Jaargang 29 nummer 4 2012
‘Een meesterwerk komt niet uit de lucht vallen’ www.historischevereniginghasselt.nl
[email protected]
Hasselt Historiael is het kwartaalblad van de Historische Vereniging Hasselt. Leden van de HVH krijgen Hasselt Historiael gratis thuisgestuurd. Het lidmaatschap geldt voor een kalenderjaar. Opzeggen voor een volgend kalenderjaar kan schriftelijk en moet vóór 1 december gedaan worden. Adres: Historische Vereniging Hasselt, Postbus 6, 8060 AA Hasselt. Het lidmaatschap kost €12,50 per jaar (automatische incasso) of €15,50 (acceptgirokaart) Rabobank Hasselt, rek.nr. 32.56.01.437. Losse nummers van Hasselt Historiael kosten €4,00, exclusief verzendkosten.
Bestuur: Hilma Tieks, voorzitter, Baangracht 12, 8061 HZ Hasselt, 038 477 2066,
[email protected] Henk Dekker, penningmeester, Van Brandenburgstraat 10, 8061 CN Hasselt, 06 47810232,
[email protected] Gerard Broekroelofs, secretaris, Het Kerspel 3, 8061 BH Hasselt, 038 477 2165,
[email protected]. Overige bestuursleden: Johan Gerrits 038 477 1424, Jan Holthuis 038 477 4061, Marja Montanje 038 4772755, Truida Moraal 038 4772413. Contactpersonen Werkgroep Bouwkunde: Werkgroep Dialect: Werkgroep Fotografie: Genealogie: Redactie Hasselt Historiael: Werkgroep Grafmonumenten: Werkgroep Scheepvaart: Ledenadministratie:
Vacant Bertien Brinkman 038-888 3638;
[email protected] Henk Dekker 06 47810232,
[email protected] Albert Kroes, 06 42166374,
[email protected] Marja Montanje, De Tip 16, 8061 BX Hasselt, 038 4772755,
[email protected] Gerrie Eenkhoorn, 038 477 2616,
[email protected] Herman Bruins Slot, 038-477 1767,
[email protected] Jan Assink 038 477 2681,
[email protected]
Bezorging Hasselt Historiael Gerrit Nijmeijer, 06-22964769
In dit nummer Een meesterwerk…. Het schilderij van het oude stadhuis Een goed besluit 1835 Canon van Zwartewaterland Klein restant van een groots verleden Uit Johanna’s keuken Mastenbroek in mei 1940 Ratten- en muizenplaag in Hasselt Meppeler courant Verslag dialectavond 2012 Activiteiten 2013 Oproep werkgroep scheepvaart
pagina Sander van Deurzen Jan ten Hove Zwolse courant Hilma Tieks Jan Holthuis Johanna Marja Montanje A. Kompanje J. Driesen, bew. Hanny Becker Gerard Broekroelofs
3 19 20 21 22 24 25 27 28 30 31 31
Colofon Redactie Hasselt Historiael: Marja Montanje (
[email protected]), Hanny Becker, Minie Buit, Johan Admiraal, Albert Kroes, Jan Holthuis, (eindredactie). Vormgeving: Jennie Holthuis. Gelieve artikelen en foto’s voor Hasselt Historiael 1e kwartaal 2013 uiterlijk 1 februari 2013 in te leveren. Tekst graag als Word-bestand en foto’s apart in jpg-formaat.
[email protected] ISSN 1384-8631
2
‘Een meesterwerk komt niet uit de lucht vallen’ Sander van Deurzen, Amsterdam 2011
Onderzoek naar de mogelijke maker van ‘Graaf Willem III laat in 1336 een oneerlijke baljuw onthoofden’ uit 1657
In Hasselt (Overijssel) hangt sinds 1657 een schilderij ‘Graaf Willem III’ laat in 1336 de oneerlijke baljuw onthoofden’ (1657) 192x213cm, olieverf op doek. Een prachtig werk, wat mij al lange tijd fascineert. Vooral omdat over de veronderstelde maker Nicolaes van Galen weinig bekend is. Het schilderij is gesigneerd door Nicolaes van Galen uit Hasselt. Dat hij de maker zou zijn is volgens mij onmogelijk. Onmogelijk omdat er niet plotseling ergens een meesterwerk ontstaat in een omgeving, Hasselt, waar niet op dit niveau geschilderd werd. Dat kan alleen in een omgeving waar de omstandigheden om het te maken aanwezig zijn, zoals een intellectuee l discours van collectioneurs en meerdere getalenteerde kunstenaars.
3
Kunstenaars die met elkaar concurreren, maar tegelijkertijd elkaar dus ook stimuleren in kwaliteit en daardoor ook dingen van elkaar overnemen. Deze elementen waren op dat moment niet aanwezig in Hasselt en ook niet in de omgeving. Ja, Kampen en Zwolle resp. op twaalf en tien kilometer van Hasselt, daar heeft Gerard ter Borch (1617-1681) tussen 1648 en 1654 regelmatig gewoond / verbleven. In Kampen was in die tijd ook Barend Avercamp (1612-1679) actief, de minder bekende neef van de overleden Hendrick Avercamp (1585-1634) maar hij was met zijn winterse taferelen ver verwijderd van dit schilderij. Ook leunt het stilistisch minder op compositorische en schilderkunstige kenmerken zoals die bij atelierpraktijken in Utrecht en Amsterdam beoefend werden, en gebruikt zijn in ‘Graaf Willem III’. Het is een stads schilderij, werken van Avercamp en andere minder bekende schilders in die tijd uit de omgeving van Hasselt, zijn dat niet. Gerard ter Borch ging in 1633 bij Pieter de Molijn in Haarlem werken, later, in 1640 woonde hij in Rome. Zijn werk heeft meer overeenkomsten, zoals het gebruik van repoussoir in de vorm van een tafel met tapijt linksvoor. Verder houdt het al snel op met vergelijkingen met ‘Graaf Willem III’. Ter Borch werkte doorgaans op relatief klein formaat, schildertechnisch hanteerde hij een heel andere stijl. Wat is er bekend over deze Nicolaes van Galen? Hij is in 1620 in Hasselt geboren, verblijft later in Kampen in 1652. In 1676 komt hij voor als hoofd van het hospitaal in Hasselt en 1683 als houder van de stadsbank van lening. Van hem zijn buiten ‘Graaf Willem III’ alleen de volgende werkjes bekend: een klein gesigneerd paneel van 38,5 x 28,5 cm uit 1648 met een voorstelling van rustende soldaten bij een ruïne, te zien bij Douwes Fine Art in Amsterdam.
Nicolaes van Galen, gesigneerd 1648 paneel 38,5 x 28,5 cm
4
Daarbuiten kwam ik op internet twee zeer kleine paneeltjes (17,2x22,3 en 17,2x22,5cm) tegen, gesigneerd, ongedateerd en geveild bij Phillips London in 1994.
Nicolaes van Galen, gesigneerd, paneel 17,2x22,3 cm
Nicolaes van Galen, gesigneerd, paneel 17,2x22,5 cm
Opvallend is het contrast tussen de drie paneeltjes en ‘Graaf Willem III’. De drie paneeltjes zijn duidelijk te koppelen aan atelierpraktijken in de omgeving van Hasselt en Kampen. Zo zijn er overeenkomsten met Gerard ter Borch en het paneeltje met rustende soldaten. Ter Borch heeft soortgelijke panelen geschilderd van rustende soldaten. Het paneeltje van Van Galen heeft niet de kwaliteit van Ter Borch, het is rommeliger en de meeste hoofden zijn minder goed getroffen.
Gerard ter Borch, ca. 1640
Toch zijn een aantal elementen zeer kundig gedaan. Met name de jonge soldaat linksvoor springt eruit. Het harnas en Gerard ter Borch: ‘de onwelkome boodschap’ 1653 helm rechtsvoor komen ook voor op werk van Ter Borch, paneel 67x59,5 cm een duidelijke link. Ze zijn qua stofuitdrukking heel knap geschilderd. Ook soldaten zittend om een grote trom die als tafel dient, komt bij Ter Borch vaker voor, evenals het pointillé op de kleding.
5
De andere twee paneeltjes zijn goed te relateren aan de omgeving van Barent Avercamp. De wijze waarop de figuren in het landschap zijn geplaatst en de aankleding van het landschap komt overeen. (zie bijlage Avercamp/ Van Galen)
Barent Avercamp paneel 325x495mm
Barent Avercamp 1640 paneel 337x451mm
Het is vreemd dat een schilder die dit soort paneeltjes vervaardigde, een schilderij als ‘Graaf Willem III’ heeft geschilderd. Die naast paneeltjes waarin geen invloed van de Utrechtse Caravaggisten voelbaar is, ook een schilderij maakt dat juist sterke invloeden van deze schilders vertoond. Daarbij, hoe komt een schilder op het idee om een uit de gratie geraakte stijl (want dat waren de Utrechtse Caravaggisten in 1657, het hoogtepunt lag rond 1620), bijna 40 jaar later weer op te pakken? Een aantal belangrijke Utrechtse Caravaggisten waren lang daarvoor reeds overleden; Dirck van Baburen stierf in 1624, Hendrick ter Brugghen in 1629. Zijn er meerdere schilders die rond 1657 een revival van deze stijl lanceerden, zoals Van Galen lijkt te doen? Ik ben ze niet tegen gekomen. Het zou onlogisch zijn, de schilderstijl werd als passé ervaren. Niet voor niets veranderden Gerard Honthorst (1592-1656) en Jan van Bijlert (1597-1671) hun Caravaggieske stijl in een Classicistische stijl. De schilder lijkt daarmee een eenling. Het schilderij ‘Graaf Willem III’ staat daarmee in het jaar van ontstaan, 1657, op zichzelf. Gemaakt door iemand die uit verschillende invloeden die zo’n 40 jaar voor 1657 actueel waren, het beste wist te halen. Maar ik denk niet dat Van Galen, de eenling is die in Hasselt naar voorbeelden van voorgangers schilderde. De vraag is: wie dan wel? Laat ik het doek eerst in een bredere context plaatsen. We hebben hier duidelijk te maken met een geoefende schilder. Het is onwaarschijnlijk dat Van Galen wanneer hij slechts een enkele keer geschilderd heeft ‘per ongeluk’ een meesterwerk, heeft gemaakt. En dat ook nog eens in de moeilijkste discipline: een historiestuk. Tevens draagt dit historiestuk veel schilderkunstige elementen die duiden op inzicht. Een gevolg van oefenen en veel kijken door scholing. Dat maakt dit historiestuk extra knap en duidt op een meer ervaren schilder dan Van Galen. Daarbij denk ik dat de schilder voorbeelden van de Utrechtse Caravaggisten om zich heen had. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat hij, Van Galen, kwalitatief goede schilderijen van voorgangers uit de Utrechtse school om zich heen had in Hasselt. Daarbij is het vreemd dat hij een actuele stijl, zoals op het paneeltje uit 1648, zou hebben ingeruild voor een uit de gratie geraakte stijl. Mij lijkt het daarom logischer dat de maker gezocht moet worden binnen de kring van bekende namen uit die tijd. Ook denk ik dat de schilder in één van de plaatsen actief was waar veel schilders actief waren die kwalitatief hoogstaand werk maakten, zoals Amsterdam, Delft of Haarlem. Een moeilijkheid is dat de schilder niet aansluit bij één van de atelierpraktijken uit zijn eigen tijd; een duidelijke invloed van een bepaalde atelierpraktijk is er maar in beperkte mate. Zo zijn er diverse invloeden afkomstig uit atelierpraktijken van vóór het ontstaan van dit schilderij te zien, maar het is ook eigen. Het schilderij is zeer geslaagd, het heeft een voortreffelijke compositie, ook in abstracte zin. Er is een enorme spanning, de stofuitdrukking is zeer overtuigend en makkelijk gedaan. Het is prachtig van kleur, niet echt karakteristiek zeventiende eeuws, maar helderder.
6
De bijna karikaturale gedaantes passen goed bij het onderwerp van de legende van de rechtspraak door ‘Graaf Willem III’; het diende namelijk als waarschuwing in de Vierschaar van Hasselt, waar recht gesproken werd. Het is ingenieus geschilderd en dat voor een complex onderwerp! Het schilderij heeft karakter en toont daadkracht in de aanpak van het onderwerp. Ik denk daarom dat het een bekende schilder moet zijn geweest, die dit voor Hasselt als opdracht heeft aangenomen. Zoals eerder gezegd, en wat blijkt uit verschillende artikelen over het schilderij, wijzen afzonderlijke schrijvers op de invloed van de Utrechtse Caravaggisten. Redenen om hieraan te denken zijn onder meer het sterke licht/donker contrast en het dramatisch effect dat dit oproept. Ook is de schriftuur van de maker op veel punten vergelijkbaar met een Utrechtse Caravaggist als Dirck van Baburen. Het is vrij glad geschilderd, doch wanneer je dichter op het oppervlak van het doek komt zie je, net als bij Baburen, hoe snel en daadkrachtig de toetsen zijn neergezet. Ook het colloriet doet denken aan de Utrechtse Caravaggisten. Dat dit werk niet van de hand van een Utrechtse Caravaggist kan zijn, is logisch; de belangrijkste schilders waren zoals gezegd reeds gestorven, en het hoogtepunt lag rond 1620. De stijl van de Caravaggisten was in 1657 uit de gratie geraakt. Het lijkt daarom gemaakt te zijn door een schilder die in staat was de techniek van andere schilders over te nemen en zelfs te overtreffen. Een andere aanwijzing daarvoor is het kopieereffect wat de portretten uitdragen; wat de schilder namelijk niet overtrof is de anatomie van de figuren. Barburen, Ter Brugghen en Honthorst waren daar beter in. De gezichten op ‘Graaf Willem III’ zijn, wanneer je inzoomt en goed kijkt, vreemd weergegeven, vereenvoudigd en geabstraheerd in zekere zin. In eerste instantie valt het door de grote compositie niet op, maar het hoofd van de beul is proportioneel te groot en karikaturaal. Soms klopt het anatomisch gezien niet. De nek van de baljuw bijvoorbeeld, deze lijkt zelf verzonnen. Alsof het hoofd naar een voorbeeld van een ander schilderij is geschilderd en op een lijf geplakt moest worden. De nek pees klopt niet, vergelijk deze maar eens met een nek van Baburen. Ook is dit kopiëren van een kop af te leiden uit het gegeven dat de baljuw minder naturalistisch oogt dan soortgelijke hoofden van Honthorst en Baburen. Vanuit mijn ervaring als schilder kan ik zien dat zij schilderden naar le-
Details: Honthorst
Baljuw op ‘Graaf Willem III’
Baburen
vend model, waardoor er veel meer detaillering in de portretten zit, naturalistischer dus, echte mensen. In het schilderij ‘Graaf Willem III’ is er sprake van koppen in plaats van portretten, ze staan soms ver af van werkelijke figuren. De detaillering zit hem meer in het mooi laten krullen van het haar, kijk maar naar de beul hieronder. Dit is geen echte snor, maar een gestileerde snor, vereenvoudigd in duidelijke mooie penseelstreken. De snor met baardje links ervan is van Baburen, deze is realistisch. Het kijken en kopiëren naar Utrechtse schilders is goed te zien aan de neus. Een duidelijke contrastrijke vorm en ook zoals hierboven bij de baljuw een glimlichtje op dezelfde plek als bij de portretten van Honthorst en Baburen.
7
Over de anatomie van de lichamen: de houding van de beul is vreemd en onnatuurlijk. Het zwaard klopt niet met de figuur. Je kijkt op zo’n manier tegen de knop aan het uiteinde van het handvat, dat deze knop naar de toeschouwer is gericht.
Detail uit Barburen’s doornenkroning naast de beul uit ‘Graaf Willem III’
Dat klopt niet met het lemmet en de hand van de beul. Die gaan juist de andere kant op. Wanneer er een lichaam wordt weergegeven is het zoveel mogelijk bedekt met kleding en mantels. Anatomische onvolkomenheden kunnen zo goed worden verdoezeld. Soms lukt dat niet, zoals bij de beul en de griffier, daar gaat het mis.
Detail: griffier en beul uit ‘Graaf Willem III’
Bij de griffier linksvoor: de rechterarm is te kort en hangt er maar wat bij, ook is de hand te veel naar binnen gedraaid. Dat had beter gekund. Door deze onvolkomenheden lijkt het doek in eerste instantie beter van kwaliteit dan bij nadere beschouwing.
8
Rembrandts atelierpraktijk Waar de schilder ook van op de hoogte lijkt te zijn geweest is de atelierpraktijk van Rembrandt. De compositie lijkt meer invloed daaraan te ontlenen dan aan de Utrechtse Carravagisten. Met name het via een repoussoir kijken naar de voorstelling: linksvoor in de vorm van de griffier aan een tafel met kleed en boek. Een andere overeenkomst is de ruimte waar deze voorstelling zich afspeelt; de zuilvorm en het gordijn in de achtergrond komen bij Rembrandt en leerlingen veelvuldig voor. Hieronder een aantal overeenkomstige composities van Rembrandt.
Schetsen, een ets en een schilderij van Rembrandt, met elementen voorkomend op ‘Graaf Willem III’
De schilder lijkt daarmee goed op de hoogte van twee verschillende atelierpraktijken, die in Utrecht rond 1620 en die van Rembrandt (of via leerlingen van hem) die iets later op gang komt in Amsterdam.
9
Het is knap van de schilder dat hij deze twee weet te combineren en je zou kunnen zeggen weet te overtreffen op een aantal punten. Zoals Albert Blankert in het boek ‘Hollands Classicisme’ over het doek zegt; ‘zelfs aan de Nachtwacht is het gezwoeg van de maker overduidelijk af te lezen’. Daar ben ik het mee eens, maar anders dan bij Rembrandt komt dit schilderij niet natuurlijk over, maar eerder als een theaterstuk. De Utrechtse Caravaggisten overtreft hij op het vlak van compositie. De compositorische vaardigheden lijkt hij te hebben ontleend aan Rembrandt, of indirect via zijn leerlingen. Hij lijkt daarmee het beste uit twee werelden te halen. De schilder van ‘Graaf Willem III’, heeft volgens mij zijn kennis van de Utrechtse Caravaggisten waarschijnlijk opgedaan aan de hand van hun schilderijen en niet door bij één van hen in de leer te zijn geweest. Heeft hij deze werken tot zijn beschikking gehad, of er in ieder geval makkelijk toegang tot gehad? Het moet haast wel. Dat valt ook af te leiden uit de manier waarop de schilder zijn figuren weergaf. Ze lijken naar een voorbeeld te zijn geschilderd. Wanneer men de bovenstaande bevindingen naast elkaar legt, lijkt het een jonge schilder te zijn geweest. Iemand met veel talent, veel ambitie, maar nog geen uitgesproken eigen stijl. Iemand die dus werk van Utrechtse Caravaggisten in zijn nabijheid had, maar ook lessen heeft gevolgd, of in ieder geval goed op de hoogte was van Rembrandt’s atelierpraktijk. De mogelijke maker Een kunstenaar die op dat moment 25 was en via zijn schoonmoeder, Maria Thins, toegang had tot een collectie Utrechtse Caravaggisten, was Johannes Vermeer. ‘De koppelaarster’ van Dirk van Baburen, heeft hij tweemaal in de achtergrond van schilderijen gebruikt. In 1656 heeft Vermeer ook een schilderij met de naam ‘de koppelaarster’ geschilderd, dat heel opmerkelijk een jaar voor ‘Graaf Willem III’ geschilderd werd. Dat ik Vermeer als mogelijke maker aanhaal, komt misschien vreemd over. Toch wijst voor mij veel in die richting. Dat bevestigt ook een tekstfragment uit het boek ‘Johannes Vermeer’ p.98; door Arthur K. Wheelock jr. en Ben Broos: ‘Vermeer was in staat de techniek van een andere schilder over te nemen en zelfs te overtreffen. Wanneer hij deze beheerste, werd de stijl een integraal onderdeel van zijn eigen techniek’. ‘Graaf Willem III’ is geschilderd door iemand die de stijl van anderen overnam en op veel punten overklaste . Hieronder een uiteenzetting van mijn bevindingen.
Dirck van Baburen: ‘de koppelaarster’ 1622 102x108 cm
10
‘De koppelaarster’ van Vermeer, naast ‘Graaf Willem III’ ‘De koppelaarster’ is een vrij groot formaat doek voor Vermeer, maar kleiner dan een historieschilderij dat hieraan vooraf ging: ‘Christus in het huis van Martha en Maria’ ca 1655. Dat schilderij wordt tevens in het boek ‘Johannes Vermeer’ (Mauritshuis Den Haag) gerelateerd aan de Utrechtse Caravaggisten Abraham Bloemaert (1564-1651) en aan zijn leerling Hendrick ter Brugghen’s (1588-1629) schilderij ‘Sint Sebastian’. Onder andere de denkbeeldige driehoek die de levensgrote figuren vormen en de kalmte die de beide schilderijen uitstralen worden aangehaald als overeenkomstig.
Vermeer: ‘Christus in het huis van Martha en Maria’
Hendrick ter Brugghen: ‘St Sebastian’
Terug naar ‘de koppelaarster’ van Vermeer: er zijn meer overeenkomsten tussen Vermeers ‘koppelaarster’ en ‘Graaf Willem III’ Zo hebben beide composities een repoussoir linksvoor, met daarbij een figuur met hetzelfde
‘Koppelaarster’ 1656 in juiste verhouding naast ‘Graaf Willem III’ 1657
11
silhouet. Ook de achtergrond heeft eenzelfde opbouw; linksboven eerst een wand, vervolgens in verhouding op dezelfde afstand een halfronde zuil links van het midden. Beide doeken hebben ook dezelfde verhouding: 1/1.1. Ook een belangrijke overeenkomst is het licht dat past in de sfeer van Vermeer. Vermeer hanteert een manier van omgaan met licht die natuurgetrouw oogt. Anders dan bij veel tijdgenoten zijn Vermeers schilderijen naturalistisch, met felle accenten. Het schilderij ‘de koppelaarster’ uit 1656 heb ik in de bijlage in juiste verhouding van grootte naast ‘Graaf Willem III’ geplaatst, het heeft een min of meer overeenkomstig kleurenpalet. Het schilderij ‘Graaf Willem III’, zou daarmee een logische opvolger van ‘de koppelaarster’ kunnen zijn.
Overeenkomst profiel figuur ‘Koppelaarster’ en griffier ‘Graaf Willem III’
Overeenkomst achtergrondopbouw: vlak____ halfronde zuil_____ vlak.
Ook is mij opgevallen dat bij ‘de koppelaarster’ van Baburen op soortgelijke wijze hooglichten aangebracht zijn op de nagels, als in ‘Graaf Willem III’ is gebeurd bij de Baljuw. Het is vrij eigenaardig om dit op deze manier te doen bij een mannenhand; nagels blinken namelijk niet zo sterk. Deze manier van weergeven kom ik buiten een andere Utrechtse Carravagist, Gerard van Honthorst (1590-1656), niet direct tegen. Ook lijkt de anatomie van de hand op die van Baburen, het schilderij dat Vermeer in zijn bezit had. Het heeft bijna dezelfde houding en licht/donker werking.
Links: handen van de baljuw op ‘Graaf Willem III’, rechts: hand op Baburen’s ‘Koppelaarster’
12
Compositie Verder over de compositie van ‘Graaf Willem III’ in relatie tot Vermeer. Vermeer gebruikte meerdere malen de volgende opbouw: linksvoor een donker repoussoir, vaak een tafel bedekt met een tapijt en daarop iets van papier: een boek, rol of brief. Rechtsonder een zwart/wit geblokte tegelvloer en in het rechterdeel van de achtergrond een rechthoek in de vorm van een doorkijk en/of een schilderij. En daarbij het licht vanuit de linker bovenhoek komend. Er zijn veel schilderijen die meerdere van deze elementen bevatten en er zijn vier schilderijen van Vermeer die al deze compositorische elementen in zich dragen: ‘Vrouw met weegschaal’ (ca 1664), ‘De luitspeelster’ (ca 1664), ‘de schilderkunst’ (ca 1666-1667) en ‘zittende virginaalspeelster’ (in of voor 1675).
‘Vrouw met weegschaal’, (ca. 1664)
‘de schilderkunst’ (ca. 1666-1667)
‘De luitspeelster’ (ca. 1664)
‘zittende virginaalspeelster’ (in of vóór 1675)
Deze combinatie van elementen op een schilderij komt, voor zover mij bekend niet voor bij een andere schilder. Ik kwam tot de ontdekking dat alle elementen wel voorkomen in ‘Graaf Willem III’ en ook nog in dezelfde volgorde van Vermeers genrestukken. Repoussoir, een tafel met tapijt en boek dus linksvoor, rechtsonder een zwart wit geblokte tegelvloer, een grote rechthoekige vorm in het meer rechtergedeelte van de achtergrond en het licht vanuit de linkerbovenhoek.
13
In Vermeers schilderijen dient deze rechthoekige vorm zich vaak aan als rechte, dunne lange lijnen, die als strakke kaders dienen binnen de compositie. Ook in de kleinere lijnen van meubels, muziekinstrumenten en boeken zie je dit vaak in zijn werk. In het schilderij van ‘Graaf Willem III’, valt het dunne lijntje van het boek op en komt overeen met Vermeers werkwijze. In de bijlage het boek van ‘Graaf Willem III’ en soortgelijke lijnen van Vermeer.
Linksboven: detail van het boek op ‘Graaf Willem III’, andere afbeeldingen zijn details uit Vermeers genrestukken
De abstracte kwaliteit van de compositie van het schilderij ‘Graaf Willem III’ acht ik erg hoog. Het heeft een magnifieke balans tussen rust en dramatiek. Met name doordat er een aantal eenvoudige vlakken zijn aangebracht, wordt de toeschouwer juist meer getrokken naar het midden van het schilderij en bewust gemaakt van de handeling die staat te gebeuren. In de compositie is het moment erg goed gekozen, het moment dat het zwaard even stilvalt, net voordat het door de beul naar voren wordt gezwiept om de Baljuw te onthoofden. In dat opzicht sluit het schilderij aan bij de kunde en kwaliteit van Vermeer. Concentratie kenmerkt Vermeer. bijvoorbeeld in het schilderij, ‘de liefdesbrief’ ca 1669-1670, een schilderij dat ik vaak heb bekeken in het Rijksmuseum. In dit schilderij is de staande vrouw als het ware opgedeeld in vlakken. Tonen die dicht bij elkaar liggen werden door Vermeer in één toon geschilderd. Hij deed dat om het schilderij eenvoudig te houden. Door niet overal accenten aan te brengen vallen de plekken waar hij dat wel doet des te meer op. Vermeer maakt duidelijke eigen keuzes. Hij bootst niet de realiteit na maar construeert een eigen beeld, waar hij de ruis van de alledaagse realiteit uit haalt. Dit kenmerkt ook het schilderij ‘Graaf Willem III’.
14
Wel is het schilderij ‘Graaf Willem III’ complexer dan Vermeers werk. Dat is verklaarbaar vanwege het onderwerp; de schilder is genoodzaakt een behoorlijk aantal figuren te schilderen. Vanwege de complexiteit van het onderwerp is de uitwerking nog erg knap stabiel gehouden en daar waar het kon zijn de figuren in grotere vlakken samengebracht. Dit soort compositorische effecten maken het schilderij razend knap. Dat een kunstenaar dat op deze manier voor elkaar heeft weten te krijgen, zonder onwaarachtig over te komen op de toeschouwer, is geniaal te noemen. Het zijn de combinaties doek en kleding, mensfiguur, interieur, lichtval, stillevenmateriaal, stofuitdrukking, gebaren en vlakverdeling. Verder blijkt Vermeer geen echte vernieuwer, maar doet wat andere genreschilders, zoals De Hoogh al iets eerder deden, beter. In 1657 was Vermeer 25jaar oud en begaf zich op het cruciale breekpunt in zijn oeuvre om van historie schilderkunst op groter formaat, naar de intieme eigentijdse genre schilderijen over te stappen. Het schilderij ‘Graaf Willem III’ past daarom in deze lijn van stijlontwikkeling, ook is het zeker geen vernieuwend schilderij. Het jaar waarin het met zekerheid geschilderd is, 1657, is ook het enige jaar dat Vermeer dit doek geschilderd kan hebben. Tevens zijn de tot nu bekende schilderijen die gemaakt zijn voor zijn overstap naar de kleinere genrestukken vol hiaten. ‘Christus in het huis van Martha en Maria’ (ca 1655), ‘Diana en haar nimfen’ (ca 1655-1656), ‘brieflezend meisje’ (ca.1657) en ‘het straatje’ (1657-58) liggen qua onderwerp en schilderstijl erg ver uit elkaar, terwijl ze relatief kort na elkaar geschilderd zijn. De mouw van Christus in ‘Christus in het huis van ‘Martha en Maria’ bijvoorbeeld, is voor Vermeer nog onbeholpen. Het is lodderig geschilderd, er lijkt geen arm in de mouw te zitten. Er moeten meer schilderijen zijn die deze hiaten vullen. Een schilder die deze stappen maakt, heeft veel schilderuren nodig. Twee vermiste schilderijen zijn beschreven en komen ook uit de tijd rond zijn stijlverandering: ‘een Graft besoeckende’ en ‘Jupiter, Venus, Mercurius’. Het vergt oefening om de verfijnde stofuitdrukking te trainen, dat kan niet in een paar schilderijen. Er zijn buiten de eerder genoemde onvolkomenheden in de figuren, ook onvolkomenheden in de rest van het schilderij: het ornament op de zuil bijv. dit loopt perspectivisch niet lekker mee met de zuil. Het gordijn is erg vlak, schematisch in verhouding met andere stoffen. De bruine, halfronde vorm die onder in beeld komt, (een stuk leer waar het hoofd op terecht moet komen?) lijkt een latere toevoeging. Het is er later bij bedacht, zonder dit element is de compositie minder sterk. Deze onvolkomenheden passen bij de jonge Vermeer. In ‘de koppelaarster’ is bijvoorbeeld de blauwe karaf op de rand van een tafel geplaatst. Zo zet je die normaal nooit neer. Over Vermeer wordt geschreven dat hij redelijk snel schilderde en vervolgens het schilderij even met rust liet. Waarschijnlijk werkte hij met tussenpozen aan zijn schilderijen, waardoor een compositie ontstond door bedachtzaam toevoegen, verplaatsen en verwijderen. Hij veranderde de compositie omdat hij het weer fris zag. Na een tijd een schilderij niet gezien te hebben zie je veel beter wat er niet goed aan is. Je ziet het meteen bij een eerste aanblik. In het schilderij van ‘Graaf Willem III’ lijkt mij deze theorie ook van toepassing. Het is, bij het bekijken van details, vrij vlot gemaakt, maar de compositie is zeer afgewogen. Een goed schilderij wordt gemaakt door veel kijken en relatief weinig schilderen an sich. Ook deze manier van werken geld voor ‘Graaf Willem III’. Het is ook zeer goed gecomponeerd, terwijl de manier van schilderen snel was. Vermeer is een zeer zorgvuldige regisseur. Veel schilders denken vanuit een leeg vlak wat gevuld wordt, met datgene wat zich aandient. Vermeer denkt in een meer abstracte manier. Hij zoekt vormen bij een sfeer die hij wil creëren, alle onderdelen, dingen op het schilderij staan in dienst hiervan. Juist Vermeer is iemand geweest,die alle middelen inzet om het beeld zo overtuigend mogelijk op de toeschouwer over te brengen. De latere genrestukken zijn intiem, huiselijk, zachter. Daar paste hij zijn stijl tot in de details op aan. Ook het tekstfragment uit het boek ‘Johannes Vermeer’ op pagina 118 geeft dit aan: ‘uit een vergelijking van dit schilderij met Vermeers andere genrestukken uit de jaren vijftig blijkt dat hij in staat was om zijn schilderstechniek aan te passen aan het onderwerp’. En verder: ‘Vermeers meesterschap als schilder blijkt misschien wel het best uit dit speciale vermogen om het karakter van zijn onderwerp uit te drukken in de schilderswijze’. Dit is ook van toepassing voor ‘Graaf Willem III’. Het schilderij is karikaturaler dan Vermeers andere schilderijen. Maar het karikaturale past bij het onderwerp van het schilderij en daarom werd het benut. Toch heeft het schilderij ondanks het onderwerp een Apollinische instelling. Dat is ook bij Vermeer altijd het geval. Ondermeer te zien aan de blikken en houdingen van de figuren, deze blijven waardig.
15
De figuren, vooral aan de rechterkant en achtergrond hebben Vermeer-achtige trekken, zoals de mond van de man waar de punt van het zwaard overheen gaat. Vermeer schildert zijn personages vaak met de mond een beetje geopend.
Vermeer: ‘meisje met de rode hoed’, ca. 1665 22,8x18cm en achtergrondfiguur uit ‘Graaf Willem III’
Ook komt het karikaturale voor bij Vermeer. Bij ‘de gitaarspeelster’ bijvoorbeeld is dat het geval: ze houdt het midden tussen een jonge dame en een pop.
Vermeer: ‘de gitaarspeelster’ 1671-1672, detail
16
Vermeers vermoedelijke leermeesters Een andere aanwijzing richting Vermeer is zijn connectie met Gerard ter Borch, Leonard Bramer en Carel Fabritius. In het boek ‘De jonge Vermeer’ worden zij, plus Abraham Bloemaert (1566-1651) als mogelijke leermeesters aangemerkt. Waarschijnlijk is Ter Borch op Vermeers huwelijk geweest (hij is in ieder geval de dag voor het huwelijk in Delft gearriveerd) en er is een overeenkomst tussen Vermeer en Ter Borch die ze beide hebben ondertekend in 1653. Omdat Ter Borch, net als Nicolaes van Galen, in Kampen heeft gewoond en zijn werk stilistisch veel overeenkomsten vertoond met het paneeltje uit 1648 van Van Galen, zou daar een connectie met Vermeer kunnen liggen. Omdat de genrestukken van Vermeer duidelijke overeenkomsten met Ter Borch’s werk hebben en hij vaak als mogelijke leermeester van Vermeer wordt aangewezen, is het goed mogelijk dat ze beiden lessen bij hem gevolgd hebben. Een andere mogelijke leermeester van Vermeer, Leonard Bramer heeft Vermeer goed gekend. Hij was getuige bij zijn huwelijk en had veel contact met de familie. Bramer was een leerling van Rembrandt, zijn composities doen vaak denken aan ‘Graaf Willem III’.
Leonard Bramer, compilatie van diverse schilderijen met overeenkomsten met ‘Graaf Willem III’
Van een derde mogelijke leermeester van Vermeer en in ieder geval stadgenoot en ook leerling van Rembrandt: Carel Fabritius, kwam ik in het boek ‘Carel Fabritius, 1622-1654’ tot de ontdekking dat de compositie van het in 1864 verwoeste schilderij ‘portret van een onbekende familie’ wanneer je het spiegelt, sterke gelijkenissen vertoont met het schilderij ‘Graaf Willem III’.
17
In beide schilderijen een repoussoir in de vorm van een man aan een tafel met kleed en boek. Verder een verhoging van twee treden en een zuil in de achtergrond. De compositie van het familieportret is in het boek gereconstrueerd uit beschrijvingen en schetsen. Er staat: ‘Fabritius’s ongewone compositie heeft verschillende navolgers gehad’ p. 45. En eerder op dezelfde pagina ‘het heeft geen parallellen in het werk van Rembrandt.’
Carel Fabritius. Reconstructie ‘portret van een onbekende familie’ 1648, 161x237cm, hierbij hetzelfde beeld gespiegeld.
Conclusie: Gezien de leeftijd van Vermeer in 1657, 25 jaar, sluit het schilderij logisch aan in zijn ontwikkeling. Voordat hij de genrestukken is gaan schilderen moest hij afrekenen met de voorgangers die hij om zich heen had. Vermeer, met zijn jeugdige energie en ambitie, moest ze eerst overtreffen om daarna zijn eigen pad te kunnen volgen. Bekend van Vermeer is dat hij voortdurend stijl en thematiek van anderen gebruikte. Het tekstfragment uit ‘Johannes Vermeer’ door Arthur K. Wheelock jr. en Ben Broos, p.98: ‘Zoals blijkt uit Vermeers Sint Praxedis, afgeleid van één Italiaans prototype, was Vermeer in staat de techniek van een andere schilder over te nemen en zelfs te overtreffen. Wanneer hij deze beheerste, werd de stijl een integraal onderdeel van zijn eigen techniek.’ zou ook van toepassing kunnen zijn op het schilderij ‘Graaf Willem III’. Vermeer is een zeer zorgvuldige regisseur. Veel schilders denken vanuit een leeg vlak wat gevuld wordt, met datgene wat zich aandient. Vermeer denkt in een meer abstracte manier. Hij zoekt vormen bij een sfeer die hij wil creëren, alle onderdelen, dingen op het schilderij staan in dienst hiervan. ‘Graaf Willem III’ is ook zo’n schilderij. Tevens sluit de zin van Arthur K. Wheelock in het boek ‘Johannes Vermeer’ 1995: ‘De collectie Utrechtse schilderijen van Maria Thins is waarschijnlijk een grotere bron van inspiratie geweest voor het vroege werk van Vermeer dan de schilderkunst in Delft’ aan bij het schilderij ‘Graaf Willem III’. Met name de combinatie van argumenten over de compositorische elementen van Vermeer, die ook in ‘Graaf Willem III’ gebruikt zijn. alsmede het jaartal 1657 waarin het geschilderd is, het enige jaar is waarin Vermeer het zou kunnen hebben gemaakt, zijn voor mij duidelijke aanwijzingen richting Vermeer. Hoe deze mogelijkheid destijds tot stand is gekomen, is mij een raadsel. Het zou kunnen dat Vermeer een opdracht zocht, of dat hem die aangeboden werd om zo geld te verdienen. Van Galen heeft het uiteindelijk in dat geval slechts gesigneerd. Van Galen, zelf niet in staat tot een meesterwerk, gaf de jonge Vermeer, niet verlegen om een grote opdracht, de mogelijkheid. Omdat van Galen signeerde, wordt hij voor maker aangezien. Verdere onderzoeksvragen: Op welke grondering is ‘Graaf Willem II’ geschilderd? Hoe is de opbouw van het schilderij, hoe zien de onderschilderingen eruit? Zijn er pigmenten in ‘Graaf Willem III’ gebruikt die Vermeer rond die tijd ook gebruikte en hem typeren? Vermeer leende in of voor 1656, 300 gulden van zijn schoonmoeder, wanneer werd dit terug betaald en waar kwamen deze inkomsten voor terugbetaling vandaan? Welke andere schilderijen van Utrechtse Caravaggisten bezat Maria Thins buiten ‘de koppelaarster’ van Baburen? Zijn er in archieven direct of indirect relaties te vinden tussen Vermeer en Van Galen?
18
Literatuurlijst Johannes Vermeer, 1995 Mauritshuis Den Haag, uitgeverij Waanders bv De jonge Vermeer, 2010 Mauritshuis Den Haag, uitgeverij Waanders bv Gerard Ter Borch, 1974 Mauritshuis Den Haag Carel Fabritius 1622-1654, 2004 Mauritshuis Den Haag, uitgeverij Waanders bv Hollands Classicisme, 1999 Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam Sander van Deurzen www.sandervandeurzen.com Over de auteur: Als kunstenaar ben ik altijd al erg geïnteresseerd geweest in kunstgeschiedenis. Met name schilderkunst in het algemeen heeft mijn voorkeur. Dit onderzoek gaat over een zeventiende-eeuws schilderij wat ik al een hele tijd intrigerend vind. Voor mij, afgestudeerd in installatiekunst, was de periode net na het verlaten van de academie in 1997 een beslissend moment. Ik begon met schilderen.
Het schilderij van het oude stadhuis van Hasselt Jan ten Hove
Krantenartikel 1882: Tentoonstelling in Zwolle met o.a. Het schilderij van het oude stadhuis van Hasselt In 1882 werd in Zwolle een tentoonstelling gehouden waarin het schilderij uit het oude stadhuis van Nicolaas van Galen tentoongesteld werd. In de catalogus heeft het schilderij de titel: ‘Suzanna op het punt van onthoofd te worden’. Een motief dat dikwijls werd gebruikt. In het apocriefe derde aanhangsel van het bijbelse boek Daniel staat de geschiedenis van de mooie, godvrezende Suzanna die niet wilde trouwen met een van de twee oudsten van de Joodse gemeenschap. Daarop werd zij beschuldigd van overspel, waarop de doodstraf stond. Daniel heeft haar van de dood gered. Een lezing die al lang achterhaald is, maar wel discussie uitlokte onder deskundigen. Dat was met name omdat het schilderij van een zeer goede kwaliteit was en niet over het hoofd gezien kon worden. Het schilderij zou op 13 juli 1885 in het Rijksmuseum geplaatst worden om de waarheid over het schilderij te achterhalen. De gemeente besloot het werk voor 5 jaar in bruikleen af te staan. Kunstkenner Rouffaer vond dit een goede gedachte, het was beter dan verkoop naar het buitenland. Hij was wellicht minder enthousiast geweest, als hij geweten had, dat verkoop wel degelijk in de gedachten van de gemeenteraad speelde. De gemeente hield zich namelijk het recht voor “zoo zich het geval mocht voordoen, dat bedoeld stuk onder voor de gemeente aannemelijke voorwaarden zou kunnen worden verkocht, of dat op eenigerlei wijze mocht blijken dat het terugvorderen der schilderij in het belang van de gemeente is”. De minister reageerde op 24 februari 1886 met de vraag hoeveel Hasselt voor het schilderij wilde hebben. Op deze directe vraag krabbelden B. en W. terug. Ze melden op 11 maart 1886 dat de raad voorlopig niet tot verkoop over wilde gaan. Eerst zou duidelijk moeten worden welke kunstwaarde het schilderij had. Daarom was de beslissing het schilderij in bruikleen af te staan genomen. Uiteindelijk is het schilderij niet in het Rijksmuseum gekomen, het bleef duister hoeveel geld het schilderij waard was. Van plannen tot verkoop is gelukkig geen sprake geweest, er is wel een bod van F 2000,- in 1864 ven de hand gewezen. bron: Jan ten Hove : ‘Het stadhuis van Hasselt’
19
20
Canon van Zwartewaterland Hilma Tieks
Canon van Zwartewaterland leest als een spannend verhalenboek ZWARTEWATERLAND De canon van Zwartewaterland, een schitterend geïllustreerd boekwerkje over heden en verleden van Genemuiden, Hasselt, Zwartsluis en de bijbehorende buurtschappen, is op 7 september op ‘neutraal terrein’, de verbindende rivier het Zwartewater, gepresenteerd. Aan boord van het motorschip Zuiderzee kregen de wethouders Lucas Boshove en Dick Visserman de eerste exemplaren uitgereikt door schrijver Jan van de Wetering en Henk Dekker, ambtenaar cultureel erfgoed. De canon van Zwartewaterland biedt een zeer leesbaar doorkijkje in de historie van de eigen leefomgeving, maar ook in die van de naaste buren en dat is te danken aan de samenwerking en deskundigheid van de canoncommissie, bestaande uit Johan Admiraal, Henk Beens, Albert Greveling en Jaap Smit. Desgewenst kon ook een beroep worden gedaan op Wim Coster van het Historisch Centrum Overijssel. De IJsselacademie in Kampen zorgt er voor dat de canon van Zwartewaterland digitaal beschikbaar komt als onderdeel van de Overijsselse canon.
gekozen en bieden een inkijkje in bestuur, kerk, onderwijs, vervoer, landbouw, scheepvaart, gezondheid en oorlogen en dat leverde een bonte verzameling verhalen op over schippers, mattenmakers, kalkbranders, gebouwen, sluizen en waterwegen. De canon is chronologisch ingedeeld. De geschiedenis begint met jagers en verzamelaars uit de prehistorie en eindigt met belevenissen van Zwartewaterlanders uit deze tijd. “De tapijtindustrie van Genemuiden is voortgekomen uit de huisindustrie van de mattenmakers, wie door Hanzestad Hasselt wandelt ziet overal herinneringen uit het verleden en al zijn de kalkovens uit Zwartsluis verdwenen, een voorbeeld dat we in het verleden ook vaak slordig zijn omgegaan met cultureel erfgoed, er zijn nog talloze Sluzigers die er herinneringen aan kunnen ophalen en het is goed om dat vast te leggen,” volgens schrijver Jan van de Wetering bij de presentatie. De canon is voor 14,95 euro te koop bij boekhandel Goedhart in Hasselt, het Tapijtmuseum in Genemuiden en de Sluuspoort in Zwartsluis.
De canon, die leest als een spannend verhalenboek, kon tot stand komen omdat gemeenteraadslid Wilma Veldman een paar jaar geleden het initiatief nam een budget te reserveren voor het vastleggen van de locale geschiedenis. “Ik hoop dat het een verbindend element in onze mooie gemeente mag worden”, hield ze de ruim honderd opvarenden uit heel Zwartewaterland voor. “Het boekje is een mooie plaatselijke aanvulling op de landelijke geschiedenislessen in het onderwijs.” Het belangrijkste criterium voor de samenstellers was dat een onderwerp van blijvende betekenis moet zijn voor Zwartewaterland en daarbij is niet alleen gekeken naar de hoogtepunten, maar ook naar dieptepunten, zoals de Tweede Wereldoorlog. De thema’s zijn in vijftig vensters zo gevarieerd mogelijk
Presentatie Canon van Zwartewaterland .V.l.n.r. weth. Dick Visserman, weth. Lucas Boshove, Henk Dekker en Jan van de Wetering.
21
Klein restant van een groots verleden Jan Holthuis
Af en toe komt er een stukje verborgen verleden van onze stad bovengronds. Onlangs werd een kabelsleuf gegraven langs de weg Buiten de Enkpoort. Op de plaats waar vroeger de buitenpoort van de Enkpoort stond werd een klein stukje metselwerk blootgelegd. Het fragment werd o.a. door ondergetekende gefotografeerd en gemeten. Ook de archeologische dienst in Zwolle werd in kennis gesteld. Het gevonden metselwerk maakte deel uit van de in de vestingwal gebouwde Buiten Enkpoort.
De top werd bekroond door een pijnappel en het op het dak aangebrachte torentje werd bekroond door een vergulde windvaan. Boven de poortdoorgang was een kamer met ramen. In de vensters die uitzagen op de buitengracht werden vier glazen gezet met daarop afgebeeld een geharnaste man met het stadswapen. In twee ramen aan de stadszijde kwamen eveneens glazen met het stadswapen. Alle drie hoofdpoorten werden voorzien van een stel uit zandsteen gehouwen schild houdende leeuwen. Al ging de aandacht bij de bouw van de poort in de eerste plaats uit naar het doelmatig kunnen verdedigen van de stad; uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat goede architectuur en een representatief uiterlijk daarnaast wel degelijk belangrijk werden gevonden. Het is niet eenvoudig om het gevonden stuk metselwerk te traceren naar haar vroegere plaats en functie. Vergelijkingen met de stadsplattegronden uit de 17e eeuw en met de kadasterkaart van 1832 zijn de enige mogelijkheden. De kadasterkaart van 1832 geeft de situatie redelijk nauwkeurig weer. Alle stadspoorten zijn dan helaas al afgebroken. De Buiten Enkpoort is op deze kaart vermoedelijk niet
De opgraving in oktober 2012.
De Buiten Enkpoort is was een fors gebouw dat ongetwijfeld indruk maakte op de naderende bezoeker. Het gebouw kwam tot stand als onderdeel van de vestingwerken die naar plannen van de vestingbouwkundige Adriaan Antonis in Alkmaar werden aangelegd tussen 1606 en 1617. Behalve als duidelijke barrière voor onwelkome bezoekers straalde het gebouw anderzijds een zekere luxe uit en onderstreepte daarmee het belang van Hasselt als vestingstad. Een summiere beschrijving 1) van de architectuur en de gebruikte materialen geven ons hiervan een indruk: Als sieraad werden forse blokken zandsteen in de gevels (niet alleen in de Buiten Enkpoort maar ook in de Venepoort) aangebracht Hierin waren de wapens van prins Maurits, van de Staten-Generaal en van de stad Hasselt uitgehouwen en afgezet met verguldsel. De Buiten Enkpoort werd aan de landzijde versierd met drie ‘tronies’, zandstenen koppen die de binnenkomende bezoeker vanuit de hoogte toegrijnsden. Het dak werd belegd met geglazuurde pannen, bij andere vestingbouwwerken bleef het gebruik van geglazuurde pannen meestal beperkt tot een rij vorstpannen.
22
Plattegrond Johannes Bleau 1649. In het midden bij de brug over de Buitengracht de Buiten Enkpoort..
meer dan een gemetselde doorgang door de vestingwal, ongetwijfeld op dezelfde plaats als restant van het vroegere poortgebouw. De brug over de Buitengracht is hier al vervangen door een dam. Mogelijk heeft de watersnood van 1825 ook een rol gespeeld in de totstandkoming van deze veranderingen. De doorgang door de vestingwal is aan de Buitengrachtzijde aan
beide zijden voorzien van een korte muur met gemetselde pilasters waarop mogelijk de zandstenen leeuwen weer een plaats vonden. Het kan er dan net zo uitgezien hebben als de situatie bij de voormalige Veerpoort. Na afbraak van deze poort in 1827 verrezen hier gemetselde zuilen met daarop de twee leeuwen van de veerpoort Aansluitend aan beide zijden een stukje muur, hol oplopend naar de zuil. De anonieme maker van een houtsnede heeft dit in 1845 afgebeeld. Het nu gevonden metselwerk was, gezien de ligging en de richting, waarschijnlijk geen deel van het hoofdgebouw maar als een grondkerende muur een deel van de toegang naar de poort aan de stadszijde. Op een 17e eeuwse tekening van Reyer Claes is de Buiten Enkpoort uit de verte zichtbaar. Herkenbaar zijn de vensters aan de buitengrachtzijde en het torentje op het dak.
Gravure ‘Gezicht op Hasselt’ circa 1845. Links zijn de twee zuilen met de schildhoudende leeuwen zichtbaar. Deze dienden ter vervanging van de afgebroken Veerpoort.
Pentekening van Reyer Claes, 1e helft 17e eeuw: ‘Gezicht op Hasselt vanaf de dijk bij Streukel’. In het midden is de Buiten Enkpoort zichtbaar..
23
Uit Johanna’s keuken
Van plastic, soep, en uien in de fietstas. Onlangs was er op televisie aandacht voor de enorme dreiging van al het plastic afval dat in de natuur terechtkomt. En daar gewoon blijft rondspoken. Hele eilanden van plastic drijven er in zee. Vissen nemen zo nu en dan een hapje en blijven met onze troep in hun buik rondzwemmen. Ronduit schokkend was het te vernemen dat in veel producten die wij dagelijks gebruiken plastic deeltjes verwerkt zijn. Sinds enige tijd krijgen wij van onze gemeente gratis plastic zakken, om al het plastic afval apart in te zamelen. Wanneer de dag van ophalen in aantocht is kun je aan de straat de enorme berg zakken, gevuld met lege verpakkingen, flessen, flacons, fruitschalen en vleesbakjes zien staan. Dan realiseer je je even wat een troep een mens achterlaat. Natuurlijk is het geen optie om terug te gaan naar de jaren vijftig jaren van de vorige eeuw. Toen we de koffiebonen, de suiker en het meel in papieren zakken mee naar huis kregen, het Abro-afwasmiddel in een glazen fles zat, en het wasmiddel in kartonnen dozen. De lege zakken en dozen waren, in elkaar gerold, uitstekende kachelaanmakertjes, en de lege flessen werden opnieuw gevuld. Tijdens onze rondreis door Canada zagen we onderweg in de grote warenhuizen bakken staan met losse etenswaren. Pasta, suiker, meel, rozijnen, noten enzovoort, met ernaast papieren zakken om je eigen gewenste hoeveelheid op te scheppen en mee te nemen. Maar met een klein beetje tijd en moeite kunnen we ook onze eigen afvalberg wel iets verkleinen. Fiets bijvoorbeeld naar een tuinder en laat je fietstassen volgooien met aardappelen, uien en groente. Je slaat twee vliegen in één klap: Je komt fris en fruitig met rode buitenwangen thuis en hebt bovendien heel wat eurootjes bespaard. Bijvoorbeeld 5 kilo uien voor de prijs van 1 kilo in de supermarkt. En je hebt de tuinder een goede prijs voor zijn product betaald.
24
Tot zover de moraliserende tips. Een ieder doet wat hij of zij het beste acht. Nu terug naar de herfstige dagelijkse werkelijkheid. Het houthok is weer volgestapeld met mooie stukken brandhout. Als het om een uur of 4 begint te schemeren, dan steken we de brand in de kachel. Wat een heerlijke warme knusheid. De hond ligt met een zalige uitdrukking op zijn snuit en met de poten in de lucht te dromen van, ja, waarvan? Wordt echter wel om de zoveel tijd aan de kant geschoven om de kachel te vullen. En keert even zo snel terug naar het beste plekje in de kamer. De kachel geeft niet alleen warmte, maar is ook nuttig bij het koken van soep en het sudderen van runderlappen en stoofperen. Daarnaast staat er een waterketel voor kopjes thee en water voor de afwas. Dat daarbij alle geuren door je huis waaieren hebben we allang voor lief genomen. Want wat is er mooier dan je gasten ontvangen met een luchtje van wat er straks op tafel staat? De herfst en winter zijn bij voorkeur de beste tijd voor etentjes onder elkaar. En wat schaft de pot deze keer aan de genodigden? Bouillon met champignons. Gevulde kip met warme appelcompote, en aardappelpuree. Koffie met kastanjetaart. Voor de soep: Trek zelf een kip- of vleesbouillon, of gebruik bouillonblokjes. Snij de champignons in plakjes en laat even meekoken in de bouillon. Wat kleingesneden lente-ui geeft de soep nog iets meer smaak en aanzien. Voor de gevulde kip: 2 kippen, liefst van de poelier, bijvoorbeeld maïskip. Kruid de kip van binnen en van buiten met peper en zout, en laat wat eiwit in de buikholte rondlopen.
Vul de kip met de volgende vulling: Maak een vullin g (voor 2 kippen) van 200 gram kippenlevertjes, 1 kilo kip of kalfsgehakt, vijf sneetjes brood, geweekt zonder korst, 200 gram champignons, twee uien, zout, peper, knoflook, tijm, wat yoghurt, peterselie, een ei en een flinke scheut cognac. Bak de ui met de kippenlevertjes en de knoflook, voeg de champignons toe en een scheut cognac. Neem de pan van het vuur en meng het gehakt en de kruiden erdoor. Ook een scheut yoghurt om een rul geheel te krijgen. Vul de kippen en naai ze dicht. Schuif ze in de oven en bedruip ze met warme boter. Kijk regelmatig en bedruip ze indien nodig. Na 2 uur zijn ze wellicht gaar, maar kijk nog even of het werkelijk zo is.
En dan nog het recept voor de kastanjetaart: 250 gram kastanjes (doe maar uit blik). Kastanjes verwarmen en pureren, 125 gram suiker, 100 gram boter, drie eieren en een pietsje zout door elkaar roeren. In bakblik storten en ongeveer een uur bakken in de oven. Serveren met slagroom. Zo, dat was het weer. Steek de kaarsjes aan. Offreer de gasten een glas wijn (liefst witte droge wijn) en geniet van de simpele, liefst plasticloze geneugten van het leven. Johanna
Mastenbroek in 1849 en 1879 Marja Montanje
Berichten uit Mastenbroek: gezondheidszo rg Bij de voorbereiding van het boek “Omarmd door IJssel en Zwartewater” heeft Freek Peereboom een groot aantal artikelen verzameld uit de Overijsselsche en Zwolsche Courant van de 19e eeuw, veel meer dan er in het boek terechtgekomen zijn. Wij maken hieruit een selectie en vertalen die, waar dat nodig is, in gangbaar Nederlands. 17 augustus 1849: cholera Bij het voortdurend heersen der cholera vindt de P laatselijke Commissie van Geneeskundig Toezicht zich gedwongen ingezetenen ernstig te waarschuwen tegen gevaarlijk voedsel. Niet alleen het gebruik van onrijpe vruchten, maar ook het eten van onrijpe vruchten is onverstandig. Wanneer zij in grote mate gebruikt worden kan dit gevaarlijk zijn. Vooral pruimen, die nu minder gebruikt worden en een of twee centen waard zijn. Voorts is het verstandig matig te zijn met spijs en drank, zich van uitspattingen te onthouden en behoorlijk nachtrust te nemen. Bewaar een kalme gemoedstoestand en geloof niet in leugenachtige praatjes. Hierdoor wordt vrees aangewakkerd. Neem geen geheime middelen, zorg voor zindelijkheid van lichaam en huis,
dat goed gelucht moet worden. Kleed u warm aan en vermijd de avondlucht. Die kan dit jaargetijde al koe l worden en zelfs in gewone gezonde dagen aanleidin g tot buikloop geven. De Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toezigt. C. W. Eekhout E zn., secretaris. 31 augustus 1849: Nieuwstijdingen Een beproefd middel tegen cholera voor volwassenen wordt in Moskou gebruikt. Van een fles zuivere Franse brandewijn (geen cognac), giet men een vierde deel of een groot bierglas af. Die ruimte vult men met gedroogd keukenzout, men schudt het dikwijls om en zet het op een warme plaats. Na verloop van een half uur kan men er al gebruik van maken; het behoort helder te worden afgegoten, zonder het zout dat op de bodem ligt. Iemand die al door cholera is aangetast wordt dadelijk naar bed gebracht en daarna neemt men de volgende maatregelen: 1e Twee spijslepels van het afgegoten vocht met vier spijslepels warm water wordt aan de patiënt gegeven. Wordt dit weer uitgebraakt, dan wordt vijf minuten later daarna een vierde gedeelte gegeven van de bovenstaande hoeveelheid vloeistof. Met zulke kleine gedeelten gaat men voort, elke vijf minuten, zolang de lijder braakt, tot het eindelijk in de maag blijft.
25
2e Op de maagstreek wordt ten eerste een kompres gelegd met het bovengenoemde vocht, zonder bijvoeging van water. Goed doorgetrokken van het vocht blijft dit op de maagstreek tot het kompres droog is. Daarna wordt het kompres weer nat gemaakt: altijd koud. 3e Het bovenste deel van de kruin van het hoofd moet vochtig gehouden worden en gewreven met dit koude vocht; het bevochtigen en wrijven herhaalt men om het half uur. Tegen diarree geeft men de lijder, als het braken ophoudt, na verloop van een uur een lepel van de oplos-
dan moet deze handeling herhaald worden. De zieke wordt geheel en al in een warme wollen deken gewikkeld en, als hij stil ligt, komt spoedig het zweet. Zelfs als het lichaam bijna koud is en de pols nauwelijks voelbaar. Meestal is er veel dorst, men geve van tijd tot tijd koud water. Is er ijs, dan kan dit in kleine stukjes in de mond gedaan worden. Bij kinderen is de behandeling hetzelfde, alles in kleine hoeveelheden naar gelang leeftijd en constitutie. Is de crisis voorbij, dan moet een strenge eetregel in acht worden genomen om instorting te voorkomen, die meestal dodelijk is. Vruchten, groenten, bier en zure spijzen moeten geheel ontraden worden. Op een lakenfabriek met 500 arbeiders stierf meer dan de helft van hen die door de ziekte aangetast waren. Daarvan zijn er vier gestorven door onmatigheid. Op een fabriek met 300 arbeiders stierf van de 70 patiënten die aan de ziekte leden niemand. In al deze gevallen zijn er zieken op deze wijze met gelukkig gevolg behandeld. Geneeskundige Courant. 19 augustus 1879: jubileum geneesheer Genemuiden: Het was gisteren 25 jaar geleden dat de heer D. Meland Langeveld, plaatselijk geneesheer, zijn gewichtig ambt aanvaardde. Getrouw en vertrouwd in zijn moeilijk werk, was hij daarbij steeds de vriend van alle ingezetenen. Niet alleen voor menig inwoner van Mastenbroek, maar ook voor die van Kampereiland. Dat de ingezetenen hartelijk deelnemen in dit jubileum van de waardige man, bleek uit de keurige en kostbare geschenken die hem werden aangeboden. De ingezetenen stemden zeker in met de wens van het hoofd der gemeente die hij kreeg namens de gemeenteraad, dat hij nog lange jaren de medicijnmeester onzer zieken moge zijn.
Dood aan de pomp
sing met twee lepels warm water, waarmede men een half uur doorgaat, zolang de diarree aanhoudt. Zijn er kramppijnen, dan worden armen en benen en de lijdende delen met flanellen lappen bevochtigd met sterke warme azijn, gedurig gewreven, tot de krampen verminderen. Zijn de krampen zeer hevig en ontdekt men blauwe plekken en bestaan er veel koude rillingen, is de pols nauwelijks te voelen, dan blijft de behandeling hetzelfde. In dat geval moeten doeken met hete azijn overal langs het lichaam gelegd worden, met uitzondering van de voetzolen. Zo veel mogelijk warm houden, dat kan ook door hete stenen of hete kruiken in de doeken te wikkelen. Worden de doeken koud,
26
10 september: proces verbaal voor verkoop onrijpe appelen Heden heeft de politie proces verbaal opgemaakt tegen een vijftal landbouwers, wonende te Dalfsen, Heino, Wijhe en Zwollerkerspel, wegens het te koop aanbieden van onrijpe appelen. Aan het einde van de 19e eeuw was de oorzaak van cholera: het drinken van besmet water, nog niet bekend. De omslachtige behandeling van de zieken werkte soms goed; niet alle patiënten stierven aan de ziekte.
Ratten- en muizenplaag in Hasselt A. Kompanje
In 1960 was er een ratten- en muizenplaag in Hasselt. Het gemeentebestuur greep in, er werd een verordening ingesteld, waarbij ratten- en muizengif werd ingezet. De dichter van de Predikbeurten had heel andere ideeën over de bestrijding van ratten en muizen. De nieuwe muizen - en rattenverordening van de gemeente Hasselt Ons stadsbestuur heeft dezer dagen een verordening vastgesteld. Voor bestrijding van de ratten die men nog talloos telt. Deze muis- en ratverordening geldt voor een ieder onzer stad. Al heeft u ook een rattenhond, of een goeie muizenkat. Nu is B. en W. gemachtigd maatregelen voor te schrijven, aan alle burgers van de stad die in bestrijding achterblijven. Immers is de rat een dier die ons veel schade geeft. En in delen onzer stad nog heel genoeg'lijk leeft. Ze zijn gevaarlijk voor ons allen, er schuilt een groot gevaar voor besmettelijke ziekten. Ze staan voor verspreiding klaar. Het hoeft verder geen betoog, ze brengen grote schade. Daarom geven wij de rat geen pardon en geen genade. Wat houdt die verordening in? Zult u misschien vragen. Moeten wij dan steeds opnieuw weer nieuwe zorgen dragen? Nee, waarde lezer, als u meent dat u de ratten goed bestrijdt, dan krijgt u met ons stadsbestuur beslist geen narigheid. Maar, laat u deze ratten toch welig leven met elkaar...! Dan, grijpt de Burgemeester in en bent u de sigaar. Want dan kan hij u verplichten, verdelgingsmiddelen uit te leggen. En dat zou ik dan maar doen wat dan hebt u niks te zeggen,
U bent verplicht er voor te zorgen voorzieningen te maken. Dat z' in uw huis niet binnenkomen of in de schuren raken. Eetbaar afval mag u niet op die plaats deponeren, die voor de rat toegankelijk is, naar B. en W. beweren. Hij vreet zich dik en rond en vet en er komen er steeds meer Leg dus buiten bij uw woning beslist geen resten voedsel neer. U helpt dan onze volksgezondheid bevorderen in de stad En de rat- en muis verordening heeft dan beslist op u geen vat.
De moraal begrijpt u dus van B. en W. z'n streven, de rat krijgt thans van nu af aan een heel erg moeilijk leven. Hasselt 1 februari 1960 Bron: Mededelingen en Predikbeurten 6 februari 1960
Predikbeurten en Mededelingenblad voor Hasselt, 3 januari 1959 Rattenbestrijding: Burgemeester en Wethouders maken bekend dat, evenals in vorige jaren, van gemeentewege rattenvergif ter beschikking zal worden gesteld. Een ieder, die hinder heeft van ratten kan zich uitsluitend Dinsdag 16 Januari a.s. tussen 10 en 11 uur op het gemeentehuis vervoegen om vergif op te halen of een afspraak te maken voor bestrijding vanwege de gemeente. Men dient zelf verpakkingsmateriaal mee te nemen. Burgemeester en Wethouders van Hasselt M. H. Malcorps Burgemeester, P. de Graaf Wethouder
Veldmuis
Muskusrad
Zwarterat
27
Uit de Meppeler Courant J. Driesen, bewerkt door Hanny Becker
Uit de Meppeler Courant oktober - december 1962 WOONWAGEN AFGEBRAND De brandweer werd dinsdagavond gealarmeerd voor een brand in een woonwagen op het terrein naast de ijsbaan. De brand in de woonwagen, waarvan de bewoners niet aanwezig waren, werd door omwonenden ontdekt. Men zag nog kans een gedeelte van het beddengoed te redden.. Toen de brandweer een paar stralen op het vuur zette, was de brand spoedig bedwongen. De wagen was toen echter al zover uitgebrand dat hij niet meer bewoonbaar was. De oorzaak van de brand was vermoedelijk een pan, die op het gas was blijven staan. De eigenaar is tegen brandschade verzekerd. VOLLEYBAL ...VIOS uit Kampen blijkt over goede spelers te beschikken, waarmede de beide eerste teams in resp. de overgangs- en tweede NeVoBo-klasse een voorname rol zullen spelen. Woensdag kwamen zij in een spannende wedstrijd uit tegen Allotria II, waarvan de dames Bethlehem en T. Schaapman verstek hadden laten gaan. Ondanks zwak spel van enkele Allotriadames, won Hasselt in drie sets met 2 - 1. Het normale Allotria II-team bestaat verder uit de dames Benthem, Spithorst, De Vries, v.d. Veer en A. Schaapman. Het derde Allotriateam ( dames: Hooyer, Timmerman, Appelo, v.d. Steege, S. t. Klooster, Kijk i.d. Vegt, Buter en v. Brussel) bewees op de goede weg te zijn door goede tegenstand te bieden tegen de VIOS-reserves. Allotria I kreeg het zwaar te verantwoorden tegen de VIOS-overgangsklasse, maar boden ondanks het niet uitkomen in hun sterkste opstelling fanatieke tegenstand. In vier sets ging VIOS met de eer strijken.
zwemvesten worden vervaardigd. Ook nam men een kijkje bij de moderne reddingsboten. Het was een interessante excursie. HASSELT HECHT GOEDKEURING AAN BRUGBOUW OVER HET ZWARTEWATER. De gemeenteraad van Hasselt heeft donderdagavond een B. en W. voorstel goedgekeurd inzake de bouw van een nieuwe brug over het Zwartewater. De brug zal 240 meter benedenstrooms van de huidige brug worden gebouwd. Op de westelijke oever van de rivier zullen enkele boerderijtjes moeten verdwijnen en aan de oostelijke (stads) zijde een aantal huizen en schuren langs de Hoogstraat en het Justitie Bastion. Voor circa vijftien gezinnen zal woonruimte moeten worden gezocht. Hasselt zal de helft betalen van de saneringskosten op het eigen grondgebied. Geraamd wordt dat de gemeente hiervoor in totaal twee ton zal moeten betalen. B. en W. schrijven in hun voorstel dat de plaats van een nieuwe brug aanvankelijk zeker bezwaren zal meebrengen; de bouw van een nieuwe oeververbinding is echter een dringende zaak. De grondaankopen voor de bouw van de brug en de opritten zullen vanwege de provincie geschieden, waarbij wij echter als voorwaarde stellen, dat de benodigde grond, voor zover deze reeds eigendom van uw gemeente is, aan de provincie wordt overgedragen voor de formele koopsom van f 1,-. Sinds 1954 is bij het provinciaal bestuur aangedrongen op de vervanging van de bestaande brug uit 1894 door een nieuwe moderne verkeersbrug. Uit de raad kwamen stemmen dat vooral de middenstand straks het doorgaande verkeer zal missen. De voorzitter, burgemeester M.H. Malcorps, was daarentegen van mening dat het verkeer in de nabije toekomst zo intensief zal worden dat Hasselt blij mag zijn dat het over de nieuwe brug beschikt. De oude brug wordt afgebroken.
GEMEENTELIJK BEJAARDENCENTRUM PLATTELANDSVROUWEN OP EXCURSIE Een 25-tal leden van de Bond van Plattelandsvrouwen maakte woensdagmiddag een fietstocht naar Zwartsluis. In de fabriek van de firma Buisman bezichtigden de dames de bereiding van gebrande suikerpoeder. Vooral de inpakafdeling had aller belangstelling. Hierna werd nog een bezoek gebracht aan de firma V. d. Belt en V. d. Stouwe, waar reddingsboeien en
28
De raad nam een tweede belangrijk besluit: besloten werd tot de bouw van een gemeentelijk bejaardencentrum voor de 46 bejaarden en 8 personeelsleden. De totale investering wordt geraamd op f 761.500.Het plan is ontworpen door de heer G. v. d. Zee, architect te Bolsward. Het tehuis zal verrijzen in het uitbreidingsplaan bij de Dedemsvaart, langs de Telvorenstraat. Het bestaat uit een gebouw van vier woonlagen met uitbouw op de begane grond. De lengte van het
gebouw bedraagt circa 60 meter, de hoogte circa 12 meter, terwijl de inrichting is afgestemd op 38 eenpersoonskamers; 4 tweepersoonskamers; 1 logeerkamer; 1 directricekamer en 7 personeelskamers. Wat de verpleegprijs betreft achten B. en W. het nog niet verantwoord definitieve cijfers te noemen daar er momenteel nog teveel onzekere kostenfactoren zijn, die een juiste en definitieve berekening gerechtvaardigd maken. Wel staat vrijwel vast dat vele van de bejaarden die in het tehuis hun intrek zouden willen nemen voor wat de verpleegprijs betreft aangewezen zullen zijn op de hulp van de burgerlijke en kerkelijke overheid. De rijks goedkeuring voor dit gebouw wordt in het voorjaar verwacht. In dat geval kan het bejaardencentrum als alles vlot verloopt, eind 1964 gereed zijn. ORIËNTERINGSRIT ..Aan de deze week gehouden oriënteringsrit, werd door 32 auto's en motoren deelgenomen. Zoals altijd was het weer een ingewikkelde puzzel om met weinig fouten de eindstreep te bereiken. Bij de auto's waren de heren D. Wieringa en L. Veneman nummer één met gelijk aantal punten. De verdere uitslag was: 3. J. Becker; 4. H. v. d. Berg; 5. G. Kracht; 6. D. Westrik. Bij de motoren werd de heer Bakema eerste, maar wegens te geringe deelneming werd de wisselbeker niet toegewezen. De prijzen werden uitgereikt in hotel Rozendal, door de voorzitter van de Vereniging voor Veilig Verkeer, de heer Joh. H. v. d. Horst. GESLAAGD Mej. G. van Hasselt slaagde voor het diploma Steno Ned. Mevrouw J. Dorman- Luisman, slaagde te Zwolle voor het vestigingsdiploma voor Groente- en Fruithandel. OPBRENGST COLLECTE De collecte voor de kinderuitzending naar vakantiekolonies, bracht f 772,- op. In het afgelopen jaar zijn 15 kinderen uitgezonden. RAAD HASSELHERDACHT H.K.H. PRINSES WILHELMINA Onlangs kwam de Raad van Hasselt in vergadering bijeen. Na de opening herdacht de voorzitter het verscheiden van H.K.H. Prinses Wilhelmina en bracht hij de 50 jaar in herinnering dat zij koningin der Nederlanden was. Hij deelde mee dat er op 29 november door het college van B. en W. namens het bestuur en
de inwoners der gemeente een schrijven van rouwbeklag aan H. M. Koningin Juliana was gezonden. Hierna werden enkele minuten van stilte in acht genomen. Vervolgens memoreerde de voorzitter het overlijden van oud-burgemeester J. P. Royer, die van 1910 tot 1947 burgemeester van Hasselt was. Ook zijn verscheiden werd herdacht met enkele minuten stilte. De voornaamste agendapunten van de Raad waren grond- en perceeltransacties en enkele verkeersregelingen. Na de brand in de Rosmolenstraat deed zich de wenselijkheid voor, de boerderij van de heer Moed te verplaatsen. Na een jaar onderhandelen konden B. en W. nu dienaangaande een voorstel indienen, als onderdeel van de sanering van de oude binnenstad. De transactie omvat veel grondruil, terwijl H. C. Moed c.s. een uitkering van de gemeente krijgen van f 51.514,-. De gemeente krijgt in eigendom percelen grond langs de Rosmolen-, Hof- en Kalverstraat, benevens een gedeelte van een perceel gelegen aan de Hoogstraat, totaal 1067 m2. Voor de sanering is hier wel het voornaamste de oude pakhuizen en de veestal aan de Rosmolenstraat en het pand Hofstraat 4. Verder krijgt de gemeente drie percelen land, nl. aan de Zandvoortweg, aan de Hasselterdijk en in Zwollerkerspel, samen groot 2.43.80 ha. De gemeente draagt aan Moed over: drie percelen land in het Vree van totaal 6.62.80 ha. In het Vree zal de heer Moed zelf een boerderij bouwen. Van de heer E. Koerhuis werd 355 m2 grond aangekocht voor f 560,-, ten behoeve van de sportvelden achter de Prinsenstraat. Aan de Kalverstraat werd 23 m2 aangekocht voor f 300,- van de Mij. "Eensgezindheid", dit ter verbreding van de Kalverstraat. De heer Reinders maakte aanmerkingen op de grondprijzen bij de verkoop aan de fa. N.V. v.h. J. Prins van Wijngaarden en aan de heer H. J. van Pijkeren voor bungalowbouw. De prijs van deze grond is f 6,85 per m2, terwijl de prijs voor een andere woningbouw f 14,50 is. De voorzitter zei, dat bij bungalowbouw minstens 700 m2 per woning aangekocht moet worden. Aan de heer Feenstra werd het pand Hofstraat 33 verhuurd voor f 10,- per week. Hierin zal een groenteschoonmaakbedrijf gevestigd worden.
29
Verslag dialectavond 20 november Gerard Broekroelofs
November: Dialectavond November stond vroeger bekend als de slachtmaand. Voor de Historische Vereniging staat deze maand in het teken van de dialectavond. Zo ook dit jaar. Na het welkomstwoord van de voorzitter vertelde Corry over de voetballerij van nu en vroeger. Voetballende ‘effies’ op een kluitje als prinsjes op het groene gras met uiterst motiverende ouders. Vroeger een stuk primitiever met een leren bal, die je hoofdpijn bezorgde en groene gebreide kousen. Hoogtepunt was altijd de streekderby Olympia versus Genemuiden. Vaste onderdelen in het programma zijn een paar verhalen, door de leden Corry Overmars en Bertien Brinkman van de dialectclub, zelf bedacht. Voor de pauze vertelden beiden hun verhaal waarna Jan Grolleman 28 foto’s van details uit een groter geheel liet zien. De bezoekers mochten raden waar de uitgesneden abeelding zich bevond. De afgetekende winnaar was dit jaar Drikus van de Kolk met een score van 26 goed. De beste man had natuurlijk een geweldige voorsprong op de rest wegens zijn functie van stadsgids. Bertien vertelde in Hasselter sproak over Hassailt. Gelijktijdig werden foto’s op het scherm geprojecteerd. Ook werden op zeilen filmpjes met verhalen van ‘vrogger’ vertoond en deed Hasselts Fanfare van zich horen.
Ook hier bleken de beste stuurlui nog altijd aan wal te bivakkeren. Na de pauze vertelde Corry onder de titel ‘Op pad’ over de wederwaardigheden van een Hasselts echtpaar dat voor 559 euro een reis naar Kreta heeft geboekt. Dat Groninger metworst uiteindelijk een negatieve invloed op je kringspier uitoefent, werd duidelijk toen ze in een luchtzak terecht kwamen. Gelukkig dat er in een vliegtuig een closetpot bestaat. Jan van Assen liet zijn ingebrachte verhaal: ‘een brief van een puberdochter aan haar vader’, voorlezen door Hilma Tieks. Het meisje schrijft over haar relatie met Achmed, die de luisteraar de haren te berge doen rijzen. Ze wil hiermee aantonen dat er veel ernstiger zaken zijn dan een slecht rapport. Een leuke afleiding voor haar slechte schoolprestaties. Het laatste verhaaltje van Bertien ging over ‘proeme speijen in de kwispeldore’. Pruimtabak in een bakkie spugen. Durk vindt zichzelf de beste van de 5 mannen totdat een stevig wief het speijbakkie ver weg zet en toch raak mikt. Dan is de lol er voor de 5 heren opeens van af. Corry sloot af met haar gedicht ‘Herfst’ over storm, hagel, afbraak, en uiteindelijk opbouw. Het laatste woord was aan Harm Meuleman met een aantal van zijn onnavolgbare maar schitterende woordspelingen over onder andere ‘pimpelende’ mezen.
Dialectavond, oude gemeentehuis
30
Activiteiten 2013 AGENDA 8 januari, 20.00 uur: nieuwjaarsreceptie in het oude stadhuis. Even een terugblik op het voorbije jaar en plannen maken voor de toekomst onder het genot van een hapje en een drankje. 29 januari, 20.00 uur, oude stadhuis. Lezing door Sander van Deurzen in aansluiting op het in dit blad gepubliceerde artikel met als titel: ‘Een meesterwerk komt niet uit de lucht vallen’. Een recente studie over het ontstaan van het bekende schilderij: ‘De rechtspleging van graaf Willem de Goede’ in de raadzaal van het oude stadhuis. Sander van Deurzen is afgestudeerd in installatiekunst en is o.a. docent aan de kunstacademie in Zwolle. 26 februari, 20.00 uur, oude stadhuis. Presentatie over binnenvaartgeschiedenis door George Snijder met als titel: ‘Ook de binnenvaart verdient een geschiedenis’. George Snijder is bestuurslid van de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historische Bedrijfsvaartuig (LVBHB), webredacteur, en hij was 5 jaar eindredacteur van het tijdschrift ‘De Bokkepoot’ Hij heeft een boek geschreven over de scheepvaartgeschiedenis van ’s Gravenmoer en publiceert regelmatig over de historische binnenvaart, waarvoor hij veel onderzoek doet. “Er zijn natuurlijk genoeg verhalen te boek gesteld, maar een gedegen geschiedschrijving ontbreekt in mijn ogen. De afgelopen jaren ben ik met een aantal vrijwilligers bezig geweest om de helft van de scheepsmetingen van binnenvaartschepen beschikbaar te stellen. Dit beslaat de periode van 1899 tot 1942 en trekt veel belangstelling. Niet alleen van eigenaren van historische schepen, maar ook van mensen die hun familiegeschiedenis willen ontrafelen. De binnenvaart was en is heel belangrijk voor de economie van Nederland en onderdeel van ons economisch en cultureel erfgoed. Ik zal wat over die binnenvaartgeschiedenis vertellen en ook laten zien hoe door onderzoek de geschiedenis geschreven kan worden”. aldus George. De werkgroep scheepvaart ontmoette George Snijder als deelnemer aan Hassailt 2012 met zijn schip 'Aeolus.' 9 april, 20.00 uur, oude stadhuis. Jaarvergadering
OPROEP WERKGROEP SCHEEPVAART De werkgroep stelt zich ten doel de scheepvaartgeschiedenis van Hasselt in zo breed mogelijke zin vast te leggen. Dit houdt o.a. in: 1).Het opzetten van een database van alle schepen die in Hasselt gebouwd zijn. 2). Geschiedenis van de schepen uitzoeken en in de database noteren. 3). De Hasseltse scheepswerven documenteren. 4). Schippersfamilies die Hasselt als domicilie kozen in beeld brengen. We hebben inmiddels een klein begin en stellen daarbij vast dat er ongetwijfeld nog veel kennis bij de Hasselters, die vroeger op enigerlei wijze met de scheepvaart van doen hadden, aanwezig is. Ook oud-schippers en hun familie kunnen ons vast en zeker nog waardevolle informatie verschaffen. Veel kleine stukjes kunnen uiteindelijk een legpuzzel compleet maken. Iedereen die feiten, foto’s, en verhalen uit het verleden van varend Hasselt bezit, nodigen we van harte uit om contact met ons op te nemen. Met name gegevens over de vroegere scheepswerven en –werfjes zijn welkom.
31