Al bijna 2 jaar vraagt Groen! Oud-Turnhout dat het college werk maakt van een gemeentelijk klimaatplan. Tevergeefs. Een lokaal bestuur kan doeltreffende maatregelen nemen die zichtbaar zijn voor de mensen en die het draagvlak voor een klimaatbeleid vergroten. _________
_________
Een Klimaatplan voor Oud-Turnhout _______________________________________________ (zodat we ook 200 jaar O-T kunnen vieren)
Minder energieverbruik, minder luchtvervuiling, minder afval en een betere waterkwaliteit zorgen ervoor dat we gezonder kunnen leven en tegelijk ook geld besparen. Tijdens de gemeenteraad van 24 januari 2008 keurden we de ondertekening van het Lokaal Kyotoprotocol goed. Oud-Turnhout engageerde zich daardoor een klimaatbeleid op te zetten en door interne, aansporende en rapporterende maatregelen de CO2uitstoot met 7,5% tov 2003 te verminderen. Bestaande initiatieven en vrijblijvende verklaringen zijn voor ons dan ook niet meer voldoende, het gemeentebestuur kan veel meer, de inspanningen kunnen veel beter. Sensibiliseren is een belangrijk element, maar de nadruk moet nu liggen op concrete CO2-besparingen en op de financiële besparingen die daarmee samenhangen. Daarom hebben we zelf een aantal voorstellen op papier gezet.
Groen! Oud-Turnhout 16 oktober 2008
[email protected] http://www.groen.be/groep/oudturnhout/ -2-
1. Meten is weten Om na te gaan of we in 2012 onze Kyoto-doelstelling kunnen realiseren, zullen we eerst moeten weten wat onze vertrekbasis is. Via de energieboekhouding, die we al sinds 2003 voeren, hebben we nu al zicht op het verbruik in de gemeentelijke gebouwen. Voegen we daar de cijfers van de openbare verlichting aan toe en het verbruik voor het wagenpark dan kunnen we via extrapolatie gemakkelijk berekenen wat 7,5% voor Oud-Turnhout betekent. Dit moet resulteren in een globaal besparingsplan voor de gemeentelijke gebouwen op het vlak van energie-, water- en papierverbruik, het brandstofverbruik voor het wagenpark en het elektriciteitsverbruik van de openbare verlichting. Op www.tandemweb.be vinden we daartoe enkele handige calculators: * CO2-calculator voor de gemeente op niveau van de verwarming en het elektriciteitsverbruik van gebouwen, elektriciteitsverbruik van de openbare verlichting, brandstofverbruik voor mobiliteit, papierverbruik en waterverbruik. * CO2-calculator van de gemeente / organisaties en verenigingen op niveau van een activiteit. Deze calculator geeft de CO2-uitstoot van een bepaalde activiteit (uitstap, avondactiviteit) en omvat verwarming, elektriciteitsverbruik en mobiliteit. -3-
* CO2-calculator voor huishoudens op maat gemaakt voor gezinnen. Deze CO2-calculator confronteert mensen met de CO2-uitstoot van hun eigen huishouden. Hij geeft een inschatting van de CO2uitstoot ten gevolge van het energieverbruik in de woning en als gevolg van de mobiliteit. Met deze calculator kunnen dus ook gezinnen aangezet worden tot nadenken én tot actie. 2. Gemeente als voorbeeld Willen we de bevolking aanzetten tot meer duurzaamheid dan moet het bestuur eerst zelf aangeven dat dit een haalbare kaart is. We vragen dat de gemeente zichzelf een tijdspad oplegt waarin ook rekening gehouden wordt met inspanningen ná 2012. Groen! stelt volgende minimale doelstellingen tov 2003 voor: • 1,5% minder CO2-uitstoot tegen 2009 • 3,5% tegen 2010 • 5,5% tegen 2011 • 7,5% tegen 2012 (dit is de uitvoering van het Gemeentelijk Kyoto-protocol) • • •
30% minder CO2-uitstoot tegen 2020 50% tegen 2030 80% tegen 2050 (zoals voorgesteld door de Klimaatcoalitie)
Alle gemeentelijke plannen (openbare werken, sport, cultuur, jeugd, toerisme…) mogen best eens tegen het licht gehouden worden op dit vlak. Zoals de “jeugdparagraaf” of de “watertoets” mogelijkheden zijn om telkens vanuit een specifiek oogpunt beslissingen te beoordelen, moet er een soort Kyoto-toets komen. Al is het een soort reflex, om bij elke beslissing ook energie en CO2 in het achterhoofd te houden. (zie ook “milieugedragsscan” en “EcoTeam op het Werk” van Ecolife vzw). Zo worden ook verenigingen en organisaties door de gemeente aangezet in een permanent actiemodel, om in hun activiteiten rekening te houden met een verminderde CO2-uitstoot. Oud-Turnhout neemt eveneens het voortouw om via de Intercommunale Milieudienst van IOK de ganse Kempen te activeren om een klimaatbeleid te voeren. -4-
Energie besparen betekent trouwens niet altijd dat grote investeringen moeten worden uitgevoerd, ook kleine initiatieven kunnen ervoor zorgen dat elk gemeentelijk gebouw gemakkelijk 5% bespaart: minder kopiëren en printen, altijd recto/verso printen, heel wat briefwisseling kan vervangen worden door mailverkeer, computers ’s avonds en in het weekend volledig afzetten, de verwarming wat lager, lichten in de gangen overdag uit, … En als Australië tegen 2010 de gloeilamp afschaft waarom doen wij dit dan ook niet voor onze gemeentelijke gebouwen?? Samen met Eandis kan ook op het vlak van openbare verlichting heel wat worden bespaard. Een vermindering van het aantal branduren en het uitschakelen van onnodige verlichting betekent een serieuze CO2-besparing en een goedkopere elektriciteitsfactuur. (in vb Opwijk, Zwijndrecht en Beveren is dit al een feit en op de laatste gemeenteraad gaf het college aan er ook in Oud-Turnhout werk van te willen maken, wat we alleen maar kunnen toejuichen natuurlijk)
3. Groene stroom = duurzame energie Momenteel kiest Oud-Turnhout voor 50% groene stroom. Dat is al beter dan niets natuurlijk. Toch willen we in 2012 enkel nog 100% groene stroom kopen. Burgers die samen op zoek willen naar een groenestroomleverancier moeten door de gemeente worden gesteund. Als de gemeente een tankslag kan organiseren om gezamenlijk oude mazouttanks te verwijderen, kan dit ook voor de aankoop van groene stroom. En waarom geen gemeentelijk bestek waarin gemeente, verenigingen, burgers en bedrijven op ons grondgebied kunnen participeren?
Daarnaast moeten we zelf mee zorgen voor opwekken van duurzame energie. Dat kan door het plaatsen van zonnepanelen op meerdere/alle gemeentelijke gebouwen. Ook via o.a. subsidies en “rent a roof” kunnen we burgers en bedrijven aanzetten tot het produceren van alternatieve energie. Ook hier kunnen door de gemeente gezamenlijke initiatieven worden ondersteund (zie project “zonneslag” van VIBE vzw of het project van de provincie Limburg “elke dag zondag”)
Het aanduiden van een klimaatschepen is in deze een must opdat een horizontaal beleid kan worden gevoerd. Elk beleidsdomein zal op die manier rekening moeten houden met dit klimaatplan. -5-
Ter versoepeling van de procedure voor het plaatsen van zonnecellen en –collectoren stemt het college 1 stedenbouwkundige verordening die op het ganse grondgebied van toepassing is en een ingewikkelde, tijdrovende, administratieve rompslomp overbodig maakt. -6-
4. Gezond mobiel Ter bevordering van het fietsverkeer moet veel meer geïnvesteerd worden in fietsmobiliteit en degelijke (en waar mogelijk overdekte) fietsenstallingen. Ook diverse fietsdoorsteken en fietsverbindingen langs zogenaamde trage wegen moeten fietsen nog aangenamer maken.
Binnen de stadsregio Turnhout wordt het binnenkort misschien mogelijk om via Cambio een auto te huren voor vakantie, vrije tijd, weekend, boodschappen of voor het werk. In de eerste plaats zal het daarbij gaan om een aantal locaties in Turnhout. We moeten ernaar streven dat ten laatste in 2012 het ook via een standplaats in Oud-Turnhout mogelijk wordt om een wagen te reserveren. Alle andere vormen van autodelen (zoals vb. via Autopia vzw) worden door de gemeente bekendgemaakt, gesteund en gestimuleerd. Door het aankopen van enkele dienstfietsen voor het gemeentebestuur en -personeel kan, in combinatie met de diensten van Cambio, het gebruik van dienstwagens (voor korte verplaatsingen) ook binnen de gemeente worden beperkt.
Wanneer dan toch wagens, machines, tractoren e.d. moeten worden aangekocht bevat het lastenboek duurzame criteria die maken dat altijd de meest duurzame technologie van dat ogenblik kan worden aangekocht. We dringen al jaren aan op het plaatsen van meer bushokjes. Naast een nog verder doorgedreven samenwerking met de Lijn, kan dit resulteren in meer busverplaatsingen en het vaker laten staan van de auto. Het op langere termijn opnieuw voorzien in een tramverbinding tussen Antwerpen en Turnhout geniet al onze steun, meer nog, we hopen dat Oud-Turnhout ervoor ijvert dat dit milieuvriendelijkere vervoersmiddel ook onze gemeente aandoet. En kiezen voor meer woonstraten, waar het doorgaand verkeer wordt geweerd, is niet alleen aangenamer om wonen maar draagt ook bij tot een gezondere leefomgeving. Meer buurtwinkels, en ja, zelfs meer buurtcafés, maken daarenboven een deel van de verre verplaatsingen overbodig. Ook dat moet de gemeente dus aanmoedigen. Heel wat inspiratie, informatie en voorbeelden voor een gezond mobiliteitsbeleid kunnen gevonden worden in de tijdschriften “Op 1Lijn” van De Lijn (www.delijn.be) en de mobiliteitsbrief van Mobiel Vlaanderen (www.mobielvlaanderen.be). 5. Energiearm wonen Niet alleen duurzame energie maar ook zuinig omspringen met energie kan bijdragen aan een schoner klimaat. Daarom dat allerlei energiebesparende initiatieven ook door Oud-Turnhout (blijvend) moeten worden ondersteund. Premies voor zonneboilers en zonne-energie, maar ook voor energie-audits en energiebesparende verbouwingen zoals isolatie, dubbele beglazing, bio-ecologisch bouwen en wonen, passiefwoningen,… (hogere premies kunnen mensen aanzetten om hierbij verder te gaan dan de wettelijke normen).
-7-
-8-
Zo organiseert de gemeente Laakdal de gezamenlijke aankoop van dakisolatie en komt de kringwinkel deze isolatie aanbrengen in de huizen van de deelnemers. Zo wordt energiebesparing eveneens gekoppeld aan sociale tewerkstelling. En in oa Riemst, Opglabbeek, Leopoldsburg en Hasselt bestaat een subsidiereglement voor bio-ecologisch bouwen ter bevordering van een gezonder binnenhuisklimaat. Via isolatie-en bouwnormen in RUP’s en verkavelingvergunningen kan de gemeente ervoor zorgen dat nieuwbouw meteen aan een aantal minimumcriteria voldoet. Voorstel betreffende energie-audits: de gemeente gaat via lastenboek op zoek naar een gemeentelijke auditor die jaarlijks (progressief) een aantal audits doet. Het project klimaatwijken moet verder worden uitgebouwd, en niet alleen individuele gezinnen maar ook hele deelwijken in de gemeente moeten worden gestimuleerd om met eenvoudige middelen en ingrepen hun energiefactuur te doen dalen. Dit project kan trouwens ook een uitdaging zijn voor verenigingen en scholen. Op het vlak van (nieuwe) verkavelingen kunnen we het niet genoeg herhalen: eerst inbreiding en voldoende dichte bebouwing zonder de groenaanplanting uit het oog te verliezen. www.bouwwijzer.be www.vibe.be www.milieuadvieswinkel.be www.bblv.be www.klimaatnet.be www.tandemweb.be
-9-
- 10 -
6. Duurzaam, divers en proper
Ecosystemen kunnen maar functioneren indien de soorten waaruit ze bestaan in een goede en diverse toestand aanwezig zijn. Hoe diverser de natuur is, hoe robuuster en meer bestand ze is tegen vb. vermesting of klimaatverandering. Biodiversiteit is dus een soort levensverzekering voor ecosystemen. Klimaatverandering vormt een extra bedreiging voor de biodiversiteit. Het tempo van de huidige temperatuurstijging is voor veel planten en dieren te hoog om zich te kunnen aanpassen of te kunnen verhuizen. Lang werd gedacht dat biodiversiteit een zaak was voor “idealisten” met een overdreven belangstelling voor milieu, planten en dieren. Stilaan groeit het besef dat biodiversiteit voorziet in onze basisbehoeften zoals ademen, eten, drinken en een dak boven ons hoofd. Biodiversiteit biedt ons immers een brede waaier aan producten zoals voedsel, energiebronnen, traditionele en moderne geneesmiddelen... Daarnaast verstrekt biodiversiteit ook een groot aantal diensten, zoals het filteren van water, het aanmaken van zuurstof, het vruchtbaar maken van de bodem, het verminderen van het broeikaseffect, het bestuiven van fruitbomen… Door al te kwistig om te springen met wat de biodiversiteit ons biedt doen we onszelf uiteindelijk de das om. We moeten dus oog hebben voor de toekomst, en duurzaam omspringen met wat de biodiversiteit ons biedt. - 11 -
Uit de biodiversiteitsbevraging van Natuurpunt (www.natuurpunt.be) in het voorjaar van 2008 blijkt dat er al heel wat acties zijn waarrond in de gemeente wordt gewerkt. Toch kunnen we lokaal nog heel wat bijdragen aan het vrijwaren van die biodiversiteit: - Promoten van streekproducten door oa de organisatie van biomarkten en boerenmarkten - Steun aan landbouwers die overschakelen naar biologische landbouw - Updaten van het bermbeheerplan en zorgvuldiger uitvoeren - Pesticidenreductieplan uitvoeren - Milieuvriendelijk onderhoud sportterreinen - Een fors aanplantingplan met streekeigen loofbomen voor onze woonstraten en ons openbaar domein in het algemeen. Bomen kunnen nl gezien worden als een klimaatregelaar en beschermen ons tegen zowel wind en regen als tegen zon en koude. - Het pas opgerichte Kempense regionaal landschap “Grote en Kleine Nete” niet uithollen maar door het betrekken van alle partners komen tot een verder doorgedreven natuurontwikkeling die de biodiversiteit, de volksgezondheid en het toerisme ten goede komt. Daarnaast willen we de gemeente ook aanmoedigen om zeer concrete engagementen te nemen. Dit kan door de ondertekening van één of meerdere “lokaal Countdown 2010 Charters”, waarin de gemeente zich verbindt om vooruitgang te boeken op 5 terreinen: - gebiedsgericht - soortgericht - soorten in de omgeving van de mens - natuur in samenwerking met andere doelgroepen: landbouwers, bedrijven,… - beleid en klimaat De lokale natuurvereniging en de gemeente vullen daarbij heel concreet in welke actiepunten zij gestalte willen geven, met maatregelen die op het lijf van de gemeente zijn geschreven. - 12 -
Daarnaast kan de gemeente ook formeel een soort adopteren. In Limburg heeft de provincie hier een voortrekkersrol gespeeld. Ondertussen hebben alle Limburgse gemeenten een soort geadopteerd. En de interesse in andere delen van het land groeit. Ook op het vlak van haar aankoopbeleid kan de gemeente veel beter: - kiezen voor plaatselijke, milieuvriendelijke producten - elk bestek (van de aankoop van papier tot machines) bevat naast sociale ook duurzame criteria De Vlaamse overheid definieerde het op 5 september 2008 als volgt: “Duurzame overheidsopdrachten is de benadering waarbij publieke overheden milieu-, sociale en economische criteria integreren in alle fases van hun aankoopproces van leveringen, werken en diensten, en dus de verspreiding van milieubesparende technologieën, sociale innovatie en de ontwikkeling van milieu-, socio- en ethisch verantwoorde producten en diensten bevorderen, door het zoeken naar oplossingen die de minste impact op het milieu hebben gedurende hun volledige levenscyclus en sociaal en ethisch verantwoord zijn.” www.milieukoopwijzer.be www.topten.be www.velt.be Met Diftar kennen we exact onze afvalproductie. Dat betekent dat ook hier nog besparingen mogelijk zijn. Het wordt bovendien tijd dat gescheiden inzameling van afval ook correct wordt toegepast in al onze gemeentelijke infrastructuur. En sluikstorten moet nog grondiger worden aangepakt en nog steviger worden bestraft (zie Kasterlee: “sluikstorten is even crimineel als diefstal”) - 13 -
7. Sociale kapstok Lagere inkomenstrekkers hebben niet de middelen om de nodige energiebesparende investeringen te doen. Velen van hen zijn bovendien geen eigenaar van een woning. Zij hebben dus geen boodschap aan subsidies of federale belastingaftrek (daarvoor verdienen ze trouwens te weinig). Een systeem van derdepartijfinanciering (voor vb dakisolatie, isolerende beglazing, energiezuinige verwarmingsketels op aardgas, …) kan ervoor zorgen dat wie het financieel wat moeilijker heeft, ook energiebesparingen kan doen. Nieuwe (sociale) woningen moeten tevens energiezuinig worden gebouwd, zodat wie een (sociale) woning huurt, ook een lage energierekening krijgt. Enkel energiearme bouwprojecten kunnen dus nog worden vergund. Sociale huisvestingsmaatschappijen moeten bovendien aangezet worden hun bestaande woningen te renoveren in functie van energiezuinig wonen. (vb. “Zonnige Kempen” in Westerlo, www.zonnigekempen.be ) Eigenlijk zou elke verhuurde woning energiearm moeten zijn; elke verhuurder moet dus worden gestimuleerd om de nodige investeringen daarvoor te doen. Een project dat door de gemeente moet worden ondersteund is dat van “klimaat op maat”. Het project hanteert hetzelfde model als “klimaatwijken”, maar dan voor kansarmen. Naast effectieve energiebesparing bij de deelnemende kansarmen, moet dit er ook toe leiden dat energiebesparing opgenomen wordt in de standaardwerking van OCMW’s en sociale huisvestingsmaatschappijen.
- 14 -
8. Jong geleerd is oud gedaan Het organiseren van zwerfvuil- en boomplantacties is een waardevol initiatief. Willen we echter structureel sensibiliseren, dan is jongereneducatie belangrijk. We vragen daarom dat de gemeente een demonstratiekoffer (zie NME, de cel voor natuur en milieueducatie van de Vlaamse overheid) over energiebesparing en klimaat ter beschikking stelt van jeugdbewegingen en scholen. Ook milieu- en klimaatprojecten door jeugdbewegingen en scholen georganiseerd, moeten maximaal door de gemeente gesteund worden. Ter ondersteuning hiervan bestaan trouwens een aantal educatieve dossiers (met leerkrachtenhandleiding) voor jongeren van 9 tot 14 jaar gratis aangeleverd door WWF: “In de weer voor het klimaat!“ (ideaal voor scholen en jeugdverenigingen die aan de slag willen gaan rond klimaatverandering) en “de energiedoos” (over de gevolgen van energieverbruik en zuiniger omspringen met energie). Ook de jeugddienst van Turnhout heeft een educatief spel voor jongeren ter beschikking: SOS (Stad Onder Stroom), aangeboden door de Klimaatcoalitie.
Verder lijkt het ons niet meer dan logisch dat alle SCHOT-scholen (en ook Vibo De Brem) ernaar streven om MOS-scholen (Milieuzorg op School: een onderwijsproject rond milieuzorg van kleuter- tot hoger onderwijs) te worden, en dat ook de speelpleinwerking, Grabbelpas en Roefel belangrijke actoren zijn in de eco-opvoeding van kinderen en jongeren. De gemeente kan hen aanzetten tot het aangaan van een engagement hieromtrent. - 15 -
www.lne.be www.wwf.be www.stadonderstroom.be www.klimaatcoalitie.be Veel jeugdlokalen (of verenigingslokalen in het algemeen) zijn slecht of niet geïsoleerd en verbruiken bijgevolg veel energie. Dialoog vzw (www.dialoog.be) ontwikkelde het model “isoleer je rijk” waarmee (jeugd)verenigingen en gemeenten aan de slag kunnen om lokalen met een te hoog energieverbruik aan te pakken. Mogelijke acties gaan van eenvoudig “rationeel energiegebruik” tot meer doorgedreven maatregelen zoals dakisolatie. Iets voor de jeugdraad om mee aan de slag te gaan? 9. Water Hoewel niet direct gelinkt aan de klimaatverandering, mag een degelijk waterbeleid volgens ons niet ontbreken in dit klimaatplan.
Daarom blijven we ijveren voor 100% gescheiden inzameling van regen- en afvalwater. De afkoppeling van het regenwater, ook van privé-terreinen, behoort tot het bindend gedeelte in het milieubeleidsplan dat door de gemeenteraad tot 2013 werd goedgekeurd. Terecht, want die afkoppelingen zijn nodig om de kwaliteit van ons oppervlaktewater te verbeteren en het overstorten te vermijden. - 16 -
Om die reden moeten grachtenstelsels eveneens worden geherwaardeerd. Grachten kunnen nl bijdragen tot het beheersen van de waterkwantiteit. Daarnaast dragen grachten bij tot het bevorderen van de waterkwaliteit, helpen ze bij erosiebestrijding en zorgen ze voor een toename van natuur- en landschapswaarden. Het is dan ook aan de technische dienst om hiervoor een goed onderhoudsplan uit te werken opdat grachten hun functies opnieuw ten volle kunnen opnemen. In het kader van het waterbeleid mag er nu eindelijk ook werk gemaakt worden van een subsidiereglement voor groendaken (in de begroting wordt daarvoor al enkele jaren een bedrag voorzien). Momenteel hebben de gemeentelijke basisschool Salto en het jeugdcentrum Zweepes Ven een regenwaterput waarop de sanitaire voorzieningen werden aangesloten. Voor ons moet dit voor elk gemeentelijk gebouw worden voorzien. Het volledig beklinkeren van eigendommen komt het waterbeleid ook niet ten goede. Via een voorwaardelijke vergunning worden burgers aangezet tot het leggen van waterdoorlatende opritten. Bijgevolg moet de gemeente hier het voorbeeld geven: openbare parkings zijn ook waterdoorlatend vb door gebruik te maken van grasdals (kijk maar naar de parking van het provinciaal domein in Malle of het treinstation in Tielen) of andere waterdoorlatende toepassingen.
- 17 -
10. Informatie Sensibiliseren en aanzetten tot verandering begint met informeren. Correcte, neutrale en overzichtelijke informatie blijft voor veel mensen een heel groot probleem. Mensen zien door de bomen het bos niet meer, (energie)facturen zijn onduidelijk en te ingewikkeld, en men kent of ziet vaak nauwelijks het onderscheid tussen objectieve informatie en publiciteit. Daarom: - De dienst duurzaamheid moet beter worden uitgebouwd en beter worden afgestemd op zijn dienstverlenende functie als infoloket/energieloket. Het takenpakket van de duurzaamheidambtenaar moet correct worden ingevuld. - Een vaste rubriek in het infoblad met: o tips voor besparing van energie, tips om “afval-arm” te kopen, tips voor een zuinig (drink)waterverbruik of om hergebruik te stimuleren,… (met praktische handleiding en voorbeelden uit de praktijk al gerealiseerd door inwoners in onze gemeente; handige tips die geen geld kosten en/of waarvoor geen vergunning nodig is) o cijfergegevens over totale kostprijs afval (ook over het zwerfvuil dat door gemeente wordt opgehaald?) + duidelijke info over negatieve effecten van allesbranders o milieubarometer van de gemeente: planning, opvolging en resultaten van de gemeentelijke inspanningen o milieubarometer inwoners: aantal zonneboilers, zonnepanelen, groendaken, kilogram restafval per inwoner, groenestroomverbruikers, elektriciteitsverbruik, SCHOT-info ivm MOS,… - subsidies en reglementeringen op vlak van energiebesparing worden samengebracht in een overzichtelijke folder/apart infoblad en op de website in een aparte link geplaatst (regelmatige update noodzakelijk) - (nieuwe) klimaatinitiatieven die de gemeente of verenigingen of burgers nemen via RTV, IOK en regionale kranten bekendmaken - organiseren van infomomenten (kan in samenwerking met vb VELT, BBL, Dialoog vzw, VIBE, milieuadvieswinkel, Ecolife vzw, …) - 18 -
11. Financiering Sir Nicholas Stern, de vroegere vice-president van de Wereldbank maakte in 2006 een gezaghebbend rapport op van de economische kostprijs van de opwarming van de aarde in opdracht van het Britse ministerie van Economie. Daaruit blijkt dat de kosten om de klimaatverandering tegen te houden, veel lager liggen dan de kosten die nodig zullen zijn om de gevolgen ervan op te vangen als er geen klimaatbeleid zou zijn. De wereld moet dan ook, volgens ditzelfde rapport, dringend 1 procent van zijn BBP besteden aan de klimaatproblemen, of de prijs om de schade te betalen zal later 5 à 20 keer hoger zijn. Oud-Turnhout voorziet in haar begroting 2008 een 35.500 EUR aan subsidies voor milieugerelateerde zaken. Dat is 0,3% van de gewone uitgaven (rekening 2007). Groen!OT stelt voor om (naar analogie van wat op wereldschaal moet gebeuren) dit minstens op te trekken naar 1% van de gewone uitgaven (gebaseerd op rekeningcijfers; vb op basis van de rekening 2007 zou dat 102.399 EUR zijn). Door een bundeling van alle, bestaande en nieuwe, milieugerelateerde subsidies in een globaal klimaatreglement kan uit deze gelden geput worden ter financiering van de uitvoering van dit klimaatplan. Eventuele restanten kunnen in een klimaatfonds worden gestopt. Hiermee kan de gemeente extra klimaatgerelateerde initiatieven ontplooien. -19 -
Voor de dagelijkse werking en de investeringen door de gemeente uitgevoerd, moet verder geen aparte financiering worden voorzien. Investeringen en aankopen gebeurden in het verleden ook, alleen moeten nu duurzaamheidcriteria in de bestekken worden opgenomen. Daarnaast zullen heel wat maatregelen niet alleen CO2 besparen, het kostenplaatje ivm energie, water, papier en brandstof zal op termijn aanzienlijk kleiner zijn. Zo verdient dit klimaatplan zichzelf geleidelijk terug. 12. Noord-Zuid Er is een duidelijke link tussen klimaatverandering en de ontwikkelingskansen voor het Zuiden. De gevolgen van de klimaatverandering komen voornamelijk op de schouders van het Zuiden terecht, terwijl deze landen er historisch gezien de minste verantwoordelijkheid voor dragen. Vaak hebben deze landen noch de kennis noch de middelen om zich voor te bereiden en aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering. Anderzijds zal het energievraagstuk ook in het Zuiden een steeds prominentere plaats innemen. Willen we de dreigende klimaatcatastrofe daar voorkomen, dan moeten klimaatbeleid en ontwikkelingsbeleid hand in hand gaan. De gemeente moet dus ook in het NoordZuidbeleid aandacht hebben voor de klimaatproblematiek. Zo zou in het subsidiereglement van ROSA niet alleen mogen verwezen worden naar een “duurzaam beleid” maar zou ook de term “klimaatbeleid” expliciet moeten worden opgenomen. *** - 20 -