Een inventaris en een portret van Jan Orlers beteekent voor die zich voor Leidens en enkele verleden interesseeren, met van andere plaatselijke stadsbeschrijvers en phen, de bron bij uitnemendheid, waaruit zij steeds moeten putten. Orlers werd geboren te Leiden 5den Jan Januari 1570 of, gelijk Orlers op gezag van zijn oom Jan van Hout in een notitieboekje opschreef, Driekoningenavond 1570” Zijn moeder, van Hout, zuster van Jan van Hout, overleed reeds in 1577. Aangezien de vader wat avontuurlijk was, nam Jan van Hout, Leidens niet genoeg te van de kinderen op roemen secretaris, de zich. De jonge Orlers werd opgeleid tot een degelijk boekhandelaar en vestigde zich, na zijn huwelijk met Delftsche boekGeertruyt Andriesdr, (dochter verkoopster, te Leiden. Na de verandering der door Prins Maurits in 1618, kwam in de Zakboekje van Orlers, Bibl. van Leiden no. 10181. Verg. voor de volgende levensbijzonderheden: NW. Ned. Biogr. Wb. blz. 1391. Bibliotheek Leiden e.o. (1904) no. 2035.
194 Veertigen en vervulde sedertdien verscheidene openschepen, bare eereambten te Leiden: 1631 burgemeester, 1639 lid van de vroedschap, 1618-41 royeermeester en 1633-1641 weesmeester. Hij overleed te Leiden 10 Augustus 1646. Het belangrijkste is hij voor ons als samensteller der Stadt Leyden” waarbij van hij gebruik maakte van de papieren van Jan van Hout, Janus Dousa en Scriverius, voorts als schrijver van Laurencrans”, of en de God afbeeldinghe van alle de Overwinninghen, De verleend heeft door het beleyd van Maurits” Nassausche Laurencrans zullen wij aanstonds weer ontmoeten. In 1615 en 1616 verscheen nog des contes de Nassau Blijkens het reeds vermelde zakboekje, waarin de vele tegenslagen, welke het echtpaar troffen, met berusting werden neergeschreven, stierven zijn zeven kinderen alle op jeugdigen leeftijd, behalve zijn dochter Barbara 4). Haar kinderloos overlijden op 17 Augustus 1640 was aanleiding voor Eerste druk 1614, tweede druk 1641, een druk z.j. en een van 1781. Het merkwaardige is, dat de eerste uitgave van 1610 zonder naam verscheen, terwijl een tweede druk welke verscheen onder den titel van oorlochs-daden van Maurits off den nieuwen, vermeerderden Nassauschen wel den auteur vermeldt. 4) Zij werd geboren op 5 Februari 1606, huwde le 10
Februari 1632 met Mr. Jan Angillis, doctor in de rechten,
notaris en secretaris van Soeterwoude.
2e
19.2.1640 met Johannes Jansonius, praeceptor aan de triviale
195 den Orlers om een inventaris zijner bezittingen te maken. is in Dit in November 1640 opgemaakte stuk en ververschillende hoofdstukken meldt steeds afzonderlijk de van de dochter Barbara afkomstige zaken. Het begint Juwelen enich Potgelt”. gedecten vergulden (bokaal met deksel) van de Co. mat. van Bohemen de terkoning) mij inden 1612 vereert voorde Nassausschen met dedicatie een Cupido van massyf silver daer op staende wegende omtrent 40 Loot loot genomen op 36 st. met faictsoen genomen op 90 gl. Twe vergulde copgens ofte Kelcgens bij 1614 van francfort gebracht ‘t loot XXV st. nieuwe zilveren schalen, de ene bij stad Leyden inden 1616 aen mijn voor enige diensten met des stadts waepen aen mijn vereert kent, de andere bij mijn doen met ons wapen doen teyckenen. tsamen 54 loot a het faictsoen genomen op 80 gl. 28 st. van mijn Oom Jan van Een zilveren Hout, tot een pillegift van mijn ‘dochter Trijntgen Jans dr weegt an silver 23 gl.” (Doorgehaald en in gine aen Tetrodes gegeven”). zilveren gedopte kelcgens ofte copgens bij mij zelfs maecken. Twe soutvaeten, met termen Archief van de Leidsche Weeskamer, 3049 g*.
196 Beeldens gemaect by neef Sacharias Een mostaerdpot met een daertoe hoorende. Een porceleynen Copgen, met een zilveren Rand voet, van Oom Salomon van onze 1622.” moeder Maria Symons Vervolgens worden vermeld: een drinkglas met zilver, zilveren kinderbel, lepels enz., meest ten van familie en vrienden en een achtkant zilveren tafelbord met Orlers’ wapen, in 1631 gemaakt door neef Silveren Lampet omtrent 300 gl. 1632 vereert by Jan Francoys waerdich tarolis” Dan nog zoutvaten, puntschalen, lepels, kanvingerhoeden, reukballetjes enz. netjes, Ringen” gouden wapenring gesneden in swart agaet. van myn huysvrou over vele Een Turcoys Ring, vereert” en nog vele gouden en zilveren sievan dochter. raden frayicheden”. schepenszegel conterteycken met het van zilver. Zie over den tafelhouder J. F. Tortarolis: W. J. J. C. Bijleveld, Oud-Holland 1927 blz. 183; NW . Ned. Biogr. blz. 1131; Dr. A. Bredius, Woordenb. tare blz. 215 en 566. Vgl. Dr. C. Hofstede de Groot, A. ,,Groote Schouburgb” blz. 430: porHoutbraken tretten van Marg. Tortarolis en H. Sandra door G. van
197 Twe de letters van zilver op mijn schepens tabbaert. gemaect bij Een schoon vergult geciseleert Symon Soetens.” Voorts noemen wij nog een hoorn” en en een zilveren gen” en wederom van de ‘dochter: rijkgeborduurde beurs, speldekussen, messenkoker, handschoenen, e.a. W . O. het bruidskroontje en tenslotte schijf van montagne, in forme van een Onder het Potgelt, verdeeld is naar gouden en zilveren penningen, figureeren een zilveren penning op de nationale synode van 1618 en 1619, de door de remonstranten tegen deze synode geslagen penning en de vierkante zilveren penning, geslagen ter gelegenheid van Leidens belegering. Schilderijen etc. het Voorhuys ‘t Compfoor” conterfeytsels van mijn mijne huysvrouwe 1600 bij Mr. Adriaen Verburch. van Lange pier gecopieert bij Mr. Een Flesschiers, vader weduwe van Jan Jan Porcellis.” Dan volgen een reeks schilderijen, waarvan de omschrijving te veel ruimte zou vergen, van Pieter Lievens (de Deneys, Codde, Mr. Coenraet Lees: Balthasar. Mr. Coenraet Schilperoort, landschapschilder, eerste leermeester van Jan van Goyen. Broeder van Jan Lievens.
198 poort van Hoorn, Jan van der Stoffe, Grirnmer, Carel van Jeroen Bosch, Cl. Clzn van ringen, Es. van Velde, P. de Jan Lievens (vier evangelisten), Mr. Corn. Stoter, Baily (,,Het het van Houten, speldewercstertje (pennensnijder), van teyckening met swager van lis” Aernout Elsevier (Een langswerpig ken voor de schoorsteen), de Schepper, Jan van Goyen, Lievens (,een siaensche tronye naert leven”), David Bailly (portret mijne dochter”), Pieter de van Jan Angillis een heel groot van Mr. Coenraet met Beelden van Mr. Jan van Goyen”, idem schap geschildert tot Delft Hyger met van Mr. Jan van Goyen,” Mr. Jacob van Toverye”) Verwer, Mr. Jan Claes Laurisz. Mr. Jan Lievens zoon vant gasthuys met een inden arm” bellenblazer, naert leven”), Honthorst en (twee narren, luitspelend en pijpend, Stoter, Ferreris, Moulijn, portretten van: Claes”, dochter Trijntgen en Prins Maurits en Frederik Hendrik, Adr. van Leeuwen (historie van (historie van Loth), Andromeda), Mr. Adr. (Mozes slaat het water uit den rots), Mr. de Hendrik Anthonissen. Deze meester specialiseerde zich op hekserijen, toverijen e.d. onderwerpen. Die overigens niet ouder werd dan jaar (zakboekje f.
199 oude conterfeytsels van een schilder met zijn vrouw by van Stoter, (Spokerij), Blocklandt, een teyckening van Aertgen. Dan volgen de gebruikelijke rubrieken van het gewone huisraad. Orlers blijkt nog een huis in Leiderdorp te bezitten, waarschijnlijk voor zomerverblijf. Wij noteeren, naast een zeer eenvoudig huisraad en enkele ingelijste prenten, een groenmarkt van Jan Lievens. Dan vermebdt Orlers, onder verwijzing naar den en kaarten”, laatsten catalogus, zijn en vervolgens onder het hoofd overgeslagen dingen” eygen conterfeytsel 1640 gedaen bij en hem daervoor gegeven 42 gl voorde Swanckert 8 gl.” Ebben lijst aen Willem renten, en onroeTot slot nog rende goederen, waaronder woonhuis, speeltuin onder Soeterwoude en verscheidene woningen. Het geheele vermogen ‘blijkt te 12 st. Cornelis Aertgen van Leyden. Leidsch portretschilder, geb. in Frankrijk ong. overl. na 1678. Zie: Thieme-Becker, Lexicon X blz. 1, waaruit blijkt, dat Dr. A. Bredius uit de notarieele archieven eveneens wist, dat Dubordieu in 1640 Mag. Orlers geportretteerd had. W. Martin, blz. 217-218). Van dezen tuin is nog een kaart over verzameling Leiden (1907) no 8430). Wij konden niet nagaan of deze tuin identiek is met het huis te Leiderdorp.
200 In zijn op 12 Februari 1641 voor den notaris Pieter Dircksz van Leeuwen gepasseerd testament lezen o.m., dat driekwart van zijn Neder-, duitsche en Fransche boeken bij gedrukten catalogus verkocht moeten worden Abraham lin. 15) Hij legaleert voor zijn van gebruikte papieren benevens de beide legeboeken aan zijn neef Mr. Bartelomeus van Tetrode (secretaris van Leiden). Zijn neef Claes oom van Jacobsz. van Leeuwen krijgt het Hout van zich zelf en diens vrouw Elisabeth van opgestelde geslachtsregister, het origineele testament van Jan van Hout, een handschrift met gedichten van denzelfden en een boek afkomstig van Dr. Martinus van Tol. Er is een legaat voor het Jeroens, natuurlijke dochtertje van wijlen geboren begin December 1633, welk kind den blijkbaar zeer na stond. Dan volgt een nauwkeurige beschikking, hoe de kostbaarheden en portretten over de familie verdeeld moeten worden. Het ons belangrijkste zij aan het slot verdoor Dubordieu gemeld en wel dat het schilderde portret aan Claes van Leeuwen Jacobsz. werd gelegateerd. Archief Weeskamer No. 3049. Dit gebeurde evenwel op 3 Januari 1647 bij Frans Hackes in de Choorsteegh te Leiden. Zie Leiden no. 7995. Verg. protocollen L. van Grootelande Dec. 1633 no. 125, Not. archief Leiden no. 319 (Vriendelijke van den Heer W. J. J. C. Bijleveld).
201 In het Stedelijk Museum Lakenhal” bevinden een mansportret geschilderd door Abraham zich de Vries, gedateerd 1646 en een geschilderd door Pieter Dubordieu, gemerkt: D.f. en Aetat. 70, beide afkomstig van het Raadhuis en voorzien van een etiket op de achterzijde vermeldende bij het Orlers en bij het tweede Jan van eerste Jan Hout. Nu doet zich het merkwaardige dat het in 1646 door de Vries geschilderde portret onmogelijk toenmalige leeftijd van een man van 76 jaar zijn) Orlers, van wien verder geen portretten kan voorstellen, terwijl. Dubordieu geboren werd na met recht den dood van Jan van Hout. Wij te mogen veronderstellen, dat het schilderij van Dubordieu hetzelfde is, als hetwelk Orlers in door dezen meester liet maken, hetgeen destemeer te aanvaarden is, door de leeftijdsbepaling op 70 jaar. Hoe het portret van neef van Leeuwen op het stadhuis terecht kwam, zal wel voorloopig een raadsel blijven, evenals de vraag, wien Abraham de Vries in zijn werk vereeuwigde. In ieder geval moeten wij ons verheugen, dat van al de hierboven vermelde bezittingen, waarvan verder wel niets meer zal zijn na te sporen, tenminste een schilderij nog voor ons bewaard is gebleven en dat wij daarmee naar alle waarschijnlijkheid eindelijk een authentiek portret hebben gevonden van den Leidschen burgemeester en Orlers. plaatsbeschrijver Jan E. PELINCK.