Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
I.
Inleiding
Vanaf 2002 voert de provincie een actief beleid op het vlak van de sanering van verspreide glastuinbouw. Verspreide glastuinbouw is glastuinbouw in het landelijke gebied, buiten de greenports en andere glasconcentratiegebieden, en buiten de boom- en sierteeltgebieden en de bollenteeltgebieden. Samen met het Rijk en gemeenten heeft zij in de periode 2007-2014 een forse inspanning verricht om 258 hectare verspreid liggende kassen in prioritaire gebieden te saneren. Prioritaire gebieden zijn gebieden die in 2004 en 2006 als prioritair zijn aangemerkt vanwege de omvang van het saneren areaal en het provinciale belang op het vlak van landschap, ecologie, milieu, water en cultuurhistorie. Voor de sanering van die 258 hectare zijn afspraken gemaakt, onder meer over de toepassing van ruimte voor ruimte (oude regeling), en is er een bedrag van € 72 miljoen aan subsidies verstrekt, waarvan € 27 miljoen uit provinciale middelen. Inmiddels is meer dan de helft van het genoemde
Een kas is het gevolg van een individuele beslissing van een agrariër om een stuk landelijk gebied te overhuiven. (Eric Luiten)
areaal daadwerkelijk gesloopt en volgt binnen enkele jaren (vrijwel) de rest van dit areaal. Naast de 258 hectare waarover reeds saneringsafspraken zijn gemaakt, resteert nog ca. 380 hectare aan verspreid liggende kassen in geheel Zuid-Holland, waarvan ca. 250 hectare in de prioritaire gebieden, waarover geen saneringsafspraken zijn gemaakt. Dit blijkt uit onderzoek van bureau Inicio (bijlage), dat in opdracht van de provincie is verricht. In opdracht van de provincie heeft bureau Agrimaco het provinciale beleid, in het bijzonder de provinciale subsidieverlening, voor de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland in de periode 2002-2014 geëvalueerd. De aanleiding voor deze evaluatie is drieledig:
Er zijn afspraken gemaakt en subsidies verstrekt voor de sanering van ongeveer de helft van het oorspronkelijke areaal verspreide glastuinbouw binnen de prioritaire gebieden in Zuid-Holland. Welke resultaten heeft dat opgeleverd? Wat te doen met de andere helft? Hoe dit aan te pakken?
Het provinciale budget voor de sanering van verspreide glastuinbouw is nagenoeg uitgeput (minder dan € 0,5 miljoen). Het bepalen van het saneringsbeleid voor de collegeperiode 2015-2019 en daarna.
Vanwege de uitkomsten van de evaluatie, maar ook de ontwikkelingen in de glastuinbouw, de moeilijke woningmarkt, de krapper geworden overheidsfinanciën en het steeds meer centraal stellen van de ruimtelijke kwaliteit in het provinciale beleid, lijkt het nuttig te bezien welk beleid de provincie – samen met andere overheden en met de sector – in de toekomst het beste kan voeren ten aanzien van de sanering van de overgebleven verspreide glastuinbouw. Daarbij rijst de vraag of het wenselijk is glassanering als een geïsoleerde opgave te blijven beschouwen dan wel een benadering te kiezen waarbij glassanering wordt verbonden met andere kwaliteitsopgaven in het landelijk gebied zoals recreatie, water, natuur, wonen of energie. Hieronder volgen overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw, in de collegeperiode 2015-2019 en daarna. Op grond van deze overwegingen worden vervolgens aanbevelingen gedaan (zie vanaf bladzijde 4). Het is aan de nieuwe Provinciale Staten en het nieuwe college van Gedeputeerde Staten om het nieuwe beleid te bepalen. Nog in deze collegeperiode wordt een begin gemaakt met de onderzoeken die worden aanbevolen, een onderzoek naar prioritering op grond van ruimtelijke kwaliteitswinst en een inventarisatie van het papieren glas in Zuid-Holland.
Notitie
11 november 2014
1 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
II.
Overwegingen over een toekomstig glassaneringsbeleid
De wereld is veranderd Ook voor de glastuinbouw is de wereld in de afgelopen jaren veranderd. De gevolgen van de economische en financiële crisis zijn nog steeds merkbaar. De sector kampt met lage rendementen vanwege afzetproblemen, veroudering en milieuproblemen. Er is een duurzaamheidsopgave (energie, CO2, water, transport en logistiek). Modernisering, schaalvergroting en herstructurering zijn meer dan ooit noodzakelijk. Het gehele areaal aan glastuinbouw is iets afgenomen. Bedrijven zijn in waarde gedaald. Vernieuwing, uitbreiding of nieuwe vestiging van kassen vindt weinig plaats, onder meer door de steeds hogere eisen die banken stellen voor de financiering ervan. Kapitaalkrachtige bedrijven nemen soms andere bedrijven over omdat dat goedkoper is dan nieuwbouw. Veranderingen die de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland in het bijzonder betreffen, zijn: Het Rijk is in 2010 opgehouden financiële bijdragen voor sanering te leveren. Tot die tijd had het Rijk
ca. € 30 miljoen voor sanering in Zuid-Holland betaald. Gemeenten zitten de laatste jaren krapper bij kas en zijn minder bereid een financiële bijdrage voor sanering te leveren of ontwikkelrisico’s op zich te nemen, terwijl zij dat in het verleden wel hebben gedaan, sommige zelfs fors. De gemeenten Leidschendam-Voorburg en Nieuwkoop lijden momenteel forse exploitatieverliezen op de saneringen Duivenvoordecorridor (minstens € 15,7 miljoen) respectievelijk Noordse Buurt (minstens € 18 miljoen).
Het huidige provinciale budget voor subsidies is nagenoeg uitgeput (minder dan € 0,5 miljoen). De markt voor woningbouw in het landelijke gebied is problematisch geworden. Op 9 juli 2014 zijn de provinciale regels voor ruimtelijke kwaliteit veranderd. Ruimte voor ruimte is als regeling vervallen en vervangen door een nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit waarin de ruimtelijke ingreep (bijvoorbeeld het bouwen van woningen) centraal staat en niet meer het te saneren kassencomplex.
Waarom heeft de provincie een glassaneringsbeleid nodig? De vraag die hiermee samenhangt is wat het maatschappelijke probleem is dat wordt opgelost door glassanering. Veel verspreid liggende glastuinbouwbedrijven zijn klein en verouderd en liggen op matig ontsloten locaties, op kleinere kavels en/of smalle percelen, waarop uitbreiding lastig rendabel is te realiseren en vaak ook ruimtelijk ongewenst is. De locaties zijn minder geschikt voor overname. Eigenaren blijven bij de afbouw van hun bedrijf achter met de kassen. In die situatie zoeken zij vaak naar alternatief gebruik in uiteenlopende vormen, van hobbymatig gebruik tot caravanstalling. Verspreide glastuinbouwbedrijven hebben al jaren te maken met planologische beperkingen. De Verordening ruimte 2014 staat tot maximaal twee hectare fysiek glas per bedrijf toe. Met de regeling glas voor glas kan van deze beperking worden afgeweken. Verspreide glastuinbouw is in het algemeen minder duurzaam. Vooral verspreid liggende kassen die niet meer voor de teelt worden gebruikt, werken verrommeling in de hand. Daarnaast belemmeren verspreid liggende kassen de vrije doorzichten in het landschap (Agrimaco, 2014). Sanering is dan een oplossing. De vooraanstaande rol van de provincie in de ruimtelijke ordening en het versterkt inzetten op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied (zie de Visie ruimte en mobiliteit), lijken voldoende reden te zijn voor een voortgezette, maar aangepaste, provinciale bemoeienis met sanering.
Wat is de glassaneringsopgave? Er bevindt zich momenteel in Zuid-Holland nog ca. 380 hectare aan verspreide glastuinbouw, waarvan ca. 250 hectare in de prioritaire gebieden, waarover geen saneringsafspraken zijn gemaakt (Inicio, 2014). Gelet op de grote omvang van het nog te saneren areaal, zal vervulling van de opgave een zaak van lange adem zijn. Dat vergt dat per collegeperiode de bestuurlijke ambitie wordt bepaald.
Notitie
11 november 2014
2 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
De verspreid liggende kassen waarover geen saneringsafspraken zijn gemaakt, zijn als volgt verdeeld over de volgende huidige prioritaire en niet-prioritaire gebieden (Inicio, 2014): Prioritaire gebieden Hoeksche Waard
68,7 ha
Niet-prioritaire gebieden Alblasserwaard
IJsselmonde (uitgezonderd Albrandswaard) Kaag en Braassem
48 ha 18,6 ha
Albrandswaard Bergambacht Duin- en Bollenstreek
Maassluis Midden-Delfland Nieuwkoop
3,8 ha 24,7 ha 50,2 ha
Goeree-Overflakkee Rotterdam (inclusief Hoek van Holland)
15,8 ha
Pijnacker-Nootdorp Zuidplas (alleen Eendragtspolder en
16
Waddinxveen Westland Zuidplas (overige gebieden)
3,8 ha 16,8 ha 42,9 ha
Groene Zoom) Totaal
ha
18,6 ha 248,6 ha
Totaal
1
ha
7,7 ha 0,2 ha 32,1 ha 9,4 ha
129,7 ha
Omvang, gebruik, leeftijd, bouwkundige staat en wijze van landschappelijke inpassing van verspreid liggende kassen lopen sterk uiteen. Er zijn betrekkelijk nieuwe kassen van goed functionerende bedrijven die nauwelijks opvallen in het landschap, er zijn sterk beeldverstorende kassen die staketsels zijn met een vermoeden van vroeger glas, en er zijn kassen tussen deze twee uitersten. De omvang van het areaal verspreide glastuinbouw kan in de tijd veranderen, bijvoorbeeld als een glasconcentratiegebied een transformatiegebied wordt.
Subsidieverlening voor glassanering tot nu toe Uit de evaluatie van Agrimaco blijkt dat de saneringssubsidies die de provincie heeft verstrekt noodzakelijk en doeltreffend zijn geweest. Zonder deze bijdragen zouden de desbetreffende saneringen niet of (zeer) ten dele zijn uitgevoerd. De sanering van 30 hectare kassen in Midden-Delfland is uitsluitend uit subsidie (Rijksbudget en provinciaal budget) betaald. Bij de andere gesubsidieerde saneringen is subsidie verleend als aanvulling op inkomsten uit compensatiewoningen (oude regeling ruimte voor ruimte) of uit woningen die worden gebouwd op grond van bestuurlijke afspraken (Noordse Buurt, Duivenvoordecorridor). Als inkomstenbron zijn woningen tot nu toe belangrijker geweest dan subsidie. Anderzijds is tot nu toe uit de praktijk gebleken dat in veel gevallen, vooral bij de duurdere bedrijven, de verwachte inkomsten uit woningen niet toereikend bleken te zijn en het verkrijgen van subsidie voor eigenaren de doorslaggevende factor vormde om tot sanering over te gaan. Als het totaal aan middelen (opbrengsten woningen, eigen bijdrage eigenaar, bijdrage gemeente, en subsidie) de eigenaar financieel niet in staat stelde de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of te verplaatsen, zag deze af van sanering. Sanering was (en is) immers een vrijwillige keuze (met uitzondering van de saneringen Noordse Buurt en Duivenvoordecorridor, waarbij onteigening als laatste middel kon worden ingezet). Daarnaast is het tot nu toe de provinciale inzet geweest zo veel mogelijk clustergewijs en gebiedsgewijs te doen saneren (“de gehele polder schoon”), teneinde een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteitswinst trachten te bereiken. Het ruimtelijke effect van sanering is immers relatief beperkt als het ene bedrijf wel wordt gesaneerd en het andere, naburige, bedrijf niet. Dat is de legitimatie geweest om bij de sanering ook relatief nieuwe en – daardoor – duurdere bedrijven te betrekken. Soms zijn bedrijven die te duur werden bevonden, buiten de sanering gebleven (sanering Midden-Delfland). Betrekkelijk weinig bedrijven hebben na sanering hun activiteiten verplaatst naar greenports en andere glasconcentratiegebieden.
Notitie
11 november 2014
3 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
Scherpe keuzes lijken onvermijdelijk Het Rijk betaalt sinds 2010 niet meer mee aan sanering en van de gemeenten worden in de komende jaren geen of beperkte financiële bijdragen verwacht. Van de provincie kan niet worden verwacht dat zij het hierdoor ontstane tekort aan middelen aanvult. Tegelijkertijd is de saneringsopgave een forse te noemen, net als de provinciale saneringsambitie die is geformuleerd in het op 9 juli 2014 vastgestelde Programma ruimte (horende bij de Visie ruimte en mobiliteit): sanering van 150 hectare verspreide glastuinbouw.1 Scherpe keuzes lijken onvermijdelijk. De vraag is of de provincie het huidige glassaneringsbeleid dient te heroverwegen.
Verbreding van de glassaneringsopgave? De opgaven in het landelijke gebied zijn verschillend. Ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van kassen, maar ook door andere agrarische bebouwing, door verharding, door recreatieve ontwikkelingen, door woningen, enzovoort. De vraag is of al deze opgaven niet beter in samenhang kunnen worden bezien en vervuld. In zijn reflectie op de evaluatie schrijft de provinciale adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland Abe Veenstra dat er een grotere kwaliteitswinst is te behalen als de glassaneringsopgave wordt verbonden met opgaven als recreatie, natuur, water(berging), energie en wonen. Met deze bredere aanpak ontstaan er volgens hem mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling die er vanuit glassanering alleen niet zijn. Lijkt glassanering tot nu vooral gericht geweest op een verbetering van de belevingswaarde (opruimen van verrommeling, nieuwe doorzichten), met een meer integrale benadering kunnen ook de gebruikswaarde en toekomstwaarde van een nieuwe situatie worden versterkt en nieuwe kwaliteiten tot ontwikkeling worden gebracht, aldus Veenstra. Hij doet ook een suggestie voor hergebruik van vrijkomende kassen en vraagt om tijd voor initiatieven daartoe, zodat er een meer geleidelijke gebiedstransformatie kan plaatsvinden. Opgemerkt wordt dat hergebruik van kassen in strijd is met het huidige provinciale beleid, maar dat het wellicht goed is de mogelijkheden daarvan nog eens te onderzoeken. Verder wijst Veenstra op de dreigende leegstand van overige agrarische bebouwing (boerderijen, schuren, stallen en silo’s), die in omvang groter zal zijn dan de leegstand van bedrijfsterreinen, kantoren en winkels, zoals blijkt uit recent onderzoek van Alterra (2014). Hij pleit ervoor bij de glassaneringsopgave ook deze ontwikkeling te betrekken. Met het voorgaande wijst hij een nieuwe richting voor glassanering aan, die een nadere uitwerking verdient.
Ieder zijn of haar eigen verantwoordelijkheid De provincie draagt haar verantwoordelijkheid als regisseur van de ruimtelijke ontwikkeling in het landelijke gebied en zet daarvoor als instrumenten onder meer de Visie ruimte en mobiliteit (Kwaliteitskaart) in, de Verordening ruimte 2014 (de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit en glas voor glas), de Gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit en eventueel subsidie (zie hieronder). Er mag worden verwacht van
de eigenaren dat zij verantwoordelijkheid dragen voor het aanzien en passend gebruik van de bedrijfsgebouwen; de gemeenten dat zij door handhavend optreden trachten te voorkomen dat er leegstand, oneigenlijk
gebruik of verrommeling ontstaat en na het ontstaan daarvan ingrijpen met de wettelijke instrumenten die hun ten dienste staan. De overheid kan verwaarlozing of het marktrisico van de eigenaar niet voor haar rekening nemen. Er is geen alibi voor leegstand, oneigenlijk gebruik of verrommeling.
Ruimte voor ruimte is vervallen en de huidige saneringssubsidie is te duur Met de inwerkingtreding van de Visie ruimte en mobiliteit is de regeling ruimte voor ruimte vervallen.
1
Voor de ambitie van de sanering van 150 hectare verspreide glastuinbouw is in het Programma ruimte geen tijdshorizon bepaald.
Notitie
11 november 2014
4 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
De toekenning van bouwrechten in ruil voor de sloop van kassen bestaat niet meer. De “kwaliteitslat” voor de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied ligt hoog. De betekenis van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit is mede daarom beperkt voor glassanering. Van de bestaande regeling glas voor glas is tot nu toe niet of nauwelijks gebruik gemaakt, onder meer vanwege de kosten en de financieringseisen van banken. De huidige saneringssubsidie, die uitgaat van het tekort op de saneringsexploitatie, is te duur geworden (zie het voorgaande). Tegen deze achtergrond wordt een nieuw en soberder instrument nodig geacht: de saneringssubsidie die uitgaat van de economische waarde (zie hieronder: Bemiddelingssubsidies en saneringssubsidies).
III.
Aanbevelingen voor een toekomstig glassaneringsbeleid
Op grond van de voorgaande overwegingen, worden de volgende aanbevelingen gedaan voor een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland. Er wordt onderscheid gemaakt tussen aanbevelingen voor beleidsdoelen en aanbevelingen voor beleidsinstrumenten. In de aanbevelingen worden enkele adviezen overgenomen uit de evaluatie van Agrimaco en uit de reflectie van de provinciale adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland.
IIIA.
Aanbevelingen voor beleidsdoelen
Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijke gebied is het belangrijkste doel van het provinciale glassaneringsbeleid. Het bevorderen van de concentratie van duurzame glastuinbouw wordt als doel van glassanering niet langer nagestreefd. Volgens de evaluatie van Agrimaco heeft glassanering een bijdrage geleverd aan het herstel van waardevolle landschappen en lijkt er voldoende reden aan te nemen dat dit ook in de toekomst het geval is. Ruimtelijke kwaliteitsverbetering als de belangrijkste provinciale doelstelling van glassanering is tevens integraal onderdeel van het algemene ruimtelijke beleid van de provincie. Ook de sector vindt ruimtelijke kwaliteit belangrijk vanwege het imago van de glastuinbouw. Bij het bouwen van woningen als financieringsbron voor glassanering, pleit Veenstra voor een zorgvuldige inpassing in architectonisch, stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht. Hij heeft kritiek op de kwaliteit van de inpassing van nieuwe woningen die zijn gebouwd. Daarbij zijn volgens hem zaken niet goed gegaan (zie verder zijn reflectie, bladzijde 5). De vraag rijst hoe dit in de toekomst zou kunnen worden voorkomen met gebruikmaking van het nieuwe provinciale ruimtelijke instrumentarium en (aanvullende) gemeentelijke regels. Over het bevorderen van de concentratie van duurzame glastuinbouw, de andere provinciale doelstelling van het glassaneringsbeleid tot nu toe, wordt het volgende opgemerkt: Na sanering hebben betrekkelijk weinig bedrijven hun activiteiten verplaatst naar greenports en andere glasconcentratiegebieden (Noordse Buurt: 16 van de 59 bedrijven, met de helft van het totale areaal van de Noordse Buurt; Polder Bloemendaal: 8 van de 11 bedrijven). Dit heeft te maken met de huidige marktsituatie, de hogere grondprijs in de glasconcentratiegebieden en de financieringseisen van banken. De verwachting is dat deze factoren in de komende jaren niet veel zullen veranderen. De
verplaatsing van bedrijfsactiviteiten vanuit de Noordse Buurt was mede mogelijk doordat de gemeente een verplaatsingsvergoeding gaf onder volledige schadeloosstelling. Het is heel moeilijk na te gaan óf en in welke mate verplaatsing van bedrijfsactiviteiten vanuit het
landelijke gebied voordeel biedt aan de greenports of andere glasconcentratiegebieden. In een aantal gevallen hebben bedrijven hun activiteiten verplaatst naar locaties buiten Zuid-Holland. Bij verplaatsing gaat het over het algemeen om goed functionerende bedrijven waarvan de bestaande opstallen in redelijke tot goede staat zijn; sanering van deze opstallen levert minder ruimtelijke
Notitie
11 november 2014
5 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
kwaliteitswinst op dan sanering van bijvoorbeeld (vervallen) opstallen waarin al lange tijd geen teelt meer plaatsvindt.
Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten is duurder dan beëindiging van bedrijfsactiviteiten (Agrimaco, 2014). Naar schatting zijn er nog maar weinig bedrijven die financieel in staat zijn, ook met een eventuele verplaatsingsbijdrage, bedrijfsactiviteiten te verplaatsen naar een glasconcentratiegebied.
Gelet op het voorgaande, lijkt het minder zinvol het bevorderen van de concentratie van duurzame glastuinbouw als provinciale doelstelling van glassanering te handhaven.
Sanering verbinden met andere opgaven en ontwikkelingen Tracht sanering van verspreide glastuinbouw zinvol te verbinden met andere opgaven en ontwikkelingen (groen, water, recreatie, landbouw, zorg, wonen, energie, wellness, leisure) die de vitaliteit van het landelijke gebied bevorderen. Betrek bij glassanering sanering en hergebruik van andere agrarische bebouwing. In de provinciale notitie “Sanering bouwwerken buitengebied” (2012) staan cijfers die een indruk geven van de omvang van de opgave van sanering en hergebruik van andere agrarische bebouwing dan kassen. In Zuid-Holland zijn er ca. 7.000 agrarische bedrijven. Door de voortgaande schaalvergroting zal 3% daarvan per jaar de activiteiten staken. Dit betekent dat er per jaar ca. 200 stallen, schuren en silo’s vrijkomen. Dit aantal daalt tot 2040 tot ca. 100 per jaar. Alle voorgaande cijfers zijn uit 2012.
Een gedeelde opgave, een gedeelde ambitie, een gedeelde aanpak De provincie is één van de partijen bij de sanering van verspreide glastuinbouw, naast de eigenaren, hun adviseurs, de sector, de gemeenten en de regio’s. Het bepalen van de opgave, de ambitie én de aanpak ten aanzien van de glassanering is een gezamenlijke taak. In oktober 2010 hebben gemeenten op initiatief van de provincie voor het laatst gezamenlijk hun ambitie aangaande glassanering uitgesproken. Het lijkt dan ook wenselijk dat alle overheidspartijen die met verspreide glastuinbouw hebben te maken opnieuw afspreken wat zij verder met glassanering willen doen, en daarbij uitdrukkelijk ook de sector, eigenaren en ontwikkelaars trachten te betrekken. Provinciaal uitgangspunt bij het bepalen van de gezamenlijke ambitie zou kunnen zijn de doelstelling van sanering van 150 hectare verspreide glastuinbouw. Hierover wordt in het Programma ruimte opgemerkt dat het bereiken van deze doelstelling vooraf afhangt van de mate waarin de gemeenten zelf actie ondernemen en de bereidheid van ondernemers om te saneren. Als zou worden gekozen voor een verbrede aanpak van de glassaneringsopgave (zie hierboven), dan zou daarbij een ambitie horen die verder reikt dan een ambitie voor glassanering alleen.
Prioritering Gelet op de grote omvang van het nog te saneren areaal, wordt binnen de glassaneringsopgave geprioriteerd op basis van ruimtelijke kwaliteitswinst. Met de nieuwe Visie ruimte en mobiliteit (Kwaliteitskaart), Verordening ruimte 2014 en de Gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit is een nieuw provinciaal raamwerk geschapen voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Het lijkt daarom wenselijk de huidige indeling van prioritaire en niet-prioritaire saneringsgebieden, opnieuw te bezien in het licht van dit raamwerk. Hierbij zouden onder meer de volgende mogelijkheden kunnen worden onderzocht: 1. een nieuwe verdeling tussen prioritaire en niet-prioritaire gebieden; 2. binnen de prioritaire gebieden een beoordeling op perceelsniveau van de wenselijkheid en urgentie van glassanering.
Notitie
11 november 2014
6 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
In het eerste geval zou de omvang van het totaal te saneren areaal groter of kleiner kunnen worden dan de nu berekende ca. 250 hectare binnen de huidige prioritaire gebieden. Het valt te overwegen een nieuwe keuze van prioritaire gebieden mede te laten afhangen van de bereidheid van gemeenten of regio’s actief deel te nemen aan glassanering. Veenstra is voorstander van een beoordeling én een prioritering op perceelsniveau binnen de prioritaire gebieden. Hij vindt de indeling in prioritaire en niet-prioritaire gebieden te grofmazig, aangezien er binnen prioritaire gebieden grote verschillen zouden zijn als het gaat om de ruimtelijke kwaliteitswinst die met glassanering is te boeken. Zijn redenering gaat tevens op voor de nietprioritaire gebieden, binnen deze gebieden is evengoed onderscheid te maken. Denkbaar is derhalve een derde mogelijkheid: de indeling in prioritaire en niet-prioritaire gebieden vervalt en binnen het gehele te saneren areaal van ca. 380 hectare wordt beoordeeld en geprioriteerd op perceelsniveau. Vanwege de aanbevolen gemeenschappelijkheid van de opgave ligt het voor de hand dat alle partners in de glassanering overeenstemming bereiken over de wijze van prioriteren.
IIIB.
Aanbevelingen voor beleidsinstrumenten
Voor het realiseren van bovenstaande beleidsdoelen zouden de volgende beleidsinstrumenten kunnen worden ingezet.
Handhaving Gemeenten en provincie bevorderen dat gebruik wordt gemaakt van hun wettelijke instrumenten voor het tegengaan van leegstand, oneigenlijk gebruik en verrommeling van verspreide glastuinbouwbedrijven. Sanering is nogal eens het opruimen van wat door verwaarlozing is ontstaan. Voorkomen dat het zover komt, zou het meest efficiënt zijn. Handhaving kan daarbij een goed middel zijn. Gemeenten, maar ook de provincie2, hebben wettelijke instrumenten die leegstand, oneigenlijk gebruik en verrommeling kunnen helpen tegengaan. Deze instrumenten hebben te maken met (illegaal) gebruik, welstand, veiligheid en gezondheid. Er is meer mogelijk dan wellicht bekend is bij de overheden. Het komt vooral aan op de bestuurlijke wil deze instrumenten te gebruiken. Aldus de notitie “Verkenning mogelijkheden handhaving verspreid liggend glas” (Straatman Koster Advocaten, 2014). Het belang van handhaving op het gebied van glastuinbouw wordt onderkend door de gemeente Westland in het rapport “Moderne glastuinbouw Westland. Plan van aanpak voor het accomoderen van moderne glastuinbouw in Westland.” (2014). Met handhaving worden geen kassen opgeruimd, maar handhaving is wel een prikkel voor eigenaren om actie te ondernemen (zie hieronder). Het is aan de overheidspartners te bepalen wat zij met handhaving voor mogelijk en wenselijk houden en welke aanpak het beste kan werken. Een mogelijke uitbreiding van de glassaneringsopgave tot een opgave van sanering en hergebruik van alle leegstaande agrarische bebouwing (zie hierboven), zou gevolgen hebben voor de schaal waarop handhaving zou dienen plaats te vinden.
Actieve regie door gemeente(n) of regio Naast handhaving is er een actieve regie van gemeente(n) of regio nodig gericht op het maken en uitvoeren van plannen voor glassanering. De rol van de provincie is een faciliterende (handreiking ruimtelijke kwaliteit en handreiking sanering) en een stimulerende (bemiddelingssubsidies en saneringssubsidies).
2
In het kader van de kwaliteitsslag die gemeenten maken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, vervult de provincie reeds een coördinerende en stimulerende rol. Op basis van een onderzoek zou nader kunnen worden bezien of de provincie een extra inspanning zou dienen te leveren als de aanbeveling voor meer handhaving door gemeenten zou worden overgenomen.
Notitie
11 november 2014
7 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
Het is wenselijk dat gemeenten of regio’s, samen met eigenaren en andere betrokkenen, voor gebieden3 of clusters van bedrijven plannen voor glassanering maken en uitvoeren met behulp van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit4, bemiddelingssubsidies en saneringssubsidies (zie hieronder). Daarbij zou het streven naar in duidelijke eindtermen vastgelegde ruimtelijke kwaliteitsverbetering van het begin af aan onderdeel moeten uitmaken van de planvorming (Agrimaco, 2014). Verder is het wenselijk dat gemeenten of regio’s alternatieve verdien- (voorbeeld: Uithoorn) en ontwikkelingsmodellen (voorbeeld: GOM Bollenstreek) onderzoeken, met kansrijke (actieve) vormen van faciliterend grondbeleid. Hierbij zouden zij ook kunnen kijken naar herbestemming naar niet-agrarische bedrijfsruimte of behoud van grotere schuren. Hergebruik waarbij geen sloop nodig is, voorkomt kosten (Agrimaco, 2014). Actieve regie is niet hetzelfde als snelle actie. Zoals eerder gezegd, pleit Veenstra voor een meer geleidelijke gebiedstransformatie, waarin nieuwe initiatieven kunnen bloeien en de ruimtelijke kwaliteit kan groeien. Deze slow planning (bij een actieve regie!) zou van alle betrokken partijen langdurige aandacht en inspanning vergen. De rol van de provincie is een faciliterende en stimulerende. Zo heeft zij momenteel een handreiking in voorbereiding voor de toepassing van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast kan zij een handreiking ontwikkelen specifiek met betrekking tot glassanering. De provincie kan glassanering stimuleren door het verlenen van bemiddelingssubsidies en saneringssubsidies (zie hieronder). De inzet van deze instrumenten zou afhankelijk dienen te zijn van de inspanningen die de gemeenten en regio’s zich getroosten. Als er voor wordt gekozen in een gebied glassanering te verbinden met andere gebiedsopgaven, zullen er ook andere reguliere geldstromen moeten worden benut en andere kostendragers gevonden.
Bemiddelingssubsidies en saneringssubsidies De provincie ondersteunt gemeenten en regio’s door het verlenen van bemiddelingssubsidies voor het activeren van planvorming en uitvoering (procesbijdragen) en saneringssubsidies voor het feitelijke opruimen van kassen. Bemiddelingssubsidies Uit de praktijk is gebleken dat provinciale bemiddelingssubsidies het doorslaggevende duwtje kunnen zijn voor gemeenten en regio’s om plannen voor glassanering te maken. Ook voor de (tijdrovende) procesbegeleiding bij de uitvoering van deze plannen kan financiële ondersteuning nodig zijn. Bij elke bemiddelingssubsidie staat tegenover de provinciale bijdrage een even grote bijdrage van de subsidieontvanger in geld en/of tijd. Aan bemiddelingssubsidies is sinds 2012 in totaal een bedrag van ca. € 750.000 verleend. Er geldt een maximumbedrag van € 250.000 per subsidie in de huidige regeling. Gegeven de taakstelling van 150 hectare glassanering wordt geschat dat voor bemiddelingsbijdragen in de collegeperiode 2015-2019 en daarna zo’n € 1 tot € 2 miljoen nodig is. De nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit en de saneringssubsidie Uitgangspunt van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit, zoals opgenomen in de Visie ruimte en mobiliteit (van kracht sinds 1 augustus 2014), is dat een nieuwe ontwikkeling bijdraagt aan de instandhouding en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij zo nodig (aanvullende) ruimtelijke maatregelen worden getroffen zoals sanering van bebouwing en kassen, het wegnemen van verharding, of het toevoegen of herstellen van landschapselementen. In plaats van het treffen van deze ruimtelijke 3 4
Een gebiedsgerichte aanpak biedt schaalvoordelen en mogelijkheden tot gebiedsregie. In dit verband wordt het wenselijk geacht dat gemeenten eventuele regels over ruimte voor ruimte in de bestemmingsplannen aanpassen aan de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit.
Notitie
11 november 2014
8 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
maatregelen kan een (gedeeltelijke) financiële compensatie worden verlangd door middel van een storting in een kwaliteitsfonds. Behalve dat zij krijgen te maken met een volledig veranderde systematiek, stuiten eigenaren bij het gebruik van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit op dezelfde obstakels als bij het gebruik van de oude regeling ruimte voor ruimte: het grote aanbod van woningen op de woningmarkt in het landelijke gebied;
de trend naar meer stedelijk wonen; het risico van de eigenaar dat deze de bouwkavels of woningen niet kan verkopen; de voorfinancieringskosten voor de eigenaar;
een te klein te slopen areaal voor de bouw van ten minste één woning. Deze obstakels beperken de mogelijkheden van eigenaren om te saneren en remmen hun bereidheid daartoe. Voor hen kan een saneringssubsidie een oplossing zijn. Anders dan de tot nu verleende saneringssubsidies heeft deze saneringssubside de economische waarde als grondslag. De hoogte van de saneringssubsidie bedraagt in principe 10 tot 15 euro per vierkante meter fysiek glas dat wordt gesaneerd. Deze bedragen zijn lager dan het tot nu toe verstrekte gemiddelde bedrag aan saneringssubsidie. In, nog nader te specificeren, uitzonderlijke gevallen van ruimtelijke kwaliteitsverbetering, zou de saneringssubsidie kunnen worden verleend in aanvulling op het gebruik van de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit. Uitgaande van de doelstelling van de sanering van 150 hectare verspreide glastuinbouw in het Programma ruimte en een saneringssubsidie van 10 tot 15 euro per vierkante meter fysiek glas, zou een budget benodigd zijn van € 15 tot € 22,5 miljoen voor de collegeperiode 2015-2019 en daarna. Als de sanering van andere leegstaande agrarische bebouwing zou worden toegevoegd aan genoemde doelstelling, zou een substantieel hoger budget benodigd zijn.
Wegbestemmen papieren glas De provincie laat een inventarisatie uitvoeren van het papieren glas en de risico’s ervan in kaart brengen. Papieren glas zijn kassen die niet zijn gebouwd, maar op grond van het bestemmingsplan wel zouden mogen worden gebouwd in het landelijke gebied. Het gaat dan om nieuwe vestiging van kassen of uitbreiding van kassen die de toegestane omvang van 2 hectare per bedrijf overschrijdt. Dit wordt planologisch en uit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit onwenselijk geacht en is strijdig met de nieuwe Verordening ruimte 2014. De provincie controleert hierop bij nieuwe bestemmingsplannen. Bestaande bestemmingsplannen moeten uiterlijk 1 augustus 2017 zijn “opgeschoond”.
Verwachtingenmanagement en voorlichting Informeer de eigenaren actief over de nieuwe regeling voor ruimtelijke kwaliteit, de bemiddelingssubsidie en de saneringssubsidie. Elke steunmaatregel van de overheid schept verwachtingen bij burgers of ondernemers, zo ook de provinciale instrumenten voor glassanering. Daarvan bestaan volgens Agrimaco zelfs te hoge verwachtingen bij eigenaren (Agrimaco, 2014). Het is nuttig door middel van voorlichting over het gekozen beleid de eigenaren actief te informeren over de toepassing van de nieuwe regeling van ruimtelijke kwaliteit, de bemiddelingssubsidie en de saneringssubsidie. Dit kan onder meer met behulp van de handreiking ruimtelijke kwaliteit en de handreiking sanering (zie hierboven). Dit kan voorkomen dat eigenaren stilzitten, omdat zij niet goed op de hoogte zijn van wat zij van de overheid mogen verwachten, of omdat zij onbekend zijn met de procedures.
Notitie
11 november 2014
9 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014
Overwegingen over een toekomstig beleid van de sanering van verspreide glastuinbouw in Zuid-Holland
Bijlagen:
Rapport “Inventarisatie verspreide glastuinbouw Zuid-Holland”, Inicio, 2014.
Notitie
11 november 2014
10 PZH-2014-485589498 dd. 25-11-2014