze vieringen van collega’s Gouden Jubilarissen een succes, soms op de Dag van de Ingenieur.” Sinds 2000 is Jos Deknopper ook intensief bezig geweest met de ledenwerving. Tijdens het promotiefeest en op de proclamatiedag van de kersvers afgestudeerde ingenieurs stond hij met de gemengde ploeg VILv/ K VIV paraat om beide verenigingen voor te stellen.”
Controversiële onderwerpen Uiteraard bevatte het VILv-blad niet alleen verslagen over forumavonden en promotiejaren. De andere artikels focusten op onderwerpen die ingenieurs kunnen interesseren, ook buiten hun beroepswereld. Zo stond er in het laatste VILvblad een artikel over een symposium van de reflectiegroep Renovabis in Waterloo, over ‘De Dialoog tussen Geloof en Wetenschap’, een onderwerp waarover volgens Jos Deknopper ook ingenieurs zich vragen kunnen stellen ... Het VILv-blad had verscheidene doelstellingen, aldus Jos Deknopper: “Allereerst was het verenigingsblad de enige permanente band tussen de VILv en haar leden. Het moest daarom elke 3 maand klokvast in de ruim 4200 brievenbussen vallen met het laatste nieuws over de VILv en de faculteit. De voorpagina openden we met eye-catchers, 'hot items' waarvoor ingenieurs het blad zouden openslaan. Het succes van een VILv-evenement zoals een forumavond kon ook afhangen van een promotieartikel of aankondiging die de aandacht trok.” Vanuit de Leuvense faculteit was er al vlug veel interesse voor de interviews met de departementsvoorzitters, en ook de lezers konden die artikels wel smaken. “Deze uitvoerige vraaggesprekken kregen belangstelling tot op het rectoraat,” kon Jos Deknopper vernemen. “We hebben ook steeds bericht over de snel evoluerende technologische ontwikkelingen, over controversiële technischeconomische onderwerpen, zoals de reeks artikels over de illusies rond de reële kost van windenergie en de scheefgetrokken Belgische energiepolitiek, over de vlucht van elektronische misdaad en phishing, over het afschaffen van het beproefde toelatingsexamen voor ingenieurs, ...” herinnert Deknopper zich. “Of kijk naar onze artikels in 2007 over biobrandstoffen, waarin we aanklaagden dat auto's op gesubsidieerde brandstoffen reden uit de maïs- en cornbelts in de VS en Brazilië, terwijl voedselprijzen pieken in de Derde Wereld. We spraken over dit schandaal nog vóór de EU en de Wetstraat dit probleem wilden erkennen.” Jos Deknopper deinsde er niet voor terug om de handen uit te mouwen te steken. Zo bracht hij jarenlang van elk nummer
Jos Deknopper in gesprek met Suez-topman ir. Jean-Pierre Hansen, ter gelegenheid van diens eredoctoraat in 2004
van het VILv-blad 300 tot 400 exemplaren persoonlijk naar het studentenblok van VTK voor de verspreiding onder hun leden. Het resultaat is niet verrassend: volgens Jos Deknopper werden 85 tot 90% van de VTK-leden nadat ze afstudeerden lid van de VILv. In 2003 droeg Jos Deknopper de redactie over aan Alfons Calders en Emmanuel Soens, maar hij bleef er nog tot het laatste nummer van 2007 artikels voor schrijven en sprong altijd in wanneer het de redactie te veel werd. Gevraagd naar het mooiste moment in zijn VILv-carrière moet Deknopper niet lang nadenken: “De jaarlijkse Dag van de Ingenieur. Meer dan 400 ingenieurs bijeenbrengen en zien hoe de vriendschapsbanden uit het verleden aangehaald worden is een mooie ervaring.”
Hoe meer talen men kent ... Terugkijkend op zijn gevarieerde loopbaan heeft Jos Deknopper wel wat advies voor beginnende ingenieurs: “De eerste twintig jaar moet je bij je carrièrekeuzes overwegen wat je ermee bijleert, niet wat je verdient.” Talenkennis is hem een hele steun gebleken: behalve Frans ook Duits en Engels. “Talenkennis is belangrijk voor een ingenieur en de meesten onderschatten dat. Zelf kreeg ik vaak kansen daardoor. Negen jaar oud, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, zei ik dat ik nooit Duits ging leren. Een oude man zei me toen: 'Je bent zo dikwijls een man als je talen kan,' maar ik begreep hem toen niet. Toen ik bij ASED werkte bleek Duits een pluspunt: alle monteurs spraken Duits, prijsaanbiedingen en onderhandelingen waren in die taal. Later, bij Tractebel, kon ik in 1986 een project in Duitsland leiden omdat ik de enige met de vereiste technische
kennis was die vlot Duits sprak. Als je met Duitsers moet samenwerken, is de drempel ook veel lager wanneer je hen in hun taal aanspreekt.” In 1973 kreeg Jos Deknopper bij Sidmar een mooie kans toen het bedrijf samenwerkte met een bedrijf uit Illinois. Omdat hij vlot de besprekingen voerde met de Amerikanen in hun taal, kon hij mee naar Chicago voor het project. “Dit was nog in de tijd dat men in België slechts oppervlakkig Engels en minimaal Duits kende. Ik raad ingenieurs nu aan om niet te vlug tevreden te zijn met hun talenkennis. Wat Assimil-Engels alleen is niet voldoende. Hoe meer talen je leert, hoe meer kansen je krijgt.”
De toekomst Zowel voor de VILv als voor de K VIV ziet hij een positieve toekomst. “De vier verenigingen onder de koepel K VIV moeten wel een realistische visie hebben op hun eigen mogelijkheden en limieten, en geen schrik hebben om samen te werken. Samen kunnen ze 9.000 tot 12.000 Vlaamse ingenieurs – en waarom niet méér? – blijven verenigen en zo een stempel drukken op het beleid van ons land. Afzonderlijk riskeren VILv en de andere verenigingen om universitaire clubs te blijven met weinig gewicht.” En wat gaat Jos Deknopper zelf nog doen? “Ik wil weer Chinees gaan leren. Ik zeg dat al sinds 1987, want ik heb van 1978 tot ’86 wekelijks een les Chinees gevolgd, maar er sindsdien niet meer de tijd voor gevonden. Tenzij ik eerst nog mijn Spaans opfris, voor 2 kleinzoontjes die straks hun roots niet mogen vergeten.” Hij vreest niet voor ‘een zwart gat’: geschiedenis blijft hem boeien net als reizen, muziek en de tien kleinkinderen natuurlijk. Koen Vervloesem & Patrick Pype
11
Kwaliteit meetbaar maken, één ingenieursfaculteit ...
Professor Oosterlinck stond in 1999 mee aan de wieg van de EUA (European University Association) en de Bolognaverklaring (de hervorming naar de bachelor-masterstructuur). Hij is member of the Board van de Magna Charta Observatory. Als rector was hij de initiatiefnemer en voortrekker van de Associatie K.U.Leuven, waarvan hij nog steeds voorzitter is. Hij is voorvechter van twee faculteiten Ingenieurswetenschappen die tot één en dezelfde groep (Wetenschap en Technologie) behoren en die de ‘oude’ titels ir. en ing. samenbrengen, elk met hun eigenheid, elk met hun richting. Een gesprek met hem over zijn denken en streven.
De ‘Magna Charta Universitatum’ als grondslag voor ‘academische vrijheid’
12
De Magna Charta (Latijn voor ‘Groot Charter’) was waarschijnlijk al een begrip in de Romeinse tijd, maar is gekend vanuit de Engelse geschiedenis als het handvest over een machtsdeling en grotere politieke vrijheden die koning Jan zonder Land in 1215 moest ondertekenen. Op 18 september 1988 werd in Bologna de Magna Charta Universitatum (Groot Charter van de Universiteiten) uitgebracht. De toenmalige K.U.Leuven-rector professor Dillemans was één van de ‘penhouders’, samen met de rectoren van Bologna (de oudste universiteit van Europa) en Barcelona. Dit denkdocument, een beschrijving van wat een goede universiteit moet zijn, is ondertussen onderschreven door 800 universiteiten wereldwijd. Het startte een hechtere samenwerking tussen de Europese universiteiten met o.a. de Erasmusuitwisselingen, de Bolognaverklaring en de EUA (European University Association). De Magna Charta Universitatum legt veel nadruk op de ‘academische vrijheid’ met ‘het recht, maar ook de plicht om te spreken’, met de ‘politieke, organisatorische en wetenschappelijke autonomie van een universiteit’, en met als gevolg van beide de ‘accountability’. De EUA heeft deze denkpistes gecoöpteerd en werkt hieraan verder via de Magna Charta Observatory (een organisatie naar Italiaans recht). Deze helpt bijvoorbeeld universiteiten in nieuwe en kandidaat-EU-lidstaten, alsook in ontluikende democratieën bij de blauwdruk van een universiteit waar deze academische vrijheid kan gedijen. Ze helpt bij de evolutie van de professorpartijlid naar ‘professor-vorser’. De Magna Charta Observatory onderzoekt ook ‘gevaren binnen de academische vrijheid’, denk aan wetenschappelijke fraude. Ze schrijft hierover adviezen en organiseert conferenties.
Academische vrijheid en vrijheid in denken en spreken Doordat de Vlaamse overheid in het decreet heeft ingeschreven dat de financiering ‘resultaatgedreven’ is, moet ze in principe niet meer tussenkomen in de ‘manier van besturen’ van de universiteiten. Ze kan verder gaan op de behaalde resultaten van studenten, op de cijfers van doorstroming, op het niveau van de opleiding en de kwantiteit en kwaliteit van het gevoerde wetenschappelijk onderzoek. Alhoewel. Het invullen van deze criteria geeft op zich al heel wat invloed. Natuurlijk is deze impact niet vergelijkbaar met wat universiteiten in het Verre Oosten, Zuid-Amerika of Afrika door (semi-)totalitaire regimes (en hiertoe behoren ‘democratieën’ die steunen op het eenpartijstelsel) krijgen opgelegd (denk aan China waar als de prof uitweidt buiten de socialistische economie deze als ‘dissident’ wordt verwijderd). Waar wij (en wereldwijd) moeten over waken binnen deze ‘academische vrijheid’ is het pluralisme in denkrichtingen. Een voorbeeld. Bij de lessen over de evolutieleer mag de docent zich zeker niet
beperken tot het religieus geïnspireerd ‘creationisme’ (een opvatting waarbij het universum ontstaan zou zijn vanuit een specifieke scheppingsdaad) en de evolutieleer negeren. We zien trouwens dat hoe meer de godsdiensten worden afgezworen, hoe meer ‘stromingen in de wetenschap’ deze religierol overnemen. En laat ons niet wegsteken dat de “global warming”-theorie zo’n religie is geworden met fanatiekelingen die geen tegenspraak dulden. Ingenieurs weten uit ervaring dat ze een probleem enkel kunnen voorspellen, beheersen en besturen door het te vereenvoudigen en te begrenzen; global warmers blijken de onvereenvoudigbare complexe natuur te kunnen voorspellen. Dat grenst aan het goddelijke. Persoonlijk ben ik er – op basis van statische gegevens - van overtuigd dat er een globale opwarming gaande is. Maar of de oorzaken ervan van menselijke aard zijn of van natuurlijke oorsprong is duidelijk een onopgeloste vraag. Een ingenieursoprisping? Helemaal niet: ingenieurs zijn van nature groen, maar wél tegen blinde groene regels. Met grondstoffen moét spaarzaam omgesprongen worden, want als die uitgeput geraken en niet-hernieuwbaar zijn, dan worden ze onbetaalbaar voor gebruik. En al zijn de grenzen van de groei minder limitatief als werd aangenomen in het Rapport van Rome van 1973, de groei in China en India is duidelijk voelbaar in de wereldeconomie. Universiteiten moeten er dus over waken dat ze ‘kritisch (en innovatief) denken’ stimuleren en dus ook ‘afwijkende meningen’ kunnen tolereren. Zoals gezegd mogen docenten zich niet beperken - noch door private mening, noch door overheidsdruk - tot het onderwijzen van één mening. ‘Academische vrijheid’ is dus sterk gekoppeld aan een maatschappelijke ‘vrijheid en plicht van spreken’. We zien dat in landen waar deze vrijheid van spreken niet evident is - denk aan China - de politieke wetenschappen, filosofie- en cultuurrichtingen dikwijls afstralingen van het regime zijn, terwijl de technologische richtingen probleemloos (en soms zeer sterk) ontwikkelen.
Resultaatgerichte universiteiten De academische vrijheid is niet onbeperkt. We verwezen al naar de overheidsfinanciering. Logisch dat deze naast onderwijs en onderzoek van hoog niveau ook een maatschappelijke return vraagt. En dit gekoppeld aan een reële ‘autonomie in organisatie en werking’ verplicht universiteiten tot het voeren van een nauwgezette accountability. Zo is bijvoorbeeld elke universiteit vrij om subsidies te weigeren als deze haar goede werking in de weg zouden staan. In België is dat niet direct aan de orde. Hier denken professoren soms dat ze ‘recht’ hebben op een bepaald bedrag overheidssteun, maar vergeten dat de beste manier om middelen te krijgen, is deze te verdienen. In Amerika zijn universiteiten zoals Stanford, Yale, Harvard, nauwelijks door de overheid gesubsidieerd. Ze worden vooral vanuit ‘giften’ van (succesvolle) alumnileden gefinancierd (dus zonder vraag naar ‘direct return’) en - in tegenstelling tot wat wij hier in Vlaanderen denken - hebben ze weinig betaalde research. Niet de USA, maar Vlaanderen is, samen met Duitsland, koploper op het gebied van contractresearch (met over de hele universiteit bijna 30% van de middelen, dus voor de ingenieursrichtingen is dat percentage nog veel hoger)!
In de USA gaat het dikwijls echt om ‘vrij en commercieel’: de klemtoon ligt op ‘tevreden stakeholders’. Is het onderzoek beroemd, zijn de afgestudeerden goed opgeleid en ontstaan er vele spontane spin-offs, dan krijgen de universiteiten vele fondsen toegestopt. Zo kan de instelling de beste studenten en vorsers vanuit de hele wereld aantrekken en krijgt ze topwetenschappelijk onderzoek. Vrijblijvend én resultaatgebonden. Voordeel voor de donerende bedrijfleiders-alumni? Via de goed opgeleide medewerkers, dikwijls ex-vorsers van gerenommeerde onderzoeksgroepen, krijgen ze ‘competitive advance’ in huis. Een andere bron van inkomsten zijn de patenten. Columbia University is nummer 1 op het gebied van ontvangsten uit patenten, onze universiteit staat in de top 20 wereldwijd. Wij discussiëren of onze cursussen al of niet in onze lokale taal moeten gedoceerd worden, wat sowieso onze kansen op internationale instroom beperkt. Contractresearch geeft labo’s dikwijls meer dan 50% van hun middelen. Eigenlijk is dat te veel sturing in de race rond topresearch. De industrie is een zeer goede sturing, maar soms te dicht tegen de directe markt, te ver van het toekomstgeoriënteerde fundamenteel onderzoek.
Ing.’s zijn geen ir.’s, zoals ze geen bio-ingenieur, fysicus of scheikundige zijn En dat brengt ons tot het onderwerp van de ‘associaties’ tussen universiteiten en hogescholen. De belangrijkste Vlaamse cluster is deze van de K.U.Leuven met de meeste Katholieke Hogescholen en Groep T. De Associatie K.U.Leuven is een koepel van vrije instellingen. Hierbij dient ook gesteld dat de academische opleidingen in de hogescholen – na accreditering – in de universiteit zullen worden geïntegreerd als mogelijk afzonderlijke faculteiten. Dit past in het wettelijk kader. Want wat weinigen zich realiseren is het politieke feit dat het hoger onderwijs met het onderwijsdecreet van 2002 - 2003 van drie naar twee systemen werd teruggebracht: academisch (bachelor en master) en professioneel hoger onderwijs (professionele bachelor). Dat geeft heel wat verschuivingen in het opleidingslandschap. Beperken we ons tot het duo ’industrieel ingenieur - burgerlijk ingenieur’: een competitief sterke tandem. Onze ir.’s zijn fundamenteel en theoretisch gevormd en zijn, dat mogen we gerust stellen, superieur in onze Europese contreien. De ing. is de laatste 25 jaar geëvolueerd van technisch ingenieur naar een academische opgeleide industrieel ingenieur met een hoog niveau in vergelijking met de Europese ingenieurs. Soms trachten ze elkaar vliegen af te vangen in plaats van zich te richten op hun specifieke taak. Het zijn immers geen concurrerende ingenieursopleidingen, maar twee verschillende types. De ir.-opleiding moet de ‘conceptingenieurs’ leveren (voornamelijk voor studiebureaus, productontwerp, interdisciplinaire jobs en global problem solving), de ing.opleiding levert de praktijkingenieur (voor sturende taken in productie, onderhoud, logistiek, verkoop ...). De oplossing? Breng beide opleidingen naar 5 jaar universitaire opleiding, dan valt de naijver weg en kunnen de studenten kiezen in functie van hun specifieke competenties. Vandaag zijn er leerlingen die een hoge wiskundig abstraherende intelligentie hebben, wat hen uitermate geschikt maakt voor de ir.-opleiding. Er zijn echter ook heel wat studenten die de ir.-studie kiezen omdat ze zich bekwaam genoeg voelen om universiteit te volgen, maar die eigenlijk eerder praktijkingenieur willen worden. Deze onjuiste keuze zal dus in de toekomst niet meer nodig zijn. De ir. en ing. komen dan naast bio-ingenieurs, fysici en scheikundigen, als verschillende technisch-wetenschappelijke richtingen. In de wandelgangen zegt men dat het geen zin heeft om éénjarige masters te organiseren, maar dat er tweejarige masters met gediversifieerde sterke profielen moeten uitgebouwd worden, zoals de industrie dit trouwens verwacht. En laten we het middelbaar onderwijs dan over aan (professionele) bachelors? Lesgeven vergt kennis van didactiek, probeert mensen nieuwsgierig te maken naar wetenschappen ... en dat zijn specialismen die vandaag veel minder aan bod komen in de opleiding. Er is al wel eens gedacht aan een ‘master in education’, maar dit idee heeft nog weinig aanhang.
En wat met het ingangsniveau? Er zou een verplichte niet-bindende ingangsproef moeten georganiseerd worden voor alle opleidingen. De leerlingen zouden een vingerwijzing krijgen: niet-geslaagden zouden sneller inzien dat deze richting niets voor hen is, laaggeslaagden weten dat ze heel wat over moeten hebben voor hun studie en iedereen kan dankzij de resultaten gerichter aan hun zwaktes werken.
Ing.-opleiding is master, universitair en in evolutie De uitbreiding van de ing.-opleiding naar vijf jaar mag - in tegenstelling tot wat in Wallonië gebeurde - niet leiden tot een ‘uitgesmeerde opleiding’. Ze moet integendeel leiden tot een sterk gestuurde praktijkopleiding met bij de vier jaar van vandaag een ‘ervaringsjaar’. Ook de industrie vraagt dat ze de energie die ze moet investeren in de stage van een jonge ingenieur kan terugverdienen. En dat kan door het invoeren van een volledig jaar stage, begeleid door een stagemeester uit het bedrijfsleven en een coördinator uit de universiteit. In dit jaar moet ook het afwerken van de masterproef begrepen zijn. De universiteit en de industrie moeten erop letten dat de student geen routinewerk krijgt, maar een uitdagende studieopdracht. Bedrijven krijgen hiermee een ‘kijk van de buitenwereld’ die zij bijvoorbeeld kunnen toepassen op ‘aanslepende technische problemen’, op ‘het invoeren van veranderingstrajecten’ ... Universiteiten krijgen hiermee een open deur naar de industrie toe. De eerste ‘evolutieve’ proeven om het ing.-traject van 4 naar 5 jaar te brengen zijn in Groep T al ingezet. Studenten (waarbij men selecteert op de groep ‘sterke studenten’) worden gemotiveerd om hun twee laatste jaren te part-timen over drie jaren, afgewisseld met het uitvoeren van een aangepast eindwerkproject. Het ‘solar car’-project is hiervan een voorbeeld. Hiermee wordt het concept van ‘stagemeesters’ (cfr. de geneeskunde) uitgetest. 13
Sociale vaardigheden Even ook aandacht voor de ‘niet-technische vakken’. Sociale vaardigheden krijg je gedeeltelijk mee als aangeboren competenties en door voorbeelden van het thuisfront en ontwikkelen zich over heel je verdere leven. Wanneer ze onvoldoende zijn ontwikkeld, kan je ze via aangepaste cursussen aanscherpen. Opleidingen in bijvoorbeeld ‘leiding geven’ blijken meestal een goede herhaling van gekende concepten die doordat ze in het juiste verband worden geplaatst, bruikbaarder worden. Ze leren je om deze concepten ook in moeilijke omstandigheden toe te passen. In grote organisaties, en de universiteit is er daar ook één van, is een assesment van diensthoofden dikwijls noodzakelijk om personen te doen inzien waar ze zichzelf best bijsturen. De EUA organiseert cursussen voor beheerders en rectoren van universiteiten om methodieken die nuttig zijn voor de uitvoering van hun opdracht op een rijtje te zetten. Vele van deze cursussen blijven pure theorie als ze gegeven worden vooraleer de betrokkene in de specifieke situatie de nodige ervaring heeft opgedaan. Een goed human resources management moet zorgen voor een adequate begeleiding en uitbouw in functie van de jobnoden. Maar natuurlijk moet ook een ingenieur, een master in de ingenieurswetenschappen, een meester zijn in sociale vaardigheid om succes te hebben in zijn carrière. Even belangrijk is de ‘internationale ervaring’. Onze ingenieurs blijven doorgaans minder internationaal in hun carrière-evolutie. De drempel overwinnen is belangrijk en dat zou moeten gebeuren via meer internationale stages. Probleem is wel dat onze industrie dikwijls ‘technologisch’ internationaal denkt, maar in de eigen bedrijven, meestal KMO’s en lokale productievestigingen, minder internationaal opereert. Trouwens de internationale component is meestal financieel businessmanagement: businessplannen maken, afschrijvingen fiscaal optimaliseren, bedrijven kopen of afstoten. De technologische component, het domein van de ingenieur, wordt in de meeste gevallen ‘onderliggend’ opgelost, zonder dat deze voldoende aandacht krijgt van het strategisch management. Alfons Calders en Patrick Pype
De nieuwe VILv-voorzitster: wie is zij? wat doet zij?
Iris De Coster aan het woord
14
Als business development manager bij Telindus ben ik verantwoordelijk voor een specifieke business unit, namelijk John Cordier Academy, het opleidingscentrum van Telindus dat high-end ICT-trainingen organiseert voor iedereen die actief is in de ICT-wereld. John Cordier Academy heeft een 15-tal fulltime lesgevers. Zij doceren een breed spectrum van onderwerpen die van belang zijn in de hedendaagse ICT-wereld: gaande van diverse technische onderwerpen in IP-netwerken en -applicaties tot projecten procesmanagement. Toen ik aan de slag ging bij Telindus, was dat om opleiding te geven in enkele typische domeinen voor een ingenieur elektronica: Wireless LAN, gsm, GPRS, UMTS, security, PKI. Nu doe ik dit minder, maar ik tracht het lesgeven toch niet volledig op te geven omdat ik het een ongemeen boeiende bezigheid blijf vinden: het helder uitleggen van soms complexe technische onderwerpen vraagt een goed begrip ervan en houdt je scherp. De interactie met een verscheidenheid aan klanten en het samen vinden van een oplossing voor hun problemen op de werkvloer, dat geeft voldoening en houdt je met beide voeten in de ICT- en businessrealiteit. Na 3 jaar lesgeven ben ik nu verantwoordelijk voor de commerciële leiding van de businessunit. John Cordier Academy is marktleider in ICT-trainingen en doet er uiteraard alles aan om dit te blijven. Mede daarom is de diversiteit van onze opleidingen de laatste jaren enorm toegenomen. Waar de nadruk vroeger op de technische opleidingen lag, merken we dat de ICT-wereld meer en meer mensen nodig heeft die projecten kunnen leiden, die processen kunnen schrijven en verbeteren: vandaar de toevoeging aan het portfolio van businessmanagementtrainingen. In mijn functie wordt verwacht dat ik het huidig en toekomstig portfolio uitstippel en hierrond de nodige commerciële acties opzet om de doelstellingen van omzet en winst te realiseren. Het interessante aan de functie is dat ze erg veelzijdig is: people management, sales en marketing en last but not least de operationele werking van de businessunit. Zoals iedereen zijn ook wij erg afhankelijk van goede IT-ondersteuning: inschrijvingen, facturatie, website. Met de overname door Belgacom worden we geconfronteerd met heel wat nieuwe IT-systemen zoals SAP, inschrijvingssystemen, data warehouse systemen, ...
Overschakeling of integratie met deze systemen is een boeiende uitdaging. Steeds weer moeten IT-oplossingen gezocht worden die tegemoet komen aan onze business requirements. In dit raakvlak tussen business en IT merk ik dat mijn opleiding me geleerd heeft problemen te analyseren en zelfstandig op te lossen en vooral om af en toe een ‘ingenieursbenadering' toe te passen: waar de ideale oplossing niet haalbaar is, is een benaderende pragmatische oplossing vaak voldoende. Uiteraard is de ICT-wereld een mannenwereld. Ik ervaar echter geen problemen om als vrouw aanvaard te worden: zolang je weet waar je mee bezig bent, kun je perfect functioneren. Uiteraard kan de druk in het bedrijfsleven groot zijn maar dit geldt zowel voor mannen als vrouwen. Na de geboorte van ons tweede kindje heb ik ervoor gekozen om 4/5 te werken. Met de nodige flexibiliteit van beide kanten lukt dit aardig en momenteel is dit voor mij de ideale manier om werk en gezin te combineren. Toen ik in 1995 afstudeerde had ik nog niet meteen de behoefte om in de bedrijfswereld aan de slag te gaan en heb ik gekozen om aan een doctoraat te werken bij prof. Van Lil en prof. Van de Capelle bij Telemic. Aan deze periode heb ik erg goede herinneringen. Doctoreren geeft je de kans om zelfstandig en met de nodige vrijheid een project op te stellen en af te werken binnen een intellectueel stimulerende omgeving. Via prof. Van Lil, die actief is bij K VIV en VILv, ben ik 2 jaar geleden terechtgekomen bij VILv. Ik ben ervan overtuigd dat er een vruchtbare wisselwerking kan bestaan tussen de alumni en de faculteit. De faculteit rekent bijvoorbeeld voor kwaliteitsbewaking van het onderwijs op de alumni. Andersom heeft de faculteit ook waarde voor de alumni: toegang tot een netwerk van vakgenoten en de mogelijkheid om voeling te houden met de nieuwste ontwikkelingen in de faculteit. Dit eigenste blad GeniaaL is daar een mooi voorbeeld van. Een belangrijk actiepunt voor de komende jaren is zeker de band VTK – VILv aan te halen zodat de afgestudeerde ingenieurs van Leuven gemakkelijker dan vandaag de weg naar de alumnivereniging vinden en op die manier in contact kunnen blijven met hun vroegere studiegenoten en universiteit. Iris De Coster
Forumavond dinsdag 18 november 2008
hernieuwbare energie
Van Cauterenleerstoel woensdag 26 november 2008 nano voor bio
Een gezamenlijk initiatief van de VILv, de K VIV en Leuven.Inc Tijdens deze forumavond bekijken we de stand van zaken in hernieuwbare energie. Zijn het de klassieke zonnecellen die het zullen halen of komt er nog iets beters? En zullen we dan echt moeten kiezen tussen zoete maïs die zo lekker is of harde maïs die de ethanol voor onze wagen moet aanleveren? Is kernenergie een antwoord op de geopolitieke onzekerheid? Voor het antwoord op deze en andere prangende vragen hebben we enkele eminente sprekers uitgenodigd: - Professor dr. ir. William D'haeseleer, K.U.Leuven - Emeritus professor dr. ir. Paul De Meester, K.U.Leuven - Dr. ir. Johan Nijs, gastdocent K.U.Leuven - De heer Sam De Smet, adjunct-kabinetschef Energie bij Vlaams minister Hilde Crevits Zij zullen elk een korte voorstelling van de voor hen belangrijke aandachtspunten geven, waarna het publiek door gerichte vragen kan participeren in het debat. Na het debat kan er nog worden bijgepraat bij een receptie in de Salons van het Arenbergkasteel. De forumavond vindt plaats in het auditorium van het Arenbergkasteel in Heverlee en begint om 19.30 u. Broodjes en drankjes worden aangeboden in de Fumoir van het Arenbergkasteel vanaf 18.30 u. Inschrijven voor de forumavond moet je vooraf doen via de website van onze studentenvereniging, www.vtk.be/alumni/activiteiten/forumavonden/
Volgende Forumavonden
sociale netwerken 10 februari 2009 Krijgen jullie ook talrijke elektronische uitnodigingen om deel te nemen aan LinkedIn, MySpace of Facebook? Ben je zo iemand die zijn of haar profile met veel zorg opbouwt of geloof je helemaal niet in dat soort netwerken? Breid je netwerk uit op deze forumavond. Je kunt immers de discussie verderzetten tijdens de receptie achteraf.
gps & Galileo 17 maart 2009 Op dit moment maken navigatiesystemen gebruik van het Amerikaanse gps(Global Positioning System) netwerk. Al enige jaren wordt gewerkt aan een Europese versie: Galileo. Galileo lijkt achtervolgd door problemen, zowel door tegenkanting van de VS als door interne Europese verdeeldheid. Maar op 30 november 2007 is binnen de EU een definitief akkoord bereikt over de bouw van het systeem, dat in 2013 operationeel moet zijn. Op deze forumavond laten we een aantal vooraanstaande sprekers aan het woord die ons meer inzicht zullen geven in de werking van Galileo, de noodzaak van het systeem en opportuniteiten die het zal bieden.
De Faculteit Ingenieurswetenschappen en de VILv organiseren de 40e Van Cauterenleerstoel op woensdag 26 november 2008 met als thema: Nano voor bio: medische en industriële perspectieven in Vlaanderen Met de huidige verschuivingen in de geglobaliseerde economie, heeft Vlaanderen nood aan een vierde industriële revolutie. Belangrijke maatschappelijke vragen stellen zich op het gebied van gezondheid, energie, milieu, enzovoort. Anderzijds zijn er op technologisch vlak ontluikende opportuniteiten in nieuwe domeinen zoals de nanotechnologie en de biotechnologie. Op woensdag 26 november hoor je in Leuven vooraanstaande sprekers aan het woord over het thema "nano voor bio". De mogelijkheden van nieuwe technologieën zoals neurostimulatie, tissue engineering, drug delivery, smart implants ... worden besproken, er wordt een beeld van de markt geschetst, en je krijgt een overzicht van de huidige stand van het onderzoek. Dit wordt geïllustreerd met enkele concrete industriële cases van concept tot product. Ook de maatschappelijke en ethische aspecten worden grondig besproken. Informatie en inschrijving vanaf 15 oktober: www.eng.kuleuven.be
15
K.U.Leuven bundelt haar ICT-expertise in nieuw onderzoekscentrum: LICT
Vandaag zijn ze overal rondom ons aanwezig: apparaten waarin elektronica en microprocessoren verwerkt zijn en daardoor een vorm van “intelligentie” vertonen: je mobieltje, televisie, mp3-speler, camera, wasmachine en nog veel meer. Sinds enkele jaren worden elektronische controllers ook op grote schaal in je auto ingebouwd: ondermeer voor de regeling van de ontsteking, de remcontrole (ABS), de positiebepaling en routeberekening (gps). Ook in de gezondheidssector worden ze meer en meer toegepast (pacemakers, hoorapparaten, intelligente prothesen …).
16
Men schat dat er ongeveer vijftigmaal meer processoren onzichtbaar ingebouwd worden in dergelijke “ingebedde systemen” dan in echte computers. Deze systemen zijn dan ook technisch en economisch zeer belangrijk. Bij klassieke computertoepassingen kunnen apparatuur (hardware) en programmatuur (software) gemakkelijk ontkoppeld worden, wat de ontwikkeling van zeer complexe informatiesystemen vereenvoudigt. Het ontwerp van een ingebed systeem vergt echter expertise zowel op het gebied van de elektronische en/of mechanische apparatuur als op dat van de programmatuur omdat deze twee aspecten zo nauw met elkaar vervlochten zijn. Deze zomer heeft de K.U.Leuven de belangrijke stap gezet om haar expertise op het gebied van hardware en software te bundelen in een gezamenlijk onderzoekscentrum en werd het Leuven Center on Information and Communication Technologies (LICT) opgericht. Dit centrum richt zich op intelligente ingebedde en autonome systemen met toepassingen in telecommunicatie, multimedia, veiligheid en gezondheid, verkeer en milieu. Naast onderzoekers uit de twee ingenieursdepartementen Elektrotechniek en Computerwetenschappen, hebben ook leden uit andere departementen en faculteiten (bv. Rechtsgeleerdheid en Sociale Wetenschappen met het Centrum voor Usability Onderzoek) alsook uit IMEC en de associatiehogescholen aansluiting gezocht, waardoor alle aspecten van ICT vertegenwoordigd zijn. Het spreekt vanzelf dat het centrum ook partners zoekt in de industrie voor samenwerking op onderzoeksvlak. Het LICT is opgebouwd rond zeven onderzoekslijnen. 1. Draadloze communicatiesystemen: onderwerpen zijn breedband- en herconfigureerbare radio-architecturen bij RF en microgolffrequenties, hardware-aspecten van breedband, draadloze millimetergolftelecommunicatiesystemen, en hardware-aspecten van draadloze sensornetwerken. De bedoeling is om verbeteringen tot stand te brengen op het gebied van meten, modelleren en ontwerptechnieken voor dergelijke draadloze communicatie. 2. Interfacesystemen: de bedoeling is om door fundamenteel basisonderzoek de prestaties te verbeteren van interfacesystemen tussen de echte wereld en de elektronica, in alle toepassingsgebieden zoals het biomedische, de instrumentatie, de automatisatie, enz., en dit onafhankelijk van de gebruikte technologie. Onderwerpen zijn innovatie van schakelingstechnieken en -architecturen, modelleren en CAD-methodes, testen, MEMS en schakelingen in post-CMOS nanotechnologieën. 3. Ingebedde systemen en software: deze groep focust op het ontwerpen van ingebedde systemen met laag energieverbruik, maar toch aanvaardbare betrouwbaarheid en veiligheid. Daarbij wordt ook rekening gehouden met privacy en authenticiteit, en met niet-functionele beperkingen zoals samenstelbaarheid, voorspelbaarheid, flexibiliteit, schaalbaarheid en betrouwbaarheid.
4. Gedistribueerde software: hier ligt de nadruk op servicegeoriënteerde architecturen, multi-agent architecturen, en ultra-grote-schaal gedistribueerde systemen; alsook op middleware technologie. De groep bestudeert oplossingen voor het opzetten en beheren van gedistribueerde systemen, maar ook ontwikkelmethodes voor gedistribueerde software en methodes en werktuigen voor optimalisatie en parallellisatie van code. 5. Veiligheid van ICT-systemen: zowel technische als juridische aspecten van ICT-beveiliging komen hier aan bod. De groep wil een elektronisch equivalent bouwen van de reële wereld (met inbegrip van confidentialiteit, digitale handtekeningen, anonimiteit, betalingen, elektronisch stemmen, digitaal auteursrechtbeheer, …) en hoopt dit te bereiken door studie en onderzoek van cryptografische algoritmen en protocols, veilige software en veilige software-ontwikkeling, en dit in efficiënte en veilige realisaties. 6. Mens-machine interactie: deze groep wenst het grensoverschrijdend onderzoek tussen computervisie en computer graphics verder te stuwen en ontwerp- en zoekprocessen te exploreren om menselijke cognitie te ondersteunen. Onderwerpen hierbij zijn ondermeer: gebruiksvriendelijke methodes ontwerpen voor menselijke interactie met technologie, opzetten van een laboratorium voor scanningen visualisatietechnologie (voor vorm en voorkomen van 3D-objecten), het ontsluiten van grote hoeveelheden gegevens door aangepaste visualisatietechnieken te ontwikkelen. Naast beeld komen ook spraaktechnologie en alternatieve interactievormen (bv. tactiele interfaces) aan bod. 7. Kennistechnologie: de thema’s artificiële intelligentie, automatisch leren en datamining, terugvinden van informatie, kennisrepresentatie, declaratieve talen en het semantisch web. De bedoeling is te komen tot een kruisbestuiving tussen deze thema’s en kennistechnologie te gebruiken in uitdagende toepassingen. Het Leuven Center on Information and Communication Technologies (LICT) vormt het ideale aanspreekpunt binnen de K.U.Leuven voor alle vragen omtrent ICT vanuit de industrie en overheid. Het is ook een aantrekkelijk uitstalraam waarin de deelnemende onderzoeksgroepen zich kunnen voorstellen aan doctorandi uit binnen- en buitenland. Op 26 juni 2008 vond in Heverlee de eerste LICT-workshop plaats. De officiële opening is gepland voor eind 2008. Voor meer informatie: http://esat.kuleuven.be/LICT of
[email protected] Yves Willems
Stem sells! Stem sells! Met een knipoog naar de stamcellen, is het een slogan die staat voor Science, Technology, Engineering and Mathematics ‘verkoopt’. Althans, dat zou de bedoeling moeten zijn. Het is momenteel echter wishful thinking. In een recent rapport van het Engelse Institution of Engineering and Technology (IET, zie www.theiet.org) wordt een overzicht gegeven van de redenen waarom 16- en 17jarigen steeds minder kiezen voor opleidingen in wetenschap en technologie. Deze trend is zeer onrustwekkend. Nooit in de geschiedenis was de impact van wetenschap en technologie immers zo groot. We leven niet langer in een biotoop, maar in een technotoop, waarvan de wetmatigheden worden bepaald door technologie. Technologie beperkt zich niet langer tot ontwerpen met materie, energie en informatie, maar heeft steeds meer directe impact op het leven zelf (gezondsheidszorg, synthetische biologie), cultuur (denk ‘iPOD’), sociale dimensies (‘internet communities’) en de interactie met onze bio- en technotoop (duurzaamheid, kosmologie, ...). De hoofdredenen van de drastische terugval in STEMstudenten zijn velerlei. Lesgevers missen soms de nodige inspiratie. De leerstof haakt niet genoeg in op de leefwereld van de kinderen en pubers. De STEM-vakken worden steevast gezien als ‘moeilijker’. De nadruk ligt teveel op performantiegedrevenheid. De overgang van lagere naar middelbare school gaat gepaard met een drastische vermindering van creativiteit, met vakkenpakketten waarin quasi geen plaats is voor praktisch werk en ontwerpen. Er zijn amper goede rolmodellen voor ingenieurs, waarvan de carrière nooit als glorieus, lucratief of interessant wordt afgeschilderd. De media versterken deze negatieve perceptie. STEM is not cool! STEMmers zijn ‘nerds’. Het staat goed om te pronken met wetenschappelijk analfabetisme. Spontaan denk ik aan het recente interview in Terzake over het deeltjesversnellingsexperiment in de CERN, waarbij 2300 wetenschappers en ingenieurs gedurende vele jaren samen hebben gewerkt aan het grootste experiment ooit. Op geen enkel moment werd geduid wat het experiment juist inhield. Op geen enkel moment kwamen wetenschappers en ingenieurs ‘in the picture’. Wel werd een filmpje getoond, waarbij de aarde wordt weggevreten door een zwart gat. Men ging dan uitgebreid in op de vrees van enkele wetenschapsanalfabeten die het einde van de wereld vrezen. Gelijkaardige stemmingmakerij zien we dagelijks rond themata zoals genetisch gemodificeerde organismen (‘Frankenstein-voedsel’), kernenergie, enz. De conclusies van het IET-rapport gelden zonder meer voor Vlaanderen. Ook hier is de situatie verre van rooskleurig, zoniet dramatisch. De som van het aantal eerstejaarsstudenten industrieel en burgerlijk ingenieur is sinds de piekjaren tussen 1985 en 1990, van 6000 gedaald naar minder dan 3000 vandaag. Een halvering op 20 jaar, in een tijd waarin het belang en de impact van STEM in alle maatschappelijke sectoren toeneemt.
ir.13 of Ingenieur vanaf 13: een project om kinderen en jongeren warm te maken voor technologie, van het Departement Elektrotechniek en RVO-Society.
17
Er zijn nochtans heel veel initiatieven waarbij gepoogd wordt om kinderen te charmeren voor wetenschap en technologie. TV programma’s zoals Hoe?Zo!. Initiatieven zoals De Kinderuniversiteit, Actieplannen Wetenschapscommunicatie van de Vlaamse regering. En natuurlijk ook Technopolis, het kinder-doe-centrum in Mechelen, en alle evenementen die daar worden georganiseerd. Maar de return-on-investment is vooralsnog ondermaats, en vooral, het ontbreekt aan structuur en recurrentie, nodig voor elke nieuwe generatie jongeren die zich om de 3 à 4 jaar aanbiedt. Eén doelpubliek bereiken we gewoonweg niet: meisjes! Het feit dat afgerond slechts 20% meisjes STEM volgen, vergeleken bij een participatie van meer dan 50% in het hele hoger onderwijs, komt overeen met een brain drain, die vele malen groter is dan de eens zo gevreesde hersenvlucht naar Amerika. Door de analyse te maken zijn we al half op weg naar een oplossing. Er is grote behoefte aan een consistent en goed doordacht, globaal, wetenschapscommunicatieplan, dat alle actoren engageert. We moeten de interactie tussen het Secundair Onderwijs – waar één van de bottlenecks zit -, het hoger onderwijs en het bedrijfsleven versterken (dit is het onderwerp van een rapport van CAWET, dat binnenkort wordt gepubliceerd). We moeten denken in termen van marketing voor STEM, en de soms academische pudeur die daarover bestaat, gewoon naast ons neerleggen. Het Vlaamse niveau is hiervoor het juiste bevoegdheidsniveau. STEM SELLS wordt zo alvast een volledig hoofdstuk in het volgende Vlaamse regeerakkoord. Bart De Moor, ESAT-SCD, K.U.Leuven
De verwachtingen van eer Karen Troen
18
De eerste drie maanden vakantie zijn achter de rug. Je bent vastbesloten om te bewijzen dat je voor jezelf kan zorgen. Je wil tonen wat je waard bent. Je weet niet wat je precies moet verwachten, maar je enthousiasme verdringt de twijfels. Voor velen is die eerste lange vakantie al een tijdje achter de rug. Herinneringen aan de eerste studentenweken halen nostalgische gevoelens naar boven. Een nieuwe lichting eerstejaars staat echter voor de deur, voor hen moet alles nog beginnen. Hoe kijken zij uit naar hun eerste jaar burgerlijk ingenieur(-architect)? Koesteren ze hoge verwachtingen? En wat vinden ze van Leuven, het kotleven en de studentenkring? We vroegen het aan Karen en Joanna. Karen Troen start dit jaar de eerste bachelor burgerlijk ingenieur. Ze komt oorspronkelijk uit Denemarken, maar woont sinds haar derde in Alsemberg. Haar ouders werken bij de Europese Commissie en daarom volgde ze haar middelbare school aan een Europese school. Aan zo’n Europese school kan je zelf je vakkenpakket samenstellen, er zijn dus geen richtingen. “Als hoofdvakken koos ik voor wiskunde, fysica en geschiedenis. Dat lijkt misschien een rare combinatie, maar het waren de vakken die ik het leukste vond. Daarnaast had ik natuurlijk nog verschillende andere vakken zoals Nederlands, Engels, filosofie…” Toen ze over een studierichting moest nadenken, koos ze aanvankelijk voor burgerlijk ingenieur-architect. Omwille van het bredere draagvlak opteerde ze uiteindelijk voor de algemene richting. Ook het feit dat je met die studie alle kanten op kan en de werkgelegenheid verzekerd is, waren doorslaggevende punten. Haar verwachtingen zijn realistisch. “Ik denk wel dat het best moeilijk zal zijn in het begin. In het middelbaar heb ik een paar vakken niet gehad, chemie was daar één van. Dat gebrek aan voorkennis kan wel voor moeilijkheden zorgen. Enkele van de algemene vakken uit het eerste jaar zullen mij waarschijnlijk ook niet liggen, wat het er niet makkelijker op maakt. Maar ik verwacht wel dat het heel interessant zal zijn.”
“Dit jaar nam ik een gapyear, omdat ik wat levenservaring wou opdoen. In dat jaar heb ik eerst 5 maanden stage gedaan bij een handelsstal waar ik als ruiter werkte. Daarna deed ik niet veel speciaals, enkele reizen met vrienden, genieten van het leven. M’n gapyear heeft er ook voor gezorgd dat ik lang over mijn studiekeuze kon nadenken. Ik heb nu dus helemaal geen twijfels over m’n keuze. De consequentie is wel dat ik eventjes uit het studeerritme ben. Daarom heb ik me voorgenomen om naar elke les te gaan, zodat ik de schoolsfeer terug gewoon raak. Als ik m’n eigen ritme gevonden heb, kan ik hier misschien wat losser in worden. Om het me tijdens de examens wat makkelijker te maken ga ik ook veel moeite doen om mijn vakken bij te houden en met alles op tijd te zijn.” Goede voornemens dus, ook daar hebben jullie waarschijnlijk levendige herinneringen aan … Voor Karen was het meteen een uitgemaakte zaak om in Leuven te studeren. “Wat me vooral aantrok, was het feit dat Leuven als een echte studentenstad bekend staat. Alles is op maat van de student en er is een ruime keuze wat het uitgaansleven betreft. Ook de kleinschaligheid is een pluspunt, alles is met de fiets bereikbaar. Leuven is gewoon een gezellige stad. Ik vind de K.U.Leuven ook één van de beste universiteiten. Daarnaast studeert mijn zus hier al drie jaar. Na al haar verhalen te hebben gehoord, lijkt het me echt geweldig om in Leuven te gaan studeren.” Voor velen betekent verder studeren een nieuwe stap op de weg naar zelfstandigheid: op kot gaan. Ook voor Karen hoort dit erbij en ze is vol enthousiasme. “Ik heb mijn studio al gevonden en ben die nu helemaal aan het inrichten. Het idee dat ik nu voor mijzelf zal moeten zorgen, vind ik prachtig. Ik kan nu zelf kiezen wanneer ik thuiskom of wanneer ik eet en dat zie ik volledig zitten. Natuurlijk moet ik nu ook zelf kuisen, afwassen en inkopen doen, maar die nadelen neem ik er graag bij.” Geen hogere studies zonder studentenleven, al helemaal niet in een stad als Leuven. Toch verwacht Karen van het uitgaansleven op zich niet zo heel veel. “Ik ken Leuven al een beetje en weet dat er een paar leuke uitgaansplekken zijn. Ik hoop echter vooral om een stel leuke vrienden te leren kennen waar ik veel plezier mee kan beleven.” Ook van VTK verwacht ze niet zo heel veel. “Ik hoop gewoon dat er af en toe leuke activiteiten georganiseerd worden. Ik weet niet wat ze allemaal doen, maar ik sta er alleszins wel voor open. De skireis lijkt me wel leuk en daar zal ik misschien wel meegaan. Verder hoop ik ook dat je er altijd kan naartoe gaan voor hulp met je studies, al kan ik daarvoor terecht bij m’n zus. Zij gaat nu naar haar derde jaar burgerlijk en ik weet dus dat ik haar alles kan vragen. Van VTK verwacht ik vooral enkele toffe activiteiten.” Is er dan niets dat haar afschrikt aan deze volgende fase in haar leven? “Het is natuurlijk stressen in het begin. Je komt in een heel nieuwe situatie terecht die je vooraf niet helemaal kan voorspellen. De combinatie van alleen te gaan wonen in een stad waar je niemand kent, nieuwe vrienden moeten maken en een nieuwe, moeilijke studie is niet evident. Ik zie het echter helemaal zitten. Ik zal veel vrijheid hebben. Ik kan m’n eigen vrienden kiezen en er is plaats voor mijn eigen studeer- en leefritme. Ik kijk er erg naar uit om nieuwe
stejaarsstudenten mensen te leren kennen. Natuurlijk besef ik dat het heel hard zal zijn, maar ik heb dit jaar veel ervaring opgedaan en ik denk wel dat ik er helemaal klaar voor ben. Door de stage die ik vorig jaar deed, heb ik ook gemerkt hoe het leven zonder diploma is en dat motiveert me extra om flink m’n best te doen. Nu ga ik ook iets studeren waar ik echt zelf voor gekozen heb en dat lijkt me heel interessant. Het zal zwaar zijn tijdens de examens, maar ik ben ervan overtuigd dat het de moeite waard zal zijn.” Joanna Willems koos voor architectuur. Ze woont in het idyllische ’s Gravenwezel en de voorbije jaren studeerde ze Latijn-Wiskunde aan het Vita et Pax-College (er bestaan zowaar nog originele schoolnamen) in Schoten. De keuze voor ingenieur-architect is voor Joanna vanzelfsprekend. “Ik ben al van kleins af aan gefascineerd door architectuur. Ik kan me zelfs niet eens herinneren dat ik ooit iets anders heb willen studeren. Bijgevolg leek het me een logische keuze en ik heb andere studierichtingen nooit serieus in overweging genomen. Enkel journalistiek was eventjes een alternatief. Die optie heeft een tijdje door m’n hoofd gespeeld, maar is uiteindelijk ook snel afgevoerd.” “De mix van het wetenschappelijke en het creatieve trekt me enorm aan. Ik moet echt wel iets doen waar ik m’n creativiteit in kwijt kan. Een puur wetenschappelijke richting zou niets voor mij zijn. Ik zie deze opleiding als heel verscheiden, met veel aandacht voor het bouwtechnische aspect. Daarin zit ook het grote verschil met de hogeschoolopleiding architectuur denk ik.” Wat deed haar nog meer kiezen voor de architectuuropleiding aan de universiteit? “Als ingenieur-architect heb je een bredere basis. Je kan met je diploma meer richtingen uit en je bent klaar voor ingewikkelde constructies. Het was voor mij logisch om de universitaire opleiding te kiezen, want je kan er niets bij verliezen.” Aangezien Joanna helemaal zeker is van haar studiekeuze, maakt ze zich nergens zorgen over. “De inhoud van bepaalde vakken is me wel nog niet helemaal duidelijk, maar dat zal wel geen probleem zijn. Het feit dat het een moeilijke richting is, geeft me extra motivatie om hard te werken. Misschien was het toelatingsexamen wel beter niet afgeschaft, want dan wist je als student meteen waar je aan toe was. Maar toch ben ik wel blij dat ik na mijn examens niet nog eens moest studeren voor dat toelatingsexamen en ik ben ervan overtuigd dat het allemaal wel zal loslopen.” Aan motivatie dus duidelijk geen gebrek, wat alleen maar positief kan zijn voor haar slaagkansen. Onvermijdelijk zijn ook bij haar de goede voornemens aanwezig, zij het met enige realiteitszin. “Momenteel zit ik nog vol goede voornemens, al zullen die waarschijnlijk in de loop van het academiejaar wel wat bijgeschaafd worden. Toch ben ik echt van plan om naar elke les te gaan en de leerstof zich niet te laten ophopen. Nu hoop ik alleen nog dat ik dat in de praktijk ook zal doen.” We hopen alvast met haar mee, want helaas weten we dat de praktijk niet altijd overeenstemt met onze voorbeeldige plannen. Voor Joanna was de keuze voor Leuven minder vanzelfsprekend. “Ik was eigenlijk van plan om naar Gent te gaan, want deze stad sprak me aanvankelijk veel meer aan. Leuven is een echte studentenstad, in Gent dacht ik meer een mengelmoes te
Joanna Willems vinden van alle leeftijden en beroepen, meer een ‘echte’ stad. Ik wou echter niet overhaast beslissen, want de keuze voor je studentenstad is toch vrij belangrijk. Daarom heb ik zowel in Gent als in Leuven de infodagen bijgewoond, waarna ik voor Leuven gekozen heb.” Dit deed ze in de eerste plaats voor de opleiding. “Op de infodagen heb ik gemerkt dat de richting toch wel sterk verschillend is naargelang de stad. Er worden in Gent heel andere accenten gelegd dan in Leuven. De opleiding zoals ze in Leuven is sprak me meer aan dan die in Gent en vandaar mijn keuze voor Leuven.” Ook het kotleven ziet ze helemaal zitten. “Ik heb geen schrik om me ‘eenzaam en verlaten’ te voelen, want er zullen redelijk veel mensen zijn die ik al ken. Het enige vervelende is dat mijn kot niet zo dicht bij de campus ligt en ik een eindje zal moeten fietsen vooraleer ik in Heverlee ben. Ik zal dus zeker op tijd moeten opstaan en voor mij is dat niet zo evident. Ik heb nu niemand meer om me op tijd te komen wekken en ik vrees dat elke ochtend een gevecht tegen de tijd zal worden. Maar mits wat discipline komt dat wel goed.” Dat ze ook naar het studentenleven uitkijkt, verbaast ons natuurlijk niet. “Leuven komt op mij over als een heel levendige stad, waar altijd wel wat te doen valt. Verder denk ik dat het uitgaansleven in Leuven vergelijkbaar is met dat van Antwerpen.” “Ik weet niet goed wat ik van VTK moet verwachten, ik ben ook nog niet op de hoogte van hun activiteiten. In september ga ik mee op onthaalweekend en dan zal me wel meer duidelijk worden hoe VTK in elkaar steekt.” Afsluiten doen we in dezelfde optimistische sfeer. “Ik zie echt alles volledig zitten. Het zal me goed doen om van omgeving te veranderen en ik kijk ernaar uit om veel bij te leren over iets wat me echt interesseert.” Peterjan Peeters
19
Ingenieursstudenten in de wereld:
Twee studenten geven een blik achter de schermen van een buitenlandse stage. Zij geven hier hun reisverslag; het werkverslag schrijven zij voor de professoren.
Erasmusduur: 6 weken Bestemming: Boekarest, Roemenië Richting: 1e master Geotechniek en Mijnbouwkunde ^
Buna ziua
20
Het was eind juni. Ik had net mijn laatste examen afgelegd en was mijn koffers al aan het pakken. Enkele weken eerder had ik halsoverkop een aanvraag voor een buitenlandse stage ingediend bij IAESTE. Dat is de International Association for the Exchange of Students for Technical Experience. Een maand naar Roemenië, dat was het grote vakantieplan. En toen was het zover. Ik was toch wat zenuwachtig. Maar bij mijn aankomst was dat allemaal verdwenen. De contactpersoon van IAESTE, Doina, stond me al op te wachten in de luchthaven. Kort maakte ze me wegwijs in mijn nieuwe thuishaven en even later stelde ze me voor aan mijn kotgenoten. Samen met de andere stagiairs verbleef ik in een hostel van de universiteit in het noorden van Boekarest. Een buurt vol grijze appartementsblokken, waar je kon zien hoe creatief de Roemenen kunnen parkeren: vierdubbel, auto’s op de voetpaden en zelfs op trappen van gebouwen. De kamer zelf was onlangs nog vernieuwd en zag er heel wat beter uit dan de buurt. De Roemeense studentenkamers zijn wel anders dan wij ze gewoon zijn. Samen met 5 studenten heb je een kamer met enkele bedden en een kast, een kleine badkamer en een keukentje. De sleutel van de kamer geef je af aan de conciërge, zodat een kotgenoot hem daar weer kan oppikken. Elke keer probeerden we een praatje te slaan met de conciërge, maar verder dan “Ce faci? Bine!” (Hoe gaat het? Goed!) ging het meestal niet. Samen met Victor, een Spanjaard, werkte ik bij het bedrijf Hidroconstructia. Dit bedrijf staat in voor de constructie van dammen in Roemenië. Bij onze aankomst kregen we meteen de kans om mee op uitstap te gaan. De hele afdeling human resources moest op cursus naar Sebes ç en wij mochten mee. We werden meteen ondergedompeld in de Roemeense cultuur en gastvrijheid. Samen bezochten we het klooster van Ramet. De meeste Roemenen zijn orthodox en nog zeer gelovig. Een bezoekje aan de Vidraru Dam
stond ook op het programma, met zijn 166 meter is het de hoogste dam van Roemenië. Tijdens deze uitstap verbleven we in een driesterrenhotel. Daar werden steeds typische Roemeense maaltijden geserveerd zoals ciorba, een zure soep of sarmale, koolrolletjes met rijst en gehakt of mamaliga, een maïsbrij. De desserts waren echt heerlijk: papanasi, ç gogosi, ç placinta, … allemaal lekker zoet gebak. De Roemeense drank mochten we natuurlijk ook niet missen: palinka is een vruchtenbrandewijn en echt wel sterk. Ook wijn was er in overvloed. De laatste avond was het feest in het hotel. De plaatselijke dj zorgde voor aangepaste Roemeense muziek. En onze nieuwe collega’s leerden ons de basispasjes van de traditionele dansen. ^
Naam: Veerle Vissers
In Boekarest zelf hadden we tijd genoeg om wat van de stad te zien. Na ons werk spraken we telkens ergens af met alle studenten (meestal aan McDonalds op Piata Unirii, waar altijd een massa volk was, het leek wel de afspreekplaats voor heel de stad). Samen gingen we een keer naar Casa popolui, het op één na grootste gebouw van de wereld. We hebben er een rondleiding gevolgd van drie kwartier, waarbij we maar 4% van het gebouw gezien hebben, indrukwekkend groot dus. Boekarest zelf telt heel veel historische gebouwen, het merendeel is echter nog steeds onder reconstructie. Later op de avond gingen we altijd ergens iets drinken en eten. Een degelijke maaltijd heb je ginder al snel voor 16 lei, wat overeenkomt met ongeveer 5 euro. Dat paste dus perfect binnen ons studentenbudget. Dikwijls maakten we ook zelf wat sangria in de hostel. De Spanjaarden waren natuurlijk de echte kenners, ze maakten de beste sangria met wijn, verschillende likeuren, fanta en veel citroen. ’s Avonds was het dan tijd om een stapje in de wereld te zetten. Boekarest telt heel wat ‘clubs and bars’: Fratelli’s, Bamboo, Gossip, Suburb, ClubA… De laatste vond ik de beste, een beetje te vergelijken met onze fakbar, opgericht door studenten en ook in een kelder. De Roemeense biersoorten zoals Ciuc, Ursus en Silva werden daar natuurlijk meermaals uitgetest. Tijdens de weekends planden we uitstappen om de rest van het land te verkennen. Zo ging ik samen met Victor van Spanje en Kresho van Kroatië naar de Zwarte Zee. Roemenië heeft slechts een klein stukje kust. En het is er dan ook overbevolkt op de stranden. Toch was er een chille sfeer ginder in Constanta. ç We genoten er van het goede weer en van de feestjes op ’t strand!
stages in het buitenland
Op enkele weken tijd heb ik heel wat nieuwe vrienden gemaakt: Oostenrijkers, Grieken, Spanjaarden, Syriërs, Kroaten, ... En in Roemenië zelf heb ik nu niet alleen vrienden, maar zelfs een hele familie! Op korte tijd heb ik mensen uit de hele wereld leren kennen. Het was een unieke ervaring die ik nooit zal vergeten! Hopelijk kan ik dit volgende vakantie opnieuw doen! La revedere!
Naam: Ellen Vandevelde Stageduur: 2 maanden Bestemming: Thessaloniki, Griekenland Richting: 1e Master Chemische Technologie
Ik zit hier nu net 6 weken in Griekenland en het is hier echt wel geweldig. Thessaloniki is een zeer mooie en rustige stad gelegen aan de zee. Het is een studentenstad en dus voorzien van de nodige restaurantjes en cafés. ’s Avonds iets gaan drinken aan de zee zorgt voor de nodige sfeer en geeft je direct een vakantiegevoel. Het weer is natuurlijk één van de factoren die zorgen voor de vakantiesfeer. Elke dag, afgezien van één namiddag onweer, schijnt de zon hier. Temperaturen schommelen tussen de 33 en 40 graden. Dus heel anders dan het regenweer in België. IAESTE is in Thessaloniki zeer goed georganiseerd. Bij mijn aankomst werd ik al opgewacht met de auto die me naar mijn hostel bracht, wat volledig geregeld was door IAESTE. Daarna heb ik een persoonlijke rondleiding gekregen door Thessaloniki met de nodige terrasjes en natuurlijk ook een eerste kennismaking met de lokale lekkernij: gyros! Superlekker en ook nog eens goedkoop. Dineren hier is trouwens een heel sociale aangelegenheid en is heel anders dan uit eten met vrienden in België. Als je in Griekenland uit eten gaat, is het meestal in een taverne waar dan verschillende schotels worden besteld voor de hele groep en zo kan je van alles wat proeven.
Nooit meer twijfelen over wat je gaat eten en de rekening achteraf is veel simpeler want iedereen betaalt gewoon evenveel. Het grote voordeel is dat je bijna nooit meer uitgeeft dan 10 euro in een studententaverne. Heel goedkoop als je ziet hoeveel eten en drinken er geserveerd wordt. Iets gaan drinken hier is dan weer heel wat kostelijker. Voor een pint betaal je al gauw 5 euro. Maar het is de sfeer die telt in het café. De meeste cafés hebben een terras met zicht op zee en zeer comfortabele zetels. Daarvoor betaal je echter al gauw wat meer. Om een plaats te vinden waar je kan uitgaan, is het heel wat zoeken, want Grieken dansen nu eenmaal niet. In een club blijven ze stokstijf staan. Ze bekijken je zelfs heel raar als je staat te dansen. Grieken zijn dus niet bepaald feestbeesten. Niet enkel het onthaal is zeer goed verzorgd door IAESTE, maar elk weekend wordt er ook een trip georganiseerd. Zo is er om de twee weekends een trip gepland naar Halkidiki. Dit is het beroemde strand in het noorden van Griekenland. Overdag lig je dan rustig aan het strand te genieten van zon en zee, terwijl het ’s avonds tijd is voor een feestje. Meestal hoort slapen op het strand er dan ook bij omdat de weg naar de tent op dat moment veel te lang is … De andere weekends zijn wat ‘cultureler’. Zo hebben we de Olympusberg beklommen. Een hele ervaring want op een gegeven moment is het echt klimmen en niet meer stappen. Boven op de berg aangekomen heb je dan natuurlijk een enorm mooi uitzicht. We zijn ook naar Volos geweest. Dat is een klein stadje aan de haven dat heel gekend is om zijn tsipouraki. Je bestelt er tsipouri, een typische Grieks drankje dat een anijssmaak heeft zoals ouzo, en je krijgt er een hele lunch bij. Ook Athene hebben we bezocht, maar iedereen weet natuurlijk wat er daar te zien valt. Er was onder andere ook nog een trip gepland naar Mykonos, het feesteiland. Ik ben hier natuurlijk op stage dus af en toe moet er ook gewerkt worden. Het leuke is dat ik geen vaste uren heb. Ik kan dus eigenlijk komen en gaan wanneer ik wil zonder dat iemand er zich druk over maakt. In het begin vroeg ik ook wat ik moest doen als ik bijvoorbeeld ziek was, iemand bellen misschien? Dan kreeg ik het laconieke antwoord: “Just don’t come to work.” De Griekse mentaliteit is dan ook chalara, relax. Na een avondje uit blijf ik dan soms een paar uurtjes langer liggen, maar geen kat die daarvan wakker ligt ...
21
Een nieuw jaar, een nieuw presidium De winnende ploeg van dit jaar was Vibe. Vibe wil er weer een fantastisch VTK-jaar van maken en dit voor alle leden. De leden hebben immers allemaal verschillende interesses en Vibe wil hierop inspelen door nieuwe events te organiseren die gaan van een groots studentenwelkom tot een cosy cultuurevenement. Vibe wil ook meer mensen de VTK-vibe laten beleven, door ze actief mee te laten werken aan activiteiten van VTK. Van ingenieus standenbouwer tot occasionele programmeur, in chique gala-outfit of joggingbroek: aan de student de keuze welke werkgroep hem het meest weet te inspireren.
VTK stimuleert Het zoeken van een jaarverantwoordelijke, iemand die instaat voor de evaluatie van de studies in zijn jaar/richting, is meestal een moeilijke taak. Logisch, aangezien deze mensen meestal vooral met lastige taken worden opgezadeld en minder plezante zaken uit hun verantwoordelijkheid halen. Veel studenten weten ook niet wie hun POC'ers zijn en wat deze mensen precies doen. POC staat overigens voor “Permanente OnderwijsCommisie”. Vibe wil de informatiestroom verbeteren en zo meer waardering aan POC'ers en jaarverantwoordelijken geven. Daarenboven wil Vibe een team van mensen samenstellen dat zich bezighoudt met het opvolgen van POC-vergaderingen zodat de studenten zich beter kunnen organiseren. Concreet wil Vibe voor elke opleiding op zoek naar een opleidingsverantwoordelijke waarmee regelmatig overleg gepleegd wordt i.v.m. de topics in zijn POC. Om de informatiestroom nog beter te doen verlopen en op vraag van de faculteit wil Vibe openbare POC-verslagen promoten. De VTK-Wiki's zijn hiervoor een ideaal systeem omdat ze ervoor kunnen zorgen dat enkel de mensen die de documenten behoren te zien er toegang toe krijgen.
van VTK, maar we zullen weer werken met een cultuurverantwoordelijke. De schaal waarop deze culturele activiteiten plaatsvinden hoeft niet altijd groot te zijn: met 10 man naar een toneelvoorstelling is even waardevol als met 50 man naar de Night of the Proms. Over het tweede semester krijgen we vaak te horen dat er dan geen grote activiteiten meer zijn en vooral themaweken van werkgroepen. Daarom plant Vibe in het 2e semester een groots evenement in de buurt van Leuven onder de noemer "Te land, ter zee en in de lucht".
VTK fakt Vorig jaar is de fakbar verbouwd, en dat was nodig. Maar een nieuwe verfraaiing drong zich op, met gezelliger kleuren en een hygiënischer omgeving (stabiele wc-deuren die het niet bij het eerste feestje begeven). Al bij al blijft 't ElixIr een café in een kelder en dat gevoel wordt enkel versterkt door de trappenhal van de Waaiberg. Vibe heeft dus in overleg met de Waaiberg deze hal een opknapbeurt gegeven waardoor de fakbar weer wat toegankelijker wordt.
VTK werkt
VTK steunt Groots denken vereist ruime ervaringen, een internationale ervaring is zoiets. Ook hier wil Vibe duidelijke informatie en gepersonaliseerde begeleiding voorzien voor buitenlandse stages en dergelijke. Vibe wil een fulltime internationaalverantwoordelijke die informatie verstrekt aan Erasmusstudenten van Leuven uit en hen opvangt bij hun terugkeer. Verder zal deze verantwoordelijke zich ook bezighouden met het opvangen van Erasmussers die naar onze faculteit komen en zowel BEST, ATHENS als IAESTE opvolgen. Al die samenwerking vereist communicatie. Om de band tussen de student en VTK sterk te houden, zal het presidium af en toe in de les op bezoek komen om iedereen in te lichten over relevante onderwerpen.
VTK organiseert Er zal gezocht worden naar sterke en creatieve thema's voor TD's en andere activiteiten. Vibe probeert er extra op te letten vaak genoeg overleg te plegen met andere kringen om ervoor te zorgen dat er geen grote activiteiten moeten concurreren met elkaar. Een voorbeeld daarvan is cultuur. De laatste jaren is Cultuur een beetje weggezakt in het aanbod
Vibe is ervan overtuigd dat er veel mensen geïnteresseerd zijn om mee te werken aan VTK via werkgroepen, maar niet om de verplichtingen op te nemen die een presidiumpost met zich meebrengt. Daarom willen we werkgroepen promoten en uitbreiden. Vibe start ook steungroepen op die zich bezighouden met Sport (weinig organisatorisch werk maar wel veel activiteiten), E (programmeerprojecten voor geïnteresseerden), Team Didactiek (didactische vergadering die actief op zoek gaat naar pijnpunten binnen de POC's en opleidingen). Vibe wil vanaf het eerste jaar zoveel mogelijk mensen betrekken bij jaarwerking. Telkens studenten in een nieuwe groep terecht komen (Bach1 sem 1, Bach2 sem 2) zullen enkele presidiumleden langskomen in de les om uitleg te geven over wat er allemaal mogelijk is en hoe VTK je daarbij kan helpen. Eens de jaarwerking op gang getrokken is laten we je natuurlijk je eigen gang gaan. Vibe probeert ook tijdens de volledige eerste helft van de bachelorjaren jaaractiviteiten aan te bieden. Concreet zal de schachtenmeester de 1e bachers dit academiejaar in het tweede semester aansporen zelf nog eens iets te organiseren en hierbij voor volledige steun van VTK zorgen. Zoals je ziet komt er een veelbelovend jaar aan en met deze geweldige ideeën kan het niet meer stuk!
COLOFON 'GeniaaL' is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en de VILv, de vereniging van burgerlijk ingenieurs uit de K.U.Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. 'GeniaaL' verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.
verantwoordelijke uitgever: Ludo Froyen redactie: Alfons Calders, Jelle De Borger, Iris De Coster, Kurt Driessens, Ludo Froyen, Peterjan Peeters, Liliane Pintelon, Patrick Pype, An Serbruyns, Yves Willems
redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82
[email protected] www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Van der Poorten Diestsesteenweg 624 3010 KESSEL-LO tel. + 32 16 35 91 76