Actualisatie financieel Inleiding De financiële positie van de provincie wordt bepaald door drie aspecten: a) Het Begrotingssaldo b) De vrije ruimte in de Algemene reserve c) De vrij programmeerbare ruimte in de programmareserve 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Hieronder wordt op deze drie aspecten nader ingegaan, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van het Begrotingssaldo.
Begrotingssaldo Het begrotingssaldo is het verschil tussen de geraamde baten en geraamde lasten en daarmee geeft het een prognose van het jaarrekeningresultaat. Het begrotingssaldo is het geraamde overschot of tekort van enig jaar. In de Begroting 2015 is het begrotingssaldo in meerjarig kader voor de laatste maal geactualiseerd. In deze Voorjaarsnota actualiseren wij het begrotingssaldo omdat er t.o.v. de door uw Staten vastgestelde Begroting 2015 nieuwe feiten voorhanden zijn die invloed hebben op de raming van de baten en lasten van de provincie. De mutaties op het begrotingssaldo hebben wij –t.b.v. de leesbaarheid en transparantie- in twee categorieën ingedeeld. De eerste categorie handelt over de mutaties als gevolg van staand beleid of exogene factoren. In de tweede categorie stellen wij uw Staten voor om een aantal knelpunten op te lossen door additionele middelen beschikbaar te stellen. Wij geven, zoals gebruikelijk, het begrotingssaldo weer in miljoenen, afgerond op één decimaal. Hiermee bieden wij uw Staten op een inzichtelijke en globale wijze inzicht in de mutatie van onze financiële positie. De concrete bedragen zijn echter leidend, deze maken ook deel uit van de individuele programmaweergaven, zoals deze in het onderdeel "Ontwikkelingen begroting 2015" zijn weergegeven. In het besluit worden uw Staten expliciet gevraagd deze mutaties vast te stellen, door begrotingswijziging 13 vast te stellen. Een eerstvolgende bijstelling van het begrotingssaldo in meerjarenperspectief zal plaatsvinden in de Najaarsnota 2015. Daar zullen wij uw Staten ook een voorstel doen toekomen omtrent het positieve begrotingssaldo 2015.
1
Toelichting per onderdeel 1. Actualisatie motorrijtuigenbelasting Uit de provinciale Jaarstukken 2014 blijkt dat de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting afgerond € 1,7 mln. hoger is uitgekomen dan geraamd. Deze meevaller werkt in beginsel structureel door. Op basis van de brief van de Belastingdienst van 20 januari 2015 kan voor het jaar 2015 uitgegaan worden van een opbrengst van € 203,2 mln. Dit bedrag is € 2,7 mln. meer dan waarmee tot heden rekening is gehouden in de provinciale Begroting. Het hogere bedrag kwalificeert daarmee als het niveau van de structurele doorwerking. In het Coalitieakkoord 2015-2019 “Ruimte voor Gelderland” is bepaald dat voornoemde meevaller wordt ingezet voor een structurele verlaging van het tarief van de opcenten motorrijtuigenbelasting. Op grond van de werkelijk opbrengst over het jaar 2014 genereert 1 opcent een bedrag van ca € 2,2 mln. De meevaller van € 2,7 mln. betekent in principe dan ook een verlaging van het tarief met 1,2 opcent. Met deze aanpassing zal rekening worden gehouden vanaf het eerstkomende moment waarop tariefaanpassing tot de mogelijkheden behoort, te weten 1 januari 2016. Conform bestendige gedragslijn zal per genoemde datum het tarief ook wederom inflatoir worden aangepast met de door 2
het CBS laatst vastgestelde werkelijke inflatie (consumentenprijsindex), zijnde die over het jaar 2014. Voor dat jaar bedroeg de inflatie 1%. Toepassing van dit percentage leidt tot een verhoging van het tarief met 0,9 opcent. Per saldo betekent het vorenstaande dat per 1 januari 2016 het tarief van de opcentenheffing wordt verlaagd met 0,3 opcent en dientengevolge zal uitkomen op een niveau van 89. Hierin is de mogelijke verlaging als gevolg van de vernieuwing van de legesverordening, zoals verwoord in het hoofdstuk "Overige onderwerpen; vernieuwing legesverordening" nog niet verwerkt. In de vorige actualisering van de raming opcentenheffing motorrijtuigenbelasting is voor de jaren 2017 en volgende nog uitgegaan van hogere inflatiepercentages, waardoor de geraamde totaalopbrengst aan opcentenheffing nu een afname laat zien (zie hiervoor als tegenhanger punt 6). 2. Dividend BNG De provincie is, zij het een zeer kleine, aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank). De BNG Bank heeft op 9 maart 2015 de jaarcijfers gepubliceerd. De nettowinst van de bank is gedaald van € 283 mln. naar € 126 mln. Dit betekent dat de dividenduitkering aan de aandeelhouders ook lager uitvalt dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. In de aandeelhoudersvergadering van 23 april 2015 is de dividenduitkering vastgesteld, hetgeen voor onze provincie betekent dat wij een dividend ontvangen van afgerond € 50.000,--. De raming in de provinciale begroting bedraagt € 100.000,--, zodat een verlaging met € 50.000,-- moet worden doorgevoerd. Mede vanwege het feit dat het resultaat 2014 van de BNG Bank nadelig beïnvloed is door zgn. ongerealiseerde negatieve balanswaardeveranderingen, zien wij vooralsnog geen aanleiding tot aanpassing van de raming in meerjarig kader. 3. Vrijval frictiekosten Programma 8:1 M&M Bij Voorjaarsnota 2012 (PS 2012-433) hebben uw Staten een bedrag van € 31,0 mln. gereserveerd voor frictiekosten M&M. Deze frictiekosten waren bedoeld om de rijkskorting op het Provinciefonds (uit 2010) geleidelijk in te voeren en te kunnen opvangen. De korting is destijds in één keer uit het provinciefonds genomen terwijl de bezuinigingen in onze begroting over vier jaar geëffectueerd werden. Vanaf 2010 zijn deze middelen ingezet om de gevolgen van de korting op het Provinciefonds op te vangen en maatregelen te nemen waarmee efficiënter gewerkt kon worden en het aantal medewerkers in vaste dienst teruggebracht kon worden. Dit heeft geleid tot een daling van vaste capaciteit van 1320 fte in 2010 naar 1097 fte eind 2014. In uw vergadering van 27 juni 2012 (PS2012-472) heeft u een deel van de frictiekosten beschikbaar gesteld voor de frictie voortkomende uit de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD), nu de omgevingsdiensten. Daarnaast heeft u in het kader van de Midterm Review (MTR) in de Voorjaarsnota 2013 (PS2013-503) een deel van de frictiekosten beschikbaar gesteld voor versnelde uitstroom van personeel. De periode waarin de organisatie de frictiekosten vanuit de korting op het Provinciefonds in kon zetten liep tot 1 januari 2015. Naar nu blijkt zijn niet alle frictiekosten benodigd geweest. Een bedrag van € 1,4 mln. kan daarom vrijvallen t.g.v. het begrotingssaldo. 4. Vrijval budget Sensoor, Programma 3:1 Zorg en Welzijn Op grond van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, is de financiering en organisatie van ‘hulp op afstand’ de verantwoordelijkheid van gemeenten. Sensoor Gelderland is zo'n organisatie die 'hulp op afstand' biedt. Bij het vaststellen van de Begroting 2015 (PS 2014-764) hebben uw Staten besloten om gereserveerde middelen voor Sensoor beschikbaar te houden voor kosten die verband houden met de afwikkeling van de structurele subsidierelatie met Sensoor. Inmiddels is gebleken dat Sensoor geen gebruik gaat maken van deze middelen, wij stellen uw Staten dan ook voor om dit budget t.g.v. het begrotingssaldo vrij te laten vallen. 5. Vrijval projecten Robuuste Investeringsimpuls (RII) Bij de behandeling van de Begroting 2014 (PS2013-826) hebben uw Staten de Robuuste Investeringsimpuls vastgesteld. Belangrijkste spelregel daarbij was dat projecten in aanmerking konden komen voor middelen wanneer oplevering voor eind 2015 gerealiseerd zou kunnen worden. In 2014 hebben wij uw Staten over de voortgang van deze 3
projecten in de P&C cyclus bericht. Op dit moment zien wij dat een aantal projecten de deadline van eind 2015 niet gaat halen. Ondanks dat er een aantal vervangende projecten zijn die mogelijk op tijd klaar kunnen zijn, achten wij het risico te groot dat deze projecten het in de beperkt resterende tijd toch niet redden. Wij stellen uw Staten dan ook voor om deze middelen (totaal € 9,1 mln.) conform de spelregels van de RII vrij te laten vallen t.g.v. het begrotingssaldo. Het gaat hierbij om de volgende projecten: ● MKB Kredietfacilitering Gelderland III, gebleken is dat door de aantrekkende economie minder aanspraak is gemaakt op deze middelen. Vrijval € 5 mln. ● Stimuleringsfonds Volkhuisvesting Nederlandse Gemeenten, verschillende gemeenten hebben aangegeven weinig of geen gebruik te maken van deze regeling. Vrijval € 1,75 mln. ● Parkeervoorziening Zutphen, door vertraging is dit project niet meer realiseerbaar voor eind 2015, huidige inschatting is start van de bouw in maart 2016. Vrijval € 1,2 mln. ● Impulsplan Wonen, project Keizeershof - Voorst is niet meer haalbaar voor eind 2015 doordat één van de betrokken partijen zich teruggetrokken heeft. Vrijval € 0,5 mln. ● N781 Ede-Wageningen, Branding KennisAs veel van deze (deel)projecten zijn nog niet uitontwikkeld en zullen niet uitvoerbaar zijn voor eind 2015. Vrijval € 0,35 mln. ● Stichting Landgoederen / Nijenbeek - Voorst, bij de aanbesteding is gebleken dat dit project goedkoper uitgevoerd kon worden. Vrijval € 0,3 mln. 6. Actualisatie nominale ontwikkeling De provinciale Begroting bevat (in meerjarig kader) budgetten voor indexering van loon-, prijs- en subsidiebudgetten. Hiermee wordt de totale Begroting opgemaakt in lopende prijzen en wordt de koopkracht van de budgetten bewerkstelligd. In de Voorjaarsnota wordt de omvang van de budgetten herzien, basis voor de aanpassing in het meerjarig kader zijn de uitgangspunten die eveneens in de Voorjaarsnota zijn opgenomen. 7. Airborne herdenking Dit jaar staat de gemeente Arnhem extra stil bij het feit dat het 70 geleden is dat er voor ons land een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog en dat we in Nederland 70 jaar in vrede en vrijheid kunnen leven. In navolging van de in 2014 gehouden herdenkingen van de Slag om Arnhem en de extra aandacht die het heeft gekregen omdat het 70 jaar geleden was dat operatie Market Garden zich voltrok, organiseert de gemeente in de maand september een concert bij de Rijnbrug. Wij stellen u voor om dit concertprogramma te ondersteunen met een subsidie van € 50.000,- t.b.v. de gemeente Arnhem en dit bedrag te dekken uit het begrotingssaldo. 8. Campagne Staten verkiezingen Bij Begroting 2015 hebben uw Staten budget beschikbaar gesteld voor de informatie- en opkomstcampagne voor de provinciale verkiezingen. Uitgangspunt was dat vooral via de sociale media de campagne vorm en inhoud kon worden gegeven. Op verzoek van uw Staten is echter gebruik gemaakt –zoals tijdens eerdere verkiezingen ook gebruikelijk was- van een papieren huis-aan-huis krant. Hierdoor zijn meerkosten veroorzaakt van € 60.000,-. wij stellen u voor deze meerkosten te dekken uit het begrotingssaldo. 9. Aanloopkosten programma Sport Sportevenementenkalender De ondersteuning van sportevenementen is een belangrijke pijler van het programma Gelderland Sport!. In de afgelopen tweeënhalf jaar is een groot aantal breedte- en topsportevenementen financieel ondersteund en is de doelstelling ruimschoots gehaald (zie hiervoor de Statennotitie "De uitdaging opgepakt! Balans College GS 2011 - 2015 PS2015-54). Voorbeelden zijn: Papendal Bike, Outdoor Gelderland, Gelderland Cup volleybal, NK Indoor, Marikenloop, FedCup en de Windmill Cup. Op basis van de (voor de subsidieaanvrager) verplichte economische evaluatie is zichtbaar dat dit tot een aanzienlijke economische spin-off voor Gelderland heeft geleid. Een en ander heeft tevens geresulteerd in een ‘Sportevenementenkalender 2015’ welke de basis vormt voor subsidiering. Het programma Gelderland Sport! kent een looptijd van 2013 t/m 2016. In de resterende programmaperiode willen wij de ondersteuning van sportevenementen voortzetten. Voor het kalenderjaar 2016 willen wij dan ook opnieuw een sportevenementenkalender op laten stellen en vast laten stellen. De huidige financiële middelen zijn echter gekoppeld aan de ‘Sportevenementenkalender 2015’. Bij de start van het programma zijn er geen middelen voor kalenderjaar 2016 voorzien, terwijl er al wel een aantal aansprekende evenementen in beeld is (o.m. WK Jonge Paarden 2016, de Special Olympics en 100 jaar Vierdaagse). De voorbereiding van dergelijke evenementen vereist dat de betrokken organisaties ruimschoots van te voren zekerheid hebben en al in de aanloop naar het evenement over de beschikbare financiële middelen kunnen beschikken. Wij stellen uw Staten dan ook voor om hiertoe € 600.000,-- (2015) beschikbaar te stellen en te dekken vanuit het begrotingssaldo. Maatschappelijke functie sportverenigingen 4
Tijdens de begrotingsbehandeling 2015 (november 2014 heeft u ons bij motie (nr. 69; ‘De sportvereniging als samenlevingsmodel’) verzocht te inventariseren op welke wijze sportverenigingen kunnen worden ondersteund in het vervullen en innoveren van hun maatschappelijke functie. Tevens heeft u gevraagd om bij Voorjaarsnota 2015 te komen met een uitvoeringsplan. In de afgelopen periode hebben wij een eerste inventarisatie laten uitvoeren door het Mulier Instituut naar de stand van zaken in Gelderland. Het rapport bevestigt dat de sportverenigingen reeds een belangrijke maatschappelijke rol spelen en dat de recente demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen (decentralisaties, participatiesamenleving) meer inzet van hen vraagt. Het gaat daarbij om een relatief klein aantal verenigingen. Landelijk gezien kan een kwart van de verenigingen worden beschouwd als een club met een ‘breder’ sportaanbod en een oriëntatie die verder gaat dan de eigen kerntaak. Op basis van het rapport stellen wij vast dat het versterken van de maatschappelijke functie van sportverenigingen aansluit bij van belang zijnde maatschappelijke ontwikkelingen. Sterke maatschappelijk- en economisch georiënteerde sportverenigingen dragen bij aan een hogere sportparticipatie, een breder gebruik van sportparken en verenigingen en bieden slimme verbindingen en nieuwe kansen. Tevens concluderen wij dat de eerste verantwoordelijkheid bij de lokale partners ligt met een regierol voor de gemeenten. Daarnaast kan de Provincie een belangrijke ondersteunende rol spelen. Wij zien hierbij raakvlakken met de beleidsterreinen vitale samenleving, leefbaarheid, vitaal platteland, ruimte en economie. Ook onze samenwerking met de kernsportbonden gaat een belangrijke bijdrage leveren. Daarnaast denken we aan het bevorderen van de samenwerking met het MKB / bedrijfsleven, het stimuleren van het multifunctionele gebruik van sportaccommodaties en sportparken, en inzet van de Gelderse Sport Federatie (GSF) en andere advies- en ondersteuningsinstellingen (Hogeschool Arnhem - Nijmegen (HAN), Sport & Zaken). Een en ander zien wij in regionaal verband met een bijbehorend regionaal draagvlak. Wij stellen voor om in samenspraak met de maatschappelijke partners een uitvoeringsplan te ontwikkelen welke integraal onderdeel wordt van de bestaande pijlers van het programma Gelderland Sport!. Dit uitvoeringsplan zullen wij in het najaar aan u voorleggen. Voor de daartoe noodzakelijke aanloopkosten stellen wij uw Staten voor om € 100.000,-- (2015) beschikbaar te stellen. 10. Krimp Achterhoek In de jaren 2013 en 2014 is onder leiding van een externe trekker (mw. Liesbeth Spies) een traject doorlopen om de effecten van bevolkingskrimp in de regio Achterhoek in beeld te krijgen en met diverse partijen te komen tot een actieprogramma hoe daar mee om te gaan. De provincie heeft dit proces gefaciliteerd en dit heeft geleid tot een Uitvoeringsagenda. Deze Uitvoeringsagenda bevat concrete actiepunten die om uitvoering vragen. Wij stellen uw Staten voor om voor de uitvoering van deze afspraken een eenmalig budget beschikbaar te stellen van € 150.000,-- en dit te dekken vanuit het begrotingssaldo. 11. Overstromingsrisico's hoog water Gelderland werkt al ruim 15 jaar samen met Nordrhein Westfalen en het Nederlandse ministerie van I&M in de Duits-Nederlandse Werkgroep Hoogwater. De bescherming tegen hoogwater langs de Rijn in Gelderland en Nordrhein-Westfalen en de daarvoor benodigde samenwerking is daarbij het thema. In het najaar van 2014 hebben de betrokken partijen, waaronder Gelderland, zich hard gemaakt voor een snelle start van een grensoverschrijdende, internationale studie naar de overstromingsrisico’s van deze dijkringen en de afvoer van de Rijn. Om deze studie nu een voortvarende start te laten kennen stellen wij uw Staten voor om een budget van € 100.000 (3 maal € 33.000) beschikbaar te stellen voor de jaren 2015, 2016 en 2017. 12. PlanMER Eerbeek In Eerbeek, gemeente Brummen, is sprake van een zeer complexe ruimtelijke situatie. Dit komt vooral voort uit een grote spanning tussen de ontwikkelingsbehoeften van bestaande grote industriële bedrijven en van het dorp Eerbeek. De provincie is hierbij betrokken vanuit belangen op het gebied van milieu, bedrijven, woningbouw, ruimtelijke ordening en vergunningverlening bij de industrie. In samenwerking met de gemeente en diverse andere stakeholders wordt gezocht naar een oplossing. Hiervoor wordt in 2015 een planMER opgesteld. Voor dit planMER en het bijbehorende, zeer intensieve, communicatietraject, stellen wij uw Staten voor om € 150.000 beschikbaar te stellen t.l.v. het begrotingssaldo. De gemeente Brummen zal eenzelfde bedrag voor haar rekening nemen. 5
13. Parkeervoorziening Zutphen Oorspronkelijk hebben wij uw Staten voorgesteld om dit project vanuit de RII te financiëren (PS2013-826). Door vertraging kan dit project echter niet meer voor eind 2015 opgeleverd worden. Daarmee voldoet het niet meer aan de spelregels van de RII en vallen de middelen € 1,2 mln. vrij, zie punt 5 hierboven. Wij willen uw Staten tegelijk met deze vrijval voorstellen om hetzelfde bedrag van € 1,2 mln. beschikbaar te stellen vanuit het begrotingssaldo om zo toch de realisatie van de parkeervoorziening mogelijk te maken. Dit doen wij omdat zonder onze cofinanciering de toegezegde Rijksbijdrage voor de gemeente Zutphen t.b.v. deze parkeervoorziening wegvalt en daarmee het gehele project niet meer realiseerbaar is. 14. Concertgebouw de Vereeniging, Nijmegen Ter verbetering van de functionaliteit en het in oude luister herstellen van concertgebouw ‘De Vereeniging” in Nijmegen is een masterplan opgesteld. Het betreft in fase 1a en 1b de revitalisering van de Toneeltoren, aanbrengen van akoestische elementen, de Grote zaal, installaties in de kelder, garderobe, en de toiletgroepen. Totale kosten van deze fase € 6,4 mln. Voor de algehele revitalisering is circa € 21 mln. nodig. De € 6,4 mln. wordt onder andere gedekt door € 2,0 mln. uit de Robuuste Investerings Impuls en voor € 0,4 mln. zou er door de gemeente Nijmegen aanspraak kunnen worden gemaakt via het Stadscontract op het Revolverende middelen budget via het Nationaal Restauratiefonds(NRF). Naar nu blijkt kan de gemeente (als overheid) geen gebruik maken van deze faciliteit. Dat zou betekenen dat de zijfoyers en de centrale hal helaas niet voor het aanstaande nieuwe seizoen kunnen worden aangepakt, hetgeen erg kosten inefficiënt zou zijn. Daarom stellen we uw Staten voor om vanuit het begrotingssaldo € 400.000,-- ter beschikking te stellen aan de gemeente Nijmegen zodat zij de eerste fase van de revitalisering op een goede wijze kunnen afronden. 15.Afrondingen Bovenstaande mutaties voor jaarschijven worden afgerond op € 0,1 mln. Dit geeft in de presentatie en tellingen afrondingsverschillen. Om de tellingen aan te laten sluiten met de werkelijke saldo's corrigeren wij de presentatie voor een drietal jaren (2015 t/m 2017).
Algemene reserve In de Algemene reserve houden wij enkel middelen aan als 'buffer' in het kader van het weerstandsvermogen. In de beleidsrekening 2014 hebben uw Staten besloten om -zoals gebruikelijk- het rekeningsaldo van € 13,2 mln aan de Algemene reserve toe te voegen. In deze voorjaarsnota stellen wij u voor om daarvan ca € 3,5 mln in te zetten zoals aangegeven in het onderdeel 'herbeschikbaarstelling middelen vanuit het rekeningresultaat 2014' in deze voorjaarsnota. Naast de buffer in de Algemene reserve is er in de (voormalige) MIG een bedrag van € 37,8 mln. gealloceerd voor de 'opvang van tegenvallers'. Dit bedrag resteert uit de € 100 mln. 'opvang voor tegenvallers' dat bij de start van de bestuursperiode 2011-2015 aan de MIG is toegevoegd. In de paragraaf weerstandsvermogen van de diverse P&C documenten tellen we de buffer van de Algemene reserve (€ 16,1 mln.) en de buffer in de MIG (€37,8 mln.) bij elkaar als 'beschikbaar weerstandsvermogen'. In deze Voorjaarsnota stellen wij u voor om beide bedragen in de Algemene reserve onder te brengen zodat het beschikbaar weerstandsvermogen transparant in één reserve is opgenomen. In het kader van één reserve per programma hebben wij dit verwerkt door de beginstand van de algemene reserve aan te passen. Door deze mutaties komt de algemene reserve tot een omvang van ca € 63,6 mln. In de kadernota Risicomanagement en weerstandsvermogen (PS2013-519) hebben uw Staten vastgesteld dat het ratio van het weerstandsvermogen groter of gelijk aan 1 dient te zijn. In de Beleidsrekeing 2014 berekenen wij een ratio van het weerstandsvermogen van 1,3 en het toevoegen van het rekeningsaldo 2014 laat deze ratio verder stijgen. In de beleidsrekening 2014 werd een benodigd weerstandsvermogen berekend van € 42,4 mln en wij stellen u voor om de algemene reserve hierop aan te passen. Hierdoor kan een bedrag van € 21,2 mln vrij vallen t.b.v. het Coalitieakkoord "Ruimte voor Gelderland". 6
Zie ook onderdeel Uitwerking coaltieakkoord 'Ruimte voor Gelderland' in deze voorjaarsnota.
De vrije ruimte in de Algemene reserve ontstaat met name door het rekeningresultaat van 2014. Vanuit het oogpunt van voorzichtigheid hebben wij als standpunt met u afgesproken dat wij pas voorstellen voor de besteding van de vrije ruimte aan u doen toekomen als er daadwerkelijk een vrije ruimte in de Algemene reserve is gerealiseerd. In deze Voorjaarsnota is er sprake van een gerealiseerde vrije ruimte van € 21,2 mln.
De vrij programmeerbare ruimte in de programmareserve 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien In Programma 8:2 Algemene Dekkingsmiddelen en overige verantwoorden wij de ontvangsten van het vermogensbeheer en het dividend. In het kader van één reserve per programma voegen wij deze ontvangsten toe aan de reserve van programma 8:2 Algemene dekingsmiddelen en onvoorzien. Vervolgens worden de middelen -n.a.v. voorstellen- verdeeld naar de verschillende programmareserves en volgt de uitvoering in die betreffende programma's. Wij stellen uw Staten voor om deze werkwijze ook te hanteren voor de allocatie van de meevallers/vrijval/aanpassing van de programma's (zoals in het coalitieakkoord is opgenomen) en eventuele tegenvallers. In deze Voorjaarsnota houdt dit concreet in dat de vrijval uit de Algemene reserve ad € 21 mln. wordt toegevoegd aan de reserve van programa 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien zodat de vrije ruimte eind 2019 ca € 128 mln. zal bedragen. Dit bedrag is te specificeren als de ruimte uit de voormalige MIG ad € 107 mln. (zie het vervolgvoorstel van de beleidsrekening 2014) plus de vrijval vanuit de Algemene reserve (€ 21 mln).
7
Dekking Coalitieakkoord "Ruimte voor Gelderland" In het onderdeel Uitwerking coalitieakkoord 'Ruimte voor Gelderland' hebben wij onze werkwijze omtrent het dynamisch programmeren in het coalitieakkoord uiteen gezet. Wij hebben daarin ook een aantal onderwerpen aangegeven die bijdragen aan de vulling van de dynamische ruimte. Vanaf de Begroting 2016 monitoren wij in deze paragraaf het totaal van de meevallers/vrijval/aanpassing van de programma's en de toewijzing naar de investeringsopgave. Op 8
deze wijze bewerkstelligen we dat we helder en transparant de voortgang van het coalitieakkoord in beeld houden. De paragraaf nemen we op in de komende Begrotingen en Voorjaarsnota's.
9