tijdschrift voor bibliotheek & archief
2012 | 2
Museumarchieven,
een interessant werkterrein?
Stefaan Jacobs over de Bibliotheek Queteletfonds Wat doet u met Creative Commons? Hoe krijg je het archief verkocht? Hoe beïnvloedt het Cultuurpact de samenstelling van het beheersorgaan?
Setting new standards in research collaboration Supply users with a premium reference manager Encourage social collaboration among users Enable direct access to library content Analyze research trends and content usage Extend the reach of your researchers’ publications
www.swets.com/mendeley Meer weten? Swets Information Services NV, Europark-Oost 34 C, 9100 Sint-Niklaas T 03 780 62 62 – E
[email protected]
editoriaal
M’as-tu vu?
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Julie Hendrickx, Hoofdredacteur
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Jo Cooymans, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,
Het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het Cultureel-erfgoeddecreet werden onlangs aangepast naar de richtlijnen van het Planlastdecreet. Meer autonomie voor de lokale overheid is de regel, zien en gezien worden de trend. Lokale instellingen zullen dus meer dan ooit hun (meer)waarde moeten bewijzen. “Als de beleidsmensen erkennen dat een stadsarchief een waardevolle dienst is, heeft dat een positieve weerslag op de begroting en de opmaak van het personeelbehoeftenplan en de ermee samennhangende te realiseren activiteiten.” Hoe creëer je die belangstelling? Het stadsarchief van Waregem weet ondertussen wel raad met strategische netwerking en bewees dat stakeholdermanagement niet alleen voor vlotte consultants is weggelegd. Nee, netwerken begint heel simpel in eigen huis, met de collega’s.
Inge Van Nieuwerburgh, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. vrijwilligers Katrijn Gonnissen, Roel Lauwers REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta
Maar in de kijker lopen stopt niet bij dit decreet. Er zijn genoeg bibliotheken en documentatiediensten die moeten vechten om niet op zolder of in de kelder te belanden. De hoofdbibliothecaris van de Bibliotheek Queteletfonds getuigt: “De functie van publiek toegankelijke wetenschappelijk bibliotheek stond al wel wat onder druk. Over een periode van drie jaar werd ons budget afgebouwd (…)” In 2010 werd op basis van een externe studie besloten de leeszaal te sluiten en de bib volledig te heroriënteren. De Bibliotheek Queteletfonds zal overigens niet de enige bib zijn die geconfronteerd wordt met bezuinigingen en hervormingen. De noodzaak van bibliotheeken archiefwerking staat onder druk. Hoe je als bib, archief of documentatiecentrum een van bovenaf opgelegde reorganisatie kan benutten als opportuniteit is een prangende vraag.
Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT
De theorie van stakeholdermanagement kreeg u al eerder: Bruno Verbergt (Universiteit Antwerpen) schreef in META nummer twee van vorig jaar hoe je jezelf als informatieprofessional kan trainen tot stakeholdermanager en je instelling of dienst kan profileren als dynamisch, origineel en opmerkzaam. In dit nummer staat dan de praktijk. Kan dit soelaas bieden in tijden van verandering?
Marc Engels DRUK Enschedé-Van Muysewinkel META verschijnt 9x per jaar, behalve in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is
Maar door alle planningen en doelstellingen durven we wel eens vergeten dat die meerwaarde in de eerste plaats voelbaar moet zijn voor de gebruiker. Want is het niet, zoals Johan Velter (OB Gent) op zijn blog opmerkt, “de oude schilder die Bohumil Hrabal ontdekt en dan Orhan Pamuk gelezen heeft en sedertdien je altijd komt vragen ‘en nu?’” en “die laatstejaarsstudent die nu eindelijk aan zijn thesis moet beginnen en door wikken en wegen zijn onderwerp gevonden heeft” waarvoor je het doet?
begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2012 | 2 |
1
inhoud
META 2012/2 Jaargang 88 - maart 2012 ‘Portret van een kleptomaan’ van Théodore Géricault, Museum voor Schone Kunsten Gent.
1 Editoriaal Titel
4 Nieuws
8 Artikel Wat doet u met Creative Commons? Het auteursrechterlijk beleid van erfgoed- en culturele instellingen onderzocht
30 Trend Bib en Brede School Lia Blaton
31
Tom Evens
Het cijfer Het Plan
32 Essay Hoe krijg je het archief verkocht? Netwerking in het stadsarchief Sandrin Coorevits
14 Interview Stefaan Jacobs, hoofdbibliothecaris van de Bibliotheek Queteletfonds: “De bibliotheek als spil in het interne kennismanagement” Patrick Vanouplines en Roel Lauwers
19 Artikel Museumarchieven. Een interessant werkterrein voor museummedewerkers, vorsers en publiek
Eva Simon
Het citaat
De Vraag Hoe beïnvloedt het Cultuurpact de samenstelling van het beheersorgaan?
24 Signalement Studiereis Nederland
26 Etalage Vakgroep Jeugdbibliothecarissen: “Hart en passie liggen bij jeugdliteratuur en leesbevordering”
27 Inzet Hedwig Van den Bossche: “De vernieuwing moet voortgezet worden” 28
Over de schutting VIP Jeugd, een netwerk voor jongereninformatie
36
Paul Gervoyse
38 Kroniek • BRUGGEn tussen kind en bib • Sociale media voor beginners • Studiereis Nederland
41 Duurzaam Collecties over duurzame ontwikkelingen
Carine Van Bruwaene, Barbara Verbruggen, Willy Le Loup en Pascal Ennaert
35 Column Leven in death row
Tom Cocquyt
42 Recensies
44 Personalia
45
46 Activiteiten
48 Uitzicht
Zo gehoord Danny Theuwis
Peter Verdonck
META 2012 | 2 |
3
nieuws
Dyslexie? Ga voor een luisterboek! Lezen is verrijkend. Daar zijn we zo van overtuigd dat we met zijn allen en met vele leuke activiteiten kinderen aanmoedigen om ook na de schooluren te lezen. Niet kunnen meepraten over gehypete boeken — denk maar aan Harry Potter — is voor vele kinderen met dyslexie een zoveelste frustratie. Luisterpuntbibliotheek en Eureka ADIBib voeren campagne om kinderen en jongeren aan te zetten tot lezen, en dan vooral met hun oren. En ongelooflijk veel bibliotheken helpen ons hierbij. Ik haat lezen: de campagne
Om dit aanbod bekend te maken, voeren Luisterpunt en ADIBib vanaf maart samen campagne, hierbij ondersteund door de departementen Onderwijs en Cultuur van de Vlaamse overheid, en door de VUV. Samen willen we iedereen met dyslexie een hart onder de riem steken en aantonen dat lezen altijd kan, voor iederéén. We spreken kinderen en jongeren met dyslexie aan met affiches in de scholen, in de treinstations, in logopediepraktijken en hopelijk ook in uw bibliotheek. Elke steun is welkom, niet zozeer voor ons maar wel voor de vele kinderen voor wie lezen zo vreselijk moeilijk is. We schrijven artikels, in uw vakblad, in alle Klasse-magazines, in Logopedie, in De Bond, … We bezoeken een aantal scholen, organiseren een studiedag en zorgen voor leuke gadgets. We maken de campagnewebsite ikhaatlezen.be, waar kinderen en jongeren met dyslexie op een toffe manier informatie op maat vinden en kunnen geven. Ook ouders, leerkrachten en logopedisten vinden leesvoer en tips. Iedereen kan er zijn of haar mening, vraag, suggestie of net dat ene gepaste antwoord kwijt.
Foto: Luisterpunt.
De Vlaamse Uitgevers Vereniging (VUV) werkt al een tijdje samen met Eureka ADIBib om educatieve boeken om te zetten naar een digitaal bestand voor leerlingen met dyslexie. Zo worden schoolboeken voorgelezen, en kunnen ze op de laptop worden ingevuld. Luisterpunt, de Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbeperking, en de VUV ondertekenden vorig jaar een overeenkomst waardoor Luisterpunt Daisyboeken ook mag uitlenen aan personen met dyslexie. Daisyboeken zijn gewone boeken die van begin tot eind worden ingelezen.
De bib. Uw bib 257 openbare bibliotheken in Vlaanderen en Brussel lenen Daisyboeken, -spelers en –software uit. Allemaal lenen ze Daisyvolwassenenboeken uit, 183 van hen leent ook jeugdboeken in Daisy-formaat uit. Luisterpunt hoopt dat binnenkort álle bibliotheken Daisy-boeken uitlenen, ook aan kinderen en jongeren. Moedig als bibliotheekmedewerker je dyslectische bezoeker aan om dat boek waar iedereen over praat in Daisy-formaat te lezen. Onthoud dat ook met dyslexie kinderen voortaan kunnen genieten van heerlijke boeken, dat ze dezelfde boeken kunnen lezen dan hun leeftijdsgenoten, en de o zo belangrijke taalrijkdom verwerven die past bij hun leeftijd en intelligentie. Stimuleer Daisy-boeken bij kinderen met dyslexie. Surf voor meer informatie naar www.ikhaatlezen.be. Hang de campagneaffiches omhoog in de jeugdafdeling en deel de bladwijzers uit! Saskia Boets
Tip: Laat je collectie jeugdboeken en de Daisy-jeugdboeken verwijzen naar elkaar. Kleef in/op het gewone boek een stickertje “De bib heeft dit boek ook in Daisy-formaat” en op het doosje met het Daisy-boek “De bib heeft ook het gewone boek”, Zo weten leerkrachten en kinderen meteen welke jeugdboeken ze ook in Daisy-formaat vinden in de bib.
4 | META 2012 | 2
nieuws
Informatie zonder grenzen Information Sans Frontieres (ISF) is een samenwerkingsverband dat openbare culturele instellingen als bibliotheken, musea, filminstituten en audiovisuele archieven in Europa vertegenwoordigt. Het werd in september 2011 opgericht door EBLIDA, Europeana, JISC en LIBER. De belangrijkste opdracht van het ISF is de stem van de sector te dragen in debatten tussen EU-wetgevers rond copyright en andere juridische kwesties die een invloed hebben op onderzoek en onderwijs. Toby Bainton en Helena Lovegrove vormen het nieuwe team, dat als belangenbehartiger voor bibliotheken optreedt in de instellingen van de Europese Unie. Het is belangrijk dat dat gebeurt, aangezien veel EU-wetten uit het internettijdperk een directe invloed hebben op bibliotheken. Bij het opstellen van nieuwe wetten hebben politici en ambtenaren nood aan advies van de mensen en instellingen die door die wet beïnvloed zullen worden. Bainton en Lovegrove zullen de juridische vorderingen in Brussel op de voet volgen en zullen tussenkomen met advies wanneer dat nodig is, opdat nieuwe wetten beter afgesteld zijn op bibliotheken en hun gebruikers. Het team ging van start met belangenbehartiging in september 2011, voornamelijk in verband met de voorgestelde Europese richtlijn met betrekking tot verweesde werken. Het doel van de richtlijn is om bibliotheken en andere culturele instellingen toe te staan werken onder copyright waarvan de rechthebbende niet langer opgespoord kan worden te digitaliseren en via internet beschikbaar te maken. Het team heeft het debat tussen de wetgevers gevolgd en ontmoetingen gehad met belangrijke ambtenaren in het Europese Parlement, de Europese Commissie en de Permanente Vertegenwoordiging van verscheidene Europese lidstaten in Brussel. De uitkomst van de discussies blijft echter onvoorspelbaar. Het kan tot de zomer van 2012 duren voor de Europese instellingen hun definitieve mening over de richtlijn formuleren. Daarna hangen het eindresultaat en de timing van de implementatie af van de mate waarin de instellingen het met elkaar eens of oneens zijn. Ook een nieuw voorstel voor een herziene richtlijn inzake hergebruik van informatie uit de publieke sector (Re-Use of Public Sector Information) wordt door de belangengroep van ISF van nabij gevolgd. Het
voorstel rekent de culturele instellingen tot de publieke sector en wil hun data beschikbaar maken voor hergebruik door iedereen die er om vraagt. Het voorstel is net gepubliceerd door de Europese Commissie en wordt momenteel verwerkt in Brussel. De precieze impact ervan op de culturele instellingen moet nog geanalyseerd worden. Waarschijnlijk zal het duren tot de herfst van 2012 voor het Europees Parlement en de lidstaten duidelijke standpunten hebben ingenomen.
in de oren klinkt. De openbare bibliotheek is, zoals in het huidige decreet: “een basisvoorziening waar elke burger terecht kan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie en ontspanning. Ze bemiddelt actief bij het beantwoorden van deze vragen. De openbare bibliotheek is actief inzake geletterdheid, cultuurspreiding en cultuurparticipatie. De bibliotheek werkt in een geest van objectiviteit en vrij van levensbeschouwelijke, politieke en commerciële invloeden.”
(RL)
Vlaamse regering keurt decreten goed Op 3 februari hechtte de Vlaamse regering opnieuw haar principiële goedkeuring aan het Cultureel-erfgoeddecreet en het decreet Lokaal Cultuurbeleid. Beide decreten gaan nu naar de Raad van State voor advies. Lokaal cultuurbeleid Het decreet Lokaal Cultuurbeleid werd nog lichtjes gewijzigd. Nieuw is dat Vlaamse beleidsprioriteiten nu opgenomen zijn in het decreet. Het gaat om drie, zeer breed geformuleerde prioriteiten. Artikel 3, 2° stipuleert: “de gemeente richt een laagdrempelige bibliotheek in, aangepast aan de hedendaagse noden”. De Vlaamse regering zal deze prioriteiten verder specificeren. De rol van de provincies staat opnieuw ingeschreven in het decreet. Artikel 44 bepaalt dat elke provincie het initiatief neemt tot een streekgericht bibliotheekbeleid. Een beetje vreemd is dat hetzelfde artikel ook meteen een reeks bevoegdheden van de provincies vastlegt, die niet onmiddellijk met het lokaal cultuurbeleid te maken hebben. Zoals in eerdere versies van het decreet, worden er in artikel 9 een aantal voorwaarden opgesomd waaraan de openbare bibliotheek moet voldoen. Vereisten met betrekking tot personeel ontbreken daarin. Alleen artikel 3 bepaalt vaagweg: “Dit veronderstelt onder andere de aanwezigheid van de nodige deskundigheid binnen de respectieve instellingen.” In de memorie van toelichting wordt het belang van de definitie van de openbare bibliotheek (art. 2, 4°) benadrukt, een definitie die inmiddels vertrouwd genoeg
In de memorie van toelichting wordt deze definitie geduid door middel van een uitgebreide opsomming. Ze is interessant genoeg om hier volledig weer te geven: • opbouwen en ontsluiten van collecties, zowel geschreven teksten, audiovisuele materialen als digitale informatiebestanden die actueel, pluriform en representatief zijn voor het veld van kennis en cultuur; • geven van inlichtingen aan gebruikers uit en over deze collecties, het bieden van mogelijkheden tot het ter plaatse raadplegen van deze collecties en het uitlenen van materialen uit deze collecties; • bevorderen van (informatie- en media) geletterdheid en e-inclusie; • verwijzen naar andere (bibliotheek) voorzieningen indien materialen niet uit eigen collectie verstrekt kunnen worden; • bieden van hulp en advies aan gebruikers bij bibliotheek- en informatiegebruik; • kwalitatieve, snelle en gebruikersvriendelijke dienstverlening; • speciale aandacht voor achtergestelde groepen op cultureel, educatief en sociaal-economisch gebied (bijv. laaggeschoolden, gehandicapten, allochtonen, senioren, personen in armoede); • vraagontwikkeling: nieuwe thema’s formuleren, latente behoeften signaleren; • bevorderen van culturele diversiteit en pluriforme informatie: dit slaat zowel op de informatie en de literatuur die wordt aangeboden, als op het doelpubliek van de bibliotheek. Het begrip pluriforme informatie slaat op het aanbieden van een brede waaier; • toegang bieden tot zoveel mogelijk gegevensbestanden zodat informatie ter beschikking komt die anders niet bereikbaar is voor grote categorieën van de bevolking; • overheidsinformatie van alle bestuursniveaus voor iedereen ter beschikking stellen; • publieksinformatie ter beschikking stellen (informatie van belang op cultureel, educatief en maatschappelijk gebied);
META 2012 | 2 |
5
nieuws
• bevorderen van cultuurparticipatie en -educatie, zo mogelijk in samenwerking met andere culturele instellingen; • samenwerking met het onderwijs (bijv. leveren van educatieve materialen, begeleiden van leerlingen) en andere netwerken; • speciale aandacht voor de bibliotheek als belangrijke actor in het kader van levenslang leren; • leesbevordering: meewerken en ontplooien van leescultuurinitiatieven; • bewaren en overdragen van documentair erfgoed voor de komende generaties; • bevorderen van ontmoeting en contact tussen de gebruikers. Het decreet vermeldt geen subsidiebedragen. De vraag is dan ook of de bibliotheken van de verschillende overheden voldoende middelen zullen ontvangen om hun uitgebreide opdracht op een kwaliteitsvolle manier te vervullen. Erfgoedbeleid De grootste aanpassing van het CultureelErfgoeddecreet heeft betrekking op de erfgoedconvenants. Met uitzondering van Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven en Mechelen wordt er gekozen voor intergemeentelijke convenants. De vijf genoemde steden kunnen intekenen op Vlaamse beleidsprioriteiten voor cultureel erfgoed. Ze beslissen zelf hoe ze de ontvangen middelen dan inzetten. Voor de intergemeentelijke convenants blijft het ‘instrument’ van de erfgoedcellen behouden. Uit het ontwerp decreet is de programmatorische vrijheid voor conservatoren en archivarissen geschrapt (huidige decreet, art. 19, §2, 5°). De decretale opdrachten van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek werden geherformuleerd, zodat ze beter aangepast zijn aan de realiteit. Zo moet ze bijvoorbeeld niet meer “een duurzame bewaring en terbeschikkingstelling van gedigitaliseerde cultureel-erfgoedcollecties en digitale publicaties” organiseren, maar ze wel ondersteunen. Waar ze nu zelf zou moeten digitaliseren, wordt dat in de toekomst expertise over digitalisering opbouwen en ter beschikking stellen. Het Cultureel-erfgoedoverleg, waarvan ook de VVBAD deel uitmaakt, formuleerde ruimere bedenkingen bij het ontwerpdecreet: http://cultureelerfgoedoverleg. blogspot.com/2012/01/reactie-van-hetcultureel.html. (BV)
6 | META 2012 | 2
Pierre Delsaerdt krijgt Gulden Boek Op de nieuwsjaarsreceptie van Boek.be werden gewoontegetrouw een aantal mensen in de bloemetjes gezet die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan het boekenvak in Vlaanderen. Pierre Delsaerdt kreeg het Gulden Boek, een gouden speld in de vorm van een boek, opgespeld door Geert Joris. Het Gulden Boek is een bijzondere onderscheiding van Boek.be voor een persoon of instantie die speciale verdiensten heeft verworven i.v.m. het boek of de verspreiding ervan, maar die zich zelf bij voorkeur buiten of in de marge van het boekenvak bevindt. Ludo Simons, hoogleraar, bibliothecaris en auteur, noemde Delsaerdt in zijn lofprijzing “een autoriteit in het wereldje van de Vlaamse boekhistorici en boekwetenschappers in het algemeen” en “een ideale ambassadeur van de Vlaamse boekcultuur buiten onze grenzen”. “In eigen land is hij een bezielend docent, in Antwerpen én in Leuven, en bouwde hij binnen de vakgroep Informatie- en Bibliotheekwetenschap van de Universiteit Antwerpen het vak ‘Uitgeverij en boekhandel: actuele vraagstukken’ uit tot een heus project in vruchtbare samenwerking met Boek.be. Een eerste geschreven neerslag daarvan werd op de vorige Boekenbeurs voorgesteld: het fraaie boek De winst van de lezer, waaraan diverse actoren uit het boekenvak hebben meegewerkt.” > Boekenvak.be
Uitreiking Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel Op 29 maart wordt tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Permekebibliotheek in Antwerpen bekendgemaakt wie zich de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel 2012 mag noemen.
de door deze Mystery Guests opgestelde rapporten en via een persoonlijk bezoek aan de hoogst gekwalificeerde bibliotheken komt de jury vervolgens tot de eindrangschikking.
Een stemronde waarbij massaal gestemd werd door het publiek heeft eind vorig jaar een shortlist met twaalf genomineerde bibliotheken opgeleverd (twee per provincie) die nu met elkaar om de hoofdprijs strijden: Leuven, Londerzeel, Genk, Overpelt, Dendermonde, Zwevegem, Veurne, Wachtebeke, Bonheiden, Balen, Schaarbeek en Elsene.
De jury bestaat uit de Vlaamse schrijfster Brigitte Raskin (voorzitter), Eric Rinckhout (cultuurredacteur bij dagblad De Morgen), Carol Vanhoutte (directeur Bibliotheek Kortrijk en voorzitter van de sectie Openbare Bibliotheken bij de VVBAD), Wendy de Graaff (bibliotheekdeskundige en -journalist) en Eimer Wieldraaijer (hoofdredacteur van het organiserende Bibliotheekblad).
Deze bibliotheken worden op elf verschillende onderdelen beoordeeld door deskundige Mystery Guests. Aan de hand van
> Bibliotheekblad.nl
nieuws
Museum Plantin-Moretus en Prentenkabinet delen leeszaal In 2011 werden de leeszaal van het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen en die van het Prentenkabinet samengevoegd tot één leeszaal. Hoewel beide leeszalen slechts enkele meters van elkaar verwijderd waren, moesten lezers toch van de ene leeszaal naar de andere verhuizen wanneer ze documenten uit beide collecties wilden consulteren. Met de samenvoeging tot één leeszaal is dat niet langer nodig en kunnen ze terecht in dezelfde ruimte. Toen op 11 maart 1939 het Stedelijk Prentenkabinet officieel werd ingehuldigd bevatte de zelfstandige instelling niet alleen de nodige magazijnen, tentoonstellingszalen en een conservatorsbureau, maar ook een aparte leeszaal en een eigen bibliotheek. Dit alles was ondergebracht in een nieuw gebouw dat naast het museum werd opgericht, op de hoek van de Vrijdagmarkt en de Heilig Geeststraat. In de leeszaal van het Stedelijk Prentenkabinet konden onderzoekers en geïnteresseerden terecht voor studie en informatie over allerlei aspecten van zowel oude als moderne grafische kunsten. In de leeszaal van het Museum Plantin-Moretus, gelegen aan de andere kant van de traphal, konden ze de oude drukken en overige stukken uit de collectie van het museum raadplegen en zich documenteren over druktechnieken, boekgeschiedenis en geschiedenis van het humanisme. Vaak waren er echter raakvlakken tussen beide collecties. Wie bijv. informatie zocht over boekillustratie kon voor een aantal boeken terecht in de leeszaal van het museum, maar moest dikwijls voor andere documentatie verhuizen naar de andere leeszaal van het Prentenkabinet en daar zijn stukken aanvragen. Ook wanneer iemand een tekening uit de collectie van het Prentenkabinet wou vergelijken met een tekening of een illustratie in een oude druk van de collectie van het museum,
moest hij verhuizen van de ene leeszaal naar de andere. Voor de lezers bracht dat allemaal veel ongemak mee. Om hieraan te verhelpen werden de leeszalen daarom samengevoegd in één leeszaal. Lezers moeten zich voortaan geen tweemaal meer inschrijven en de boeken uit de handbibliotheek van beide instellingen staan samen ter beschikking. Voor onderzoekers van prenten staan ook bibliografieën van geïllustreerde drukken ter beschikking, terwijl omgekeerd voor onderzoekers van het boek referentiewerken over illustraties bij de hand zijn. Intussen is de moderne documentatiebibliotheek van de museumcollectie volledig in de Anet-catalogus ingevoerd (http://anet.ua.ac.be/desktop/mpm). Lezers kunnen daardoor van thuis uit via internet de boeken op voorhand aanvragen. Via deze weg kunnen ze zich ook op voorhand inschrijven en zal hun lezerskaart klaarliggen bij het eerstvolgende bezoek aan de nieuw ingerichte leeszaal. Dirk Imhof
Foto boven: Allegorie voor Abraham Ortelius, tekening van Joris Hoefnagel, 1593. Foto links: Gestrande vinvis, onbekend, 1547.
Hebt u ook nieuws voor deze rubriek? Stuur het naar
[email protected]
META 2012 | 2 |
7
artikel
Wat doet u met Creative Commons?
Het auteursrechtelijk beleid van erfgoed- en culturele instellingen onderzocht. Tom Evens, UGent (IBBT-MICT)
De erfgoed- en culturele sector is een creatieve sector bij uitstek en wordt gekenmerkt door een sterke graad van auteursrechtelijk beschermde werken. Nochtans vormt net deze bescherming een belangrijke belemmering voor bewaarinstellingen die hun collecties wensen te digitaliseren en ontsluiten. Daarom opteert een groeiend aantal instellingen voor minder strikte auteursrechtelijke regimes, zoals bijv. Creative Commons-licenties. Binnen het Archipelproject werden deze licenties binnen de Vlaamse context verder bestudeerd. PARADOX Ondanks de wijdverspreide perceptie dat internet een onbegrensde grabbelton van boeken, audiovisuele producties, fotografische werken of encyclopedieën geworden is, wordt een aanzienlijk deel van ons cultureel erfgoed van deze informatiesnelweg uitgesloten. Het auteursrecht vormt immers een belemmerende factor voor de digitalisering van cultureel erfgoed en de verdere verspreiding en tevens democratisering van digitaal erfgoed. Maar de relatie tussen de creatieve sector en het auteursrecht is evenwel niet eenduidig te noemen. Enerzijds vormt het auteursrecht een vitale voorwaarde voor de creatie en productie van creatieve werken. Onder het auteursrecht bepaalt de auteur van een werk zelf de modaliteiten waaronder dat werk wordt gepubliceerd, verdeeld of vermenigvuldigd. Zonder dit recht kunnen auteurs hun werk onmogelijk economisch valoriseren en komt de toekomstige productie van creatieve werken in het gedrang. Anderzijds verleent het auteursrecht aan de producent een jarenlang monopolie op de toekomstige verspreiding en bewerking van het werk. Een te strikte toepassing van de auteurswetgeving kan de vrije informatiesamenleving 8 | META 2012 | 2
ernstige schade toebrengen. De samenleving haalt immers voordeel uit de vrije circulatie en beschikbaarheid van creatieve werken. De wetgever heeft al een uitzondering voorzien voor educatief gebruik, waardoor scholen voor het gebruik van dergelijke werken van een vergoeding vrijgesteld worden. Die uitzonderingssituatie is evenwel niet van toepassing op de erfgoeden culturele sector. Zo vormt in veel Europese landen het digitaliseren van beschermde werken geen erkende uitzondering onder het auteursrecht. Slechts een beperkt aantal regelingen, zoals de Digital Millennium Copyright Act in de Verenigde Staten, laat bibliotheken, archieven en andere bewaarinstellingen toe om digitale kopieën te maken voor bewaring- en beschermingsdoeleinden.
NETWERK MAATSCHAPPIJ Erfgoed- en culturele instellingen hoefden zich in het verleden nooit echt veel met auteursrechten in te laten. Boeken kregen hun vaste plaatsje op het bibliotheekschap en de verspreiding werd onder het leenrecht geregeld. In een netwerkmaatschappij, waarbij de rol van internet moeilijk te overschatten valt, is die situatie wel even anders. Onder de noemer ‘e-cultuur’ stellen nieuwe, interactieve technologieën instellingen
in staat om het digitale aanbod te verruimen en tegelijkertijd nieuwe, vaker moeilijk te bereiken, doelgroepen zoals jongeren aan te boren. Collecties worden digitaal aangeboden en bekeken, gebruikers worden opgeroepen metadata toe te voegen of zelfs eigen materialen zoals foto’s aan bestaande collecties toe te voegen. In een ideaal scenario betekent internet zowel een verruiming als een verdieping van de bestaande publiekswerking en worden gebruikers nauwer bij dit proces betrokken. De vrije beschikbaarheid van culturele artefacten op internet levert evenwel een spanningsveld op tussen het publieke belang van maximale toegankelijkheid en auteursrechtelijke kwesties. Dat is het geval voor bibliotheken, die vooral een tussenschakel zijn in de distributie van kennis en informatie. Erfgoedinstellingen zoals musea, archiefinstellingen, bibliotheken en andere ‘collectiebeherende’ organisaties beschikken heel vaak niet over de rechten op werken in hun collectie terwijl ‘scheppende’ culturele instellingen zoals toneelgezelschappen of filmmaatschappijen deze rechten in principe wel bezitten. Maar ook in het geval van laatstgenoemden stellen we vast dat de mogelijkheden inzake het online distribueren van auteursrechtelijke
werken (video, foto, tekst…) nog maar weinig worden verkend en toegepast. Dat is voor een belangrijk deel te wijten aan het huidige auteursrechtelijke bestel, dat weinig flexibiliteit biedt voor dergelijke initiatieven, en aan de door de sector vaak als ‘halsstarrig’ beschouwde houding van bepaalde collectieve beheersvennootschappen, die hun leden zouden ‘ontmoedigen’ alternatieve licentiemodellen te hanteren.
COPYLEFT Digitale technologieën hebben de onderlinge verhouding tussen auteur, producent, distributeur en consument drastisch gewijzigd. De opkomst van o.m. internet, heeft geleid tot een ‘tegenbeweging’, die voor een minder restrictieve of zelfs vrije zone van auteursrechten pleit. De ‘Free Culture’-stroming beoogt creatieve werken via digitale technologieën onder ‘copyleft’ (in tegenstelling tot copyright) te verspreiden. Deze beweging pleit voor een bescherming van producent en creatieveling, maar wil deze bescherming tegelijkertijd beperken, zodat toekomstige producenten deze werken vrijelijk kunnen aanwenden om te reproduceren, verspreiden of zelfs bewerken. Belangrijk daarbij is dus dat deze beweging de maker van het creatief werk beschermt, maar ook kansen laat voor verdere innovatie
artikel
en verspreiding van het werk. Dat stimuleert personen die het werk onder bepaalde voorwaarden verder willen verspreiden of bewerken. Die ‘bepaalde voorwaarden’ worden door de auteur van het originele werk gekozen. In deze zin verschuift de focus van ‘all rights reserved’, waarbij de auteur volledige controle houdt over de verspreiding en exploitatie van het werk, naar ‘some rights reserved’, waarbij de auteur zelf bepaalt in welke mate het werk aan het publieke domein ter beschikking wordt gesteld. In wezen breidt de Free Culture-beweging de idealen van de vrije softwarebeweging, die het gebruik en aanpassing van bestaande software promoot, uit naar alle creatieve en culturele werken. Creatief werk dat werd gepubliceerd onder voorwaarden die het bewerken en verspreiden ervan toelaten of zelfs promoten valt onder de noemer ‘open content’, waarvoor geldt dat de auteurs expliciet afzien van de uitoefening van bepaalde auteursrechten. Dit mag niet verward worden met werk in het publieke domein, waarop het auteursrecht niet langer van toepassing is omdat de beschermingstermijnen (tot 70 jaar na overlijden van de maker) zijn verlopen. De laatste jaren zijn onder deze beweging heel veel verschillende licenties uitgewerkt, die elk van toepassing zijn op verschillende soorten informatie. Binnen deze licenties zijn dan nog eens diverse varianten aanwezig die de verschillende voorwaarden voor verdere bewerking en verspreiding specificeren,
Flickr the Commons, de archiefpagina van de fotocommunity Flickr.
“Creative Commons-licenties laten archieven en bibliotheken toe om hun traditionele rol als kennisoverdrager beter te vervullen en culturele artefacten onderling te delen.”
META 2012 | 2 |
9
artikel
Creative Commons bieden creatieve makers de vrijheid om op een flexibele manier hun auteursrechten te beheren. De maker kan kiezen uit een serie van zes standaardlicenties die vastleggen onder welke voorwaarden het werk verder mag verspreid en bewerkt worden. Deze licenties vormen elk een combinatie van de vier basismodules. Via de CC-website kan je aan de hand van concrete vragen de passende licentie voor uw instellingen selecteren. Op de Nederlandse website kan je ook een ‘checklist eerste keer’ bekijken, een lijst met aandachtspunten en praktische tips. Voor verdere vragen kan u steeds terecht bij de Nederlandse tak van de organisatie. Een Belgische afdeling is voorlopig nog niet opgericht. Niettemin zijn Creative Commons in België rechtsgeldig en compatibel met de auteurswetgeving zodat de juridische afdwingbaarheid en bescherming gegarandeerd is. > http://creativecommons.nl/licenties/eerste-keer/ > http://creativecommons.org/choose/?jurisdiction=be
waardoor het aanbod al snel onoverzichtelijk wordt. De als knellend ervaren handhaving van het auteursrecht in de huidige digitale omgeving en de vrije verspreiding van content vormen de rode draad doorheen deze licenties. In essentie trachten deze licenties een middenweg te vinden tussen economische rechten en democratische ‘plichten’.
CREATIVE COMMONS
werk niet mag gewijzigd worden. Tot slot kan de auteur bepalen of de distributie van afgeleide werken al dan niet onder een identieke licentie dient te gebeuren (module 4). De rechtsgeldigheid van deze licenties in België werden in een recente uitspraak bevestigd, zodat deze licenties compatibel zijn met het geldend auteursrechtelijk stelsel.
Het toenemend gebruik van Creative Commons is een CC-licenties hebben het (her) oorspronkelijk Amerikaans gebruik van auteursrechteinitiatief uit 2001 voor het lijk beschermde werken zonbevorderen van open con- der twijfel versoepeld. Deze licenties zijn speciaal ontwiktent. Door creatieve werken vrijer beschikbaar te stel- keld om de rechthebbende(n) len dan onder traditioneel — want het initiatief ligt duiauteursrecht mogelijk is, laat delijk bij de originele scheppende auteur — bij de ontde auteur toe dat deze werken makkelijker verspreid en gedu- sluiting en verspreiding van pliceerd kunnen worden. Het originele werken via internet stelsel bestaat uit vier modu- te ondersteunen. Als gevolg les die de basis vormen voor van de veelvuldige toepaszes verschillende licenties. Een sing van CC-licenties ontstaat auteur kan het kopiëren, dis- een kettingeffect waardoor de tribueren, vertonen en uitvoe- ‘vrije’ werken op internet circuleren en de massale verspreiren van het werk en afgeleide werken toestaan op voor- ding van deze werken gestiwaarde dat diens naam wordt muleerd wordt. Dankzij deze vermeld (module 1) of dat het virale netwerkeffecten wordt het publieke domein geleiwerk voor niet-commerciële doeleinden (module 2) wordt delijk contractueel uitgebreid. gebruikt. Een derde module Op een dergelijke manier kan bestaat erin dat de auteur het de bestaande goudmijn aan kopiëren, distribueren, verto- foto’s, video- en geluidmaterinen en uitvoeren van een werk alen, teksten en andere (meta) toelaat, maar dat het originele data ook via internet zijn weg 1 0 | META 2012 | 2
naar het diverse publiek vinden. Dat sluit uiteraard — in de meeste gevallen — elke commerciële exploitatie van collecties uit maar impliceert wel dat erfgoed- en culturele instellingen gebruikers in toenemende mate bij hun collectie kunnen betrekken. De relevantie van deze licentiemodellen voor de creatieve sector valt dus niet te onderschatten. Steeds meer treden erfgoed- en culturele instellingen op als mediator in de verspreiding van kennis en cultuur waarbij het gebruik van CC-licenties centraal staat. Dergelijke licenties laten archieven en bibliotheken toe om hun traditionele rol als kennisoverdrager beter te vervullen en culturele artefacten onderling te delen. De groeiende interesse in CC door het erfgoed- en culturele veld vertaalt zich in een stijgend aantal projecten en initiatieven met erfgoedinstellingen die de mogelijkheden en grenzen van het systeem aftasten. Zo plaatste het Nationaal Archief eind oktober 2008 als eerste Nederlandse erfgoedinstelling een kleine selectie foto’s uit zijn historische collectie op Flickr the Commons, de archiefpagina van de populaire fotocommunity Flickr (http://www. flickr.com/commons). Flickr the Commons zette sindsdien samenwerkingsverbanden op met archiefinstellingen van over de hele wereld, zoals de Library of Congress, National Archives en Getty Images.
ONDERZOEKSOPZET In navolging van een gelijkaardige studie in 2008 naar de toepassing van Creative Commons-licenties in het Vlaamse erfgoed- en culturele veld werd deze onderzoeksvraag binnen het IWTproject ‘Archipel’ herhaald. De studie werd ondersteund door sectororganisaties en kunst- en erfgoedsteunpunten: Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst (BAM), FARO Vlaams steunpunt voor Cultureel Erfgoed, Vlaams Theaterinstituut (VTi),
d e Vl a a m s e Ve re n i g i n g voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD), de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en Overleg Kunstorganisaties (OKO). De bedoeling was een beeld te krijgen van het auteursrechtelijk beleid binnen de Vlaamse erfgoeden culturele instellingen en het enthousiasme voor een Belgische open content-licentie. In totaal namen 63 erfgoeden culturele instellingen deel aan het onderzoek. Op basis van deze steekproef werd een tweedeling gemaakt met enerzijds kunstorganisaties (kunstencentra, kunsteducatieve organisaties, beeldende kunst, audiovisuele kunst, podiumkunst, muziek, …) en anderzijds erfgoedinstellingen (erfgoedcellen, archiefinstellingen, bibliotheken, musea, …). Enigszins kort door de bocht kunnen we stellen dat die opdeling gemaakt werd op het snijpunt van instellingen met een meer ‘scheppende’ functie en een meer ‘bewarende’ functie. Deze classificatie geeft een al bij al evenwichtige verdeling van beide types organisaties weer met in totaal 24 kunstorganisaties (38,1 procent) en 33 erfgoedinstellingen (52,4 procent). vier organisaties verkozen de vragenlijst anoniem in te vullen; nog twee andere konden strikt genomen niet bij één bepaalde categorie onderverdeeld worden. Deze verdeling laat — gezien de beperkte steekproef — niet toe om veralgemenende uitspraken te doen over het erfgoed- en culturele veld in Vlaanderen en levert geen representatief beeld van de interesse in en het gebruik van open content-licenties bij de onderzochte populatie. Toch stellen de resultaten ons in staat enkele exploratieve inzichten te verwerven. Omdat we eveneens over de gegevens van de eerste meting beschikken, kunnen de resultaten met de bevindingen uit de eerste sectorbevraging (uit 2008) worden vergeleken.
artikel
ONDERZOEKS RESULTATEN COLLECTIE Met behulp van open content-licenties kunnen de collecties van erfgoed- en culturele instellingen gemakkelijker hun weg naar internet vinden. Doelstelling daarbij is maximale toegankelijkheid en het delen tussen instellingen en gebruikers te faciliteren. Om deze collecties beter te leren kennen, vroegen we de instellingen welke types materialen in welke mate toegankelijk zijn via internet. Indien de organisatie nog geen materialen heeft ontsloten, werd gevraagd aan te geven of de instelling al dan niet plannen heeft om de materiaaltypes te ontsluiten. In het uiterste geval vormt een bepaald materiaaltype geen onderdeel van de collectie van de instelling. Uit de resultaten blijkt dat ruim 80 procent van de instellingen afbeeldingen via internet (hetzij via de eigen website of via aggregators zoals Europeana) aanbieden. Meer dan 60 procent van de bevraagde instellingen biedt ook tekst aan; een kwart beweert eveneens plannen te hebben om in de toekomst teksten aan te bieden. Daarnaast blijken ook databanken (53,6 procent) en metadata (52,7 procent) het goed te doen. Volgens de resultaten mogen we in de toekomst een nog grotere verspreiding van deze types verwachten. Video (49,1 procent) en geluid (41,5 procent) bengelen ietwat achteraan, al plant ongeveer één op vier bevraagde instellingen deze materiaaltypes te ontsluiten. Terwijl kunstorganisaties relatief vaker audio- en videofragmenten aanbieden, zetten erfgoedinstellingen in op databanken en metadata.
Boven: ‘Buzz Aldrin on the Moon’ 20/7/1969 (NASA. http://www.flickr.com/photos/nasacommons/5136519916) Midden links: ‘Wachtende klanten bij warenhuis’ De klanten wachten ‘s ochtends voor het smeedijzeren hek op de opening van warenhuis de Bijenkorf, 1933. (Nationaal Archief Nederland. http://www.flickr.com/photos/ nationaalarchief/6808271291) Midden rechts: ‘The Gunner’s Assistant’. 1891. “The “Aide Tireur” Range Finder”, photographed by Eva [Emma J] Henri (1854-1933) (National Archives UK. http://www.flickr.com/photos/nationalarchives/5949952513) Onder: ‘Auto Servitorium’ (Glover’s garage), c. 1930 (State Library of New South Wales (Australia) http://www.flickr.com/ photos/statelibraryofnsw/6752411307)
Een vergelijking met de resultaten uit 2008 leert ons dat het aanbod van digitale cultuurartefacten aanzienlijk verruimd is. Het aanbod van tekst (+19,9 procent), metadata (+19,4 procent) en databan-
META 2012 | 2 |
11
artikel
“Creative Commons zijn niet de heilige graal voor het digitaal ontsluiten van collecties, maar bieden een nuttige stap richting een open, digitaal collectiebeleid.”
ken (+16,6 procent) is gevoelig uitgebreid; het aanbod van geluid (10,6 procent) en video (+7,1 procent) is dat in minder mate. Tot slot bieden ook meer instellingen foto’s aan (+5,4 procent). Hieruit kunnen we concluderen dat steeds meer instellingen zich op internet begeven en (delen van) hun collectie ter beschikking stellen aan de gebruikers ervan. BELEID De conclusie dat steeds meer instellingen overgaan tot het ontsluiten van materialen uit hun erfgoedcollecties, impliceert evenwel niet noodzakelijk dat deze materialen rechtmatig online worden verspreid. In het verleden bleek immers dat auteurs- en exploitatierechten een belangrijke drempel vormen voor het beschikbaar stellen van (delen van de) collecties, en dat sommige organisaties overgingen tot het online plaatsen van erfgoedmaterialen, ook al hadden zij daar niet de toestemming van de rechthebbende toe verworven. Om die reden werd bij de instellingen gepeild of, op welke manier en via welke ‘instantie’ zij deze toestemming hadden
verkregen om de ontsloten materialen via internet aan het publiek beschikbaar te stellen. In het algemeen blijkt dat het gros van de ondervraagde instellingen de formele toestemming vraagt aan de auteur of titularis van naburig recht vooraleer erfgoed- en culturele materialen via internet te ontsluiten. Deze evolutie tekent zich sterker af bij kunstorganisaties dan bij erfgoedinstellingen. Opvallend is wel dat slechts in beperkte mate de toestemming van de collectieve beheersvennootschap en de erfgenamen wordt gevraagd. Een kwart van de ondervraagde organisaties hanteert een ‘trial and error’-methode. Die aanpak houdt in dat erfgoedmaterialen online worden geplaatst zonder de formele toestemming — vaak omdat men de originele rechthebbenden niet meer kan identificeren — maar worden verwijderd als de rechthebbende of beheersvennootschap een klacht indient. Aangezien erfgoedorganisaties vaak met ‘oudere’ materialen te maken hebben en de erfgenaam niet meer identificeerbaar is, passen zij
In Nederland lanceerde Buma/Stemra al in 2007 een proefproject om muziekauteurs meer keuzevrijheid te bieden bij de verspreiding van hun werken via internet. Binnen het project is het mogelijk om Buma/Stemra vergoedingen te laten innen voor commercieel gebruik van het werk, en tegelijkertijd delen van het repertoire ter promotie aan te bieden onder CC-licenties voor niet-commercieel gebruik. Een dergelijk proefproject zou dan ook meer dan welkom zijn om de zaak ook in België een duw in de goede richting te geven. > http://www.bumastemra.nl/leden/creativecommons-pilot/
1 2 | META 2012 | 2
deze methode relatief vaker toe. Om dezelfde reden publiceren erfgoedinstellingen ook vaker dan kunstorganisaties werken waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn is verlopen (en dus tot het publieke domein behoren). Deze werken vereisen met andere woorden geen formele toestemming.
materiaal van een lagere kwaliteit gaat. Liefst 90 procent is daarenboven van oordeel de finaliteit van de ontsluiting van het aangeboden materiaal een doorslaggevende rol dient te spelen bij het bepalen van de gebruiksmogelijkheden. De instellingen zijn dus voorstander van minder beperkingen op de verspreiding van materialen voor niet-commercieel gebruik (bijv. in scholen, voor onderzoek etc.) dan voor commerciële doeleinden. Ook hier blijkt dus een sectoraal draagvlak te bestaan voor minder restrictieve gebruiksmogelijkheden wanneer het gaat om materialen gebruikt binnen een niet-commerciële omgeving zoals onderwijs en onderzoek.
ONTSLUITING In de vragenlijst werd ook gepolst naar de attitude van de instellingen ten aanzien van enkele toekomstscenario’s voor het aanbieden van erfgoed- en culturele materialen. Deze vragen werden ingegeven door eerdere bevindingen als zouden open content-licenties zelf te weinig flexibel zijn. De bedoeling van deze vragen is te polsen naar CREATIVE COMMONS Bij liefst 77,6 procent van de de condities voor toekomstige gebruikshandelingen die de ondervraagde instellingen instellingen wenselijk achten. doet het concept ‘Creative Specifiek wordt ingegaan op Commons’ een belletje rinkede technische kwaliteit van het len terwijl de helft het begrip aangeboden materiaal en de — maar daarom uiteraard niet finaliteit van de gebruikshan- noodzakelijk diens inhoud — ‘open content-licentie’ kent. In deling. totaal gaven slechts elf instellingen aan geen enkele van de Liefst 68,9 procent van de benaderde instellingen meent twaalf voorgeschotelde licendat de technische kwaliteit ties te kennen. Dat betekent van het aangeboden materiaal dat slechts één op zes van de een doorslaggevende factor bevraagde instellingen niet zou moeten zijn bij het bepa- vertrouwd is met minstens één len van de gebruiksmogelijk- van de belangrijkste open conheden. De instellingen zijn met tent-licentieschema’s of met andere woorden voorstander het begrip ‘open content’ in het algemeen. We dienen er van minder beperkingen op de verspreiding van materia- wel bij te vermelden dat deze len met een lage resolutie (vol- vraag feitelijk peilde naar het bewustzijn van de respondendoende om een impressie van ten. De cijfers kunnen dus niet het werk te verkrijgen) dan bij materialen met een hoge reso- zomaar geëxtrapoleerd worlutie (hoogstaande technische den naar het niveau van de kwaliteit). Dat impliceert dat instellingen waarin deze resinstellingen sneller bereid zou- pondenten actief zijn. Toch den zijn gebruikers meer en geven de resultaten een relabetere toegangsmogelijkhe- tieve indicatie van het bewustden te verlenen indien het om zijn van deze concepten bij de
artikel
verantwoordelijke personen binnen de bevraagde instellingen. Ongeveer 54 procent zegt het gebruik van CC voor het digitaal ontsluiten van collectiematerialen al in overweging te hebben genomen. Dat is beduidend hoger dan in 2008, toen ‘slechts’ 29,2 procent het gebruik overwoog. Die intentie blijkt lichtjes hoger bij erfgoedinstellingen dan bij kunstorganisaties. In totaal maken negentien instellingen gebruik van open content-licenties, goed voor 28,8 procent van de bevraagde populatie. Dit betekent een lichte stijging vergeleken met 2008 (25,6 procent). Kunstorganisaties maken iets vaker dan erfgoedorganisaties gebruik van deze licenties. > http://www.archipelproject.be
Ook de VVBAD biedt via haar Flickr-pagina foto’s aan met een CC-licentie.http://www.flickr.com/photos/ vvbad.
TOT SLOT Creative Commons zijn uiteraard niet de heilige graal voor het digitaal ontsluiten van collecties, maar bieden niettemin een nuttige stap richting een open, digitaal collectiebeleid. Aangezien het initiatief steeds bij de originele auteur of artiest ligt, blijft het noodzakelijk ook deze kant van de voordelen van deze licenties te overtuigen. Auteurs hebben er immers alle belang bij dat hun werken ruim uitwaaien en een breed publiek bereiken. Maar de cruciale factor blijft al te vaak de collectieve beheersvennootschappen die een dergelijke vorm van individueel rechtenbeheer niet bepaald genegen zijn.
http://www.creativecommons.nl http://www.creativecommons.org
De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bibliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
META 2012 | 2 |
13
Stefaan Jacobs, hoofdbibliothecaris van de Bibliotheek Queteletfonds
“De bibliotheek als spil in het interne kennismanagement”
interview
Interview: Patrick Vanouplines en Roel Lauwers Foto’s: Tom Van Hoye
De Bibliotheek Queteletfonds is de centrale bibliotheek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie. Met de FOD deelt zij haar missie: het scheppen van voorwaarden voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België. META sprak met Stefaan Jacobs, hoofdbibliothecaris van de Bibliotheek Queteletfonds en covoorzitter van het Forum van de Federale Bibliothecarissen, over de geschiedenis en huidige werking van de bibliotheek, Jacobs werpt ook een blik in de toekomst. Hoe is de Bibliotheek Queteletfonds ontstaan? Wij verwijzen altijd naar 1841 als ontstaansjaar van de bibliotheek: dan werd immers de Centrale Commissie voor Statistiek (CCS) opgericht, onder voorzitterschap van Adolphe Quetelet. Hij begon een eigen bibliotheek uit te bouwen, die gewijd was aan zijn persoonlijke interesses: statistiek, maar evengoed astronomie. De bibliotheek is vervolgens langzaamaan gegroeid; in 1887 werd ze in een krantenartikel 1 beschreven als een ‘dépôt précieux’. In 1934 werd het ministerie van Economische Zaken opgericht, en in 1939 werd daar een studiedienst met bibliotheek aan toegevoegd. De collectie van het CCS is overgekocht en vormde mee de basis van de nieuwe bibliotheek, die de naam ‘Queteletfonds’ kreeg als eerbetoon. Uit deze samensmelting is de bibliotheek in haar huidige vorm ontstaan. In het begin van de jaren zeventig was het Queteletfonds een van de eerste bibliotheken die geïnformatiseerd begon te werken. Dat was vooral het werk van de toenmalige directeur van de bibliotheek, Guy De Saedeleer, en Jacques De Buck. Er werden enkele modules ontwikkeld die het tijdschriftenbeheer, de uitleningen en de catalogus mogelijk maakten. Nadien heeft de KB de referenties van enkele voorgaande jaren ingebracht, zodat alle boeken en tijdschriftartikels sinds 1969 raadpleegbaar zijn. Begin jaren negentig maakten we gebruik van Sigal-Sati, een spin-off van de Universiteit van Luik. Dan zijn we overgeschakeld naar Brocade, waar we nu nog mee werken. Het Queteletfonds was in 1887 al een ‘dépôt précieux’ en is dat heel lang gebleven. Onze sterkte lag vooral in het beschrijven tot op artikelniveau, in tegenstelling tot universiteitsbibliotheken, die op nummerniveau ontsloten. Voor gedetailleerde opzoekingen moest je bij ons zijn. Wel op microfiche, opzoekbaar op auteur, trefwoord en titel — het systeem QUAC, Quetelet Automated Catalog. Bovendien hadden we een goed uitgebalanceerde collectie, toegespitst op micro- en macro-economie, management, financiën, internationale handel en milieu. We hadden pakweg 90 van de 100 belangrijkste tijdschriften volgens het vakblad Economisch Statistische Berichten, en geregeld hadden wij als enige in België een bepaald document in bezit. Dat had vaak met de prijs te maken. Bepaalde tijdschriften behoorden bovendien toen nog niet tot pakketten.
In de late jaren negentig zagen we onze fysieke bezoekersaantallen dalen. In 1996 kwam onze catalogus online, waardoor studenten — een belangrijk segment van ons publiek — online hun gezochte document opspoorden en het vervolgens uit de eigen bibliotheek leenden. Daarnaast waren er ook de ‘big deals’ tussen uitgevers van elektronische tijdschriften en universiteiten, hogescholen en andere wetenschappelijke instellingen, waardoor steeds meer informatie steeds breder verspreid werd. Zo werd de toegevoegde waarde van onze bibliotheek bedreigd. Mijn voorstel was om over te schakelen van opzoekbibliotheek naar kenniscentrum: naast het aanbieden van informatie zou het toelichten ervan onze kerntaak worden. Voor studenten is het natuurlijk hun taak om de gevonden informatie te interpreteren, maar voor bijvoorbeeld burgers die komen zoeken naar steunmaatregelen voor de oprichting van een KMO was het erg nuttig geweest als wij hadden kunnen uitleggen wat er nu precies in een tekst stond. Dat plan is echter nooit gerealiseerd, omdat daar hoogopgeleid personeel met specifieke vaardigheden — economische en didactische kennis — voor nodig was, waarover de bibliotheek niet beschikte. Nieuw aangeworven economisten kwamen daarenboven in directies terecht — dat blijft immers onze corebusiness. Een begrijpelijk standpunt, maar het heeft er wel voor gezorgd dat we die functie van kenniscentrum nooit hebben kunnen uitbouwen. Hoe heeft de bibliotheek dan wel gereageerd op die bedrei gingen? In 2009-2010 hebben we door een extern bedrijf een studie naar de functie van de bibliotheek laten uitvoeren. Daaruit kwam naar boven dat de bibliotheek zeker nog een functie had, maar vooral intern. De focus zou verschoven worden naar het bewaren van impliciete kennis; de bibliotheek zou een spil worden in het intern kennismanagement. Het administratief ondersteunen van de ambtenaren werd onze hoofdtaak: de aankoop van boeken, tijdschriften en databases, documentleverantie, Selective Dissemination of information (SDI), de deponering en ontsluiting van eigen bijdragen, … Dat was echter niet haalbaar met het toen beschikbare personeelsbestand: van een dertigtal personeelsleden van de bibliotheek hadden er slechts twee een bibliotheekopleiding gevolgd. Het personeel werd immers niet aangenomen op basis van functieprofielen, maar werd intern opgeleid tot catalograaf en baliemedewerker. De conclusie van de studie vertaalde zich in enkele concrete beslissingen van het directiecomité: de leeszaal moest gesloten worden, de bibliotheek moest omgevormd worden naar een uitsluitend intern gerichte bedrijfsbibliotheek, de erfgoedcollectie kon verder beheerd en eventueel gedigitaliseerd worden en de
1 Un dêpot Precieux, La nation, Edition B (soir), Dimanche 18 décembre 1887.
META 2012 | 2 |
15
interview
restcollectie (80 procent van de collectie) moest een andere bestemming krijgen. Dat laatste werd echter niet uitgevoerd: de herbestemming van het magazijn zou o.m. een andere milieu vergunning vereisen, het massaal afvoeren van het papier zou veel mankracht vragen en bovendien ook nog wel wat kosten, de collectie kon nog gebruikt worden voor Interbibliothecair leenverkeer (IBL). De functie van publiek toegankelijke wetenschappelijke bibliotheek stond al wel wat onder druk. Over een periode van drie jaar werd ons budget afgebouwd van anderhalf naar een half miljoen euro. Eén jaar hebben we zelfs een belangrijke vermindering opgelegd gekregen nadat de meeste abonnementen al verlengd waren. Voor de rest van dat jaar werden er quasi geen boeken meer aangekocht, werden heel wat (dure) losbladige werken opgezegd en werd soms aan de directies gevraagd uitzonderlijk een factuur voor hun rekening te nemen. In 2010 volgde dan een grootschalige heroriëntering, op basis van een operationeel plan. Met een kostenraming voor de digitalisering van onze erfgoedcollectie, een nieuw organigram en personeelskader, een communicatieplan en het voornemen de leeszaal te sluiten als belangrijkste leidraden hebben we de functie van bedrijfsbibliotheek proberen te omschrijven; de nieuwe informatienoden en het collectiebeleid zouden de nieuwe vorm van de bibliotheek bepalen. Daarover hebben we uiteraard meteen een personeelsvergadering gehouden met een open en eerlijke communicatie over de implicaties van de heroriëntering en de beoogde timing.
procent vertegenwoordigden, en de restcollectie, goed voor zo’n tachtig procent. We hebben onze aankopen moeten terugschroeven van zo’n tweeduizend naar een zeshonderd abonnementen, waarvan 550 unieke titels. De opgezegde abonnementen zaten uiteraard vooral in die restcollectie. Voor nieuwe aankopen verschoof de focus van het collectiebeleid naar de functie van bedrijfsbibliotheek: aankopen gebeuren uitsluitend nog op vraag van de afzonderlijke diensten en zijn niet langer bibliotheekgestuurd; we kopen niets meer voor de bibliotheek zelf. De interne dienstverlening was altijd al een belangrijke poot binnen de bibliotheekwerking; nu werd de externe dienstverlening naar de achtergrond verschoven. Daarnaast hebben we meer ingezet op digitalisering, waarbij vooral de aankoop van twee ATIZ-scanners een significante kost betekende. Voor het sluiten van de leeszaal bestaan bijzondere procedures: afgedankte materialen, zoals meubilair, moeten verkocht worden via de FOD Financiën, of vernietigd worden — de materialen schenken mag niet. De werken zelf werden in het magazijn ondergebracht. Betekende het sluiten van de leeszaal het definitieve einde van de externe dienstverlening? Neen. We hebben de externe uitlening weten te behouden via de Infoshop. Die Infoshop doet nu dienst als ‘balie’ van de bibliotheek; aangevraagde documenten kunnen daar afgehaald en teruggebracht worden. Daarnaast kan iedere gebruiker van de Online Public Access Catalog (OPAC) zich aanmelden en gebruik maken van onze SDI. Bovendien leveren we nog steeds documenten via IBL.
Wat waren de gevolgen van die heroriëntering op het perso Het is ook de bedoeling de gedigitaliseerde documenten neelsbestand? We wilden afdankingen bij het 29-koppige team vermijden, maar — eigen publicaties en de erfgoedcollecties — via de OPAC beschikbaar te maken. Aan de beschrijving wordt dan een link in het nieuwe organigram waren slechts 24 mensen nodig. De stuurgroep die het project begeleidde, verzette zich zelfs tegen naar de digitale versie toegevoegd. Mijn droom is om een aparte dat aantal, zij wilden het met een vierde, zelfs een derde van website te kunnen creëren waar alle digitaal beschikbare werken het personeel minder doen. Dankzij vrijwillige mutatieaanvra- (digital born of gedigitaliseerd) samengebracht worden, en via gen en een onderverdeling in recurrente taken (vijftien men- een krachtige zoekmotor kunnen doorzocht worden. Dat is ook sen) en drie tijdelijke projecten — retrocatalogisering, digitali- de reden waarom we OCR toepassen op de gedigitaliseerde sering en het afstemmen van de catalogus van de Bibliotheek werken. Wij hebben bijvoorbeeld alle volkstellingen sinds 1846 — Landbouw, die we in 2010 overnamen, op de eigen catalogus — die zijn erg populair, evenals veel andere statistische publicaties met elk drie man zijn we er uiteindelijk in geslaagd 23 man van het vroegere Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). te behouden. Iedereen heeft wel opnieuw moeten solliciteren — ook ikzelf — naar een geprefereerde functie, waarna er een Voor de heroriëntering van de bibliotheek waren jul lie ook al eens verhuisd, van de Nijverheidsstraat naar de matching gebeurde op basis van competenties. Vooruitgangstraat. Welke invloed had dat op de werking van Ook op de collectie waren de gevolgen ingrijpend. Eerst en de bibliotheek? vooral hebben we de collectie opgesplitst in drie categorieën: Die verhuis, die dateert van 2005, is inderdaad niet zonder slag erfgoed, dat zo’n tien procent van de collectie uitmaakte, docu- of stoot gebeurd: we hadden tenslotte zo’n dertien kilometer aan documenten in ons magazijn staan. In de Vooruitgangstraat menten voor de bedrijfsbibliotheek, die nog eens zo’n tien
“Ik zag de bibliotheek als kenniscentrum: naast het aanbieden van informatie is ook het toelichten ervan een kerntaak.”
1 6 | META 2012 | 2
interview
vonden we daar niet zo meteen plaats voor. Uiteindelijk is een ondergrondse garage omgebouwd tot een boekenmagazijn. Dat leverde uiteraard een aantal praktische problemen op: de verlichting was voorzien op een parking en niet op boekenrekken, er was geen temperatuurregeling, geen lift, … Ook de verhuis zelf verliep hectisch: soms werden bestelde boekenrekken pas geleverd een paar uur voor de vrachtwagens met de boeken toekwamen. De verhuizers hielden ook geen rekening met de ruimte die we ingecalculeerd hadden voor latere aanwinsten: we zijn een jaar bezig geweest om terug ruimte te creëren.
Om hun rol van informatiezoeker en -bemiddelaar te kunnen blijven spelen in een sterk aan veranderingen onderhevige sector hebben de bibliothecarissen van de federale overheid zich verenigd in een forum dat werkt rond een zestal thema’s: interne dienstverlening, externe dienstverlening, financiële middelen, toegang tot de collecties, human resources en samenwerking. Die thema’s vertalen zich naar concrete projecten als een gemeenschappelijke catalogus, informatiefolders, opleidingen, func-
Samen met onze verhuis werd ook de leeszaal van het NIS van op de Leuvenseweg verhuisd naar de nieuwe bibliotheek in de Vooruitgangstraat. Dat betekende vooral dat er behoorlijk wat dubbels weggewerkt moesten worden. Later is die leeszaal deels omgebouwd tot burelen en verhuisde de collectie naar het magazijn. Op dat moment heeft de directie beslist om alle bibliotheken binnen de FOD Economie samen te voegen onder de naam Bibliotheek Queteletfonds. Zo kwamen ook de bibliotheken van de ministeries van Landbouw en Middenstand bij ons terecht. Tot de collectie van de bibliotheek van Landbouw behoorden ook de collecties van het Institut National pour l’Etude Agronomique du Congo Belge (INEAC, de Franstalige benaming voor het Nationaal Instituut voor de Landbouwkunde in Belgisch Congo of NILCO) en de Service de Documentation en Agronomie Tropicale et Développement Rural (SERDAT). De catalogi van INEAC en SERDAT waren opgeslagen in het systeem CDS-ISIS, die van het ministerie van Landbouw in Vubis. De server stond in de Nationale Plantentuin in Meise. Die catalogi hebben we geconverteerd naar Brocade. Delen van de collectie werden ondergebracht bij de UGent, maar bijvoorbeeld ook bij de universiteit van Lubumbashi, het Musée Africain de Namur, de Facultés agronomiques de Gembloux en de Nationale Plantentuin. Documenten in weinig gesproken talen of met erg obscure onderwerpen hebben we afgevoerd. Ook het vroegere KMO-documentatiecentrum is met ons gefuseerd, maar onze collecties overlapten grotendeels — we visten immers binnen hetzelfde economische vijvertje. Daar hebben we dan voornamelijk onze losse exemplaren vervangen door hun ingebonden exemplaren. De rest van de collectie is grotendeels vernietigd of afgevoerd naar universiteitsbibliotheken.
tiebeschrijvingen, digitalisering van de collecties, documentleveranties, studiedagen, e-communities en ondersteuning van externe projecten. Tot het forum van de federale bibliotheken behoren: • Catalogus opgenomen in de gemeenschappelijke catalogus • FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg • FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie • FOD Justitie • FOD Financiën • FOD Mobiliteit en Vervoer • FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking • FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • FOD Personeel en Organisatie • FOD Binnenlandse Zaken • FOD Sociale Zekerheid • Ministerie van Defensie • Algemeen Rijksarchief • Koninklijk Belgisch Filmarchief • Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium • Koninklijk Museum voor Midden-Afrika • Koninklijke Musea voor Kunst en
Hoe zit het met de samenwerking tussen de bibliotheken van de verschillende FOD’s? Zijn er misschien zelfs verdere fusies mogelijk? Fusies tussen FOD-bibliotheken zijn eerder problematisch: de bibliotheken hebben immers een facultatief karakter. Een FOD heeft geen enkele wettelijke verplichting om een bibliotheek te hebben, laat staan die voor het publiek open te stellen; of er een is en in welke mate die toegankelijk is, is volledig de keuze van iedere individuele FOD. Daarnaast zijn er veel fysieke bibliotheken en papieren collecties verdwenen bij de verhuis van een aantal FOD’s. Ten slotte zijn er nog enkele praktische bezwaren, zoals locatie: waar ga je die ene bibliotheek vestigen, hoe regel je de transporten van fysieke exemplaren, laat je eventueel iedereen zitten waar hij zit en stem je alleen het collectiebeleid meer op mekaar af?
Geschiedenis • Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België • Muziekinstrumentenmuseum • Koninklijke Bibliotheek van België • Nationale Plantentuin van België • Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij • Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg • Catalogus niet opgenomen in de gemeenschappelijke catalogus • Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie • Koninklijk Meteorologisch Instituut van België
Wel houden we natuurlijk rekening met de overlappingen tussen onze collecties: wat elders aanwezig is en door IBL kan verkregen worden, kan bij besparingen of inkrimpingen verdwijnen.
• Directie Kennismanagement van de FOD P&O • Koninklijke Sterrenwacht van België • Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Een speciale vorm van samenwerking is er natuurlijk met het Forum van de Federale Bibliothecarissen, waarvan u covoorzit ter bent. Waar houdt het Forum zich zoal mee bezig?
• Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
META 2012 | 2 |
17
interview
Er is wel aan gedacht omdat we nu in een procedure zitten om het contract voor de gemeenschappelijke catalogus opnieuw toe te wijzen. Maar uiteindelijk is er niet voor gekozen, enerzijds omdat we ons product gebruiksvriendelijker vinden doordat je vanuit het resultaat het bewuste werk via een aanvraagknop kan aanvragen bij de bibliotheek en anderzijds omdat de samenvattingen daar opgenomen zijn in de beschrijving. Bovendien loopt de kostprijs voor het opladen van ruim vier miljoen referenties ook wel op. Dat neemt niet weg dat ik een samensmelting van beiden een goede zaak zou vinden omdat de collecties van beiden voor een stuk complementair zijn. Voor de catalogus van de Bibliotheek Queteletfonds zelf is een aansluiting bij UniCat — zoals voordien bij de CCB — geen optie meer. Vermits onze externe dienstverlening geen hoofdtaak meer is, is de kost van aansluiting veel te groot.
De bibliothecarissen van de FOD’s hebben zich in 2000 verenigd in een forum. Ook de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI’s) hadden een gelijkaardige vereniging. We hadden al snel door dat we meer gemeen hadden dan er verschillend was, en zo ontstond het Forum van de Federale Bibliothecarissen. Het Forum werkt rond zes punten (zie kader). Zo ijveren we bijv. voor het aanwerven en belonen van personeel op basis van functiebeschrijvingen. Voor het opstellen van die functieprofielen werd een beroep gedaan op externe consultants, maar op de eerste werkvergadering was slechts één bibliothecaris uitgenodigd, die dan nog op verlof was. De functiebeschrijving die ons uiteindelijk voorgelegd werd, bleek niet overeen te stemmen met onze praktijkervaring: de bibliothecaris kreeg geen inspraak in het budget, de marketing, de personeelsbegeleiding, … Ik stelde dan maar voor om zelf een profiel op te stellen, en zoals dat wel vaker gaat: diegene die het voorstel doet, krijgt de verantwoordelijkheid op zich (lacht). Ik heb natuurlijk het warm water niet opnieuw uitgevonden: voor de functiebeschrijvingen voor documentaire informatie-assistent en documentaire informatiemanager die we uiteindelijk opgesteld hebben, heb ik me gebaseerd op de bestaande SERV-profielen. Het was de bedoeling die profielen later te vertalen naar weddenschalen, maar dat bleek financieel moeilijk haalbaar. Concreter is er een doorgedreven samenwerking in de vorm van een gemeenschappelijke catalogus, onderlinge IBL en een actieve e-community. Het Forum organiseert ook jaarlijks de ‘Dag van de Bibliothecaris’, waar lezingen — vaak opgebouwd rond case studies of workshops — gehouden worden, naast meer ontspannende activiteiten om de teamgeest te bevorderen. Ten slotte zou het Forum ook als consortium kunnen dienen, via agenten als EBSCO of Swets, al maakt het modulaire karakter van de databases en het feit dat de aangekochte producten op verschillende instellingen terechtkomen consortiumaankoop enigszins een administratieve rompslomp. U had het over een gemeenschappelijke catalogus voor de FOD’s en de FWI’s. Zijn er plannen om die catalogus aan te sluiten bij UniCat? 1 8 | META 2012 | 2
Hoe ziet u de toekomst van de FOD-bibliotheken? Het lijkt me onvermijdelijk dat de fysieke bibliotheken van de FOD’s onder druk zullen komen te staan, omdat ze door het management steeds minder als een corebusiness zullen gezien worden: de leeszaal zal plaats moeten ruimen, de collectie zal moeten inkrimpen, … Het onderhouden van een bibliotheek vereist immers een behoorlijke investering in ruimte en personeel, en dat terwijl het geen verplichting is. De FWI’s zitten wat dat betreft comfortabeler: aangezien die een eigen publiek van onderzoekers hebben, die nood hebben aan documentatie voor onderzoek, zal een goed uitgebouwde bibliotheek een noodzaak blijven. De FOD’s zijn vooral administratieve en uitvoerende organisaties; daar zijn veel minder noden wat betreft wetenschappelijke literatuur. Kennisvragen kunnen bovendien vaak informeel opgevangen worden door netwerken, bijdragen op internet en in open access-tijdschriften, praktische ervaring, … Digitalisering kan het wegvallen van die bibliotheken deels compenseren, maar dat is vaak problematisch wat betreft copyright, zodat dat grotendeels beperkt zal moeten blijven tot de eigen (statistische) publicaties en de publicaties die in het publieke domein vallen. Je mag werken uit je eigen collectie niet zomaar digitaal ter beschikking stellen, zelfs niet voor intern gebruik. Enkel een specifieke aanvraag van een bepaald artikel mag ingewilligd worden. Daar komt bovenop dat digitalisering door leidinggevenden vaak te licht wordt ingeschat: de specificaties van een scanner over het aantal scans per uur zijn niet automatisch haalbare quota in de praktijk. Onze scanners kunnen bijv. tot 700 pagina’s per uur aan, maar in de praktijk is 800 pagina’s per dag al een behoorlijk goed resultaat. Het blijft immers handwerk: er kunnen zich problemen voordoen met uitvouwbladen, boeken moeten soms uit de band gehaald worden en opnieuw ingebonden worden — wat in de meeste instellingen dan nog uitbesteed moet worden, … Daarnaast zijn er nog bijkomende processen: beeldbewerking en cropping, OCR, kwaliteitscontrole, … Duidelijke communicatie daarover is dan ook noodzakelijk. Maar ook afgezien van het digitaliseren is het profileren van de bibliotheek binnen de eigen instelling cruciaal — dat is overigens ook een aandachtspunt van het Forum van de Federale Bibliothecarissen. Het Forum is een krachtig instrument om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan, maar het is en blijft een informeel gebeuren. Dat heeft voordelen — we bepalen zelf onze eigen werking en agenda — maar natuurlijk ook nadelen. Wij zijn niet erkend, niet gekend — en krijgen dus geen budget. Bedankt voor het interview en nog veel succes.
artikel
“Het archief heeft een administratieve waarde voor de instelling en een cultuurhistorische waarde voor de maatschappij”
Museumarchieven
Een interessant werkterrein voor museummedewerkers, vorsers en publiek. Carine Van Bruwaene, archivaris MSKG
Barbara Verbruggen, archivaris KMSKA, 1 november 2008 - 31 juli 2011, nu als archivaris bij Jan de Nul NV en in het KMSKA opgevolgd door Inez Bourgeois. Willy Le Loup, conservator Musea Brugge Pascal Ennaert, coördinator Vlaamse Kunstcollectie vzw
Enkele praktijkvoorbeelden uit de partnermusea van de Vlaamse Kunstcollectie: het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het Museum voor Schone Kunsten Gent en het Groeningemuseum Brugge. In 2010 verschenen twee interessante themanummers over de problematiek van de museumarchieven. De Association francophone des musées de Belgique, de Waalse tegenhanger van ICOM Vlaanderen, bracht een stand van zaken onder de titel ‘Archives et musées: quelle cohabitation?’ Het tijdschrift Archief- en Bibliotheekwezen plaatste de archiefzorg in musea in een internationaal kader. Uit beide publicaties blijkt dat we in Vlaanderen voor grote uitdagingen staan. In de Angelsaksische landen staat men al een eind verder. Reeds in 1979 bracht de ‘Conference on Museum Archives’ in Eldridge, Maryland (VS) het belang van de museumarchieven onder de aandacht. Enkele jaren later richtte de Society of American Archivists (SAA) een werkgroep museumarchieven op. Die ontwikkelde zich tot een aparte afdeling binnen de SAA. In 1984 verscheen met
Museum Archives: an intro duction van William Dreiss een eerste standaardwerk. In een tweede editie, dertig jaar later, wezen archivarissen en specialisten uit het museumveld op de nieuwe technologische ontwikkelingen. Ook in Groot-Brittannië is sinds 1998 de Standing Conference on Archives and Museums (SCAM) actief. Gegroeid uit een werkgroep van archivarissen en museumcuratoren stelt SCAM zich tot doel de professionalisering van de museum archivering aan te moedigen en de meerwaarde van dergelijke archieven te promoten.
Musea en archieven, een moeilijke verhouding? Uit de genoemde vaktijdschriften blijkt dat een professionele archiefbewaring in vele musea niet prioritair wordt geacht. Vaak ontbreken geschoold personeel en aangepaste lokalen. De belangrijkste rol van het museumarchief binnen
de Vlaamse Kunsthistorische musea is nog steeds het documenteren van de tentoon te stellen objecten en de werken in de museumcollectie. Zo worden meestal kunstwerkendossiers samengesteld waarin per kunstwerk alle informatie wordt bijeengebracht, gaande van strikte documentatie zoals foto’s, folders, krantenknipsels en catalogusnotities tot archiefstukken uit verwervingsdossiers, briefwisseling, conditie- en bruikleencontracten. Hierbij gaat evenwel essentiële contextinformatie verloren en gaat men voorbij aan essentiële regels van de archivistiek, zoals het ordeningsprincipe en het bestemmingsprincipe.
Brugge werken met Adlib. In het KMSKA is er sinds 2000 een archivaris actief die naast het papieren archief ook het digitaal documentbeheer coördineert en archiveert. In het MSKG is sinds 2010 een archivaris in dienst. Ook in de Brugse musea, waarvan het Groeningemuseum deel uitmaakt, werd de noodzaak van een gecoördineerd archiefbeheer steeds duidelijker en werd een inhaalbeweging ingezet.
Het nut van museumarchieven voor interne en externe gebruikers
Ook de museumarchieven houden verschillende potentiële waarden in zich. De quote In de drie partnermusea van “A museum’s archives is its de Vlaamse kunstcollectie pro- institutional memory” vat dat beert men op een professio- perfect samen. Het archief nele manier met archiefmateriaal om te gaan. De digitale collectiebeheerssystemen maken het mogelijk om alle informatie rond een kunstwerk te centraliseren. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) werkt met The Museum System (TMS); het Museum voor Afbeelding bovenaan: Borderel van Schone Kunsten Gent (MSKG) toewijs, 1908, Archief De Vrienden van het Museum, V, 26, 1908-F. en het Groeningemuseum
META 2012 | 2 |
19
artikel
James Ensor, De Oestereetster, KMSKA © Lukas-Art in Flanders vzw. Foto: Hugo Maertens. © SABAM Belgium 2012.
“De archivalische context rond een kunstwerk kan andere museumafdelingen inspireren”
heeft een administratieve waarde voor de werking van de instelling en een cultuurhistorische waarde voor onderzoekers en de maatschappij. Naast alle mogelijke informatie over de unieke stukken die doorheen de jaren werden verzameld en tentoongesteld, bieden de museumarchieven inzicht in de werking van de instelling. Ze getuigen over de wijze waarop in het verleden verantwoordelijkheden en functies werden ingevuld, vertellen een verhaal over de collectie, het gebouw, de medewerkers, het beleid dat werd uitgestippeld en het culturele leven van de stad waarin het museum is gevestigd. Museumarchieven leggen als het ware de identiteit van het museum bloot en kunnen aldus inspirerend werken voor het huidige en toekomstige museumpersoneel. Voor externe onderzoekers, studenten en het bredere 2 0 | META 2012 | 2
maatschappelijke veld zijn de archiefdocumenten evenzeer interessant. Zo geven ze informatie over de rol van de instelling in de regio, de groei en de ontwikkeling van de instelling binnen het museumlandschap. Ze documenteren de betrokkenheid van het museumpubliek, schetsen de evolutie in de publiekswerking en illustreren de smaak en de aandachtspunten van de curatoren. Een archiefontsluiting met gebruik van digitale databases en archiefprogramma’s opent vele mogelijkheden en reikt vele invalshoeken aan. We willen dat duiden met een aantal voorbeelden.
Het verhaal rond een aanwinst De Oestereetster uit 1882 is ongetwijfeld een topstuk van de Ensorcollectie in het KMSKA. Ensor schilderde hier zijn zus Mitch als een jonge
burgervrouw die ongecompliceerd zit te genieten van de goede dingen des levens: oesters en edele wijnen. Het schilderij is een feestelijke hulde aan het goede leven en werd op het eind van de negentiende eeuw dan ook als immoreel beschouwd. Men vond het tafereel in die tijd ongepast. Aanvankelijk werd het werk dan ook op tal van tentoonstellingen geweigerd. In 1927 werd het schilderij door het museum aangekocht bij het echtpaar Lambotte, goede vrienden van Ensor. Gedwongen door nijpende geldzorgen stelden zij aan de Commissie voor aankopen van het Koninklijk Museum in Antwerpen voor om voor 1.000.000 Belgische frank eigenaar te worden van een verzameling tekeningen, stillevens, marines en topstukken. Het Antwerpse museum kocht naast De Oestereetser nog vijf andere werken van het echtpaar Lambotte: De
vrouw met de wipneus, een jeugdwerk uit 1879, een studie getiteld De afspraak (1879 of 1882), Stilleven met chinoi serieën (1880), een cruciaal landschap Adam en Eva uit het paradijs verjaagd (1887) en de Sloepen (1890). In de KMSKA-archieven bevinden zich een aantal belangrijke bronnen die de collectie documenteren, met name de verwervingsdossiers (aankopen, legaten, schenkingen en bruiklenen), de restauratiedossiers en de registers waarin we de verslagen van de beheerraad of museumcommissie kunnen raadplegen. Het zijn stuk voor stuk belangrijke bronnen om de geschiedenis van het museum te reconstrueren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we in deze registers de eerste sporen van de aankoop van De Oestereetster kunnen terugvinden. Deze verslagen werden volledig doorgenomen en per kunstwerk
artikel
werden de desbetreffende verwijzingen in TMS ingevoerd. Zo vinden we snel het te raadplegen verslag terug met de verwervingsinformatie over het kunstwerk.
De Oestereetser merken we dat er verschillende behandelingen zijn uitgevoerd. Van een restauratie uitgevoerd in 1955 is het volledige dossier in het archief aanwezig.
De verwervingsdossiers zijn chronologisch en volgens het soort van aanwinst geklasseerd. Dat wil zeggen dat er een reeks aankoop-, schenkings-, legaat- en bruikleendossiers zijn. Elk dossier heeft een nummer en elk kunstwerk dat in een dossier vermeld wordt, heeft ook een nummer. Wanneer we de fiche van De Oestereetster in TMS openen, dan vinden we via de steekkaart over de verwerving onmiddellijk het nummer terug van het aankoopdossier. Naast de dossiers over kunstwerken die daadwerkelijk door musea werden verworven zijn er ook nog dossiers van aanbiedingen. Het gaat hier om kunstwerken die ooit werden aangeboden om te kopen, te schenken, te legateren of te lenen. In het KMSKA werden deze dossiers ontsloten via TMS, waar reeds 1114 aanbiedingen (periode 1868 – 2005) als virtueel object onder de afdeling Aanbiedingen werden ingevoerd. In het MSKG en het Groeningemuseum zijn deze chronologisch geklasseerd maar nog niet via Adlib ontsloten.
Ten slotte zijn er in het KMSKA-archief nog verschillende soorten bronnen die meer kunnen vertellen over de exacte levensloop van het kunstwerk, zowel binnen als buiten het museum. Zo zijn er bijvoorbeeld de uitgaande bruikleendossiers, waarin we terugvinden in welke musea het werk ooit werd tentoongesteld. Deze gegevens zijn vanaf midden jaren negentig geregistreerd in TMS. De Oestereetser is vanaf 1995 zeventien keer uitgeleend aan diverse musea. Ook kunnen de tentoonstellingsdossiers worden ingekeken. Zij bevatten bijvoorbeeld nog oude foto’s van werken, verzekeringswaarde, promotiemateriaal, oude catalogusnotities en dergelijke meer.
Wanneer we in het collectieregistratiesysteem TMS zoeken op ‘James Ensor’ merken we dat er nog acht bijkomende kunstwerken in Antwerpen werden aangeboden. Wie naast de verwervingsgeschiedenis ook belangstelling heeft voor de staat van het werk kan via de reeks restauratie- en conservatiedossiers verder zoeken. In het collectiebeheerssysteem wordt elke ingreep (restauratie of conservatie) of onderzoek (bijv. x-ray) ingevoerd. Wanneer in het archief een schriftelijk verslag van een ingreep aanwezig is, wordt eveneens een verwijzing naar dat dossier toegevoegd. In het geval van
Naast het archief van de instelling beschikt het KMSKA ook nog over enkele kleine privéarchieven. Ze werden geschonken of aangekocht als aanvulling bij de collectie. Een daarvan is een stuk Ensorarchief, dat bestaat uit een groot deel brieven, postkaarten, manuscripten, foto’s en zelfs oude verftubes. In die bronnen vinden we ook verwijzingen naar het kunstwerk. Zo is er bijv. een handgeschreven inventaris van Ensor zelf, daterend uit 1907. In deze inventaris noteerde Ensor per jaar welke werken hij had gemaakt en aan wie hij ze had verkocht. Op de pagina van 1882 vinden we de Mangeuse d’huitres terug. Dat Ensorarchief vormde de basis voor de tentoonstelling ‘Ensor ontmaskerd’, die in 2010 plaatsvond in het ING Cultuurcentrum in Brussel. Er wordt ook naar verwezen in het Online Ensormuseum. Deze website van de Vlaamse Kunstcollectie brengt alle werken, documentatie, boeken en archiefmateriaal van en over
deze kunstenaar in Vlaamse collecties samen.
aan, die de basis kan zijn voor boeiende fictie.
Archief en educatieve dienst: een inspirerende samenwerking
Een van de werken met een interessante verhaallijn is ongetwijfeld Het portret van een kleptomaan van Théodore Géricault. Het schilderij werd in 1908 in Parijs aangekocht door de Vrienden van het Museum. Het archief van de Vriendenvereniging, dat sinds haar stichting in 1898 tot doel heeft de werking van het MSKG te steunen, werd beschreven en geïnventariseerd en wordt bewaard in het archief van het MSK. Voor het topwerk van Géricault betaalden de Vrienden in 1908 1055,10 Franse frank op de veiling Chéramy in Parijs — een eerder matige prijs. Het behoort tot een reeks van tien portretten van krankzinnige
De archivalische context rond een kunstwerk kan ook andere museumafdelingen inspireren. In samenwerking met Nathalie Vandriessche, die de opleiding museumgids volgde, ontwikkelde de educatieve dienst van het MSKG een nieuw type actieve rondleiding voor jongeren. ‘Museum opgelicht’ is een opwindende en meeslepende museumbelevenis, waarbij jongeren in de huid van een museummedewerker, een rechercheur of een journalist kruipen en een mogelijk scenario bedenken. Het museumarchief reikt hier informatie
Plan verlichting (dwarsdoorsnede) museumzaal, Instellingsarchief, Inrichting-meubilair, 1949.
META 2012 | 2 |
21
artikel
bewoners van het Hôpital de la Salpétière in Parijs, waarvan er vijf bewaard zijn gebleven. Opdrachtgever voor deze serie was wellicht de psychiater Etienne-Jean Georget, een van de grondleggers van de sociale psychiatrie. Aangezien het werk in de veilingcatalogus omschreven was als ‘por trait d’un fou assassin’ bleek de belangstelling voor dit werk op de Parijse veiling minder groot. In het aankoopdossier bevinden zich authentieke stukken zoals het borderel van toewijs, het ontvangstbewijs ondertekend door voorzitter Scribe, de transportbrief, alsook de briefwisseling tussen Georges Hulin de Loo, lid van de aankoopcommissie, en de penningmeester van de vereniging, Joseph Casier.
Keurig gepresenteerd Museumarchieven kunnen ook cultuurhistorisch gezien waardevol zijn. In het MSKG leverden het administratieve en technische archief van de instelling het belangrijkste bronnenmateriaal voor een bachelorpaper over de presentatie van de collectie in de periode 1945-1975. Marie De Witte, studente kunstwetenschappen aan de VUB, focuste op alle elementen van de vaste museumopstelling zoals kleur, verlichting, vitrines, lijsten, vloeren, meubilair, bijschriften, panelen en plaatsing van de kunstwerken in de museumzalen. De belangrijkste bronnen voor dat onderzoek
waren de verslagen van de de museumcommissie en in museumcommissie, het per- het lijvige verlichtingsdossoonlijk archief van de con- sier. Dat omvat briefwisseling met het studiebureau servatoren, het technisch archief met dossiers betref- van de firma Philips en met fende het onderhoud van het het bestuur, allerlei productgebouw en de renovatiewer- informatie, plannen en schetken, alsook het rijke maar nog sen. Er is zelfs informatie over niet ontsloten foto- en plan- ‘l’éclairage des musées d’art nenarchief van het museum. moderne’, in casu het gloedDe onderzoeksresultaten wer- nieuwe Palais de Chaillot in Parijs. den vergeleken en gekaderd in internationale vakliteratuur en getoetst aan de algemene Tentoonstellings museologische tendensen in archieven: een het werkveld in deze periode. interessante reeks Een van de belangrijkste rea- Een van de belangrijkste lisaties uit de naoorlogse peri- museale functies is het orgaode was de vernieuwing van niseren van tentoonstellingen. de verlichting van de muse- Het onderscheid kan worden umzalen. Het MSKG was een gemaakt tussen vaste tenvan de eerste instellingen toonstellingen, met objecdie een verlichting naar de ten uit de eigen collectie, en modernste normen van die tijdelijke tentoonstellingen, tijd realiseerde. Er werd geop- waarbij veel bruiklenen worteerd voor Thermolux. Deze den gepresenteerd. Eigen nieuwe hoogwaardige glas- aan tijdelijke tentoonstellinsoort beschermde de kunst- gen zijn de specifieke locawerken tegen ultraviolet- en tie, de welbepaalde tijdsduur infraroodstralen en had ook en de welomschreven themaeen goede isolerende waarde. tische inhoud. Tijdelijke tenTussen de bedaking en de toonstellingen genereren een lichtkoepels werden lichtar- specifieke werking waarbij de maturen met tl-buizen aan- curator en zijn team de lijnen gebracht. Het artificiële licht uitzetten en ondersteunend benaderde in grote mate het wetenschappelijk onderzoek gewone daglicht. Het museum verrichten. Kunstvoorwerpen en zijn conservator kregen worden geselecteerd en onthiermee ruime internationale leend in andere instellingen belangstelling. Deze realisatie in binnen- en buitenland. haalde in april 1955 zelfs de Verzekering en transport worvoorpagina van het Bulletin den geregeld. De architect bimestriel van de Union des van de tentoonstelling ontExploitations Electriques en werpt een gepaste scenograBelgique. Hoe deze vernieu- fie: decors, vitrines en sokkels. wing tot stand kwam, lezen De publiekswerking en -werwe in de vele verslagen van ving worden uitgetekend, een aparte educatieve werking wordt uitgewerkt, marketing wordt ontwikkeld, communicatieplannen worden uitgeschreven. Randactiviteiten, al dan niet in samenwerking met externe partners, worden bekeken en geprogrammeerd. Het evenement speelt onmiskenbaar in op de toeristische en economische sector van de regio.
“Een geschoold archivaris en eenduidige richtlijnen waren en zijn een noodzaak om tot een volwaardig archiefbeleid te komen”
2 2 | META 2012 | 2
Hoewel alle aspecten van de museale werking samenvallen bij de voorbereiding van zo’n tijdelijke tentoonstelling wordt een tentoonstelling
binnen de algemene museumwerking in de drie VKCpartnermusea gezien als een afzonderlijk opzet. Dat zorgt voor een specifieke archivering met archiefbestanden over tentoonstellingen van zeer uiteenlopende aard, gaande van grote publiekstrekkers met vele tientallen archiefdozen tot kleinschalige initiatieven. Stuk voor stuk zijn ze zeer typerend voor de tijdsgeest waarbinnen ze werden opgezet. Net als bij ieder archief heeft het tentoonstellingsarchief slechts waarde in de mate dat het degelijk wordt samengebracht, gestructureerd en ontsloten. Bij de Musea Brugge werden tussen de jaren 19602000 heel wat belangrijke tentoonstellingen georganiseerd: ‘Het Gulden Vlies’ in 1962, ‘Anonieme Vlaamse Primitieven’ in 1969, ‘Pieter Pourbus’ in 1984, ‘Hans Memling’ in 1994, ‘Van Memling tot Pourbus’ in 1998,… In deze periode, waarin zowat alles nog met papier en typemachine werd vastgelegd, werd de archivering rond elke tentoonstelling vrij goed verricht. Een centraal museumsecretariaat nam die taak op zich en conservatoren konden dit met een gerust gemoed aan hen toevertrouwen. Na 2000, toen de digitalisering zijn intrede deed, werd er minder op papier vastgelegd. Er was een grote toestroom van universitair geschoolden, die elk hun eigen administratie uitbouwden. Dat leidde tot onduidelijkheid rond museale archiefvorming, wat op dat moment geen prioriteit was binnen de museumwerking. Vanuit de afdeling Collectie en Documentatie (behoud en beheer) werd de aanzet gegeven tot overleg. Een gecentraliseerde archiefruimte, neerlegging door iedere museum e ntiteit en verwerking van het materiaal waren de eerste noodzakelijke stappen. Een andere uitdaging zat hem in het bewaren van de documenten. Conservatoren
artikel
zijn immers geen archivarissen. Al wie bij de museale werking betrokken is, bewaart de documenten op zijn eigen manier en zonder richtlijnen. Een geschoold archivaris en eenduidige richtlijnen waren en zijn dus een noodzaak om tot een volwaardig archiefbeleid binnen de Brugse musea te komen. Om een beeld te schetsen van de veelzijdigheid van een tentoonstellingarchief bekijken we de archiefvorming naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Het Gulden Vlies’ uit de zomermaanden van 1962. Het was een tentoonstelling met een internationale uitstraling, met een catalogus op 30.000 exemplaren en maar liefst 348 tentoongestelde objecten. De voorbereiding startte pas in 1960. Op zeer korte tijd diende dus zeer veel werk te worden verricht. Het goed bijgehouden en geordend archief van de tentoonstelling omvat negen dozen. In iedere doos zitten mappen waarin de documenten per categorie opgeborgen zijn. De documenten per categorie zijn zelf wel niet geordend, met uitzondering van de categorie ‘bruiklenen’, die op zich reeds drie dozen omvat. Er zijn in totaal zeventien categorieën afgebakend, met onder meer de officiële nota’s met het stadsbestuur, begroting, patronage en comités (relaties met de Orde van het Gulden Vlies en de koningshuizen), publiciteit en pers, lijsten van kunstwerken, allerhande drukwerk en catalogi, montage en materiële uitrusting (minimaal in vergelijking met wat vandaag gebeurt) en enkele ogenschijnlijk minder belangrijke mappen met o.a. het aanschaffen van minifones. Voor de huidige medewerkers zijn de dossiers in verband met de tentoongestelde en ontleende kunstwerken uiteraard het belangrijkst. Men komt er de eigenaar van het werk, de geschatte verzekeringswaarde, een beschrijving van de toestand van het
kunstwerk, bibliografische en andere informatie van diverse aard op het spoor. Dergelijk archief schetst ook een beeld van de toenmalige tijdsgeest. Zo zou het netwerk van de toenmalige hoofdconservator dr. Aquilin Janssens de Bisthoven tegenwoordig niet misstaan. En het stadsbestuur volgde de werkzaamheden wel heel nauwgezet op de voet. Dat blijkt uit de intense verslaggeving. De bruikleenaanvragen werden dan weer op zeer korte termijn gehonoreerd (in mei-juni 1962 was men nog volop bezig met de bruikleenaanvragen, terwijl de opening medio juli van hetzelfde jaar was). Er was een onevenredig grote aandacht voor details, zoals bijv. voor de kledij van de onthaaldames. Zelfs de dubbels van de toegangsbewijzen voor speciale gasten werden bijgehouden, net als de briefwisseling i.v.m. de cafetaria of de antwoordkaarten van de genodigden. Op die wijze is de openingsreceptie tot in de details gedocumenteerd.
en het ordenen van de digitale documenten mogelijk. Als het digitaal klassement bovendien via eenzelfde structuur of door een gemeenschappelijke dossier- of registratiecode aan het papieren klassement kan worden gekoppeld, worden dossiers en documenten in beide archieven makkelijker opspoorbaar en bruikbaar, ook voor derden. Bij acquisitie van archieven moet de museale benadering, waarbij men vooral focust op specifieke documenten met sleutelwaarde, ingeruild worden voor een benadering waarbij men de kunstenaarsarchieven maximaal samen houdt. Waarschijnlijk dringt zich hier samenwerking op met erkende archieven.
een soort semantisch web te ontwikkelen. Een eerste ontsluiting van de museale archiefbronnen gebeurt nu via de beheerssystemen TMS en Adlib, in eerste instantie ontworpen om de kunstcollectie te beschrijven. Het inschakelen van volwaardige archiefbeheerssystemen moet verdere stappen mogelijk maken, waarbij op termijn linken kunnen worden gelegd, zowel met de collectiebeheersystemen als met bestanden uit de catalogi van de museumbibliotheken. Op al deze terreinen kan de Vlaamse Kunstcollectie een eerste platform zijn voor overleg en het uitwerken van best practices.
Ten slotte moet het ook de betrachting zijn om op termijn
Stappen voor de toekomst De partnermusea van de Vlaamse Kunstcollectie, het KMSKA, het MSKG en het Groeningemuseum, zetten elk op hun eigen wijze belangrijke stappen naar een volwaardige archiefwerking. Er wordt lang niet alleen meer ingezet op het documenteren van de kunstwerken. Naast het juridische en administratieve nut van een goede archiefvorming, krijgen museumarchieven ook een interessant cultuurhistorisch kwaliteitslabel toebedeeld, dat studenten, onderzoekers en het brede publiek weten te waarderen. Bij de verdere professionalisering dient nu vooral proactief te worden gewerkt. Dat wordt overduidelijk bij het digitaal archiveren. Van bij de creatie moet aandacht worden besteed aan het digitaal klassement. Dat maakt het structureren van de digitale dossiers
SCANNEN - GEOREFEREREN EN DIGITALISEREN VAN OUDE KAARTEN
IJzerweglaan 48 I 9050 Gent Belgium
[email protected] I www.aquaterra.be T +32 (0)9 230 55 15 I F +32 (0)9 230 21 10
META 2012 | 2 |
23
signalement
❶
❷
➌
➌
Studiereis Nederland ❶ DOK Delft, ➋ OB Amsterdam, ➌ OB Heerhugowaard, ➍ OB Veenendaal, ➎ Stationsbibliotheek Haarlem. Foto’s: Bruno Vermeeren. .
➍
➍
2 4 | META 2012 | 2
signalement
❷
➌
13 - 15 december 2012 Lees het verslag van deze studiereis op p. 40.
➎
META 2012 | 2 |
25
etalage
“Hart en passie liggen bij jeugdliteratuur en leesbevordering.”
Vakgroep Jeugdbibliothecarissen De vakgroep Jeugdbibliothecarissen behoort tot de sectie Openbare Bibliotheken van de VVBAD. De vakgroep biedt de jeugdbibliotheekmedewerkers een ontmoetingsplaats evenals een platform voor uitwisseling en afstemming van initiatieven, ideeën en behoeften op het domein van het jeugdbibliotheekwerk. Leen De Launoit staat META te woord. Wanneer werd de vakgroep Jeugd opge richt? In 1966 is de toenmalige subsectie Jeugdbibliotheekwerk van start gegaan onder leiding van Conny Devos-Van Hoof. Welke opdracht kreeg de vakgroep mee en hoe vullen jullie die in? Naast de grote pijlers in onze werking, zoals belangenbehartiging en deskundigheidsbevordering, wil de vakgroep jeugdbibliothecarissen ook een platform creëren om ideeën en behoeften van jeugdmedewerkers uit te wisselen. Als tegengewicht voor de opmars van marketing en management in de bibliotheekwereld wil de werkgroep blijvend de nadruk leggen op het bevorderen van leesplezier en de promotie van jeugdliteratuur. De jeugdbibliotheek als vrijplaats waar het kind zich nog mag verliezen in verhalen en beelden, in fantasie en creativiteit. Rechtstaand v.l.n.r. Lut Belaen, Rosa Godefroid, Leen De Launoit, Simone Janssens en Erika Gebruers. Gehurkt v.l.n.r. An Steppe en Ria Swinnen.
“In tijden waarin games, internet en sociale media hoog scoren in de vrijetijdsbesteding bewaken wij de kerntaak van de jeugdbibliothecaris.”
Op welke verwezenlijkingen zijn jullie trots? Met veel plezier kijken we terug op de studiereis naar Bologna in 2005, waar onze Vlaamse Illustratoren centraal stonden. Ook op de boekentips die we decennialang trouw hebben meegegeven via de folder Boeken om cadeau te geven en later via het digitale kanaal Bibkids zijn we trots. Welke ambities willen jullie als team nog graag verwezenlijken? Wij willen alert blijven voor de nood aan ondersteuning in zeer concrete werksituaties, bijv. op studiedagen werkvormen vanuit de praktijk blijven aanbieden of door middel van studiereizen over de eigen muren heen doen kijken. Daarnaast willen we ook een platform zijn dat innovaties en tendensen in de bibliotheekwereld, het onderwijs, de jongerencultuur enz. blootlegt en discussies genereert. Wat maakt jullie team zo uniek? Het unieke aan de werking van de
2 6 | META 2012 | 2
vakgroep Jeugdbibliothecarissen is dat er geen vastomlijnde agenda bestaat. Ook worden wij niet bepaald door de agenda van de VVBAD. Er is geen enkele druk om een bepaalde visie over te nemen. Van het VVBAD-secretariaat krijgen we een neutrale, logistieke ondersteuning in ons communiceren naar de jeugdmedewerkers. De leden van de vakgroep bepalen zelf het vergaderritme en bekijken zelf in hoeverre ze een bijdrage kunnen leveren. Wat we vanuit de werkgroep belangrijk vinden is dat hart en passie bij jeugdliteratuur en leesbevordering liggen. In tijden waarin games, internet en sociale media hoog scoren in de vrijetijdsbesteding bewaken wij de kerntaak van de jeugdbibliothecaris. Binnen de veranderende leesomgeving zoeken wij naar eigentijdse manieren om dat te doen. Dat vereist een zekere alertheid bij de leden van de vakgroep. Daarnaast moet er flexibiliteit zijn bij de leden om los te komen van het directe effect op het eigen werk. Deel uitmaken van deze vakgroep betekent bereid zijn om de bredere context te zien en zich daarvoor te engageren. De verschillen in de concrete werksituatie (bibliotheek, leesbevorderende organisatie,…) verbreden ons perspectief en verrijken onze gemeenschappelijke aanpak. Leden van de vakgroep nemen graag deel aan dit groepsproces. Typerend voor jeugdbibliothecarissen is dat wij voeling hebben met het concrete werkveld; we werken met boeken én met kinderen, zijn niet bang om van achter onze balie te komen en zijn al eens te vinden in een voorleeshoek of crea ruimte. Leden van de vakgroep moeten dus de brug kunnen slaan tussen theorie en praktijk. (RL) > http://www.vvbad.be/VJB
inzet
Hedwig Van den Bossche:
“De vernieuwing moet voortgezet worden” Wat was je motivatie om lid te worden? Na een opleiding Germaanse Filologie begon ik mijn loopbaan als hulpbibliothecaris in een kleine openbare bibliotheek. Omdat er daar weinig doorgroeimogelijkheden waren solliciteerde ik in 1980 in de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Gent, waar ik ingewijd werd in het bibliotheekvak door Frans Heymans, die toen VVBAD-voorzitter was. In die periode heb ik beslist om mijn loopbaan uit te bouwen in de sector van de openbare bibliotheken en daar hoorde vanzelfsprekend ook het lidmaatschap van onze beroepsvereniging bij. In de beginjaren nam ik regelmatig deel aan studiedagen, en volgde ik de vakliteratuur via het tijdschrift. Aan welke momenten en verwezenlijkin gen denk je graag terug? Ik was enkele jaren redactielid van Bibliotheek- & archiefgids en werkte mee aan de uitgaven Nu van hoogerhand: 75 jaar VVBAD en het boek Bibliotheken bouwen in Vlaanderen. Daarnaast was ik actief in verschillende werkgroepen (werkgroep Personeel, werkgroep Competentieprofielen, werkgroep Informatie aan Zee, …) en ben ik momenteel lid van de Raad van Bestuur en van het sectiebestuur Openbare Bibliotheken. Aan al deze activiteiten denk ik graag terug, omdat ze mij de gelegenheid boden en nog steeds bieden om in contact te komen met collega’s en om op de hoogte te blijven van de evoluties in het werkveld. Op de Algemene Ledenvergadering van 16 september 2011 werd je unaniem ver kozen tot nieuwe penningmeester van de vereniging. Hoe ervaar je dit nieuwe engagement? Ik ben natuurlijk zeer vereerd dat ik Simone mag opvolgen, want dat de vereniging financieel gezond is, is voor een groot deel haar verdienste. Ik ben me nu volop aan het inwerken in de nieuwe functie en ik ben ervan overtuigd dat het een boeiende uitdaging wordt.
buitenlandse congressen en studiereizen, omdat je daar collega’s uit andere sectoren ontmoet op een ongedwongen manier en uit die spontane contacten kunnen mooie vriendschappen ontstaan, die een verrijking betekenen op professioneel en persoonlijk vlak. Wat zou je in de toekomst nog graag wil len doen binnen de vereniging? Meewerken aan de verdere uitbouw van de VVBAD tot een actieve en financieel gezonde vereniging en mee opvolgen van de competentieprofielen voor bibliotheekpersoneel, … Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal evolueren in de toekomst? Ik hoop dat de vereniging in de toekomst nieuwe jonge leden kan aantrekken en dat een aantal onder hen zullen uitgroeien tot actieve leden. Het is belangrijk dat de vernieuwing die nu ingezet is (nieuw tijdschrift, nieuwe website, nieuwe jonge personeelsleden op het secretariaat) voortgezet wordt en dat we verder bouwen op dit elan. Ik hoop ook dat de VVBAD zal kunnen blijven wegen op het beleid en haar rol als belangenbehartiger zal blijven spelen, samen met de andere actoren in het werkveld. Het nieuwe decreet Lokaal Cultuurbeleid legt de gemeenten heel weinig verplichtingen op inzake openbare bibliotheken, en dus zullen de Vlaamse bibliothecarissen de ondersteuning van de VVBAD heel goed kunnen gebruiken om hun positie te vrijwaren en te versterken. Indien nodig kunnen we het Actiecomité SOS Openbare Bibliotheken dat in de jaren tachtig actie voerde tegen de besparingen in de sector nieuw leven inblazen.
“De Vlaamse bibliothecarissen zullen de ondersteuning van de VVBAD heel goed kunnen gebruiken om hun positie te vrijwaren en te versterken.”
Hedwig Van den Bossche is als bibliothecaris van de Openbare Bibliotheek van Gent verantwoordelijk voor het personeel en de financiën. De grootste uitdaging momenteel in haar bibliotheek is de voorbereiding van de nieuwe bib aan de Waalse Krook, waarvan de opening gepland is in 2015. Hedwig is lid van de sectie Openbare Bibliotheken en van de Raad van Bestuur van de VVBAD. Vanaf 2012 volgt Hedwig Simone de Landtsheer
Wat haal je voor jezelf uit je lidmaatschap, zowel persoonlijk als professioneel? De mooiste momenten vond ik de deelname aan heel wat binnen- en
op als penningmeester van de vereniging.
META 2012 | 2 |
27
Over de schutting
VIP Jeugd, een netwerk voor jongereninformatie Stafmedewerker Peter Verdonck aan het woord
Wat is de opdracht van het Vlaams Informatiepunt Jeugd (VIP Jeugd)? Met welk doel werd het opgericht? VIP Jeugd werd in 2006 opgericht om werk te maken van een jeugdinformatiebeleid in Vlaanderen. We bouwen een netwerk uit van mensen en organisaties die informatie verstrekken aan kinderen, tieners en jongeren. We ondersteunen hen op allerlei manieren: we verzamelen kennis over het informatieaanbod en delen die, we realiseren en verspreiden zelf jeugdinformatieproducten zoals Jongerengids.be, infofolders en infozuilen. VIP Jeugd wil ook de samenwerking binnen de jeugdsector bevorderen, zodat organisaties inzichten en kennis met elkaar delen. Ten slotte bieden we vorming en opleiding aan. Wat is een Jongereninformatiepunt? Een Jongereninformatiepunt (JIP) situeert zich binnen een dienst of organisatie. Een JIP is laagdrempelig en heeft een bijzondere focus op jeugdinformatie. Jongeren kunnen in een JIP terecht bij een medewerker om kwaliteitsvolle informatie te krijgen. Elke dienst of organisatie die gericht is op jongeren en aandacht heeft voor goede informatie kan zich met andere woorden kandidaat stellen om een JIP te worden. Op dit moment bestaan er 61 JIP’s in Vlaanderen. VIP Jeugd biedt deze JIP’s een aantal voordelen aan, zoals korting op informatieproducten, op vormingen, op de aankoop van informatieve spelen, enzovoort. In ruil verlangt VIP Jeugd dat het JIP laagdrempelig werkt en kwaliteitsvolle informatie aanbiedt. In het netwerk kunnen JIP’s van mekaar leren hoe jeugdinformatie kwaliteitsvol te verspreiden. Natuurlijk hebben niet alle JIP’s dezelfde werking. Uit een onderzoek van VIP Jeugd blijkt dat JIP’s in bepaalde dimensies sterker kunnen zijn dan in andere. Een JIP met ‘een breed gamma voor een breed publiek’ biedt informatie over een groot aantal thema’s, en dat aan zoveel mogelijk jongeren. Een JIP dat zich sterk richt op ‘inleven in de klant’ wil de beschikbare informatie graag vertalen naar de specifieke vraag van de jongere. Een JIP dat belang 2 8 | META 2012 | 2
hecht aan het ‘opbouwen van een vertrouwensband’ zal de band met de jongere zorgvuldig opbouwen en trachten te behouden. Naast die drie dimensies blijkt dat alle JIP’s aandacht hebben voor de dimensie ‘permanent verbeteren’. Dat wil zeggen dat ze allemaal aandacht besteden aan vorming voor hun medewerkers en het actualiseren van het informatieaanbod. VIP Jeugd pleit ervoor dat het JIP zich bewust is van de sterke kanten die het heeft. Die sterke kanten hangen samen met de dimensie waarop het JIP sterk scoort. Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is, en dat is maar goed ook.
Er blijft bij jongeren een grote behoefte bestaan om face to facecontact te hebben met een informatieverstrekker.
“De jongere wil graag een antwoord op maat. Er is immers een gigantische hoeveelheid aan informatie beschikbaar. Maar welke informatie is betrouwbaar en degelijk?”
Welke evoluties zien jullie bij jongeren en hun informatiebehoeften? We merken dat steeds meer jongeren vragen stellen via nieuwe media (chat, e-mail, contactformulier, …). Dat is vermoedelijk omdat de vragensteller via die kanalen anoniem blijft. Daarnaast zijn deze kanalen laagdrempelig om informatie aan te vragen. Maar er blijft bij jongeren wel een grote behoefte bestaan om face to facecontact te hebben met een informatieverstrekker. Zowel bij nieuwe media als bij face to facecontact wil de jongere graag een antwoord op maat. Er is immers een gigantische hoeveelheid aan informatie beschikbaar. Maar welke informatie is betrouwbaar en degelijk? Daarvoor kan de jongere steeds een beroep doen op de informatieverstrekker. Die helpt de jongere om goede informatie te leren zoeken en om de gevonden informatie kritisch te beoordelen. Sommige informatiebehoeften of thema’s waarover vragen worden gesteld blijven door de jaren heen populair bij jongeren. Zo zijn ‘seksualiteit en relaties’ en ‘identiteit’ hot topics: “Wanneer ben ik verliefd?”, “Hoe vertel ik thuis dat ik homo ben?”, enz. Daarnaast zijn er vragen over thema’s die samenhangen met nieuwe maatschappelijke tendensen: “Bij wie mag of moet ik wonen als mijn ouders scheiden?” is een vraag die vroeger niet of minder gesteld werd. Het blijft wel
over de schutting
belangrijk om op zoek te gaan naar een persoonlijk antwoord op elke vraag naar informatie van een jongere. Wat kan de BAD-sector voor jullie bete kenen? En andersom, wat kan de BADsector van jullie nog leren? Een bibliotheek is een fysieke plaats waar jongeren passeren of blijven hangen, soms in meer betekenissen van het woord. In die zin zijn het plaatsen waar jongeren op informatie kunnen stoten. Daarom is het niet verwonderlijk dat er JIP’s bestaan die zich situeren in een bibliotheek, zoals in Kapelle-op-den-Bos en Bornem. In beide gemeenten is de bibliotheek erkend als JIP. Ze hebben in de bibliotheek een hoekje waar jongeren terechtkunnen. Om te zitten, om een boek te lezen, om informatieve folders vast te nemen. Dit hoekje werd bewust apart gemaakt in de bibliotheek. In Kapelle-op-den-Bos ligt het zelfs achteraan, zodat jongeren privé kunnen zitten. De informatieve folders in het hoekje worden uitgestald in een infozuil. In Bornem staan er ook computers waarop jongeren iets kunnen opzoeken. Beide bibliotheken hebben met andere woorden een plek voorzien waar jongeren terechtkunnen voor informatie.
blijft de jeugddienst of het JAC een regisseursrol behouden bij het uitvoeren van het jeugdinformatiebeleid in de betreffende gemeente. Op die manier wordt het lokaal netwerk aangestuurd en krijgt het beter vorm op het terrein zelf. VIP Jeugd wil trachten om in de toekomst deze samenwerking lokaal meer kracht te geven, in overleg met de BAD-sector. > http://www.vipjeugd.be/jips > Meer informatie:
[email protected] of 02 289 06 33.
“Het sterke punt van die aanpak is dat jongeren vrije toegang hebben, niet alleen tot de boeken maar ook tot folders over relaties, drugs, schoollopen, …”
In beide voorbeelden is het fysieke JIP gevestigd in de bibliotheek zelf. Het sterke punt van die aanpak is dat jongeren vrije toegang hebben, niet alleen tot de boeken maar evengoed tot folders over relaties, drugs, schoollopen, … Op die manier kunnen ze in het jongerenhoekje relevante, correcte informatie terugvinden. Het nadeel is dat bibliotheekmedewerkers niet altijd de tijd of de scholing hebben om een jongere te helpen bij het zoeken naar een antwoord op een bepaalde vraag. Daarom pleit VIP Jeugd voor het aansturen van het JIP, vanuit de jeugddienst of het Jongeren Advies Centrum (JAC) van de gemeente zelf. Dat gebeurt nu reeds in beide voornoemde gemeenten. De jeugddienst neemt de taak op zich om de folders regelmatig aan te vullen, om jongeren eventueel door te verwijzen, enz. Op die manier kunnen jongeren terecht in de bibliotheek voor informatie, maar
Het JIP in de bibliotheek van Bornem.
META 2012 | 2 |
29
Trend
Bib en Brede School Lia Blaton, Steunpunt Diversiteit en Leren
Een Brede School is een samenwerkingsverband tussen verschillende sectoren, waaronder één of meerdere scholen. Verschillende organisaties bundelen de krachten om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren te maximaliseren. Dat doen ze via het creëren van een brede leer- en leefomgeving in de vrije tijd en op school. De bibliotheek: een rijke omgeving Kinderen en jongeren, maar ook anderen, komen in de bibliotheek om speelgoed te ontlenen, informatie op te zoeken, strips en boeken te ontlenen, op internet te surfen, in een rustige omgeving te leren, … Vijf grote noemers beschrijven de opdracht van bibliotheken: cultuur, informatie en kennis, educatie (en levenslang leren), ontmoeting en ontspanning. Het is niet meer dan logisch dat ook bibliotheken deel uitmaken van het samenwerkingsverband Brede School.
In de praktijk In een Brede School levert het samenwerkingsverband een win-winsituatie op voor alle partners. Vanuit verschillende invalshoeken werken organisaties, met hun eigen accenten, aan het maximaliseren van ontwikkelingskansen. Verbreden van aanbod Dit betekent het aanbieden van nieuwe contexten, het toegankelijker maken van het aanbod en het openstellen en herinrichten van infrastructuur. Els Schneiders, bibliotheekmedewerker Evergem (Verley, 2011): “Scholen zijn voor veel kinderen de toegangspoort tot de bibliotheek. Verder hoop ik dat scholen inzien dat een bibliotheek meer te bieden heeft dan het uitlenen van boeken. En dat je kinderen en jongeren op tal van manieren tot lezen en leren kan krijgen én dat lezen en leren op diverse manieren kan ingevuld worden. In onze bib beschikken we over een polyvalente ruimte. Ik heb niet liever dan dat deze ruimte actief benut wordt. Zo hebben we al eens een keramist gehad die met de kinderen aan de slag is gegaan, een mama van de 3 0 | META 2012 | 2
Het is niet meer dan logisch dat ook bibliotheken deel uitmaken van het samenwerkingsverband Brede School.
school heeft samen met een groep kleuters gewerkt rond Kandinsky, een jongetje met schilderstalent heeft een tentoonstelling georganiseerd met portretten van mensen uit Sleidinge.” Versterken brede leer- en leefomgeving Versterken kan door het wegwerken van barrières, door anderen in de omgeving van kinderen en jongeren te ondersteunen en competenter te maken. Een samenwerkingsverband wil de taalontwikkeling van de kinderen in de wijk stimuleren. Ze richten een kinderbibliotheek op in de wijk en organiseren vertelnamiddagen voor kinderen en hun ouders. Aansluitend zijn er workshops voor ouders over boeken en worden er met ouders samen vertel tassen gemaakt.
jongeren. Het is op dit vlak dat het binnenschools en buitenschools leren met elkaar verbonden kunnen worden. Een Brede School bestaande uit een aantal buurtscholen en buurtpartners organiseert al vier jaar na elkaar een vertelfestival voor de kinderen van de school en voor buurtbewoners. Het derde jaar namen de vier scholen grotendeels zelf de organisatie in handen: geïnteresseerde leerkrachten van verschillende scholen werkten samen en gingen bij elkaar op school vertellen. Ook kinderen waren actiever betrokken: de kinderen van de ene school gingen vertellen voor kinderen van een andere school. De bibliotheek gaf de opgedane expertise door aan een andere buurtbib in de stad.
In een andere Brede School leren leerkrachten van het kleuteronderwijs en de eerste graad van het basisonderwijs wer- Bibliografie ken met de vertelplaten van de kamishibai. • Joos, A. & Ernalsteen,V. (2010). Wat is een Brede Verschillende verhalen voor dit verteltheSchool? Een referentiekader. Steunpunt Diversiteit ater kunnen in de bib ontleend worden. en Leren: Gent. • Ernalsteen, V. & Joos, A. (2011). Wat doet een
Stimuleren van breed leren Brede School? Werken aan een brede leer- en Breed leren is leren in een complexe leefomgeving. Steunpunt Diversiteit en Leren: samenhang, op een actieve en interactieve Gent. manier én in een betekenisvolle context. • Verley, V. (2011). Piep in de bib, interview met Els Hierbij ligt het accent op het verhogen van Schneiders (bibliotheek Evergem) door Vicky de kwaliteit en de aard van de leerprocesVerley. Nieuwsbrief Steunpunt Diversiteit & Leren – sen binnen activiteiten voor kinderen en september 2011.
het cijfer / het plan
10,5
Dat is het percentage van het totale aantal activiteiten georganiseerd door de Vormingplus-centra dat gericht is op het vergroten van de digitale geletterdheid van de Vlaming. Vormingplus definieert ‘digitale geletterdheid’ als “het kunnen gebruiken van digitale technologieën, communicatiemiddelen en/of netwerken om toegang te hebben tot het managen van, het integreren en evalueren van en het zelf creëren van informatie om te kunnen functioneren in de kennismaat schappij.” De Vormingplus-centra of volkshogescholen zijn regionale vormingsinstellingen onder de auspiciën van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk. Er zijn dertien centra in Vlaanderen en Brussel, die elk eigen accenten leggen in hun werking.
Heel wat bibliotheken werken samen met Vormingplus voor vormings- of culturele activiteiten. Zo organiseren zeven bibliotheken uit de regio’s Hageland en Leuven in samenwerking met Vormingplus OostBrabant het project Mobiele Internetklas (MIK), waarin de MIK afwisselend de zeven bibliotheken bezoekt en volwassenen met behulp van twaalf laptops computergebruik bijbrengt. Maar evengoed zijn er de leesgroepen in de OB Gent of cursussen in verschillende Vlaamse openbare bibliotheken, van zelfhulpcursussen tot vormingen rond tax-on-web en Kapaza. Het bevorderen van e-cultuur en digitalisering is een van de zeven strategische doelstellingen in de beleidsnota 2009-2014 van minister van Cultuur Joke Schauvliege. Die doelstelling laat zich ook merken in het Planlastendecreet, waarin “het bevorderen van (informatieen media)geletterdheid en e-inclusie” genoemd wordt als een van de belangrijkste taken van de openbare bibliotheek. Roel Lauwers
Een nieuwe kunstbibliotheek in het Huis van de Abdis De Bijlokeabdij in Gent. Foto: www.amauryhenderick.be
KASK, deel van de faculteit School of Arts van HOGENT, en S.M.A.K. slaan de handen in elkaar. In 2011 werd immers de aftrap gegeven van een boeiend traject dat zal uitmonden in een nieuwe kunstbibliotheek met een unieke en waardevolle collectie. Beide bibliotheken beheren een bijzonder mooie en waardevolle collectie. Voor de bibliotheek van het KASK betreft het een eeuwenoude collectie met unieke stukken en prachtige kunstenaarsboeken. De bibliotheek van het S.M.A.K. biedt met haar collectie een uitstekend venster op de recente ontwikkelingen binnen de beeldende kunsten. Onder andere de vele unieke tentoonstellingscatalogi maken dat deze bibliotheek een bijzondere plaats inneemt in Vlaanderen. Het samenvoegen van deze twee collecties betekent dat de nieuwe kunstbibliotheek onderdak zal bieden aan meer dan anderhalve kilometer boeken over beeldende kunst, architectuur, fotografie, film,… Het grootste deel hiervan zal in open rek worden aangeboden. Met de twee collecties onder eenzelfde dak krijgt Vlaanderen er een belangrijke en unieke bibliotheek bij. Het lijdt geen twijfel dat dit voor het wetenschappelijk onderzoek in de kunsten een belangrijke meerwaarde zal betekenen. De nieuwe kunstbibliotheek zal na een grondige renovatie haar intrek nemen in het Huis van de Abdis op de Bijloke. De twee bibliotheken verlaten dus hun ouderlijk huis om samen een nieuw leven op te bouwen. Een apart gebouw voor de bibliotheek betekent ongetwijfeld dat de drempel voor de geïnteresseerde buitenstaander lager zal worden. Verwacht wordt dan ook dat meer externe bezoekers hun weg zullen vinden naar de nieuwe kunstbibliotheek. Maar voor het zover is, moet er nog heel wat werk worden verricht. Niet enkel staat er een grondige renovatie en verbouwing van het Huis van de Abdis gepland (start in 2013), ook achter de schermen staan de nodige uitdagingen te wachten… het in elkaar schuiven van twee collecties is immers geen sinecure. We houden u op de hoogte. Paul Buschmann
META 2012 | 2 |
31
essay
Hoe krijg je het archief verkocht? Netwerking in het stadsarchief
Sandrin Coorevits, Stadsarchivaris Waregem
Is het voor een relatief jong stadsarchief mogelijk om zich op korte tijd te profileren als een dynamische dienst? Dat dit kan zonder uitzonderlijke manifestaties of overdreven veel personeel of middelen blijkt uit de aanpak van het stadsarchief van Waregem. Cruciaal in het verhaal is de uitbouw van een sterk netwerk met vrijwilligers, schenkers, collega’s en vooral het winnen van het vertrouwen van het stadsbestuur. Met andere woorden: hoe wij in Waregem het archief verkocht kregen. In een jonge, middelgrote stad zonder een historische traditie is het niet eenvoudig om het archief van bij de start een positief profiel aan te meten. Te vaak hebben collega’s, burgers en zelfs politici nog het beeld voor ogen van een stoffige kelder of zolder waar een archivaris in stofjas met het vergrootglas in de aanslag zijn dagen vult met het opmaken van inventarissen. Zelfs in het tijdschrift voor hedendaagse kunst De Witte Raaf stond een tiental jaar geleden nog te lezen: “archives represent just about the least sexy institution one could imagine”. Dat zinnetje maakte dat een beginnend archivaris ‘op haar paard zat’. Niet dat het plan bestond om van het stadsarchief van Waregem een ‘Crazy Horse’ te maken — hoewel de naam voor de paardenstad Waregem misschien niet zo slecht gekozen zou zijn — maar toch… Het stadsarchief moest een dynamische dienst worden met een eigen profiel en een herkenbare stijl.
Strategisch netwerken met de juiste stakeholders Wat wij gemeenzaam ‘het archief verkocht krijgen’ noemen, heet met een iets duurdere naam stakeholdermanagement of strategische netwerking. Als een bedrijf of organisatie ruimer wil gaan, zijn perspectief wil verbreden, worden interne en externe partijen betrokken om toegevoegde waarde te creëren. Hierbij is het belangrijk dat de organisatie weet wie de stakeholders zijn en dat ze op de juiste manier en vooral tijdig betrokken worden. Immers, wie ergens belang bij heeft, maar niet wordt geïnformeerd of erbij betrokken wordt, voelt zich niet au sérieux genomen en niet gerespecteerd. Dat zal de houding tegenover de organisatie bepalen.
In het jaar 2000… Een korte historische schets van hoe het in Waregem allemaal begon. In 2000 verkreeg Waregem de titel van stad — het is nog altijd één van de jongste steden van België. Ter voorbereiding van het dossier om de stadstitel te verkrijgen dook men wellicht vaak in het archiefdepot, of wat er toen voor doorging. Men ontdekte heel wat oude documenten. Zo kwam men tot het besef dat Waregem wel degelijk een verleden had — niet zo historisch als Gent of Brugge, maar toch… Naast archiefdepot deed de ruimte ook dienst als opslagplaats voor relatiegeschenken en oud meubilair. Het archiefdepot moest dus dringend opgeruimd worden. Na heel wat fysieke arbeid zoals verhuis, inrichting van een nieuw depot, verpakken, etc. konden we aan de eigenlijke grote plannen beginnen: een degelijk archiefbeheer uitbouwen. Het feit dat iedereen nog vrije toegang had tot de archiefdepots vormde een obstakel. Iedereen nam wat hij of zij nodig had. In het beste geval kwam het archiefstuk terug naar het depot. Op wonderlijke dagen werd het archiefstuk zelfs terug in de juiste doos opgeborgen! Het plaatsen van brandwerende deuren loste dat probleem op: er kwamen meteen ook nieuwe sloten. Vanaf dan had enkel het archiefpersoneel toegang tot de archiefdepots. Er was dus nog heel wat werk te verzetten. Een intense samenwerking met de stedelijke administratie was hierbij een belangrijke stap. Zo werd een primair netwerk uitgebouwd.
Netwerken met de collega’s Ook voor archivarissen is het belangrijk om netwerken uit te bouwen. Elke relatie met stakeholders vereist een eigen aanpak. Een collega benader je niet op dezelfde manier als een potentiële schenker of een leeszaalbezoeker. Door netwerking kan een archiefdienst zich voor de buitenwereld profileren als dynamisch, origineel en een dienst die vooruit gaat. We gaan na welke specifieke netwerken er zijn. Waarom zijn ze interessant? Welke nadelen zijn er aan verbonden? Zo kan men via subtiele, maar soms ook heel simpele acties het vertrouwen winnen van collega’s, in de kijker lopen bij de verdeling van subsidies of ervoor zorgen dat de leeszaalbezoeker zich welkom voelt. We hebben ook aandacht voor een aantal minder positieve gevolgen van deze intensieve netwerking: men dient voortdurend een evenwicht te zoeken tussen archief- en publiekswerking.
3 2 | META 2012 | 2
Het opbouwen van degelijke netwerken lijkt misschien een bezigheid voor bedrijfsleiders of politici. Ook voor een stadsarchief is het echter van wezenlijk belang om goed gekend te zijn binnen en buiten de muren van het stadhuis. Het zorgt er immers voor dat je meetelt en levert je meer werkingsmiddelen op. Het allereerste en meteen ook het allerbelangrijkste netwerk is dat binnen het stadhuis: zorgen dat de omgang met collega’s en politici vlot verloopt. Voor een stadsarchivaris is een goede verstandhouding met de collega’s even belangrijk om het werk leefbaar te maken als die van een leerkracht met zijn leerlingen. In beide gevallen kan de grootste groep het leven van de andere aangenaam of heel onaangenaam maken. Als beginnend archivaris kan wat psychologisch inzicht geen kwaad om je de habitat van de ambtenaar eigen te maken. Om uit te groeien tot een goeddraaiend archief is het systeem van archiefoverdrachten van bij de opstart van belang. Voor collega’s is dat meestal een enorme verandering. Er wordt gewerkt met onbegrijpelijke
essay
archiefcodes. Er moeten zuurvrije dozen gebruikt worden. Plots mogen geen paperclips of nietjes meer in de dossiers blijven. Er is geen vrije toegang meer tot het archiefdepot… Kortom, men voelt dat men de eigen dossiers uit handen moet geven. Nu is het heel belangrijk om als archivaris op de absolute steun van het stadsbestuur te kunnen rekenen. Alles valt of staat in deze fase met een goede communicatie. Wij legden deze nieuwe werkwijze niet zomaar op maar organiseerden een infovergadering voor de administratie. We legden uit waarom en hoe archiefstukken in de toekomst zullen bewaard worden, en wat het nut daarvan was. We gaven de kwaliteiten van zuurvrije archiefdozen mee. Door collega’s word je dan al eens een tijdje smalend ‘Miss Zuurvrij’ genoemd of hoor je dat het vroeger toch veel makkelijker was toen men ‘blindelings’ naar de doos kon lopen in het archiefdepot. Dan geef je best met de glimlach mee dat de doos nu ‘blindelings’ op hun schoot zal worden gebracht. In deze periode kan je als archivaris vaak het gevoel hebben dat je er alleen voor staat en durft de paniek al eens toeslaan. Wij kozen er bewust voor om vragen vanuit de stedelijke admini stratie en het leveren van dossiers met voorrang te behandelen. Wij streven er ook naar om de gevraagde stukken binnen het kwartier te leveren. Die service kwam het imago van het stadsarchief binnen de administratie uiteindelijk ten goede. Het vergt wel een erg soepele opstelling van de archiefmedewerkers.
“Wij streven er naar om de gevraagde stukken binnen het kwartier te leveren. Die service kwam het imago van het stadsarchief binnen de administratie uiteindelijk ten goede.”
Uiteraard sta je in het begin niet met het archiefreglement te zwaaien. Als archivaris heb je inderdaad het recht om na te gaan of de dossiers wel goed geordend zijn. Met een kwinkslag kan je waarschijnlijk veel problemen omzeilen. Sommige collega’s worden dan zelfs heel enthousiast om mee te helpen aan het archiefbeheer. Iemand vond het zelfs niet nodig dat we ons nog om zijn archief bekommerden: ze zouden jaarlijks wel zelf een opkuis en afvoer naar de verbrandingsoven regelen… Als je wat gemakzuchtig van aard bent, kan het beroep van archivaris een droomjob zijn… Om met het archief als volwaardige dienst naast de stedelijke diensten te staan, kunnen ook kleine initiatieven helpen. Om je
als volwaardige stadsdienst te profileren kan je deelnemen aan activiteiten van collega’s. Je stuurt berichten in naam van het stadsarchief i.p.v. enkel de archivaris. Bij geboortes of verjaardagen kan een wenskaartje vanuit de archiefdienst verstuurd worden. Bij activiteiten die uitgaan van het stadsarchief kan je een speciale uitnodiging voorzien voor de collega’s (met drankje, dat helpt). Wij zorgen er in elk geval voor dat het stadsarchief voldoende opvalt en geen typische ‘zolderdienst’ is.
Netwerken met de politici Als de beleidsmensen erkennen dat een stadsarchief een waardevolle dienst is, heeft dat een positieve weerslag op de begroting en de opmaak van het personeelsbehoeftenplan en de ermee samenhangende te realiseren activiteiten. Ooit vertelde een collega dat men in steden voor de verdeling van de financiële pot wel eens alfabetisch te werk durft te gaan, maar dan in omgekeerde volgorde: men start met de Z van zwembad en het overschot is voor de A van archief. Soms kan een archief ook een ‘vergeten dienst’ zijn of worden. Het is een heel belangrijk werkpunt voor een beginnende archiefdienst om aan de politici te kunnen aantonen dat ze ook met het archief publiek kunnen scoren: een persconferentie bij een belangrijke schenking, een voorwoord in een publicatie, een officiële opening, … Het woord dat de afgelopen jaren een enorme imagoboost aan de archiefwereld gaf is ‘erfgoed’. Plots dook erfgoed overal op en was het hip, populair en vooral alomtegenwoordig. Daar kan je gemakkelijk je archiefkarretje aanhangen. Ook politici merken de publieke populariteit van erfgoeddagen en erfgoedcellen. Politici kunnen zelfs enorm goede archiefambassadeurs zijn. Ze maken reclame voor activiteiten, horen vlug waar nog interessante verzamelaars zijn en willen zelfs gewoon folders helpen uitdelen.
Netwerken met de leeszaalbezoekers Een lage drempel zorgt ervoor dat klanten, in dit geval leeszaalbezoekers, graag terugkomen. Bij het onthaal in de leeszaal is klantvriendelijkheid en objectiviteit erg belangrijk. Al is dat ook in de archiefwereld niet steeds gemakkelijk. Soms zijn er al eens lastige klanten. Sommigen verwachten een kant-en-klare stamboom. Anderen aanvaarden heel moeilijk dat niet alles openbaar is. Nog anderen willen gewoon hun levensverhaal en dat van hun voorouders vertellen. Ook deze bezoekers moeten in hun onderzoek de juiste begeleiding krijgen van de leeszaalverantwoordelijke. Door hun historische interesse hebben ze wellicht ook een persoonlijke verzameling — zij zijn dus potentiële schenkers. Geregeld organiseren we opendeurdagen. Jaarlijks krijgen de nieuwe inwoners van de stad een rondleiding waarbij ook een kort bezoek aan het stadsarchief wordt gebracht. Daarbij valt op dat een doorsnee burger nog steeds een verouderd beeld heeft van archiefwerking. Tijdens deze opendeurdagen doen we altijd iets extra, want de gekende blik achter de schermen is toch niet veel spectaculairder dan rijen archiefdozen. Zo bouwden we de leeszaal al eens om tot een cinema of hielden we
META 2012 | 2 |
33
essay
een namiddag high tea om onze schenkers te bedanken. Wij maken van elke gelegenheid ook gebruik om aan te kondigen dat wij op zoek zijn naar archief en documentatie over het Waregemse verleden.
“Doordat je ‘in the picture’ komt, verkrijgen collega’s meer vertrouwen. Ze ervaren het stadsarchief als een actieve dienst en zijn meer geneigd om mee te werken.”
Van een eerste kennismaking met het archief hangt veel af om een potentiële nieuwe klantenkring op te bouwen. Een goede eerste indruk is dus van belang. Na een kort inleidend gesprekje met elke nieuwe archiefbezoeker proberen we een juiste inschatting te maken van zijn of haar doelstellingen. Dat helpt om de bezoeker onmiddellijk de juiste documenten aan te bieden. Anderzijds vernemen we hun interesse, wat van pas kan komen bij latere projecten… Iedereen die zich in de leeszaal inschreef, krijgt een uitnodiging voor archiefactiviteiten. Ook dat schept een band. Vijf van onze oorspronkelijke bezoekers zijn ondertussen gedreven vrijwilligers van het archief geworden.
Netwerken met het verenigingsleven In het verenigingsleven van de stad is ook een rol weggelegd voor het stadsarchief. Bij een archiefbezoek door een vereniging kan je bewaargeving en schenking promoten. Voorbeelden van andere verenigingen die eerder hun archief schonken zijn een stimulans. Een heel dankbare doelgroep met het oog op acquisities zijn zeker seniorenverenigingen. Die senioren zijn ook bereid om in ruil voor de obligate koffie het toezicht te verzorgen bij tentoonstellingen of andere archiefevenementen. Zij fungeren meteen als het perfecte kanaal voor mondelinge reclame voor de activiteit.
Netwerken door publieksactiviteiten In Waregem organiseert het stadsarchief jaarlijks minimum één activiteit voor het grote publiek. Die gaat doorgaans buiten de muren van het archief of zelfs buiten het stadhuis door. Zo nemen we jaarlijks deel aan Erfgoeddag en Open Monumentendag met thematentoonstellingen. Samenwerking met andere stadsdiensten of verenigingen leidt tot erfgoedwandelingen, historische fietstochten, publicaties en zelfs themaprojecten voor kinderen. Je kan je inderdaad afvragen of die doorgedreven publiekswerking wel de taak is van een stadsarchief. Ons heeft het in die tien jaar alvast geen windeieren gelegd. Allereerst was dat de beste manier om het stadsarchief binnen en buiten de stad bekend te maken. Het wierp ook financieel zijn vruchten af. Bij politici werd het imago van de archivaris in zijn stofjas doorbroken. Wij vinden ook dat de collecties die het stadsarchief beheert eigenlijk tot de gemeenschap behoren en dat er al eens mee naar buiten gekomen mag worden. Bij archiefactiviteiten richten wij ons niet steeds tot hetzelfde doelpubliek en zeker niet tot het typische ‘archiefpubliek’. Door de voorbereiding van deze
3 4 | META 2012 | 2
activiteiten leer je als archivaris je eigen archief goed kennen. Vaak wordt ook de samenwerking met andere stadsdiensten versterkt. Je betrekt je collega’s in een lossere en aangenamere samenwerking dan de saaiere archiefoverdrachten. Dat bevordert onge-
twijfeld de collegialiteit. Bij dergelijke activiteiten doen we ook vooraf een oproep bij de bevolking voor het ter beschikking stellen van specifiek materiaal. Dat heeft een aantal voordelen. Je kan de activiteit al maanden vooraf aankondigen. Wie iets in leen geeft, komt zeker naar de activiteit. Achteraf wordt het materiaal misschien ook afgestaan.
Wat levert dat nu op? Waarom is netwerken en het onderhouden van goede contacten met de verschillende stakeholders nu zo belangrijk? Wat levert het op? Het duidelijkste gevolg is zeker het extra materiaal dat in het archief terecht komt. Wekelijks komen schenkingen binnen — soms kleine, soms indrukwekkende. De stad koopt daarom in principe geen archiefstukken of documenten aan. Na tien jaar schenkingen aan het stadsarchief zijn wij ‘een beetje bijgekomen’. Door netwerking voeren wij dus vooral een acquisitiepolitiek. Een tweede gevolg van sterke interactie met derden is dat je zichtbaar wordt. Met enkel de opmaak van selectielijsten of inventarissen bereik je noch politici noch collega’s of publiek. Hoewel typische archieftaken uiteraard evenveel inzet, personeel en werk vergen, blijft het resultaat hiervan toch minder opgemerkt. Doordat je ‘in the picture’ komt, zowel binnen als buiten het stadhuis, verkrijgen collega’s meer vertrouwen. Ze ervaren het stadsarchief als een actieve dienst en zijn meer geneigd om mee te werken. Dat komt de uitbouw van een degelijk archiefbeheerssysteem uiteindelijk ook weer ten goede. Archiefbeheer staat of valt met de medewerking van de administratie. We moeten echter ook onder ogen durven zien dat een doorgedreven, erg actieve werking ook minder aangename gevolgen kan hebben. Schenkingen leveren uiteraard extra archiefwerk op. Het evenwicht vinden en houden tussen archief- en publiekswerking is soms heel moeilijk. Het personeelsequivalent is niet rechtevenredig met de inzet die van het archiefpersoneel gevraagd wordt bij dergelijke activiteiten. Maar toch blijven we enthousiast verder netwerken… dus mochten er nog interessante tips zijn:
[email protected]
column
Leven in death row Eva Simon
Doe maar. Ik ben er helemaal klaar voor. Voer mij nu maar af. Wied mij. Bijna twee jaar heb ik elke bezoeker gesmeekt om mij mee te nemen. Geen kat die naar me omkeek. Ook al hebt u er een jaar geleden voor gezorgd dat ik geen eurocent meer kost, het heeft niet mogen baten.
Maar wie maalt nog om mij en mijn kompanen? Enkele senioren die niet weten hoe te downloaden? Wat een grove onderschatting! Ook zij gebruiken mijn soort hoogstens nog als kerstboomversiering of vogelverschrikker.
Zet nu maar gauw die stempel: NULUITLEEN. Mijn proces sleept al te lang aan. Samen met mijn collega’s zit ik in deze bak gevangen, dit cellenblok voor terdoodveroordeelden. Wachtend tot u zal zeggen dat de tijd gekomen is. De evergreens kunnen dat lot maar moeilijk aanvaarden. Zij hopen dat u hun doodstraf zal omzetten in een levenslang verblijf in het magazijn. De Vlaamse schlagers tekenen telkens opnieuw beroep aan. Denkend dat producten van eigen bodem zullen mogen blijven van de overheid. Enkele gouwe ouwen willen u genade vragen. Zij rekenen erop dat u zal zwichten onder druk van de publieke opinie. De ‘bests of’ hopen alsnog te ontsnappen naar de jaarlijkse 11.11.11-verkoop.
Opgesloten in dit blok van dodencellen zit ik me krom te vervelen, uitgesloten van elke lichaamsbeweging. Ik wil rondjes draaien, weet u, swingen als een hoelahoep! In deze pover ingerichte bakken ben ik gedwongen tot eindeloos slapen. Tot ik op een keer definitief plaats zal moeten ruimen voor uw overaanbod aan boeken en dvd’s. Hoe denkt u dat ik me daarbij voel?
Eva Simon is al tien jaar docent aan de Bibliotheekschool Gent (Initiatie en Graduaat BDI). In 2010 stond ze aan de wieg van de Vlaamse Bib Web Awards. Eva is al jarenlang actief in de VVBAD. Ze was redactielid van Bibliotheek- & archiefgids en nu van META en de Wegwijzer voor biblio theken & documentatiecentra..
Ik ben deze mentale foltering beu. Ik heb geen hoop meer. Ik ben uitgeput. Ik vraag mijn executie aan met onmiddellijke ingang. Al ben ik onschuldig, ik verwelkom mijn lot. Laat me nu maar sterven. Gun me mijn laatste privilege: nog één keer draaien. Op de dag des oordeels wil ik blinkend van trots mijn laatste woorden zingen: “Dead disc walking”.
Het nieuws zal hard aankomen bij de families Philips en Sony. Breng me naar de executieruimte. Ik weet wie er achter het glas zal toekijken: mister YouTube en miss Spotify. Voltrek mijn straf. Verbrijzel mijn jewelcase. Verscheur mijn boekje. Bekras mijn spiegelend schijfje.
Breng nu maar mijn ouders op de hoogte.
Laat me in stilte rusten.
citaat
“Want mijn ervaring als historicus
heeft mij geleerd,
dat er meer documenten blijven bestaan
door toeval, dan door opzet.”
Robert Graves in “Ik Claudius”
META 2012 | 2 |
35
de vraag
Hoe beïnvloedt het Cultuurpact de samenstelling van het beheersorgaan? Paul Gervoyse, Beheersformules van infrastructuur De mogelijke beheersformules voor openbare bibliotheken, cultuurcentra en gemeenschapscentra zijn: de formules 9a, 9b en 9c van het Cultuurpactdecreet. 9a bepaalt dat het beheer, samengesteld uit de politieke fracties, bijgestaan wordt door een adviescommissie. De adviescommissie wordt samengesteld op basis van de adviesraad cultuurbeleid. De formule 9b bepaalt dat het beheersorgaan bestaat uit afgevaardigden van de gemeenteraad en gebruikers. In dat geval moet er een evenredige vertegenwoordiging zijn van de politieke strekkingen in de gemeenteraad en een vertegenwoordiging van de gebruikers en de ideologische en filosofische strekkingen. Het hoeven geen gemeenteraadsleden of leden van de adviesorganen te zijn. Het is aan te bevelen dat beide groepen bij de aan-
bibliotheek-infopunt Oostkamp
Het Cultuurpact kun je best vergelijken met een oude wijze tante die het cultuur beleid in Vlaanderen al bijna 40 jaar bewaakt. Alle overheden zijn verplicht om mensen en verenigingen te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid. Het komt hierop neer dat geen enkele ideologische en filosofische strekking mag gediscrimineerd worden.
duiding van beheerders, vooral oog hebben voor hun deskundigheid. In het decreet wordt de mogelijkheid voorzien dat, indien wordt gekozen voor de b-formule, de aangestelde beheerders een aantal deskundigen coöpteren, tot een maximum van één derde van het totaal aantal beheerders. Deze deskundigen worden aangesteld door het beheersorgaan zelf, niet door de gemeenteraad. Er kan op gemeentelijk vlak worden afgesproken wie deze personen voordraagt. Dat kan bijvoorbeeld de leidende bibliothecaris of cultuurfunctionaris zijn. Deze mogelijkheid beantwoordt aan de wens van vele gemeentebesturen om een beheersorgaan te vormen dat bestaat uit leden aangeduid door de gemeenteraad op basis van de politieke samenstelling, leden aangeduid door de culturele adviesorganen en leden-deskundigen. De formule 9c bepaalt dat het beheer wordt opgedragen aan een zelfstandige vereniging van specialisten en gebruikers, al dan niet voorzien van een rechtsstatuut. De meeste culturele voorzieningen worden bestuurd via een formule van gemeentelijk beheer. Dat is ook het geval voor de openbare bibliotheek.(…)
3 6 | META 2012 | 2
Het Cultuurpact is ontstaan uit een politiek akkoord van begin de jaren zeventig naar aanleiding van de totstandkoming van de culturele gemeenschappen. Ook voor de gemeenten vormt het Cultuurpact een waarborg voor de bescherming van de diversiteit bij de advies- en beheersorganen. Lokale besturen zijn verplicht om voor hun beleid omtrent culturele zaken (bibliotheken, kunsten, toneel, film, musea), jeugd, sport, vrijetijdsbesteding en toerisme, advies in te winnen bij de vertegenwoordigers van verenigingen, betrokkenen, gebruikers en deskundigen. De eigenlijke regelgeving vinden we terug in de Cultuurpactwet van 16 juli 1973 en het Decreet van 28 januari 1974.
de vraag
Beheersorgaan Voor het beheer van de bibliotheken moeten de gemeenten zich laten bijstaan door een beheersorgaan met adviserende bevoegdheid. Het Cultuurpactdecreet voorziet in drie formules voor de samenstelling van het beheersorgaan: volledig politiek samengesteld (art. 9a); gemengde vorm (art. 9b) of een zelfstandige vereniging (art. 9c). Er is een keuze tussen de rechtsvormen: zuiver gemeentelijk, programma-vzw en een volle vzw. Was in het verleden de samenstelling van de beheersorganen een louter mathematische oefening, de laatste tijd evolueert dit meer en meer in de richting van een maatschappelijke spiegel in die vertegenwoordiging. Interpretatie van een evenredige samenstelling wordt aanbevolen. Er wordt aandacht gevraagd voor deskundigheid en voor de mogelijkheid om leden te coöpteren.
In het voorontwerp van decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid vinden we geen richtlijnen terug betreffende de beheersformules van bibliotheken. Het Cultuurpact geeft aan dat de regels hoe dan ook moeten toegepast worden voor het beheer van culturele instellingen.
Formatie Naargelang de keuze van de beheersvorm wordt een samenstelling gemaakt op basis van de fracties in de gemeenteraad (legislatuur 2013-2018) en op basis van de culturele verenigingen, scholen, instellingen, deskundigen, gebruikers… Een evenredige verdeling betekent dat we de verhouding van de fracties binnen de gemeenteraad respecteren en we het aantal verhoudingsgewijs reduceren. Het is aan te bevelen om niet met een te grote groep te moeten samenkomen. De verhouding voor de verenigingen vinden we terug in de samenstelling van de adviesraad cultuurbeleid. Ook de jeugdraad, ouderenraad en de raad voor
mensen met een beperking kunnen kandidaten voordragen. Eenmaal de verhouding vastgelegd komt het er op aan om zoveel mogelijk gemotiveerde en deskundige vertegenwoordigers in het beheersorgaan op te nemen. Het gaat zeker niet enkel om gebruikers, de mogelijkheid tot coöptatie van leden laat toe om ook specifieke deskundigen, en vertegenwoordigers van diverse sociale doelgroepen en etnisch-culturele diversificatie bij het beheer te betrekken. Zowel de keuze van de beheersvorm als de effectieve samenstelling van het beheersorgaan wordt aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd. Memorie van toelichting bij het Decreet Lokaal Cultuurbeleid – openbare biblio theken - van 10 juli 2001
....................................... .......................................
.......................................
.......................................
................ ................ ................
ons cultureel verleden anno nu:
DIGITAAL BESCHIKBAAR! Alle middelen, kennis en ervaring worden door GMS ingezet bij het digitaliseren van archiefcollecties - zeker als het gaat om cultureel erfgoed. Uniek en dus kostbare archiefstukken die met de grootst mogelijke zorg moeten worden behandeld en waarbij uiterst hoge eisen worden gesteld aan het digitaliseren. Bureau Metamorfoze van de Koninklijke Bibliotheek heeft GMS erkend als een kwalitatieve en deskundige digitaliseringspartner. Een bevestiging van onze kennis en kunde, die al onze klanten de garantie geeft van kwaliteitswerk.
DIGITALISEREN INDEXEREN
........
........
........
WWW.GMSNL.COM WWW.GMSNL.COM op op onze onze website website vindt vindt uu een een overzicht overzichtvan vande demogelijkheden mogelijkhedendie dieGMS GMSbiedt. biedt.
CONVERSIESLAGEN
...................... ..................
DIGITALISERING
Foto’s | Dia’s | Affiches | (glas)negatieven | Prentbriefkaarten | Gedrukte boeken DTB-boeken | Dossiers | Ingebonden handschriften | Losbladige handschriften Registers burgelijke stand | Notariële protocollen | Bevolkingsregisters Bouwtekeningen | Tijdschriften | Kranten | Technische tekeningen
..................
..................
GMS GMS GMS GMS GMS GMS Edisonweg 50d | 2952 AD ALBLASSERDAM | Postbus 260 | 2950 AG ALBLASSERDAM Tel. +078-69 31 300 | Fax +31 (0)78-69 31 123 |
[email protected] | www.gmsnl.com
META 2012 | 2 |
37
kroniek
VVBAD-studiedag:
‘BRUGGEn tussen kind en bib’ Brugge - 22 november 2011
32 enthousiastelingen stonden net zoals ik ’s morgens al zeer vroeg in het station om op tijd in Brugge te geraken. Het beloofde een mooi programma te worden: een rondleiding en wat uitleg over de vernieuwde bib in Brugge, het concept van CABRIO, de catalogus van Brugge en een overzicht over de Brugse scholenwerking De Zevensprong. In de namiddag zouden Gerda Dendooven en Klaas Verplancke onze kijk op de kunsten en literatuur in het bijzonder verruimen.
Na Koens enthousiaste uitleg was het de beurt aan Lut Belaen om De Zevensprong voor te stellen. Onze lunch kwam bijna in het gedrang, want de Brugse scholenwerking is zeer uitgebreid. De Zevensprong is een ‘lijn’ voor de basisschool met verschillende accenten gebaseerd op de eindtermen die start in de 3e kleuterklas en gaat tot het 6e leerjaar. Er is gezocht naar een mix tussen activiteiten en rondleidingen. De doelstelling is dat de kinderen op het einde van het 6e leerjaar zowel met de catalogus kunnen werken als hebben kennisgemaakt met alle vormen van leesplezier. Net voor de lunch zette de VVBAD Rosa Godefroid nog even in de bloemetjes. Na meer dan dertig jaar mag zij genieten van een welverdiend pensioen, al zullen we haar bij de vakgroep Jeugd zeker missen!
De verbouwing en vernieuwing van de Brugse bib vind ik persoonlijk zeer geslaagd. Met een vrij beperkt budget zijn ze er in geslaagd om met enkele accenten, Na deze zeer praktische voormiddag gaf zoals de opvallende zithoeken, toch een heel nieuwe sfeer te creëren. En de zetels Gerda Dendooven ons even vleugels: zij zitten nog goed ook! Ook de jeugdafde- nam ons mee van Rusland naar Frankrijk, ling heeft met het opentrekken van hun van een jeugdgevangenis naar een plattelandsschooltje en overtuigde ons — indien vertelplek heel wat extra ruimte die ze nu multifunctioneel en optimaal kunnen dat al nodig was — dat culturele opvoegebruiken. En voor de kinderen is er een ding belangrijk is en eigenlijk ook een lage zelfuitleenbalie. Zo voelen zij zich ‘basiskinderrecht’ hoort te zijn. Hierna meteen welkom en is er duidelijk met hen waren we klaar om met de bus naar het atelier van Klaas Verplancke te gaan. Na rekening gehouden. even wachten propten we ons alle dertig Hierna gaf de bibliothecaris, Koen Calis, op de al vrij volle Lijnbus. Ik kreeg metons uitleg over de catalogus CABRIO. een meer respect voor de schooljuffen die Door in hun catalogus naast websites met hun klas met de bus naar onze actiook workshops en lokale tentoonstellin- viteiten komen. Gelukkig was het atelier gen op te nemen, kunnen de Brugse balie- van Klaas deze rit meer dan waard. Niet medewerkers een heel breed antwoord alleen kregen we daar een mooi overzicht geven op de vragen van de gebruikers. van heel zijn carrière, maar hij liet ons Misschien is er geen boek aanwezig, maar ook meekijken in het hele ontstaansprokan een lokale vereniging wel een ant- ces van zo’n illustratie. De schetsboeken woord bieden. En ook dat vind je terug gingen bewonderend van hand tot hand. Zeer boeiend. in CABRIO. An Steppe, Openbare Bibliotheek Leuven
VVBAD-studiedag:
Sociale media voor beginners
Antwerpen – 17 januari 2012
De theoretische achtergrond Communicatie gaat erom een verhaal te brengen dat mensen kunnen begrijpen en verder vertellen. Bovendien wordt ze steeds meer interpersoonlijk. Vele organisaties willen hun communicatie nog steeds zelf sturen, maar zij worden dikwijls in snelheid gepakt door individuele communicaties van burgers, klanten of andere stakeholders. Wanneer een organisatie de controle loslaat, kan ze meer bereiken met een kleiner budget. Daarvoor moeten de organisaties meer en meer hun medewerkers inschakelen en de nodige controle houden via een social media policy die in onderling overleg opgesteld wordt. Het rendeert veel meer wanneer communicatie over je bedrijf verspreid wordt door een derde dan door de organisatie zelf. Ze komt veel geloofwaardiger over — dat uiteraard zowel in negatieve als positieve zin. Het communicatiebeleid moet er dus ook op gericht zijn om de doelgroep te inspireren je boodschap verder uit te dragen. Daden spreken hierbij meer aan dan woorden. Zorg er dus voor dat je acties en gedrag overeenstemmen met je boodschap. De rol van de communicatiespecialist is daardoor wat verschoven van iemand die de campagne volledig uittekent naar een facilitator die de communicatieacties vanuit de achtergrond stuurt. Wanneer een gebeurtenis zich voordoet moet men zelf de communicatie hierover opstarten, zodat je ze op je
3 8 | META 2012 | 2
kroniek
eigen gekozen terrein kan voeren. Ga er steeds vanuit dat diegene die een fout of tekortkoming bij jou opmerkt de slechtst mogelijke mens is die erop uit is negatieve informatie over je te verspreiden. Snij hem dus de pas af; communiceer eerst op het door jou gekozen kanaal. Het is dan ook veel gemakkelijker om te reageren op de reacties hierop en direct in te spelen op de argumenten die aangehaald worden. Dat geeft je meer controle op de communicatie en geeft je de mogelijkheid ze meer te sturen. Vele organisaties die beginnen met sociale media maken een Facebookpagina aan en maken daar reclame op voor henzelf en hun diensten. Dat is niet de beste aanpak, want de gebruikers vinden die informatie niet geloofwaardig. De fout die ze hierbij maken is dat ze nog te veel van het klassieke push-idee uitgaan. Bij sociale media overheerst de pull-gedachte: gebruikers halen eruit wat ze zelf interessant vinden en gaan daar ook meer naar op zoek. Door het pull-idee te omarmen ga je als organisatie meer suggereren dan aanbevelen.
negen die daarop reageren en negentig • Maak gebruik van een aantal toepasdie er iets over lezen. Dat geeft een idee singen om op de hoogte te blijven van het bereik dat één bepaalde comzoals Google alerts, RSS, Delicious, municatieactie kan hebben. Uiteraard wiki’s, Google Docs, Evernote (voor geldt die regel ook wanneer anderen persoonlijke documenten die nadien een (negatieve) actie over je organisatie gesynchroniseerd kunnen worden met opstarten. andere toepassingen), blogs (waarin je grotere bijdragen kwijt kan die je kan De timeline, de tijdsspanne binnen inlassen in je website; blogs zijn echter dewelke er nog gereageerd wordt op de tijdsintensief en leveren dikwijls weinig initiële post, is bij sociale media zeer kort. respons op), Flickr of Picasa voor foto’s Bij een tweet is dat één dag, bij Facebook zijn maar enkele voorbeelden. Denk er drie dagen en bij een blogbericht ongewel aan dat een blog niet geschikt is als veer zeven dagen. Nadien wordt je bericht agenda of informatiekanaal. Het is wel een non-issue. geschikt voor langere bijdragen waarin naar de website of een Facebookpagina Om je doelgroep op Facebook te bereikan verwezen worden. ken moet je zeer specifiek communiceren • Het succes van Facebook wordt in de en je product aanpassen. Wees authenhand gewerkt doordat mensen verhatiek en spontaan, denk er niet te veel over len willen vertellen. Facebookgroepen na, vraag geen drie goedkeuringen aan zijn interne verzamelingen van mensen het hogere niveau (maar blijf wel binnen die samenkomen om rond een merk te de afspraken van de social media policy), praten en waar die merken kunnen reacommuniceer snel en probeer de eerste geren. Een profiel wordt aangemaakt te zijn. door een persoon, een pagina door een organisatie. Je kan een profiel wel overMensen zijn geïnteresseerd in verhalen. zetten naar een pagina maar de content Geef in dat verhaal ook wat achtergrondgaat niet mee. informatie mee en motiveer je acties • Bij Twitter duurt het ongeveer zes erdoor. Probeer er ook een menselijk maanden eer je er volledig in geïnteaspect aan toe te voegen. Een voorbeeld: greerd bent. wanneer je nieuwe werken aan je collectie • Wanneer je ThinkUp op je server instaltoevoegt kan je simpelweg een lijst van leert, kan je al je tweets, Facebook de titels op je website of Facebookpagina pagina’s en de reacties erop downloazetten. Je zal echter een betere respons den. krijgen indien je daar een foto bij zet van je medewerker die de doos met nieuwe Enkele praktische ervaringen boeken uitpakt. Gun de gebruiker een Na deze theoretische achtergrond door kijkje in je backoffice en hij zal zich meer Jan Seurinck werd ’s namiddags de groep betrokken voelen. opgesplitst in beginners en gevorderden. Daardoor moest de docent zijn tijd over Heel wat communicatie wordt nog steeds de twee groepen verdelen. Bij de gevoroffline gevoerd. Het komt erop aan de derden gaf hij de opdrachten om een online en de offline communicatie met blog aan te maken via Wordpress, een mekaar te verstrengelen. Een voorbeeld: Twitteraccount te maken en enkele tweets op je blog zet je een bepaalde auteur in te versturen, een Facebookpagina aan de kijker. Zet dan ook zijn werken op een te maken en via Bitly URL’s in te korten goed zichtbare plaats in je bibliotheek zodat ze in een tweet passen. Ook maaksamen. ten de gevorderden notities in Evernote.
Wanneer je negatief nieuws te vertellen hebt, kan je best de sandwich-techVele organisaties probeerden in de jaren negentig een community te creëren door niek gebruiken: zet er wat goed nieuws mensen te verzamelen rond hun merk. Die voor en achter. Op die manier wordt het aanpak werkt niet meer. Maak gebruik gemakkelijker aanvaard. Het met een kwinkslag brengen kan wel helpen, maar van de communities die al bestaan, zoals houdt ook een risico in. Facebook. Probeer daarbinnen mensen rond je merk of idee samen te brengen. Hoe ga je nu aan de slag om sociale Zorg er wel voor dat je steeds de bron blijft van wat je wil dat er over je orga- media in je voordeel toe te passen? nisatie verspreid wordt, maar schakel je • Observeer wat anderen hebben gedaan medewerkers in om die informatie onder en trek daar lessen uit. Wat spreekt je hun vrienden te verspreiden. In de comaan en wat niet? Hoed je er echter voor municatiewereld geldt de 1-9-90 regel: om klakkeloos te kopiëren wat je goed voor iedere persoon die iets post zijn er vindt, anders ben je niet meer authentiek.
Het voormiddaggedeelte gaf al een goed inzicht in enkele van de belangrijkste wetmatigheden die je in het achterhoofd moet houden wanneer je met sociale media aan de slag wil gaan. Een aangepast computerlokaal had de effectiviteit van de namiddag wel kunnen verhogen. Stefaan Jacobs, Bibliotheek Queteletfonds > Foto: http://www.flickr.com/photos/wiredphotostream > Deze studiedag wordt herhaald op 22 mei. Meer informatie vindt u op onze website.
META 2012 | 2 |
39
kroniek
Studiereis: Bibliotheken in Nederland
Nederland – 13-15 december 2011
Vorig jaar organiseerde LOCUS tot twee maal toe een studiereis langs Nederlandse bibliotheken. Rob Bruijnzeels van de Library School in Nederland, stond in voor de begeleiding. Bruno Vermeeren nam in december deel aan de tweede reis en verwonderde zich. Gebouwen De beste bibliotheek van Nederland stond niet op het programma. De modernste wel, en ook de grootste. Die laatste staat in Amsterdam: de OBA, een gigantisch gebouw, een grand bazar zeg maar. Want zoals het past in een warenhuis, vormen de roltrappen de kern. Hoe meer de bezoeker ziet, hoe meer hij of zij ‘koopt’. Zowat elke zitplaats is ingenomen en bijna iedereen heeft minstens één scherm voor zijn neus: een internet-pc, een laptop, een smartphone. Het is elk voor zich. Het personeel lijkt er wat verloren bij te lopen. Voor de boeken is er niet veel interesse. Directeur Hans van Velzen bevestigt ook dat er weinig vragen komen en rekent meteen uit hoeveel de infobalies op elke verdieping wel kosten, met 84 (!) openingsuren per week en drie formatieplaatsen per verdieping. Hier wordt nagedacht over bezuinigingen. Het personeel dat niet op de vloer staat, zit opeengepakt in een kleine ruimte in de kelder. Vuil, is het oordeel van Vlaamse collega’s. De gekromde rekken op de jeugdafdeling zijn bijv. stoffig en de witte stoelen op de verdiepingen versleten. De tol voor intensief gebruik? Het gebouw en de massa: dat zijn de indrukken die blijven: de omvang, de architectuur en het design van de bibliotheek en het grote aantal bezoekers dat er gebruik van maakt. Toch vertrekken we met het gevoel dat er iets ontbreekt. Maar wat? Concepten De doelstellingen voor de stationsbibliotheek in Haarlem zijn helder: binnen het jaar 1000 leden werven, hoofdzakelijk volwassen mannen die nog geen lid zijn van de bibliotheek. Na vier maanden telde de bib op perron 4 vijfhonderd leden. Goedkoop is het nochtans niet: 30 euro per persoon per jaar. De collectie is gekozen in functie van de doelstelling. Het geheel ademt de sfeer 40 | META 2012 | 2
van een moderne boekhandel. Marketing is een specialiteit van ProBiblio, de organisatie die het concept van de stationsbibliotheek bedacht. De stationsbibliotheek is een pilootproject en de bedoeling is om te komen tot een netwerk, gericht op de treinreizigers. Het gaat uiteindelijk om een groep (potentiële) gebruikers die relatief veel leest. Hoe realistisch dat netwerk is, blijft vaag. Ik blijf met veel vragen zitten. Over maatschappelijke doelstellingen werd met geen woord gerept: geen ontmoetingsplek, geen informatiebemiddeling, geen leesbevordering. Is dat alles? En wat met e-books? Maar daar was nog niet over nagedacht. Organisaties Ook de bibliotheek van Heerhugowaard werkt volgens een concept: dat van de bibliotheek van 100 talenten. Hier gaat het meer over de methodiek dan over inrichting of doelstellingen. Bij het ontwerpen van de jeugdafdeling werden de jongeren zelf intensief betrokken. Het resultaat was een jeugdafdeling met veel hoekjes en kantjes die er op een woensdagochtend dan toch weer wat ongebruikt uit zag. In elk geval: ook hier weer een sterk concept, onderbouwd met pedagogische principes en mooi verkocht door, alweer, ProBiblio. De openbare bibliotheek van Heer hugowaard maakt deel uit van een groter geheel: de Bibliotheek Kennemerwaard. De bibliotheek is geen gemeentedienst, maar een onafhankelijke organisatie, waarin de bibliotheken van Alkmaar, Castricum en Heerhugowaard samenwerken. Eén organisatie die geld krijgt van drie gemeenten. Dat geld dient niet voor het geheel, maar voor de werking in die specifieke gemeente. Eén organisatie dus, maar verschillende opdrachten in verschillende gemeenten. De bibliotheek van Heerhugowaard is er één van honderd talenten, maar in Alkmaar en Castricum was dat concept nog niet uitgerold. Eén organisatie ook die zich moet verantwoorden tegenover een externe subsidiegever: met uitleencijfers, leden- en bezoekersaantallen. Er wordt gezocht naar alternatieve cijfers, want ook in Nederland ziet men de opdracht voor de bib toch wel ruimer dan uitleencentrale. Teams Delft. De modernste bibliotheek van Nederland. Al in 2008 verschenen de eerste berichten over budgettaire problemen bij DOK Delft. Van reorganisatie
is inderdaad sprake. Maar voor wie er binnen loopt, ziet DOK Delft er nog altijd even levendig en aantrekkelijk uit. Niet de massa’s uit Amsterdam in provinciestad Delft, maar wel een gezellige drukte. En ook geen personeel dat zich lijkt af te vragen waarmee het zich nu juist moet bezighouden, maar medewerkers die gebruikers helpen en aan het werk zijn. Weer op de bus vragen we ons af wat het verschil maakt. Delft is een bibliotheek op mensenmaat. Kan het zo simpel zijn: een bibliotheek waar de innovatie vanuit het team komt? Enthousiasme over wat ze gepresteerd hadden, voelden we in elk geval ook wel in de bibliotheek van de honderd talenten. Samenwerking Cultuurfabriek. Is dat een term die cultuurspreiding en cultuurparticipatie in zich sluit? Het is in elk geval de naam van het pand waar de bibliotheek van Veenendaal in huist. Een doorsnee bibliotheek in de bible belt van Nederland. De meest klassieke van de bibliotheken die we bezochten en misschien ook de meest Vlaamse. Samen onder dak met de kunstuitleen, het verplichte leescafé en het lokale museum. Een klassiek retailconcept, versie ‘black box’, maar met lokale varianten. Samenwerking leek overigens op veel plaatsen een heikel punt. Amsterdam is zo groot dat iedereen graag in de schaduw vertoeft. Bibliotheek Kennemerwaard leek in een project rond duurzaamheid een spilfunctie op te nemen in het landschap van lokale milieu-organisaties, maar het project viel buiten de scoop van de rondleiding. En dan duikt automatisch de vraag op: wat hebben we allemaal niet gezien op deze driedaagse bij onze Noorderburen? Bruno Vermeeren > Zie ook de rubriek Signalement p. 24-25. > Voor een uitgebreid verslag zie: http://brver.blogspot.com/search/label/Nederland
duurzaam
Collecties over duurzame ontwikkeling Tom Cocquyt, Parlementair Informatiecentrum Vlaams Parlement
In de vorige afleveringen kreeg u verschillende duurzame tips. Honger naar meer of nood aan meer duiding? De volgende vier collecties staan u bij met raad en daad. Mundo-Bib: documentatiecentrum voor duurzame ontwikkeling Het huis voor duurzame ontwikkeling in Brussel heet Mundo-B. Meer dan 30 organisaties hebben er hun stek gevonden. De Mundo-Bib is een praktische ruimte in de kelder van Mundo-B met uitzicht op een ecologische tuin. Je kan er gratis boeken, leermiddelen en educatieve materialen lenen, tijdschriften lezen, ongestoord werken, dvd’s en video’s uit de mediatheek bekijken… Verschillende organisaties van Mundo-B brachten er hun boeken onder: Green, Wervel, IEB, Can, Fern, Quinoa en NBV. De thema’s die je terugvindt zijn o.m. water, natuur, afval, energie, mobiliteit, klimaat, milieu, fairtrade. Momenteel zijn er 9000 boeken en 235 dvd’s in de collectie. Boeken en publicaties worden gratis uitgeleend voor een termijn van maximum 1 maand. Voor de materialen, spelen en koffers en multimedia wordt een waarborg gevraagd. > Mundo-Bib, Edinburgstraat 26, 1050 Brussel (Naamse Poort) Tel: 02 893 08 35 > http://www.greenbelgium.org/nl/bib/documentatiecentrum.asp
Felnet Felnet staat voor Flanders Environmental Library Network, en is het samenwerkingsverband van meer dan twintig bijzondere bibliotheken en documentatiecentra uit de publieke en de private sector in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: ARGUS, Erasmushogeschool Brussel, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Haven van Antwerpen, Het Groene Huis, INBO, Kamp C, KBR, KUL-Wetenschappen, Minaraad, Mobiel21, NIRAS, PIME, PVI, SERV, VITO/BBT Kenniscentrum, Vlaams Parlement, VLIZ, VLM, VMM, VODO, Waterbouwkunding Laboratorium. Felnet werkt actief samen met het Nederlandse Milieuliteratuurbestand. > http://www.allesovermilieu.nl
Felnet wil de veelal heterogeen verspreide milieu-informatie helpen coördineren en digitaal ter beschikking stellen via een gezamenlijke catalogus, die beschrijvingen bevat van bijna een kwart miljoen documenten > http://www.felnet.eu
Bibliotheek van het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Het Centrum voor Duurzame Ontwik keling heeft een bibliotheek met 2.500 boeken uitgebouwd. In de bibliotheek zijn twee collecties aanwezig: literatuur over duurzame ontwikkeling en het nalatenschap van Paul Gimeno. De bibliotheek staat iedere woensdag tussen 14 u. en 18 u. voor iedereen open. Adres: Poel 16, 9000 Gent. Er kunnen geen boeken ontleend worden. Alle boeken van de bibliotheek zijn ingeschreven in de Aleph Catalugus van de Universiteitsbibliotheek Gent. Het plaatsingsnummer van een boek van het CDO begint met “PSCDO”, gevolgd door vier cijfers, bijv. “PSCDO2653”. Moraalfilosoof Paul Gimeno (1952-2003) was verbonden aan de Universiteit Gent. Hij publiceerde onder andere over dierenethiek, klimaatsverandering en ontwikkelingslanden, techniekfilosofie, onzekerheid en risicobeleid. Hij was redacteur van het boek Ontwikkeling & Duurzaamheid en auteur van Mensen onder andere: een inleiding tot milieuethiek. > http://www.cdo.ugent.be/overonsbibliotheek.html
GreenFILE™ GreenFILE wordt aangeboden door EBSCO en is een gratis toegankelijke databank die focust op de relatie tussen mensen en hun omgeving, met toegankelijke onderzoeksinformatie over onderwerpen als de opwarming van de aarde, duurzaam bouwen, milieuverontreiniging, alternatieve energiebronnen, recyclage, … De databank bevat academische titels, maar ook overheidspublicaties. Er zijn 385.000 records waarvan meer dan 4.700 naar openaccessartikels verwijzen. > http://www.greeninfoonline.com
Foto: Birgit Reynders.
META 2012 | 2 |
41
recensies
‘Turning Tourists’ van Luc Degryse in de Henry van de Velde Kunstbib. Foto: Benn Deceuninck.
ART(silence) “Geld was er niet, enthousiasme te over”: de beschrijving van de werksituatie van de bibliotheek van het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (HIKO) van de Gentse universiteit zal menig bibliotheekmedewerker bekend in de oren klinken. Het vervolg “En vooral vrijheid” misschien iets minder. Net dat maakt de bibliotheek Kunstwetenschappen zo interessant. De bibliotheek werd in 1933 ontworpen door Henry van de Velde als onderdeel van het project dat ook de Boekentoren omvatte. Ze groeide uit tot verzamelplaats voor werken rond de plastische kunsten in Europa, esthetica, kunstfilosofie, bouwkunst, monumentenzorg, etc. en werd uiteindelijk zelfs een culturele ontmoetingsplaats, waar vooral jonge beeldende kunstenaars hun werk konden tentoonstellen. Zo werden de bibliotheek en leeszaal van het HIKO een begrip in de wereld van de kunstbibliotheken en de culturele sector in het algemeen. Maar nu verliest, door de oprichting van een nieuwe centrale faculteitsbibliotheek voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, de Kunstbib haar functie. 42 | META 2012 | 2
Om hulde te brengen aan de kunstenaars wiens werk een meerwaarde heeft betekend voor de bibliotheek verscheen onlangs ART(silence), een verzameling van oorspronkelijke beeldende kunstwerken van meer dan zestig kunstenaars, vergezeld van korte tekstfragmenten. De rode draad door de opgenomen kunstwerken is de verstilling, de bewuste traagheid. Houtsneden, schetsen in Oost-Indische inkt en collages getuigen van het sobere, pure karakter van de bibliotheek. Zwart-wit overheerst; een flou artistique verleent de overgrote meerderheid van de foto’s hun mysterieuze aantrekkingskracht. De kunstwerken worden aangevuld met enthousiasmerende teksten over de geschiedenis en werking van het HIKO. Daarnaast besteedt ART(silence) ook vier pagina’s aan indrukken van bezoekers over de Kunstbib. Het dubbele karakter van de kunstbibliotheek wordt meteen duidelijk wanneer de een “de kwetsbaarheid van elk geestelijk streven, wanneer men met beperkte maatstaven de oneindigheid meet” opmerkt, terwijl de ander zijn bedenking heeft bij de tl-lampen, die “misschien wel functioneel, maar saai” zijn. Het lofprijzen “praktische indeling en bronnen zijn eenvoudig terug te vinden” staat naast het schijnbaar tegengestelde maar even lovende “vele verborgen hoekjes waar je een ontdekking kan doen”.
“specifieke stilte voor specifieke zoekers” afwerpt om haar relevantie te behouden. ART(silence) bepleit echter bovenal dat de bibliotheek altijd een “Wunder-, Kunstkammer of kabinet van curiositeiten” moet blijven. Roel Lauwers > ART(silence) / Benn Deceuninck (red). - Vakgroep Kunst-, Muzieken Theaterwetenschappen van de Universiteit Gent, 2011. - 162 p.
De winst van de lezer Ondanks de bijzonder lelijke vormgeving met op wit glanzend papier gespuugde zwartrood-witte tonen, is deze inleiding tot het Vlaamse boekenvak een meer dan lezenswaardige stand van zaken. In elf helder uiteengezette hoofdstukken gaan een aantal vakspecialisten volledig op in de boekendingen waar zij het sterkst in zijn. Van een bedrijfseconomische benadering van de boekhandel door Guido De Smet, commercieel directeur bij Standaard Boekhandel, tot een aanstekelijke visie op het winnen van lezerszieltjes van de hand van Majo de Saedeleer, directrice van Stichting Lezen.
Als dusdanig is ART(silence) een getuigenis van de artistieke werking van de Kunstbib in de voorbije negen jaar, tegelijk geschiedenis en sfeerschets. Misschien meer nog dan een hulde aan kunstenaars en professoren is het werk een liefdevol eerbetoon aan een bibliotheek, en mogelijk zelfs aan dé (kunst-) “Koop dus, en we zullen er beiden baat bij hebben.” Met deze bibliotheek, die haar huid van
ambitieuze woorden van Dirk Martens, in 1473 verantwoordelijk voor het eerste gedrukte boek in ons land, schiet bibliotheekwetenschapper Pierre Delsaerdt dit handboek op gang. Dankzij onder meer Martens was het mogelijk om de koper enkele honderden gedrukte exemplaren in één keer aan te bieden. Vanaf dat ogenblik dienden drukkers, die in die tijd tegelijkertijd uitgevers en boekhandelaars waren, na te denken over het in de markt plaatsen van hun boekenwaar. Een impliciete waarschuwing aan het adres van de huidige generatie boekenventers ook. Want met de opkomst en het succes van het internet worden we, vijfeneenhalve eeuw na Martens en consorten, haast weggeblazen door een tweede informatierevolutie. Eentje die onderweg ook de processen van de productie, de verhandeling en de bemiddeling van boeken volledig blijkt te hertekenen waardoor het ganse Vlaamse letterenlandschap door elkaar wordt geschud. Voorlopig blijft het Vlaamse boekenvak hangen in een overgangsperiode; een versleten en-verhaal waarin bijvoorbeeld de verschillende dragers van informatie naast elkaar blijven bestaan. Maar als we zien wat de digitale revolutie in de Angelsaksische boekenwereld aan het aanrichten is, dan zal deze inleiding tot het Vlaamse boekenvak voorlopig weinig verhelpen aan onze koudwatervrees voor al dat digitaal informatiegeweld. Het enige lichtje tussen al deze ontwikkelingen is dat er altijd, of dat nu op een tablet, een e-reader of via een crossmediaal boek is, zal gelezen worden. En aangezien bijvoorbeeld blijkt dat kinderen die worden opgevoed in een thuisomgeving waar veel boeken aanwezig zijn betere schoolresultaten behalen, zal de daad van het lezen niet al te gauw verdwijnen. Veel meer nog dan hoogopgeleide ouders uit de betere
Recensies
sociale middens zullen doodgewone lezende papa’s en mama’s een nieuwe pedagogische revolutie inluiden, aldus een aantal bijdrageschrijvers. Dat het culturele niveau van een stad vaak af te lezen valt uit het aantal boekhandels die er gevestigd zijn, zoals boekhandelaar Yvonne Steinberger in haar commentaar beweert, is nogal kort door de bocht. Er zijn wel meerdere factoren die het cultureel stadspeil bepalen. De boekhandelrealiteit ligt vaak iets dichter bij de economie, zoals blijkt uit de tekst van Johan de Koning, directeur-uitgever bij WPGUitgevers België. Zo merken we vandaag bijvoorbeeld dat de vele kookboeken volgens het beproefde marketingconcept van de personencultus worden opgehangen aan personality’s binnen of zelfs buiten het restaurantgebeuren. De Koning voegt daar eerlijkheidshalve aan toe
dat in zo’n context het marketingverhaal rond de auteur voorrang krijgt op de inhoud. Smaken en trends zijn met andere woorden heel vluchtig en ook uitgevers dienen te weten wat er bij de mensen leeft. Een economische waarheid als een koe waarbij het eventuele culturele aspect vaak een aardige bijkomstigheid is. In een dergelijk klimaat van in het donker schietende uitgevers dient de 80/20-regel van Pareto, waarbij 20 procent van de waar instaat voor 80 procent van de verkoop, vaak omgezet in de 90/10-wijsheid. Hierdoor wordt de richel, waarop te achterhalen valt welke titels die 10 procent succesvol kunnen invullen, nog smaller voor de uitgever. Het boek blijft, aldus Geert Joris van Boek.be, een goed dat voor 80 procent uit economische aspecten bestaat. De resterende percenten vullen
het culturele luik in, lees: het statement dat je bij het schenken van een boek maakt tegenover diegene die je met de titel verblijdt. De obligate bos bloemen of fles wijn staan, als voornaamste concurrenten, naast het boek. Verder is het een Vlaams economisch gegeven dat slechts 50 procent van de boeken via de gewone boekhandel tot bij de lezer komt. In een landschap van industriezones, kleine kmo’s en noeste Vlaamse ondernemende werkers tiert de business-to-businessmarkt welig en wisselen boeken, gemaakt in opdracht van bedrijven of in grote oplage als relatiegeschenk opgekocht door diezelfde bedrijven, vlotjes van eigenaar. Opnieuw een (economische) vaststelling mijlenver van dat zogeheten culturele luik.
Vlaamse auteursrecht. In het slothoofdstuk over de toekomst van het boek vertroebelt een nogal droge opsomming van de verschillende soorten nieuwe digitale informatiedragers een heldere en gedurfde uiteenzetting over de vernieuwde positie van de uitgeverij binnen dit ganse e-gebeuren. Als het de bedoeling is om deze inleiding als handboek in de verschillende bibliotheekopleidingen te slijten, dan valt niets aan te merken op de keuze van het schrijversgild en de besproken onderwerpen. Al doet deze stand van zaken het boekenvak heel veel deugd, laat deze gesteldheid alstublieft een opstap zijn naar meer. Bjorn Verlinde > De winst van de lezer: inleiding
Deze uitgave belicht voorts het project ‘Boekenbank’, de educatieve uitgeverij, de positie van de auteur en het
tot het boekenvak in Vlaanderen / Pierre Delsaerdt.- Leuven: Acco, 2011.- 207 p.- ISBN 978-9-03348595-4
META 2012 | 2 |
43
Personalia
Op 1 september 2011 trad Anke Coppens in dienst als bibliothecaris van de Centrale Bibliotheek van de FOD Werk gelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO). Zij volgt Jozef Cassimons op, die al vroeger in 2011 op pensioen ging. Anke studeerde Geschiedenis aan de Universiteit van Gent en volgde nadien de GAS Documentatie- en bibliotheekwetenschap en de GGS Informatie- en bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Antwerpen. In oktober 2006 startte Anke haar loopbaan als projectmedewerker bij het Brussels Netwerk Openbare Bibliotheken (BruNO). In die functie was zij verantwoordelijk voor de begeleiding van bibliotheken die nieuw aansloten op het netwerk. Precies een jaar later, in oktober
Sinds 1 februari 2012 werkt Diederik Lanoye als catalograaf oude drukken voor de Universiteitsbibliotheek van de KU Leuven. Als dusdanig zal hij zich voornamelijk bezighouden met de catalografische ontsluiting van de verschillende erfgoedcollecties binnen de Universiteitsbibliotheek, voornamelijk bewaard in de Centrale Bibliotheek en de Maurits Sabbebibliotheek van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen.
2007, ging Anke aan de slag als coördinator bibliotheektechnologie bij de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (HOB). Vier jaar lang stond zij in voor het verzorgen van de voorbereiding, implementatie, evaluatie en opvolging van ICTprojecten en van het ICT-beleid van de HOB in het algemeen. Als bibliothecaris binnen FOD WASO zal Anke zich vooral richten op de uitbouw van een efficiënter documentatiebeleid binnen de FOD, door de professionalisering en modernisering van de bibliotheek, de overstap van papieren naar digitale documentatie, de uitbouw van de collectie en het verhogen van de gebruiksvriendelijkheid en aantrekkelijkheid van de bibliotheek en de aangeboden documentatiebronnen.
Diederik werkte sinds 2007 als projectmedewerker aan de Short Title Catalogus Vlaanderen. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek, die het STCV-project coördineert, wierf ondertussen al een nieuwe medewerkster aan in de persoon van Susanna De Schepper.
Personaliaberichten zijn welkom via
[email protected]
Rechtzetting META nummer 1 stelde u een enthou siaste groep studenten voor. Studenten uit het Graduaat in het bibliotheekwezen en de documentaire informatiekunde en niet uit de initiatie zoals vermeld. Op onze website vindt u een nieuwe versie van het artikel..
44 | META 2012 | 2
zogehoord
Danny Theuwis:
“Muziek beluisteren is net als op reis vertrekken” Hoe en waar luister je naar muziek? Muziek is voor mij dagelijkse kost. Vaak luister ik met de koptelefoon op het werk of thuis door de speakers, het tijdstip speelt geen rol. Op de fiets luister ik naar de iPod. Zelfs in de keuken staat nu een platendraaier. Lekker koken, een goed glas wijn met Billie Holiday op de achtergrond. Succes verzekerd! Muziek beluisteren is net als op reis vertrekken. Je start vol verwachtingen, je geraakt in de ban van de bestemming en je keert opnieuw vol goede moed en een frisse geest naar huis. Maar stilte kan ook muziek zijn. Luister je veel digitaal? Ik ben geen verwoed gebruiker van iTunes. Ik gebruik het enkel als bibliotheek voor mijn iPod. De komst van Spotify is wel een goede zaak. Het is voor mij een ideaal instrument om snel nieuwe muziek te leren ontdekken. Ik deed dat ook al met Deezer en Last.fm, maar die worden nu wel minder gebruikt.
Van Christina Vantzou tot Jacqueline Du Pré. Heb je een favoriete groep? Mijn favoriete groep is The Verve, zeker de beginperiode, toen nog Verve. Plots scheen het licht. Ik hoorde A man called Sun en was compleet van de kaart. Helemaal aan de grond genageld. Geen twijfel mogelijk, dit waren de jaren negentig op hun best. Het was ook meteen de start van een duurzame liefdesrelatie! Heb je een favoriet album? Lazer Guided Melodies van Spiritualized. Je moet dit zien in dezelfde context, levensfase als bij The Verve. De perfecte soundtrack om bij weg te dromen, te verdwijnen, en herop te leven.
Heb je een ‘foute’ plaat waar je stiekem wel eens naar luistert? Als old school Depeche Mode, tijdens de periode rond het album Violator, fout is, dan wel, ja. Maar eigenlijk is dit, als je er nu op terugkijkt, bijzonder straf spul. Toegankelijk en toch bijzonder. Er zou vandaag geen Goose zijn zonder Depeche Mode. En weet dat zij destijds in België werden weggehoond, terwijl Goose volle zalen trekt. Ze waren hun tijd ver vooruit. Wat was het eerste plaatje dat je ooit kocht? De lp Arena van Duran Duran. Je bent jong en je denkt dat je een puberale ‘Wild Boy’ bent. Je luistert naar de verkeerde dingen en je komt uit op deze pop voor softies. Met dank aan Simon Le Bon en zijn bles. Wel grijsgedraaid toen. Welke artiest zou je tot slot willen aan raden aan de META-lezers? De ontdekking van 2011: A Winged Victory for the Sullen met Adam Wiltzie en Dustin O’Halloran. Tel daar nog de strijkers bij en je bent verkocht. Ga ze live bewonderen! Dakota Suite heeft al heel wat platen gereleased, in België helaas onbekend. De hoogste tijd dus om hen een plek te geven in je hart. Verder nog Eluvium, luister zeker naar de cd Copia en in dezelfde lijn Sylvain Chauveau. Dat is filmische muziek voor fijnproevers. En als je niet bezwijkt voor de aardse schoonheid van Hope Sandoval (foto) van Mazzy Star, dan ben je een ziek mens. Een lichtpunt in duistere nachten.
Hoe kom je aan je muziek? Op allerlei manieren. Ik koop nog regelmatig cd’s, leen ze ook gretig uit de bib. ik koop ook vaak vinyl. Downloaden doe ik amper. Gelukkig krijg ik als programmator ook veel muziek toegestuurd wat het allemaal draaglijker maakt. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Ik surf dagelijks tussen neoklassiek en postrock en af en toe een snuifje jazz. Van Pan American tot Sigur Ros, van Explosions in the Sky tot Nina Simone.
Danny Theuwis Danny Theuwis is programmator Muziek en Literatuur bij 30CC, het cultuurcentrum van Leuven. Hij is altijd een buitenspeler geweest en doet verwoede pogingen om cultuur met sport te verbinden. Danny vertoeft muzikaal vaak in hogere Scandinavische sferen. Hij gelooft in leesbeleving en minder in leesbevordering. Verder heeft hij een zwak voor Yves Klein-blauw en bijzondere vrouwen met een culturele dimensie. Foto: Diego Franssens
META 2012 | 2 |
45
activiteiten
Sociale media in uw organisatie
Sociale media in vraag?
Vandaag kan je geen krant of tijdschrift meer openslaan of er wordt over ‘sociale media’ geschreven. Blogs, Facebook en Twitter maken of kraken het nieuws. Sommigen beweren dat een nieuwe vorm van communicatie onze richting uitkomt. Een enkeling vergelijkt Facebook-baas Mark Zuckerberg al met Gutenberg.
Vorig jaar organiseerde de VVBAD voor het eerst de vorming ‘Sociale media voor beginners’. In januari 2012 volgde een herhaling van deze studiedag met veel succes.
Deze workshop sociale media is bedoeld voor mensen die hun eerste stappen in sociale media zetten. Aan de hand van best practices en inspirerende voorbeelden uit andere sectoren bekijken we op welke manier deze nieuwe communicatievorm kan worden ingezet binnen de VVBAD en voor de communicatie van jouw bibliotheek, archief of documentatiecentrum met de buitenwereld. We kijken naar de situatie gisteren, vandaag en morgen en verkennen de mogelijkheden van de meest gangbare sociale netwerken.
PRAKTISCH Datum 22 mei 2012 Inschrijven Via http://www.vvbad.be
Docent Jan Seurinck is professioneel communicatief bezig voor Flanders DC, docent communicatiemedia en freelance communicatie-expert. Zijn lezingen worden wel eens inspirerend genoemd. Net zo goed zijn ze concreet en to the point, met praktische aanbevelingen en nuttige tips. Hij is een actief gebruiker van sociale media en werd door datanews uitgeroepen tot zesde twitteraar in België. Jan is blogger en actief gebruiker van Facebook. Met Linkedin is hij geen beste maatjes maar dat is een persoonskwestie.
Je hebt nu je eerste stappen gezet in de sociale media, maar de honger is nog niet gestild? Het medialandschap verandert ook voortdurend en meer en meer is vlotte communicatie nog de enige juiste manier. De behoefte naar begeleiding blijft hierin erg groot.
Nieuwe vragen Welk medium gebruik je best? Wanneer en hoe media combineren? Moet ik mijn individuele Facebook-pagina combineren met een werkgerelateerde, en hoe? Bestaat er een mogelijkheid om een twitter-timeline te ordenen of te onsluiten? Ben je zelf een facebooker, twitteraar en/of blog je af en toe een post, maar zit je soms wel met vragen rond de verschillende media (of misschien stel je ze in vraag), dan kan je zeker een bijdrage vormen voor deze namiddag. Het programma staat open voor suggesties van de deelnemers. De interne vorming gaat door op 19 april van 14u.-17u. in het VVBAD-secretariaat, Statiestraat 179, 2018 Berchem. Schrijf je snel in, het aantal plaatsen is beperkt. Opgelet: deze studiemiddag is enkel voor VVBAD-bestuursleden! Inschrijven kan door een mailtje te sturen naar
[email protected].
PRAKTISCH Datum Plaats
19 april 2012 VVBAD-secretariaat, Statiestraat 179, 2018 Berchem
Foto: Jon Snyder/Wired.
46 | META 2012 | 2
Activiteiten
Archivarissen en digitaal documentbeheer Studiedag van de Werkgroep Automatisering In de organisatie en zelfs bij particulieren worden steeds meer documenten digitaal ontvangen, gemaakt, gebruikt en bewaard. Op termijn worden een aantal daarvan ook overgedragen aan het archief. We trappen een open deur in wanneer we zeggen dat de archivaris van vandaag op die overdracht moet anticiperen. Volgens het boekje hebben archivarissen er alle belang bij om zo vroeg mogelijk betrokken te worden bij het digitale documentbeheer van de archiefvormer. Met deze studiedag wil de Werkgroep Automatisering die stelling meer concreet maken door een zestal cases aan te reiken. Zes sprekers krijgen het woord om een overzicht te geven van de acties die zij ondernemen om het digitale documentbeheer bij de archiefvormer bij te sturen. We willen drie voorstellingen brengen van archieven die invloed proberen uit te oefenen op het digitale documentbeheer bij hun eigen organisatie. Dat wordt aangevuld met drie cases die illustreren hoe archivarissen als bewaarnemers kunnen proberen om invloed uit te oefenen op het digitale documentbeheer bij derden, waar per definitie meer in een voluntaristisch perspectief moet worden gewerkt.
PROGRAMMA 9.00 u. 9.30 u. 10.00 u.
10.45 u.
11.30 u.
12.15 u. 13.15 u. 14.00 u. 14.45 u. 15.30 u.
Ontvangst met koffie Inleiding: De archivaris en digitaal documentbeheer (Filip Boudrez, eDavid) Ontsnappingsroutes uit het digitale moeras. Het digitaal documentbeheer bij de stad Leuven (Caroline Vleugels, Stadsarchief Leuven en Yehudi Bosmans, Helics) Het beheer van digitale documenten in een gemeente: zin en onzin van classificatie en mappenstructuren. (Willy Vallaey, Stadsarchief Roeselare) De draad van Ariadne in het digitale labyrint. De organisatie van dossieropvolging en archiefbeheer bij het provinciebestuur van Limburg (Robert Nouwen, provinciearchief Limburg) Lunch Case NAi (Frans Neggers) Case KADOC-KULeuven (Katrien Weyns) Case MIVB (Stephanie Waeyenbergh) Receptie
Activiteitenkalender 22.03
Literatuurlijk! Nederlandse literatuur op de drempel van de 21e eeuw Bibliotheekschool Gent
22.03
Trefmoment: Lokaal cultuurbeleid na de ommezwaai (Hasselt)
FARO, Forum voor amateur-
22.03
Literatuurlijk! Young
kunsten, FOV Adults literatuur op de drempel van de 21e eeuw Bibliotheekschool Gent 27.03
Archivarissen en digitaal
VVBAD
31.03
Schatkamers voor de eeu-
documentbeheer
wigheid? Depotbeheer in een veranderend kader
FAAD
04.04 - 29.05 Totale bibverkoop ??!
PRAKTISCH
Of wat marketing en PR
Datum Plaats Prijs Inschrijven
kunnen betekenen voor de
27 maart 2012 Liberaal Archief, Kramersplein 23, 9000 Gent 55 euro (VVBAD-leden), 90 euro (niet-leden) Via http://www.vvbad.be/activiteit/archivarissenen-digitaal-documentbeheer
bib
Bibliotheekschool Gent
19.04
Sociale media in vraag
VVBAD
22.05
Sociale media in uw organi-
VVBAD
11.06 -12.06
KVAN-dagen
Studiedag e-readers
KVAN
Op donderdag 31 mei 2012 organiseert de sectie Schoolbibliotheken van de VVBAD een studiedag over e-readers. Deze zal plaatsvinden in KHK Turnhout. Meer info vindt u op onze website: http://www.vvbad.be/ activiteiten.
satie
13.06 - 15.06 Studiereis Zweden VVBAD
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2012 | 2 |
47
De universiteitsbibliotheek van Aberdeen, Verenigd Koninkrijk Foto: Simon Varwell
wij richten bibliotheken in ... Meer op: www.sbnl.be/foto
Bibliothèque communale de Virton
Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400
[email protected] www.sbnl.be
Deel
Deel
Voor meer informatie: Filip Trenson - Sales Manager Benelux | Tel. 32 2 727.78.01 |
[email protected]