Niet in slaap vallen hoor!
Marcus 13: 33-37: Dierenversie Geïllustreerd door: …………………………
30 november 2014 Maria Koninginkerk Baarn
–2–
De oude leeuw heeft vakantieplannen. Dat vertelde hij vanmorgen aan alle dieren: ‘Vrienden, ik ga met vakantie. Jullie weten precies wat er van jullie verwacht wordt. Veel succes!’
Hij is een wijze oude leeuw, met prachtige rode manen, de koning van alle dieren in het grote bos. Zo lang als hij nu al koning is, en dat is al heel veel jaren, leven de dieren in vrede en geluk met elkaar. Dat is heel bijzonder.
–3–
Er waren wel andere tijden geweest; tijden waarin de dieren elkaars eten afpakten en met elkaar vochten. Maar omdat de koning nu al zo oud is, kan haast niemand zich meer herinneren hoe vreselijk het vroeger was.
–4–
Alleen de oude olifant, die het allerbeste geheugen van allemaal heeft, zegt wel eens: ‘Het is maar goed dat jullie niets weten van vroeger, kleintjes.’
–5–
Het ging al zoveel jaren goed in het bos, omdat de leeuw alle dieren een eigen taak had gegeven. De mieren werkten heel hard en haalden overal eten vandaan voor de kleine dieren.
–6–
De krekels maakten muziek bij het werk, zodat alle hardwerkende dieren vrolijk bleven en niet in slaap vielen. En niemand werd boos op de krekels omdat ze niet werkten.
–7–
De apen klommen in de bomen en plukten daar vruchten die ze dan naar beneden gooiden. Die waren dan natuurlijk ‘beurs’, maar dat hinderde niet, want alle dieren aten ze meteen lekker op.
–8–
De kikkers in de plassen op het brede bospad waren de ‘dagwakers’. Zij hielden de toegang tot het bos in de gaten (hun oogjes staken net boven het water uit), en als er een eng beest aankwam gingen ze heel hard kwaken. Dan konden de kleine dieren snel vluchten in hun holen en in de bomen.
–9–
Maar de olifanten en de neushoorns liepen dan juist samen naar het bospad en gingen allemaal naast elkaar op het pad staan. Weet je wel hoe gevaarlijk een neushoorn is? Ze zien er heel grappig uit, maar ………. En als de indringer de neushoorns en de olifanten zag staan, dan schrok hij zich helemaal dood en rende er meteen vandoor. Dat ging nu al jaren zo. En steeds was het nog goed afgelopen.
– 10 –
Maar in de nacht was het anders. In de nacht waren de meeste dieren diep in slaap, ook de olifanten en de neushoorns. En heb je wel eens geprobeerd een olifant wakker te maken? Nou, dat is echt niet makkelijk hoor. In de nacht was de uil de wachter van het bos. Hij zat in de hoge boom, naast het brede pad, bij de ingang van het bos. En soms leek het wel of hij sliep, want dan deed hij een oogje dicht. Maar als je beter keek, zag je dat hij met zijn andere oog alles zag. De uil is ook heel wijs, maar toch net ietsje minder wij dan koning leeuw.
– 11 –
Een keer was de uil echt in slaap gevallen. Je zou misschien denken dat hij dan van zijn tak zou vallen, maar dat is niet zo. Uilen kunnen zittend slapen, zelfs in de hoogste takken van de bomen. Maar die ene keer had de oude uil heel veel wijze gedachten: hij vroeg zich af of de hele wereld uit bos bestond, of dat er misschien ook grote grasvelden waren, en of daar misschien wollige witte dieren op stonden, die je zou kunnen tellen…en toen was hij begonnen die wollige witte dieren te tellen….. en toen was hij zomaar in slaap gevallen. En net op dat moment kwamen er drie akelige hyena’s over het pad aangeslopen. Zomaar onder de boom van de uil door, zonder dat de uil het merkte.
– 12 –
Dat was vast helemaal verkeerd afgelopen als het niet net het moment was geweest, waarop de eerste zonnestralen in het oosten boven de bomen uit kwamen. En op dat moment wordt altijd de haan wakker. Er hij roept: ‘Kukeleku! Wordt wakker allemaal het leven is mooi….’ Maar deze keer stokte zijn adem, want aan het einde van het pad zag hij drie vreselijke hyena’s. Eén moment kon hij helemaal niets uitbrengen, en het volgende moment kwam er iets als ‘ku,ku,ku, uit zijn keel. ‘ Maar toen vond hij gelukkig, net op tijd, zijn stem terug: ‘Kukeleku, kukelekuuu, help ons leven is in gevaar… wordt wakker allemaal!’
– 13 –
De olifanten sliepen nog te diep, maar de neushoorns sprongen op, alsof ze door een wesp waren gestoken, en ze denderden over het pad, recht op de hyena’s af. Eén moment, stonden de hyena’s aan de grond genageld, maar toen gingen ze er vandoor. Net op tijd om niet platgewalst te worden, zo plat als een vloerkleedje. Dus dat was maar net goed afgelopen!
– 14 –
Die avond sprak de wijze leeuw met de, net iets minder wijze, uil en hij zei: ‘Ik zal je een geheim vertellen, buiten het bos zijn grote grazige groene weiden, waar witte wollige dieren, heerlijk groen gras eten. Nu weet je het… maar beloof mij één ding, probeer nooit die witte wollige dieren te tellen in de nacht.’ En dat beloofde de uil plechtig.
– 15 –
Maar nu gaat de oude, wijze leeuw dus met vakantie. Hij zegt dat hij nog niet weet wanneer hij weer thuis komt. ‘Lieve dieren, jullie weten precies wat ieder van jullie moeten doen. Ik heb vertrouwen in jullie. Let goed op en niet in slaap vallen hoor!’
En weten jullie ook wat elk dier precies moet doen?
– 16 –