Actualisatie
Klimaatplan Delft 2008-2012
Voorwoord De uitdaging: op weg naar een CO2-neutrale stad De gemeente Delft zet zich sinds 2003 actief in voor een beter klimaat in Delft, maar ook daarbuiten. Dit doen we in nauwe samenwerking met inwoners, bedrijven en instellingen die zich ook de klimaatproblematiek aantrekken. De afgelopen tijd zijn er nieuwe inzichten ontstaan in de klimaatproblematiek. Zo blijkt dat een veel verdergaande reductie van broeikasgassen nodig is! In de Duurzaamheidsmeter van 2009 is Delft bestempeld als één van de koplopers van duurzame gemeenten in Nederland. Wij hebben dus een reputatie hoog te houden, óók op het gebied van CO2-reductie! Daarom hebben we in dit geactualiseerde Klimaatplan 2008-2012 onze klimaatambities naar een nog hoger niveau aangepast. We willen in 2030 de CO2-uitstoot halveren ten opzichte van 1990. Tevens streven we naar een aandeel van 25 procent duurzame energie in 2030. Ook het energieverbruik van de stad moet met 50 procent teruggebracht worden. Op termijn wil Delft CO2-neutraal worden. Daarnaast verleggen we in dit geactualiseerde plan het accent van nieuwbouw naar energiebesparing in de bestaande gebouwde omgeving in combinatie met het verbeteren van het binnenklimaat. Zowel bij huurders (woningcorporaties) als bij particuliere huiseigenaren kan veel energie worden bespaard. Tegelijk met dit Klimaatplan is het plan ‘Duurzaam Delft op de kaart’ vastgesteld. Dit duurzaamheidsplan voorziet onder meer in de oprichting van een Duurzaam Delft Dreamteam. Hierin wisselen bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties kennis uit en helpen bestaande en nieuwe duurzame initiatieven op weg. Zij spelen ook een belangrijke rol bij de realisatie van de klimaatdoelen. Door met elkaar samen te werken, kunnen immers nog meer concrete resultaten worden bereikt! We zetten een goed monitoringsysteem op om de absolute CO2-reductie te meten. De gemeente voert al sinds 2003 vele projecten uit die leiden tot vermindering van CO2-uitstoot. Bijvoorbeeld: de ontwikkeling van het Zuidpoortgebied, het zonne-energieproject ‘100 Delftsblauwe Daken’ en de inkoop van groene stroom door de gemeente. Daarnaast is in 2009 het Warmtebedrijf Delft BV opgericht, dat circa 20.000 woningequivalenten in bestaande bouw (2/3) en nieuwbouw (1/3) gaat verwarmen met warmte die vrijkomt uit de opwekking van elektriciteit. Nu het plan is vastgesteld, komt het aan op uitvoeren. De weg naar een CO2-neutrale stad is niet eenvoudig, maar zeker wel te realiseren als we ons gezamenlijk op dit doel richten. Met de positieve energie van alle stakeholders gaat het zeker lukken! Lian Merkx Wethouder Duurzaamheid
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
2
Inhoudsopgave Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2
Het 3E Klimaatplan 2003-2012 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 2.2 2.3
Wat we hebben bereikt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Wat is (nog) niet gelukt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 De lessen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3
Doelstelling voor het Delftse Klimaatbeleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Mitigatie en adaptatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Internationaal beleid en initiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Nationaal beleidskader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Regionaal beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Delfts beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Vertrekpunt: CO2-balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Delft CO2-neutraal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Doelstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4
Maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.1 4.2 4.3
Uitgangspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
5
Uitvoeringsprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6
Financiën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3
Kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Dekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Eigen middelen Delft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Nationale middelen voor cofinanciering: SLOK-uitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Europese middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Bijlagen 1
Burgemeestersconvenant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
11
Project/Programmamatrix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
111 Aanvraag Rijksregeling Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) . . 28
Colofon mei 2009 Uitgave Gemeente Delft, Cluster Wijk- en Stadszaken, sector Stedelijke Ontwikkeling, Vakteam Milieu, Martinus Nijhofflaan 2, postbus 78, 2600 AH Delft, e-mail:
[email protected] Vormgeving KEPCOM Creatieve Communicatie, Delft Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
3
Samenvatting In 2003 heeft Delft met de vaststelling van het 3E Klimaatplan 2003-2012 (hierna: het Klimaatplan) lokaal invulling gegeven aan de Kyoto doelstellingen. De afgelopen jaren is het besef gegroeid dat een veel verdergaande reductie van broeikasgassen noodzakelijk is om klimaatverandering tegen te gaan. Achtereenvolgens hebben de Europese en nationale overheid scherpe doelstellingen geformuleerd voor de periode tot 2020. Op basis van deze nieuwe inzichten heeft Delft nu een actualisatie van het Klimaatplan opgesteld, die in hoofdlijnen een doorkijk laat zien naar 2030. Op basis van het perspectief 2030 geeft de actualisatie aangescherpte doelstellingen voor 2012 en concrete projecten en maat regelen om deze te realiseren.
Wat hebben we bereikt? In het Klimaatplan is als belangrijke doelstelling geformuleerd het realiseren van de CO2-emissiereductie van 33.500 ton ten opzichte van 1999. Daarmee sloot Delft aan op de landelijk doelstellingen die waren afgeleid van de Kyoto-doelen. Het Klimaatplan loopt nog en er is nog 4 jaar tijd om de doelstelling te realiseren. De maatregelen die in het Klimaatplan zijn opgenomen, bestaan grofweg uit drie belangrijke clusters. Ruim de helft van de doelstelling komt voor rekening van een te realiseren warmtebedrijf, bijna een derde zou moeten komen uit de realisatie van windturbines en de rest middels projecten in de gebouwde omgeving, waarbij het accent ligt op nieuwbouwprojecten. • Het Warmtebedrijf is in 2009 opgericht. Circa 20.000 woningequivalenten in de bestaande bouw (2/3) en nieuwbouw (1/3) worden verwarmd met warmte welke vrijkomt uit de opwekking van elektriciteit. • Windturbines blijken niet realiseerbaar op de oorspronkelijk gedachte locaties. De zoektocht naar nieuwe potentiële locaties is bezig, het is nog niet te zeggen of grootschalige windturbines op het grondgebied van Delft gerealiseerd kunnen worden. • De realisatie van CO2-reductie via projecten in de gebouwde omgeving, ligt op schema. Een belangrijk deel van de projecten (Zuidpoortgebied, 100 Delftsblauwe Daken, gemeente koopt groene stroom) is gerealiseerd, andere projecten komen de komende jaren in ontwikkeling (Technopolis, Spoorzone). Per saldo wordt daarmee een groot deel van de doelstelling uit het Klimaatplan gerealiseerd.
Doelstelling Delfts klimaatbeleid Delft wil op termijn een CO2-neutrale stad worden. Om vast te kunnen stellen wat dit voor Delft inhoudt, wil zij in samenwerking met de Delftse kennisinstituten dit begrip concreet maken. Omdat we nu nog onvoldoende inzage hebben in de energiestromen binnen de gemeentegrenzen en dus ook de consequenties van CO2-neutraal, formuleren we voor 2030 de volgende ambitie: Ambitie: in 2030 stoten we in Delft 50% minder CO2 uit ten opzichte van 1990, is het aandeel duurzame energie verhoogd naar 25% van het totale energiegebruik en gebruiken we 50% minder energie dan in 1990. We realiseren ons dat we in de periode daarna nog veel verder terug moeten in CO2uitstoot. Met het perspectief van de ambitie voor 2030 formuleren we de doelstelling voor deze actualisatie: Doelstelling: in 2012 stoten we in Delft 15% minder CO2 uit ten opzichte van 1990, is het aandeel duurzame energie verhoogd naar 5% van het totale Delftse energiegebruik en we gebruiken 15% minder energie dan in 1990.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
4
Doelstellingen CO2-emissies 800
Trend zonder maatregelen
700 600
50% reductie
kton
500 400 300 200 100 0
1990 referentie
2007 2012 raming doelstelling
2030 ambitie
Uitvoeringsprogramma De doelstelling 2012 kan gerealiseerd worden door het huidige Klimaatplan voortvarend te blijven uitvoeren, op een aantal thema’s een nadrukkelijke intensivering door te voeren en een aantal nieuwe maatregelen toe te voegen. Deze actualisatie verlegt het accent van nieuwbouw naar energiebesparing, in combinatie met het verbeteren van het binnenklimaat (lokaal gezondheidsbeleid) in de bestaande gebouwde omgeving. Zowel in de huursector (corporatiebezit) als bij de particuliere eigenaren is nog een groot potentieel aan energiebesparende mogelijkheden aanwezig. Met een gerichte aanpak gaat Delft de corporaties en particuliere eigenaren stimuleren maatregelen te treffen. We doen dat onder andere door: • het maken van concrete afspraken met de corporaties ten aanzien van energiebesparing in het woningbestand (prestatieafspraken); • het stimuleren en faciliteren van particuliere woningeigenaren om energiebesparende maatregelen te treffen (Wonen++); • specifieke projecten te starten met bijvoorbeeld verenigingen van eigenaren (VvE’s) en met eigenaren van monumentale panden in de binnenstad. Daarnaast komt het accent te liggen op het treffen van kosteneffectieve energiebesparende maat regelen door bedrijven. Het spoor van handhaving en stimulering geeft hieraan een belangrijke impuls. We doen dat onder andere door: • bij handhaving prioriteit te geven aan energiebesparende maatregelen en hiervoor extra capaciteit vrij te maken; • specifieke projecten uit te voeren bij bijvoorbeeld scholen en sport-accommodaties. Bij de aanpak van de maatregelen die we in deze actualisatie voorstellen, volgen we de strategie die is uitgezet in het Duurzaamheidsplan. Dat wil zeggen dat we: • nog meer dan in het verleden zichtbaar gaan maken wat Delft doet op het gebied van klimaatbeleid; • dynamiek en beweging stimuleren; • succesvolle aanpak doorzetten (bijvoorbeeld Delftsblauwe daken); • de samenwerking met de stakeholders intensiveren en de verantwoordelijkheid delen; • zelf het goede voorbeeld geven. Wij achten de ambitie van 50% CO2-reductie in 2030 reëel, wanneer alle partijen zich maximaal inspannen. Om dit te bereiken beschrijven we voor de komende 4 jaar concrete doelstellingen met maatregelen. Deze maatregelen betekenen dat een intensieve samenwerking met alle stakeholders in Delft een belangrijk speerpunt is. Het is één van de redenen waarom het Duurzaamheidsplan inzet op samenwerking met betrokken partijen in de stad.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
5
Hoofdstuk 1. Inleiding Delft heeft in 2003 een Klimaatplan opgesteld voor de periode 2003-2012. In de afgelopen jaren zijn op Europees, nationaal en regionaal (Haaglanden) niveau doelstellingen met betrekking tot CO2reductie aangescherpt. Delft onderschrijft uiteraard de ambities van de verschillende bestuurslagen en wil als duurzame stad een voortrekkersrol vervullen. Deze actualisatie van het Klimaatplan is opgebouwd als zelfstandig leesbaar rapport, maar functioneert als zijnde een erratum voor het bestaande Klimaatplan 2003-2012 aangezien de uitgangspunten als bijvoorbeeld de Trias energetica van kracht blijven voor het Delftse klimaatbeleid. Vanuit een geschetst perspectief tot 2030, werkt de nota voor de komende vier jaar (2008-2012) concrete nieuwe projecten en maatregelen uit. Delft realiseert zich dat de haalbaarheid ervan een grote uitdaging is.
Duurzaamheidsplan, Klimaatplan en NMC-nota De nota ‘Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012’ verschijnt tegelijkertijd met het Duurzaamheidsplan ‘Duurzaam Delft op de kaart’ en de nota ‘Natuur- en Milieucommunicatie Delft’. Reden hiervoor is de aanscherping van de doelstellingen van het energiebeleid in het thema ‘energie en klimaat’ uit het Duurzaamheidsplan (hoofdstuk 5) en uitwerking in deze Actualisatie Klimaatplan. Evenals bij het ‘3D Duurzaamheidsplan 2000’ verschijnt ook nu de nota ‘Natuur- en Milieucommunicatie’ tegelijkertijd met het nieuwe Duurzaamheidsplan. Dit vanwege de vele raakvlakken tussen het duurzaamheidsbeleid en het NMC-beleid.
Duurzaamheidsplan Delft Duurzaam Delft op de kaart
Actualisatie 3E: Klimaatplan
Waterplan
Ecologieplan
Luchtkwaliteit
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsprogramma
Plan van aanpak
2008-2012
2004-2010
2004-2015
2005-2020
Rioleringsplan
Handboek bodem
NMC-Nota
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsbeleid
Uitvoeringsbeleid
2006-2010
2006
2008
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
6
Hoofdstuk 2. Het 3E Klimaatplan 2003-2012 2.1 Wat we hebben bereikt De doelstelling van het Klimaatplan 2003-2012 is een reductie van 33.500 ton CO2 ten opzichte van 1999. Voor het behalen van deze doelstelling is de focus gelegd op een drietal belangrijke clusters: toepassing restwarmte, windturbines en nieuwbouw woningbouw en utiliteit. Warmtebedrijf Delft (3E, 9b Toepassing restwarmte) Een belangrijk deel van de reductiedoelstelling komt voor rekening van het warmtebedrijf. Op dit moment wordt er van uitgegaan dat, wanneer de plannen ten aanzien van het warmtebedrijf zijn gerealiseerd, een totale CO2-reductie van ruim 20.000 ton wordt behaald. Als in een later stadium ook geothermie (warmte uit diepe aardlagen) als energiebron gebruikt kan worden, zal de CO2-reductie oplopen tot meer dan 25.000 ton. Nieuwbouwprojecten woningbouw en utiliteit (3E, programma 3) In het Zuidpoortgebied is in een hoogwaardig binnenstedelijk gebied de energieprestatie met ruim 30% aangescherpt ten opzichte van de landelijke norm. Dat heeft geleid tot een CO2-besparing van ruim 600 ton. Daarvoor zijn diverse technieken ingezet en is 150 m2 aan zonnepanelen geïnstalleerd op het centrale plein. Andere energiebesparende projecten met een aanzienlijke CO2-reductie of concrete afspraken voor realisatie zijn: Technopolis, de Hoornse Zoom, Koepoort, de Harnaschpolder en de Haagse Hogeschool. Bestaande bouwprojecten woningen en utiliteit (3E, programma 4) Voor de herstructurering Poptahof is samen met de woningcorporatie een concept ontwikkeld waarbij energiebesparing door het isoleren van de woningen en toepassing van duurzame warmte van het warmtebedrijf voor een belangrijke CO2-reductie zorgen. Samen met de Harnaschpolder en het warmtebedrijf is Poptahof onderdeel van het Europese demonstratieproject SESAC. Energiebeheer gemeentelijke gebouwen / inkoop groene stroom (3E, project 7c) De gemeente koopt sinds enkele jaren groene stroom in voor haar eigen gebouwen en diensten. Ongeveer 50% daarvan is afkomstig uit biomassa, 40% is waterkracht en 10% komt van windenergie. Daarmee wordt bijna 6.000 ton aan CO2 gereduceerd. Het aanstellen van een gemeentelijke energiecoördinator heeft naast de inkoop van groene stroom geleid tot een kostenbesparing door een betere beheersing. Nu dit op orde is, is er het laatste jaar veel inzet gepleegd voor energiebesparing bij eigen gebouwen. Dit heeft bij een aantal gebouwen al geleid tot een verbetering van het per 1 januari 2009 verplicht zijnde energielabel. Diverse projecten Daarnaast zijn nog diverse projecten gerealiseerd in nieuwbouw en de bestaande bouw. Mede door een bijdrage uit Delft zijn ook bij scholen in de zusterstad Esteli zonnepanelen geplaatst. Projecten zoals 100 Delftsblauwe Daken en Zuidpoort hebben veel publiciteit gekregen. Geïnteresseerden uit binnen- en buitenland bezoeken regelmatig deze projecten of vragen informatie op.
2.2 Wat is (nog) niet gelukt Windturbines (3E, project 9a) Een belangrijke peiler onder het Klimaatplan was de realisatie van een windmolenpark ten zuiden van Technopolis. De raad heeft ingestemd met realisatie van drie windturbines met een vermogen van 7,5 MW (CO2-reductie circa 10.000 ton), maar helaas is de bestemmingsplanwijziging die hiervoor nodig was door de provincie afgewezen. Op dit moment wordt er naar andere locaties in de buurt gekeken. De doelstelling van 10.000 ton CO2-reductie door opwekking van windenergie zal naar beneden bijgesteld moeten worden omdat op dit moment de kans op realisatie van drie grote windturbines in Delft klein is.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
7
Nieuwbouwprojecten en projecten bestaande bouw (3E, programma 3 en 4) Sommige van de projecten die in het Klimaatplan werden aangekondigd zijn nog niet zover in uitvoering dat er concrete energiebesparing is gerealiseerd of afspraken zijn gemaakt over het beoogde energieconcept. Monitoring (3E, project 11) De monitoring van het energiegebruik in Delft en de CO2-emissies daarvan, is een belangrijk punt van aandacht. De afgelopen jaren is het niet gelukt een monitoringsysteem op te zetten, onder andere door het ontbreken van werkelijke gebruikscijfers van elektriciteit en gas van Delftse huishoudens en bedrijven. Wel is inzichtelijk gebleken wat de resultaten zijn van projecten en eigen inspanningen.
2.3 De lessen Geleerde lessen als input voor de toekomstige plannen. • Eén van de belangrijkste succesfactoren van het Delfts klimaatbeleid is de substantiële financiële bijdrage die in tal van projecten is geleverd. Zonder deze bijdrage was een groot deel van de projecten waarschijnlijk niet in de omvang die het nu heeft gekregen, tot stand gekomen. Naast de eigen bijdragen vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM) hebben gemeente en andere partners financiële middelen verkregen vanuit de provincie, Rijksoverheid en de Europese Commissie. • Het in een vroeg stadium betrokken raken en kunnen meedenken met partijen die projecten ont wikkelen, is een absolute voorwaarde voor succes. Dit kost veel tijd en energie, maar blijkt alleszins de moeite waard. • Het ontbreken van een goed monitoringsysteem voor de CO2-emissies in Delft is een gemis en wordt in de komende periode actief opgepakt. De reductiedoelstelling uit het Klimaatplan gaf onvoldoende inzicht in de absolute CO2-emissies. Daarnaast verdient nog vermelding de deelname van Delft in het Europees demonstratieproject SESAC. Hierin werkt Delft samen met onder andere Växjö (SE) en Grenoble (FR) en aan de opwekking van duurzame energie en energiebesparende projecten die in het Klimaatplan zijn opgenomen. In het kader van SESAC is een sterkte-zwakteanalyse opgesteld van het Delfts Klimaatbeleid. Als sterke kanten van het beleid komen daaruit naar voren de concrete focus op CO2-reductie, de aanwezigheid van concrete doelen, de participatie van stakeholders en de steun van het gemeentebestuur. Als zwakke punten zijn genoemd de beperkte aandacht voor verkeer, het ontbreken van adaptatiebeleid, de focus op reductiedoelen, de beperkte betrokkenheid van burgers en initiërende rol van andere partners.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
8
Hoofdstuk 3. Doelstelling voor het Delftse Klimaatbeleid De (inter)nationale klimaatdoelstellingen worden hieronder kort geformuleerd. Daarna volgen de concrete Delftse beleidsdoelstellingen.
3.1 Mitigatie en adaptatie Bij klimaatbeleid gaat het om twee belangrijke aspecten: het voorkomen van verdere klimaatverandering door het reduceren van de CO2-emissies (mitigatie) en het voorbereiden van de samenleving op de gevolgen van klimaatverandering die zullen optreden (adaptatie). Als gevolg van klimaatverandering verwachten wetenschappers en beleidsmakers dat in Nederland de toename van de gemiddelde temperatuur tussen de 0,9 en de 2,9°C zal liggen(1, de regenval intensiever en er langere droge perioden zullen ontstaan. Dat levert voor een stedelijke omgeving als Delft een aantal specifieke problemen op. Het voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering is onderdeel van het Waterplan Delft waar de gemeente samen met het Hoogheemraadschap Delfland aan werkt. In deze actualisatie van het Klimaatplan ligt het accent op het beperken van het energiegebruik en het reduceren van de CO2-emissies.
3.2 Internationaal beleid en initiatieven De Europese Commissie heeft in 2007 een klimaatdoelstelling geformuleerd voor 2020 die neerkomt op een CO2-reductie (ten opzichte van 1990) van 20%, het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen tot 20%. In Europees verband is er een initiatief van vooruitstrevende klimaatgemeenten die een convenant met elkaar sluiten (Covenant of Mayors). In dit convenant verbinden gemeenten zich ertoe de lat hoger te leggen dan het Europees beleid en een CO2-reductie van meer dan 20% te realiseren. Delft onderschrijft dit convenant om te laten zien dat het serieus werk maakt van klimaatbeleid.
3.3 Nationaal beleidskader Het kabinet heeft zich met het programma Schoon en Zuinig gecommitteerd aan de volgende doel stellingen voor 2020: • De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, met 30% verminderen vergeleken met 1990. • Het tempo van energiebesparing de komende jaren verdubbelen van 1% naar 2% per jaar. • Het aandeel duurzame energie in 2020 verhogen van ongeveer 2% in 2007 naar 20% van het totale energiegebruik. Om de doelstellingen te bereiken is onder andere een Klimaatakkoord gesloten met de gemeenten.
3.4 Regionaal beleid In het voorlopig ontwerp Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) is de ambitie opgenomen dat de regio in 2030 50% minder uitstoot van CO2 heeft ten opzichte van 1990 en dat de regio een voorbeeldregio is op het gebied van het benutten van schone energie en energiebesparing.
3.5 Delfts beleid 3.5.1 Vertrekpunt: CO2-balans Delft wil zich minimaal committeren aan de ambitie van het kabinet en aan het Covenant of Mayors. Voor we onze doelstellingen concreet formuleren, moeten we eerst duidelijkheid hebben over een aantal zaken. Het is noodzakelijk om de huidige CO2-emissies van Delft te kennen en te weten welke sectoren bijdragen aan deze emissies, om straks vast te kunnen stellen of we onze doelstellingen wel halen. In hoofdlijnen gaat het om: • De CO2-emissies van huishoudens en kantoren van gasverbruik voor verwarmingsinstallaties, de emissies van fabrieksprocessen en de emissies van alle verkeer dat op het grondgebied van Delft rijdt. • De CO2-emissies van in Delft gebruikte, maar elders opgewekte elektriciteit.
(1 www.knmi.nl Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
9
Niet meegerekend zijn de CO2-emissies van de productie van consumptiegoederen, voedsel en vliegreizen van Delftse burgers. Hoewel deze laatste categorie een aanzienlijk CO2-effect heeft, is het ondoenlijk dit in een lokale balans mee te nemen. Op basis van bovenstaande vertrekpunten is een inschatting gemaakt van de CO2-emissies in 2007 en een prognose voor 2020 (Figuur 1). De prognose voor 2020 is gemaakt op basis van groeicijfers per sector, afkomstig uit de landelijke referentieramingen energie en emissie 2005-2020 (ECN, 2005). Hierbij is uitgegaan van het zogenaamde SE-scenario(2. Indien geen maatregelen worden genomen blijkt uit deze prognose dat de CO2-emissie stijgt. De doelstelling uit het Klimaatplan was beschreven als een reductie van 33.500 ton CO2 ten opzichte van 1999. Zowel op nationaal als internationaal niveau wordt op dit moment echter 1990 als ijkpunt gehanteerd. Verder wordt ook landelijk gekeken naar de absolute CO2-emissies, in plaats van relatieve verbeteringen. Wij sluiten ons bij de trend aan. De geraamde CO2-emissie voor 1990 hanteert afwijkende kengetallen ten opzichte van de inventarisatie over 2007 en de prognose van 2020(3. Om die reden is voor 1990 geen onderverdeling naar sectoren opgenomen (zie figuur 1). Figuur 1. CO2-uitstoot in 1990, 2007 en de prognose 2020 zonder maatregelen om CO2-uitstoot te beperken. 800
Trend CO2-uitstoot (SE scenario)
700 600 kton
500 400 300 200 100 0
1990 referentie totaal
2007 raming verkeer en vervoer
2020 trend
2030 trend
bedrijven en overheid
huishoudens
3.5.2 Delft CO2-neutraal CO2-neutraal betekent dat er binnen het grondgebied van de gemeente niet meer energie gebruikt wordt dan er vanuit duurzame bronnen aan het systeem wordt toegeleverd(4. Bij klimaatneutraal worden ook de andere broeikasgassen meegenomen, zoals methaan. Er is sprake van klimaatneutraal als er geen uitstoot van broeikasgassen plaatsvindt. Energieneutraal houdt in dat de import aan energie gelijk is aan de export van energie. In dat geval wordt er binnen het grondgebied van de gemeente net zoveel duurzame energie geproduceerd als gebruikt. Delft kan volstaan met CO2 als basis voor het klimaatbeleid, mede omdat zij een minimale hoeveelheid veeteelt en grote industrie kent. Kiest Delft voor een CO2-neutrale stad, dan kiest zij voor een strategie waarbij in de eerste plaats zoveel mogelijk CO2-emissies worden gereduceerd door energiebesparing en de toepassing van duurzame energie. Deze inspanning kan een significant deel van de CO2-emissies reduceren, maar er zal ook een hoeveelheid CO2 resteren. Om werkelijk CO2-neutraal te worden, kan de resterende
(2 SE = Strong Europe, met middelmatige economische groei. De verschillende scenario’s in de referentie ramingen gelden als de landelijke standaards. Per scenario is uitgebreid de mogelijke ontwikkeling van Nederland beschreven. Zie ECN, 2005. (3 ECN referentieraming 2005-2020, voor 2030 is nog geen prognose voorhanden. (4 Rapport ‘CO -neutrale steden Apeldoorn, Heerhugowaard, Tilburg’, Builddesk 2007 2 Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
10
hoeveelheid gecompenseerd worden. Compenseren kan door elders te investeren in de aanplant van bomen die net zoveel CO2 opnemen als Delft uitstoot, of door emissierechten uit het Europese handelssysteem te kopen. Een mogelijke derde optie zou zijn om als Delft te investeren in bijvoorbeeld windturbines elders in Nederland of op de Noordzee. CO2-neutraal is ambitieus en vraagt een behoorlijke financiële injectie. Op basis van inschattingen, is becijferd dat met een maximale inspanning er altijd nog een CO2-emissie resteert. Bij de huidige CO2-prijs in het Europese handelssysteem betekent dat een financiële last bij bijvoorbeeld een restemissie van 300.000 ton van € 6 mln. per jaar. Het gaat dan, voor de duidelijkheid, over de CO2-emissie die resteert vanwege gas- en elektriciteitsgebruik in woningen en bedrijven, en de CO2-emissies van het verkeer dat over Delfts grondgebied rijdt. 3.5.3 Doelstelling Voor de Delftse klimaatdoelstelling hanteren we de horizon uit de Stadsvisie en de RSP van Haaglanden: 2030. Omdat we nu nog onvoldoende inzage hebben in de diverse sectoren, formuleren we een ambitie voor de totale CO2-uitstoot: Ambitie: in 2030 stoten we in Delft 50% minder CO2 uit ten opzichte van 1990, is het aandeel duurzame energie verhoogd naar 25% van het totale Delftse energiegebruik en gebruiken we 50% minder energie dan in 1990. We realiseren ons dat we in de periode daarna nog veel verder terug moeten in CO2-uitstoot. Concreet betekent de ambitie 2030 dat wij een halvering van de emissie ten opzichte van 1990 willen realiseren, dat wil zeggen 300 kton CO2. Voor deze actualisatie is een doelstelling bepaald voor 2012. Doelstelling: In 2012 stoten we in Delft 15% minder CO2 uit ten opzichte van 1990, is het aandeel duurzame energie verhoogd naar 5% van het totale Delftse energiegebruik en gebruiken we 15% minder energie dan in 1990. Concreet voor 2012 is dat een reductie van 90 kton CO2 ten opzichte van 1990. De Actualisatie is daarmee een stuk ambitieuzer dan het Klimaatplan met een reductie van 33,4 kton ten opzichte van 1999. De reden is onder meer de toegenomen CO2-emissies in de diverse sectoren en de hoge (inter) nationale en regionale doelstellingen. De doelstelling komt overeen met het voorlopende niveau uit de ’Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid’ van SenterNovem, welke is opgenomen in de SLOK-aanvraag. Figuur 2 Ambitie 2030 en doelstelling 2012 CO2-emissies ten opzichte van 1990. 800
Trend zonder maatregelen
700 600
50% reductie
kton
500 400 300 200 100 0
1990 referentie
2007 2012 raming doelstelling
2030 ambitie
We committeren ons aan deze ambities en doelstellingen door: • het onderschrijven van het Covenant of Mayors; • uit te spreken dat Delft op termijn een CO2-neutrale stad wordt; • het opzetten van een adequaat monitoringsysteem.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
11
Hoofdstuk 4. Maatregelen 4.1 Uitgangspunten In deze actualisatie hanteren we dezelfde strategie (de Trias energetica) om de doelstellingen te bereiken als in het Klimaatplan. Dit betekent dat de projecten en activiteiten zich richten op: Stap 1 het verminderen van de vraag door energiebesparing; Stap 2 het toepassen van (lokale) duurzame bronnen; Stap 3 het optimaliseren van de toepassing van fossiele bronnen betreffende efficiency en betrouwbaarheid. Deze actualisatie omschrijft maatregelen tot 2012. Het accent ligt daarbij op energiebesparing en duurzame energie. Daarbij blijven ook de criteria voor keuze van activiteiten gehandhaafd. Samengevat komt dit neer op: • haalbaarheid (draagvlak bij doelgroepen, kosteneffectiviteit, beschikbare technologie, aansluiten op natuurlijke momenten); • beïnvloeding mogelijk door gemeente via wet- en regelgeving, via dialoog, via bewustwording of met financiële middelen; • zelf het goede voorbeeld geven; • lokaal doen wat kan, waar nodig regionaal en internationaal samenwerken.
4.2 Maatregelen Aan de hand van de uitgangspunten en de behaalde resultaten is een overzicht gemaakt van de concreet te nemen maatregelen om de doelstelling van 2012 en van 2030 te realiseren. In de tabel is per thema aangegeven welke maatregelen aan de orde komen.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
12
Sector Woning
Huidige emissie (kton/jr) 163
Categorie Nieuwbouw/ herstructurering Bestaande bouw
Huishoudens Bedrijven
286
Nieuwbouw Bestaande bouw
Bedrijven Non-profit Gemeentelijke organisatie
Warmtebedrijf Duurzame energie
10
Eigen gebouwen
0 0
Straatverlichting Inkoop Collectieve warmte Windenergie Energie en warmte uit afval en biomassa Zonne-energie
Verkeer en vervoer
222
Aanbieden brandstoffen Vervoersmanagement
Maatregelen (tot en met 2030) Alle nieuwbouw voldoet aan landelijke EPC eis exclusief toerekening warmtelevering Pilotproject nieuwbouw klimaatneutraal Aanpak van woningen ( energielabel 2 niveaus omhoog): 6.000 per 2012; 24.000 per 2020 Huishoudens op groen gas Huishoudens op groene stroom Alle nieuwbouw voldoet aan landelijke EPC exclusief waardering warmtelevering EPC of CO2-neutraal Bedrijven treffen ‘rendabele’ maatregelen
Bedrijven op groene stroom Bedrijven op groen gas •Treffen ‘rendabele’ energiebesparende maatregelen • Organisaties op groene stroom en gas Voor alle gebouwen een energiebesparingsplan, waarbij kosteneffectieve maatregelen met een terugverdientijd 5 tot 7 jaar genomen worden. Alle gebouwen aansluiten op gebouwbeheerssysteem. Zie nota gemeentelijke energiebesparing Gemeentelijke organisatie op groene stroom Warmtebedrijf Windenergie (grootschalig en stedelijk) Energiecentrale gevoed door Delfts afval en/of biomassa Zonnecollectoren/zonneboilers/ gebouwgebonden windenergie bij woningen en bedrijven Stimulering schone brandstoffen (gas, 2e generatie biobrandstoffen) Vervoersmanagement
Hoe? Controle en handhaving op de bouwplaats
CO2-reductie (kton/jaar; indicatief) 12
Proefproject • Prestatieafspraken woningbouwcorporaties en verzorgingsinstellingen • Particulieren; Wonen++ uitbreiden • GSEM regeling uitbreiden
2 20
• Scherpe criteria bij gronduitgifte • Energievisie voor nieuwe bedrijventerreinen (onder andere benutting warmte/koude) • Handhaving eisen Wet milieubeheer • Stimulerend spoor cf. Meer met Minder en e-centrum MKB, EREA • Regionale ondersteuning wettelijk en stimulerend spoor
• Voortzetten GSEM • Energiescans door EREA • Eigen bevoegdheid gemeenten • Benchmark Haaglanden
60 70 5 45
140 95 Onderdeel van bedrijven 2
Investeringsbeslissing tot vervanging straatverlichting Eigen bevoegdheid gemeenten Min. 20.000 woonequivalenten aansluiten op warmte Ruimte vrijmaken op bedrijventerreinen en langs infrastructuur (herijking van BLOW-convenant) Onderzoek naar haalbaarheid (in samenwerking met diverse lokale partners)
PM
Rijksregelingen, eventueel lokaal
1
Realisatie tankstations Aanschaf schone/zuinige wagens, onder andere door gemeente en (semi-)overheden
PM PM
1 2 25 10
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
13
4.3 Conclusie Wij achten, wanneer alle partijen zich maximaal inspannen, een ambitie van 50% CO2-reductie in 2030 reëel. Dit betekent dat een intensieve samenwerking met alle stakeholders in Delft een belangrijk speerpunt is. Het is één van de redenen waarom het Duurzaamheidsplan inzet op samenwerking met betrokken partijen in de stad. Deels in samenwerking met partijen worden in de actualisatie al de volgende maatregelen genomen: • Intensivering energiebesparing bestaande woningen (in combinatie met het verbeteren van het binnenklimaat ((lokaal gezondheidsbeleid)). • Afdwingen en stimuleren bedrijven tot het nemen van energiebesparende maatregelen. • Ondersteunende Natuur en Milieucommunicatie campagnes (zie NMC-nota) ter ondersteuning van het geformuleerde beleid. Hierbij opgemerkt dat gedragsverandering en de effecten daarvan moeilijk meetbaar zijn. • Een monitoringsysteem opzetten, omdat een goede CO2-emissieregistratie een belangrijke voorwaarde is om het klimaatbeleid te kunnen volgen en evalueren. Het bleek tot op heden onmogelijk gas- en elektriciteitsverbruik van Delftse huishoudens en bedrijven te verzamelen. Ter toelichting: De gemeente heeft geen invloed op het schoner maken van voertuigen door het opleggen van CO2-normen, deze maatregel wordt op Europees niveau voorbereid. Het enige dat Delft in dit opzicht kan doen is het goede voorbeeld te geven door bijvoorbeeld zuinige auto’s aan te schaffen voor het eigen wagenpark. Bovenstaande maatregelen zouden, als ze allemaal volledig worden gerealiseerd, een reductie van 75% realiseren. Het is niet reëel te verwachten dat deze reductie voor 2030 ook daadwerkelijk gerealiseerd zal worden. Redenen hiervoor zijn dat Delft over een beperkt instrumentarium beschikt mede afhankelijk is van de bereidheid van bewoners en bedrijven en we afhankelijk zijn van het tempo waarmee energiebedrijven groene producten op de markt brengen. Op basis van de ambitie 2030 is de doelstelling voor deze actualisatie van 15% CO2-reductie nodig en haalbaar. Dit kan door middel van: energiebesparing in de gebouwde omgeving, energiezuinig bouwen, bedrijven die kosteneffectieve maatregelen treffen, de gemeentelijke organisatie die CO2 bespaart en de opwekking van duurzame energie (warmte, wind, zon). Aan het einde van de planperiode 2008-2012 van deze actualisatie wordt bezien in hoeverre de doelstellingen behaald worden en de gestemde ambitie 2030 realiseerbaar is. Op dat moment kunnen aanvullende maatregelen overwogen worden. Dat kan bijvoorbeeld zijn het verder stimuleren dat huishoudens en bedrijven overstappen op groene stroom en groen gas.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
14
Hoofdstuk 5. Uitvoeringsprogramma De project/programmamatrix (Bijlage II) en de Aanvraag Rijksregeling Stimulering van Lokale Klimaat initiatieven (Bijlage III) geven een uitgebreid overzicht van alle programma’s, projecten en instrumenten. Dit hoofdstuk beschrijft in enkele regels de inhoud van de verschillende programma’s, projecten en instrumenten.
Programma 1
Nieuwe gemeentelijke gebouwen De gemeente Delft ontwikkelt de komende jaren diverse nieuwe gebouwen. Een deel hiervan is bestemd voor eigen functies. Daarnaast ontwikkelt de gemeente andere functies zoals gezondheids centra, scholen, buurthuizen en sporthallen. De ambitie bij de bouw van nieuwe gemeentelijke gebouwen is een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) te realiseren die 12% scherper is dan wettelijk vereist, én om de energievraag voor minimaal 40% te dekken uit duurzame bronnen. Project 1a Nieuwe gemeentelijke stadskantoor – nieuwe ambitie – De duurzaamheid is al vanaf het initiatief- en prijsvraagstadium een belangrijk onderdeel van de nieuwe gemeentelijke huisvesting. De ambitie voor het nieuwe kantoor is over de hele breedte van duurzaamheid en gekwantificeerd in een Greencalc gebouwscore van minimaal 300. Deze score is een van de hoogste zoals op dit moment in Nederland gerealiseerd kan worden. Het gebouw laat een energieprestatie zien die minimaal 20% lager ligt dan de nieuwe landelijk norm per 2009 met daarbij minimaal 20% van de energie lokaal duurzaam opgewekt. Het project wordt een visitekaartje van Duurzaam Delft.
Programma 2
Aanpak energiegebruik bestaande gemeentelijke gebouwen – nieuwe ambitie – De gemeente Delft beheert en herontwikkelt diverse gebouwen zowel voor eigen gebruik als voor anderen. Door het treffen van energiebesparende maatregelen werkt de organisatie op verschillende manieren aan het reduceren van het energiegebruik van de gemeentelijke gebouwen. Ambitie: bij renovatie of planmatig onderhoud toepassen van maatregelen met een terugverdientijd kleiner dan 5-7 jaar. Proefproject 2a Renovatie bestaande gebouwen – vervallen – Project 2b Openbare installaties: gemalen – nieuwe ambitie – De gemeente Delft beheert een groot aantal gemalen die de stad en haar omgeving droog houden. De meeste gemalen beschikken al over energiezuinige motoren. De enige mogelijkheid om nog verder bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen, is de installaties uit te rusten met voorzieningen die duurzame energie opwekken, zoals zonnepanelen of kleine windmolens. Het potentieel en de tech nische mogelijkheden zijn op dit moment nog onduidelijk. Een zorgvuldige inventarisatie en een proef project zijn daarom een hoofdonderdeel van dit project. Ambitie: Alle pompen en installaties waarvan de vervangingsperiode langer is dan 5 jaar dienen energieefficiënt en voorzien te zijn van duurzame energieopties. Project 2c Openbare installaties – nieuwe ambitie – De gemeente heeft het energiebeheer van de openbare verlichting en verkeersinstallatie in eigen hand. Er is al veel gedaan aan energiebesparing, maar desondanks bestaan nog mogelijkheden om energie te besparen in de openbare installaties. Onder andere door het ontwikkelen van nieuwe technologie voor verkeersinstallaties in samenwerking met een fabrikant en het toepassen van intelligente verlichting. Hiervoor is een besparingdoelstelling geformuleerd van 3% op het elektriciteitsverbruik in 2012 ten opzichte van 2004. Daarnaast probeert de gemeente afspraken te maken met derden die aangesloten zijn op het openbare verlichtingsnet (reclameborden, abri’s etc). Ambitie: 3% reductie elektriciteitsverbruik ten opzichte van 2004. Delft participeert in een besparingsonderzoek van Stadsgewest Haaglanden.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
15
Programma 3
Nieuwbouw projecten woningbouw en utiliteit – nieuwe ambitie / nieuw project Voor grotere bouwlocaties blijft Delft ambities formuleren op locatieniveau door middel van een Energie Prestatie op Locatie (EPL). Voor kleinschalige bouwprojecten geldt een gelijk ambitieniveau. Collectieve warmte vanuit het warmtebedrijf is een van de onderdelen om de EPL in te vullen. Uitgangspunt is daarbij dat nieuwbouw voldoet aan de strenger wordende landelijke regelgeving (EPC), exclusief de collectieve warmtevoorziening. Delft gaat sterker inzetten op controle en naleving van de energetische eisen uit het Bouwbesluit, zodat de bewoners zeker kunnen zijn van de energetische kwaliteit van de woning. Ambitie: focus op controle en handhaving Bouwbesluit (exclusief toerekening warmte). Daarnaast wil Delft enkele kleine of grootschalige (Europese) proefprojecten opzetten met klimaat neutrale (woning)bouw. Ambitie: proefprojecten klimaatneutrale woningbouw of utiliteit. Project 3a Spoorzone en Harnaschpolder De gemeentelijke ambitie is een Energie Prestatie op Locatie van minimaal 8, inclusief warmtelevering voor het gehele gebied van het bestemmingsplan Spoorzone. Ambitie Spoorzone: EPL minimaal 8 in combinatie met warmtelevering. De nieuwbouwlocatie Harnaschpolder is onderdeel van het Europees demonstratieproject SESAC. De eerste 300 woningen laten zien hoe de ambitie Energie Prestatie op Locatie minimaal 7,5 wordt bereikt door zowel maatregelen op gebouwniveau als warmtelevering. De Brede School in de Harnaschpolder wordt een voorbeeld van een Frisse School, waarbij aandacht voor zowel energiebesparing en een goed binnenklimaat. Ambitie Harnaschpolder: EPL minimaal 7,5 in combinatie met warmtelevering. Project 3b Zuidpoort – succesvol afgerond – Project 3c Proefproject klimaatneutrale nieuwbouw – nieuw project – Vooruitlopend op de verdere aanscherping van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) voor woningbouw en de onderzoeksvraag ‘Delft CO2-neutraal’ wil Delft een aantal nieuwbouwlocaties aanduiden als Proefproject Klimaatneutrale woningbouw. In eerste instantie zal gekeken moeten worden welke locaties hiervoor geschikt zijn om vervolgens met de beoogde ontwikkelaars een concept voor klimaatneutraliteit verder uit te werken. Ambitie: minimaal twee proefprojecten Klimaatneutrale woningbouw.
Programma 4
Bestaande bouw projecten woningen en utiliteit – nieuwe ambitie – De komende jaren ligt de nadruk van het klimaatbeleid op de bestaande stad. Hierbij gaat het zowel om het nemen van maatregelen bij grootschalige herstructureringen, renovatie of groot en planmatig onderhoud bij individuele gebouwen als mogelijkheden voor individuele burgers en bedrijven. Project 4a Poptahof en TU Noord Als uitwerking van de gezamenlijke ambitie van gemeente en Woonbron wordt in de Poptahof een Energie Prestatie op Locatie minimaal 6 gerealiseerd. Deze doelstelling wordt behaald door warm televering, verregaande energiebesparende maatregelen en het toepassen van PV-systemen. De eerste fase van de Poptahof is onderdeel van het SESAC project en zal de handvatten geven voor de verdere herstructurering. Voor TU Noord is voor de herontwikkeling een van Energie Prestatie op Locatie ambitie van 6,9 gesteld inclusief warmtelevering. Ambitie: Poptahof, EPL bestaand minimaal 6,0 Ambitie: TU Noord, EPL bestaand/ nieuw minimaal 6,9.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
16
Instrument 4b Prestatieafspraken Meer met Minder Delft – nieuwe ambitie – Met de vier Delftse woningcorporaties worden op lokaal niveau prestatie-afspraken gemaakt die een uitwerking zijn van het landelijke programma ‘Meer met Minder’. Ambitie: minimaal 2 niveaus omhoog in energielabel. Project 4c Bestaande stad bespaart energie – nieuwe ambitie – Het proefproject Wonen++ wordt de komende jaren verder uitgebreid. Hierbij wordt de burger bijvoorbeeld door uitbreiding van het digitale Energieloket naar een fysiek Energieloket in de gelegenheid gesteld concreet advies in te winnen. Daarbij gaat het naast huurders en individuele particuliere woningeigenaren ook om Verenigingen van Eigenaren. Om de (particuliere) eigenaren van dienst te zijn, laat de gemeente Delft een thermografische opname van Delft maken, waarmee het energieverlies van daken zichtbaar gemaakt wordt. Daarnaast breidt Delft de GSEM-regeling, waarmee individuele personen en non-profit organisaties tegen een laag rentetarief geld kunnen lenen, uit. Voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld lagere inkomens maar ook eigenaren van monumentale panden, worden afzon derlijke projecten/campagnes gestart gericht op energiebesparing door gedrag en door maatregelen. Ambitie: 2.400 particuliere woningen minimaal 2 niveaus omhoog in energielabel. Project 4d Huishoudens en bedrijven stappen over op groene energie – nieuw project Wanneer alle huishoudens en bedrijven in Delft overschakelen op groene stroom en groen gas dan reduceert dit de CO2-emissie (met uitzondering van verkeer en vervoer) tot 0. Omdat in het Klimaatplan energiebesparing voorop staat (Trias energetica) zal Delft tegen het einde van de planperiode (eind 2011) aan de hand van de voortgang van de projecten uit het Klimaatplan inclusief deze actuali satie vaststellen in hoeverre het stimuleren van burgers en bedrijven om over te stappen op groene energie noodzakelijk is. Ambitie: Nog nader te bepalen percentages huishoudens en bedrijven stappen over op groene energie.
Programma 5
Verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven en instellingen – nieuwe ambitie – De komende jaren wordt ingezet op verdergaande energiebesparing bij bedrijven en instellingen. In eerste instantie wordt prioriteit gesteld bij de grootverbruikers van energie (respectievelijk > 75.000 m3 gas en 200.000 kWh elektriciteit). Voor bedrijven wordt nadrukkelijk ingezet en gehandhaafd op de eisen vanuit de wet Milieubeheer waarbij maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar verplicht worden gesteld. Voor het MKB en de non-profit (onder andere sportsector) sector wordt een voor lichtend spoor gevolgd. Delft gaat nadrukkelijk eigen initiatieven van bedrijven en instellingen onder steunen en faciliteren. Non-profit organisaties kunnen gebruik maken van de GSEM-regeling. Bedrijven en instellingen worden gestimuleerd over te stappen op groene stroom en groen gas. Gestreefd wordt naar 50% van relevante bedrijven treft maatregelen met een terugverdientermijn kleiner dan 5 jaar.
Programma 6
Duurzame bedrijventerrein Voor (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt een energievisie opgesteld met een ambitie die overeenkomt met een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 7. Project 6a Technopolis Op Technopolis wordt de Energie Prestatie op Locatie 7,5 gerealiseerd door zowel maatregelen op gebouwniveau, collectieve warmte/koude opslag als maatregelen in de bedrijfsprocessen. Project 6b Energieprestatie Schie-oevers In de gemeente Delft wordt de komende jaren gewerkt aan de herstructurering van het bedrijven terrein Schie-oevers. Doel is het bedrijventerrein te revitaliseren en te verduurzamen. Samenwerking tussen de aanwezige bedrijven biedt kansen om hoge ambities voor onder andere energie te formuleren. Samen met het bedrijvenschap Schie-oevers wordt een eerste stap gezet naar vergaande energiebesparing door bij alle bedrijven op Schie-oevers een energiescan uit te (laten) voeren.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
17
Thermografische kaart van Delft
Warmte-uitstraling zeer groot groot bovengemiddeld beperkt zeer beperkt niet waarneembaar
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
18
Programma 7
Gemeentelijke interne milieuzorg Het onderdeel Klimaat heeft door middel van de volgende onderdelen een plaats binnen de gemeentelijke interne milieuzorg (GIM): • Bij inkoop en gemeentelijke aanbesteding zal energie een toetsingscriterium vormen. Dit kan zowel rechtstreeks door middel van energieprestaties van het product of de dienst, maar ook door te kijken naar de energie-inhoud van een product of het energiebeleid van de leverende organisatie. • Voor de inkoop van vervoermiddelen zal binnen het klimaatbeleidsplan een proefproject worden uitgevoerd (zie project 7b). Resultaten hiervan vormen later een onderdeel van het inkoopbeleid. • Eigen vervoerplan: woon-werkverkeer, dienstreizen en vervoer tussen de verschillende locaties (project 7a). • Energiebeheer (zie project 7c). • Via gedragcampagnes worden medewerkers van de gemeente gestimuleerd om bewust om te gaan met elektrische apparatuur etc. Project 7a Eigen vervoerplan gemeente Delft De activiteiten van de gemeente Delft en haar werknemers hebben veel verplaatsingen tot gevolg. De gemeente heeft directe invloed op de vervoermiddelkeuze bij dienstreizen en indirecte invloed op de vervoermiddelkeuze bij woon-werkverkeer. Door het opstellen van een gemeentelijk vervoersplan levert de gemeente een bijdrage aan het beperken van CO2-uitstoot, de gezondheid van de werk nemers, vervult Delft een voorbeeldfunctie voor bedrijven en bespaart zij op autokosten. Daarnaast wordt een regeling getroffen voor compensatie van alle noodzakelijke (internationaal) zakelijk vervoer. Proefproject 7b Wagenpark – nieuwe ambitie – Bij aanschaf van nieuwe personenauto’s, bestelauto’s en specialistisch groot materieel wordt gekeken naar het brandstofverbruik, maar ook naar de andere schadelijke uitlaatgassen. Project 7c Energiebeheer gemeentelijke gebouwen en voorzieningen en inkoop groene energie Door het op een systematische wijze beheersen van de energiestromen (energiebeheer) kan worden bespaard op het gemeentelijke energiegebruik. Naast financieel voordeel levert energiebeheer een substantiële bijdrage aan een vermindering van de milieubelasting. Verder biedt energiebeheer de gemeente de mogelijkheid om een voorbeeldfunctie te vervullen door zelf zo efficiënt mogelijk om te gaan met energie in haar eigen gebouwen en voorzieningen. Doelstelling: Het centraal opererend energiebeheersysteem, waarmee het energiegebruik van alle gemeentelijke gebouwen en voorzieningen op elke moment in beeld kan worden gebracht. Er vindt een volledige energieregistratie plaats, een analyse en een terugkoppeling naar bestuurders en gebouwgebruikers. De gemeente blijft afnemer van groene energie.
Project 8
Vastleggen verbetering LV/OV/CV als prestatieafspraken in het LVVP – succesvol afgerond –
Programma 9
Duurzame energie realiseren in de gebouwde omgeving – nieuwe ambitie – Stap 2 binnen de Trias energetica is het toepassen van duurzame energie. De verschillende vormen van duurzame energie krijgen een plaats in verschillende bouwprojecten. Om duurzame energie binnen de gemeentegrenzen te stimuleren zal Delft zoveel mogelijk aansluiten bij initiatieven op rijksniveau als de SDE-regeling. Ambitie: 5% van het energiegebruik in Delft is (lokaal) duurzaam opgewekt. Om het aandeel duurzame energie in 2012 op 5% te brengen, wordt ingezet op zowel grootschalige als kleinschalige technieken. Project 9a Wind – nieuwe ambitie – Voor grootschalige windturbines gaat Delft de komende jaren samen met buurgemeenten mogelijk heden verder onderzoeken en uitwerken. Daarnaast wil Delft een groter aantal (proef)projecten met gebouwgebonden windturbines. Ambitie: Opgesteld vermogen van windenergie van ca. 3 MW.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
19
Project 9b Warmtebedrijf Eind 2008 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de oprichting van een warmtebedrijf Delft. De komende jaren wordt gestart met de aanleg van het warmtenet en het aansluiten van diverse projecten in de nieuwbouw en de bestaande bouw. Verduurzaming van de warmteopwekking blijft een belangrijk aandachtspunt en verantwoordelijkheid van de gemeente. Project 9c 100 Delftsblauwe daken (2e tranche) – nieuwe ambitie – Bij diverse projecten in zowel nieuwbouw als bestaande bouw wordt PV (elektriciteit) en zonthermisch (warm water) gerealiseerd in samenwerking met diverse partners en individuele burgers in de stad. Ambitie: Realisatie van PV en zonthermisch bij 1.500 woningen en een grootschalige toepassing van 5.000 m2. Project 9d Proeftuin Delft – nieuwe ambitie – Er bestaan bij diverse partijen in zowel Delft als de omliggende regio initiatieven voor duurzame energieopwekking. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld om lokaal beschikbare biomassa en geothermie. In het kader van Proeftuin Delft ondersteunt en faciliteert de gemeente deze initiatieven. Met dit project wordt nadrukkelijk aangesloten bij de ambitie het thema Delft Innovatieve Duurzame Kennisstad. Project 9e Delft CO2-neutraal – nieuw project – Delft wil een CO2-neutrale stad worden. Om precies vast te stellen wat dit voor Delft inhoudt, wil zij in de periode 2008-1012 met kennisinstituten als de TU Delft en TNO dit begrip concreet maken en omschrijven wat CO2-neutraal inhoudt. Hierbij wordt voor een deel aangesloten bij het project Roadmap naar CO2-neutraal van Haaglanden.
Instrument 10
Internationale presentaties – nieuwe ambitie – Delft en haar partners zullen de resultaten van de klimaatprojecten nadrukkelijker onder de aandacht brengen bij haar burgers en nationale en internationale partijen. Project 10b Europees voorbeeldproject Een groot deel van de projecten uit deze actualisatie vraagt Europese ondersteuning en samenwerking, terwijl reeds gerealiseerde projecten een Europese uitstraling verdienen. Er wordt gewerkt aan samenwerking met lokale partners binnen Europese samenwerking en kennisuitwisseling.
Project 11
Monitoring – nieuwe ambitie – Landelijke informatiebronnen en gerealiseerde projecten in Delft geven meer en meer inzicht in de CO2-emissies van Delft. Deze inzichten worden systematisch in beeld gebracht om zowel voortgang te bekijken als vergelijken met andere mogelijk te maken. Daarbij zal zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van actuele gebruikscijfers uit Delft. Ambitie: In 2009 publiceert Delft haar 1ste CO2-monitor.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
20
Hoofdstuk 6. Financiën 6.1 Kosten Per onderdeel van deze actualisatie (programma’s en projecten) is een inschatting gemaakt van de kosten. Er is onderscheid gemaakt in: • uren van de ambtelijke organisatie op jaarbasis; en • (meer)investeringen als gevolg van energiemaatregelen. De kostenraming is in dit stadium gebaseerd op kengetallen. In een latere fase, wanneer de projecten zich verder uitkristalliseren, is het mogelijk een gedetailleerde uitwerking te maken.
6.2 Dekking Overeenkomstig het Klimaatplan wordt voor de financiering van de actualisatie verschillende eigen, nationale en internationale bronnen aangesproken. Het Klimaatplan en deze actualisatie financieren in principe slechts de meerkosten als gevolg van energiemaatregelen, waardoor in praktijk een vorm van cofinanciering ontstaat. Belangrijkste externe partijen die mogelijk een deel van de meerkosten kunnen dekken, zijn het Rijk (via nationale subsidies), de provincie, de woningcorporaties, ontwikkelaars, bedrijven en particuliere woningeigenaren. Uiteraard zal ook zoveel mogelijk gebruikgemaakt worden van subsidies vanuit Europa. 6.2.1 Eigen middelen Delft Kosten voortvloeiend uit daadwerkelijke energiebesparende maatregelen financiert de gemeente vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen. Binnen de programmabegroting 2009-2012 is hiervoor € 2 mln. beschikbaar gesteld, de aanvullend benodigde € 2 mln. zal bij de programmabegroting 2010-2013 worden geagendeerd. Begin 2009 zal aan de hand van de meerinvesteringen uit Bijlage II een aanpassing plaatsvinden van de Beleidsregels Milieureserves, onderdeel Reserve Energiebesparende Maatregelen. Bij deze aanpassing zal nadrukkelijk gekeken worden naar het uitbreiden van de cofinanciering voor bestaande bouwprojecten en nieuwbouw utiliteit. De benodigde personele inzet wordt gefinancierd vanuit de reguliere budgetten en de REM conform het Klimaatplan. 6.2.2 Nationale middelen voor cofinanciering: SLOK-uitkering Voor de financiering van extra personele inzet, onderzoek, communicatie en educatie maakt Delft gebruik van de Rijksregeling ter Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK). De maximale subsidie is afhankelijk van het grondoppervlak, het aantal inwoners en het ‘gekozen pakket’. Delft kiest met de actualisatie voor een pluspakket en verzoekt om de maximale bijdrage van € 228.526. 6.2.3 Europese middelen Delft tracht conform het Klimaatplan ook voor de actualisatie de mogelijkheden van Europese subsidieprogramma’s te benutten. Binnen de actualisatie is hiervoor personele inzet gereserveerd.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
21
Bijlage
1 Burgemeestersconvenant Overwegende dat het Intergouvermentele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) heeft bevestigd dat de klimaatverandering een feit is en dat het energiegebruik door de mens daar in aanzienlijke mate debet aan is; Overwegende dat de EU op 9 maart 2007 het pakket Energie voor een veranderende wereld heeft goedgekeurd en zich unilateraal ertoe heeft verbonden haar CO2-uitstoot tussen nu en 2020 met 20% te verminderen door de energie-efficiëntie met 20% te verhogen en het aandeel van duurzame energiebronnen in de totale energiemix tot 20% te laten groeien; Overwegende dat een van de prioriteiten van het communautaire Actieplan voor energie-efficiëntie • Het potentieel realiseren de oprichting van een “burgemeestersconvenant” is; Overwegende dat het Europees Comité van de Regio’s de noodzaak benadrukt om lokale en regionale krachten te bundelen, aangezien de inzet van verschillende bestuurlagen een effectief middel is om de werkzaamheid van maatregelen die tegen klimaatverandering moeten worden genomen te vergroten en daardoor de betrokkenheid van regio’s bij het burgemeestersconvenant bevordert; Overwegende dat wij bereid zijn gehoor te geven aan de aanbevelingen in het Handvest van Leipzig betreffende Duurzame Europese Steden over het verhogen van de energie-efficiëntie; Overwegende dat wij ons bewust zijn van het bestaan van de Aalborg-verplichtingen, die de basis vormen van veel lopende inspanningen voor stedelijke duurzaamheid en Lokale Agenda 21processen; Overwegende dat wij ons ervan bewust zijn dat de lokale en regionale overheden de verant woordelijkheid voor het bestrijden van de opwarming van de aarde met de nationale overheden delen en ons daar dan ook actief voor moeten inzetten, ongeacht wat de andere partijen doen; Overwegende dat steden en verstedelijkte gebieden direct en indirect (via de door de burgers gebruikte producten en diensten) verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de broeikas gasemissies als gevolg van het gebruik van energie in het kader van menselijke activiteiten; Overwegende dat de EU de in het vooruitzicht gestelde emissiereductie alleen kan realiseren als ook de lokale stakeholders, burgers en hun organisaties daartoe een bijdrage leveren; Overwegende dat de lokale en regionale overheden, die de bestuurslaag vertegenwoordigen die het dichtst bij de burgers staat, het voortouw dienen te nemen en het voorbeeld moeten geven; Overwegende dat veel van de noodzakelijke maatregelen betreffende energiebehoefte en het gebruik van duurzame energiebronnen ter bestrijding van de klimaatverandering onder de bevoegdheden van de lokale overheden vallen of zonder hun politieke steun niet zouden kunnen worden uitgevoerd; Overwegende dat de EU-lidstaten kunnen profiteren van een decentrale aanpak op lokaal niveau om hun verplichtingen op het vlak van de reductie van broeikasgasemissies na te komen; Overwegende dat alle Europese lokale en regionale gemeenschappen bijdragen aan het verminderen van broeikasgasemissies door het opzetten van energie-efficiëntieprogramma’s, onder meer ook in duurzaam stadsvervoer, en door het stimuleren van duurzame energiebronnen;
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
22
Wij, de burgemeesters, verbinden ons ertoe om de lat nog hoger te leggen dan de EU voor 2020 heeft gedaan, door via een Actieplan duurzame energie die betrekking heeft op de relevante beleidsvelden die binnen onze bevoegdheid liggen te realiseren dat de CO2-uitstoot op ons grondgebied tussen nu en 2020 met ten minste 20% wordt teruggedrongen; deze verbintenis en het Actieplan zullen volgens onze respectieve procedures worden geratificeerd; een inventaris op te maken voor basisemissies als uitgangspunt voor het Actieplan duurzame energie; het Actieplan duurzame energie voor te leggen, uiterlijk een jaar nadat ieder van ons het burgemeestersconvenant formeel heeft ondertekend; onze organisatie zodanig aan te passen, inclusief het inzetten van voldoende personeel, om de noodzakelijke acties uit te kunnen voeren; de burgers op ons grondgebied actief bij de ontwikkeling van het Actieplan te betrekken en de nodige maatregelen te nemen om de doelstellingen ervan te verwezenlijken; het Actieplan zal in alle vertegenwoordigde gebiedsdelen worden uitgevoerd en zal uiterlijk een jaar na het ondertekenen van het Convenant aan het Convenantsecretariaat worden toegestuurd; een voortgangsrapportage in te dienen, ten minste elk tweede jaar na het voorleggen van het Actieplan om de uitvoering ervan te monitoren en te evalueren; onze ervaringen en kennis met elkaar te delen; energiedagen of stedenconvenantdagen te organiseren, in samenwerking met de Europese Commissie en andere belanghebbenden, om de burgers rechtstreeks te laten profiteren van de voordelen en mogelijkheden die een verstandiger energiegebruik biedt, en de lokale media regelmatig over de uitvoering van het Actieplan te informeren; deel te nemen en bij te dragen aan de jaarlijkse EU-Conferentie van Burgemeesters voor een Energieduurzaam Europa; de boodschap van het Convenant in de geijkte fora onder de aandacht te brengen en andere burgemeesters aan te moedigen zich bij het Convenant aan te sluiten; de beëindiging van ons lidmaatschap van het Convenant te aanvaarden als het secretariaat schriftelijk laat weten dat het Convenant wordt stopgezet omdat: • het Actieplan niet uiterlijk een jaar na het formeel ondertekenen van het Convenant werd ingediend; • de in het Actieplan aangegeven algemene CO2-reductiedoelstelling niet werd gehaald vanwege het niet uitvoeren of onvoldoende uitvoeren van het Actieplan; • gedurende twee opeenvolgende jaren geen voortgangsrapportage werd ingediend.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
23
Wij, de burgemeesters, scharen ons achter het besluit van de Europese Commissie om een mechanisme voor technische en promotionele ondersteuning in het leven te roepen en te financieren, inclusief evaluatie- en monitoringinstrumenten, en hulpmiddelen ter bevordering van de uitwisseling van kennis en het verspreiden en herhalen van succesvolle maatregelen, een en ander binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden; de rol van de Europese Commissie om de coördinatie van de EU-Conferentie van Burgemeesters voor een Energieduurzaam Europa op zich te nemen; de uitgesproken intentie van de Europese Commissie om de uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemende gebieden te vergemakkelijken en richtsnoeren met referentievoorbeelden voor mogelijke uitvoering op te stellen; en met bestaande activiteiten en netwerken te combineren die de rol van lokale overheden op het gebied van klimaatbescherming ondersteunen; wij dringen erop aan dat deze referentievoorbeelden als integrerend deel van dit Convenant worden beschouwd en er als bijlage aan worden toegevoegd; het besluit van de Europese Commissie om ten behoeve van de deelnemende steden een speciaal logo te creëren als blijk van erkenning als “energieduurzame Europese stad” en ter vergroting van de zichtbaarheid van de betrokken steden, en om daar via haar communicatieinstrumenten de nodige bekendheid aan te geven; de krachtige ondersteuning van het Comité van Regio’s voor het Convenant en de doelstellingen ervan in de vertegenwoordiging van lokale en regionale overheden in de EU; de hulp die die lidstaten, regio’s, provincies, mentorsteden, en andere institutionele organisaties die het Convenant steunen aan kleinere gemeenten geven zodat deze de in dit Convenant uiteengezette bepalingen kunnen naleven;
Wij, de burgemeesters, verzoeken de Europese Commissie en de nationale overheden om samenwerkingsverbanden en samenhangende ondersteunende constructies op te zetten om de in dit Convenant vertegenwoordigde steden te helpen bij de uitvoering van hun actieplannen. de Europese Commissie en de nationale overheden om de in dit Convenant genoemde activiteiten een prioritaire plaats te geven in hun respectieve steunprogramma’s en de steden te informeren over en te betrekken bij de voorbereiding van beleidsmaatregelen en financiële regelingen ten behoeve van het lokale bestuursniveau voor zover die binnen de werkingssfeer van dit Convenant liggen. de Europese Commissie om met de financiële sector te onderhandelen over de invoering van financiële regelingen die de tenuitvoerlegging van de actieplannen moeten vergemakkelijken. de nationale overheden om lokale en regionale overheden bij de voorbereiding en uitvoering van de nationale actieplannen voor energie-efficiëntie en voor duurzame energiebronnen te betrekken. de Europese Commissie en de nationale overheden om de uitvoering van onze actieplannen te steunen die consistent zijn met de beginselen, regels en modaliteiten waar reeds overeenstemming over is bereikt, en die waarover door de partijen in de toekomst op mondiaal niveau overeenstemming kan worden bereikt, in het bijzonder binnen het VN Klimaatverdrag (UNFCCC). De ambitie is onze actieve betrokkenheid bij de CO2-emissiereductie tot een mondiale aanpak te laten uitgroeien.
Wij, de burgemeesters, dringen erop aan dat de andere lokale en regionale Besturen zich bij het burgemeestersconvenant aansluiten en dat de andere Belangrijke belanghebbenden hun bijdrage aan het convenant Formaliseren. Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
24
Bijlagen 1. Functies van lokale overheden In diverse activiteitsgebieden van lokale en regionale overheden kunnen maatregelen voor energieefficiëntie, projecten voor duurzame energie en andere acties die met energie te maken hebben worden ingevoerd. Consument en dienstverlener Lokale overheden zitten vaak in gebouwen die aanzienlijke hoeveelheden energie verbruiken, zoals voor verwarming en licht. Door het invoeren van energiebesparende programma’s en maatregelen in openbare gebouwen kan veel zuiniger met energie worden omgegaan. Lokale en regionale overheden leveren ook energie-intensieve diensten zoals openbaar vervoer en straatverlichting waar verbeteringen mogelijk zijn. En zelfs waar de overheidsinstantie deze diensten aan andere leveranciers heeft uitbesteed, kunnen eisen worden gesteld in de aanbesteding en servicecontracten om energieverbruik terug te dringen. Planner, ontwikkelaar en regelgever De meeste lokale en regionale overheden zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing en de organisatie van het vervoerssysteem. Indien strategische besluiten over stadsontwikkeling zoals het vermijden van suburbanisatie worden genomen, dan kan het energieverbruik voor het vervoer worden verminderd. Lokale en regionale overheden kunnen vaak een rol als regelgever hebben, bijvoorbeeld door het instellen van energieprestatienormen of het bedingen van integratie van duurzame-energieapparatuur in nieuwe gebouwen. Adviseur, stimulator en voorbeeld Lokale en regionale overheden kunnen helpen bij het informeren en motiveren van inwoners, bedrijven en andere plaatselijke partijen hoe ze zuiniger met energie om kunnen springen. Door het ontwikkelen van activiteiten om mensen bewust te maken kan men de gehele gemeenschap voor zich winnen om beleidsmaatregelen voor duurzame energie te steunen. Kinderen zijn voor energiebesparing en duurzame projecten een belangrijke doelgroep: ze zullen alles wat ze in de lessen oppikken, ook buiten de school doorgeven. Het is eveneens belangrijk dat de overheidsinstantie bij de activiteiten voor duurzame energie een voorbeeldfunctie vervult. Producent en leverancier Lokale en regionale overheden kunnen lokale energieproductie en het gebruik van duurzame energiebronnen stimuleren. Stadsverwarming op basis van een bio-wkk is een goed voorbeeld. Lokale en regionale overheden kunnen burgers ook stimuleren om duurzame-energieprojecten uit te voeren door ze financiële steun voor plaatselijke initiatieven te geven.
2. Referentievoorbeelden Met referentievoorbeelden wordt bedoeld: initiatieven en programma’s die wereldwijd als voorbeeld van een succesvolle toepassing van ontwikkelingsconcepten op het vlak van duurzaam energiegebruik in een stedelijke context dienen. Deelnemers aan dergelijke initiatieven of programma’s verklaren via dit Convenant dat zij bereid zijn om hun ervaring te delen en steden te helpen bij het toepassen – indien mogelijk en wenselijk – van soortgelijke methoden. Zij verbinden zich ertoe de overdracht van kennis te vergemakkelijken door informatie (incl. richtsnoeren) te verspreiden, deel te nemen aan evenementen van Convenant-steden en, in het algemeen, permanent met het Convenant samen te werken. Aan het lijstje van referentievoorbeelden kunnen op ieder moment nieuwe initiatieven worden toegevoegd, mits: • door deskundigen die door de Commissie zijn aangewezen, over hun potentieel een technische evaluatie wordt gemaakt en als uitstekend wordt beoordeeld • ten minste één burgemeester die het Convenant heeft ondertekend, zich erachter schaart • ze zich op schrift ertoe verbinden om een werkprogramma van verbreidingsactiviteiten richting alle Convenant-steden op te stellen en binnen het Convenant over de impact van hun activiteiten te rapporteren
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
25
3. Ondersteunende organisaties Alle steden binnen Europa kunnen zich bij het Burgemeestersconvenant aansluiten. De steden die vanwege hun grootte niet over het geld beschikken om een inventaris op te maken of een actieplan op te stellen, zouden door overheden ondersteund moeten worden die die gelden wél hebben. Deze ondersteunende organisaties kunnen regio’s, streken, provincies, agglomeraties, NUTS III-gebieden, of mentorsteden zijn. De Commissie zal in het Convenant elke ondersteunende organisatie uitdrukkelijk haar erkentelijkheid betuigen. De mate van betrokkenheid in het Convenant, evenals de specifieke condities voor zo’n betrokkenheid, zoals de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, zal nauwkeurig in een speciale overeenkomst worden uitgeschreven.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
26
Bijlage
11 Project/Programmamatrix
Personele inzet
Dekking personele inzet
CO2 missie 2007 nr.
omschrijving
type
projectleider
looptijd
ambitie en CO2 reductie
inzet uren/jaar
personeel 2009-2012
SLOK gevraagd (dekking 50%)
reguliere dekking
vakteam
overige budget personeel
zijnde
10.000
1
Nieuwe gemeentelijke gebouwen (excl stadskantoor), incl. Frisse scholen
Programma
W&P
2009-2012
EPC > 12% scherper en 40% van duurzame energie + Energieke scholen
200
800
0
600
Milieu
200
REM
1a
Nieuwe gemeentelijke stadskantoor
Project
BOZ
2009-2012
EPC > 20% scherper, >20% energie lokaal duurzaam opgewekt en Greencalc+V2.00 gebouwindex > 300
200
800
0
800
HSM
0
163.000
276.000
2
Aanpak energiegebruik bestaande gemeentelijke gebouwen/ voorzieningen
Programma
BOZ/HSM
2009-2012
Bij renovatie toepassen maatregelen terugverdientermijn < 5 jaar
50
200
0
200
Milieu
0
2a
Renovatie 2 bestaande gebouwen
Proefproject
BOZ
2004
Vervalt i.v.m. nieuw stadskantoor
-
-
-
-
-
-
2b
Openbare installaties: gemalen
Project
Stadsbeheer
2009-2012
Pilotproject PV-panelen of kleinschalige windturbines
25
100
0
100
Stadsbeheer
0
2c
Openbare installaties: verkeersinstallaties en verlichting
Project
Mobiliteit
2009-2012
Openbare verlichting en verkeersinstallaties voorzien van zoveel mogelijk maatregelen met terugverdientijd < 10 jaar
50
100
0
50
Mobiliteit
50
3
Nieuwbouw projecten woningbouw
Programma
W&P
2009-2012
EPL > 7,5 (>250 woningen), EPC landelijke norm exclusief waardering warmtelevering
100
400
0
400
Milieu
0
Verscherping handhaving EPC bouwplaats
150
600
300
300
BWT Milieu
3
Nieuwbouw projecten utiliteitsbouw (excl gemeentelijke gebouwen)
Programma
W&P
2009-2012
EPC landelijke norm exclusief waardering warmtelevering
100
400
0
400
3a
Spoorzone
Project
DPP
2008-2012
EPL minimaal 8 (toepassing warmtelevering)
200
800
0
0
3b
Zuidpoort
Project
W&P
Voltooid
EPC 30% scherper
-
-
-
-
3c
Proefproject Klimaatneutrale nieuwbouw
Project
Minimaal 2 grootschalige projecten klimaatneutrale woning/utiliteitsbouw
150
600
300
300
Milieu
4
Bestaande bouw projecten woningen
Programma
W&P
2009-2012
6.000 woningen qua energielabel 2 niveaus omhoog
100
400
0
400
Milieu
4a
Poptahof (3D) + TU Noord
Project
W&P
2003-2012
Poptahof: EPL bestaand 6.0, TU Noord: EPL bestaand/nieuw > 6,9
50
200
0
0
Convenant bestaande woningen (3D)
Instrument
BTM
2009-2012
Woningen energieprestatie 2 niveaus omhoog
100 eenmalig, 25 jaar
200
100
100
Milieu/BWT
4c
Bestaande stad bespaart energie
Project
Milieu
2009-2012
2.400 particulier woningen qua energielabel 2 niveaus omhoog (4 deelprojecten, zie toelichting)
400
1.600
800
800
Milieu
4d
Huishoudens stappen over op groene stroom en groen gas
project
Milieu
>2010
Huishoudens stappen over. Ambitie nader te bepalen aan de hand van voortgang 4b en 4c.
80
160
0
160
Milieu
5
Verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven
Programma
Milieutoezicht
2009-2012
50% bedrijven met hoog energiegebruik treft maatregelen met terugverdientijd < 5 jaar.
800
3.200
0
3.200
Milieutoezicht
Energiebesparing bij non-profit
200
800
400
Reductie overige broeikasgassen
100
100
50
50
Bedrijven stappen over. Ambitie nader te bepalen aan de hand van voortgang 5.
onderdeel van 4d
5a
222.000
■ succesvol afgerond
project
Milieutoezicht
>2010
0 200
Poptahof 1.000
0
100
EREA
Milieu
10
Duurzame bedrijventerreinen
Programma
Grond
>2012
Energieprestatie vergelijkbaar met EPL 7
80
320
0
0
320
W&P
Project
DPP
>2012
Energieprestatie vergelijkbaar met gemiddelde EPL 7,5 tbv uitgiftevoorwaarden
50
150
0
0
150
W&P
320
Schie-oevers
Energieprestatie herstructurering Schie-oevers
Project
Grond
>2012
Energieprestatie vergelijkbaar met EPL 7,5 tbv uitgiftevoorwaarden (excl Delft Zuid) en woningbouw zie programma 3
80
320
0
0
Programma
Milieu
2009-2012
Energie is speerpunt in gemeentelijke bedrijfsvoering
75
300
0
300
7a
Eigen vervoerplan gemeente Delft
Project
P&O
2005
Bewustwoording en compensatie (inter)nationale zakelijke reizen
100
400
0
0
Proefproject
Milieu
0 400
7b
Wagenpark
Stadsbeheer
2003-2012
Energie een belangrijk beslissingscriterium bij vervanging eigen wagenpark
50
200
0
200
Stadsbeheer
0
7c
Energiebeheer gemeentelijke gebouwen en voorzieningen en inkoop groene Project energie
HSM
2003-2006
10-20% van gebruik uit duurzame bronnen; goed gebouwbeheer + energiebesparingsbeleid+ gemeente gebruikt groene energie
0
0
0
0
Milieu
0
8
Vastleggen verbetering LV/OV/CV als prestatieafspraken in het LVVP
Mobiliteit
2003
Ambities nog uitwerken in nieuw LVVP
0
0
0
0
Mobiliteit (LVVP)
0
Project
9
Duurzame energie realiseren in de gebouwde omgeving (zie 1,2, 3, 4 en 6)
Programma
Milieu
2002-2012
Realisatie van 5% lokaal opgewekte duurzame energie (excl. warmtebedrijf) in 2012 en 25% in periode 2020-2030.
100
400
200
200
Milieu
0
9a
Windturbines
Project
Milieu
>2009
Opgesteld vermogen van ca. 3 MW (2,5 samen met andere gemeenten en 0,5 MW kleinstedelijke turbines)
1e 2 jaar 100, daarna 50
300
150
150
Milieu en RO
0 0
9b
Toepassing Restwarmte DSM Gist
Project
Milieu
>2006
Nuttige toepassing 300 TJ (maximaal potentieel) restwarmte deels in Poptahof en Spoorzone
100
400
0
400
Milieu
9c
100 Delfts blauwe daken (2e tranche)
Project
Milieu
>2009
Realisatie van PV en zontermisch bij 1.500 woningen en een grootschalige toepassing van 5.000 m2
250
1.000
500
500
Milieu
9d
Proeftuin Delft
Programma
>2009
In het kader van proeftuin Delft duurzame energieprojecten realiseren, aansluitend op duurzame kennisstad. Inclusief duurzaamheidsregisseur
800
3.200
400
400
Milieu
Delft CO2 neutraal
Project
Milieu
2009-2012
Stappenplan voor een CO2 neutraal Delft
eenmalig 400
400
200
200
Milieu
REM REM
REM
2.400
REM
Instrument
Milieu
2009-2012
Minimaal 1 presentatie per jaar op internationaal congres of internationaal tijdschrift.
50
200
0
200
Milieu (communicatie)
0
Instrument
Milieu
2002-2005
3 jaar voortzetting
20
60
0
60
Milieu
0
10b Europese subsidies aanvragen
Instrument
Milieu
2002-2012
Europese subsidie voor minimaal 1 project
400
400
0
200
Milieu
200
onderhavige project
11
Instrument
Milieu
>2009
In 2009 wordt eerste CO2 monitor van Delft opgeleverd, de jaren daarna verfijnd
200
800
400
400
Milieu
0
projectleiders/ regulier
12
Algemene projectleiding
Programma
Milieu
2002-2012
60
240
0
240
Mlieu
0
13
Communicatie
Programma
Milieu
2009-2012
800
3.200
0
0
Milieu
3.200
23.750
3.800
11.310
■ bestaand programma/project maar nieuwe ambitie
■ nieuw programma/project
50
800
25
(Inter)nationaal presentaties
TOTAAL
10
1.000
10a Voortzetting Energie Agentschap Monitoring
1.200
0
Naar een duurzame planontwikkeling Technopolis (3D) GIM (3D)
2
20
6 6b
kosten k€
50
400
7
kosten k€ aanvullend 3E Klimaatplan
OBS
6a
10
671.000
Bedrijven stappen over op groene stroom en groen gas
Meerinvesteringen REM 2009-2012 aanvullend 3E Klimaatplan
0 800
4b
REM
Onderzoek
5.440
25
REM
onderdeel deelprojecten 292
4.000 Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
27
Bijlage
111 Aanvraag Rijksregeling Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) Aanvraag van uitkering voor een: − gemeente in verband met de Stimulering van Lokale Klimaat initiatieven (SLOK) Aanvraagperiode: 07-2008 tot 01-09-2009 SenterNovem Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) Postbus 93144 2509 AC Den Haag Lees voor het invullen eerst zorgvuldig de toelichting bij het formulier! Registratienummer: SLOK __________________________________ (niet in te vullen door aanvrager)
1.
Algemene gegevens aanvrager
a. Naam gemeente: Gemeente Delft (ook stadsdeel vermelden indien van toepassing) b. Namen deelnemende gemeenten: ____________________________________________________ indien gezamenlijke aanvraag c. Naam contactpersoon: Dhr J.M. van Reenen d. Postadres: Postbus of straat: Postbus 340. Postcode, plaats: 2600 AH Delft e. Telefoonnummer: 015-2602934 f. E-mail adres:
[email protected] g. Er is gekozen voor (omcirkelen wat van toepassing is): Programmaprestaties / Themaprestaties h. Er is gekozen voor (omcirkelen wat van toepassing is): Basispakket / Pluspakket
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
28
2.
Doelstellingen
Geef in bijlage 1 de gekozen prestaties uit de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid aan middels het vermelden van het nummer van het daarbij behorende project en/of activiteit. Indien u kiest voor de mogelijkheid om zelf prestaties te formuleren kunt u voor themaprestaties onderstaand schema invullen. Zelf geformuleerde programmaprestaties dient u in een aparte bijlage op te nemen.
Thema Zelf geformuleerde prestatie (1) nr. project/activiteit Eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, etc. Woningen Utiliteitsgebouwen Bedrijven Verkeer en vervoer Grootschalige Duurzame Energie-opties Organisatieversterkende randvoorwaarden Niet onder te brengen onder één van de thema’s (1) Zie hiervoor: II. Toelichting per vraag
3.
Projecten en/of activiteiten
In dit hoofdstuk beschrijft u de projecten en/of activiteiten die uw organisatie gedurende de plan periode (maximaal 4 jaar) gaat uitvoeren en waarvoor uitkering wordt aangevraagd. Het betreft hier projecten en/of activiteiten ter realisering van de prestaties. Indien van toepassing kunt u tevens de projecten en/of activiteiten ten behoeve van de prestaties onder het thema ‘Organisatieversterkende randvoorwaarden’ toevoegen. Neem hiervoor per project en/of activiteit tenminste de volgende zaken op (u kunt hiervoor gebruik maken van een projectblad welke op de website van SenterNovem is te vinden): • Projecttitel en projectnummer • Prestatie • Doelstelling van het project • Resultaten • Aanpak • Planning (doorlooptijd project, met startmoment en einddatum) • Investeringen (begrootte uren, gehanteerde uurtarieven en externe kosten)
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
29
4. Begroting In dit hoofdstuk beschrijft u de kosten die uw gemeente gaat maken om de nieuwe of additionele projecten en/of activiteiten uit te voeren. a. Geef daartoe getotaliseerd per project/activiteit en getotaliseerd voor de gehele Aanvraag weer wat de kosten (loon, overige arbeidskosten en externe projectkosten) bedragen. U kunt hiervoor gebruik maken van onderstaande tabel: Project 1: Vervolg Wonen ++ 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 60.000 (800 uur à € 75) nvt € 60.000
Project 2: Convenant woningcorporaties 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 15.000 (200 uur à € 75) nvt € 15.000
Project 3: Energiebesparing specifieke doelgroepen 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 30.000 (400 uur à € 75) nvt € 30.000
Project 4: Energiebesparing monumentale panden 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 22.500 (300 uur à € 75) nvt € 22.500
Project 5: Proefproject Nieuwbouw klimaatneutraal 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 45.000 (600 uur à € 75) nvt € 45.000
Project 6: Check en controle EPC 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 45.000 (600 uur à € 75) nvt € 45.000
Project 7: Stimuleren//handhaven energiebesparing bedrijven 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
nvt nvt nvt
Project 8: Energiebesparing non profit sector 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 60.000 (800 uur à € 75) nvt € 60.000
Project 9: Overige broeikasgassen 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 7.500 (100 uur à € 75) nvt € 7.500
Project 10: Delftsblauwe Daken 2 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 75.000 (1000 uur à € 75) nvt € 75.000 Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
30
Project 11: Windenergie voor Delft 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 22.500 (300 à € 75) nvt € 22.500
Project 12: Afval wordt warmte en energie 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 7.500 (100 uur à € 75) € 10.000 € 17.500
Project 13: Monitoring CO2-balans 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal
€ 60.000 (800 uur à € 75) € 25.000, € 85.000
Project 14: CO2-neutraal Delft 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal Etc. etc.
€ 30.000 (400 uur à € 75) € 25.000 € 55.000,
Organisatieversterkende randvoorwaarden 1. Loonkosten incl. opslag voor algemene kosten en overige arbeidskosten 2. Externe kosten Subtotaal Totaal uitvoeringskosten
€ 540.000
b. Voor bovengenoemde projecten is/wordt bij andere financiële ondersteuningsregelingen van rijkswege subsidie/uitkering aangevraagd of is reeds gehonoreerd: ■ Nee
■ Ja
zo ja: • bij welke regelingen: _______________________________________________________________ • voor welke projecten: ______________________________________________________________ • voor welk bedrag per project: ________________________________________________________
c. Geef vervolgens aan hoeveel uitkering u aanvraagt. Houd daarbij rekening met de maxima die de circulaire voor het basis- respectievelijk het pluspakket stelt op basis van het inwonertal en het grondoppervlak van uw gemeente (zie www.senternovem.nl/ rgo/slok) en met het feit dat de te verstrekken uitkering maximaal 50% van de totale uitvoeringskosten bedraagt. (let op: indien het bedrag opgebouwd uit de componenten inwonertal en het grondoppervlak kleiner is dan € 40.000 wordt voornoemd bedrag vastgesteld op € 40.000).
Gevraagd uitkeringsbedrag:
€ 228.526
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
31
5. Bijgevoegde documenten Opgave van bijgevoegde documenten (zie toelichting) • Kopie Besluit goedkeuring Aanvraag (altijd bijvoegen) • Overige documenten (bijvoegen indien van toepassing): Bijlage I Beschrijving Programmaprestaties Update klimaatplan Delft (concept) Duurzaamheidsplan Delft (concept)
6. Verklaring en ondertekening van de aanvrager Aanvrager verklaart: 1. het basis- of pluspakket waarvoor uitkering wordt aangevraagd projecten en/of activiteiten omvat die voor de uitkeringsontvanger nieuw of additioneel zijn; 2. dat hij hierbij instemt met de Meerjarenafspraken Energie zoals die met verschillende bedrijfstakken afgesloten zijn; 3. dat de prestaties binnen vier jaar binnen Nederland na de verlening van een uitkering worden uitgevoerd; 4. dat zij instemt met het, op verzoek van SenterNovem, verlenen van informatie over de uitvoering van het basis- of pluspakket waarvoor uitkering is verstrekt; 5. dat zij akkoord gaat met controle van de overlegde gegevens; 6. dat zij dit formulier naar waarheid en zonder voorbehoud heeft ingevuld. Opmerking: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens kan leiden tot het afwijzen van de aanvraag, het intrekken van de uitkering en/of strafrechtelijke vervolging. Dit geldt voor alle gegevens die op de uitkeringsverstrekking van invloed zijn. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delft
Plaats en datum: ____________________________________________________________________
Naam, functie en handtekening: ________________________________________________________
________________________________________________________
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
32
Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid Programmaprestaties Project/Activiteit
Actief niveau Energiebesparing
2 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt
Verduurzaming
5 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt • ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.
10, 11, 12
Reductie overige broeikasgassen
Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen dan wel voldoen aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Handhaving van vergunningen en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats
9
Voorlopend niveau
Project/Activiteit
Energiebesparing
3 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt
Verduurzaming
10 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt • ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.)
Reductie overige broeikasgassen
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
Project/Activiteit
Innovatief niveau Energiebesparing
4 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt
Verduurzaming
20 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt • ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente en/of lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.)
Reductie overige broeikasgassen
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 70% van de uitstoot in de gemeente
13, 14
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
33
Prestaties per Thema A. Eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop Actief niveau
Punten
Nieuwbouw van gebouwen
Realiseren met een met 20 % verscherpte EPC
½
Bestaande gebouwen
• Energiebesparing 2 % per jaar • 40 % opwekking en/of inkoop duurzame energie
½
Infrastructurele voorzieningen (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, pompen, gemalen e.d.)
• Energiebesparing 2 % per jaar • 40 % opwekking en/of inkoop duurzame energie
½
Gemeentelijk wagen-park, dienstreizen en woon-werkverkeer
5 % besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
½
Voorlopend niveau
Punten
Nieuwbouw van gebouwen
Realiseren met een met 50 % verscherpte EPC
1
Bestaande gebouwen
• Energiebesparing 3 % per jaar • 70 % opwekking en/of inkoop duurzame energie
1
Infrastructurele voorzieningen (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, pompen, gemalen e.d.)
• Energiebesparing 3 % per jaar • 70 % opwekking en/of inkoop duurzame energie
1
Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer
10 % besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
1
Innovatief niveau
Punten
Nieuwbouw van gebouwen
Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal)
2
Bestaande gebouwen
• Energiebesparing 4 % per jaar • 100 % opwekking en/of inkoop duurzame energie (energieneutraal)
2
Infrastructurele voorzieningen (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, pompen, gemalen e.d.)
• Energiebesparing 4 % per jaar • 100 % opwekking en/of inkoop duurzame energie (energieneutraal)
2
Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer
20 % besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
2
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
34
B. Woningen Actief niveau
Punten
Handhaving EPC
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen
1
Nieuwbouw
• Realiseren van woningen met een 10 % verscherpte EPC • Realiseren van een EPL van 7,0 tot 8,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen
1
Bestaande woningvoorraad
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar
1
Bewonersgedrag
5 % van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
1
Voorlopend niveau
Punten
Handhaving EPC
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen
2
Nieuwbouw
• Realiseren van woningen met een 25 % verscherpte EPC • Realiseren van een EPL van 8,0 tot 9,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen
2
Bestaande woningvoorraad
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar
2
Bewonersgedrag
10 % van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
2
Innovatief niveau
Punten
Handhaving EPC
• Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen
3
Nieuwbouw
• Realiseren van woningen met 75 % verscherpte EPC of: • Realiseren van energieneutrale woningen • Realiseren van een EPL van 9,0 tot 10,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen
3
Bestaande woningvoorraad
• Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar of: • Realiseren van energieneutrale woningen (binnen voorbeeldprojecten)
3
Bewonersgedrag
20 % van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
3
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
35
C. Utiliteitsgebouwen Actief niveau
Punten
Handhaving EPC
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen
1
Nieuwbouw van utiliteitsgebouwen
Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 10 % verscherpte EPC
1
Bestaande utiliteits-gebouwen
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteits gebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1 % per jaar
1
Voorlopend niveau
Punten
Handhaving EPC
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen
2
Nieuwbouw van utiliteitsgebouwen
Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 25 % verscherpte EPC
2
Bestaande utiliteits-gebouwen
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteits gebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar
2
Innovatief niveau
Punten
Handhaving EPC
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen
3
Nieuwbouw van utiliteitsgebouwen
Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 75 % verscherpte EPC of: Realiseren van energieneutrale utiliteitsgebouwen
3
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteits gebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar
3
Bestaande utiliteits-gebouwen
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
36
D. Bedrijven Actief niveau
Punten
Vergunning verlening en handhaving
• Alle relevante inrichtingen waarvoor de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie dan wel voldoen aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer • Handhaving van vergunningen en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats • Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvoor gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats
1
Reductie overige broeikasgassen
• Alle relevante inrichtingen waarvoor de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen • Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats
1
Bedrijventerreinen
Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 2% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie
1
Voorlopend niveau
Punten
Vergunning verlening en handhaving
Extra energieefficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 2 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet milieubeheer
2
Reductie overige broeikasgassen
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente
2
Bedrijventerreinen
Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 3% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie
2
Innovatief niveau
Punten
Vergunning verlening en handhaving
Extra energieefficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 4 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet milieubeheer
3
Reductie overige broeikasgassen
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 70% van de uitstoot in de gemeente
3
Bedrijventerreinen
Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 4% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie
3
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
37
E.Verkeer en Vervoer
Verkeer en vervoer bevolking en bedrijven
Verkeer en vervoer bevolking en bedrijven
Verkeer en vervoer bevolking en bedrijven
Actief niveau
Punten
Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1 % per jaar
2
Voorlopend niveau
Punten
Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 2 % per jaar
3
Innovatief niveau
Punten
Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 4 % per jaar
4
Actief niveau
Punten
3 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: • Wind • Biomassa • Waterkracht • Warmte/Koudeopslag
2
Voorlopend niveau
Punten
5 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: • Wind • Biomassa • Waterkracht • Warmte/Koudeopslag
3
Innovatief niveau
Punten
10 % van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: • Wind • Biomassa • Waterkracht • Warmte/Koudeopslag
4
F. Grootschalige Duurzame Energieopties
Grootschalige en/of collectieve DE-opties
Grootschalige en/of collectieve DE-opties
Grootschalige en/of collectieve DE-opties
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
38
Organisatieversterkende randvoorwaarden Actief niveau
Project/Activiteit
Taken en verantwoordelijkheden
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vast gelegd in functieomschrijvingen en werkplannen
Beleidsmatige inbedding
Opname van energiedoelstellingen in beleid van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken)
Financiering
Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie in de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen
Communicatie
Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante onderdelen en niveaus van de gemeentelijke organisatie
Monitoring
Monitoring op inspanningen (projectniveau) Project/Activiteit
Voorlopend niveau Taken en verantwoordelijkheden
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn geborgd d.m.v. een kwaliteitszorgsysteem
Beleidsmatige inbedding
Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken)
Financiering
Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelgroepen
Communicatie
Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante partijen, inclusief burgers, binnen de gemeente
Monitoring
Monitoring op resultaten (projectniveau) Project/Activiteit
Innovatief niveau Taken en verantwoordelijkheden
Het kwaliteitszorgsysteem wordt periodiek door een onafhankelijke partij geaudit en gecertificeerd
Beleidsmatige inbedding
Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen en instrumentarium van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken)
Financiering
Vernieuwende financieringsconstructies vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelgroepen
Communicatie
Vernieuwende vormen van communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid
Monitoring
Monitoring op doelstellingen (programmaniveau)
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
39
I.
Toelichting algemeen
Inleiding Aan deze toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. Daar waar de toelichting in strijd zou zijn met de circulaire Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven, is de circulaire bepalend. Alle vragen mogen vergezeld gaan van bijlagen wanneer het formulier onvoldoende ruimte biedt om de vragen toe te lichten. Deze bijlagen kunnen in enkelvoud worden bijgevoegd. Doel van de uitkering De uitkering heeft primair als doel om gemeenten en provincies te stimuleren structurele activiteiten te ondernemen en maatregelen te treffen gericht op de reductie van broeikasgassen. Het gaat daarbij om zowel de reductie van broeikasgassen waarvoor gemeenten en provincies zelf verantwoordelijk zijn als de reductie bij de doelgroepen van het klimaatbeleid, waarbij gemeenten en provincies een rol hebben als planner van de ruimtelijke ordening, vergunningverlener, regisseur van een proces, en zo verder. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de kabinetsdoelstellingen met betrekking tot het werk programma “schoon en zuinig”, te weten: 2% energiebesparing per jaar, 20% duurzame energie in 2020 en een 30% reductie van broeikasgassen in 2020. Om dit structureel te bereiken wordt met de onder havige decentralisatie-uitkering tevens beoogd het klimaatbeleid in de gemeentelijke en provinciale organisatie zo veel mogelijk te verankeren en niet enkel afhankelijk te maken van de inzet en expertise van de klimaatcoördinator binnen die organisaties. Waarom deze uitkering? De uitkering is een vervolg op de Subsidieregeling BANS klimaatconvenant die als doel had de uit voering van het lokale klimaatbeleid door gemeenten en provincies, gericht op de CO2-reductie, te stimuleren. De uitkering dient tevens ter ondersteuning van het met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in november 2007 gesloten klimaatakkoord 2007-2011. Die middelen zijn niet alleen bedoeld voor CO2-reductie, maar ook voor het verminderen van andere broeikasgassen die op lokaal gebied worden uitgestoten, zoals lachgas en methaan. Indiening en uitbetaling Een aanvraag tot uitkeringsverlening wordt ingediend voor 1 september 2009. Bij de uitkeringsverlening wordt beslist in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager tot uitkeringsverlening krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt. Een aanvraag voor een uitkering ingevolge de onderhavige uitkering kan worden ingediend bij Senter Novem. Op basis van de beoordeling door SenterNovem bepaalt de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verdeling van de uitkering. Uiterlijk binnen 4 maanden na het indienen van de aanvraag, maakt de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verdeling van de uitkering bekend. Dit zal worden geformaliseerd in een beschikking op basis van een algemene maatregel van bestuur. Tegen de bekendmaking van de verdeling is geen bezwaar of beroep mogelijk. Dit kan wel tegen de genoemde beschikking. Vragen Voor nadere informatie van inhoudelijke aard kunt u zich wenden tot het Informatiepunt SenterNovem (030 239 35 33). Indien u vragen heeft die betrekking hebben op het invullen van het aanvraagformulier en/of op de behandelprocedure, kunt u contact opnemen met het SenterNovem Den Haag. Contactpersoon is mevrouw C. Lubis (070 373 54 37). Tevens vindt u informatie op www.senternovem.nl/rgo/slok. U dient het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier samen met de bijlagen te zenden aan: SenterNovem Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) Postbus 93144 2509 AC Den Haag
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
40
II. Toelichting per vraag 1.
Gegevens aanvrager
Vraag 1.a. Een aanvraag tot uitkeringsverlening kan alleen worden ingediend door het bevoegd bestuursorgaan van een Nederlandse gemeente. Stadsdelen kunnen aanspraak maken op een uitkering echter de aanvraag moet voor het stadsdeel door het college van B&W worden ingediend. De uitkering wordt aan het college van B&W uitgekeerd. Gemeenten kunnen gezamenlijk een aanvraag indienen. Eén van hen moet in dat geval als penvoerder optreden. De penvoerder ontvangt de gezamenlijke gelden en moet dan zorgdragen voor onderlinge verdeling tussen de deelnemende gemeenten. Vraag 1.h. Basispakket: Pakket van aan de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid ontleende themaprestaties en/of door de aan vrager zelf gedefinieerde themaprestaties ter uitvoering van het lokale klimaatbeleid die in het totaal ten minste 8 punten opleveren dan wel pakket van drie aan de Prestatiekaart ontleende programmaprestaties van actief niveau. Pluspakket: Pakket van aan de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid ontleende themaprestaties en/of door de aan vrager zelf gedefinieerde themaprestaties ter uitvoering van het lokale klimaatbeleid die in het totaal ten minste 12 punten opleveren dan wel pakket van drie aan de prestatiekaart ontleende programmaprestaties waarbij ten minste één programmaprestatie van voorlopend of innovatief niveau als bedoeld in genoemde Prestatiekaart is.
2. Doelstellingen Algemeen De Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid is bedoeld als een inspirerende menukaart, waaruit een aanvrager aspecten (prestaties) kan kiezen waar(mee) zij een reductie van broeikasgassen kan bewerkstelligen. In het aanvraagformulier tot uitkering geeft de aanvrager aan welke prestaties gekozen zijn en met welke projecten en/of activiteiten zij de gekozen prestaties wil behalen. De prestaties uit de prestatiekaart kunnen gezien worden als richtinggevende ambities voor de uit te voeren projecten of activiteiten. Verantwoording aan de gemeenteraad vindt plaats over de uitvoering en resultaten van de beschreven en goedgekeurde projecten en/of activiteiten. Het staat de uitkeringsaanvrager vrij om eigen prestaties te formuleren, mits deze van vergelijkbaar gewicht zijn met de prestaties uit de prestatiekaart en gericht zijn op de reductie van broeikasgassen. Dit ter beoordeling van de uitkeringsbeoordelaar. Uitkeringsaanvragers kunnen bij hun aanvraag voor uitkering kiezen tussen een aanvraag op basis van programmaprestaties of op basis van themaprestaties. Prestaties Onder een prestatie wordt verstaan: een in de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid omlijnd gebied, waarin het te behalen effect van projecten en/of activiteiten beschreven staat, dan wel een door de uitkeringsaanvrager zelf geformuleerd, qua gewicht vergelijkbaar effect. De prestaties zijn verdeeld tussen programmaprestaties en verschillende thema’s en eveneens op actief, voorlopend en innovatief niveau.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
41
Programmaprestaties Wanneer gekozen wordt voor een uitkeringsaanvraag op basis van een programma, dient de aanvrager een keuze te maken in de programmaprestaties. Daarbij geldt: • een programma bestaat altijd uit programmaprestaties op drie terreinen: energiebesparing, verduur zaming (duurzame energie) en de reductie van overige broeikasgassen; • het programma op actief niveau in de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid staat gelijk aan het basispakket; • de aanvrager komt voor een pluspakket in aanmerking wanneer er ten minste één programmaprestatie op voorlopend of innovatief niveau gekozen wordt. Themaprestaties Wanneer gekozen wordt voor een uitkeringsaanvraag op basis van themaprestaties, dient de aanvrager een keuze te maken in themaprestaties. Daarbij geldt voor het thema Eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werk verkeer en inkoop dat: • de prestaties op actief niveau worden gewaardeerd met een ½ punt; • de prestaties op voorlopend niveau worden gewaardeerd met 1 punt; • de prestaties op innovatief niveau worden gewaardeerd met 2 punten. Daarbij geldt voor de thema’s Woningen, Utiliteitsgebouwen en Bedrijven dat: • de prestaties op actief niveau worden gewaardeerd met 1 punt; • de prestaties op voorlopend niveau worden gewaardeerd met 2 punten; • de prestaties op innovatief niveau worden gewaardeerd met 3 punten. Voor de thema’s Verkeer en Vervoer en Grootschalige Duurzame Energie-opties geldt dat: • de prestaties op actief niveau worden gewaardeerd met 2 punten; • de prestaties op voorlopend niveau worden gewaardeerd met 3 punten; • de prestaties op innovatief niveau worden gewaardeerd met 4 punten. Zelf geformuleerde prestaties hebben de waarde van het actieve niveau van het betreffende thema waartoe de prestatie gerekend kan worden, tenzij de aanvrager de beoordelaar kan overtuigen dat een zelf geformuleerde prestatie van zwaarder gewicht is (schriftelijk motiveren). De beslissing hierover is aan de beoordelaar. Wanneer een zelf geformuleerde prestatie niet ondergebracht kan worden bij één van de thema’s uit de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid, geldt een waarde van 1 punt, tenzij de aanvrager de beoordelaar kan overtuigen dat de zelf geformuleerde prestatie van zwaarder gewicht is (schriftelijk motiveren). De beslissing hierover is aan de beoordelaar. Indien een aanvraag is gericht op de prestatie inzake “Handhaving EPC” voor zowel het thema “Woningen” als het thema “Utiliteitsgebouwen”, leveren deze prestaties slechts eenmaal punten op om in aanmerking te komen voor een basis- of pluspakket. Indien een aanvraag is gericht op de prestaties inzake “organisatieversterkende randvoorwaarden”, bedoeld in de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid leveren deze prestaties geen punten op om in aanmerking te komen voor een basis- of pluspakket.
3.
Activiteiten
De duur van de uitvoering van de prestaties is, vanaf de datum van verlening van de uitkering, maximaal vier jaar ter uitvoering van de projecten en/of activiteiten waarvoor uitkering wordt gevraagd.
4.
Enkele specifieke financiële aspecten
Vraag 4.a De loonkosten van direct betrokken personeel worden berekend als bepaald in bijlage 1, artikel 3, lid 1, onder a. van de circulaire. In afwijking daarvan mag de berekening van het uurloon geschieden ingevolge bijlage 1, artikel 3, lid 3 van de circulaire.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
42
De opslag voor algemene kosten bedraagt 40% van de loonkosten. In afwijking daarvan mag de vast stelling van het opslagpercentage geschieden ingevolge bijlage 1, artikel 3, lid 3. Externe kosten zijn nader omschreven in bijlage 1, artikel 3, lid 1, onder b. van de circulaire. Vraag 4.c Voor het berekenen van de hoogte van de uitkering zie bijlage 1, artikel 4 van de circulaire. Zie ook het excel-bestand op de website van SenterNovem. Stadsdeel Voor het aantal inwoners en het aantal hectare of vierkante kilometer grondoppervlak van een stadsdeel wordt uitgegaan van de door burgemeester en wethouders van de gemeente waarin dat stadsdeel gelegen is, verstrekte aantallen, zoals die op 1 januari 2007 luiden. Deze aantallen dienen als bijlage toegevoegd te worden.
5.
Bijgevoegde documenten
Let er bij de indiening op dat het aanvraagformulier plus de gevraagde bijlagen juist en volledig zijn ingevuld en ondertekend. Een kopie van het Besluit waarbij de aanvraag door het College van B&W is vastgesteld, dient in elk geval te worden meegezonden. Indien sprake is van een gezamenlijke aanvraag dient voor alle deelnemende gemeenten een kopie van het Besluit bijgevoegd te worden.
III
Toelichting bij bijlage 1
Prestaties EPC/EPN/EPL/Energielabel (thema’s eigen gebouwen/woningen/ utiliteitsgebouwen) De energieprestatiecoëfficiënt (EPC) geeft de energieprestatie van een nieuw te bouwen gebouw weer. De EPC-eisen zijn gegeven in het Bouwbesluit 2003. Of aan een EPC-eis wordt voldaan, wordt bepaald overeenkomstig de EPN. De EPN is een normblad dat is uitgegeven door het NNI te Delft. Er bestaan twee energieprestatienormbladen; één voor nieuw te bouwen gebouwen met een woonfunctie (NEN 5128) en één voor niet tot bewoning bestemde gebouwen (NEN 2916). Wanneer wordt gesproken over een verscherpte EPC bij nieuwbouw is dat ten opzichte van de EPC die volgens het Bouwbesluit 2003 geldt op het moment waarop de aanvraag voor de bouwvergunning wordt ingediend. Een gemeente kan aanscherping van de EPC niet eenzijdig afdwingen. Wel kan zij in overleg met de opdrachtgevers in de bouw streven naar een aanscherping van de EPC en dit op verschillende manieren stimuleren. EPL staat voor Energie Prestatie op Locatie. De berekening van de EPL nieuwe woningbouw dient plaats te vinden volgens het rapport EPL-Energieprestatie op locatie, een nieuwe energievoorziening, Rooijers, ir F.J. e.a., CE, Delft, januari 1998. De berekening van de EPL bestaande woningbouw dient plaats te vinden volgens het rapport “EPL bestaande woningbouw; systematiek”. Sinds 1 januari 2008 is het verplicht om een energielabel voor een gebouw te hebben bij verkoop en verhuur. Het energielabel wordt berekend op basis van de Energie Index, een berekeningsmethodiek voor de energieklasse van bestaande gebouwen.
Thema Bedrijven BBT staat voor Best Beschikbare Technieken.
Thema Duurzame Energieopties De term “duurzame energieopties” wordt in de prestatiekaart in brede zin gebruikt; hieronder kunnen zowel hernieuwbare energiebronnen (zon, wind, water en biomassa) als fossiele toepassingen met een hoge energie-efficiency (bijvoorbeeld warmtekrachtkoppeling of warmtepompen) worden verstaan.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
43
1V Beschrijving Programmaprestaties Toelichting In deze bijlage worden de projecten beschreven die in de Aanvraag SLOK-uitkering van de Gemeente Delft zijn opgenomen. De onderbouwing voor de uitvoering van specifiek deze projecten wordt gevormd door de Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012 die onlangs door B&W van Delft is vastgesteld. Daarnaast wordt in de aanvraag enkele malen verwezen naar het nieuwe Duurzaamheidsplan van Delft, die binnenkort door B&W wordt vastgesteld. Beide nota’s zijn als bijlage bij de aanvraag gevoegd om de verbanden en context aan te geven. Ook is toegevoegd de nota Natuur en Milieu communicatie, die voor een aantal van de genoemde projecten het communicatieve en educatieve kader vormt. Tenslotte zij vermeldt dat in de SLOK-aanvraag geen projecten zijn opgenomen op het gebied van verkeer en vervoer. De reden hiervoor is dat in het Delftse verkeersbeleid, vastgelegd in het LVVP, al nadrukkelijk aandacht is geschonken aan de milieu cq klimaataspecten van verkeer. Zo is Delft nadrukkelijk bezig met het stimuleren van het fietsbeleid, het verbeteren van het openbaar vervoer (aanvullende tramverbindingen) en rijden de Delftse bussen op aardgas. Eén van de projecten die in het kader van Delft Duurzame Kennisstad (zie Duurzaamheidsplan) mogelijk zal worden uitgevoerd, is de realisatie van een CO2-neutraal tankstation. Mogelijk: omdat in het Delftse Duurzaamheidsplan nadrukkelijk de samenwerking met de belangrijkste stakeholders (onder andere burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties) wordt gezocht in een op te richten platform (Duurzaam Delft Dreamteam) waarin de stakeholders zitting hebben en bij de uitvoering van een aantal projecten (mee)beslist. Onderstaande projectnummers verwijzen naar de projecten zoals genoemd op bladzijde 3 en 4 van de Aanvraag SLOK-uitkering.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
44
SLOK Projectnummer 1: Opplussen Wonen ++ Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 3c Bestaande stad bespaart energie Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Het stimuleren van particuliere woningbezitters energiebesparende maatregelen aan de woning te treffen (isolatie, dubbel glas, HR-ketels, enz.). Resultaten In 2012 zijn bij 2.400 woningen van particuliere woningbezitters effectieve energiebesparende maatregelen getroffen waardoor de woningen gemiddeld twee labelsprongen hebben gemaakt. Aanpak Op dit moment loopt het proefproject Wonen ++ in de regio Haaglanden. Delft participeert hierin. De proef loopt tot medio 2010. Lopende de proef wordt de aanpak in 2009/2010 geëvalueerd, eventueel aangepast naar aanleiding van de evaluatie en opgeschaald om het gewenste resultaat te bereiken. Belangrijk elementen in de evaluatie: voor hoeveel mensen is een energie advies opgesteld en hoeveel mensen hebben daadwerkelijk op basis van het advies maatregelen getroffen. Waar liggen mogelijk belemmeringen om daadwerkelijke maatregelen te treffen en hoe kunnen deze worden weggenomen. In de projecten 3 en 4 wordt de aanpak van Wonen ++ ook toegepast bij monumentale panden en specifieke doelgroepen (zie omschrijvingen aldaar). Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern)
Extern: EREA, Stadsgewest Haaglanden, particuliere woningbezitters, Meer met minder, Ecostream, energiebedrijven Intern: vakteam Milieu.
Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven
200 uur per jaar medewerker van het vakteam Milieu om het project te coördineren, totaal 800 uur. Uurtarief € 75 , totaal € 60.000
Begrootte externe kosten In de Programmabegroting van Delft is tot 2012 een bedrag gereserveerd van € 400.000 om dit project te ondersteunen. In 2010 zal, na evaluatie van de proef, worden uitgewerkt of en hoe dit bedrag wordt ingezet. In de SLOK-aanvraag worden geen externe kosten opgevoerd. Planning uitvoering De proef met Wonen ++ loopt tot 2010. De evaluatie zal in 2009/2010 uitgevoerd worden, zodat aansluitend op de proef periode de opschaling kan plaatsvinden. De verwachting is dat het project ook na 2012 voorgezet zal worden. Diversen De voortgang van Wonen ++ zal nauwgezet gevolgd worden om het vervolg vanaf 2010 zo effectief mogelijk te laten zijn.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
45
SLOK Projectnummer 2: Convenant woningcorporaties Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 4b Convenant bestaande woningen Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Sluiten van een convenant met de 4 Delftse woningcorporaties met daarin concrete afspraken ten aanzien van het realiseren van energiebesparing in het bestaande woningbezit van de corporaties en doelen ten aanzien van de EPC norm voor herstructurering en nieuwbouw. Resultaten Inzet is dat in 2012 bij 10% van het bestaande bezit van de corporaties gemiddeld een labelsprong van 2 niveaus is gerealiseerd. De corporaties gaan bij hun nieuwbouwplannen een EPC realiseren die 50% scherper is dat de huidige wettelijk norm en 25% van de nieuwbouw wordt klimaatneutraal gerealiseerd. Aanpak De aanpak is gebaseerd op het sluiten van een convenant met alle 4 de corporaties in Delft. Vervolgens wordt intensief met de corporaties samengewerkt en afgestemd om de doelen te realiseren. Jaarlijks vindt een evaluatie van het convenant plaats. Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern)
Extern: de 4 corporaties (Vidomes, Vestia, DUWO en Woonbron) Intern: vakteam Milieu, vakteam Bouw- en woningtoezicht.
Begrootte uren Eenmalig 100 uur van een medewerker van de vakteams Milieu en Bouw- en woningtoezicht en jaarlijks 25 uur ter evaluatie uitvoering. Gehanteerde uurtarieven Totaal 200 uur á € 75, Totaal € 15.000 voor het opzetten en evalueren van het convenant. Begrootte externe kosten Mogelijk dat in de convenanten afspraken worden gemaakt ten aanzien van een financiële bijgrage van de gemeente Delft om de onrendabele top van de maatregelen te financieren. In principe gaat het om kosteneffectieve maatregelen die binnen een beperkt aantal jaren terugverdiend worden. De gemeente heeft in de meerjarenbegroting een reservering opgenomen. In het kader van de SLOKaanvraag worden geen externe kosten opgevoerd. Planning uitvoering De planning is het convenant in 2009 te sluiten, waarna de corporaties de uitvoering ter hand nemen. Jaarlijks evaluatie. Er wordt van uitgegaan dat het convenant na 2012 doorloopt met nieuwe afspraken. Diversen Circa 50% van de Delftse woningvoorraad valt onder de corporaties. Omdat de komende jaren ook het warmtebedrijf tot ontwikkeling gaat komen en de corporaties hier ook een actieve rol in spelen, zal in het convenant met het formuleren van de afspraken rekening gehouden worden met de corporatiewoningen die op het warmtebedrijf worden aangesloten.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
46
SLOK Projectnummer 3: Energiebesparing specifieke doelgroepen Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 3c Bestaande stad bespaart energie Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Realiseren van energiebesparingsmaatregelen in de woningen van specifieke (inkomens)groepen, waarvoor een lagere energierekening een welkome steun in de rug is. Resultaten In de periode 2009-2012 ieder jaar voor een specifieke doelgroep een aanpak definiëren en met een deel van de doelgroep actief aan de slag om energiebesparing te realiseren. Mogelijke projecten: • A-label apparaten aanschaffen via bijzondere bijstand • Energiebesparing bij studenten • Isolatie van eigen woningen senioren • HR-ketels en dubbel glas in particuliere studentenhuizen • Zonnige senioren (zonnepanelen voor seniorenwoningen) Aanpak
Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern)
• inventarisatie van de doelgroepen die voor dit project in aan merking komen (studenten, lage inkomensgroepen, starters op de woningmarkt, bewoners van herstructureringsgebieden, enz.) • gesprekken met vertegenwoordigers uit betreffende doelgroepen om tot afspraken te komen • vaststellen welke doelgroep in welk jaar wordt benaderd • specifieke aanpak ontwikkelen voor doelgroep, samen met vertegenwoordigers uit de doelgroep en gebaseerd op ervaringen met Wonen ++ • jaarlijks evaluatie van de aanpak en lessen meenemen in aanpak van de doelgroep in het jaar erop. Extern: vertegenwoordigers van doelgroepen, energiebedrijven, Meer met minder Intern: vakteam Milieu
Begrootte uren 100 uur per jaar (400 uur totaal) van een medewerker van het vakteam Milieu à € 75 per uur. Totaal € 30.000, Gehanteerde uurtarieven Begrootte externe kosten
Nvt.
Planning uitvoering In 2008 worden de doelgroepen geïnventariseerd en stellen we vast welke doelgroep in welk jaar benaderd wordt. Vanaf 2009 wordt jaarlijks een doelgroep benaderd via de specifiek voor die groep ontwikkelde aanpak. Diversen De aanpak in dit project is met name bedoeld om binnen de genoemde doelgroepen voorbeelden te genereren die voor anderen weer aanleiding zijn het voorbeeld te volgen. Daarbij wordt binnen dit project aansluiting gezocht bij het programma Volwassenen educatie / Leve Leven uit de nota Natuur- en Milieucommunicatie.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
47
SLOK Projectnummer 4: Energiebesparing monumentale panden Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 3c Bestaande stad bespaart energie Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Eigenaren van monumentale panden in het historisch centrum van Delft stimuleren energiebesparende maatregelen te treffen en deze weer als voorbeeld voor anderen te laten gelden. Resultaten
Tot 2012 jaarlijks tenminste twee (groepen) eigenaren bewegen maatregelen te treffen.
Aanpak
• zoeken naar eigenaren of groepen van eigenaren van historische panden die geïnteresseerd zijn in een collectieve aanpak ten aanzien energiebesparing; • organiseren van voorlichtingsavonden waar informatie wordt verstrekt en wordt aangegeven hoe de gemeenten de initiatief nemers zal ondersteunen. • selectie van tenminste twee (groepen van) eigenaren waar specifiek project mee wordt uitgevoerd; • resultaat vastleggen, communiceren en gebruiken in volgend jaar om nieuwe initiatieven te starten.
Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern)
Extern: Eigenaren van historische panden, meer met minder, energiebedrijven Intern: vakteam Milieu, vakteam Bouw- en woningtoezicht
Begrootte uren 100 uur per jaar gedurende de eerste twee jaar, daarna 50 uur per jaar van een medewerker van het vakteam Milieu. Totaal 300 uur à € 75. Gehanteerde uurtarieven Totaal € 22.500 Begrootte externe kosten
Nvt.
Planning uitvoering Voor het treffen van maatregelen kunnen eigenaren een beroep doen op de financiële regelingen (o.a. GSEM) van de gemeente. In SLOKaanvraag worden geen extra externe kosten begroot. Diversen Dit project hangt nauw samen met de projecten 1 (Opplussen Wonen ++) en 10 (Delftsblauwe daken 2). Gezien het grote aantal monumentale panden wordt een separaat project gestart, waarbij de aanpak nauw aansluit bij Wonen ++ (en lessen oplevert voor Opplussen Wonen ++ vanaf 2010) en waarin de mogelijkheid om zonnepanelen te plaatsen (project 10) wordt geïntegreerd.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
48
SLOK Projectnummer 5: 25% Nieuwbouw (woningen) Klimaatneutraal Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 3c Proefproject Klimaatneutrale woning- en utiliteitsbouw Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Minimaal 2 grootschalige woning- en/of utiliteitsbouwprojecten worden klimaatneutraal gerealiseerd. Resultaten Een aantal nieuwbouwprojecten is klimaatneutraal gerealiseerd, en vormt een voorbeeld, zowel qua aanpak als qua resultaat, voor het in de toekomst realiseren van meer klimaatneutrale projecten. Twee succesfactoren van de aanpak in het recente verleden zijn: • in een vroeg stadium aanschuiven bij de ontwikkeling van nieuwbouwprojecten • financieel bijdragen aan het realiseren van de projecten. Op basis van deze twee succesfactoren wordt de aanpak die in het verleden is gehanteerd bij het project Delftsblauwe daken en het maken van prestatieafspraken bij nieuwbouwprojecten van enige omvang (>50 woningen) nu ingezet bij het realiseren van klimaatneutrale projecten. De projecten zoals uitgevoerd in de Poptahof en Zuidpoort vormen voorbeelden van een dergelijke succesvolle aanpak. Aanpak
Uitvoerder/betrokken partijen Extern: Projectontwikkelaars, woningcorporaties (intern en extern) Intern: Wijkzaken en Projecten, vakteam Milieu, vakteam Bouw- en woningtoezicht Begrootte uren 150 uur per jaar medewerker vakteam Milieu à € 75. Totaal € 45.000 Gehanteerde uurtarieven Begrootte externe kosten Initiatiefnemers kunnen een beroep doen op bestaande regeling van de gemeente, die voor de komende jaren verder uitgebouwd wordt. In het kader van de SLOK-aanvraag worden geen externe kosten opgevoerd. Planning uitvoering De planning van dit project is zeer afhankelijk van de planning van de bouw initiatieven. Vanaf het eerste moment worden de ontwikkeling nauwlettend in de gaten gehouden en zodra zich kansen voordoen, wordt hierop geanticipeerd. Diversen Delft wil proberen met een van de nieuwbouwprojecten in aanmerking te komen als een van de tien zogeheten excellente gebieden (de experimenteergebieden uit het Lente-akkoord). Deze gebieden zijn grotere nieuwbouwprojecten waar innovatieve concepten en processen worden toegepast voor zeer energiezuinige gebouwen. In 2009 worden de 10 gebieden door VROM aangewezen.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
49
SLOK Projectnummer 6: Check en controle EPC Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 3 Nieuwbouwprojecten woningbouw en utiliteit Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Bij alle bouwvergunningen worden de EPC berekeningen getoetst en vindt toezicht plaats op de bouwplaats. Resultaten In 2012 worden alle bouwvergunningen getoetst en vindt toezicht plaats op de bouwplaats. Aanpak
• Stapsgewijze aanpak, waarbij in 2009 25% van de aanvragen wordt getoetst en gecontroleerd op de bouwplaats, oplopend tot 100% in 2012. • Opzetten programmering om dit doel te bereiken. • Kennisimpuls zowel voor het toetsen van berekening als voor het controleren op de bouwplaats door cursus, training en korte stages
Extern: ontwikkelaars, opdrachtgevers, Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern) Intern: vakteam Bouw en woningtoezicht, vakteam Milieu Begrootte uren 150 uur op jaarbasis voor medewerker bouw en woningtoezicht/ vakteam Milieu à € 75 per uur. Totaal 600 uur is € 45.000. Gehanteerde uurtarieven Begrootte externe kosten
Nvt
Planning uitvoering In 2009 aanpak zover gereed dat de eerste 25% bouwaanvragen vooraf worden getoetst en op de bouwplaats wordt gecontroleerd of de maatregelen daadwerkelijk zijn getroffen. In 2010 opvoeren tot circa 50% of zover als mogelijk op basis van ervaringen in 2009. In 2012 wordt 100% gerealiseerd. Diversen
-
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
50
SLOK Projectnummer 7: Stimulering/handhaving energiebesparende maatregelen bedrijven Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 5 Verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Realiseren van energiebesparing door bedrijven door via de Wm af te dwingen dat energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar daadwerkelijk getroffen worden. Resultaten Het resultaat is een besparing op het energiegebruik van bedrijven van tenminste 3% per jaar. Aanpak Bij bedrijven/bedrijfstakken met een groot energiegebruik worden, in nauw overleg met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, branches, themacontroles op energiegebruik uitgevoerd. Deze themacontroles worden vooraf schriftelijk aangekondigd en voorzien van informatiemateriaal, bijv. van het Energiecentrum MKB. Tijdens het bezoek staat centraal of de bedrijven de rendabele maatregelen hebben getroffen. Wanneer dat niet het geval blijkt te zijn, moet het bedrijf aangeven wanneer het de maatregelen wel gaat treffen. Als het bedrijf daarbij onvoldoende initiatief toont, worden maatregelen via de Wm/AMvB afgedwongen. Alleen in complexe gevallen, grote verbruikers waarbij onduidelijk is welke maatregelen getroffen kunnen worden, is een energiebesparingonderzoek nodig. Gelet op de beschikbare capaciteit is het niet mogelijk om in één jaar bij alle grootverbruikers een themacontrole uit te voeren, en zal deze aanpak over een aantal jaren worden uitgesmeerd. Voor 2008 staat op de planning om bij de supermarkten actie te gaan ondernemen gericht op het afdekking van koel- en vriesvakken. Voor de jaren daarna staan de volgende branches centraal: a. Individuele bedrijven met groot verbruik (TUDelft, TNO, R. de GraafGasthuis), b. Zorgsector, c. Kantoren en d. Musea. Daarnaast wordt bij reguliere controlebezoeken energiebesparing aan de orde stellen via stimulering en voorlichting. Daarbij wordt gebruik gemaakt van materiaal van het Energiecentrum MKB. Uitvoerder/betrokken partijen Extern: energiecentrum MKB, VNO-NCW, KvK (intern en extern) Intern: vakteam Milieutoezicht Begrootte uren • 200 uur stimulering per jaar door vakteam Miileutoezicht à € 75. Gehanteerde uurtarieven Totaal 800 uur • 600 uur handhaving per jaar door vakteam Milieutoezicht à € 75. Totaal 2.400 uur • Totaal 3.200 uur volledig gefinancierd vanuit de reguliere budgetten Begrootte externe kosten
Nvt
Planning uitvoering In 2008 wordt de eerste branche benaderd (supermarkten), gevolgd door de individuele bedrijven met een groot energiegebruik. Daarna (vanaf 2010) volgen de zorgsector, kantoren en musea. Diversen Dit project hangt samen met project 9, reductie overige broeikasgassen. Voor zover de bedrijven die relevant zijn voor overige broeikasgassen tot de doelgroep in dit project hoort (de kans daarop is groot!), dan worden de beide items (energie en overige broeikasgassen) tegelijk meegenomen.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
51
SLOK Projectnummer 8: Energiebesparing in de non-profit sector Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 5 Verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven Programma-onderdeel
Energiebesparing
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Realiseren van een aanzienlijke energiebesparing bij non-profit instellingen als scholen, (sport)verenigingen, enz. Resultaten Jaarlijkse uitvoering van een project waarbij non-profit organisaties daadwerkelijk overgaan tot het treffen van energiebesparende maatregelen. Aanpak De komende jaren wordt jaarlijks een project uitgevoerd met sportverenigingen (via de sportraad), scholen en andere non-profit instellingen. Sinds eind 2008 worden gratis energieadviezen gegeven bij non-profit organisaties. Ook hier geldt dat het treffen van kosteneffectieve maatregelen zal leiden tot een lagere energier ekening, goed voor het Milieu en goed voor de partij die de energierekening betaald. Op basis van de energieadviezen worden partijen gestimuleerd maatregelen te treffen, waarbij gemeente ondersteunt om eventuele blokkades weg te nemen. Extern: EREA, sportverenigingen, scholen Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern) Intern: vakteam Milieu, vakteam Milieutoezicht 200 uur per jaar door medewerker vakteam Milieu, uren MilieuBegrootte uren Gehanteerde uurtarieven toezicht komen uit project 7. Totaal 800 uur over de gehele periode 2008-2012 à € 75 is 60.000. Begrootte externe kosten Partijen in de non-profit sector die meedoen in dit project, kunnen voor de financiering van de investeringen een beroep doen op de regeling GSEM, een regeling van de gemeente Delft waarbij men tegen een voordelig tarief geld kan lenen voor het treffen van energiebesparende maatregelen. In de SLOK aanvraag wordt geen aanvullend budget gevraagd. Planning uitvoering Per jaar benoemen van een doelgroep die wordt benaderd. Eerste kwartaal energieadviezen, tweede kwartaal plannen van aanpak opstellen, derde/vierde kwartaal uitvoering en doelgroep volgend jaar vaststellen. Diversen Middels uitgebreide communicatie over de behaalde resultaten worden ander groepen gestimuleerd zelfstandig maatregelen te treffen.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
52
Projectnummer 9: Reductie overige broeikasgassen Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 5 Verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven Programma-onderdeel
Reductie overige broeikasgassen
Prestatie/niveau
Actief
Doelstelling van het project Reduceren van de overige broeikasgassen. Resultaten Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen dan wel voldoen aan de algemene regels voor inrichtingen Milieubeheer. • inventarisatie relevante inrichtingen Aanpak • check op actuele vergunning • bedrijfsbezoeken eventueel advies uitbrengen • handhaving inplannen en uitvoeren. Korte toelichting: gestart wordt met een inventarisatie van de relevante bedrijven. Dat gebeurt op basis van bestaande bedrijfs bestanden en inschattingen van de vergunningverleners en hand havers. Vervolgens wordt gecheckt of de bedrijven over actuele vergunningen beschikken en worden de bedrijven benaderd. Daarbij wordt gekeken in hoeverre de bedrijven zich bewust zijn van de klimaatconsequenties van de gebruikte broeikasgassen en of ze mogelijkheden zien de uitstoot te verminderen. Eventueel worden ze voorgelicht en gestimuleerd maatregelen te treffen. Na verloop van tijd volgt een tweede bezoek, waar mogelijk een actualisatie van de vergunning aan de orde komt. Uitvoerder/betrokken partijen Extern: MKB (intern en extern) Intern: vakteam Milieu (inventarisatie), vakteam Milieutoezicht, Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven
100 uur medewerker vakteam Milieu à € 75. Totaal € 7.500. Handhavingsinspanning wordt opgenomen binnen reguliere planning en capaciteit.
Begrootte externe kosten Nvt. Planning uitvoering Inventarisatie uitvoering in 2009, daarna vervolgstappen plannen. Diversen
-
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
53
SLOK Projectnummer 10: Delfts Blauwe Daken 2 Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 9c 100 Delfts blauwe daken (2e tranche) Programma-onderdeel
Verduurzaming
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Realiseren van een significante uitbreiding van het aantal zonnepanelen, zonneboilers en warmteterugwinningssystemen in woningen en bedrijfsgebouwen. Daarnaast realisatie van groene daken in Delft. Resultaten Een verdrievoudiging van het aantal m2 meters zonnepanelen dat in Delfts Blauwe daken 1 is gerealiseerd, hetgeen neerkomt op circa 15.000 m2 zonnepanelen (of daarmee vergelijkbaar) en 100 groene daken. Aanpak Delft volgt de aanpak die ook is gehanteerd in Delft Blauwe daken 1, met de volgende aanpassingen • Een verbreding, behalve aandacht voor zonnepanelen (PV) worden ook mogelijkheden geboden voor zonneboilers, gebouw gebonden windenergie, warmteterugwinning en groene daken. • Een verbreding naar bedrijfsgebouwen en andere functionele gebouwen zoals ziekenhuizen/zorginstellingen, Scholen en Sport- en recreatiecentra (ook zwembaden). Zie ook project 8. • Er wordt een kennisspoor toegevoegd, waaronder het ontwikkelen van een kansenkaart valt. Ook het regelmatig uitwisselen van ervaringen valt hier onder. Extern: particuliere woningeigenaren, installateurs, projectUitvoerder/betrokken partijen (intern en extern) ontwikkelaars en energiebedrijven Intern: vakteam Milieu, vakteam Bouw- en woningtoezicht Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven
250 uur per jaar medewerker vakteam Milieu. Totaal 1.000 uur à € 75 is € 75.000
Begrootte externe kosten In de begroting van Delft is een bedrag gereserveerd van € 1.000.000 voor het stimuleren van de toepassing van zonne-energie, warmteterugwinningsystemen, groene daken enz. In het kader van de SLOK aanvraag worden geen externe kosten opgevoerd. Planning uitvoering
Delftsblauwe daken 2 start eind 2008 en loopt door tot eind 2012.
Diversen In dit project wordt steeds actief aangesloten op de landelijke regeling(en) ter stimulering van zonne-energie en groene daken. Deze regelingen worden actief onder de aandacht gebracht en waar nodig aangevuld vanuit het eerder genoemde budget van € 1.000.000.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
54
SLOK Projectnummer 11: Wind Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 9a Windturbines Programma-onderdeel
Verduurzaming energievoorziening
Prestatie/niveau
Actief
Doelstelling van het project Bereiken van CO2-reductie door het realiseren van grootschalige en kleinschalige windturbines. Resultaten Steunen van projecten rondom kleinschalige windenergie, resul terend in concrete realisatie van meerdere projecten waar kleinschalige windturbines worden toegepast. Met stakeholders in de regio duidelijkheid verkrijgen over de mogelijkheden voor grootschalige windenergie in de regio. Aanpak Omdat de afgelopen jaren is gebleken dat het realiseren van grootschalige windturbines in Delft niet mogelijk is, wordt de komende periode het accent verlegd naar locaties direct buiten Delft, en het realiseren van kleinschalige windenergie. De komende jaren zullen initiatieven op het gebied van kleinschalige windenergie gesteund worden en wordt in breder verband (regionaal) gekeken naar realisatie van grootschalige windenergie waarin Delft mede kan participeren. Extern: Stadsgewest Haaglanden, provincie Zuid-Holland, Uitvoerder/betrokken partijen geïnteresseerde bedrijven, belanghebbende bewoners. (intern en extern) Intern: vakteam Milieu In 2009 en 2010 wordt 100 uur per jaar besteed door een mede Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven werker van het vakteam Milieu. Daarna 50 uur per jaar. In totaal 300 uur à € 75 per uur is € 22.500. Begrootte externe kosten
Nvt.
Planning uitvoering Ten aanzien van grootschalige windenergie uitvoeren van verkenningen in 2009 en 2010. Eind 2010 conclusies trekken ten aanzien van mogelijkheden. Ten aanzien van kleinschalige initiatieven worden jaarlijks enkele initiatieven gestimuleerd. Diversen Dit project is een vervolg op een eerder uitgevoerd project waarbij is getracht een aantal grote windturbines op Delfts grondgebied te realiseren, maar dit door de aanwezigheid van Rotterdam Airport niet is doorgegaan.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
55
SLOK Projectnummer 12: Afval wordt warmte en energie Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 9 Duurzame energie realiseren in de gebouwde omgeving Programma-onderdeel
Verduurzaming
Prestatie/niveau
Voorlopend
Doelstelling van het project Verkennen van de mogelijkheden voor het benutten van in Delft en omstreken vrijkomende afvalstromen (waaronder biomassa) voor energieopwekking in een lokale energiecentrale. Resultaten Duidelijkheid over de haalbaarheid van een energiecentrale die Delfts afval en biomassa omzet in warmte en energie voor de lokale markt. Belangrijke criteria daarbij zijn kosten, continuïteit, contractuele situaties, maatschappelijk draagvlak, CO2-winst, warmteen energiewinst. Aanpak Uitvoeren van een haalbaarheidsstudie waarin alle aspecten aan bod komen. Extern: TU Delft, Stadsgewest Haaglanden Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern) Intern: vakteam Milieu Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven
100 uur medewerker vakteam Milieu à € 75 is totaal € 7.500
Begrootte externe kosten € 10.000 als bijdrage in de uitvoering van de haalbaarheidsstudie, waarbij er van wordt uitgegaan dat de andere betrokken stakeholders financieel bijdragen aan de uitvoering van de studie. Planning uitvoering
De haalbaarheidsstudie zal in 2009 worden uitgevoerd.
Diversen De provincie Zuid Holland en het Stadsgewest Haaglanden hebben ook doelstellingen geformuleerd en ontwikkelen activiteiten op dit gebied. In dit project zal daarom worden aangesloten bij deze initiatieven. Dit project zal mogelijk worden gefaciliteerd vanuit het initiatief Delft Duurzame Kennisstad, zie Duurzaamheidsplan.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
56
Projectnummer 13: Monitoring CO2-balans Delft Projectnummer Actualisatie Klimaatplan: 11 Monitoring Programma-onderdeel
Organisatieversterkende randvoorwaarden.
Prestatie/niveau
Innovatief
Doelstelling van het project Opstellen en beheren van een CO2-balans voor de Gemeente Delft waarmee monitoren van de doelstellingen van het klimaatplan op programmaniveau mogelijk is. Resultaten CO2-balans in werking in een jaarcyclus om de doelstellingen van het klimaatplan te monitoren Aanpak Op basis van de aanzet die gegeven is in de update van het klimaatplan wordt de CO2-balans verder uitgewerkt en geoperationaliseerd. Een van de belangrijkste aspecten hierin is de beschikbaarheid van energiegebruikgegevens (gas en elektriciteit) voor Delft. Overleg en concrete afspraken met de energiebedrijven is daarom een van de belangrijke activiteiten in het kader van het opzetten van de balans. Extern: EREA, Eneco Uitvoerder/betrokken partijen (intern en extern) Intern: vakteam Milieu 400 uur per jaar initieel voor een medewerker van het vakteam Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven Milieu om de balans op te zetten, 100 uur per jaar structureel voor het uitvoeren van en beleidsevaluatie gebaseerd op de resultaten van de balans. Totaal 800 uur à € 75 is € 60.000 Begrootte externe kosten
€ 25.000 externe kosten voor het uitwerken van de CO2-balans.
Planning uitvoering Opzet balans in 2009, in 2009 ook de eerste rapportage uit de balans. Vervolgens ieder jaar een rapportage. Diversen De opzet van een sluitende CO2-balans is van bijzonder belang om de voortgang van het Delftse klimaatbeleid te kunnen volgen. Dit project krijgt daarom bijzondere aandacht in de komende jaren. Waar mogelijk zal worden aangesloten bij andere gemeenten en partijen die bezig zijn met het ontwikkelen van een sluitend systeem.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
57
Projectnummer 14: CO2-neutraal Delft
Programma-onderdeel
Organisatieversterkende randvoorwaarden.
Prestatie/niveau
Innovatief
Doelstelling van het project Ontwikkelen van een realistisch, en onderbouwd visie naar een CO2-neutrale gemeente. Resultaten Klimaatvisie die de grondslag vormt voor het Klimaatbeleid na 2012. De visie is enerzijds gebaseerd op de CO2-balans (zie project 13), op de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente als lokale actor, op toekomst scenario’s, (inter)nationaal beleid en lokale ervaringen. Aanpak Na een specificatie van de onderzoeksvraag (energieneutraal, klimaatneutraal, CO2-neutraal, CO2-vrij), wordt de huidige CO2emissie en -raming beschouwd als een energiebalans. Voor de energiebalans worden een aantal toekomstscenario’s en wensbeelden gedefinieerd. Vervolgens wordt bekeken op welke wijze de gemeente wil, kan en mag sturen om de wensbeelden te realiseren. Ervaringen en resultaten van projecten uit het 3E:Klimaatplan Delft 2003-2012 vormen daarbij de basis. Daarnaast wordt een beeld gevormd van technische, maar ook bestuurskundige ontwikkelingen die een grote invloed kunnen hebben. Extern: diverse onderdelen van TU Delft, Hogescholen, TNO en Uitvoerder/betrokken partijen eventuele andere Delftse kennisinstellingen (intern en extern) Intern: vakteam Milieu Delft Duurzame Kennisstad vormt een klankbordgroep voor dit project Begrootte uren Gehanteerde uurtarieven
400 uur per jaar voor een medewerker van het vakteam Milieu om proces op te starten en onderzoeksvraag te definiëren. Totaal 400 uur à € 75 is € 30.000
Begrootte externe kosten € 25.000 externe kosten voor het uitwerken van CO2-neutrale scenario’s Planning uitvoering Opzet proces en onderzoeksvraag in 2009. Opstellen energiebalans en ramingen in 2010. Opstellen van wensbeelden en scenario’s in 2010. Evaluatie klimaatbeleid en inventariseren sturingsmogelijkheden gemeente in 2011. In 2012 vormt de visie de handvatten voor een vervolg op het huidige Klimaatplan 2003-2012 en de actualisatie uit 2008. Diversen Dit project biedt kansen voor samenwerking met andere gemeentes in nationaal of internationaal verband.
Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012
58