Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
ONDERZOEKSRAPPORT 15 mei 2007
Evelyn CRAMER Université Libre de Brussel
Marie VAN LOOVEREN Vrije Universiteit Brussel
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Auteurs
Dr. Evelyn Cramer Evelyn Cramer is Doctor in de Kunstgeschiedenis, gespecialiseerd in de kunsteducatieve wetenschappen en geeft les aan leerkrachten, gidsen en operatoren op alle culturele terreinen – school, academie, museum, conservatorium, operahuis – op het gebied van kunstgeschiedenis, muziek, dans en theater in België en in Frankrijk. Door middel van haar partnerschappen met het verenigingsleven (en onder meer met Article 27) heeft zij het universitaire veld uitgebreid tot modelvorming en het werk met mensen die zich door werkloosheid, een fysieke of mentale handicap, isolement of ongeletterdheid in een achtergestelde of sociaal zwakke positie bevinden. Haar onderzoek gaat over toe-eigening door interactie en cognitieve en affectieve ontwikkeling voor alle doelgroepen.
Dr. Marie Van Looveren
2
Marie Van Looveren behaalde de graad van Doctor in de Pedagogische Wetenschappen, richting Sociale en Culturele Agogiek, met een onderzoek naar de sociale en cultureel-artistieke impact van sociaal-artistieke projecten. Daarnaast is ze vooral geïnteresseerd in de innovatieve kenmerken van sociaal-artistieke projecten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.
Twee versies van voorliggend rapport (één in het Nederlands, één in het Frans) zijn overhandigd aan de heer Julien Van Geertsom, Voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie, ten behoeve van de heer Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Gelijke Kansen en Grootstedenbeleid. De auteurs hebben de conventies voor wetenschappelijke teksten gevolgd en cursief gebruikt voor elke vermelding van referenties of citaten, zowel van auteurs als van respondenten. Deze laatste zijn letterlijk overgenomen uit de spreektaal, zonder wijziging van syntaxis. Bij de vertaling is getracht om dit aspect van authenticiteit in de gesprekken te behouden. Vertaling: Anne Baudouin Lay-out: Evelyn Cramer
Opgesteld te Brussel, 15 mei 2007.
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Inhoudsopgave Auteurs
............................................................................................................ 2
Hoofdstuk 1: 30 jaar OCMW ............................................................................................................ 7 111... C C Cooonnnttteeexxxttt vvvaaannn dddeee ooopppdddrrraaaccchhhttt.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................777 1.1. Een innovatie op het actieveld van de OCMW’s .............................................................. 7 1.2. Evaluatie van de toekenning van subsidie door « Culture et Démocratie – Kunst en Democratie ».................................................................................................................................. 7 222... M M m O C M W Miiicccrrroooaaannnaaalllyyyssseee::: dddeeeeeelllnnneeem meeerrrsssooonnndddeeerrrzzzoooeeekkk eeennn sssiiitttuuueeerrriiinnnggg vvvaaannn dddeee cccuuullltttuuurrreeellleee aaaccctttiiivvviiittteeeiiittteeennn vvvaaannn dddeee O OC CM MW W’’’sss .........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................888 2.1. Definitie van het onderzoeksveld...................................................................................... 8 2.1.1. Cultuur als thema ..................................................................................................... 8 2.1.2. Onderzoekstelling .................................................................................................... 9 2.2. Algemene voorstelling van de onderzoeksopdracht......................................................... 9 2.2.1. Deelnemers aan het woord ...................................................................................... 9 2.2.2. Onderzoeksvraag................................................................................................... 10 2.2.3. Onderzoeksopzet ................................................................................................... 11 2.2.4. Doelstellingen......................................................................................................... 12 Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden .................................................................................... 13 111... O O Opppzzzeeettt eeennn uuuiiitttvvvoooeeerrriiinnnggg vvvaaannn hhheeettt ooonnndddeeerrrzzzoooeeekkk.........................................................................................................................................................................................................................................................111333 1.1. Opstelling, proefafname en aanpassing van het interviewschema ................................ 13 1.2. Keuze van projecten en OCMW-antennes ..................................................................... 14 1.2.1. In de Vlaamse Gemeenschap................................................................................ 14 1.2.2. Binnen de Franstalige Gemeenschap.................................................................... 16 1.3. Samenstelling van het onderzoekspanel ........................................................................ 21 222... B B m Beeesssccchhhrrriiijjjvvviiinnnggg vvvaaannn dddeee ooonnndddeeerrrzzzoooeeekkksssbbbeeevvviiinnndddiiinnngggeeennn::: eeeeeennn m meeeeeerrrvvvooouuudddiiigggeee bbbeeennnaaadddeeerrriiinnnggg...........................................................................222555 2.1. Betrokkenheid van de deelnemers bij de sociaal-culturele activiteiten en projecten ..... 25 2.1.1. Modaliteiten van betrokkenheid: via informatie...................................................... 25 2.1.2. De aanvang van de betrokkenheid en de verwachtingen...................................... 29 2.1.3. Met wie? ................................................................................................................. 32 2.1.4. Over de beweegredenen van deelnemers aan sociaal-artistieke projecten: veel factoren van betrokkenheid ..................................................................................................... 33 2.1.5. De evolutie in de loop van de deelname................................................................ 44 2.1.6. De mate van betrokkenheid: een indicator voor motivatie..................................... 46 2.1.7. Welke veranderingen vermelden de respondenten na afloop? Welke vaardigheden zijn verworven of ontwikkeld? Wat is de impact van het project? ........................................... 51 2.2. Waar ligt de scheidingslijn als iemand een activiteit opgeeft? ....................................... 68 2.3. Niet-betrokkenheid bij sociaal-artistieke activiteiten en projecten .................................. 70 Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse .................................................................... 79 111... V V Veeerrrgggeeellliiijjjkkkeeennndddeee aaannnaaalllyyyssseee vvvaaannn dddeee ooonnndddeeerrrzzzoooeeekkksssbbbeeevvviiinnndddiiinnngggeeennn..............................................................................................................................................................................777999 1.1. Informatie in al haar vormen ........................................................................................... 79 1.2. Multidimensionele projecten ........................................................................................... 80 1.3. De verwachtingen en noden in functie van situaties van bestaansonzekerheid ........... 87 1.4. De antwoorden aangereikt door de sociaal-artistieke projecten en culturele activiteiten89 1.5. De niet-deelnemers, verklaring van de sociaal-artistieke projecten ............................... 95 222... P P Prrrooossspppeeeccctttiiieeevvveee aaannnaaalllyyyssseee::: aaaaaannnbbbeeevvveeellliiinnngggeeennn............................................................................................................................................................................................................................................................999666 Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel dat het individu transformeert en socialiseert .......................................................................................................... 99 Hoofdstuk 5: Bibliografische gegevens ......................................................................................... 103 Boeken en artikelen............................................................................................................... 103 Bronnen ................................................................................................................................. 104 Onderzoeksrapport
Inhoudsopgave
3
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Lijst van tabellen in de tekst Tabel 1: Probleemwijken 2006 (in Vandermotten, p. 21).................................................................... 11 Tabel 2: Globaal overzicht van de gesprekken in de twee Gemeenschappen ................................. 11 Tabel 3 : Categorieën van motiveringscriteria.................................................................................... 14 Tabel 4 : Spreiding van de geselecteerde projecten in de Franstalige Gemeenschap ................... 20 Tabel 5: Globale uitsplitsing van de gesprekken ............................................................................... 22 Tabel 6: Uitsplitsing van de gesprekken volgens leeftijd .................................................................. 23 Tabel 7: Uitsplitsing van de gesprekken volgens geslacht ............................................................... 23 Tabel 8: Duur van de deelname van Nederlandstalige respondenten .............................................. 24 Tabel 9: Duur van de deelname in de Franstalige Gemeenschap..................................................... 24 Tabel 10: Uitsplitsing van de gesprekken in de Franstalige gemeenschap volgens mate van betrokkenheid bij de sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s .................................................. 77 Tabel 11: Algemeen overzicht respondenten Vlaamse gemeenschap ............................................. 78
4
Autoportrait (2006) © Patrick - Réinser, CPAS-Wandre, Atelier van Maria Holtreman
Fixatief : Breakdancer © De Vieze Gasten
Inhoudsopgave
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Dankwoord
Voor hun bereidwilligheid en hun onschatbare medewerking danken wij Ann en Erika van www.buurtverhalen.be, Mark van de Vieze Gasten, Helga van Pactforum vzw …en alle respondenten die bereid waren een groot of een klein uurtje van hun tijd af te staan voor een gesprek! Almundena Vaquerizo Gilsanz, coördinatrice van Maison de la Citoyenneté van het OCMW-Luik en het Gemeenschapsrestaurant van het OCMW- Luik Céline Galopin, projectleidster voor Article 27- Regio Brussel-Hoofdstad Eric Dosimont en Michel Deridder van VZW Régie des quartiers - Service d’activités citoyennes Espaces citoyens (Charleroi) Gauthier Duyk van Espace Citoyen van Damprémy (Charleroi) Isabelle Van Sevenant van Espace Citoyen van la Docherie (Luik) Jeannine Conrath van het Gemeenschapsrestaurant van het OCMW-Luik Juliane Sauvage, coördinatrice van OCMW-antenne Wandre (Luik) Laurence Adam, coördinatrice van Article 27 Laurence Dhond, Marie Depré en Helena Rajabaly van Théâtre Les Tanneurs (Brussel) Marie Demelenne van het Koninklijk Museum van Mariemont Maria Holtreman, opleidster-plastische kunstenares van OCMW-antenne Wandre (Luik) Patricia Balletti, verantwoordelijke voor de coördinatie van Théâtre Les Tanneurs (Brussel) Santiago Liechter, cultuurverantwoordelijke van OCMW-antenne « Plume » te Brussel Tamara Delvaulx, opleidster bij Cultureel Centrum La Vénerie te Watermaal-Bosvoorde. Xavier Lukomski, regisseur in artistieke residentie en directeur van Théâtre Les Tanneurs Yolanta Turlej, opleidster-plastische kunstenares van Maison de la Citoyenneté van het OCMW-Luik De respondenten die ons hun vertrouwen hebben geschonken en een deel van hun tijd hebben opgeofferd om deel te nemen aan dit onderzoek: Abhia, Ahmed, Aldo, Anne-Marie, Annette, Annick, Antonia, Bernadette, Bouba, Brigitte, Carine, Catherine, Christine, Clémence, Dany, Françoise, Guy, Jeannine, Jean-Louis, Joseph, Cassandra, Katoun, Kevin, Lahoucine, Léonard, Louis, Marco, Marie, Marlène, Mauricette, Miriam, Mohamed, Nezha, Nicole, Pascal, Patricia, Patrick, Pierre, René, Renilda, Rita, Sylvie, Yacine, Yasmine en Yvette…
Wij danken ook Julien Van Geertsom, Voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, en leden van het begeleidingscomité Josée Goris, Maria Perdaens, Cecile Vanesse en Anja Claeys, voor hun weloverwogen advies.
Onderzoekrapport
Dankwoord
5
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Een dergelijke ervaring moet je meemaken Om te laten zien dat je de helling terug op kan klimmen, Dat je uit de schaduw opnieuw naar de volle zon kunt terugkeren, Vooral samen met deskundige mensen, Zoals diegenen die ons omringd hebben tijdens de stage, Die ons naar uitgelezen plekken hebben gebracht om de foto’s te maken Waarvan wij beslist hadden dat we ze wilden maken, De foto’s die voor mij en voor de anderen konden spreken, En die zeggen wat ik voelde tegenover het leven.
6
Rita, een tevreden stagiaire
Uittreksel uit Histoires de soi, pages de vies, poussières d’étoiles… Jeux de mains, jeux de vilains, jeux d’enfants, jeux de grands, jeux d’images, jeux de mots, jeux pour rire, jeux pour dire… Zelfportretten: Rita, Michel, Sonia, Jean-Bosco Aanzet: CPAS Lay-out: Atelier Graffiti vzw Project Autoportrait entre soi gerealiseerd in het atelier fotografie door stagiairs van het OCM-Luik In het kader van Redynamisation et Citoyenneté Animatie: Claire Walthéry, Patricia Kaiser, Nadine Fabry
Dankwoord
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Hoofdstuk 1: 30 jaar OCMW
11..
C Coonntteexxtt vvaann ddee ooppddrraacchhtt
1.1.
Een innovatie op het actieveld van de OCMW’s
In 1976 werd in elke gemeente een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn opgericht met als opdracht, zo leert ons de federale portaalsite, eenieder in staat te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. De middelen daartoe bestaan eigenlijk uit twee aspecten: 1. Het recht op maatschappelijke integratie, dat kan bestaan uit tewerkstelling en/of een leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie 2. Maatschappelijke welzijnszorg in de ruime zin van het woord In de loop van de laatste drie decennia is het OCMW geëvolueerd tot een dienst voor maatschappelijke dienstverlening aan sociaal zwakke mensen. Ter bevordering van de sociale integratie werd door een Koninklijk Besluit van 8 april 2003 (gewijzigd op 23 augustus 2004 en op 1 juni 2005) een subsidie toegekend, te verdelen onder de 589 Belgische gemeenten en bestemd voor het bevorderen van de participatie en van de sociale, culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de diensten van de OCMW, in samenwerking met de POD Maatschappelijke Integratie en de Federaties van de OCMW. Zoals Marie Arena, toenmalig Minister van Openbaar Ambt, Sociale Integratie, het Grootstedelijk Beleid en de Gelijke Kansen het in 2004 uitdrukte is sociale, culturele en sportieve participatie intrinsiek een drager van sociale integratie. Ze vormt een essentiële vector in de strijd tegen de uitsluiting (Clé en Mechbal, p. 108). Sindsdien zijn er samenwerkingsverbanden gecreëerd met verenigingen, plaatselijke hulpverleningsnetwerken, cultuurcentra… Deze samenwerking van verschillende actoren heeft het mogelijk gemaakt om kwalitatief hoogstaande openbare dienstverlening te bieden aan de gebruikers van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. De dertigste verjaardag van de OCMW is een geschikte gelegenheid om voorzieningen, trajecten en initiatieven te evalueren. Aansluitend op het werk van « Culture et Démocratie – Kunst en Democratie » is onderhavige studie uitgevoerd door universitaire onderzoekers die vertrouwd zijn met de problematiek van bestaansonzekerheid, sociale achterstelling en cultuur.
1.2.
Evaluatie van de toekenning van subsidie door « Culture et Démocratie – Kunst en Democratie »
In 2004-2005 hebben de VZW’s « Culture et Démocratie » en « Kunst en Democratie » een evaluatie gemaakt van de toekenning van de subsidie die verschillende vormen heeft aangenomen: daartoe werd een colloquium ingericht (2004), werd een evaluatierapport opgesteld, (2004a), een samenvatting van het onderzoeksrapport (2004b) en een praktische gids (2005). Het feit dat deze onderzoeken consulteerbaar zijn via Internet (www.cdkd.be) is een troef voor een comparatieve benadering. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
7
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
De voornaamste bevindingen van het Evaluatierapport (Clé en Mechbal, 2004a) betreffen de duidelijkheid van de toekenningsvoorwaarden (III.1.2.f., p. 51), het reglement (III.1.6.b., p. 66) en de interne communicatieprocessen (III. 2. 2. b., p. 95), de informatie ten behoeve van de gebruikers (III. 2. 2. c., p. 97) en ten behoeve van derden (III.1.7.c., p. 71), de discriminatie van kwetsbare groepen (III. 2. 5. b., p. 105), de partnerschappen (III.1.8., p. 78), de gerealiseerde activiteiten (III. 2. 3., p. 101), de begeleiding van de gebruikers (III. 2. 4., p. 103), de evaluatie (III.1.9., p. 82) en de gevolgen van de maatregel (III.1.9.b., pp. 85-86) en de noden (III.1.10., p. 87). Clé en Mechbal besluiten met enkele suggesties (p. 107): de stigmatisering van de gebruikers van OCMW tijdens de activiteiten vermijden, en de weerstand vanwege bepaalde sociale werkers opheffen door te investeren in vorming en sensibilisering ten opzichte van de aangeroerde thematieken. De onderzoekers stellen voor om de activiteiten in de toekomst op andere doelgroepen toe te spitsen en benadrukken de wens [van de OCMW] om aan meer globale projecten op lange termijn te werken. Deze bevindingen zullen gekaderd worden in het onderzoek naar de gebruikers die het onderwerp zijn van voorliggend rapport.
22.. M Miiccrrooaannaallyyssee:: ddeeeellnneem meerrssoonnddeerrzzooeekk eenn ssiittuueerriinngg vvaann ddee ccuullttuurreellee aaccttiivviitteeiitteenn vvaann ddee O OC CM MW W’’ss 2.1.
8
Definitie van het onderzoeksveld 2.1.1.
Cultuur als thema
Tussen cultuur en sociale thematieken als armoedebestrijding, maatschappelijke integratie en stedelijke ontwikkeling staan er nog steeds (hoge) schotten. Alsof beide weinig of niets met mekaar te maken hebben en een volledig onafhankelijk bestaan leiden. Niets is minder waar. Het besef groeit dat cultuur een belangrijke invalshoek kan zijn bij het wegwerken of verminderen van sociale problematieken. Een belangrijke stap hiertoe is gezet door de armen zelf, die in hun Algemeen Verslag over de Armoede (1994) het belang van cultuurparticipatie benadrukten. Ze zijn er dan ook in geslaagd dit thema onder de aandacht te brengen, het beleid heeft heel wat voorzieningen getroffen, verschillende wetenschappelijke onderzoeken zijn intussen uitgevoerd en zowel in de culturele als de sociale sector kijkt men al eens over de muur en ontstaan er erg boeiende samenwerkingen. Cultuur als thema waarrond in een sociale context wordt gewerkt, lag moeilijk omdat cultuur bijna automatisch werd gelijkgesteld met ‘hoge cultuur’; elitair en niet voor iedereen weggelegd. In het Algemeen Verslag over de Armoede gaat men er, terecht, vanuit dat deze visie achterhaald is, cultuur is iets van en voor elke mens. Cultuur is waarschijnlijk het meest wezenlijke kenmerk van de mens, het is dat wat de mens onderscheidt van andere levende wezens. Dit uitgangspunt betekent nog niet dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende vormen van cultuur. Zo kan cultuur geanalyseerd worden op verschillende niveaus en in verschillende contexten. In navolging van Raymond Williams onderscheiden we drie niveaus: de geleefde cultuur, de gedocumenteerde cultuur en de overlevering of de traditie - lived culture, recorded culture en culture of selective tradition (Williams, 1961, 66). In de sociaal-artistieke praktijk, de werkvorm waar dit onderzoek om draait, staat het documenteren van het dagelijkse leven van de deelnemers centraal. Men gaat ervan uit dat iedereen, ongeacht de positie die men inneemt op de maatschappelijke ladder, een boeiend verhaal heeft. Onder begeleiding van een kunstenaar wordt dit verhaal artistiek verwerkt. Het artistieke product kan vervolgens getoond worden aan de buitenwereld waardoor er een proces van communicatie tussen de mensen in armoede en mensen die niet in armoede leven op gang gebracht wordt.
Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
OnderzoeksrapportOnderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
De sociaal-artistieke projecten werden in vroeger onderzoek al vanuit verschillende perspectieven benaderd. Uit eerder onderzoek, gebaseerd op een kwalitatieve bevraging van organisatoren van sociaal-artistieke projecten, komt naar voren dat deelname zowel het individu als de groep versterkt. Er wordt sociaal en cultureel kapitaal gecreëerd dat ook in andere contexten kan ingezet worden (Van Looveren, 2006). De sociale cohesie vergroot, wat de samenwerking tussen de leden van de gemeenschap verbetert en de leefomgeving aangenamer maakt. Cultuur brengt mensen samen en creëert verbondenheid op lokaal en translokaal niveau. Cultuur draagt op deze manier bij tot een duurzame ontwikkeling van mensen, groepen, buurten en wijken. Anderzijds is deze bevinding nog niet getoetst aan de visie van de deelnemers zelf. Hoe ervaren zij zelf de impact van deelname op hun dagelijkse leven? Helpt het hen bij hun proces van (her)integratie in de samenleving? Om op deze vragen een antwoord te formuleren wordt een exploratieve studie opgezet waarin de deelnemers aan sociaal-artistieke projecten bevraagd worden. Parallel aan het recent ingevoerde “Koninklijk Besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn” is er voor geopteerd het onderzoek aan deze visie te linken.
2.1.2.
Onderzoekstelling
Het onderzoek heeft als doel een beeld te krijgen van de impact van deelname aan sociaal-artistieke projecten op het (her)integratieproces van de deelnemers. Meer inzicht in de impact van deze praktijk vanuit het perspectief van de deelnemer kan immers bijdragen tot het beter inzetten van sociaalartistieke projecten in de een brede context van integratieprocessen zoals die door de OCMW’s worden begeleid. Het onderzoek zal zich richten op heel België, zowel Nederlandstalige als Franstalige deelnemers komen dus aan bod. Op deze manier beogen we een zo breed mogelijke toepasbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Naast inzicht verkrijgen in de impact die deelnemers ervaren willen we ook meer inzicht krijgen in waarom andere mensen niet deelnemen aan sociaal-artistieke projecten. Daarom willen we ook onderzoeken waarom potentiële deelnemers niet deelnemen. Een derde groep respondenten die we willen ondervragen zijn de ex-deelnemers, mensen die op een gegeven moment gestopt zijn. Via hen willen we te weten komen welke de redenen zijn waarom ze niet langer deelnemen en welke impact ze toch hebben meegenomen uit de periode dat ze betrokken waren bij het project. Al deze kennis die we enkel kunnen verkrijgen via de deelnemers, zal ons een grondiger inzicht verschaffen in de brede betekenis van sociaal-artistieke projecten, niet alleen van de methodiek op zich maar ook over de manier waarop de projecten kunnen bijdragen aan de (her)-integratie van uitgesloten groepen in de samenleving.
2.2.
Algemene voorstelling van de onderzoeksopdracht 2.2.1.
Deelnemers aan het woord
In het kader van de toekenning van deze subsidie ter bevordering van de sociale en culturele participatie van de gebruikers hebben de OCMW een aantal zeer uiteenlopende activiteiten georganiseerd op het gebied van podiumkunsten, plastische kunsten en expressieve kunsten: actietheater, dans, decoratie, video’s, sculptuur, fotografie, gemengde technieken, ambachten, vorming door middel van uitstappen en ateliers… Onder de verantwoordelijkheid van Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Gelijke Kansen en Grootstedenbeleid, nemen vijftien steden en gemeenten deel aan de dynamiek van de « stadscontracten » en de « huisvestingscontracten »: Antwerpen, Charleroi, Gent, La Louvière, Luik, Mons, Oostende en Seraing en zeven van de negentien gemeenten van de Brusselse Onderzoekrapport
Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
9
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
regio (Anderlecht, Brussel-Stad, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek, Sint Gillis, Sint Joost ten Node en Schaarbeek). Sinds 2000 zijn er met een vijftiental steden dergelijke « stadscontracten » afgesloten om de levensomstandigheden van de bewoners te verbeteren. Honderden projecten en professionelen zetten zich in dit kader in om het leven van de armste stadsbewoners te verbeteren (Dupont, 2007a). Rekening houdend met socio-economische criteria werden sinds 2001 ook de steden Mons, La Louvière, Seraing en Oostende opgenomen in dit programma (www.grootstedenbeleid.be). Onder de leiding van Julien Van Geertsom, Voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie, en van een begeleidingscomité werd er gekozen voor de grote steden Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent en Luik. In het spoor van het onderzoek door « Kunst en Democratie - Culture et Démocratie », is voorliggende analyse uitgevoerd – van november 2006 tot maart 2007 – bij de gebruikers, die werden ingedeeld in drie groepen: deelnemers, ex-deelnemers en niet-deelnemers aan sociaal-artistieke en culturele projecten georganiseerd door de OCMW’s, alleen of in partnerschap met verenigingen.
10
De analyse is verkennend en dus beperkt in omvang: ze pretendeert niet een evaluatie te zijn en is helemaal niet uitputtend te noemen. Ze beantwoordt niet aan de criteria van een evaluatie zoals die is gedefinieerd door Jean Blairon (2001) als een collectief onderzoek naar de betekenis en de waarde van de actie zelf met als doel waarnemingen te registreren ten behoeve van de openbare overheden. Deze studie heeft de ambitie om enerzijds de verwachtingen en de persoonlijke situatie van een kleine doorsnede van gebruikers en anderzijds de resultaten van de programma’s (sociaal-artistieke projecten en culturele activiteiten) en de noden van de structuren te situeren. In het domein van de menswetenschappen is het woord van de actoren bepalend voor het meten van de inzet en het uitvoeren van een systeemanalyse (Cramer en Regnard, 2005). Het verdient dan ook aanbeveling om te vertrekken van hun weergave, hun formulering, om de levensomstandigheden van de betrokkenen te kunnen begrijpen teneinde de structuren te kunnen verbeteren en de voorzieningen duurzaam te kunnen maken. Om uit de tredmolen van de steun te kunnen stappen, moet resoluut gekozen worden voor actie en voor het opnemen van verantwoordelijkheden. Noteren wij ook nog dat dit rapport thuishoort binnen de problematiek van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, zoals door de Dienst van het Grootstedenbeleid omschreven op verschillende werkgebieden: Werkgelegenheid (toegang tot beroepsopleidingen en een werknemerscontract) Huisvesting (kwaliteit van de woningen, betaalbaarheid, oplossing van de dakloosheid…) Gezondheid(toegang tot de gezondheidszorg, betaalbaarheid, oplossing van gezondheidsproblemen die specifiek de steden aanbelangen…) Onderwijs (omdat er een verband bestaat tussen het opleidingsniveau en het risico op armoede, financiële obstakels wegnemen, de toegang tot de geïnformatiseerde maatschappij waarborgen, analfabetisme bestrijden…) Participatie in het sociale leven (met als indicatoren de frequentie van de contacten met verwanten, van het bijwonen van concerten, van cafébezoek, van deelname aan sportieve, culturele of sociale evenementen)… (http://www.grootstedenbeleid.be/subsites/grootstedenbeleid/). Het uitgangspunt van voorliggende studie stelt de correlaties op de voorgrond tussen werksituatie, gezondheid en deelname aan het sociale leven.
2.2.2.
Onderzoeksvraag
Op basis van de probleemstelling en de vooropgestelde onderzoeksdoelstellingen formuleren we volgende onderzoeksvragen: • Welke motieven hanteren deelnemers aan sociaal-artistieke projecten betreffende hun deelname? [Welke redenen waren belangrijk bij aanvang van het project? Welke redenen zijn belangrijk gedurende de loop van het project?] Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
OnderzoeksrapportOnderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
• •
Wanneer en waarom haken mensen af? Hoe evalueren de deelnemers de eventuele effecten van deelname aan sociaal-artistieke projecten? [effecten voor zichzelf en effecten op hun positie in de samenleving] Waarom nemen mensen niet deel aan sociaal-artistieke projecten?
•
2.2.3.
Onderzoeksopzet
We hebben semi-gestructureerde interviews afgenomen van deelnemers aan sociaal-artistieke projecten waarin de vraag naar hun redenen voor deelname en naar de door hen gepercipieerde effecten centraal staat. Om de respondenten te bereiken hebben we via de OCMW-antennes van de vijftien Grootsteden van België en via organisatoren van sociaal-artistieke projecten contact gelegd met deelnemers. Mensen in armoede benaderen is niet evident omdat ze vaak een groot wantrouwen hebben tegenover iedereen die ze niet rechtstreeks kennen. Als onderzoeker direct naar hen toe stappen zou dan ook heel erg bedreigend zijn. De tussenstap via de sociaal-artistieke projectbegeleiders verhelpt dit wantrouwen gedeeltelijk. De deelnemers vertrouwen hen in het algemeen wel en op die manier kan de introductie van een onderzoeker vlotter verlopen. Stedelijk gebied
Aantal
Bevolking in deze wijken
probleemwijken Brussel
295
503 549
Charleroi
274
257 906
Luik
267
280 959
Antwerpen
76
156 361
Gent
38
77 051
11
Tabel 1: Probleemwijken 2006 (in Vandermotten, p. 21) De opdracht voorziet een bevraging van 70 gebruikers verspreid over verschillende projecten in België. Bij de keuze van de projecten werd rekening gehouden met een geografische spreiding over de grote steden Brussel, Gent, Antwerpen langs Vlaamse kant en Brussel, Luik, Charleroi langs Waalse kant. Antwerpen
Brussel
Brussel
Charleroi
Gent
Luik
Totaal
Deelnemers
7
6
6
7
7
7
40
Niet-deelnemers
2
3
3
2
2
3
15
Ex-deelnemers
2
3
3
2
3
2
15
11
12
12
11
12
12
70
Totaal
Tabel 2: Globaal overzicht van de gesprekken in de twee Gemeenschappen Naast de interviews met deelnemers hebben we ook niet-deelnemers ondervraagd en ex-deelnemers die gestopt zijn gedurende de loop van het project. De niet-deelnemers hebben we benaderd via de OCMW’s en hulpverleningsinstanties in de directe omgeving van een sociaal-artistiek project. We willen immers dat ze het project zeker wel kennen en andere redenen dan onbekendheid hebben om er niet aan deel te nemen. De ex-deelnemers hebben we bereikt via de antennes van het OCMW en via de projecten zelf. De meeste voorzien immers nog een opvang voor mensen die gestopt zijn.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
2.2.4.
Doelstellingen
Op basis van een kwalitatieve inhoudsanalyse van de interviews hebben we inzicht verworven in de manier waarop de deelnemers zelf de projecten ervaren en de impact ervan percipiëren. De combinatie van deze inzichten met de visie van mensen die gestopt zijn of nooit begonnen zijn met een sociaalartistiek project zal ertoe leiden dat we een grondiger inzicht hebben in de betekenis en de meerwaarde van sociaal-artistieke projecten vanuit een re-integratieperspectief. Deze kennis kan ertoe bijdragen dat de projecten nog beter kunnen worden ingezet in het geheel van initiatieven die genomen worden in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, in de maatschappelijke integratie van de uitgesloten groepen in de samenleving en in de ontwikkeling van buurten en wijken in een stedelijke context tot aangename leefomgevingen.
12 Pâtes, Ratas, etc. © 2004anne-Marie Faticati - Créad’Ames – Espace Citoyen Porte Ouest
Fixatief © 2007 De Vieze Gasten
Atelier Biennale CPAS © Maria Holtreman – CPAS-Wandre
Hoofdstuk 1: Dertig jaar OCMW
OnderzoeksrapportOnderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
11..
O Oppzzeett eenn uuiittvvooeerriinngg vvaann hheett oonnddeerrzzooeekk
1.1.
Opstelling, proefafname en aanpassing van het interviewschema
Dit onderzoek is gebeurd in voortdurend overleg tussen de onderzoekers en het begeleidingscomité en is zowel verkennend als kwalitatief van aard. o De projecten zijn gekozen in functie van de geboden mogelijkheden en van de bekendheid van bepaalde partnerschapsprogramma’s. o Voor het opstellen van de basis van het gespreksrooster zijn de bevindingen van gelijkaardige onderzoeken bij kwetsbare en/of sociaal zwakke groepen als basis gebruikt. Op deze gemeenschappelijke basis zijn dan drie semi-gestructureerde interviewschema’s uitgewerkt. De eerste gesprekken dienden als proefafname voor de wijze waarop het gesprek moest gevoerd worden. Zeer snel bleek dat het noodzakelijk was om de respondenten vrij spel te geven, zonder in een bepaalde richting te sturen – met dit voorbehoud dat de voornaamste vragen wel een antwoord moesten krijgen (in die mate dat de respondent in kwestie ze begreep). Met dat doel voor ogen werd de relevantie van bepaalde vragen herbekeken (te gedetailleerd, of ongepast in een bepaalde context) om het onderzoek te valideren en de deelnemers dan ook werkelijk aan het woord te laten. Waar eerst voorzien was dat de gesprekken slechts een half uur mochten duren, hebben wij toegelaten dat ze vaak een uur en soms nog langer duurden. Van de terugkerende topics vermelden we diegene die door de gesprekken zijn gevalideerd, als antwoord op rechtstreekse vragen of als eenvoudige externe (« natuurlijke ») observaties van de onderzoekers: Algemene informatie: geslacht, leeftijd, handicap of gezondheidsprobleem, moedertaal. Kennis van de activiteiten en de sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s: verspreiding (affiche, familie of vrienden, aansporing door organisaties, verenigingen of maatschappelijke structuren), soorten activiteiten. Deelname aan activiteiten en sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s: welke, in welk ritme (jaarlijks, maandelijks, wekelijks), sinds wanneer en hoe lang, met wie (familie, kinderen, vrienden), reden, niveau van betrokkenheid (creatie, organisatie, opvolging, participatie, evaluatie) en evolutie sinds de aanvang van de betrokkenheid, ondervonden wachttijden, waargenomen effecten (op cultureel en artistiek vlak, op persoonlijk vlak, op sociaal gebied, in verband met de werksituatie), belang van deze activiteiten (in het dagelijkse leven, gevoelens bij een eventueel stoppen van deze activiteiten, alternatieven). Wens om deel te nemen aan andere activiteiten via de OCMW’s (film, theater, schilderen, beeldhouwen, dans, architectuur/decoratie, ambachten, schrijven, sport, uitstappen–bezoeken in een kleine, middelgrote of grote groep): reden, in welk ritme (jaarlijks, maandelijks, wekelijks), met wie (familie, kinderen, vrienden), niveau van betrokkenheid (creatie, organisatie, opvolging, participatie, evaluatie). Activiteiten aangeboden door andere instanties dan de OCMW’s (film, theater, schilderen, beeldhouwen, architectuur/decoratie, ambachten, schrijven, sport, uitstappen–bezoeken in een kleine, middelgrote of grote groep): reden, in welk ritme (jaarlijks, maandelijks, wekelijks), sinds wanneer en hoe lang, met wie (familie, kinderen, vrienden), verspreiding (affiche, familie of vrienden, aansporing door organisaties, verenigingen of maatschappelijke structuren), niveau van betrokkenheid (creatie, organisatie, opvolging, participatie, evaluatie) en evolutie sinds de aanvang van de betrokkenheid, ondervonden wachttijden, waargenomen effecten (op cultureel Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
13
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
en artistiek vlak, op persoonlijk vlak, op sociaal gebied, in verband met de werksituatie), belang van deze activiteiten (in het dagelijkse leven, gevoelens bij een eventueel stoppen van deze activiteiten, alternatieven). Om te bepalen welk belang de respondenten hechten aan hun deelname (of aan hun niet-deelname), leek het onontbeerlijk om dit af te wegen tegen het belang van eventuele andere activiteiten, al dan niet op cultureel gebied. Diverse bronnen hebben ertoe geleid dat de onderzoeksters de antwoorden klasseren in vier grote categorieën (Matarasso, 1997, Demeyer en Van Regenmortel 1998, Van Looveren, 2006). Sociaal-culturele of artistieke redenen
Persoonlijke redenen
Inter-persoonlijke redenen
Maatschappelijke redenen
• Creatie van een kunstzinnige productie • Interesse voor de kunstvorm • Creatief zijn • Creatieve vaardigheden • Leren, begrijpen •…
• Niet alleen zijn • Meer zelfvertrouwen • Zichzelf beter leren kennen • Het is prettig • Nieuwe ervaringen opdoen •…
• Nieuwe mensen leren kennen • Meewerken aan een beter buurtleven en een beter gemeenschapsleven • Ergens gehoord • Waardering krijgen •…
• Nut voor mogelijke werkgelegenheid • Betrokken bij maatschappij • Aanzien in de buurt • Verbetering van de eigen positie in de maatschappij •…
Tabel 3 : Categorieën van motiveringscriteria
14
Het verschil in kwaliteit en structuur tussen aanvang en einde van een project heeft als leidraad gediend bij de beschrijving (Beschrijving van de onderzoeksbevindingen: een meervoudige benadering, p. 25 e.v.), bij de analyse (Vergelijkende analyse van de onderzoeksbevindingen, p. 79 e.v.) en bij de bespreking van de bevindingen (Prospectieve analyse, p. 96 e.v.).
1.2.
Keuze van projecten en OCMW-antennes 1.2.1.
In de Vlaamse Gemeenschap
Het sociaal-artistieke veld en de plaats die de projecten verbonden aan de OCMW’s hierin innemen, zijn in de Vlaamse Gemeenschap sterk verschillend ten opzichte van de situatie in de Franstalige Gemeenschap. In Vlaanderen wordt de start van het sociaal-artistieke verhaal steevast geplaatst in 1994, naar aanleiding van het Algemeen Verslag over de Armoede (AVA). In dit verslag is cultuur als domein waarop armoede en sociale uitsluiting bestreden dienen te worden, op de voorgrond komen te staan. De Vlaamse overheid heeft hierop ingespeeld en stelt sinds enkele jaren in haar cultuurbeleid het verbreden van de cultuurparticipatie vanuit verschillende invalshoeken en voor diverse doelgroepen centraal. De eerste reactie op het AVA vanuit het beleid was het Experimentele reglement voor de financiële ondersteuning van sociaal-artistieke projecten, dat gelanceerd werd door minister van cultuur Bert Anciaux in 2000. Het experimentele reglement was geldig voor drie jaar, 2001, 2002 en 2003 en kon jaarlijks worden aangepast en geëvalueerd. Na drie jaren van experiment kon men dan op zoek naar een vastere stek voor deze nieuwe werkvorm en om de overgang naar het kunstendecreet (2006) mogelijk te maken werd het experimentele reglement voor de jaren 2004 en 2005 verlengd. Gedurende deze periode heeft zowel het beleid als de sociaal-artistieke praktijk zelf heel wat veranderingen ondergaan. In het beleidsdenken over de sociaal-artistieke praktijk zien we sterke verschuivingen van aandacht voor de sociale component naar aandacht voor de artistieke component (Van Looveren, 2006a en 2006b). Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Momenteel zijn de sociaal-artistieke projecten een transversaal onderdeel van het kunstendecreet. Sociaal-artistieke projecten en werkingen kunnen in deze context een aanvraag indienen voor ondersteuning. Problematisch hierbij is dat de sociaal-artistieke praktijk veel breder is dan enkel die projecten die erkenning krijgen of zelfs een aanvraag indienen binnen dit reglement. Een duidelijke afbakening van het terrein ontbreekt. Buiten het kader van het kunstendecreet kunnen de sociaalartistieke initiatieven ook ondersteund worden door lokale overheden en door kaders die vanuit andere beleidsniveaus worden gecreëerd, zoals het ‘Koninklijk Besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn’. In het huidige onderzoek zijn we via een aantal projecten die vanuit verschillende niveaus ondersteund worden, op zoek gegaan naar respondenten in de drie vooropgestelde steden, Antwerpen, Brussel en Gent. We hebben gezocht naar initiatieven waar we op relatief eenvoudige manier onze beoogde respondenten konden aantreffen, zowel deelnemers aan het project of de werking als ex-deelnemers, mensen die om welke reden dan ook niet langer kunnen of willen deelnemen en niet-deelnemers, mensen die het project wel kennen maar er toch niet aan meedoen.
•
Keuze van project(en) in Antwerpen
In Antwerpen is de keuze gevallen op het project www.buurtverhalen.be dat verbonden is met het buurtwerk Posthof in Berchem. Posthof stelt zichzelf als opdracht om meer mogelijkheden voor kansengroepen te creëren en actief bij te dragen tot het positieve samenleven in Berchem. Dit gebeurt via verschillende invalshoeken, onder meer door sociaal-artistieke projecten die worden gegroepeerd onder de noemer www.buurtverhalen.be. Verschillende artistieke vormen komen aan bod, er zijn de wekelijkse projecten « Posthof zingt », « Posthof danst », « Posthof vertelt » en « het atelier » die in de periode september-december 2006 hebben toegewerkt naar een groots totaalspektakel op 9 december in het Cultuurcentrum van Berchem onder de naam « oeist ». Van elk van deze deelprojecten hebben we één of meerdere deelnemers ontmoet voor een gesprek. Door de brede aanpak van het Buurtwerk lopen er ter plaatse ook heel wat mensen rond die weliswaar het project kennen maar er niet aan willen deelnemen. Het bereiken van niet-deelnemers was dan ook vrij eenvoudig. De verantwoordelijken van het sociaal-artistieke project houden nauwgezet bij wie wanneer naar de activiteiten komt en wie er afvalt, zodat ook in de categorie ex-deelnemers op eenvoudige wijze respondenten konden worden benaderd. De verantwoordelijken hebben in eerste instantie een lijst opgemaakt van al wie in aanmerking kon komen voor een gesprek, vervolgens hebben ze zelf deze mensen aangesproken en het onderzoek toegelicht. Voor de concrete afspraken werden contactgegevens doorgegeven aan de onderzoeksverantwoordelijken waarna afspraken werden vastgelegd in het Posthof zelf of een enkele keer bij de respondent thuis ingeval van beperkte mobiliteit van deze laatste.
•
Keuze van project(en) in Gent
In Gent zijn we via de Vieze Gasten op zoek gegaan naar respondenten. De Vieze Gasten is een sociaal-artistiek huis gelegen in de Gentse wijk de Brugse Poort. De wijk staat bekend als een ‘moeilijke’ buurt met een grote populatie van nieuwkomers (migranten, vluchtelingen enz.). De arbeiderswoningen in de buurt zijn immers vrij klein en voldoen niet meer aan de wensen van de autochtone Gentenaars. De Vieze Gasten zijn ingebed in de algemene dienstverlening aan de bevolking in de wijk en werken hiervoor samen met alle andere dienstverlenende actoren. Zij spelen een centrale rol als culturele voorziening voor de buurt. Zij profileren zich als een open huis waar de mensen uit de buurt en andere geïnteresseerden vlot binnen en buiten kunnen lopen. Ze hebben zowel een sociaal-artistiek aanbod als een receptief cultuuraanbod. Ze ontvangen heel wat bekende en minder bekende podiumacts maar geven ook de ruimte aan de buurt om zelf hun artistieke producten te maken. Zo is er een schrijversclub, de « scuunscrijvers », een fotoclub « fixatief » en de « propere fanfare ». Daarnaast wordt er op regelmatige basis een revue georganiseerd met mensen uit buurt. Deelnemers aan al deze verschillende projecten zijn door de coördinator van elk project aangesproken over het onderzoek en konden zich vrijwillig melden om deel te nemen. De verantwoordelijken hebben ook nog contact met ex-deelnemers zodat ook deze op vrij eenvoudige wijze benaderd konden worden. Niet-deelnemers bereiken was iets moeilijker, gezien het feit dat hier naast een brede culturele werking geen bijkomende werkingen bestaan. Bovendien was niet iedereen die hierover aangesproken werd, bereid mee te werken en de Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
15
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
projectcoördinatoren wilden op geen enkele manier de mensen hiertoe aanmoedigen, de bereidheid om deel te nemen moest spontaan zijn.
•
16
Keuze van project(en) in Brussel
In Brussel is het minder evident om Nederlandstalige deelnemers aan sociaal-artistieke projecten te vinden. De meeste gekende sociaal-artistieke projecten hebben een hoofdzakelijk Franstalig publiek. Wanneer met Nederlandstaligen wordt gewerkt, gaat het meestal om kinderen en jongeren. Uit voorgaand onderzoek (Van Looveren, 2006) is echter gebleken dat jongeren op verschillende indicatoren afwijken van volwassenen. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat ze nog niet verantwoordelijk zijn voor het voorzien in hun levensonderhoud. De groep jongeren hebben we dus bewust proberen te vermijden. Bij het ‘Forum’ binnen het OCMW-rusthuis Pacheco in Brussel-stad zijn we toch in contact gekomen met enkele Nederlandstalige deelnemers die we hebben bevraagd. Het Forum wil contact leggen tussen het centrale plein met de groene banken, het “acaciapleintje”, de mensen die in de Begijnhofwijk wonen en leven, en degenen die achter de gevels van Pacheco en in de bijzonder mooie tuinen van het rusthuis wandelen en rusten. Het Forum wil op een zeer eenvoudige wijze de kans geven om kleuren te mengen, van wit en zwart grijs te maken, en zo meer licht in je leven brengen door je eigen creativiteit te ontdekken. En via het creëren, jezelf ontdekken en goed voelen, anderen ontmoeten en zo je wereld en die van anderen opentrekken. Het Forum wil vooral de verschillen tussen mensen van verschillende culturen en leeftijden, positief benaderen. De werking staat open voor jong en oud, man en vrouw, bewoners van het rusthuis zelf, bewoners uit de buurt en bewoners van heel Brussel en probeert bruggen te slaan tussen al deze groepen. We zijn op momenten dat de ateliers plaatsvonden binnengestapt en hebben het onderzoeksproject voorgesteld. Dit gebeurde tijdens het tekenatelier en tijdens het kleiatelier. Vervolgens hebben we gevraagd wie bereid was om deel te nemen aan het onderzoek. Vijf deelnemers hebben we op deze manier bereid gevonden tot een gesprek. De andere categorieën van respondenten hebben we hier niet meer aangesproken, gezien de moeilijkheden die we in het algemeen al hadden om deze te bereiken en de extra moeilijkheid om Nederlandstaligen te vinden in Brussel. Bovendien behalen we met de andere projecten het vooropgestelde aantal nietdeelnemers en ex-deelnemers. Wanneer we dan kijken naar het geheel van projecten waaruit we mensen bevraagd hebben, dan valt de diversiteit ervan op. Een fanfare, een zangkoor, een fotoclub, een schrijversclub, een revue, een dansgroep, een tekenatelier en een kleiatelier. Er worden dus sterk verschillende artistieke werkvormen aangewend binnen het sociaal-artistieke werk. Deze vaststelling is des te opvallender aangezien wij een aantal jaren geleden (Van Looveren, 2002) vaststelden dat de diversiteit van de gehanteerde kunstvormen dalende was en dat de meeste projecten gebruik maakten van theater als kunstvorm. Deze trend is dus op basis van onze huidige steekproef omgekeerd en er wordt, althans hier, gebruik gemaakt van meer diverse kunstvormen.
1.2.2.
Binnen de Franstalige Gemeenschap
Uit de studie van « Culture et Démocratie – Kunst en Democratie » waren enkele opvallende projecten binnen de Vlaamse gemeenschap en binnen de Franstalige Gemeenschap naar voren gekomen. Vertrekkend vanuit deze oriëntatiepunten geeft de studie een bepaalde diversiteit weer binnen de veelheid van projecten en activiteiten die door de OCMW ingericht worden. Er werd gefocust op twee activiteitengroepen: o Het actietheater. o De plastische kunsten (fotografie, schilderkunst, installatie, knutselen en creativiteit, monumentale beeldhouwkunst). De voortgang en de ontwikkeling van de verschillende projecten hebben immers een belangrijke invloed op de betrokkenheid van de deelnemers. Globaal is gebleken dat een deelnemer (die gedurende een gegeven periode betrokken is bij een project) betrokken zal blijven bij een ander, al dan niet gelijkaardig, project dat door dezelfde OCMW-antenne wordt ingericht. Dit is in het bijzonder het geval bij actietheater en plastische kunsten. Dat is de reden waarom « Tabel 4 : Spreiding van de geselecteerde projecten in Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
de Franstalige Gemeenschap » (p. 20) zo complex is. Anders dan bij het onderzoek binnen de Vlaamse Gemeenschap heeft de studie binnen de Franstalige Gemeenschap de parameters van één project ruim overschreden om de deelnemers te volgen in al hun kunstzinnige activiteiten in OCMW-verband. Deze parameter geeft een verhelderend beeld van hun motivatie. Bij het uitwerken van de steekproef is met nog een andere parameter rekening gehouden: de wijk waar de projecten en activiteiten plaatshebben. Een bezoek aan verschillende wijken (Damprémy, Porte Ouest, Wandre…) heeft ons een gecontextualiseerde visie op de initiatieven verschaft. o In Brussel ligt het Théâtre Les Tanneurs in het hart van de zestiende-eeuwse historische wijk. Dit stedelijke gebied wordt sinds enkele decennia volop gerenoveerd, maar de volkse tradities (bistrots, feesten, markten) zijn er nog springlevend. De woningen en appartementen bevinden zich meestal op de hoger gelegen verdiepingen van panden waarvan de benedenverdieping is ingenomen door buurtwinkels en -handelszaken. In de onmiddellijke omgeving van het Théâtre liggen een universitair ziekenhuis, enkele onderwijsinstellingen (kleuterschool, basisschool en middelbaar onderwijs, volwassenenonderwijs, schone kunsten), buurthuizen (dames, kinderen, jongeren) en culturele centra. o In Luik is de antenne van het OCMW-Wandre gelegen in een buitenwijk, in een semi-residentiële wijk met kleine arbeidershuizen. Zoals Vandermotten opmerkt (p. 44) wordt de lay-out van de stad Luik eveneens gekenmerkt door een stadskern omringd door industrie- en arbeidsgebieden uit de 19de of het begin van de 20ste eeuw rondom het centrum. In deze deelgemeente van Groot-Luik zijn weinig winkels te vinden. Het openbaar vervoer (vanuit het stadscentrum) van de TEC (de Waalse tegenhanger van de Lijn) doet er ongeveer en uur over om deze wijk te bereiken. o In het arrondissement Charleroi is Espace Citoyen de la Porte Ouest gevestigd in Marchienneau-Pont, tegenover de oude koolmijnen, aan een groot verkeersknooppunt. Dat van Damprémy, aan de voet van de koolmijnen, ligt in de Régie de Quartier de Rénovation Urbaine (Buurtregie voor Stadsvernieuwing). Zoals onderstreept wordt op de website van de Service de la Politique des Grandes Villes (Dienst Grootstedenbeleid) over achtergestelde stedelijke gebieden, ondervinden deze gebieden de gevolgen van de neergang van de industriële activiteit, de groeiende achterstand op de arbeidsmarkt, de toevloed van mensen met lage inkomens, de verslechtering van de levensomstandigheden en van de huisvesting in het bijzonder. Een aantal van de in dit rapport onderzochte projecten zijn ingericht in partnerschap met verenigingen.
•
Keuze van project(en) in Brussel
Het Théâtre Les Tanneurs (waarvan de goede reputatie genoegzaam bekend is) is al een eeuw gevestigd in een volkse en achtergestelde wijk in Brussel, in het hart van het stedelijke centrum van de hoofdstad van de Europese Unie, dat volop wordt gerenoveerd. Er wordt werk gespeeld van hedendaagse auteurs, maar tegelijk worden er stukken geproduceerd en opgevoerd die zuiver actietheater zijn, wijkprojecten die ingegeven zijn door de wens om niet alleen de deuren van de zaal, maar ook de toegang tot de scène te openen voor de bewoners van de Marollen (www.lestanneurs.be). Sinds Le grand Bal des Marolles, hebben les Tanneurs met de steun van OCMW- Brussel Stad verschillende stukken opgevoerd, o.m. Les hommes quand même (titre provisoire) met Xavier Lukomski in februari 2007. De conceptie en de realisatie van deze stukken berusten op een beproefd procédé. Vertrekkend vanuit een basisidee van de regisseur evoceren de acteurs hun eigen levensverhaal in hun eigen woorden of aan de hand van voorwerpen die voor hen een persoonlijke betekenis hebben. Een scenarist(e) wordt bij de spreker (spreekster) gezet en noteert het verhaal. Na afloop van deze verkennende fase maakt de scénarist(e) een nieuwe compositie van de verhaalfragmenten, die dan teksten worden, die later misschien zullen worden uitgesproken door andere groepsleden. Twee actrices fungeren tegelijk ook als assistenten van de regisseur. En zo betreden de deelnemers elk jaar gedurende 6 tot 8 maanden geregel de planken van het repetitielokaal, en volgt de ene voorstelling na de andere: Tout le monde s’appelle Martine (Iedereen heet Tiny) want iedereen heeft jeugdherinneringen aan dat personage dat in 1954 werd gecreëerd door Gilbert Delahaye en Marcel Marlier (Léaucour Création © Casterman), Valses de Famille (Familiewalsen) met nieuw samengestelde gezinnen op dansmuziekjes, verhalen van koppels in Les hommes quand même (titre provisoire – Oh, die mannen – werktitel) en ten slotte ook een kort Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
17
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
stuk, Les voix de la mère (De stemmen van de moeder), een kleine productie met 4 acteurs en 2 actrices over uitspraken en beelden van de moeder en de kindertijd. Bij deze wijkprojecten hamert Xavier Lukomski op de artistieke inzet die, voor hem, voorrang heeft op de sociale inzet: de voorstelling richt zich (inderdaad) tot het breedst mogelijke publiek… Omwille van de culturele uitstappen en opleidingen in hedendaagse kunst, ingericht door Céline Galopin en gecoördineerd door Laurence Adam, zal de belangrijke rol van Article 27 op het gebied van culturele openheid ook opduiken in de gesprekken met respondenten die acteren in het Théâtre Les Tanneurs.
•
Keuze van project(en) in Charleroi
De OCMW-antennes in Charleroi zijn wat sociaal-artistieke projecten betreft ingedeeld in drie ‘Espaces Citoyens’: Damprémy, La Docherie en Porte Ouest. Er worden meerdere projecten samen ingericht in diverse vormen in een essentieel sociaal perspectief (verbetering van huisvesting en leefomgeving, burenrelaties, herinschakeling op de arbeidsmarkt...).
18
Bij Porte Ouest hebben wij de activiteiten weerhouden van het gezelschap Créad’Ames (actietheater, straatopera, amateurgezelschap met externe opdrachten) en het ateliers die hiermee verbonden zijn (zoals het naaiatelier dat een modeshow organiseert). Het gezelschap dat zichzelf omschrijft als een multiculturele en intergenerationele groep bewoners van de regio Charleroi, (gevestigd) in Espace Citoyen – Porte Ouest – heeft Pâtes, Ratas, etc. opgevoerd, een voorstelling met als thema de Italiaanse immigratie van de jaren 1950 tot nu en de integratie van die immigranten in de gemeenschap, en is nu meerdere projecten aan het voorbereiden (4045 – les années d’occupation, Mammotest, La nuit des musées, Festival Art et Métal). De voorstellingen brengen de belevenissen van bewoners en de historische achtergrond van de regio in de vorm van actietheater: toneelspel, projectie van oude documenten, muziek en liederen. Uitstappen, bezoeken, ontmoetingen, opzoekwerk in bibliotheken en schrijfateliers bereiden de auteurs-acteurs voor, in partnerschap met het Théâtre de la Guimbarde (en zijn directeur, Michel Van Loo) en met diverse culturele instituten, waaronder GSARA, FUNOC/La Passerelle, le Centre Culturel L’Eden. In Damprémy werd onze aandacht getrokken door een project om in de wijk een « Ducasse » te doen heropleven met een geheel van activiteiten gespreid over meer dan vijf jaar. Dit project, dat gesteund wordt door de Koning Boudewijnstichting, is gestart in 2003 als resultaat van een samenwerking tussen de sector « Actions de quartier » van het OCMW-Charleroi en het Centre Culturel Régional in Charleroi en maakt deel uit van het programma burgerschapsactiviteiten « Quartiers de vie ». Het doel is de bevordering van de culturele ontwikkeling in de wijken Ouest de la Ville de Charleroi, en om de deelname van de doelgroepen, die a priori weinig gesensibiliseerd zijn, aan het culturele leven te doen toenemen. Sinds 2005beoogt de werking van « Couleur Quartier » via diverse creatieprojecten van monumentale werken op plastisch gebied en collectief in te grijpen in de oostelijke wijken van Charleroi. In Damprémy is een vaste structuur opgericht op de site van het oude kasteel van Damprémy: de « Crawha », het verzwolgen Kasteel. Wijkbewoners, schoolkinderen, leerlingen van de huiswerkschool, vrouwengroeperingen van de Espace Citoyen, stagiairs van de Service d’Activiteiten Citoyennes, van de vooropleidingen « Bouw » et « Eerste Hulp Bij Ongevallen », de plaatselijke VVV, lokale kunstenaars en sponsors uit de privésector hebben allemaal meegewerkt aan het project.
Zoals het onderzoeksteam van Vandermotten aangeeft in zijn dynamische analyse van de probleemwijken in stedelijke gebieden in België (pp. 46-47), is het stedelijke gebied Charleroi één van de meest problematische. Probleemsituaties voortvloeiend uit gebrek aan inkomen, gezondheidsproblemen en werkloosheid zijn hier diep geworteld en spelen zich vaak af vlak naast de buiten dienst gestelde grootindustrieën en koolmijnen. Het hoge percentage gezinnen waarvan niet één lid beschikt over een inkomen uit arbeid en dat geïsoleerd leeft, bevolkt, zoals dat gebruikelijk is, voornamelijk het stadscentrum van Charleroi. (…) De moeilijkheden in de probleemwijken en de maatregelen die daar moeten getroffen worden komen hier dus niet alleen voort uit de sociale problematiek van een regio met verouderde industrie, maar ook uit een meer specifieke problematiek van ruimtelijke ordening en structurering.
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
De woonomgeving in de perifere wijken zoals die waar de gebruikers van la Porte Ouest wonen, komt goed overeen met het type van probleemwijken dat zich situeert in de ring van arbeiderswijken omheen de grote steden, een erfenis uit de 19de eeuw – zoals beschreven door Vandermotten (p. 58). De werkloosheid is hier hand in hand gegaan met de desindustrialisering, en verergerd door een gebrek aan opleiding. De situatie van deze wijken is des te problematischer omdat de omstandigheden qua huisvesting en infrastructuur er nooit van een gelijkwaardige kwaliteit geweest zijn als die van meer begunstigde oude wijken (ibidem). Het opzetten van artistieke en culturele projecten komt tegemoet aan de zorg van Service Prévention Animation Quartiers (http://www.charleroi.be) met o.m. als opdracht: eenieders constructieve expressie te bevorderen; elke vragende partij bij te staan bij het uitwerken van een project; het ontstaan of het herstel van constructieve sociale verhoudingen te bevorderen tussen de mensen, de gemeenschappen, de maatschappelijke actoren; samen met de bewoners de voorwaarden te creëren die bevorderlijk zijn voor de animatie, de verfraaiing, de uitrusting van de wijken; zin voor initiatief aan te moedigen door de mensen te betrekken bij de conceptie en de realisatie van activiteiten en projecten gericht op hun wijk.
•
Keuze van projecten in Luik
In Luik, eeuwenoude streek van culturele tradities, heerst intense artistieke activiteit. Naar de wens van Juliane Sauvage, coördinatrice van OCMW-antenne Wandre maken het ateliers plastische kunsten, die al meerdere jaren worden ingericht, deel uit van het enorme reintegratieprogramma van de Service Dynamisation – Citoyenneté. De sessiereeks Autoportrait entre soi (georganiseerd in samenwerking met VZW Graffiti en o.a. Claire Walthéry) biedt de deelnemers de kans om met gemengde technieken te werken (collage, fotografie, tekening…) en had een scharnierfunctie bij de keuze van andere ateliers die op dit ogenblik worden georganiseerd door Maria Holtreman, plastisch kunstenares en leerkracht: installaties, werken rond identiteit door het verscheuren van foto’s op groot formaat of vertrekkend vanuit voorwerpen met een persoonlijke betekenis… La Maison de la Citoyenneté van het OCMW – Luik biedt creatieve ateliers voor klein formaat beeldhouwwerk, knutselen en sieraden, gecoördineerd door Almundena Vaquerizo Gilsanz. Article 27 staat hoog genoteerd bij de verenigingen die bijdragen tot de culturele en sociale ontplooiing van de gebruikers in Luik. Volgens de analyse van Vandermotten (p. 43) herbergt het stedelijke gebied Luik meer dan 280.000 mensen met een achtergestelde socio-economische status. Op de grafiek voor België komt Luik daarmee op de tweede plaats, na Brussel. (…) in het algemeen vertoont het historische stadscentrum bijzonder zware problemen op het gebied van werkloosheid, maar het wordt ook gekenmerkt door een grote leegstand. Het aantal geïsoleerd levende gezinnen is hier ook groot: Luik staat op de eerste plaats wat het percentage geïsoleerde gezinnen betreft.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
19
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Stad
Project
Ankerplaats
Actietheater (wijkproject): Tout le monde s’appelle Martine,
Théâtre Les Tanneurs
Complementaire activiteiten
Nauwe banden
Brussel
Les voix de la mère, Les Valses de Famille, Les hommes quand même (werktitel)… en ateliers schrijven Schilderen Culturele openheid in het kader van de collectieve overeenkomsten met de OCMW’s
OCMW OCMW
Comité des Spectateurs Atelier « Slam »
Culturele uitstappen en opleidingen in hedendaagse kunst met Article 27
Wijk
Wijk 8 OCMW’s van Brussel
Luik Plastische kunsten: schilderkunst en gemengde technieken (tekenen, collage…) Fotografie: Autoportrait entre soi, wedersamengestelde portretten… Installaties Culturele openheid in het kader van de collectieve overeenkomsten met de OCMW’s Creatieve activiteiten: klein beeldhouwwerk, sieraden… Culturele openheid in het kader van de collectieve overeenkomsten met de OCMW’s ---
20
OCMW – Wandre
Ateliers: koken, EHBO… Culturele uitstappen en excursies met Article 27 Sport en lichaamsbeweging
Groot Luik
Maison de la Citoyenneté van het OCMW-Luik
Kaartspelen Culturele uitstappen en excursies met Article 27
Wijk Stadscentrum
Gemeenschapsrestaurant van het OCMW-Luik
Restauratie
Stadscentrum Toegankelijk voor alle stadsbewoners
Charleroi Actietheater met het gezelschap Créad’Ames: Pâtes, Ratas etc., Années 40-45… en ateliers schrijven, modeshow Project « Metallurgie » Monumentale sculptuur (Crawha) in het kader van de Ducasse
Espace Citoyen Porte Ouest
Film Uitstappen met « Déclic » kaart
Wijk Marchienne-auPont Voorstellingen in heel Wallonië
Espace Citoyen Damprémy
Schaken Sport
Wijk Damprémy Met deelname van leerlingen van naburige scholen
Tabel 4 : Spreiding van de geselecteerde projecten in de Franstalige Gemeenschap
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
1.3. •
Samenstelling van het onderzoekspanel 33 respondenten van drie projecten in Vlaanderen
De selectieprocedure van de respondenten langs Nederlandstalige kant was afhankelijk van de manier waarop de projecten dit zelf wensen. Eén van de projecten was immers niet bereid zomaar deelnemers aan te wijzen als ze niet uitdrukkelijk zelf aan het onderzoek willen deelnemen. Zij hebben dan ook een algemene beschrijving gegeven van het onderzoek en dan gewacht tot er mensen zich vrijwillig meldden. In Antwerpen hebben de verantwoordelijken van het project zelf een eerste selectie gemaakt en vervolgens deze mensen aangesproken om hun eventuele bereidwilligheid te toetsen. Slechts bij uitzondering was iemand hiertoe niet bereid wanneer de verantwoordelijken er expliciet om vroegen. In Brussel hebben we ateliers bijgewoond en daar hebben we het doel van het gesprek en het ruimere onderzoek uitgelegd. De meeste Nederlandstalige deelnemers waren dan ook bereid een gesprek te voeren. De diversiteit in de groep respondenten is even groot als de diversiteit die terug te vinden is binnen de sociaal-artistieke projecten zelf. Uit vorig onderzoek (Van Looveren, 2006) weten we dat hoe diverser de groepen zijn samengesteld, hoe groter de kans is op diversere netwerken die kunnen bijdragen tot een verbetering van de positie in de samenleving. De respondenten waren zowel mannen als vrouwen, jongeren als ouderen, werkenden als niet-werkenden, enz. Anders dan bij de bevraging in de Franstalige Gemeenschap, was er soms iets meer terughoudendheid m.b.t. het gebruik van de echte namen van de respondenten. Sommigen vroegen expliciet om niet met naam en toenaam vernoemd te worden. Daarom hebben we voor deze groep verkozen om fictieve namen te gebruiken.
•
45 respondenten op 5 plaatsen in de Franstalige Gemeenschap
De werkwijze maakte het mogelijk om een groot publiek te bestrijken ondanks het beperkte aantal respondenten: er zijn 45 respondenten bevraagd (in plaats van de voorziene 35). De selectieprocedure verschilde naargelang de mogelijkheden en de beschikbaarheid van de verantwoordelijken: • Voor de activiteiten die worden ingericht met het Théâtre Les Tanneurs, in Brussel, heeft Patricia Balletti, verantwoordelijke voor de organisatie van de activiteiten en voor de communicatie, de respondenten opgeroepen om ter plaatse te komen. Voor een keuze van niet-deelnemers heeft zij zich gericht tot de leden van het Comité des Spectateurs. Een Nederlandstalige respondent, animatrice van een (tweetalige) atelier schilderen, werd gevraagd door Santiago Liechter, de cultuurverantwoordelijke van de wijkantenne « Plume ». • In Luik heeft Juliane Sauvage alle afspraken op drie plaatsen georganiseerd: de OCMWantenne Wandre, la Maison de la Citoyenneté en het gemeenschapsrestaurant. • In Charleroi heeft Michel Deridder, attaché bij de Buurtregie voor « Espaces Citoyens », ons in contact gebracht met de coördinatoren van de drie Espaces Citoyens. De gesprekken zijn gevoerd in de loop van de maand januari 2007. In het korte tijdsbestek dat ons was toegestaan hebben wij het type steun niet geïdentificeerd – of het een uitkering betrof (zoals het leefloon) of hulpverlening (thuiszorg, financiële of medische hulp…). Wij hebben gepoogd om de bevraagde groepen te variëren, maar daarbij wel binnen de grenzen te blijven van de groep mensen die recht hebben op maatschappelijke integratie en hun gezinsleden (Clé en Mechbal, 2004a, p. 31). «Tabel 5: Globale uitsplitsing van de gesprekken » (p. 22) geeft de specificatie weer van de gesprekken per engagement en per stad. Het ontbreken van een gegeven in de uitsplitsing van de niet-deelnemers en de ex-deelnemers is te verklaren door de problemen om respondenten uit deze twee categorieën in Brussel te bereiken. Enerzijds beschikken de verenigingen (en in dit geval ook het Theatre Les Tanneurs) niet over de adressen van de betrokkenen, omdat het OCMW het vertrouwelijke karakter van deze informatie wenst te vrijwaren. Anderzijds is de cultuurverantwoordelijke die bij deze wijkactie betrokken was er ondanks herhaalde pogingen niet in geslaagd om mensen te overhalen die terughoudend stonden tegenover een dergelijke bevraging.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
21
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Dit ontbrekende gegeven wordt ruimschoots gecompenseerd door het aantal bevraagde niet-deelnemers in Luik (verdubbeld van 3 naar 6) en in Charleroi (50 % meer, van 2 naar 3) en door het aantal exdeelnemers in Luik (50 % meer, van 2 naar 3) en in Brussel (50 % meer, van 2 naar 3). Of in het totaal meer dan 28,57 % bijkomende marge bij de respondenten. Dankzij de coördinatoren konden wij gesprekken voeren met een zeer diverse groep mensen wat betreft
22
leeftijd (van 12 tot 75 jaar), geslacht (60 % vrouwen), studieniveau: zonder middelbaar diploma tot lesgever in het Hoger Onderwijs, taal: Frans als vreemde taal aan het leren (FLE) tot superieure taalbeheersing, interessegebieden: talrijke vormen van artistieke en culturele expressie, werksituatie: werkzoekende, mensen die tewerkgesteld zijn onder « Artikel 60 », fysieke handicap: spierziekte, mobiliteitsstoornis, niet opereerbare ziekte, mentale handicap: zware depressie, lichte tot matige zwakzinnigheid, gezinssituatie: getrouwd, gescheiden, aan het scheiden, uit elkaar, weduwnaars, vrijgezellen, met of zonder kinderen, het aantal activiteiten waaraan de respondenten deelnemen: van geen enkele tot…alle activiteiten die het OCMW, la Maison de la Citoyenneté, Espace Citoyen organiseren, het ritme van deelname: een halve dag per week tot… alle dagen, het niveau van betrokkenheid: van eenvoudig toeschouwer tot initiatiefnemer, bedenker, inrichter…
Het merendeel van de respondenten vertoonde geen fysieke problemen en had geen mentale handicap. Er hebben daarentegen vier mensen gewag gemaakt van psychologische problemen (vier mannen leden aan een zware tot zeer ernstige depressie en een vrouw verbleef in een psychiatrische kliniek) en twee mensen (een koppel) hadden een lichte tot matige mentale handicap (Cordier, 2005). Verscheidene deelnemers, ex-deelnemers en niet-deelnemers hebben niet verborgen dat hun fysieke problemen hun soms hebben verhinderd om aan projecten deel te nemen – of hun weinig hoop lieten dat zij hun activiteiten zouden kunnen voortzetten. Wij bewaren ten op zichte van hen een zeker voorbehoud.
•
Globale verdeling van de respondenten in het onderzoek
In totaal hebben we dus 78 respondenten bevraagd die in één van de vijf steden deelgenomen hebben aan een sociaal-artistiek project of regelmatig in de buurt daarvan aanwezig zijn (voor de nietdeelnemers). Een overzicht van de verdeling van de respondenten over de verschillende steden en naar gelang de categorie waartoe ze behoren wordt weergegeven in onderstaande tabel. Antwerpen
Brussel (NL)
Brussel (FR)
Charleroi
Gent
Luik
Deelnemers
7
5
10
7
9
10
Ex-deelnemers
5
0
2
3
2
2
Niet-deelnemers
5
0
2
3
0
6
Totaal
17
5
14
13
11
18
Tabel 5: Globale uitsplitsing van de gesprekken In de Franstalige Gemeenschap zijn de respondenten verder gegaan dan het technische aspect en hebben ze ons hun verhalen verteld, ‘uit het leven gegrepen’, zonder zich te bekommeren om anonimiteit: zij hebben ons allemaal de toestemming gegeven om hun voornaam vrij te geven (zoals gebruikelijk is bij onderzoek in de menswetenschappen)… of zelfs hun familienaam. Deze houding – die compleet tegenovergesteld is aan de conclusies van Clé en Mechbal (p. 107) – is symptomatisch voor de fierheid over hun deelname aan deze projecten. Uit respect voor de mensen hebben wij hun antwoorden volledig opgenomen.
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Alle respondenten waren geïnteresseerd in het doel van het onderzoek en de meesten onder hen ook in de bevindingen. Een mondelinge terugkoppeling van de resultaten van het onderzoek naar de participanten toe staat dan ook zeker op de agenda. Er zijn ons ook talrijke originele documenten toevertrouwd om deze studie te illustreren.
•
Socio-demografische kenmerken van respondenten
De uitsplitsing van de gesprekken komt tegemoet aan de wens om de diversiteit te laten zien van het aanbod aan activiteiten door de OCMW’s of in direct samenwerkingsverband met de antennes, de verantwoordelijken voor cultuur of de verenigingen waarmee een partnerschap is aangegaan. De beide geslachten, verschillende leeftijden en opleidingsniveaus komen aan bod. Ondanks het feit dat we leeftijd en opleidingsniveau niet expliciet gevraagd hebben, wordt dit wel vaak spontaan gemeld door de deelnemers. Waar dit niet gebeurde hebben we een inschatting gemaakt van de leeftijd. Het opleidingsniveau hebben we niet bevraagd omdat dit geen cruciale variabele is in het verdere onderzoek. Een variabele die ook vaak spontaan wordt meegedeeld, vooral waar die belang heeft voor het participatieprofiel, is de fysieke en mentale gezondheidstoestand. Voor velen zijn zieke of invaliditeit, de hoge leeftijd of psychische problemen een belemmerende factor in hun doen en laten. In de tabellen «Tabel 10: Uitsplitsing van de gesprekken in de Franstalige gemeenschap volgens mate van betrokkenheid bij de sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s » (p. 77) en « Tabel 11: Algemeen overzicht respondenten Vlaamse gemeenschap » (p.78) geven wij een totaal overzicht en een samenvatting volgens variabele van de respondenten. Volgens het onderzoek verricht door Clé en Mechbal (2004a, p. 32), zou de doelgroep voornamelijk bestaan, volgens orde van grootte, uit kinderen en begunstigden ouder dan 65 jaar. Maar in « Tabel 6: Uitsplitsing van de gesprekken volgens leeftijd », valt op dat vooral de categorieën tussen 31 en 45 jaar en tussen 46 en 65 jaar sterk vertegenwoordigd zijn in onze steekproef. Leeftijd
Aantal
12 – 17
2
18-30
14
31-45
26
46-65
31
65 +
5
23
Tabel 6: Uitsplitsing van de gesprekken volgens leeftijd Wij hebben inderdaad de gelegenheid gehad om twee kinderen te ondervragen die onder de hoede waren van een gescheiden moeder die in een industriële en postindustriële wijk in Charleroi was komen wonen. Wij hebben hun getuigenis opgenomen omdat zij deelnemen aan het actietheaterproject van Espace Citoyen de la Porte Ouest. Wij hebben eveneens vijf gepensioneerden bevraagd die sinds vele jaren bij activiteiten en diverse projecten betrokken zijn. Wanneer we kijken naar de verdeling tussen de geslachten dan stellen we vast dat we iets meer vrouwen hebben bevraagd dan mannen. Geslacht
Aantal
M
34
V
44
Tabel 7: Uitsplitsing van de gesprekken volgens geslacht Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
•
Participatieprofiel
Wat het participatieprofiel van de deelnemers betreft, zien we opvallende verschillen tussen de Nederlandstalige en de Franstalige respondenten. De meeste Franstaligen zijn immers al veel langer betrokken bij het project dan de Nederlandstaligen. Zeker als we weten dat de structuur van het sociaalartistieke werkveld sterker is uitgebouwd in Vlaanderen dan in de Franstalige gemeenschap is dit een toch wel opvallende vaststelling. Het is erg moeilijk om hier een verklaring voor te geven. Heeft het te maken met de manier waarop de groep respondenten is samengesteld? Zijn in Vlaanderen vooral de laatst ingestroomden geneigd hun verhaal te vertellen aan een externe onderzoeker? Is de uitval groot of is er een doorstroming naar andere projecten? Ook de periode waarin de ex-deelnemers betrokken zijn geweest bij het sociaal-artistieke project was eerder kort. Vijf van de zeven ex-deelnemers hebben één seizoen meegedraaid, twee onder hen hebben al aan verschillende producties meegewerkt. Schematisch weergegeven geeft dit voor Vlaanderen het volgend beeld van de duur van de deelname: Duur van de deelname
Aantal
Minder dan 1 jaar
9
Tussen 1 en 2 jaar
6
Meer dan 2 jaar
6
Tabel 8: Duur van de deelname van Nederlandstalige respondenten
24
In de Franstalige Gemeenschap is de betrokkenheid van de deelnemers (en van enkele ex-deelnemers) langdurig: meer dan 59,46 % van de deelnemers zijn langer dan twee jaar in de groep opgenomen. Duur van de deelname
Aantal
Minder dan 1 jaar
6
Tussen 1 en 2 jaar
9
Meer dan 2 jaar
22
Tabel 9: Duur van de deelname in de Franstalige Gemeenschap De deelnemers willen zich in vele gevallen aansluiten bij een ander project dat op dezelfde locatie plaatsheeft met een andere activiteit en met dezelfde opleider. Zij geven blijk van een sterke binding met de ankerplaats, zoals de analyse zal aantonen, want zij geven zelf de redenen hiervoor aan.
•
Uitbreiding van het onderzoek tot de verantwoordelijken
Los van de contacten die wij hebben gehad met verantwoordelijken voor antennes of met diensthoofden, hebben wij het kader van het onderzoek uitgebreid tot de deskundige personen en in de Franstalige Gemeenschap een twaalftal coördinatoren, sociale werkers en opleiders ondervraagd (9 in Brussel, 3 in Luik en 3 in Charleroi). Wij hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid om hen te ondervragen over bijkomende punten, omwille van de contextualisering. Deze informele gesprekken hebben ons in staat gesteld om projecten waarover geen informatie beschikbaar of toegankelijk was, snel te situeren.
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
22..
B Beesscchhrriijjvviinngg vvaann ddee oonnddeerrzzooeekkssbbeevviinnddiinnggeenn:: eeeenn m meeeerrvvoouuddiiggee bbeennaaddeerriinngg
Centraal in de analyse van de interviewdata staat de vraag naar de impact van deelname aan sociaalartistieke projecten op het (re-)integratieproces van de deelnemers. Om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag kunnen we gebruik maken van twee van de drie groepen die we in ons onderzoek betrokken hebben: de huidige deelnemers en de ex-deelnemers. Voor beide groepen heeft deelname immers een zekere betekenis gehad. Of zij momenteel nog participeren of niet is van secundair belang. Een bijkomende vraag die eveneens aan bod zal komen betreft de ruimere betekenis van deelname aan sociaal-artistieke projecten. Deze vraag heeft ertoe geleid dat wij ook een derde groep, die van de niet-deelnemers, hebben ondervraagd om inzicht te krijgen in de redenen waarom zij ondanks het bestaande en gekende aanbod toch niet deelnemen.
2.1.
Betrokkenheid van de deelnemers bij de sociaal-culturele activiteiten en projecten 2.1.1.
Modaliteiten van betrokkenheid: via informatie
Het is belangrijk te weten hoe de deelnemers in contact zijn gekomen met het project waar ze aan deelnemen. Dit kan immers wijzen op de mate waarin ze al dan niet nog betrokken zijn bij de hen omringende samenleving. Tegelijkertijd is dit ook een indicatie over de rekruteringsstrategie van de projecten zelf: gaan de organisatoren voldoende op zoek naar hun potentiële publiek, of wachten ze eerder af wie er komt zonder bewuste strategie? Geven ze voldoende informatie op basis waarvan potentiële deelnemers kunnen beslissen om al dan niet mee te doen? Weten dat er activiteiten worden georganiseerd, is natuurlijk de eerste stap om te kunnen deelnemen en het is voor de betrokken doelgroep niet altijd even evident om hiervan op de hoogte te geraken. In de bestaande literatuur betreffende cultuurparticipatie wordt vaak verwezen naar het ontbreken van informatie als belangrijke drempel om te kunnen deelnemen aan activiteiten (Haesendonckx, 2001; Rijsbosch, 2001). Informatie is essentieel om de gebruikers te betrekken bij de projecten maar ze wordt in het algemeen gezien als ruim ontoereikend, want willekeurig. Ik vond nu dat daar van hier uit te weinig informatie rond gegeven wordt, te weinig reclame voor gemaakt wordt. Want dat zingen, ik ben nu naar een optreden geweest in het cultureel centrum en dan dacht ik ineens van ah, een zanggroep. Ik zag wel dat er hier es gerepeteerd werd voor het zingen als ik hier dan toevallig kwam, maar echt duidelijk reclame ervoor maken van zo zit dat ineen die zanggroep, je moet er niet voor kunnen zingen, we gaan zulke liederen brengen, dat kwam hier te weinig aan bod vind ik. Ja, ik vind het enige waar ik dus een opmerking op heb is dat ze dat meer toch in de kijker moeten aanduiden in het Posthof van dat dansen zit zo en zo ineen, een duidelijk overzicht van zoveel lessen en dat vind ik hier precies niet terug (Marcelle).
Maar die informatie moet betrouwbaar zijn, en precies: Ze hadden affiches gemaakt, voor de fotografie, maar daarop stond dat iedereen zelf een toestel moest meebrengen. Maar daarna heeft Patricia [Balletti] mij gezegd: « Maar nee, ze gaven iedereen wegwerptoestelletjes ». Ze hebben een slechte affiche gehangen, anders had ik dat ook wel willen doen (Bernadette).
Er worden verscheidene informatiekanalen aangewend: Affiches in de kantoren van de OCMW’s. Nieuwsbrieven uitgaand van de OCMW’s om de gebruikers aan te sporen om een informatievergadering bij te wonen. Affiches in de handelszaken in de buurt: Carine suggereert om aankondigingen op te hangen in de bussen, want iedereen neemt de bus in Luik. In Damprémy is een origineel initiatief Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
25
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
genomen: de verkoop van een kalender met beelden van de Ducasse die wordt georganiseerd binnen het sociaal-artistieke project van Espace Citoyen. Mond-tot-mondreclame over wijkprojecten. Op dit punt betreuren de verantwoordelijken in sommige structuren zélf het gebrek aan communicatie tussen de verschillende instanties en organisaties. Bemiddeling van sociale assistenten en sociale werkers, die gebruikers met problemen opvangen en opvolgen tijdens individuele gesprekken. Informatie doorgegeven door familieleden en vrienden.
•
De rol van de maatschappelijke instanties
o
Informatieverstrekking van de organisatie zelf
De organisaties die sociaal-artistieke projecten inrichten kunnen enerzijds verschillende informatiekanalen bespelen om hun project bekendheid te geven en zo deelnemers te rekruteren. Anderzijds kunnen zij een eerder afwachtende houding aannemen om te zien wie er op eigen initiatief geïnteresseerd is in deelname. De ene tegenover de andere strategie zal natuurlijk een ander publiek aanspreken. Zo is bekend dat kansengroepen zelden spontaan naar een nieuwe activiteit of organisatie zullen komen dus zal een gerichtere campagne in deze een specifieker publiek aanspreken. Het tegelijkertijd breed rekruteren van deelnemers kan dan weer bijdragen tot de diversiteit van de deelnemersgroep. Wanneer de informatieverstrekking over het project vanuit de organisatie zelf vertrekt, kan dit op verschillende manieren gebeuren: enerzijds worden er regelmatig activiteiten georganiseerd in de openbare ruimte waar geïnteresseerden naar kunnen komen kijken, daarnaast kunnen ook gerichte mailings een idee geven en interesse wekken bij potentiële deelnemers. Een aantal respondenten heeft het project leren kennen via activiteiten die in openbare ruimtes ingericht werden. Door het zien van een voorstelling of een aspect van het sociaal-artistieke project is hun nieuwsgierigheid geprikkeld en zijn ze verder op zoek gegaan om te kunnen deelnemen.
26
Ik heb het in feite leren kennen via het tentje waarin er verhalen verteld werden en dan ben ik zo eigenlijk begonnen met naar hier te komen, ik heb daar dan ook een gedicht gemaakt over die tent en dus zo ben ik daar dan gekomen (Jozef). Ge moet in dat circuit geraken… als ge daar eenmaal in zit, dan zijt ge goed geïnformeerd, dan zijt ge vertrokken (Antonia).
Mark geeft zelfs aan dat hij na een activiteit gewacht en uitgekeken heeft naar het moment waarop hij kon starten met het project - omwille van zijn toenmalige werksituatie kon hij niet eerder beginnen: Ik kende de Propere Fanfare van op een straatpicknick hier in de buurt, daarvoor kwam ik al eens naar een voorstelling hier. Maar door te stoppen met werken ben ik beginnen mee te doen met de Propere Fanfare en de revue, ik wilde dat al eerder doen maar met het werk ging dat moeilijk omdat ik ‘s nachts werkte en ik kon ook moeilijk verlof krijgen maar kort na mijn pensioen ben ik beginnen mee te doen (Mark).
Sommige respondenten horen op eerder toevallige wijze van het bestaan van het sociaal-artistieke project en gaan uit nieuwsgierigheid eens een kijkje nemen. Zo heeft Annick, die sterk betrokken is bij het huidige project, er 8 jaar over gedaan om de drempel van het OCMW-Wandre te overschrijden, terwijl ze juist daarachter woont. Twee jonge gasten belden aan aan mijn deur en stelden een project voor van de Vieze Gasten (Luc). Ik was geen zanger vroeger en per toeval, ik ging gaan wandelen met mijn krukken om beweging te hebben hè en ze waren bezig met affiches te plakken hier aan de ingang, en ik was nieuwsgierig en ik zeg waarom is dat, wel zeggen ze we gaan een wedstrijd inrichten voor de buurt en iedereen die wil mag komen één liedje zingen, doe jij niet mee zeggen ze (Gerard).
Voor Eva was het een gerichte mailing van de organisatie in de buurt die haar de stap deed zetten naar het sociaal-artistieke project. Ik kende het Posthof al langer, mijn ouders wonen hier in de buurt en zo krijg ik regelmatig briefjes en eerst dacht ik dat dat niets voor mij was, maar eigenlijk wilde ik die zang wel doen, ik zoek eigenlijk al lang iets om te zingen en dat viel eigenlijk al direct mee (Eva).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Sommige respondenten gaan zelf doelbewust op zoek naar activiteiten waaraan ze in hun directe omgeving kunnen meedoen en vinden dan via de informatie die de organisaties zelf verspreiden de weg om een kijkje te komen nemen. Bij Guy was dit na zijn opname in de psychiatrie, toen hij opnieuw aansluiting zocht bij de samenleving: In 2000 kwam ik buiten [na opname in de psychiatrie] en dan sta je in die boze, grote wereld waar je terug je weg moet zoeken en ja, ik ben dan hier in Berchem komen wonen omdat mijn ouders hier woonden […] en dan was dat een beetje zoeken in de omgeving, waar kan je al eens een babbeltje doen, waar kan je al eens contact mee leggen. En ja, zodoende ben ik uiteindelijk hier in het Posthof terecht geraakt, niet wetend wat het inhield, wat er qua programma was, neen, ik kwam gewoon door iemand die mij had gezegd je moet eens komen, dat is wel iets voor jou en we kunnen jou daar wel gebruiken (Guy).
Véronique was in de periode nadat ze werkloos was geworden op zoek gegaan naar mensen en activiteiten: Ik was toen ook werkzoekende. En ja, ik heb dan in een heel grote afzondering gezeten een tijd, dat ik het echt heel moeilijk had en dan ja, ik had echt mensen nodig rondom mij en dat is de reden ook dat ik naar hier gekomen ben (Véronique).
De rol van de sociale assistenten is doorslaggevend. Als een gebruiker weet heeft van een project, heeft hij nog niet noodzakelijk de neiging om zich in te schrijven. Omdat hij vreest het niet aan te kunnen en geen zelfvertrouwen heeft, heeft hij een mondelinge uitleg nodig. Als ik papieren zie, verklaart Mohammed, dan lees ik die niet. Het wantrouwen tegenover al wat geschreven is zal niet gauw wegebben in een maatschappij die het beeld en de snelle, beknopte, instant informatie voorop stelt. Bemiddeling door sociale assistenten en sociale werkers, verantwoordelijken en coördinatoren is dus van het grootste belang: de gebruikers zijn zich daar zeer van bewust, zoals uit alle gesprekken blijkt. De relaties met de sociale assistent(en) wegen zwaar door bij de integratie in een sociaal-artistiek project. Hun opvolging van de gebruikers en de vertrouwensrelatie die tussen hen ontstaat zijn bepalend. Kennis van het project én de persoonlijke interesse van de cultuurverantwoordelijke of sociaal assistent zijn de twee parameters die weerslag hebben op de (toekomstige) motivering van gebruikers. Er hangen overal affiches, in de OCMW’s, maar ik geloof dat [wie zou willen komen] hij een woord nodig heeft, zien is niet genoeg, ik denk dat het woord een beetje kan dienen. De mensen van het OCMW dat dit project maakt (sic), die steunen ons veel… Maar het woord dient een beetje meer als die vergadering die we gehad hebben met de mensen van het OCMW en met Patricia [Baletti], dat was geweldig want daar heb ik gehoord over de Slam avond, hij heeft een boel andere informatie gegeven, bijvoorbeeld als wij nog geen filmproject doen, dat zij dat doen… (Renilda)
Betrokkenheid is soms het gevolg van een toeval, na een verhuizing, dankzij het onthaal door de verantwoordelijken. Ik ben hier een burger, ik woon hier in Damprémy nu toch al twee, drie jaar en omdat ik niet werk kom ik hier naar Espace Citoyen, eerst was het het OCMW, daarna hebben ze mij gezegd dat ik hier moest komen en hier heb ik al die mensen leren kennen en alles en omdat ik die mensen wel tof vond, en dan hebben ze mij gevraagd « wat doet gij » « niets » « wij doen dit, kunt gij een handje helpen » ik heb gezegd « maar natuurlijk» en zo is dat begonnen. Maar in het begin had ik facturen feitelijk te betalen en omdat ik geen inkomen had en ik heb aan het OCMW gevraagd, daarna heeft ze mij gezegd, om te bellen naar de advocaten en alles, heeft ze mij gezegd « als ge wilt, kunt ge naar Espace Citoyen komen ». En zo heb ik dat leren kennen, ik ben hier gekomen en het eerste was alleen telefoneren en alles, maar daar heb ik kennis gemaakt met de mensen, dat dat, dat dat goed gepakt heeft gelijk ze zeggen, de cultuur en alles. Dat ik die mensen wel graag had die u respecteren en alles, dan ben ik meer beginnen komen. En omdat er dan een project was, hebben ze gevraagd aan diegenen die hier komen, wie niets doet, we gaan vragen of die wel wilt meedoen. En ze hebben mij gevraagd, ik heb geantwoord « natuurlijk » en zo zijn we nu… (Léonard).
Maar zoals blijkt uit dit verhaal van Léonard, wordt het project niet meteen vernoemd; hij herinnert zich in de eerste plaats dat er een beroep op hem werd gedaan om éénmalig te helpen metselen voor de Crawha. Gerichte, grondige informatieverstrekking is dus erg belangrijk zowel voor de organisatie die hiermee deelnemers kan rekruteren als voor de mensen zelf bij wie op die manier nieuwsgierigheid kan gewekt worden, een eerste voorwaarde opdat ze zelf de stap zouden zetten naar de organisatie.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
27
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
o
Doorgestuurd door hulpverlenende instanties
De mogelijkheid bestaat dat deelnemers via andere organisaties doorgestuurd worden of op de hoogte gebracht worden van de sociaal-artistieke activiteiten en op die manier betrokken geraken bij wat er gebeurt. Voor deze vorm van rekrutering is het natuurlijk belangrijk dat de organisaties goed ingebed en zichtbaar zijn in de context opdat andere instanties er de meerwaarde van inzien om hun cliënten door te sturen naar de sociaal-artistieke werking. Marcelle wist van het sociaal-artistieke project door het vrijwilligerswerk dat ze doet: Ik ben hier vrijwilligster, ik kook in de keuken voor de buurtmaaltijden en ja, ik had voor mijzelf eens een verhaal gemaakt en ik dacht ja, dat zou mij wel iets zeggen (Marcelle).
Tom is doorgestuurd door een hulpverlenende instantie die er van uitgaat dat deelname voor hem een belangrijke stap kan zijn. Op aanraden van psycholoog die samen met mij iets gezocht heeft, ik woonde nog niet zo lang in Berchem en kende dat hier ook nog niet en omdat ik sociale contacten moest hebben, ik was me te veel aan het afsluiten, en ik zing heel veel thuis maar ik heb daar nooit iets mee gedaan, tot mensen me zeiden dat ik daar iets mee moet doen, maar door omstandigheden is dat er niet echt van gekomen, en ik had dat gezegd aan de psycholoog en we hebben dat dan opgezocht op de computer (Tom).
Om zowel gericht op zoek te gaan naar specifieke kansengroepen als mogelijkheden open te houden om de diversiteit binnen het deelnemerspubliek zo groot mogelijk te maken is het dus belangrijk dat organisaties verschillende rekruteringsstrategieën combineren. Om hun doelpubliek te diversifiëren moeten zij specifieke groepen aanspreken en stimuleren om te komen, hun positie in de bredere maatschappelijke context zo stevig mogelijk verankeren en zo duidelijk mogelijk definiëren opdat andere instanties mensen op de juiste manier kunnen doorverwijzen, en er tevens, door sterke activiteiten te organiseren, voor zorgen dat de deelnemers zelf mond-tot-mond reclame maken.
28
•
Via familie en vrienden
Mond-tot-mondreclame is een andere beproefde manier om bij een project betrokken te geraken. Heel wat respondenten komen binnen “via-via”: mensen vertellen hen over wat ze zelf meemaken binnen het project en dragen hun enthousiasme over op anderen. Mond-tot-mondreclame werkt goed… en de vrienden brengen elkaar op de hoogte: Via mijn zus die er al langer bij is en die vond dat het iets voor mij was (Geert). Iemand die ik ken zei me dat ik dat waarschijnlijk graag zou doen, en ze zei me ook dat ik gewoon kon proberen en dat je niet verplicht bent om te blijven want ik heb ook al gezien dat er mensen zijn die een keer komen en dan niet meer terugkomen maar die manier van werken doet wel heel goed (Elizabeth). Want omdat ik hier achter woon Rue de la Querelle dat is niet zo ver, heb ik van een vriendin echt die ik ken, wij gaan samen naar de mis, wij gaan samen naar huwelijken, en zij zegt tegen mij « tiens er is een Théâtre Rue des Tanneurs, dat is niet zo ver van bij u, ge zoudt eens een namiddag kunnen komen » en zo ben ik hier geraakt en sindsdien kom ik hier (René). Het is van horen zeggen, ik ben erbij gekomen met de « Martine » en dan werd dat, boef, hedendaagse werelddans, maar ik heb het toch gedaan, al vond ik dat in het begin… (Jean-Louis). Ge komt hier gelijk ge zegt gelijk een kameraad en een vriendin en eigenlijk zijn we kennissen (Louis). Ik ben hier aangekomen in februari 2003, van horen zeggen. Alles gaat hier van mond-tot-mond. Zo krijgen we er nieuwe mensen bij. Mond-tot-mondreclame (Miriam). Ik kwam Mohammed tegen, en die had een brief gekregen van het OCMW, en hij zei tegen mij « daar moet ge naartoe » en hier hebben we de lieve dame dame Patricia leren kennen (Ahmed). Ik ben meegegaan met Ahmed en hij heeft mij aangemoedigd (Mohammed).
Anderen gaan toevallig eens mee een kijkje nemen en worden meteen aangestoken door de sfeer die er hangt en de aard van de activiteiten: Via een vriend, een kennis die hier tijdens de ateliers muziek kwam spelen, we kwamen dan samen, ik kwam eigenlijk gewoon naar hem luisteren en dan stelde men voor dat ik zou meedoen met het klei-atelier, en doordat het volledig gratis is en de lesgeefster echt een hele toffe is en de groep zo tof is ben ik eigenlijk blijven komen (Eveline). Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Nog anderen gaan doelbewust op zoek naar mogelijkheden om deel te nemen aan specifieke activiteiten: Mijn vriend had al een project gedaan van fotografie en dat interesseerde mij eigenlijk ook omdat ik graag zwart-wit foto’s zou beginnen en zo ben ik terecht gekomen bij de Vieze Gasten omdat we wisten dat we hier dus zwart-wit foto’s zelf konden ontwikkelen, zelf vergroten (Leo). Ik heb een kennis die toevallig ook van de Vieze Gasten is, die doet fotografie in de Vieze Gasten en daarmee vroeg ik aan hem is het nog altijd mogelijk voor mensen te laten inschrijven, ja dat is geen probleem zegt hij, kom maar binnen. Ik ben dan persoonlijk naar hier gekomen en dan mij laten inschrijven. Dat is in feite mijn hobby, fotografie is van vroeger al mijn hobby (Shun).
De eerder toevallige mond-tot-mondreclame waar een organisatie op zich weinig invloed op kan uitoefenen, blijkt dus ook een belangrijke toegangsweg te zijn naar de projecten.
2.1.2. •
De aanvang van de betrokkenheid en de verwachtingen
De eerste stappen: starten zonder al te grote verwachtingen
Een folder, een affiche, in een OCMW-kantoor of sociaal restaurant, en het avontuur is begonnen. Ik ben gecontacteerd, enfin, ik heb een prospectus gekregen op het werk, ik werk in een sociaal restaurant in de Rue Haute, dat « Nativitas » heet, en daar lag een prospectus en er hingen ook affiches waar op stond dat er hier theaterateliers kwamen en dat interesseerde mij ja, en dan ben ik aangenomen (Yacine).
Zodra de respondenten de plaats hebben ontdekt waar de activiteit en de projecten plaatshebben, zijn ze er bij betrokken, zoals Kevin en Cassandra (die naar de Espace Citoyen de la Porte Ouest gekomen zijn sinds hun mama, een OCMW-gebruiker, verhuisd is naar een huis vlak in de buurt, dat verhuurd wordt door een Turkse eigenaar) of Anne-Marie, een van de deelneemsters van het eerste uur. Ja, ik woon hier achter en laat ons zeggen dat ik op zoek was naar een opleiding want ik was gestopt met werken en ik was al eens begonnen met informatica maar dan een opleiding informatica-secretariaat maar een paar maanden later kwam het Internet en dus van het Internet daar kende ik niets van en ik had goesting om mij een beetje te laten opleiden. En zo is dat begonnen, ik ben hier gekomen naar de cursussen van PMTIC Internet. [Plan Mobilisateur TIC]. Maar er gebeurde niets, op dat moment was er een opleiding, dat werkgelegenheidsding, en dat was al wat er te vinden was in een Espace Citoyen. En dan, doordat we in die cursussen met meerdere vrouwen waren – er waren daar trouwens praktisch alleen maar vrouwen, en wij hebben wat gebabbeld samen en zo hebben we ontdekt dat er ateliers werden ingericht, dus naast die van de PMTIC kwam er een atelier met de GRSAV, ik weet niet of u de GRSAV kent [groupe de recherche socialiste sur l’audiovisuel] en ze wilden een atelier camera, film, interview inrichten en daarvoor zochten ze mensen die dingen konden vertellen over immigratie, over herinneringen. En dus, omdat dat atelier mij interesseerde omdat ik geïnteresseerd ben in alles wat audiovisueel is, ben ik gekomen en in het atelier hebben we mekaar geïnterviewd en ik ben beginnen te vertellen over onze aankomst in België in de jaren ‘50 en dat heeft hen zo aangesproken dat ze zich gestort hebben in een historie van Dvd’s maken voor de Stad over immigratie, die « Mémoire Vive », «Mémoire Collective » heten. En dus mijn zus en ik wij hebben daar Cd’s over gemaakt die nu in de archieven van de Stad zijn. En als we dat hadden gedaan hebben we onze Cd’tjes gekregen en die hebben we dan laten horen en dan hebben we gezien dat de mensen graag zo’n verhalen hoorden en dan is dat begonnen (Anne-Marie).
De eerste stappen naar een project toe zijn soms moeilijk te zetten, vooral voor mensen die het zwaar hebben, zoals vaak het geval is op het ogenblik dat zij steun vragen aan het OCMW. De keuzes worden niet altijd gemaakt in functie van een specifieke wens, ze zijn vaak het gevolg van de omstandigheden. De eerste keer dat ik heb gewerkt met Graffiti (…), dacht ik bij mijzelf: « wat moet ik daar gaan doen? ». Want dat was na, dat was vooral bij het overlijden van mijn zus, eerst al met dat van mijn vriend, was ik mij gaan terugtrekken op mijzelf, maar toen, vijf jaar geleden, met mijn zus, dat was de druppel, toen is de emmer overgelopen. En toen had ik mijn sociale assistente in Angleur die mij de weg heeft gewezen want zij had wel gezien dat het, na de dood van mijn zus, echt…als ik naar mijn mama en naar mijn dochter moest gaan dan ging ik niet, ik ging trouwens nergens meer naartoe, ja, boodschappen doen, ik kwam alleen buiten als het echt moest, want voor de rest, zelfs mensen die ik al lang lang kende, als ik die onderweg zag dan was het « dag, tot ziens » maar vroeger spraken wij nog wel en al, maar dat deed ik niet meer. En het was toen trouwens Madame Phillippens die mij de weg heeft gewezen naar Françoise Tollen, en zij heeft tegen mij gezegd « we verplichten u niet maar het zou u toch goed doen ». En ‘t is waar dat dat ongelooflijk goed doet. Ik moet zeggen dat ik mijn sociaal assistente had, die is super super super lief en dan, Madame Tollen, dat is Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
29
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
een crème. Ge zoudt geloven dat ze in de huid kruipt van de persoon die tegenover haar zit want … ah ja, ze zag goed dat ik, en ze heeft mij gezegd « ik wil u niet verplichten maar dat… dat zou u goed doen ». De eerste keer dat ik geweest ben, dacht ik « wat ga ik daar uitsteken » en we moesten we iets kiezen en wat ga ik doen, want ik had dus expressie-actie gekozen en het was zang, theater en dans (Rita). Ik denk dat het de depressie was, ik wilde niemand zien, en ik dacht ook: vorming, waarvoor? Ik, normaal wou ik gaan werken maar daar was ik nog niet klaar voor, dus ik zeg tegen mijzelf: waarom mijn tijd gaan verliezen als ik geen geld ga verdienen en ik wilde geen mensen zien, dus ik zeg tegen mijzelf: misschien is het verloren tijd (Jeannine). Toen wij uiteen zijn gegaan ben ik toch een paar keer naar de antenne van Grivenée geweest en in de wachtzaal, ja de antenne van het OCMW, waar de sociaal assistente mij volgt, en in de wachtzaal zit ik dikwijls naar de affiches te kijken, en naar de folders, ja ik heb voor mij zelf gekeken, ik heb al gekeken voor het koken, maar de affiche van Réinser kon ik niet missen want ze was toch groot, dus die sprong echt in ‘t oog, ze is nu weggenomen, spijtig want nu zijn er ook altijd affiches maar kleinere, want die was echt geplastificeerd, die viel echt op, dus dan heb ik mijn besluit genomen (Françoise).
De eerste stappen zijn voor een aantal deelnemers een stap in het duister. Ze hebben er amper een idee van wat ze er gaan doen, laat staan dat ze verwachtingen zouden koesteren m.b.t. het project. Eigenlijk had ik niet echt verwachtingen, ik zal wel zien, dacht ik, ik zal wel merken of het me ligt en of ik er bij blijf (Elizabeth). Ik eigenlijk met geen verwachtingen, ik wist wel dat ik graag foto's trek en zo maar ik denk dat het ook een beetje anders is, ik denk dat ik ook zou komen voor gewoon vrijwilligerswerk of zo, ik heb altijd in de scouts gezeten en ik heb daar dan een punt achter gezet maar wilde tegelijkertijd nog wel zoiets blijven doen dat vrijwilligerswerk maar fotografie was wel iets wat ik graag deed, dus ik was daar wel nieuwsgierig naar en ik wilde daar wel over bijleren maar ‘t was niet dat ik daar heel concrete verwachtingen over had (Hilde). Buitenkomen uit mijn huis, contact hebben met andere mensen en als ik mijzelf kon verrijken met kennis die men mij zou bijbrengen, des te beter, maar het was meer buitenkomen uit mijn klein levenskader, mijn huis, mijn huis…(Antonia). Ge moet eerst proberen en eens zien. Zoals ik, ik heb het geprobeerd… en het interesseerde mij. Ik ben naar de eerste bijeenkomst gekomen, en dan naar de tweede, ik heb gezien hoe dat ging… Als hij [de eventuele deelnemer] gaat proberen, zal hij merken dat het toch interessant is en horizons verruimt (Marie).
30
Starten zonder al te grote ambities en verwachtingen betekent zeker niet dat deze in de loop van het proces niet sterk kunnen ontstaan, zoals duidelijk blijkt uit wat Erika zegt: Nee, ik had eigenlijk geen verwachtingen, in mijn leven in het algemeen had ik eigenlijk geen verwachtingen meer dus dat was op een moment dat ik daar geen verwachtingen over had. Maar nu wil ik echt wel beter en beter worden, en als de begeleidster dan ook zegt dat ze effectief evolutie ziet, ja dat is toch wel een verwachting, ik wil echt wel beter worden in mijn artistieke creatie, je gaat nog van mij horen (Erika).
Andere respondenten beginnen met meer uitgesproken verwachtingen aan het project en hebben een duidelijk beeld van de redenen waarom ze ermee gestart zijn en welke de meerwaarde is die ze ermee nastreven.
•
Hoe ontstaat een project en hoe integreert men zich daarin?
De animator komt met een idee voor de dag, de regisseur stelt een thema voor, een opleider levert de gereedschappen en technisch advies, maar de deelnemers zijn de actoren van hun project. Dus we zijn begonnen door dat verhaal te vertellen aan de GRSAV over de Italiaanse immigratie en toen zeiden wij tegen mekaar maar eigenlijk, als de mensen het graag horen, waarom zouden we dan niet iets concreter kunnen doen. (…) We wilden een voorstelling maken waar zo’n beetje alle technieken in aan bod komen, dus er was theater, projectie van echte documenten, dus we moesten echte documenten gaan opzoeken, het schrijven het stuk en omdat wij ook mensen hadden die graag naaiden, hebben we de kostuums gemaakt en een modeshow gehouden om de voorstelling mee af te sluiten. (…) We hadden het verhaal van mijn zus en mij, die hier waren aangekomen, dus ik heb het alleen maar opgeschreven. Dan schreef ik bladzijden, we bespraken die tijdens de bijeenkomst, we staken er gags in en we vertelden mekaar dingen en intussen ging de andere groep documenten opzoeken, en een andere ging liederen zoeken uit die tijd want de liedjes van zangeressen, er komen overal liedjes tussen, uit die tijd er is Bella Ciao, Avanti Popolo, en een lied dat wij hebben geschreven en wij op muziek hebben gezet met de hulp van een vakman en we hebben een mini-Cd opgenomen met ons lied in het MPA, Maison pour l’Association (Anne-Marie).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Voor de « Voix de la mère » is het wel begonnen met de stemmen van de moeders van elk van ons of van onze schoonmoeders of van onze grootmoeders en het was hetzelfde voor « les hommes », dat is vertrokken van de verhalen van elk van ons, wij zijn met 13 vrouwen, en het is vertrokken van onze histories met mannen, dus dat begint echt vanuit de werkelijkheid, van een ware gebeurtenis, dat is de basis van de creatie, de waarheid van onze woorden (Catherine).
Integratie in een project veronderstelt ook: gewoonten opnieuw oppikken die vaak verloren zijn gegaan in moeilijke situaties van isolement en verlies van sociale banden. Vroeger moest ik altijd gaan werken maar na het ziekenhuis dacht ik: nog eens acht uur, zal dat gaan, opstaan om zes, zeven uur ‘s morgens, zal ik dat nog kunnen en ik dacht dat ik dat niet aankon en met de opleidingen moest ik wel, dan zette ik drie wekkers, ik was ‘s morgens al helemaal over mijn toeren, maar ik geloof dat dat de eerste stap is om opnieuw van start te gaan (Jeannine). Ik geloof dat er mensen zijn die schrik hebben om te delen, om zich uit te drukken, ieder heeft zijn manier van denken, van zich uit te drukken (Renilda). Bij de motivaties, helemaal in het begin, toen het briefing was, het eerste contact, hadden ze 27 mensen nodig en er waren er 130, en ik, ik dacht « ah, zut, nu heb je besloten om mee te doen en je durft het verloren in de massa, en toen zei ik bij mijzelf… we kennen mekaar niet en dan te weten dat ik mij met dertig anderen bijna in mijn blootje ga zetten in de kleedkamer! » (Annette).
Om mee te doen moet je durven… Ja, ik heb het gedurfd (Yacine). Maar meedoen in een toneelvoorstelling, nee, dat is niets voor mij… Toen ze spraken over de Tanneurs, dan was het bij mij het woord « dans » dat is blijven hangen. Want ik ben dol op dansen, alles… ohhh, ik ben direct gekomen. Ik ben grootgebracht in Afrika, de eerste tien jaar… Mijn ouders waren niet onontwikkeld… maar het is mij ontzegd. Wat heel verwonderlijk is, het doel, het durven doen, voor die mensen staan, in het volle licht… de bloem, het beste was dat te kunnen doen… en de scheuten waren dan weer dat omdat ik al een tijdje in die groep zat, iemand zei « Zeg, Annette, er is iemand die zoekt in een atelier stem en beweging, die mensen zocht voor de Nuit de la Démocratie… ». Ik heb dat nog nooit gedaan maar het is misschien het moment om het te doen omdat ik het nog nooit heb gedaan, en het is daar ook heel plezierig, veel meer beweging… Van toen ik klein was krijg ik te horen « Jij hebt te veel verbeelding » en dat ik te geschift ben en nu vroegen ze mij juist om dat te zijn... ! En toen ben ik naar een andere groep gegaan… (Annette).
En er is sterkte voor nodig, moed…want het is moeilijk… Er is sterkte voor nodig, want in het begin moet je forceren, forceren, en dan daarna gaat het vanzelf (Jeannine). Moed, zeg ik: er naartoe gaan en proberen, beter dan verder niets blijven doen of… ja, dat maakt een verschil, moed en alles, ik geloof dat iemand die een zekere moed heeft erin kan slagen om dingen te doen, zelfs als je niets kunt, dan leer je stilletjesaan, beetje bij beetje leer je dingen en op een dag ben je er (Yacine). Het was heel heel zwaar. Toen ik begon, was ik drie maanden zwanger, het werk heeft een jaar geduurd en het was heel zwaar (Renilda).
Na de afronding van één project, volgen er andere, en ontstaat er een organisatie met deelnemers en verantwoordelijken. Dit jaar denken we een beetje projecten te doen zoals we gedaan hebben (…), en alles, we hebben een dag een kleine bijeenkomst gehouden, we zien wel wat we gaan doen (Léonard).
•
Welke kwaliteiten zijn er nodig voor deelname aan een project? Moet je een kunstenaar zijn om mee te doen?
De deelnemers zetten de stap: zij raken snel betrokken bij een project, waarvoor ze geen enkel bewijs van deskundigheid moeten leveren, aangezien professionele kunstenaars hen zullen begeleiden bij het aanleren van technieken, situaties… We moesten geen specialist zijn om er naartoe te gaan. We hebben dingen gemaakt, montages, we hebben foto’s gemaakt en dan hebben we met die foto’s montages gemaakt. Het was plezant. Het was goed. We amuseren ons goed, en we leren. Omdat dat dingen waren die ik eerlijk gezegd nooit nooit nooit van zijn leven gedaan had (Rita). Het is zo dat wij ons allemaal een klein beetje overtroffen hebben want in het begin kenden we er niets van (van beeldhouwen met een blok ytong). Met de aanwijzingen zijn we er in geslaagd om iets heel moois te maken, een dolfijn, een vrouw, Ramses… (Antonia).
Volgens Rita is er geduld voor nodig. De inspanningen van Françoise gaan in dezelfde richting. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
31
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
En dan, gelijk ik ging zeggen, in het begin vond ik het ook moeilijk om vol te houden en iets af te werken. Helemaal in het begin bij Maria, ik heb er tegen haar niets van gezegd, maar ik had erover gesproken met één van mijn vriendinnen, werkte ik een uur of twee, (…) ik werkte ook, om wat meer geduld te hebben en te proberen af te maken waar ik aan begonnen was, proberen om het af te werken, dat was, het is werkelijk een hele, allemaal dat soort punten die ik mij vooropgesteld had (Françoise).
Yacine nuanceert deze benadering echter wat deelname aan een actietheaterproject betreft. Je hebt moed nodig en een beetje… intellectueel niveau, dat is het niet, maar toch dat vraagt ook, dat vraagt in zo’n milieu moet je denken, zinnen vormen, zoiets, het is niet gemakkelijk (Yacine).
2.1.3.
Met wie?
De deelnemers komen alleen, met familie of vrienden. Ahmed woont nog niet lang in Brussel. Hij komt mee met (zijn) vriend Mohammed, die meer twijfelt, voor het atelier « Slam ». In het ene project na het andere vinden René, Catherine, Louis en Jean-Louis elkaar weer: En Jean-Louis en ik wij waren bij de « Martine », wij kenden elkaar al alle vier (Catherine). En dat mijn zoon ook is geweest met mijn neef, ik had er de tranen van in de ogen (Annette).
Het theater lijkt de plaats bij uitstek te zijn voor de integratie van de familie (kinderen, ouders, grootouders, neven en nichten) en vrienden. Renilda heeft haar debuut te danken aan informatie vanwege haar schoonmoeder, en twee jaar later doet ze nog altijd mee aan het wijkproject en speelt ze in Les hommes quand même met haar zoon, Pedro.
32
Ik woonde vijf maanden in Brussel, en het was mijn schoonmoeder die Patricia [Balletti] kende, wij zijn gekomen, het was een schrijfatelier (Renilda). In het begin waren we met vijf, zes mensen en toen een tiental, en dan toen het stuk moest gerepeteerd worden, waren er mensen weggegaan, en er zijn mensen teruggekomen. Ik heb mijn man, mijn twee dochters en mijn kleindochter in het toneelstuk binnengebracht. Mijn dochters en mijn man spelen en mijn kleindochter doet de modeshow en ik naai, ik maak de kostuums. Want ik ben op de planken gaan staan maar uit nervositeit lach ik heel de tijd dus ik kan mijn tekst niet zeggen, voilà. Maar ik heb het toch geprobeerd. En in het begin waren we met zeven en nu met een veertigtal (Miriam). In elk geval was het goed om elkaar te ontmoeten. Tijdens de sessies hebben we ons geamuseerd, gebabbeld, zoals kleine kinderen, er dan zijn er alle leeftijden, er zijn de kleintjes, de groten, dat allemaal…huismoeders, huisvaders, dat was goed, dat waren echt mooie momenten en dan het mengsel van culturen ook (Marie).
Het project is ook een aanleiding voor feestelijke reünies. Als we een feestje bouwen of zo, dan komt echt iedereen, we nodigen de families uit, de echtgenoten, die niet in de groep zitten, maar nee, we zijn eigenlijk met achtentwintig. Wel, dat is goed, de groep is groot genoeg. Ik denk dat als we nog twee mensen bijnemen… (Anne-Marie).
De kennissenkring breidt uit door de samenwerking met de verenigingen en in de eerste plaats met Article 27, met mijn Articles 27 (Rita). Zozeer zelfs dat de deelnemers zich identificeren met de structuur, zoals Annette: Ik, ik ben Article 27 (Annette). Het is tof want we hebben niet alleen schilderen, er is iets anders dat er elke keer bijkomt, we zijn samen, we eten samen, we gaan samen tentoonstellingen bezoeken, vorig jaar … carnaval van Binche of van Malmédy, alleen zouden we dat niet doen, maar in groep… en met Article 27 gaan we ook nog eens op reis… (Antonia).
Marlène komt echter alleen naar de ateliers plastische kunsten georganiseerd door la Maison de la Citoyenneté. Dany, haar partner, die evenals zij een lichte mentale handicap heeft, komt niet met haar mee voor de muurschildering: Dany, die heeft zijn kaarten. Zij is gepassioneerd door kunst, maar ze slaagt er niet in om hem mee te krijgen voor een bezoek aan het Musée d'Art Moderne et d'Art Contemporain (MAMAC). Dan ga ik alleen met Yolanta [Turlej, opleidster]. En ze blijft meer dan twee uur om de werken in vraag te stellen en vragen te stellen aan haar begeleidster.
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
2.1.4.
Over de beweegredenen van deelnemers aan sociaal-artistieke projecten: veel factoren van betrokkenheid
De redenen waarom mensen deelnemen aan sociaal-artistieke projecten, de verwachtingen die ze hieromtrent hebben en de meerwaarden die ze voor zichzelf waarnemen zijn erg divers. We hebben zowel naar hun initiële verwachtingen gevraagd als naar de redenen waarom ze nu nog steeds bij het project betrokken zijn. In vele gevallen zien we dat de redenen dezelfde zijn gebleven, in een aantal gevallen zijn er extra redenen bij gekomen. Op deze manier krijgen we al een beeld van de meerwaarde die deelnemers zoeken in hun participatie. We hebben eveneens aandacht besteed aan de plaats die het project inneemt in het leven van de deelnemers en het belang dat zij hechten aan het feit dat er op een artistieke manier gewerkt wordt. Daarnaast is ook gevraagd naar de rechtstreekse impact van de deelname op het doen en laten van de deelnemers. Uit de gesprekken blijkt dat er een veelheid aan factoren van betrokkenheid bestaat. De criteria zijn persoonlijk, intrasubjectief net zo goed als intersubjectief. Van zichzelf naar de anderen toe: de deelname aan een project wordt gekenmerkt door een uitstralingseffect van het individu naar de groep.
•
Intrasubjectieve criteria: levensverhalen
De eerste categorie criteria gaat, uiteraard, over de levensverhalen, de intrasubjectieve criteria. De gebruikers situeren zich in de eerste plaats in samenhang met hun eigen ervaringen, die vaak pijnlijk zijn. Maar het is opvallend hoe diepgaand hun motivatie is en in welke mate die getuigt van hun wil om op eigen benen te staan. Het individu is hier gevangen in zijn temporaliteit, in zijn relatie tot zichzelf op een ogenblik dat hij een moeilijke periode in zijn leven doormaakt. Tijdens deze gesprekken hebben wij al de waardigheid en de moed van de respondenten aangevoeld. o
Een project aanvatten om de dagelijkse routine te breken, iets te ondernemen De routine en alles, in het leven van alledag (Françoise). Je moet denken dat je iets moet doen, van tijd tot tijd als er iets is, als ik niet werk. Ik had toen geen werk en ik kwam alle dagen… dat doet goed, een klein beetje, het leven, bewegen, niet de hele tijd zo blijven… (Léonard). Maar het theater is een volwaardige sport want zoals hij zegt, we bewegen, we doen dingen, we spreken, we winden ons op, we hebben het niet nodig van naar een sportzaal te geen dat soort dingen, integendeel, hierdoor kunnen we veel meer levend zijn ook, ons uiten (Jean-Louis). Want anders zat ik vastgenageld in mijn zetel [Catherine: voor de TV…] ja en het is daarvoor dat ik het initiatief heb genomen om gymnastiek te doen en al dat dus en van naar het theater te komen ook nu beweeg ik van links naar rechts en dat doet ook goed (Louis). Ik ben bij het OCMW en ik, ik ben een dynamisch iemand, ik heb beweging nodig en zo kan ik mijn huis uit komen, ik doe iets intussen want nu is het moeilijk voor mij da ik werk vind want dat ik niet kan schrijven en mijn sociale assistenten hebben liever dat ik eerst Frans leer daarna om een werk te vinden (Renilda).
Marie is zodanig dol op lezen dat zij de boeken van de brocanteurs opraapt die op de grond zijn blijven liggen (zoals Het kleine huis op de prairie, dat komt op televisie) op de vlooienmarkt: deelnemen aan een project helpt ook om de verveling te bestrijden. Ik verveel mij, ik lees, ik doe woordpuzzels, kruiswoordraadsels, televisie (Marie).
o
Het persoonlijke welbevinden verhogen
Een andere belangrijke groep van beweegredenen die door heel wat deelnemers worden aangehaald behelst aspecten die te maken hebben met het verbeteren van het persoonlijke welbevinden. De mensen die behoren tot de primaire doelgroep van de projecten die vaak in een situatie van achterstelling en sociale uitsluiting leven, hebben vaker te maken met moeilijke en lastige momenten dan met momenten waarop ze alle zorgen kunnen laten vallen en minstens tijdelijk achter zich laten. Deelname aan sociaal-artistieke projecten is volgens de respondenten bij uitstek een moment van plezier en van het zich goed voelen met zichzelf. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
33
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Dit hangt ook nauw samen met de sociaal-artistieke methodiek die gehanteerd wordt. De respondenten verwijzen regelmatig naar de aanpak binnen de projecten die maakt dat het zo’n plezierige ervaring is die bijdraagt tot hun persoonlijk welbevinden. Dat helpt mij moreel, want ik ben geïsoleerd, maar als ik in het atelier ben, dan ben ik op reis in het schrijven, dat doet mij echt goed, daardoor voel ik mij gesterkt. En schilderen en muziek, daar word ik kalm van, daar heb ik enorm veel aan (Ahmed).
De sfeer die op en rond de sociaal-artistieke werking hangt is voor vele respondenten een belangrijk element waardoor ze zich erg goed voelen. Verschillende respondenten geven aan dat ze het een leuke groep vinden. Dat is echt een groep die swingt, die plezier maakt, de meesten lopen ook altijd te glimlachen als ze aan het spelen zijn. Het ziet er een groep uit die zich amuseert en achteraf bekeken is het ook wel een groep die zich amuseert (Dominique). Het is toch wel een leuke bende eigenlijk je bent vrij en je kan plezier maken en dat is eigenlijk het belangrijkste. […]’t Is eigenlijk gewoon voor het plezier dat ik erbij gekomen ben (Mark). Je had er alle soorten van mensen in en dat maakte het juist plezant en als ik zeg plezant, letterlijk plezant hè. Dus niet dat dat aangenaam was of zoiets, maar er werd goed gelachen en alles en dat kan je wel gebruiken hè (Walter).
Het feit dat ze zich binnen het sociaal-artistieke project goed voelen brengt een aantal respondenten ertoe te stellen dat ze zich ook daarbuiten beter en completer voelen. Dit gevoel van welbevinden kan aangewakkerd worden door de sociaal-artistieke methodiek en het respect dat elk individu daarbinnen ervaart, evenals door het feit dat zij tot een leuke groep behoren. Het is belangrijk voor een algemeen gevoel van welzijn dat je gerespecteerd wordt voor wie je bent, voor wat je doet en dat je gestimuleerd wordt om creatief te zijn en daarmee naar buiten te komen (Tine). Hier voel ik me een completer mens omdat ik me hier goed voel en me kan bezighouden met dingen die ik graag doe (Lupita). Mij doet dat goed om te praten en van gedachten te wisselen, en te luisteren, en de ideeën van de anderen te zien en ik vind dat super (Ahmed). Ik voel me er goed door, ik ken meer mensen en daardoor voel ik me beter in mijn vel, de mensen zijn hier niet racistisch, je bent hier heel welkom (Lupita) Ja, ik voel me wel beter eigenlijk op alle vlakken en ik amuseer me ook meer want als je stopt met werken dan moet je je tijd toch zelf meer invullen ( Mark). Je leert er ook jezelf beter door kennen en het geeft zelfvertrouwen (Tom). Voor mij is het een droom… ik ben echt gelukkig (Renilda).
34
Bij Elizabeth geeft de wekelijkse bijeenkomst zelfs energie om enkele dagen mee verder te leven: Ik ga dan ook zo voldaan naar huis dat ik die positieve energie zal ik zeggen nog meeneem voor even, dat blijft ook geen hele week duren maar kom het geeft echt wel vertrouwen (Elizabeth).
Deze vaststellingen zijn natuurlijk erg belangrijk voor kwetsbare groepen als de primaire doelgroep van sociaal-artistieke projecten. Een sterker gevoel van welbevinden en van zelfvertrouwen, dat het kader van het project duidelijk overstijgt, zal er ook voor zorgen dat zij daarbuiten op zoek kunnen gaan naar nieuwe uitdagingen en nieuwe stappen kunnen zetten om aansluiting te vinden bij de samenleving. Wanneer de respondenten gevraagd wordt naar de wortels van deze positieve impact op zowel hun sociale positie in de samenleving als hun sterker wordend gevoel van welbevinden, verwijzen ze naar de manier waarop er binnen de sociaal-artistieke projecten gewerkt wordt. De sociaal-artistieke methodiek onderscheidt zich op verschillende vlakken van meer klassieke vormen van hulpverlening aan kwetsbare doelgroepen. Deelnemers verwijzen dan ook regelmatig naar de meerwaarde van de sociaal-artistieke methodiek ter versterking van de klassieke hulpverlening. o
Het project beantwoordt aan een persoonlijke behoefte… op een moeilijk moment
De deelnemers zitten vaak in een impasse, in een donkere periode… en de culturele activiteiten gooien hun benaderingswijze om, komen tegemoet aan een gemis: Het is op een goed moment gekomen. Ik was de dertig al gepasseerd voor ik voor het eerst in een Museum voor Moderne Kunst durfde binnenstappen, bij het Koningsplein. Ik heb nu spijt, ik ben naar Madrid gegaan en ik ben meteen weer weggegaan, daar heb ik nu spijt van. Die onontwikkelde kant, maagdelijk terrein, maar met al een zekere bagage is de ontdekking des te grandiozer… Toen ik 33 of 35 was, ben ik in dat museum binnengestapt, en ik dacht « in vergelijking met die mensen, hoe stappen zij, hoe moet ik stappen, moet ik Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
eerder snel stappen, of niet snel, word ik verondersteld om stil te staan, hoeveel stappen zal ik vooruit gaan en achteruit stappen… maar dan f… » (…) heel die onontwikkelde kant, als die koffers vol stenen, zware stenen, dat was iets geworden… iets heel belangrijks, ik wist dat er iets ontbrak, en ik had iets als een put in mijzelf voor al die dingen (Annette). Bij mij waren er eerst allerlei zaken, eerst was er de scheiding, daarna had ik een gebouw en een winkel, ik ben failliet gegaan, dan was er mijn familie dat waren getuigen van Jehova en ik kende alleen mijn familie en de mensen van die groep, dat waren dus meerdere dingen in één, ik had al vijfentwintig jaar gewerkt, begonnen op 15 jaar. Dus toen dacht ik, ik had geen familie meer, ik ondervond dat de administratie tegen mij was, ik durfde niet naar het OCMW want ik kende de wetten niet, ik zat opgesloten thuis, ik was bang om buiten te komen, twee jaar stommiteiten, heel zware problemen gehad en ik woonde helemaal alleen, ik ben naar het ziekenhuis gegaan en in het ziekenhuis kreeg ik mijn OCMW (Jeannine). Wat heeft dat toegevoegd aan mijn leven? … dat heeft de lege gaten opgevuld (Miriam). Ik was iemand, ik heb vroeger problemen gehad, in mijn leven, en omdat ik heel verlegen was en heel terughoudend, was ik dikwijls, niet gemakkelijk om dat uit te leggen, ik was niet heel, ik was meer iemand die gesloten was dan iemand die actief is en die veel verbeelding heeft (Françoise). Ik doe dat want er zijn veel dingen die verborgen zijn maar spijtig genoeg kan ik ze niet naar buiten doen komen, ik heb een verleden dat blijft en dat ik moet wegdoen, ik zie dat ik dertig jaar ben en ik heb geen enkele toekomst voor mij en ik leef in de leegte, in de verbeelding (Ahmed).
Rita geeft uitleg bij de elementen van haar fotografieproject, Le Voyage de l’éléphant. Dat is een olifant die mijn dokter voor mij heeft meegebracht uit Kenia, als ik het mij goed herinner, en het is ook echt een beetje symbolisch voor mij want hij heeft al mijn verdriet meegemaakt over mijn vriend, en mijn zus, en hij is bijna meer en vriend dan een dokter voor mij nu, voilà, hier hij weet dat ik kaartjes uit vreemde landen bijhoud, als hij met vakantie gaat dan stuurt hij mij een kaart uit het buitenland, dat is super lief en het is echt dat dat dingen zijn, de eerste keer toen hij voor mij de kleine olifant had meegebracht, toen had ik eerlijk gezegd zin om te wenen zoveel plezier deed mij dat. Het is niet veel, als ik denk dat als mijn eigen zus naar het buitenland ging, dat ze dan niets meebracht voor mij, niet degene die gestorven is, de andere, die ouder is. Om maar te zeggen dat dat enorm veel plezier doet. Dat is echt… en dan voor zijn olifantje had ik een klein parcours gemaakt, daar in het atelier in Wandre, we moesten voorwerpen nemen, daar dat zijn schilderijen die gemaakt waren … op plaatjes, daar heeft hij zijn reisje gemaakt, dat is een ding dat ik gevonden heb ook, dat is een klein olifantje die ik ook gekregen heb en het schijnt dat hij geluk brengt want hij houdt zijn slurf omhoog, ik weet niet, het schijnt zo te zijn, als je zo’n olifant hebt met zijn slurf in de lucht, dat brengt geluk. Hij wandelt hier altijd op die kartonnen dozen, we hadden kartonnen dozen gezet, ik had altijd schrik dat dat op mijn kop zou vallen als ik foto’s maakte, allemaal stukken hout samen, en ik heb dat zelfs niet aan elkaar geplakt, ik heb ze zo gevonden, het is een nieuwsgierige kleine olifant, hij wandelt rond, hij is achterom aangekomen, het is die daar die ik graag heb, want hij ziet eruit alsof hij zegt « wat doe ik hier »? (Rita).
o
Het project schept de mogelijkheid om een wens of een kinderdroom te vervullen
Een project betekent ook een kans om zich aan een activiteit te wagen waarvan men al lang, sinds de kindertijd, droomt. Ik had graag theater gespeeld toen ik jong was… Vijftig jaar later heb ik theaterwetenschappen gestudeerd in Louvain-la-Neuve maar ik had nog nooit theater gespeeld (René). Het is hier geen bezigheidstherapie, hè! Wij komen hier uit onze eigen vrije wil, ik zeg het en ik blijf het zeggen, het is zoals hij het zelf zegt, we hebben hier allemaal de drang om theater te maken, ik hier, ik ben hier gekomen na 50 jaar, dus dat is hetzelfde, hè (Jean-Louis). En dan is het vooral goesting om te spelen, het plezier van het spelen, dat is een oude kinderdroom, dat is echt een oude kinderdroom… Ik, eigenlijk, ik speel graag dus voor mij is het een oude droom van toneelspeelster, ik ben naar Brussel gekomen om theaterschool te volgen maar uiteindelijk was ik dan nogal gauw in verwachting en dan ben ik iets anders gaan doen en het was pas 28 jaar later dat ik opnieuw theaterles ben gaan volgen, in een VZW, twee jaar, waar ik veel aan heb gehad maar waar ik niets mee heb gedaan, of wel, ik was toneelanimatrice voor kinderen maar het was mijn verlangen om te spelen, trouwens na dit stuk is er altijd een moment waarop er niets is, gelukkig wordt « Voix de la mère » hernomen (Catherine). Omdat ik uit Brazilië kom, was het theater als een droom want daar hebben wij niet allemaal dezelfde kansen die we hier hebben (Renilda).
o
Het project doet een nieuwe band met het verleden ontstaan… die gedeeld wordt
De deelnemers grijpen de kans die het project hen biedt om een soort weerwraak te nemen op een moeilijke kindertijd of adolescentie. De artistieke wereld doet daarbij dienst als bescherming – zoals Catherine het uitdrukt. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
35
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
In het begin hadden we geen water, daarna kwamen we hier water halen, in emmers. Maar het is niet ver. Dat deed mij denken aan de tijd toen ik in Albanië was, in het dorp, dan namen we de emmer met twee emmers naar huis dragen om te drinken maar… en zo, maar het is plezant, het is plezant, het is heel goed (Léonard). Toen ik jong was, had ik moeilijkheden te overwinnen, ik heb een moeilijke jeugd gehad, en ik had altijd goesting om te zingen, om iets te doen, in het theater of… het was vooral om in de muziek te zijn en te dansen, dat heeft mij heel erg geapprecieerd, ik dans graag, ik ben geen goede danser en dan heb ik gezien dat het een prospectus was er is dans en het interesseerde mij want voor mij ik heb niet de middelen, enfin, danslessen gaan volgen dat is te duur voor mij en dit heeft gemaakt dat ik dingen kon leren. Ik heb geen theater gedaan, dat interesseerde mij wel, toen ik jong was, dat interesseerde mij veel, ja. Van tijd tot tijd [ging ik naar het theater] want ik zat ik een moeilijk familieleven, dus voor mij was het theater spelen of een instrument leren spelen of dat soort van dingen, dat was een probleem, het was een moeilijke jeugd en nu gaat het, ik probeer dat in te halen, dingen te doen die ik vroeger niet heb gedaan (Yacine). Het feit van in het publiek naar buiten te komen…we brengen het naar buiten, we delen het mee, het is van ons, maar er is dat kleine stukje dat toch weggaat in zekere zin, (…) wat misschien minder (pijnlijk) is want het is juist, het zijn herinneringen die we voor onszelf houden, heel de melancholie en de nostalgie van het verleden en als die wordt uitgebeeld dan is ze niet meer echt van ons, terwijl we ze bewaren hebben we ze gedeeld en anderen hebben misschien dezelfde herinneringen…er is een soort delen dat gebeurt in dit soort herinnering die soms zwaar kan wegen, …er zijn dingen die op de scène kunnen gezegd worden die niet kunnen gezegd worden op café of thuis (Catherine). Ik wist dat het belangrijk was voor mij om op de scène te gaan staan, maar dit is meer een persoonlijk verhaal, uit mijn kindertijd, want als ik het vertel voor een heleboel mensen, in het volle licht, wel, dan zal ik echt bestaan. Ik ga echt worden, ik ga niet meer terug kunnen, het zal onomkeerbaar zijn. Want ik ben altijd genegeerd, vroeger… Ik had een zus die veel aandacht eiste en… kleine dingen, in zekere zin… Maar het idee van dat te doen, dat is onwaarschijnlijk, ik kan niet uitleggen wat dat in mij heeft teweeggebracht, het idee dat ik er ben. En dan is er het woord « dans », het woord « wals »… en je hebt alles behalve walsen, natuurlijk. Het is mij gelukt om door te zetten, om de scène op te gaan, om te durven deel uit te maken van iets, om mij te laten zien, om niet altijd weg te kruipen achter het behang, ik stond in het midden van de scène. En ik ben er niet van gestorven, ik heb geen infarct gekregen, ik heb geen akte gemist, ik ben niet flauwgevallen toe ik moest opkomen, daar was ik bang voor, dat mijn geestestoestand zou overheersen, maar nee… (Annette).
36
o
Het project geeft het gevoel iets te leren op artistiek gebied
Al lijken de verworvenheden meer te maken te hebben met de constructie van de individuele en collectieve identiteit, toch is de ontwikkeling van artistieke vaardigheden bij theateractiviteiten onmiskenbaar. Ik interesseer mij voor theater, ik ben een kunstenaar van binnen (Ahmed). Het is bovendien daarvoor dat ik hieraan ben gaan meedoen, ik hou van dans en het kunstenaarsleven is goed, voorstellingen gaan bekijken, ik leer veel dingen en ik blijf leren (Yacine). Ik heb een heel normale job gedaan op een bureau enzovoort en zo verder en ik was al 50 jaar voor ik eindelijk de kans heb gehad om te evolueren in iets anders (Jean-Louis).
•
Intersubjectieve criteria: primaire verbanden
De verhouding tot de ander is een zorg van de respondenten in een toestand van kansarmoede. Het eventuele verlies van de sociale band zet hen ertoe aan om deel te nemen aan een project om daar (opnieuw) relaties aan te knopen. Hier speelt de groep een wervende en consoliderende rol, vooral bij de aanvang van de betrokkenheid. o
Het belang van de familieverhoudingen en de contacten die kunnen worden aangeknoopt…
Op verschillende niveaus spelen broeder - en - zusterschappen een niet onbelangrijke rol bij de inzet van de respondenten. Kevin (12 jaar) en Cassandra (14 jaar) zitten in dezelfde klas. Ze komen heel dikwijls naar Espace Citoyen de la Porte Ouest, meestal samen (en) met vrienden uit (hun) straat, want er zijn vaak toffe dingen, ze kunnen op Internet gaan, ze doen dingen, zoals toen was daar, hoe noemen ze dat, ze zetten zo’n groot wit ding en projectors, je kunt iedereen zien, ouders, neven en nichten. Cassandra preciseert dat ze op MSN gaat om met mijn vader te spreken, spelletjes te spelen, met onze vrienden te babbelen, opzoekingen te doen over de Vikings… Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Maar hoewel de coördinatrice ons had gezegd dat zij hadden meegedaan met de straatopera, zeggen zij ons van niet. We zouden anders graag eens acteurs ontmoeten! Vele respondenten schrijven zich in om opnieuw contacten aan te knopen. Het was voor een groot stuk om met mensen in aanraking te komen (Françoise). Laat ons zeggen dat contacten met andere mensen, dat is wat ons motiveert en alles (Louis). Het is zo dat, gelijk ik ga zeggen, soms het contact opbeurt zelfs met mensen die je niet kent, en dan ben je weer vertrokken, hè (Françoise). Hier is het goed, want iedereen die hier gekomen zijn, die hebben gevonden… ze hebben hier een feest gevierd, drie dagen na elkaar, dat was magnifiek, dat doet goed als er een feestje is, het is niet heel de tijd hetzelfde, dat verzet uw zinnen een beetje (Léonard). Het is zo dat ik niet veel mensen zie, en dat dit echt de mensen bijeen kan brengen (…). Hierdoor kan ik echt zoveel dingen, gelijk bijvoorbeeld buiten komen, mensen tegenkomen. Dat zijn allemaal dingen die u niet kunnen afgenomen worden… dat is schitterend, dat is heel belangrijk (Renilda).
o
De rol van de groep heeft vele facetten
De rol van de groep is zeker niet te verwaarlozen bij deelname aan een project. De deelnemers appreciëren de uistekende verstandhouding binnen de groepen die werken aan projecten plastische kunsten. Vertrouwen is een element van steun bij het project, zoals blijkt uit deze dialoog tussen Louis, Jean-Louis, Catherine en René, leden van hetzelfde gezelschap bij Tanneurs: - je moet meer vertrouwen in elkander te hebben om gemakkelijker te kunnen praten (Jean-Louis). - het is echt goed voedsel, het is mooi voedsel, voedsel voor de geest, voedsel voor het lichaam, voor de ziel zou ik zeggen, iets dat echt vult (Catherine). - van het ogenblik dat er geen spanningen tussen ons zijn, hebben we vertrouwen in elkaar, kunnen we… (Jean-Louis). - we geven elkaar altijd vertrouwen en voilà, dat is wat de rol speelt (Louis). - wij zijn ook een kleine groep… (Catherine). Ik kom hier, het is uit mijn eigen vrije wil dat ik dat doe en mij te kijk zetten met de mensen die meespelen met mij, het is niet de eerste keer dat ik het doe, dat is nu de tweede keer dat ik het doe, als je dat gewoon bent, we spelen goed samen de eerste keer, dat is goed gegaan, dus gaan we dat nu nog eens doen (Jean-Louis).
In een theatergezelschap, vooral in een groot ensemble van 35 acteurs of meer, treden spanningen aan de oppervlakte. En ik zeg niet dat dat het af en toe niet « krr » doet, het is een grote, heel gemengde groep (Anne-Marie). Voor de « Martine » waren we met 36, daar waren toch wrijvingen, er waren ook momenten van wanverhouding ook, en nu voor « Les hommes » ook, er zijn wrijvingen, een groep die zes maanden doormaakt (Catherine). [De groep] dat was nogal moeilijk, iedereen heeft zijn karakter maar zo een groep vormen vertrouwen moet je hebben en zelfs als niet iedereen overeenkomt (Renilda). Ik heb het lastig gehad om mij aan te passen aan de groep want heel die periode…omdat ik het ben die beslist… ik heb iets opnieuw moeten leren… (Annette).
Maar zo verloopt het niet altijd: (Met de Maghrebijnse dames) gaat het heel goed, ik ben goed in de groep geïntegreerd ondanks dat we elkaar soms niet verstaan, maar goed, je moet de taal niet kennen om je verstaanbaar te maken (Miriam)…
Motivatie is aanstekelijk en de solidariteit in de groep is essentieel. De wederzijdse hulpvaardigheid binnen de groep zorgt ervoor dat bepaalde deelnemers, bepaalde gebruikers uit de problemen komen. Ziet u, als de mensen zich vervelen, dan komen ze niet meer. Wij moeten wel altijd, wij vormen een geweldige groep en wij doen de hele tijd ons best, en als ik al eens een minder moment heb, ik zeg niet dat ik dan de armen laat zakken, want ik zeg bij mijzelf oh, dat kost enorm veel tijd want…wij komen niet alleen bijeen op zaterdag maar ik, thuis en hier, dat vraagt ongelooflijk veel tijd, ik kom hier dingen uittikken, ik moet schrijven, documenten opzoeken. Vorige week zijn we naar het CENFORSOC geweest, het Centre de Documentation Socialiste, we zijn gaan zoeken naar documenten over de oorlog, ik moet zo’n beetje overal naartoe lopen, maar de mensen, er zijn er ook die werken, dus die kunnen niets doen, we doen zo’n beetje van alles maar het is zo dat dat enorm veel tijd vraagt, maar ik vind dat wel plezant, maar er zijn momenten dat ik denk « is deze investering zijn opbrengst wel waard », dus dan heb ik een minder moment en dan is er een die mij opbelt « weet je Anne-Marie, ik heb gedacht aan iets dat we moeten doen en… » en ik ben weer vertrokken (Anne-Marie). Ik…een klein beetje en de anderen hebben mij veel véél geholpen (Jeannine). Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
37
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Hier hebben ze mij veel gesteund, dat is belangrijk, ze hebben mij veel geholpen, zelfs toen ik in de rolstoel kwam, hebben ze mij geholpen… we kenden [de leden van de groep] niet, en we hebben toch een familie gevormd (Marie). Daarna is er die solidariteit die ontstaat, we gaan spelen, we schrijven, er is het project, we vergeten alles (Anne-Marie). Het is schitterend, gewoon, ik trek mij heel erg op aan de groep, ik zie die graag, ik zie hen allemaal graag (Renilda).
De groep is een steun, bijvoorbeeld in de relaties met de professionelen. De groep, dat helpt veel, misschien als ik helemaal alleen was, dan kan ik niet opkomen, maar omdat de groep er is, dat heeft mij goed geholpen, goede sfeer ja, heel tof, het was een goede ploeg, familiaal, iedereen is tof, iedereen, we begrijpen elkaar. Het verloopt vlot, dat wil zeggen we nemen een beslissing, we doen dit, we doen dat, en met de choreograaf moeten we dat zo doen, ja zo is het goed, O.K., we veranderen of…en dat gaat vlot, met heel de ploeg gaat dat goed, het lukt om elkaar te verstaan en dat gaat goed (Yacine).
Het werken in groep vergemakkelijkt ook het leerproces. Dat helpt als je samenwerkt met de anderen, dat helpt veel, ja, maar omdat ik in mijn eentje geen tekst kan schrijven, maar als ik met iemand samen ben of met een groep dan lukt het mij om zinnen te maken (Yacine).
De aard van de groep, multicultureel, multigenerationeel, is een pluspunt voor de deelnemers aan een project of een atelier. Wij zijn een groep, en ik denk dat dat is wat zo aantrekt bij Espace, dat wij een multiculturele, multigenerationele maar vooral multisociale groep zijn want dat gaat van laag, dat gaat van de OCMWsteuntrekker tot en met, gaat dat tot, ik denk dat de meest gekwalificeerde, op het vlak van diploma’s en alles, dat is onze psychologe van bij Arcelor (Anne-Marie). En daarbij voel ik mij goed, ik amuseer mij en ik leer dingen, ik heb contact met mensen, verschillende mensen, [mengsel] van culturen, van alles, van ideeën (Yacine).
o
38
De sfeer in de lokalen en het onthaal door verantwoordelijken en coördinators: de voornaamste troeven
Alexander waardeert de convivialiteit die wij graag vermelden als een kenmerk van alle door ons bezochte plaatsen. Maar waar komt die sfeer vandaan die heerst in de OCMW-antennes en de culturele locaties waar met de gebruikers wordt gewerkt? De glimlach en de familiale sfeer… Ik vind dat de groepsleiders hun werk goed doen (Ahmed). Want helemaal in het begin, een glimlach was heel belangrijk en er zijn veel van die kleine dingen die belangrijk zijn, daarna komt het vanzelf, maar het is zo dat in het begin, een woord, een gebaar (Françoise). De mensen zijn vriendelijk (Kevin). Want omdat ik hier een goede warmte vond, denk ik, ik ben helemaal alleen, ik heb niemand, ik heb hier geen familie, en omdat ik heb gezien dat de mensen heel vriendelijk zijn, ben, dus heb ik gedacht ik werk niet en ik heb niets om mij mee bezig te houden en dus denk ik zo, zo doe ik iets. Ik heb er niet over nagedacht, ik was van: als er daar iets te doen is, dan gaan we dat doen (…). Dat is het, ik dacht, er is hier in de eerste plaats warmte te vinden en daarna waren er dingen wij hebben werk gevonden en dat is heel goed. (…) Ik hier, ik ken bijna iedereen, hoe alles werkt en alles, ik ben hier, gelijk ze zeggen…thuis (Léonard). Eerlijk gezegd als je naar hier komt, ik heb mijn eigen familie, het zijn dikwijls dezelfde mensen die ik zie, mijn mama, die zou ik voor niets ter wereld in de steek laten, mijn dochter, mijn zoon, mijn schoonzoon en mijn kleinkinderen, want broers en zussen dat is niets maar als ik hier zie dat is een tweede familie (…). Of het nu Claire is of Patricia, of Nadine, dat zijn super super super vriendelijke meisjes, en als we daar zijn dan zijn we in ons eigen wereldje, dan staan we niet meer buiten (Rita). We zijn thuis, maar het is geen verboden terrein, waar, hier bij Tanneurs, wil ik zeggen en dat is het misschien ze zorgen dat we ons thuis voelen, en ook het feit van over en weer te gaan [in de verschillende lokalen] (Annette). Ah ja, wij worden vriendelijk ontvangen, ik denk dat het de vriendelijkheid is van de mensen, ik kon zelfs niet, ik denk: ze gaan mij afwijzen er is iets dat niet klopt, zo, zodanig…(Jeannine). Al die dingen [dans, theater, vertoningen] interesseren mij heel erg en ik ontdek een ander milieu en ik voel mij daar goed in, als in een familie. Ze zijn heel sympathiek, dat is heel belangrijk, ja, vooral als je alleen bent, dat geeft veel warmte. (...) familiale [wereld] ook, iedereen voelt zich goed, de directeur en alle werknemers hier zijn tof, heel vriendelijk, er is nooit een probleem met hen, vooral Patricia [Balletti], dat is goed, ik vind dat het goed is (Yacine). Hier zijn montert mij op, het is familiaal, er is geen idiote concurrentie en bovendien zijn we omringd zonder dat dat gezegd wordt (René). Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
We worden echt gerespecteerd, er is hier echt veel respect, wij zijn geen machines die worden opgezet, ook al zijn er soms wat meer richtlijnen (Catherine). Wat voor ons nogal meetelt is de dialoog met de directeur of met de regisseur, Chantal is de dame die de tekst schrijft, er zijn twee jonge toneelspelers, en met ons, Julie en Marie, zijn ze met 4 mensen om te spreken, zoals zij zet, ze zijn daar om naar ons te luisteren… we vinden altijd een oplossing om ons goed te redden (Renilda). Ze hebben mij zo aangemoedigd, ze spreken heel vriendelijk tegen mij, zo, dat is goed om aan te moedigen, ze luisteren (Mohammed). Wat ik op dit moment beleef, dat is dankzij mensen zoals bij Tanneurs, bij het OCMW, de jonge gastjes van Article 27, met kracht en passie. Wat ze hier doen, bij Tanneurs, dat is onwaarschijnlijk en zonder neerbuigendheid en al dat hautaine gedoe («wij gaan voor u zorgen »). Ze zijn daar samen met ons,ze gaan voluit, dat is een deel van henzelf, ze zijn helemaal echt in wat ze doen, uit motivatie, dat is een deel van hun levenskeuze (Annette).
En je vergeet je zorgen… Als (Michel) hier aankwam, liet hij, zoals hij het zelf plat uitdrukte, bij de deur al zijn stront achter, zijn zorgen, al die rommel, en hij kwam binnen, en dat was een andere Michel die binnenkwam. Hij ging weer naar buiten en hij pakte weer zijn… en het is echt zo dat, nu ik er over nadenk, dat is ook snel gegaan dat ik hetzelfde dacht als hij. We komen hier aan, en de anderen hoeven niet al onze zorgen op zich te nemen, ze hebben er al genoeg. Dus probeerde ik om zo goedgezind te zijn als ik kon, soms werkte dat toch en dan, als ik weer wegging, dan nam ik mijn gewone leven van alledag weer op (Rita). Dat is normaal, dat helpt goed, anders waren we hier niet, zelfs als we problemen hebben, als we hier zijn dan gooien we die van ons af, dat is heel belangrijk (Ahmed).
… ondanks de rook uit de fabriekspijpen… Als je je kleine stukje paradijs hebt gevonden, met of zonder schoorsteen… (Alexandre)
Wegens de kwetsbare positie van de deelnemers verbinden de verantwoordelijken zich er ook toe om hun gesteldheid, hun gevoelens, hun indrukken te respecteren. Geen sprake van dat zij een dergelijke groep zouden blootstellen om te beantwoorden aan een verkeerd begrepen vraag – Patricia Balletti hoedt zich daarvoor: Je moet hen ook beschermen!
•
Criteria in verband met de administratieve structuur of met de maatschappij
Behalve hun vriendenkring en hun inter-persoonlijke relaties belichten de respondenten ook hun verhouding tot de instelling, die aanvankelijk naar voren komt als een gezagsverhouding. Bij uitbreiding is het een verhouding tot de maatschappij die naar voren komt uit de gesprekken met de individu’s die zich bewust zijn van de inzet op het gebied van het milieu en op sociaal vlak. Nu komen we toe aan het formuleren van een antwoord op de primaire vraag van het onderzoek: in welke mate kan deelname aan sociaal-artistieke projecten een bijdrage leveren aan de (re-)integratie en activering van individuen die zich in een situatie van sociale uitsluiting en armoede bevinden. Sociaalartistieke werkingen lijken voor velen nog steeds een zekere luxe, waarom zou iemand immers gaan deelnemen aan en mee bouwen aan cultuur als hij afhankelijk is van een minimuminkomen of een ander vervangingsinkomen? Vaak wordt er gedacht dat andere zaken prioriteit hebben in het leven. Maar sociaal-artistieke projecten zijn veel meer dan alleen maar het opbouwen van cultuur; cultuur is weliswaar een onontbeerlijke bouwsteen in het leven van elke mens, maar tegelijkertijd zijn er nog andere positieve effecten verbonden aan deelname aan sociaal-artistieke projecten. Er wordt in de loop van het sociaal-artistieke creatieproces gewerkt met heel wat vaardigheden en competenties die voor de betrokken deelnemers ook van nut kunnen zijn in hun (re-)integratieproces of hun activering. Op die manier kan deelname aan sociaal-artistieke projecten net een heel krachtig instrument zijn in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Niet alleen krijgen de deelnemers de mogelijkheid om mee te bouwen aan het culturele leven van de maatschappij maar tegelijkertijd kunnen ze vaardigheden en competenties aanleren die ook op andere domeinen van hun leven erg belangrijk kunnen zijn.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
39
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
o
De gebruikers sluiten aan omdat ze zich verplicht voelen
Gebruikers die werkzoekend zijn voelen zich verplicht om naar een informatievergadering te komen omdat de nieuwsbrief uitgaat van het OCMW of omdat een sociale assistente een opmerking in die zin heeft gemaakt. Dat was het geval bij Jeannine en Mohammed. Ik deed dat heel graag ja, want ik had een tijd dat het heel slecht ging met mij, dan ben ik op het OCMW gestoten en daar ben ik begonnen met opleidingen, een beetje uit verplichting ook, ah ah en in het begin had ik niet veel goesting maar toen ik eenmaal bezig was heeft mij dat heel veel plezier gedaan. Ik vind dat was niet slecht van een klein beetje verplicht te zijn, zo, want als ge er een keer zijt bij gegaan, dan doet dat plezier, en ge spreekt met andere mensen die ook hun problemen hebben gehad, dan ziet ge, ah bon, ik ben niet alleen en ge zijt dichter bij de mensen die komen ook en de eerste stap dat is daarvoor gedaan (Jeannine). Ik heb de brief [van het OCMW] gekregen en de sociale assistente heeft mij gezegd dat ik moest gaan… (Mohammed).
o
De sociale positie van de deelnemer verbeteren
De grote meerderheid van de deelnemers motiveert zijn deelname aan sociaal-artistieke projecten met sociale argumenten. Het leggen van sociale contacten, het niet-alleen-zijn en uit het sociale isolement geraken zijn redenen die door vele respondenten worden aangehaald. De situatie van achterstelling en uitsluiting waarin heel wat van de deelnemers zich bevinden is een situatie die omgekeerd moet worden. Het isolement is voor velen te groot geworden om zonder kleine tussenstappen terug de grote stap naar betrokkenheid en activering te zetten. Het aangaan en uitdiepen van informele sociale contacten en het verruimen van het sociale netwerk is een belangrijke stap zonder welke zij maar moeilijk opnieuw geïntegreerd geraken in de bredere samenleving. Voor de meeste respondenten is het leggen van sociale contacten een positief argument.
40
Ik woon hier te velde en dan heb je natuurlijk niet zoveel contact met mensen, dat is wel anders dan in de stad, voor mij is het ideaal, ik ben werkzoekende en ik vind het een ideale manier om sociaal contact te hebben, ik kan daar heel erg van genieten van al die mensen te zien (Tine).
Voor anderen is het leggen van sociale contacten een noodzakelijkheid omdat ze in een problematisch sociaal isolement terecht gekomen zijn. Het leggen van sociale contacten is dan ook een belangrijke voorwaarde om opnieuw aansluiting te vinden bij de maatschappij. Om een aantal stappen te zetten om nieuwe sociale contacten te leggen, omdat dat voor mij heel moeilijk is (Tom). Het was zeker een bepaalde periode bijna het enige waar dat ik met vreemde mensen in contact kwam (Guy).
De sociale contacten die gelegd worden binnen het project kunnen zelfs uitgroeien tot een sociaal netwerk waar ook buiten de context van het project een beroep op kan gedaan worden. Wat het wel doet is, om het met een oude term te zeggen, netwerken. Je hebt wel een beetje mensen die je leert kennen en die verschillende dingen doen (Dominique). Sommige Latijns-Amerikaanse vrouwen zie ik ook buiten het Posthof waar we elkaar ontmoeten en waar we elkaar proberen te helpen om bijvoorbeeld werk te zoeken of om andere dingen te doen, je leert hier gewoon gemakkelijk mensen kennen (Lupita). Ik heb een nieuwe plaats waar ik vrienden kan ontmoeten, ik heb het Posthof leren kennen en de drempel overwonnen om naar hier te komen ook voor andere dingen en morgen ga ik ook naar de receptie dus er is toch wel een binding ontstaan met het Posthof terwijl zich dat vroeger beperkte tot, het Posthof dat is waar je je GFT kan gaan dumpen en nu is dat eigenlijk veel meer aan het worden (Eva).
Dit wijst eens te meer op het belang van het openstellen van het project voor een divers publiek. Ingeval van te eenzijdige rekrutering onder een bepaalde doelgroep bestaat het gevaar dat mensen te zeer opgesloten geraken in een eigen kleine kring waardoor de sociale contacten die ze kunnen leggen niet divers genoeg zijn om er voldoende extra sociale en persoonsgebonden meerwaarde uit te putten. Niettemin kan het openstellen van een project soms ook echte problemen stellen, wanneer het onderscheid qua financiële middelen tussen de mensen nogal uitgesproken is en niet iedereen hetzelfde maatschappelijke ideaal deelt: Het is wel zo dat soms, bon, dan zijn er kliekjes, ik vermijd dat, hè, ik probeer dat altijd weer bijeen te brengen, bijeen te brengen, bijeen te brengen, maar het is zo dat er soms zijn die beter gesteld zijn, die het Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
wat beu beginnen worden om altijd de gaten te moeten stoppen van diegenen die het meer nodig hebben (Anne-Marie).
Toch geven de meeste respondenten aan dat de sociale contacten die zij binnen het project leggen vaak anders en meer divers zijn dan diegene die zij in het dagelijkse leven zouden leggen. De meeste projecten staan immers open voor hun primaire doelgroep uit de kansengroepen maar sluiten zich niet af voor mensen met een ander profiel die ook willen aansluiten. Op deze manier komt men via het project in contact met mensen van allerlei achtergronden. De enige gelijkenis die al die mensen hebben is dat ze eigenlijk allemaal creatief zijn, voor de rest zijn ze van alle soorten leeftijden, werken niet werken, maar het zijn allemaal open en creatieve mensen (Tine). Je komt met alle soorten van mensen in contact, zeker hier, met alle soorten mensen en dan, als je dan zelf ziet dat je mensen plezier kunt doen met, mensen die normaal gesproken met niemand geen contact hebben, en dat die dan hier wel goed opgevangen worden en zo, dat doet deugd vind ik. Dus mensen die echt op de rand van de maatschappij leven en zo, dat zit hier genoeg, en die hebben dat het meeste nodig (Walter).
Het feit dat er vaak met gemengde groepen wordt gewerkt heeft niet alleen tot gevolg dat iedereen heel wat meer diverse, nieuwe sociale contacten kan aangaan, maar heeft als bijkomend positief gewaardeerd effect dat er heel wat extra mogelijkheden worden gecreëerd om op een informele manier te leren van elkaar. Door gewoon om te gaan met elkaar kan er heel wat bijgeleerd worden, hoe mensen in een gelijkaardige of andersoortige moeilijke situatie of in een minder problematische situatie omgaan met hun problemen en mogelijkheden. Ook het feit dat je niet als enige in een moeilijke situatie zit is voor een aantal respondenten een belangrijke steun. Ik heb er al heel veel bij geleerd, hoe mensen omgaan met hun eigen problemen en met elkaar, je leert er ook jezelf beter door kennen en het geeft zelfvertrouwen, je voelt jezelf ook niet alleen met je problemen, omdat iedereen heeft hier problemen en iedereen heeft het wel eens moeilijk en je bent dus niet de enige met moeilijkheden soms, en ook dat iedereen goeie en slechte kanten heeft, dat is toch wel een enorme steun om zelf ook vooruit te geraken eigenlijk, dus het is echt wel goed dat je hier terecht kan als je het wat moeilijker hebt (Tom). Het is in ieder geval een belangrijk iets, het is een groep waar ik mij echt thuis in voel, dat was echt wel waauw, hier zijn mensen die mij begrijpen (Eva). Bijvoorbeeld angst in mensen aankijken, dat maakt die persoon heel onzeker, maar als je met een aantal zit die dat hebben, dan zeg je van ah die heeft dat ook en dan ga je op die andere persoon letten en zeggen van ah die pakt dat zo aan, dat zou ik ook es kunnen proberen en zo geraak je wel verder. En ja, dat is binnen die groep ook zeer zeker gebeurd (Guy).
Er is ook verschillende keren gewezen op het belang van sociaal contact i.v.m. het groepsgebeuren. Leren samenwerken in groep is voor vele respondenten een verfrissende ervaring. Door het sociale isolement waar velen onder hen in beland waren, hadden ze nog maar weinig mogelijkheden tot sociaal contact, laat staan mogelijkheden om samen te werken met anderen aan een gemeenschappelijk doel. Bovendien wordt er samen aan iets gebouwd dus dat was wel tof, en hier is dat toch erg sterk aanwezig, vroeger had ik dat ook wel een beetje maar toch minder, dan zat ik vaak in de psychiatrie en dan ligt de focus op genezen en nu wordt die focus gelegd op leven en dat is echt wel leuk (Eva). En als die mensen zelf iets kunnen presteren, met een doel voor ogen, gelijk als dat zingen of gelijk als dat vertellen, maanden achtereen oefenen en van alles bijeen sprokkelen en proberen en zo en dan uiteindelijk toch es uw ding kunnen tonen aan andere mensen. Dat die mensen kunnen zeggen kom, zie es wat wij gedaan hebben (Walter).
Bovendien dient men zijn geest bezig te houden en de horizon steeds te verbreden, zo stellen enkele respondenten Het is wel belangrijk ook hoe ouder dat je wordt hoe meer mensen je leert kennen want zo kan je dingen blijven bijleren, soms simpele dingen, mijn horizon verrijken is voor mij het voornaamste en mijn geest blijven bezighouden want ik wil echt niet bij de pakken blijven zitten (Jozef). Je leert andere mensen kennen, met andere gedachten, andere visies, andere gewoontes, zelfs andere normen, en ik vind dat plezant om dat allemaal zo es bij elkaar te zien en daarmee in contact te komen (Walter).
Er zijn dus al meteen een aantal vaardigheden die informeel aangeleerd worden in de sociaal-artistieke werkingen en die kunnen bijdragen tot het verbeteren van de sociale positie van de deelnemers. Hoe meer en hoe diverser de netwerken en de contacten zijn waar iemand over beschikt, hoe groter ook de Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
41
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
mogelijkheden zijn om deze contacten in te zetten om de sociale positie te verbeteren. Het informele leren van elkaar over hoe andere mensen omgaan met hun eigen besognes en problemen draagt bij tot een brede en open houding die in verschillende contexten van pas kan komen. Ook leren samenwerken is een belangrijke vaardigheid die deelnemers in vele gevallen ook zullen kunnen inzetten buiten de context van het sociaal-artistieke project. o
De gebruikers voelen zich nuttig
Bij projecten die sterk gericht zijn op de samenleving, vooral in het actietheater, voelen de deelnemers zich nuttig op maatschappelijk vlak. Ik voel mij ergens nuttig. Ik weet dat ze mij ergens voor nodig hebben. Ik ben een mama van vijf kinderen. Mijn jongste is 14 jaar dus die heeft mij niet meer nodig zou ik zeggen. Ik heb geen werk thuis, ik verveel mij thuis. Ik moet wel iets anders zoeken (Miriam).
Sylvie en Pascal hebben meegewerkt aan de realisatie van de Crawha, het monumentale beeld dat de schatten in zich verbergt die de schoolkinderen er hebben ingestopt, voor hun kinderen. Maar… anders…eerlijk gezegd, dat zegt mij niets van buiten te komen, het stinkt er [de fabrieken] (Sylvie).
•
Criteria in verband met een culturele benadering of de artistieke manier van werken
Deze vierde groep criteria vormt het grensvlak tussen het individuele of semi-collectieve en het artistieke. o
De rol van bestaande culturele gewoonten
Annette heeft dankzij « Article 27 » de smaak te pakken van de cultuurbeleving:
42
Ik heb er zin in gekregen. Ik ging graag naar een voorstelling kijken en het was vooral toen ik mocht profiteren van Article 27, toen heb ik mij daar echt in gegooid… ik ging naar alles kijken, want ik ben daar niet in opgevoed of niets, ik ging kijken naar de grote spektakels, de kleine, ik ging drie, vier keer per week naar iets kijken. Ik heb mij daar echt in gegooid…en ik heb een overdosis gepakt en ik ben mij ervan bewust geworden dat ik dat echt gemist had, dat was echt iets dat ontbrak want als ge het niet breed hebt, dan hebt ge geen middelen, voilà, dan hebt ge de middelen niet, van tijd tot tijd, ja, ik had wel gewild, maar het is spijtig van dat niet te kunnen… en voor mijzelf, wat mij meer stoorde, dat was mijn kleinzoon…dat ik niet met hem kon gaan, dat we dit niet konden ontdekken, er bestaat nog wat anders dan de TV, er zijn er die dat in het echt doen… en dankzij Article 27 is het zo dat ik begonnen ben, en het was onwaarschijnlijk, onwaarschijnlijk. Dat heeft mij… dat is prachtig geweest… Door Article 27: dat heeft het echt in gang gezet. Dat is echt het opstapje geweest (Annette). En de opera, toen Mijnheer [Gérard] Dumortier die naar buiten heeft gebracht naar het park in Brussel… en ik zie heel graag opera (Annette).
Léonard heeft uit zijn geboorteland Albanië zijn liefde voor muziek meegebracht, vooral dan voor isopolyfonische muziek. Hij is zelf muzikant. Wij hebben folklore maar dat is zonder muziek, ik weet niet hoe dat heet, er zijn vijf, zes mensen, er wordt gezongen, polyfonie ja, er is de kos geloof ik, de kos, is er ook en daar, wij hebben dat ook maar dat is luisteren want er zijn er drie, vier die alleen eeeeeh doet, maar dat is geweldig maar dat heb ik niet hier (Ik houd van) al wat in feite jazzconcert is of een kleine symfonie ziet ge, maar de concerten dat het beweegt, maar niet zo van techno en dat allemaal, concerten met gitaren en dat allemaal, dat dat en beetje de mensen bijeenbrengt die niet doet gelijk in de discotheken, maar ik wist daar niets van, vroeger betaalde ik. (...) want daar is het 5 euros entree, 6 euros, dat hangt ervan af. (…) Ik, ik had een, ik weet het, wacht, hoe heet dat, een soort van tamboer maar met de handen, dat kan ik spelen, ik heb dat gedaan toen ik klein was, want wij waren in de familie in feite de muziek, en wij, mijn neef die speelde klarinet, er was er een andere die accordeon speelde en mijn nonkel die deed dat, hij zingt en hij heeft mij meegenomen, het is met hem dat ik hebben gedansen en alles toen ik klein was maar ik kon dat (Léonard).
Nicole, een cineaste, verwacht niets van het project want haar culturele gewoonten zijn stevig verankerd en het theater houdt voor haar niets verbodens of ontoegankelijks in. In het begin was ik absoluut niet overtuigd… (Nicole).
Maar in het algemeen ontbreken in de steekproef in de Franstalige Gemeenschap vaak alle bestaande culturele gewoonten, en ontstaan die pas later, onder de invloed van het project. Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
o
Voor het plezier, het amusement, om de verbeelding te ontplooien en om zich te uiten
Er komen vele vrolijke momenten voor: in een soms bitter, soms zwaar dagelijks leven zijn amusement en plezier welgekomen. Beetje bij beetje is dat gekomen, ben dat doet plezier, we ja, ja, dat doet plezier, dat doet plezier. Ik heb gewerkt zo, ik heb mij geamuseerd in feite (Léonard). Ik doe mee ja, dat staat mij echt aan (Yacine). Mijn vrouw begint te klagen dat ze mij niet meer veel ziet, want in feite heb ik ingehaakt op andere projecten ergens anders, van het een in het ander nu, doe ik mee met twee amateurgezelschappen ergens anders, en van het één komt het ander, we spelen zelfs in een film nu, dus… kleine rollen, zo van die dingen, in studentengroeperingen, dat allemaal, dat brengt geen centen op maar dat levert veel persoonlijke tevredenheid, dat is heel bevredigend, het is ook heel boeiend om te doen (Jean-Louis).
Bij gebrek aan vorming beschikken de gebruikers niet altijd over de mogelijkheden om uit een droefgeestig leven te ontsnappen. Françoise voelt deze behoefte aan ontwikkeling zeer sterk. Ik heb niet veel verbeelding maar dat maakt dat ik mij kan ontplooien, enfin, ik probeer de verbeelding te ontplooien want ik heb er een beetje te weinig (Françoise).
o
De vrijheid van werken en de afwezigheid van verplichting zijn onmiskenbare pluspunten
De vrijheid die de deelnemers wordt gegund bij de uitvoering van het project of in de uurregeling, wordt gezien als een voordeel. In de montages die wij gemaakt hebben, was dat wat wij wilden. Het was niet dat zij dat wilden. Voilà we zijn foto’s gaan maken, ze hebben ons een wegwerptoestel gegeven, eh wel, en we hebben getrokken wat we wilden. Dat was de allereerste keer dat wij zelfs een montage hebben gemaakt met de stagiairs die daar op dat moment waren, waren wij met zes (Rita). In het algemeen was dat alle dagen. Ofwel als ik iets te doen heb, als ik naar Forem moet en alles, dan vraag ik aan de verantwoordelijke, in alle geval is het geen werk date en contract tekenen was…maar ik vraag dan: «luister, morgen kan ik niet komen, want ik moet naar Forem, ik moet daar zijn», dat gaat en er was geen enkel probleem (Léonard).
Zo geven heel wat respondenten aan dat het belangrijk is dat er op een creatieve en artistieke manier gewerkt wordt zonder dat daar te veel druk bij komt kijken. Werken op eigen tempo en toch komen tot een kwalitatief eindresultaat is een belangrijke factor die deel uitmaakt van de sociaal-artistieke methodiek. Daar staat geen tijd op hier, je wordt niet gepusht om iets af te hebben eigenlijk. Dus je kunt dat doen op uw eigen tempo. Je doet het voor uw hobby en als je dan onder druk staat vind ik het eigenlijk niet zo goed, dat kan wel een keer zijn maar het moet niet regelmatig gebeuren hè (Leo). Dat is hier minder, het moet niet hier, je bent een stuk vrijer hier, kom je niet dan is het goed, kom je meer dan is het ook goed, dat is een stuk de sfeer hier, niks moet maar alles kan en het komt geen geld, bij andere fotoclubs moet je zelf veel meer inbrengen. In de sfeer is het voor mij vooral een herkenning van de jaren 60, het vrije en tegelijkertijd wordt je een stuk begeleid maar je wordt niet geclaimd (Janis).
Ondanks de uurroosters, ondanks de richtlijnen in verband met het werk, komt het project niet over als een situatie die de mensen inperkt, als een verplichting, als een gewicht om hun nek, maar als een vrijwillige daad, een manier om zich te affirmeren zonder verantwoording te moeten afleggen bij een overste over de manier waarop dat gebeurt. Dit is voor de werkloze arbeiders die zich uitgerangeerd voelden, een nieuwe situatie: Het is het werk dat van mij niet meer wil weten (Jean-Louis).
o
De omkadering door beroepsmensen is één van de voornaamste punten
De ondersteuning en de adviezen van beroepsmensen die hun bekwaamheden en hun dienstvaardigheid willen inzetten voor het project en de gebruikers zijn, verreweg, de voornaamste stimulatoren. Het feit dat ze kunnen werken met beroepsmensen is, zoals Jean-Louis het uitdrukt, normaal, dat is normaal. Ja, want het zijn zij zelf die ons motiveren, want anders kunnen wij dat niet, anders, dat is altijd goed gelukt, de eerste keer is het gelukt, en nu hoop ik ook dat het goed gaat lukken met de andere mensen maar ik hoop ook maar dat gaat ook weer lukken… er zijn niet veel theaters die dit soort dingen aanbieden, dat is toch uitzonderlijk, en ze geven ons dan ook nog de middelen om een voorstelling te maken, ze geven ons mensen Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
43
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
die ons kunnen omringen om een voorstelling te maken, ze geven ons lokalen, dat is ook belangrijk, een theater dat helemaal is uitgerust, modern en al en al, en wij zijn daar in geslaagd om schone professionele voorstellingen te maken die helemaal niet trekken op amateurtheater en die ten minste maken dat we tevreden kunnen zijn omdat we iets goed hebben afgewerkt, omdat mensen er ook iets aan hebben, de toeschouwers die naar ons komen kijken maar ook wijzelf (Jean-Louis). Het is niet dat wij aan een avontuur beginnen met ‘t is eender wat, zelfs als wij van een tekst vertrokken als amateurs, dan zouden we misschien meer moeite hebben om te weten waar we moesten staan en dat de impact, de beroepsmensen zijn uiteraard beroeps voor iets, zij hebben jarenlang gestudeerd (Catherine). (De) verstandige adviezen (van de beroepsmensen): dat is belangrijk… maar [met] de mensen die daar zijn kunnen we onszelf overtreffen met een beroeps, wij hebben nooit gedacht dat het ons niet zou lukken, want wij hebben ingezien dat we er toch zouden geraken (Antonia).
Naast de meer formele kenmerken van de begeleiding zijn ook niet-formele aspecten van groot belang. Zo wijzen verschillende respondenten op het belang van de openheid en de warmte waarmee een goede begeleider dient te werken: Het is ook een echt warme vrouw en je voelt ook dat ze dat met enorm veel plezier doet en zo is dat een wisselwerking want wij voelen dat zij dat graag doet en dan komen wij ook doodgraag natuurlijk (Erika). Het geeft ook echt wel vertrouwen, eerst dacht ik dat ik nooit op het podium zou kunnen staan, ik vond dat ik daar niets te zoeken had op mijn leeftijd maar als de lesgeefster dan voordien iedereen al bedankt omdat we er zijn, dat is echt fijn, en dat geeft echt vertrouwen (Elizabeth). En de directeur Xavier dat is iemand die daar is, die kijkt en direct: «wel, gaat het… ? »…Hij luistert naar ons, en dat is niet voor het stuk, hij is er, hij vraagt of er iets is dat hij kan doen, want wij zijn daar wel, daarom hebben wij nog wel problemen, maar het is ook daar niet voor dat hij zegt, goh, die is niet goed, [dat ze] maar terug naar huis gaat, ze zijn daar echt en ik geloof dat het dat is dat dat ons omringt, wij wonen hier, wij komen, alle borden staan al klaar, wij eten, wij beginnen… (Renilda).
Met een plastische kunstenares die Schone Kunsten heeft gestudeerd (in een land van de Europese Unie) en daar meer dan tien jaar heeft lesgegeven, hebben de gebruikers het nodige vertrouwen om aan een project te beginnen. Ge moet, zo gaat ge vooruit, omdat, als ik iemand bij mij heb die zeker is, dan voel ik mij beter, als ik iemand heb die helemaal geen vertrouwen heeft in zichzelf, gelijk ik, bij momenten…, dan denk ik soms oef, en soms zou ik dan nog wel in de problemen komen, ge moet… zekerder, ja en aannemen van te zeggen: tiens ik kan wel zelf dingen doen, tiens, ik heb toch verbeelding of creativiteit, en het is daarvoor (Françoise).
44
Het begeleiden van een sociaal-artistiek project is dus niet de meest gemakkelijke opdracht. De begeleidende kunstenaar moet immers niet alleen over de nodige artistieke vaardigheden beschikken om de groep te helpen van hun creatieve expressie een artistiek waardevol werk te maken, maar hij moet dit tegelijkertijd doen in een context waarin iedereen tot zijn recht komt. Hiertoe dient de kunstenaar ook te beschikken over heel wat sociale vaardigheden. Niet elke kunstenaar zal dit werk dus aankunnen, dat is een stelling die we eerder al geponeerd hebben (Van Looveren, 2006) en die hiermee ook door de deelnemers zelf wordt bevestigd.
2.1.5. •
De evolutie in de loop van de deelname
De voorbereidingsfase: het ene project brengt het andere mee…
Alvorens over te gaan tot het schrijven van het scenario, heeft het gezelschap Créad’Ames eerst een aantal termen moeten leren en dat hebben de groepsleden gedaan door een klein boekje te maken… Omdat, toen we met de groep begonnen zijn, en omdat we het stuk wilden schrijven en dat wij geen benul hadden op dat gebied, zijn wij begonnen met een schrijfatelier [met een animatrice van FUNOC] over dat thema, bijvoorbeeld over de mijn, en zij heeft ons geleerd om woorden te maken, met tekeningen, met woorden die wij uitvonden, bon, bijvoorbeeld ik ga u een voorbeeld geven, en het is omdat wij dat kleine boekje hadden gemaakt in dat schrijfatelier, ik ga het u geven want ik heb er nog, u ziet, tekst geschreven door de deelnemers aan de schrijfatelier van Espace Citoyen van april tot juni 2004 en geïllustreerd door la passerelle Arts Plastiques de la Passerelle FUNOC. (…) Het was Créad’Ames dat om dat atelier had gevraagd maar wij hebben dat uitgebreid en wij hebben iets gedaan, bon, ze gaf ons woorden op, wij knipten woorden in verschillende stukken, en dan jongleerden wij met die stukken, want we moeten toegeven dat wij, in onze groep, … (…) Bon, met een land, bijvoorbeeld, dan is er Poolgerije, want er was Polen, en er was Algerije en wij knipten, en dan hebben wij dat opgeschreven, u zult trouwens onze namen ook zien, ja, dat is het, voilà ik had denkbeeldige landen opgeschreven, «ik ben geboren in Chinije, de hoek van Europa en Azië, Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
in het hart van een rhodosteria, daarom zeggen ze dat ik touastraliër ben, maar dan eerder noordtouastraliër, waar de reigborstjes nestelen »; allemaal woorden die uiteengehaald zijn, « daar waar de reigborstjes nestelen, een bedreigde vogelsoort want hij voedt zich met stuifzaden en helaas zijn die niet meer te vinden ». En dus wij deden dat soort werk hier elke dinsdag en dat waren de mensen van de groep maar sommigen zijn gekomen naar het schrijven en hebben niet voortgedaan met de theaterdinges, dat interesseerde hen niet meer en we hadden willen voortdoen maar spijtig genoeg is het altijd hetzelfde probleem, er ontbreken altijd wat subsidies, ge moet altijd aanvragen doen en aanvragen doen. En dat, dat zijn onze tekeningen die wij maakten, voilà, en dat zijn het ateliers lithografie daar, Maryse, die ook nog altijd bij Créad’Ames is (Anne-Marie).
Bij Les Tanneurs beginnen de toneelspelers ook te schrijven: Het waren verhalen die verteld werden, en opgeschreven, ingebeeld, en nog eens goed omringd want we hadden schrijfateliers gehad daarvoor en we waren voorbereid, dus er zijn verschillende etappes geweest in het werk dat we gedaan hebben (Jean-Louis). Voor de walsen hebben we ook geschreven, dat was dans maar we moesten ons toch in een verhaal plaatsen, we hadden een familie, we hebben een story board moeten schrijven, een moment van de dag moeten kiezen, en er was schrijfwerk, er is iedere keer schrijfwerk (Catherine).
Voor de voorstelling «40-45: de bezettingsjaren» visioneert het gezelschap films en stelt zich op die manier open voor een andere artistieke vaardigheid. We hebben een filmclubje gemaakt rond een film die dateert, één van de eerste films die ze gemaakt hebben over de oorlog en dat was de locomotief euh de trein, de … het is een hele film over de weerstand bij de Franse spoorwegarbeiders. (…) Wij hebben meegewerkt aan die video, aan die filmclub, ‘t zat daar vol, we waren er allemaal bij, behalve één die de griep had maar verder waren ze daar allemaal of met één of twee die verontschuldigd waren, en, wel, iedereen vond het goed, we zijn wat dichter op elkaar gaan zitten (AnneMarie).
De diversiteit van de activiteiten die komen kijken bij de realisatie van een project is een echte troef voor de deelnemers. Er is dus het project, hier nu gaan we beginnen met het nieuwe project dat is de bezettingsjaren, we willen bij de geschiedenis van het collectieve geheugen blijven, dus de bezettingsjaren in de streek, maar daarnaast zijn er alle nevenactiviteiten zoals we gedaan hebben bij Pâtes, Ratas etc., dus we zijn de kantine van de Italianen gaan bezoeken, we zijn het Bois du Cazier gaan bezoeken, we zijn een vluchtelingencentrum gaan bezoeken, we hebben gemerkt dat daar kinderen waren en dat die een beetje aan hun lot werden overgelaten zo, dus dan hebben we wat geknutseld met hen, we zijn elke paasvakantie teruggegaan om te gaan knutselen met de kinderen van het vluchtelingencentrum. (…) we gaan, we doen nog andere dingen, we doen, we hebben de filmclub gedaan, we hebben een vrouw van 83 jaar leren kennen die de oorlog heeft meegemaakt in Marchiennes, en we hebben een vergaderingske gehad met koeken, en koffie en chocomelk en we hebben met haar gesproken. (…) Als ge dat niet doet, dan hebt ge niemand meer (Anne-Marie).
Maar de zichtbaarheid van een project kan ook uitmonden in andere vragen, zoals Anne-Marie over het gezelschap Créad’Ames: Via de ateliers welzijn en gezondheid hier werden wij gevraagd door het laboratorium van de gezondheid van Mons dat ons gevraagd heeft om met de technische wetenschappelijke ploeg samen een Dvd te maken over verplichte mammografische onderzoeken, enfin gratis na 50 jaar. En ze hebben gevraagd dat we zouden meedoen als burger van Espace, dus het is Créad’Ames dat de Dvd gaat maken (Anne-Marie).
•
Het project creëert een sneeuwbaleffect in de persoonlijke ontplooiing
Françoise geeft een goede beschrijving van de kettingreactie in het werken aan zichzelf door een project, wanneer ze haar gezinssituatie schetst. Mensen tegenkomen ook, dat is een beetje het voornaamste, als een sneeuwbal, hè. Dat begint weer en dan…en dat wordt groter om een doel te bereiken. Mijn doel was om mij te resocialiseren en een beetje een andere manier van leven te hebben, zelfs voor de keuken ook, ik volg ook een kookatelier, dat is ook om het menu te variëren (…), om een beetje verschillende mensen te nemen zo, een beetje overal, want je denkt bij jezelf: tiens, door bij de anderen te zijn, zijn we meer omringd, hebben we meer zin om ergens achteraan te gaan, meer zin in contact, ja dat is een hele ontwikkeling, ik probeer een beetje een persoonlijke ontplooiing te hebben en om dan later te communiceren, en dan van opmerkingen te accepteren, of het mooi is, of het goed is, of het… (Françoise). Hierdoor kan ik ook een stand van zaken opmaken van andere dingen ook (Yacine).
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
45
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Jeannine beschrijft de weg die zij heeft afgelegd nadat ze uit het ziekenhuis werd ontslagen, toen ze is beginnen te werken bij het Graffiti project. En daar in het ziekenhuis, dat heeft toch een jaar geduurd, en daarna ben ik cursussen beginnen volgen, er was niets dat werkte, het was slapen en slapen… en met het OCMW is dat begonnen bij nul, ik voelde mij gelijk een kind dat niet kan lopen, niet kan spreken, ik begon opnieuw bij nul. Maar de vriendelijkheid van de mensen die niet oordelen, opgevangen worden, ik zal collega’s die hetzelfde hebben meegemaakt en dan hebben we daar ook collages gemaakt. Daar konden we iets van ons leven in kwijt. Ik heb daar als een zottin aan gewerkt maar dat heeft mij gegeven, ik kon het verhaal geven maar ik dacht de anderen gaan het niet begrijpen. En daarbij heeft [Claire Walthéry] mij de lijst gegeven met mijn werken erin en ik heb nog altijd, ik schrijf elke dag op wat er gebeurd is…
Dat geeft energie: Er waren dagen dat het een hele dag was. Dat is lang, niet? Neen, als je helemaal alleen bent, integendeel, ik vind dat dat toch opnieuw een beetje energie geeft. Ja, dat doet u echt aan iets anders denken. Ah ja, dat ging heel snel voorbij. En zelfs nu nog, als ik bij hen kom, dan gaat de tijd van tijd tot tijd te snel (Rita). …en dat werkt direct, direct (Jeannine).
•
Het project kan ook een manier zijn om racisme te bestrijden door een mentaliteitswijziging
In de loop van al de gesprekken waren wij getroffen door de eensluidendheid van de getuigenissen. Vele deelnemers hebben aangehaald hoe belangrijk het pluriculturele karakter van de activiteiten is, hoe interessant dit project is vanuit het standpunt van de integratie. Ik ben tegen al wat racistisch is, ik heb een hekel aan mensen met vooroordelen tegen rassen, tegen godsdiensten, maar dan wel in de ene richting zowel als in de andere hè, ik zal zeggen, zo is dat, en door te werken met mensen gelijk die waar ik mee werk, ben, dat wordt beter. Ik herinner mij dat ik mensen in onze groep heb gehad, ik ontken niet van het te zeggen, helemaal in het begin die zelfs ronduit een beetje racistisch waren, zelfs een beetje veel, en door heel veel, ben, wij, wij hadden een kerel die echt nogal ver ging, hij zei niet dat hij stemde voor Front National maar we hadden de indruk dat we dat voelden, eh wel, en dat is de beste vriend van Abdel geworden (Anne-Marie).
46
Bij de voorbereiding van een project vormen andere activiteiten een gelegenheid om op ontdekking te gaan. Voor de modeshow heeft Miriam Marokkaanse dames meegenomen naar het buitenland. Voor de snit en naad gaan we op reis naar Parijs, we gaan de joodse wijken bezoeken waar er stoffen zijn, we zijn niet zo lang geleden naar Maastricht gegaan om stoffen te kopen want Maastricht is toch waar ze veel stoffen hebben en niet te duur (Miriam).
2.1.6. •
De mate van betrokkenheid: een indicator voor motivatie
De wil om uit de problemen te komen…
De karaktersterkte van vele respondenten heeft ons getroffen: Françoise is een huismoeder die vijftien jaar lang heeft geleefd in de schaduw van een gewelddadige echtgenoot en Jeannine was alles kwijtgeraakt: haar werk, haar familie, haar gezondheid. In het begin kende ik niemand, het is zo dat ik het in het begin niet gemakkelijk heb gehad gezien mijn een beetje persoonlijke situatie die ik heb meegemaakt ook, ik heb vele jaren meegemaakt met mijn man en mijn kinderen, sinds mijn scheiding heb ik met mijn dochters samengewoond, want ik heb geen vrienden en geen familie dus ik dacht ik moet iets doen, ik moet erin slagen om eruit te komen (Françoise). Ik heb yoga gedaan met Vladimir en daarna was het Graffiti en schilderen, en nu ben ik aan het werk, ah ah, ja ik geloof en dat is wat mij in gang heeft gezet… Heeft dat u geholpen? Ja, ja, want ik had mij toch fel teruggetrokken, ik kende niemand meer en daarbij wil je niemand meer zien, ik had een hoop problemen en nu was ik verplicht, maar toen ik eenmaal begonnen was heeft mij dat doen… (Jeannine).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
•
Met welke frequentie? Volgens een zeer regelmatig ritme dat een volledige inzet vergt
Het begrip tijdsbesteding aan het project is variabel. Terwijl de inschrijvingsvoorwaarden bij de aanvang voor alle deelnemers duidelijk zijn, beseffen ze niet in welke mate het project hun tijd in beslag zal nemen, tijd die uit hun dagelijks leven wordt gelicht als leertijd. Het is verplicht om de nodige tijd te wijden aan het resultaat, er moet een aanvaardbaar resultaat behaald worden, anders zijn we de hele tijd aan het improviseren en doen we aan straattheater, en daar is ook dan ook nog veel werk aan… (Catherine).
Als ze betrokken zijn bij een project, dan zijn de deelnemers als gedrogeerden (volgens Marco), ze hebben een overdosis genomen (zoals Annette het uitdrukt): ze komen alle dagen naar Espace Citoyen, ze wonen alle repetities bij – wekelijks of twee keer per week (ook als die meer dan 8 uur duren) in de twee weken die aan de generale repetitie voorafgaan. Voor Bernadette verhuisde was het Théâtre Les Tanneurs voor haar een tweede thuis. Ik ben hier drie dagen per week in de voormiddag maar ik werk natuurlijk ook niet. Maar in plaats van helemaal alleen thuis te blijven (Miriam). Het was elke maandag, maar het was alsof ik een metronoom was, elke maandagochtend stond ik daar voor mijn « Article 27 », ik ging mijn ticket halen bij mijn PWA [plaatselijk werkgelegenheidsagentschap] (Annette). Het was 10 maanden, het was elke week op woensdag en op zaterdag en de laatste twee maanden was het meer, zelfs het weekend, lange dagen, zaterdag zelfs, zondag zelfs, we hebben zondagen gehad van tien uur, tien en een half uur (Yacine). Dat was twee keer per week, voor de walsen heeft het een jaar werk gekost, dat was ook twee keer per week, op woensdagen het zelfde, dit project duurt niet zo lang, het is gespreid over zes maanden maar met beroepsmensen (Catherine). Het is werk, we kunnen er van leren, het is een werk dat veel inspanning vraagt, weekends, zaterdagen, Kerstmis, wij waren hier met Oudjaar, toen waren wij hier en pas om 5 uur zijn wij naar huis gegaan om bij onze familie te zijn… toch…(Renilda).
De meeste mensen komen op wekelijkse basis naar het project. Bij enkele deelnemers kan het variëren afhankelijk van hoe dicht of ver men af staat van een optreden. Normaal wekelijks maar soms iets meer in aanloop van optreden of als mensen er behoefte aan hebben om meer te repeteren dan kan er per instrument en per begeleider eventueel ook nog afgesproken worden van wat vaker bijeen te komen, voor de ad hoc groepjes worden er ook nog aparte afspraken gemaakt dus het kan wel eens meer dan één keer in de week zijn (Tine).
Hierbij valt op hoe heel wat mensen te kennen geven dat deze wekelijkse bijeenkomst een belangrijk ankerpunt is in hun week. Enkele respondenten geven aan dat ze er heel wat voor over hebben om de repetitietijd vrij te houden: Dat is het enige dat ik op mijn werk probeer vrij te houden van datums, ik bedoel, de dinsdagavond probeer ik vrij te houden, dat lukt niet altijd maar, de rest van de week kan mij in feite minder schelen als dat opgeofferd wordt maar dit is mijn ontspanning (Dominique). Ik vind het zeker belangrijk geworden, ik probeer terug te werken, nu vier uurtjes per dag en dat is echt wel oei, als ik die vrijdag maar kan houden en ik zeg ook tegen de begeleidster, tegen dat ik meer ga werken, ga je een avondatelier moeten voorzien want ik wil dat echt niet meer loslaten (Erika).
Voor anderen is het eerder een mentale opsteker om elke week opnieuw te kunnen uitkijken naar de repetities en bijeenkomsten. De wekelijkse repetitie is toch iets waar ik naar uitkijk, en waar ik met plezier naar toe ga (Geert). Ik leef daar echt naar toe, en dat is het fijne ook, het gaat met optredens enz. gepaard en je leeft daar echt naartoe, dat is toch echt wel een opsteker, dat je ziet dat wat je doet toch wel zijn waarde heeft (Jozef).
Er niet bij kunnen zijn is dan ook vaak moeilijk, zoals voor Jozef: Door mijn gezondheid kan ik er niet altijd bij zijn, ik heb voor de feesten 6 dagen en dan 19 dagen en dan terug 6 dagen in het hospitaal gelegen dus met al die kwalen die ik heb, kan ik niet altijd meedoen en dan zit ik in het hospitaal toch altijd aan te denken, dan ben ik aan het denken, nu repeteren ze voor dit, nu voor dit, dus dan heb ik toch wat spijt dat ik er niet bij kan zijn, ik kijk daar echt naar uit naar die dinsdagen hé, dat is een duidelijk punt in mijn leven (Jozef).
Ook Walter heeft er heel wat voor over om te kunnen komen: Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
47
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Het gaat zelfs zo ver, ik was nog geen week uit de kliniek en ik stond al terug te zingen. Ik mocht mij niet bukken, ik kon mijn eigen niet wassen of niks, maar ik stond hier toch om te zingen hè, dus het trekt wel aan hè.(Walter).
Het feit dat heel wat mensen te kennen geven dat zij de sociaal-artistieke bijeenkomsten als een belangrijk punt in hun week ervaren, geeft al een indicatie van het belang dat de deelnemers hechten aan hun projecten. Zeker als we bovendien weten dat de helft van de deelnemers nog maar kort bij het project betrokken is, valt het des te meer op dat het project vaak ondanks die relatief korte periode al een belangrijke plaats heeft ingenomen in het leven van de deelnemers. Deelnemen aan een sociaal-artistiek project geeft duidelijk structuur aan de weekindeling van de betrokkenen en geeft hen een duidelijk punt waar ze naartoe leven en waar ze zich aan kunnen optrekken. Het behouden van een zekere structuur in het leven kan, zoals ook Véronique aangeeft, belangrijk zijn om het noorden niet te verliezen. Ja, ik viel plots thuis en ja, lange dagen en eigenlijk mag je niet stilvallen hè. Het feit dat als je alleen bent thuis, je hebt de neiging om ja, die kracht trekt uit u, terwijl als je rond mensen bent doe je nog dingen samen, je voelt u actief en ik denk ja, ik heb mij dat echt opgelegd van te komen van nu ga je en je gaat ook uit je bed. Ik zeg niet dat ik altijd in mijn bed lig, ik ben iemand die graag opstaat maar als ik het moeilijk heb, blijf ik eens liggen (Véronique).
•
Activiteiten in de buurt? De gave van de alomtegenwoordigheid? De deelnemers doen niet mee omdat het gemakkelijk is
Men zou kunnen denken dat de respondenten zich verbinden tot deelname aan een project uit gemakzucht omdat het plaatsheeft ergens vlak in de buurt bij hen. Maar in realiteit zijn de deelnemers bereid om zich te verplaatsen voor een project dat hun nauw aan het hart ligt, om meer dan een uur te reizen met het openbaar vervoer. Hoewel sommigen vlakbij wonen, zijn er anderen die twee of drie bussen moeten nemen of een tiental minuten te voet lopen om er te geraken. Het is toch een uur met de bus, toch denk ik, want het zijn toch twee busritten en dan moet je rekenen, ik heb toch een kwartier, twintig minuten tussen de twee bussen (Françoise).
48
Deze bereidheid om zich aan te sluiten bij een project zelfs al heeft het plaats op een locatie die ver af ligt van de eigen woonst vinden we terug in alle steden. De respondenten zijn vastbesloten om zich in een beroepsleven in te schakelen, maar willen daarom het project waartoe ze zich verbonden hebben niet opgeven. Alle deelnemers trachten hun voorbereiding op herinschakeling in het beroepsleven te combineren met het behoud van hun artistieke activiteiten. Normaal was het vroeger op woensdag en nu is het maandag en woensdag, maar omdat ik een nieuwe opleiding tuinbouw ga volgen in de maand maart, kan ik alleen komen op… en dat ik verlof heb op woensdag, kom ik op woensdag naar Maria [Holtreman, opleidster]. Zo kan ik op twee plaatsen tegelijk zijn, hier in Wandre op woensdag en in de Rue du Beau Mur bij la Bourrache door de week (Françoise).
•
Leiderschap en initiatieven: naar zelfbestuur
Anne-Marie treedt op als leider (leader) van het gezelschap Créad’Ames en via een woordspeling kan haar status veranderd worden: Juist, ik ben de dealer, maar ik ‘deal’ niet in om het even wat, ik ‘deal’ in cultuur. En de projecten evolueren zoals Jean-Louis het uitdrukt: het zijn de verhalen van elk van hen die het stuk doen groeien. Ja, we zijn al sterk geëvolueerd (Jean-Louis).
Ook in de plastische kunsten nemen de deelnemers initiatieven, stellen ze nieuwe projecten voor. Léonard heeft deelgenomen aan de realisatie van de sculptuur Crawha… en daar is het idee ontkiemd om op hetzelfde pad verder te gaan, om een beeldenpark te maken met werk van de bewoners. Ik heb gevraagd aan de verantwoordelijke, als we een mooi plekje vinden dat we er een tweede zouden maken maar we zullen wel zien, we moeten een mooi plekje vinden dat de mensen dat kunnen zien als ze er langskomen (Léonard).
Pascal kwam op de proppen met Het idee om tafels te maken met spellen er op want als je de kinderen kunt aantrekken, dan volgen de ouders. En er zou iets moeten gebeuren aan de kant van de barrage de l’Eau d’Heure, dat zou goed marcheren. Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
•
De zichtbaarheid van de projecten en hun uitbreiding naar andere gemeenten en naar andere kwetsbare mensen
Informatieverspreiding is een belangrijke bepalende factor voor betrokkenheid. De acteurs en rekwisiteurs van Créad’Ames dragen daar actief toe bij door middel van een press-book en enkele artikels in de kranten (Anne-Marie), Rita heeft ons het « Boek » getoond - Histoires de soi, pages de vies, poussières d’étoiles… dat de rushes bevat van l’Autoportrait social met het grote spiraalschrift en alle foto’s van de Voyage de l’éléphant die zij heeft gerealiseerd. De deelnemers hebben trouwens welomlijnde ideeën over het belang van de zichtbaarheid van de projecten die bijdragen tot het verbeteren van het imago van hun stad. Dat zouden ze een beetje overal moeten doen, in de dorpen ook, in de regio’s. En als dat goed gaat, de televisie laten komen, om te laten weten wat wij doen in Charleroi (Pascal). Let op, wat wij hier gedaan hebben zou ook heel goed marcheren in de Galeries de la Reine, …dat zijn dingen die kunnen reizen, in kleine groepjes, daar is geen podium voor nodig, geen belichting, zelfs geen micro… (Catherine).
De deelnemers geven, zoals Pascal, blijk van hun wens om de weldaden van de projecten te laten uitstralen naar gebruikers van andere gemeenten, een gevoelen dat het belang van de projecten met betrekking tot hun eigen verworvenheden aantoont, en tegelijk ook aangeeft dat deze mensen, van wie men vaak zou vrezen dat zij zich wegens hun persoonlijke problemen op zichzelf terugplooien, toch interesse hebben voor anderen. Het is eveneens veelbetekenend dat vele deelnemers de wens uiten dat alle sociaal zwakke mensen zouden kunnen deelnemen aan socio-culturele projecten als zij dat wensen. Dat gezien het werk dat hier geleverd is, en dat dat moet voortgezet worden en dat dat zo een beetje overal gebeurt niet alleen hier in Luik maar ook in de andere steden en dat allemaal omdat er veel te veel mensen juist in hetzelfde geval verkeren als ik (Rita). Ik ben enorm dankbaar voor al wat ze voor ons gedaan hebben. En de kleine budgetten en dat allemaal, die kunnen niet, en ik vind dat er een te diepe kloof is, een breuk tussen… ze noemen ons sociaal zwak… Er zou wat meer mogen herverdeeld worden voor iedereen, en voor de mensen die in de werkloosheid zitten… (Annette).
Deze zichtbaarheid is ook schatplichtig aan de partnerschappen met andere structuren – vaak onder impuls van de sociale bekommernis van de gebruikers. Nu moeten we mobiliseren, want achtentwintig is niet veel op een hele gemeente, voor een groot project als dit. Maar dan zijn er veel verenigingen die zich rond ons hebben gegroepeerd, zoals dat ding van urbanisme, de bibliotheek, de muziekacademie, en dat gaat een maand siderurgie gaven, een maand lang gaan we massa’s activiteiten hebben die te maken hebben met metaal en dat word afgesloten met een festival va drie dagen, klank en licht een heldendicht, theater, tentoonstellingen, allemaal op de site van PROCRE. Ze hebben de oude Providence gekocht, dat is een groep kunstenaars die een stuk van de site gekocht hebben en daar een cultureel ding doen. (…) En daarin zitten dan, er zijn kunstsmeden, er zijn een heleboel kunstenaarsgroeperingen en wij zullen dat daar doen. Maar dan zullen er beroepsmensen zijn en amateurs. (…) ik zie dat groots. En toen heb ik er hier over gesproken, ik dacht misschien zal het hier niet pakken, maar het heeft wel gepakt en dat is direct een sneeuwbaleffect geworden, ik heb nu, het is vertrokken voor een ding, er wordt al gesproken van aan de burgerbescherming te vragen om een loopbrug te bouwen over de Samber (Anne-Marie). Article 27, dat is een mirakel (dat) ook de werklozen zou moeten bereiken. En het theater zou op school moeten zijn en niet zoals ik dat heb gehad op school… Theater maken… de jongsten de kans geven om zich te uiten, dat ze zich openstellen voor de wereld (Jean-Louis).
De verspreiding van bepaalde projecten gebeurt door de groep en neemt professionele proporties aan. Het project Pâtes, Ratas etc. is afgerond, het is afgelopen, maar we spelen het nog als het ons gevraagd wordt, omdat ze ons hier vragen om het te gaan spelen in de Posterie de Courcelles omdat het de verjaardag is van de catastrofe in één van de mijnen die daar waren in Trazenies, lang voor le Bois du Cazier, dat was in 1906 en ze vieren daarvan de honderdste verjaardag, er zijn daar doden gevallen, daar was nooit over gesproken, en dat was dus gebeurd dicht bij de Posterie, dus hebben ze ons gevraagd om daar Pâtes, Ratas etc. te gaan spelen. En dan is er daar een school die ons verwacht met zevenhonderd leerlingen in Mons, maar ik weet niet hoe we dat gaan doen, daarover zijn we nog in discussie. En dus, dat is af. We moeten het alleen nog spelen. Alles is afgelopen van voorbereiding dus spelen we het. En de 40-45 zijn we aan het voorbereiden, over de Siderurgie hebben we besprekingen, we zijn nog niet heel ver want het is zodanig fenomenaal maar aan de andere kant hebben we daarnaast kleine projecten waarvoor wij gevraagd worden door culturele verenigingen in de stad, zoals bijvoorbeeld, we zijn gevraagd door het Musée des Beaux-Arts de Charleroi om de doeken te gaan uitbeelden. Ze hebben over ons gehoord, ze hebben zin om een project te doen niet met beroepsmensen maar met burgers en dus bellen ze mij en ze zeggen mij « luister, kijk, we Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
49
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
gaan iets doen in de Beaux-Arts, zegt u dat iets om dat te doen als burger? ». Dan zijn we schilderijen gaan bekijken, en dat zegde ons iets, dat sprak ons aan, dus hebben we geschreven, iedereen in de groep die een schilderij had gekozen, een vrouw had het schilderij van Magritte gekozen met de pijp, zij heeft een dingetje geschreven over kuisheid omdat de vrouw naakt is. En iemand anders had dat gezien, en had een (…) korte tekst geschreven over de siderurgie, een dame heeft dat geschreven, en dan brengen ze hun tekst in een kostuum dat wij zelf hebben gemaakt. Dus hier dit is Anna Bloch, dat was een thema over juni, de dame, op het schilderij, zij had een witte jurk en alles, wel de actrice zij heeft een heel gedicht geschreven over de zomer en we hebben heel haar jurk gemaakt uit netgordijnstof, en dat is een magnifieke jurk, en ja goed dan heeft ze dat gedaan in het Maison Dorée want daar hing het schilderij van Anna Bloch, dat was op de dag dat museumbezoek gratis was. En hier nu, omdat dat heel goed heeft gelopen, omdat er ongelooflijk veel publiek is gekomen, dus daar bovenop heeft de conservatrice ons nu gevraagd om, maar op grotere schaal, want dat duurde toen twintig minuten, om een uur tekst over de schilderijen en we gaan meedoen aan de Nuit des Musées tijdens de Printemps des Musées in de maand mei, in de Beaux-Arts in Charleroi (Anne-Marie).
•
De concurrentie van andere activiteiten: welke zijn overheersend?
Het onderzoek ging ook over de activiteiten van de respondenten buiten het project of zelfs buiten de structuur van het OCMW. De rol van Article 27 is binnen dit kader doorslaggevend.
50
Voilà ik heb nu juist vergadering gehad ergens anders, dat is nog altijd van het OCMW maar het is niet hier in huis, ik ga op 10 februari naar het theater. Un fil à la patte (Georges Feydeau). En de persoon die dat daar organiseert in Saint-Jacques [OCMW, Place Saint-Jacques] zij gaat proberen om een ontmoeting te regelen met de acteurs, ik geloof zelfs dat dat al gebeurd is, zodat we met hen kunnen spreken maar dan vier dagen later… Zo hebben we ten minste wat meer tijd omvragen te stellen en alles. [Ik bereid niets voor] het is dikwijls op het moment zelf dat er iets bij mij opkomt (Rita). Maar de uitstappen die we gedaan hebben, normaal heb ik die praktisch compleet in het album. Ik vind dat dat herinneringen zijn om te bewaren (Rita). Met Article 27 ben ik alleen naar de cinema geweest ofwel naar het theater van tijd tot tijd, maar ik kom hier ook [Théâtre des Tanneurs] met Article 27. Er zijn moderne stukken, stukken uit de geschiedenis, een beetje dat soort dingen, dat is ook interessant, ja ik ben nieuwsgierig, ik ben heel nieuwsgierig om dingen te zien en te weten, ik heb het vooral graag als er veel volk is, dat heb ik graag, zelfs dramatische voorstellingen, dat is ook goed, plezant of dramatisch, dat is pakkend (Yacine).
Voor Mark is de keuze voor andere activiteiten zelfs een rechtstreeks gevolg van zijn betrokkenheid bij het sociaal-artistieke project: Ik ben bij een goochelclub gegaan, dat is eigenlijk doordat ik hier als nar begonnen was, ik had die eens ergens zien staan en dan dacht ik dat ik zo wat meer trucjes zou kunnen leren en dan heb ik dat eigenlijk kunnen integreren in wat ik hier doe (Mark).
Bepaalde activiteiten concurreren rechtstreeks met diegene die voortkomen uit het project. Maar door het actietheater komen de deelnemers in aanraking met verschillende domeinen die hen interesseren. Ja, het theater interesseerde mij heel erg, de muziek ook, dat interesseert mij ook, muziek, dans, cinema, daar houd ik veel van (Yacine).
Hoewel voor sommige het sociaal-artistieke het enige is waarvoor ze zich kunnen engageren. Verder kan ik eigenlijk niet veel doen, dan zit ik aan het maximum van mijn capaciteiten eigenlijk (Erika). Ik ga regelmatig naar de psycholoog en de psychiater en voor de rest zit ik thuis en dat is ook wel een beetje het probleem natuurlijk (Tom).
Voor sommige respondenten staat vooral het plezier dat ze beleven bij de activiteit voorop. Het is puur amusement eigenlijk, ontspanning; ik ben daar nooit met grote ambities aan begonnen, niet om tentoon te stellen, niet om te verkopen of zo, dat is niet echt de bedoeling, ‘t is gewoon een ontspanning, creatief bezig zijn vind ik wel heel belangrijk, heel veelzijdig (Geert).
Andere respondenten kiezen hun activiteiten eerder uit in functie van hun persoonlijke ontwikkeling met als uiteindelijke doel opnieuw integraal betrokken te geraken bij de maatschappij. Hun keuzes staan in een aantal gevallen in het teken van verdere genezing van fysieke of mentale problemen. De meditatie heeft mij zeker geholpen om de moed niet te verliezen de afgelopen zeven jaar, het is iets waardoor ik dingen heb kunnen loslaten en nog steeds kan loslaten, ik heb daar al heel veel aan gehad, ook bij cursussen die ik nog gevolgd heb en zo, dat is hetgeen wat mij geholpen heeft om door te gaan na het accident, louter fysieke therapieën waren zeker niet voldoende voor mij en als het in het hoofd niet goed zit, al zeker niet (Tine). Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Ik moet nog altijd een beetje revalideren van chronische pijn en zwemmen doe ik ook nog, maar dat is eigenlijk meer omdat het moet, pas op ik kan daar ondertussen wel iets van genieten (Tine). Ik ga maandag en vrijdag naar De Vincke, dat is een dagcentrum voor mensen met psychische problemen en daar ga ik ook van 2000 naartoe. En ’s maandags ga ik schilderen, aquarellen of acryl- of olieverf en ’s vrijdags is het boetseren. Dat is een dagcentrum waar je een intake gaat doen en waar je voor een zeer democratische prijs tussen ongeveer gelijk gestemde mensen, alhoewel dat gelijkgestemd dat is toch vrij uiteenlopend, maar toch mensen die psychische problemen hebben gehad, creatief bezig zijn en er zijn alle dagen ateliers, dus je kunt kiezen welk atelier je volgt en voor mij kwam dat ’s maandags en ’s vrijdags beter uit. De woensdagvoormiddag heb ik een individueel gesprek (Guy).
In enkele gevallen wordt de beschikbare tijd vooral gebruikt om herintegratie op de arbeidsmarkt voor te bereiden of te realiseren. Voor enkelen zijn dit, na eerdere problemen, de eerste schuchtere stappen in de richting van de arbeidsmarkt. Ik werk nu terug vier uur per dag en ik probeer af en toe naar hier te komen om wat in de administratie te helpen. Wat ik wil is heel mondjesmaat terug functioneren, fysiek ben ik heel beperkt en ik probeer gewoon te leven van dag tot dag en elke dag wil ik een beetje sterker worden en ooit wil ik terug misschien zelfs een fulltime job die op mijn niveau is en die me meer voldoening en appreciatie geeft dan wat ik nu doe (Erika).
Voor anderen is het een bijna fulltime bezigheid om zich aan te passen en voor te bereiden op een plaats op de arbeidsmarkt: Verder volg ik Nederlandse les en ik ben thuis ook veel bezig op de computer met het zoeken naar vacatures en zo, ik moet Nederlandse les volgen, het is heel belangrijk dat ik dat leer en dat ik daarin alle dagen verbeter. Ik heb ook al heel wat jobs gemist denk ik, omdat ik niet zo goed Nederlands spreek dus in die zin is het wel belangrijk (Lupita).
Ook vrijwilligerswerk is voor een aantal respondenten een ideale opstap naar activering: Ik ga helpen op de kinderboerderij, drie dagen in week ben ik daar vrijwilliger. Ik werd daar eigenlijk van in het begin goed opgevangen ik mocht daar direct van alles meedoen en er zitten daar ook mensen die verder kijken dan hun neus lang is en dat vind ik toch wel heel belangrijk, dat mensen een bredere kijk hebben op het leven (Eva).
De meeste respondenten streven dus in hun vrije tijd twee doelen na, enerzijds gaan ze op zoek naar activiteiten die hen boeien en interessant zijn, anderzijds willen ze ook via hun vrijetijdsactiviteiten vaardigheden en competenties verwerven die hen kunnen bijstaan om opnieuw betrokken te geraken bij de samenleving. Soms, zoals bij het volgen van Nederlandse les of vrijwilligerswerk, gebeurt dit eerder direct; andere activiteiten, zoals de sociaal-artistieke projecten en andere culturele projecten en activiteiten dragen eerder op een indirecte manier bij tot herintegratie in de samenleving.
2.1.7.
Welke veranderingen vermelden de respondenten na afloop? Welke vaardigheden zijn verworven of ontwikkeld? Wat is de impact van het project?
Welke veranderingen worden door de respondenten vermeld als voordelen die ze hebben gehaald uit hun deelname aan een sociaal-artistiek project? Terwijl ze laten weten(dat ze niet weten) hoe het te zeggen, borrelen de ideeën op, vermenigvuldigen zich de voorbeelden, en komen uit hun uitweidingen vier gebieden naar voren die wij hebben afgelijnd als factoren van betrokkenheid. De verwoording van de deelnemers contrasteert sterk met de problemen van inactieve niet-deelnemers om zich verbaal te uiten.
•
De verworvenheden in verband met de eigen persoon
o
Vrijetijdsbesteding en de herinnering aan een aangenaam tijdverdrijf zowel voor de volwassenen met problemen als voor de kinderen
Het theater, het atelier creatie van sieraden, de fotografie bieden in de eerste plaats momenten van ontspanning, van vrijetijdsbesteding, volgens alle respondenten. Dat zijn die activiteitjes die Créad’Ames doet, ik blijf er bij, vrijwillig, nee, nee, nee, het is echt een vrijetijdsbesteding. Het is alleen maar vrijetijdsbesteding, het is amusement, ze komen omdat ze houden van het theater, omdat ze zin hebben om zich te amuseren en daarom dus (Anne-Marie). Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
51
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
De hervonden vreugde in het lachen, in zich amuseren, blijft een aangename geruststellende herinnering voor mensen die kwetsbaar zijn wegens ziekte of hun situatie als rechthebbenden, evenzeer als voor diegenen die dankzij het project een nieuwe start hebben genomen in het leven. Het theater, dat is plezier (…).Ik doe heb omdat ik er plezier in heb (Renilda). Het was heel plezant (Rita). Dat heeft mij zoveel plezier gedaan (Jeannine).
Ook voor de kinderen van de gebruikers is deze notie van plezier belangrijk want ze geeft hen een andere visie op het dagelijkse leven. Dat doet goed zelfs als het niet zozeer die dingen zijn die we te doen hebben die we graag doen, maar in het algemeen is er daar veel dat we graag hebben. En er zijn de kinderen, die zijn ook tevreden (Léonard).
o
Vorming, kennis en impact op het dagelijkse leven: werken aan zichzelf…
Jeannine is afkomstig uit La Calamine, haar moedertaal is het Duits. Maar ze vond de communicatie met de groep niet moeilijk… Want er waren ook veel vreemdelingen, ik was niet de enige die niet goed Frans sprak, er waren Afrikaanse vrouwen, er was van alles. Ik heb vooruitgang gemaakt. Ah ja, want het is de gewoonte die maakt, verplicht om alle dagen te spreken, zo maakt iemand vooruitgang (Jeannine).
Yacine, Mohammed en Renilda komen met een gelijkaardig verhaal.
52
Omdat ik dat graag doe, omdat ik daar plezier in heb, ik voel mij goed, ik heb daar mijn gezelschap en er zijn mensen die spreken over de teksten of die de teksten lezen, bijvoorbeeld in de Valse des Familles zijn er dingen die ik op die manier leer, ik leer dingen, ja dat is heel belangrijk, ook al leer ik helemaal niets maar alleen een paar nieuwe woorden, dat is al niet slecht voor mij, [op het vlak] van de taal en het intellectueel vlak ook, dat is heel belangrijk (Yacine). Mensen ontmoeten, voor mij is dat goed, want ik was de Franse taal niet meester want moedertaal is het Arabisch en dat helpt om mij het Frans eigen te maken, om Frans te spreken, en om relaties met mensen te cultiveren. Ik heb taal « Nederlands » gedaan en ik wil Frans doen om ze allebei meester te zijn om te werken en om met mijn vrienden te praten, te babbelen (Mohammed). Dat beviel mij echt goed want toen ik hier aankwam [uit Brazilië] kon ik zelfs niet « dank u » zeggen, heeft dat mij wat teruggehouden, ik kon de groep niet bijhouden, maar we werden echt goed ondersteund door de organisatoren; ze waren super. Vandaar dat ik ben beginnen te praten, want als we het woord zeggen en het is niet het goede woord, dan permitteerden ze zich om mij te verbeteren (Renilda).
Van het aanleren van de Franse taal tot snit en naad, alle projecten transformeren het individu dat er aan deelneemt en tonen hem of haar andere levenshoudingen voor alledag – zoals recycleren… of respect voor de ander. Ik kon helemaal niet naaien, ik kon zelfs geen draad door de naald van de machine rijgen, ik heb alles hier geleerd want ik kon zelfs helemaal niet naaien. Ik heb gezegd dat ik de modeshow zou doen, ik heb gezegd dat ik de show zou doen van het stuk Pâtes Ratas etc., dat was een modeshow van de jaren 60, terwijl ik niet kon naaien, ik heb hier alles geleerd, dus dat heeft mij toch wat bijgebracht… nu maak ik bepaalde dingen voor mijn dochters. Voor de modeshow heb ik twee complete avondoutfits gemaakt dus … helemaal alleen bij mij thuis (Miriam). Alles wat er kan gemaakt worden van recuperatiemateriaal, recyclage…(Antonia). Sinds (de kinderen) hier komen, hebben ze de gewoonte aangenomen om de mensen te respecteren, ze komen binnen, ze zeggen goedendag, mag ik morgen op Internet, ja goed, dank u, tot ziens, ze leren die kinderen dat aan, want er zijn gezinnen waar niet wordt opgevoed, maar als ze hier komen, dan verandert dat een klein beetje, dat is mooi, Espace Citoyen, dat is geniaal. (Léonard).
Betrokkenheid bij een project, omkaderd door beroepsmensen, biedt de deelnemer de kans om een stand van zaken op te maken van zijn persoonlijke situatie. Want gelijk ik ga zeggen, ik heb op het ogenblik, ik heb het nodig dat de dingen wat duidelijk zijn, hier, bijvoorbeeld, is het voor mij duidelijk (Françoise).
De artistieke praktijken bieden inderdaad hulp bij het verwerkingsproces van de mensen die kwetsbaar zijn geworden door een overlijden, een moeilijke gezinssituatie, een scheiding... Het is een heel verwerkingsproces dat ik hier probeer door te maken om mij beter te voelen, voor mij persoonlijk alvast, voor mijn dochters ook want, vaak is het zo, als het met mij goed gaat dan gaat het met hen ook goed. Ik had graag gehad dat zij een andere kijk op mij zouden hebben dan die mijn ex-man hen heeft gegeven. (…) Nu is Natacha 14 jaar en Stéphanie 15 en dat is nu bijna twee jaar dat ik gescheiden ben, maar met het leven dat wij geleid hebben, hadden zij geen vertrouwen meer in mij, ze hebben zich veel Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
zorgen gemaakt, ze zegden ah de scheiding oeioei mama zit in nauwe schoentjes, hoe zal ze zich nu redden, zal ze niet verzuipen, al die dingen hebben zij zich afgevraagd, vooral omdat het met hen ook niet goed ging, dus ik moest mij herpakken en ik zei tegen mezelf, ik moet, ik moet absoluut iets doen, er is niet zoveel tijd meer, Stéphanie is 15, dus met 18 jaar is ze volwassen, dus ik moet iets ondernemen (Françoise). De anderen zeiden mij: « Maar als wij u bezig zien, dan is ouder worden eigenlijk zo erg niet ». Ik zeg: « Zeker niet en daarbij is het nu eerst tijd voor de antwoorden, voordat de vragen komen » (Annette). (Sinds het ateliers), (ben ik) beter in staat om de dagelijkse beslommeringen aan te pakken, eerst was ik zo op mezelf teruggeplooid, dan ga je kleine problemen zodanig groot zien en uitvergroten terwijl, als je tot een groep behoort, dan worden die problemen onbelangrijker als je er over kunt praten, en nu kan ik ze aan, dat is belangrijk (Antonia).
Actietheater vraagt ook werk aan het lichaam. Om deze reden herneemt Yacine de derde voorstellingenreeks van Valse des Familles in een Brussels cultureel centrum. Ik doe het graag, het beviel mij goed de eerste keer en dat helpt mij echt zelfs mondeling voel ik mij goed. (…) We doen nu ook lichaamsoefeningen op donderdag, wij werken veel aan ons lichaam (Yacine).
o
… en herstel van zelfvertrouwen
Als ze kwetsbaar zijn, ontbreekt het de deelnemers vaak aan vertrouwen in zichzelf. Ze voelen zich gedevalueerd, zijn soms niet in staat om hun successen te objectiveren. Ik vind het moeilijk om positieve opmerkingen aan te nemen alsof ze de gewoonste zaak van de wereld zijn (Françoise).
Als ze de scène op moeten, voor het oog van toeschouwers die hun verhaal, hun situatie, niet kennen, zijn ze verplicht om hun verlegenheid te overwinnen. Niet gemakkelijk, ja, niet gemakkelijk voor een publiek. Zij verwachten een voorstelling van een professionele regisseur… Precies ja, als we een modeshow lopen is er plankenkoorts en alles, maar bij la Valse des Familles bijvoorbeeld was er in het begin een beetje plankenkoorts en was het moeilijk maar daarna toen we bezig waren, was het goed, dan ging het, we zaten erin, opgenomen in die beweging van het gezelschap en de muziek en de dans en alles. Want ik ben heel verlegen en ik heb moeite om mij uit te…uit te drukken, en ik denk dat dit mij zal helpen in de toekomst (Yacine).
Deelname aan een project maakt hen minder gespannen in het gewone leven. Want vroeger was ik heel gespannen, ik heb veln slapeloze nachten doorgemaakt en ik heb mij heel heel heel veel zorgen gemaakt, en toen dacht ik bij mezelf, in feite maken we ons een beetje te veel zorgen over soms te kleine dingen die er zijn, en dan, dat is als een zinnetje dat ik zei tegen mijn vriendin waar ik mee sprak ‘s ochtends onderweg hier naartoe, toen, ik weet niet meer, wij spraken over het werk en toen zei Joëlle ook tegen mij, ja, « als we wisten wat ze van ons denken », ik zei tegen haar « daar maak ik mij geen zorgen over, zolang de mensen maar vriendelijk zijn tegen mij ». Vroeger was ik altijd heel bang voor de blik van de anderen maar nu, nu hoeft dat niet, ik denk er niet aan (Françoise). Ik draag toch [de activiteiten van het OCMW van] Wandre mee, ik kom terug van Wandre en dan is het alsof ik, het is nog een beetje dat gevoel van zekerheid (Françoise). Ik moet mijzelf zeggen dat het een deel is van het leven, ik moest daar door en dat kan blijven duren, gegeneerd zijn, denk ik, zero zelfvertrouwen maar dan nog lager dan zero, maar meer als er dat soort dingen zijn, zoals opleidingen, je wordt vriendelijk ontvangen, de vriendelijkheid, de liefde van de mensen, dat is het (Jeannine). Als ik hier kom dan doe ik mee met ateliers dansen, dat…ik voel mij gelukkig als ik dat doe en ik ben niet gespannen en alles, alles is weg, ik voel mij gewoon goed, vroeger was ik niet goed maar toen ik hier ben begonnen is alles in mijn leven veranderd. Ik was niet goed en het is zo dat dit mij goed geholpen heeft (Yacine).
… en om zich te ontplooien Het is toch plezanter dan wat ik vroeger deed, achter een bureau met veel verantwoordelijkheden, met een chef die knorrig is, dan weer niet knorrig, dat is een heel verschil. De arbeidsmarkt moest mij niet mee hebben dus ben ik hier beland en nu stelt dit mij in staat om mij op mijn eigen manier te ontplooien (Jean-Louis). Ik had, ik dacht, nee, ik moet mijn eigen weg gaan, ik moet voor mijzelf instaan ook omdat de mensen mij zodanig gebrek aan zelfvertrouwen hadden bezorgd dat ik geloofde dat de omgeving gelijk had, dat zij het waren die gelijk hadden, en dus, hoe zal ik het zeggen, ik dacht, ik ben nu vertrokken van niets om opnieuw te starten, het is een hele weg die een beetje vruchten afwerpt en gelukkig hebben we verenigingen, centra zoals hier om zich juist te overtuigen van ja ja we zijn niet helemaal alleen, zelfs al hebben we geen familie en ook geen vrienden, er zijn centra, instellingen die kunnen helpen… (Françoise). Normaal zou ik willen gaan werken maar ik was daar nog niet klaar voor, dus ik dacht: waarom mijn tijd verliezen als ik geen geld ga verdienen en ik wilde geen mensen zien, ik dacht: misschien is het verloren tijd. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
53
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Maar het was helemaal het tegenovergestelde, het is dat wat mij opnieuw in gang heeft gezet, bij mensen zijn, lachen met de mensen en dan in Wandre hadden we het echt heel goed (Jeannine). Alle projecten waaraan ik heb deelgenomen, mensen die ik heb gekend, ik kan het niet ontkennen, dat was formidabel en ik heb enorm veel geleerd zelfs om mijn plan te trekken tussen mij en mijn zoon (Renilda).
De collages die Jeannine heeft gerealiseerd in het kader van het project Autoportrait entre soi hebben haar in staat gesteld om de nachtmerrie die zij heeft beleefd te verwoorden – zonder dat de andere deelnemers de zin van haar werk volledig begrijpen. Ik moet nog lachen want ik had een, ik was in de woestijn, op de achtergrond was er de oorlog en ik was aan het, hoe zeggen ze dat, de vrouwen die iets aan het vragen zijn - [bedelen] - en ik geloof op dat moment wat het misschien dat wat ik ook voelde, want bij het OCMW zijn was beschamend. Je wordt vlug veroordeeld. Maar dat, als je zelf niet in dat geval bent, dan weet je dat zelfs niet, er zijn mensen die aan het scheiden zijn, mensen die aan het failliet gaan zijn, mensen die ziek worden, die hun werk verliezen, er zijn zoveel dingen… De naam alleen al OCMW, je zit in een klasse, in het hoofd, je ziet dat zo laag lager kan niet en als je heel je leven hebt gewerkt, kun je je niet voorstellen, het is als een kwade droom, ik geloofde dat ik in een nachtmerrie zat en nooit meer zou wakker worden… (Jeannine).
Deelname aan een artistiek project biedt onmiddellijk hulp, zelfs als de deelnemers nooit eerder van de betreffende discipline hebben geproefd. Het schilderen, de Graffiti, dat helpt. Ik had dat nooit gedaan, schilderen, maar ik heb altijd gehouden van knutselen, dat wel, al wat knutselen is heb ik altijd heerlijk gevonden, en dan de dagen dat ik hier kwam, waren altijd heel erg tof… wij zijn snel vrienden en vriendinnen geworden. Ik zeg altijd: Wandre zit in mijn hart, dat is de eerste plaats, hoe zal ik het zeggen, de eerste stap naar de maatschappij toe, dat is wat mij heeft geholpen (Jeannine).
o
Een persoonlijke verrijking die het project overstijgt: een echte ontplooiing
De projecten geven… Een gevoel van welbehagen, vreugde, vreugde, dat geeft troost, echt… (Annette).
54
Door hun ervaring van het project voelen de deelnemers zich innerlijk verrijkt. Voor de meesten onder hen gaat dit niet over animatie of bezigheid, en ze verklaren openlijk: dat verschuift naar het voorplan, zoals Catherine en Jean-Louis – samen - herhalen Dat is voor mij een heel goede ervaring geweest. Met het theater kun je veel dingen doen (Renilda). Dat komt van pas voor veel dingen (Jeannine). Het is belangrijk, dat verrijkt mij met veel dingen, ik leer veel dingen, het is niet alleen een bezigheid, het leert mij veel dingen (Yacine). Vroeger heb ik dat nooit gedaan, nu verplaats ik mij ook veel meer, want vroeger ging ik nergens naartoe, dat is niet hetzelfde maar nu ga ik dikwijls naar de mis en al dat soort dingen, het is veel beter want ik ga zelfs naar de gymnastiek elke week (Louis). (het theater) dat heeft mij geholpen om mij te ontplooien en om mijn verlegenheid weg te nemen, het is niet gemakkelijk, je hebt schrik om je tekst te vergeten, met de spots, dat allemaal (Marie). Ik vind het prima dat het beroepsmensen zijn zoals Xavier die daar zij hele dag doorbrengt met ons een stukje te geven van wat hij weet, ons toe te laten… dat daar nee dat is niet goed, je moet wat hoger kijken – zelfs voor op straat is het altijd nuttig, dat kan niet alleen voor het stuk dienen dat kan ook dienen… wat hier gebeurt, stelt ons ook in staat om in het leven onszelf te zijn en als de op een dag de kans hebben om iets te doen is dit als een ervaring die we gehad hebben – het is zoals een publiek doen lachen, het is niet gemakkelijk, je stelt je vragen… maar er zit daar een zekerheid bij want hij is een beroepsmens en soms zegt hij « luister, als gebeurt dat jullie een woord zeggen en jullie staan daar en jullie voelen niet dat het publiek lacht, dan moet je niet persé denken «oeioei, wat heb ik nu gedaan… », dat moet je ook meenemen voor het leven van alledag… ». En soms zullen de mensen zeggen dat wij daar altijd met gebogen hoofd staan en ik geloof dat wij dankzij het theater kunnen zeggen waarom ik niet (niet op een gemene manier) maar waarom moet ik het hoofd buigen, waarom niet opkijken zoals de mensen die ook hebben. En dat geeft ons moed, in het diepste van onszelf. En ik bijvoorbeeld, als ik mensen tegenkom op straat en ik zie met een das aan en al, er zijn woorden die ik juist ga willen zeggen maar het is niet beleefd, maar dat maakt dat wij het woord kunnen richten tot die persoon, dat wij hen kunnen aankijken, dat leert ons veel, dat maakt ons zelfzeker want zelfs de wonden van het leven soms, dat soort dingen, dat sterkt ons… (Renilda). Dat helpt meer dan je zou denken en ik geloof dat ik nog niet alle facetten heb ontdekt waarmee dat mij heeft geholpen, waarmee dat mij heeft opengesteld, wat mij dat heeft bijgebracht. Ik zou niet deze levenskwaliteit hebben als ik dat alles niet had om mij te ontplooien, de bloemknopjes, de scheutjes die mijn horizon hebben verrijkt, het is fantastisch om dat te hebben (Annette).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Door deel te nemen aan projecten, krijgen de gebruikers een gevoel van revalorisatie, ze voelen zich Volledig bestaan (Catherine). Dat geeft mij een plaats, dat gevoel van te bestaan, van erkenning, mensen zien mij, ik heb bestaan, dus ik besta (Annette). Hoe zal ik het zeggen, ik ben altijd dwars…ik doe echt het omge… het tegengestelde van mijn ex-man en dus ik, ik heb toch ook mijn dochters gemotiveerd – want we zijn in alle geval ook verplicht, want Stéphanie was erg…, Natacha ook, erg gereserveerd, erg verlegen…En hoe zal ik het zeggen, veel, we hebben veel meegemaakt dat ons minderwaardig deed voelen, terwijl nu, enfin ik doe mijn best, zelfs als ik kwaad ben probeer ik om twee keer na te denken wat ik, wat ik ga zeggen, dus zo probeer ik dat mijn dochters, want woorden kunnen soms kwetsen, meer dan een klap en het is pas achteraf, de scheiding en al dat, en met al het werk, het is veel werk, en in elk geval moet je nadenken over alles wat je zegt want een woord tijdens een ruzie over een kind dat kan… en nu gaat het beter. Zij voelen zich beter. Natacha is heel agressief want soms is ze, ze zegt nooit iets en dan ontploft ze, en Stéphanie, die is meer, zijn klaagt gauw, dus die moet er telkens bovenop geholpen worden want goed, er zijn mijn dochters, er is mijn zus, en dan ben ik er, dus er is altijd wel wat, dus we kunnen heel wat te stellen hebben, het is een heel werk en ik vind het heel goed wat we kunnen. Ik had dit nodig om mij in staat te stellen, ik had al een klein beetje aan mijzelf gewerkt, maar ik had dit nodig om verder te geraken op… deze weg (Françoise). Wat ik onwaarschijnlijk vond met Article 27 was naar musea gaan en een kunstinitiatie doen, want dat geeft ons een voet in de stijgbeugel en dat legt een basis, geeft ons sleutels, gereedschap, iets. Ze deden initiatie hedendaagse kunst en ik: hedendaagse kunst, njet. Dat zijn allemaal grappenmakers of ik ben bekrompen, maar dat maakt niet uit, ik ga proberen en ik ben naar die initiatie gegaan, geleid bezoek initiatie, zodat ik bij mezelf kon zeggen: «je zult alles geprobeerd hebben », en ik tegen mijzelf kon zeggen « je mag het deksel weer op de vuilnisbak leggen zonder spijt ». Ik ben daar buitengegaan als een ander mens maar in hoeverre? Een ommekeer van 360°! (Annette).
o
Een stand van zaken opmaken van de eigen vaardigheden en mogelijkheden en in staat zijn om vooruit te kijken Als ik er mijn aandacht bij kan houden, want ik heb nogal wat verlies van aandacht, ik had ook nogal wat last van geheugenverlies ook, dat zijn allemaal punten die ik wilde, het is een hele weg waarvan ik wilde zien of ik ertoe in staat was, in staat om ergens een bepaalde tijd mijn aandacht bij te houden, in staat om uit te voeren wat mij wordt opgedragen om te doen, want als ik mijzelf zo niet op de proef stel, dan riskeer ik… (Françoise). Ik hoop later mij te kunnen laten horen in een gesprek en al dat, want het is niet gemakkelijk, want ik luister vaak en dan, maar in het begin doe ik dat liever niet, niet zo zijn, niet praten om te kletsen de hele tijd, want het is zo dat er mensen zijn die soms vermoeiend zijn maar ik wil ook niet gesloten zijn, ik zou tot een gulden middenweg moeten komen. En zoals ik ook wil zeggen, ook nemen, bijvoorbeeld ik heb ook een zin van iemand hier die ik heb onthouden, « het zit goed in je hoofd als we er in slagen om de problemen van de anderen niet mee op ons te nemen » en dat heb ik ook bijgehouden, want ik dacht bij mezelf : ah tiens, ja, want ik probeer ook aan mijzelf te werken om, ook tegenover mijn zus, en ik denk: ja maar als ik zijn of haar problemen niet op mij neem, want als ik kwaad ben op mijzelf, binnen in mij denk ik dan: als ik mijzelf niet aan het beklagen was over het lot van mijn zus, dan zou ik er misschien toe komen om met mijzelf bezig te zijn en zo haar ook te helpen (Françoise).
o
Uit de problemen komen: een stap in de richting van werk… In het begin is het zo dat het niet gemakkelijk was, nu zit ik veel beter in mijn hoofd en in mijn lijf maar er zijn momenten waarop het moet, ja, het is een gevecht alle dagen, want hoe zal ik het zeggen, ik heb mijn dochters ook die heel verlegen zijn ook dus zij hebben daar ook problemen mee, dus dacht ik eerst moet ik in gang schieten en dan zullen mijn dochters daarna ook in gang schieten. Het is een lange weg. En dan, hoe zal ik het zeggen, ik zou graag toch ook later werk vinden en mijzelf redden (Françoise). Ik geloof dat het dat is, de vriendelijkheid van de mensen dat doet veel, ik geloof dat dat zelfs genezing brengt, we zien dat er mensen zijn die vriendelijk zijn, geïnteresseerd, die willen dat wij het niet opgeven in het leve, dat wij vooruitgang maken en als je je heel erg slecht voelt dan doet dat goed, en anders zou ik hier ook geen werk hebben, ik weet niet waar ik vandaag zou zijn als … het OCMW dat is mijn leven, ik zweer het u, want dat heeft mijn leven gered, want vanaf dan had ik opnieuw collega’s, ik had opnieuw werk, het is ongelooflijk, zonder dat weet ik niet waar ik vandaag zou staan (Jeannine).
o
Maar zich wat uitstel gunnen is nodig, het werk niet meteen volledig willen hervatten Dus dan had ik misschien de mogelijkheid om één of twee opleidingen in de tuinbouw te volgen en misschien daarna uit te komen bij een Article 60 om te kunnen werken. Maar ik wilde alleen stilletjes aan beginnen bij la Bourrache want dat was een vooropleiding. Ja want hoe zal ik het zeggen, soms heb ik de indruk dat het
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
55
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
gaat, maar soms, ja het is… dus ik zal zien of ik het volhoud want het is toch alle dagen, want in de maand mei en de maand juni ben ik naar Wandre gekomen en dan heb ik aan een socioprofessionele balans meegedaan, maar het was twee weken voor Allerheiligen, in groep, alle dagen, en dan kwam Allerheiligen, en toen twee weken in groep, en dan heb ik individuele afspraken gehad en dan toen hebben we een week in groep gehad maar ik zou graag weten of ik in staat ben alle dagen (Françoise). Maar je moet niet onmiddellijk weer gaan werken… er is tijd voor nodig… (Jeannine).
o
En je grenzen leren kennen De dame van de socioprofessionele balans heeft mij gezegd « het is goed Françoise want je kent toch je grenzen » ik zeg: wel, ik doe het toch liever zachtjes aan, het even aanzien om iets te bereiken, en in ieder geval geloof ik dat het mij niet zou lukken, het is te snel, het is snel een verandering van uurregeling, want zij werkt graag met mij, de opleidster bij de socioprofessionele balans, want ze zag dat er een hele verandering was aan het einde, en dat is wat ik langzaamaan probeer te doen, naar een herinschakeling gaan, ook voor het werk maar ook in mijn loopbaan, ook voor mijn dochters (Françoise).
•
De verworvenheden in verband met de anderen
o
In verband met de familie
De verworven ervaringen zijn betekenisvol, op twee niveaus: de familie in enge zin en in brede zin. Hoe zal ik het zeggen, hoe, jammeren is geen oplossing, het is een hele, het is echt een hele overpeinzing, je moet veel nadenken, nu denk ik meer over mezelf na dan vroeger (…) en aan de kinderen zeggen dat de wereld, enfin, het leven voor ons open ligt. Ik wilde hun zeggen dat ze op hun 18 jaar de echte wereld zullen moeten trotseren, zoals de wereld van het werk, of de wereld, ze mogen niet thuis blijven zitten om naar de computer en de televisie te kijken. Omdat, en zeggen dat ze mensen moeten leren kennen en misschien, ik weet niet, als ze vrienden leren kennen met een grote familie, misschien kunnen ze dan, omdat ze daar misschien zin in hebben of willen proberen dat te hebben, juist om op te vangen wat wij niet gehad hebben, hè (Françoise). Ben, ik denk dat de oudsten een beetje hun verleden terugvinden en de jongeren het verleden van hun ouders ontdekken, van hun grootouders. Want wij, wij hebben gewerkt in scholen, wij waren heel erg onder de indruk, tot hun veertien jaar, dan interesseert hen dat niet meer. (…) Maar onder die leeftijd, dat is echt een ontdekking geweest, en dan zongen ze met ons mee, ze klapten in hun handen, dat was ongelooflijk, wij waren echt, dat was echt de mooiste verrassing van onze voorstelling, want werken met scholen, dat konden wij ons niet indenken, wij zeiden tegen elkaar: ze gaan zich vervelen, ze gaan zeggen dat het hen niet interesseert, en wij, wij waren echt echt echt… (Anne-Marie). En mijn zoon die zal, als hij kinderen heeft, dan zal dat niet meer zoiets buitengewoons zijn, naar het museum gaan… (Annette).
56
o
Nieuwe vrienden maken
Als wij wekenlang, maandenlang, samenwerken aan een project, dan worden wij ten slotte kameraden of vrienden. Met Maria…zij is een vriendin geworden, wij hebben contacten buiten het atelier, ik verlaat het atelier maar ik verlaat haar niet (Antonia).
Maar banden smeden is niet zo eenvoudig: hoewel er deelnemers zijn die elkaar blijven ontmoeten of die vrienden zijn geworden sindsdien (Rita), blijft die situatie toch zeldzaam (Rita). Sommigen geven zelfs aan teleurgesteld te zijn in het feit dat de contacten zich vaak beperken tot de activiteiten zelf en daarbuiten niet voortgezet kunnen worden. Na afloop van een project zien de deelnemers elkaar niet meer ook al worden er adreslijsten van deelnemers doorgegeven... Maar we hebben elkaar nooit meer teruggezien. Ik heb contact opgenomen met Georges, maar hij is nooit gekomen (Bernadette). Nieuwe sociale contacten leggen, alhoewel dat soms ook wel moeilijk is want sommige mensen als je die tegenkomt op straat dan zien die je niet staan terwijl ze wel samen in de zanggroep zitten en dat vind ik dan wel spijtig dat iedereen hier buiten dan zijn eigen weg gaat (Tom). Ik heb van een aantal mensen helemaal in het begin gevraagd, maar dat ligt altijd soms gevoelig, van mag ik jou is bellen of we spreken dan af en meestal heb ik dan een kaartje waar dat mijn telefoonnummer op staat, waar mijn adres op staat en zo (Guy). Als wij elkaar nu tegenkomen op straat of in de metro, dan kunnen wij « salut Louis » zeggen, op straat zouden wij dat nooit, enfin, er is een gelegenheid nodig… (Catherine). Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Maar we zien elkaar alleen op de repetities, dat is spijtig. Dat ik mij hier inschrijf is omdat ik weet dat JeanLouis hier is, dat we elkaar kunnen terugzien (Annette). We zien elkaar niet alle dagen maar we zien elkaar hier als we hier komen en voilà… (Louis).
Slechts voor een enkeling is het sociale duidelijk een bijkomstig element: Het sociale komt er dan een stuk bij natuurlijk maar voor mij is dat niet het belangrijkste (Janis).
En volgens Marcelle is het niet altijd de ideale plaats om nieuwe contacten te leggen omdat er soms te veel mensen met problemen samen zitten en men op die manier niet echt vooruit geraakt: De meeste mensen die hier komen hebben problemen met het één of het ander, de ene al wat zwaarder dan de ander maar luchtigheid is hier toch ver te zoeken hoor, dus je denk amai, het is hier toch allemaal maar kommer en kwel. Ik zal hier niet meer zo mijn dagen verslijten zoals ik een tijd heb gedaan en dat vind ik eerder positief dan negatief. Oké, ze hebben hier allemaal problemen maar je moet daar niet in blijven zitten hè (Marcelle).
In strijd met de bevindingen van het project « Use or Ornaments » beschreven door François Matarasso (Clé en Mechbal, 2004a, p. 111) volgens welke 90% van de deelnemers nieuwe vrienden hebben gemaakt, verklaren zeer weinig respondenten dat ze nieuwe vrienden hebben gemaakt. Maar het project is niet zonder weerslag op de verhoudingen tussen mensen die al langer vrienden waren. Ja, wij bewaren de herinneringen aan wat we hier beleefd hebben met de hele ploeg, alle voorstellingen die we hebben gezien of het ateliers die we hebben gedaan, en soms spreek ik met vrienden of zijn er vrienden die mij vragen stellen: « Wel, ga je het doen? Of blijf je doorgaan met dans? Of ga je nog altijd naar het theater? Wij praten over dat soort dingen, en dat is goed, dat is eens wat anders (Yacine).
o
Herleven en zich in staat voelen om anderen te helpen
Omdat een project hun blik verruimt en hen ervan weerhoudt de zich van de buitenswereld af te sluiten, voelen de gebruikers, al zijn ze gekwetst, al zijn ze in nood, zich toch in staat om zich op anderen te richten om hen te helpen – vooral als het gaat over actietheater dat vertrekt van teksten die door alle leden van de groep worden bijgedragen en uitgesproken. Ik heb mijn zus gehad die mij haar problemen heeft toevertrouwd, denkend dat, ja, zij dacht bij zichzelf, Françoise heeft zich uit de slag getrokken, dat is goed, zij bouwt haar leventje op, dat is goed, telkens als ik haar zie glimlacht ze, dus het gaat goed, aangezien zij zich heel slecht voelde, dacht ze ik ga toenadering zoeken tot mijn zus en mijn nichtjes want zij heeft zoals ik ook een gezin, en dan, ja, dan word je naar beneden getrokken, maar nu gaat het dus een beetje beter, ik heb haar gezien tussen de feesten, ik heb een maand gehad, ik heb ervan geprofiteerd om te rusten, om veel kalmer te zijn, om nog aan mijzelf te werken en dan vertrek ik weer in goede vorm, ja ik probeer, ik wil erin slagen! (Françoise). Ik denk:daaruit is alles vertrokken, is alles begonnen en nu heb ik het werk en kan ik de andere mensen helpen. (…) En ik dacht dat ik er nooit nog in zou slagen. Nu ben ik opnieuw in een huis, ik werk weer en ik kan de mensen nu begrijpen die dat doormaken en in kan hun moreel opkrikken want ik weet wat het wil zeggen om niets in de koelkast te hebben, en er komen facturen binnen. Nee, het was een nachtmerrie, voordat ik hier kwam dacht ik zelfs dat ik al dood was, ik voelde mij niet meer verbonden met de wereld, alles was niet langer reëel (Jeannine). (Het theater), dat is niet alleen van ons maar dat is geven aan de anderen (Renilda). Het zijn kleine zaadjes die geplant zijn, ik heb een rijk en interessant leven. Het is niet een gesloten entiteit die u helpt; het schiet wortel (Annette).
o
Communiceren en andere culturen leren kennen en democratische ideeën verdedigen
Deelname aan een sociaal-artistiek project brengt openheid voor andere culturen met zich mee, niet alleen in de vorm van een ontdekking, een ontmoeting, maar ook als actie om te strijden tegen racisme. Dat is eens wat anders, dat haalt mij weg uit mijn kleine holletje want ik kweek te veel gewoonten, zoals ik vroeger deed, nu ik hier klaar ben heb ik inderdaad de neiging om gewoonten weer op te nemen die ik graag weer zou willen kwijtspelen, het is daarom dat ik naar Article 27 ga. We maken maar één of twee uitstappen per maand, maar enfin zelfs al is het er maar één, dat doet toch goed, we zien andere mensen, er is communicatie, want of het nu is tussen Belgen of buitenlanders, er zijn andere culturen zo waarover we kunnen leren en al, ik ben hier omgegaan met nationaliteiten, er waren er enkele verschillende, ik ben hier omgegaan met Russen, Turken, Marokkanen, dat is normaal, Afrikanen ook maar uit verschillende streken, Spanjaarden, Portugezen. (…) het is zoals ik zei, om het even van welke nationaliteit dat kwam, wij kwamen heel heel goed overeen en het is echt een tweede familie (Rita). Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
57
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Ik ben met het atelier mode (…) een show in juni aan het voorbereiden. In de gemeentezalen. [Hedendaagse] mode [show] maar gemengd, want u hebt het gezien, hier is er toch, allez, een meerderheid van Maghrebijnse dames, dus wilde ik de culturen mengen in de modeshow, voilà (Miriam).
Tijdens een project rond fotografie heeft Rita een dakloze ontdekt in een park in Luik. Dat is een foto toen heb ik hem angst aangejaagd… ocharme, want het was een dakloze terwijl wij daar foto’s aan het maken waren in het parc de la Boverie, hier in Luik, dicht bij het Palais des Congrès, en dan is daar iemand en toen zei [kunstenares-begeleidster] tegen mij « ga niet te dicht bij »doet ze zo teken naar mij – want zij was daar geweest met studenten, blijkbaar, zouden die studenten die man lastig gevallen hebben of wat, en hij zou kwaad geworden zijn, dus toen zei ik nee, ik kom hier niet om hem lastig te vallen, zelfs als hij wakker lag onder zijn ding, had hij toch goed gehoord dat ik het deed om ook de miserie te tonen die rondom ons is en waar we iets aan moeten doen. Dat zijn dingen die moeten gezegd worden en die moeten meegedeeld worden. En er zijn er meer dan de mensen denken. Zelfs jongeren tegenwoordig. Er zijn jongeren die weggaan bij hun ouders, soms hebben ze gelijk of ze hebben geen gelijk maar dan zijn ze helemaal alleen en…. Dat zou niet mogen bestaan… Maar jammer genoeg bestaat dat. Daarom is het dat, als je problemen hebt en je kunt ze zo verjagen door naar plaatsen te komen zoals hier in Wandre, of indertijd Avenue Victor Hugo, dat is al een goede zaak, want alleen al het bestaansminimum trekken, dat is ook al geen pretje. Het is daarom dat zelfs de dingen van dit jaar, en vorig jaar, maar vooral dit jaar, de uitstappen die wij hebben gedaan, dat heeft echt iedereen goed gedaan (Rita).
Zo is het project verbonden aan een burgerperspectief van de actie, vooral in Charleroi. Ik zie in de straat, in mijn wijk, ik spreek met mensen en ik hoor hen meer en meer zeggen dat ze er genoeg van hebben, dat ze niets meer hebben, dus om alles te verliezen, dan kunnen ze evengoed alles veranderen, waarom dan niet het fascisme proberen, weet je voor mij zijn dat dingen die… maar dat irriteert mij. Dan denk ik, ik moet het werk doen, het zijn niet de politici die het gaan doen, het is de burger, het is de burger die moet werken en die moet proberen om aan de mensen te zeggen « je moet je niet laten beïnvloeden want de politici doen niet hier, in Charleroi, wij zijn niet bedorven, met al wat hier gebeurd is », dus dan denk ik je moet niet alles laten afbreken, je moet niet zeggen dat omdat er klootzakken zijn geweest en er zijn er heel de tijd geweest, klootzakken in de politiek, je mag de zaken niet op hun beloop laten tot het zover komt dat je op een bepaald moment denkt goed, het is nu zo, we gaan alles opblazen, neen, we moeten allemaal samenwerken. En dus zal ik het niet opgeven. Ik zou in elk geval doorgaan en bovendien vind ik het zo plezant wat wij doen, samenkomen, luisteren naar de opinies van iedereen en er allemaal samen over praten, niet agressief zijn. Want dikwijls, als we met mensen praten, is dat agressief, hier spreken we met mensen in verschillende omstandigheden en we zijn niet agressief, dat is zo goed, we zijn het niet altijd overal over eens, we hebben niet altijd dezelfde meningen en ook soms als het gaat over Espace Citoyen zijn we veeleisend maar goed, voilà, dat is ongeveer al wat wij doen, dat is al niet slecht, hè? (Anne-Marie)
58
In het kader van het actietheater van Créad’Ames hebben de deelnemers een bewuste toenadering gedaan tot de ervaring van de immigranten van vandaag. We hebben de ervaring met Pâtes, Ratas, gezien, dat was zo tof, echt heel aangenaam, want de acteurs deden het graag, ze voelden zich goed, dat was echt, dat was een mooi project Pâtes, Ratas etc. en daarna praten we met de mensen als wij gespeeld hebben en al, het is niet dat wij zo op onze honger blijven en zeggen we hebben gespeeld, we gaan weg, neen, we spreken over immigratie, we praten, we geven uitleg, we zeggen dat de immigratie uit de jaren ’50 niet beter was dan die van vandaag, wij werden niet beter ontvangen en behalve dat de vrouwen misschien niet gesluierd liepen, maar de Italiaanse vrouwen hadden toch een hoofddoek om hun hoofd. En wij hebben dat verband willen leggen en zeggen, goed, als je thuis geen boterhammen hebt, dan wil je bij de anderen gaan kijken of er geen stukje overblijft, dat is normaal, wij wilden het daarover hebben (Anne-Marie).
o
Een daad gesteld voor de toekomst, voor de kinderen…
De creatie van een monumentale sculptuur en, in de toekomst, van een activiteitenpark, stimuleert de gebruikers en biedt hen een toekomstperspectief voor hun kinderen. Het is voor hen, voor de kinderen, wij hebben dat gedaan voor de kinderen, alleen voor de kinderen, voor later: dat heeft ons gemotiveerd (Sylvie en Pascal) Als zij (de kinderen) groot zijn dan zullen ze tenminste ook denken dat zij iets anders kunnen doen, soms denken de mensen niet aan dingen maar zo iets maken, de kinderen dat is heel goed, want als je de hele tijd de kinderen op de straat laat, zij denken dat, , ik heb dat meegemaakt en als ik dat zie, dat is mm… (Léonard).
Ook om de ontspoorde jongeren van gewoonten te doen veranderen zouden de stagiairs hen graag aanzetten om deel te nemen aan een project: Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Ik zou graag hebben dat veel jongeren hier zouden komen in plaats van op straat rond te hangen, dat is mijn droom, dat de jongeren dit met ons samen zouden doen. Ik ken jongeren, ik doe mijn best om hen hier te krijgen, om te leren, om te geven… dat is goed voor onze (hoe zeg je dat in het Frans, ik ben het kwijt…) « onze samenleving »… (Ahmed).
•
De meerwaarde van deelname aan sociaal-artistieke projecten vanuit het perspectief van integratie en activering
o
Voor het werk
Mohammed solliciteert voor een baan in een restaurant: voor hem zijn de theateractiviteiten van nut Voor het werk, zodat ik geen problemen heb met de mensen om met hen te communiceren (Mohammed).
De gebruikers wijzen inderdaad zelf op de meerwaarde van projecten waar een verband bestaat tussen verworvenheden uit het project en het vermogen van deelnemers om een persoonlijk project te ontwikkelen om zich te integreren op de arbeidsmarkt. Ik heb er gezien, ja, die activiteiten als zelfstandige hebben opgestart, ik heb er één gekend (…) die huizen bouwt… heeft zich heel goed uit de slag getrokken… (Antonia).
o
Het project (her)socialiseert de gebruiker
Gebruikers die door iedereen genegeerd worden, die vaak ontredderd zijn, vinden nieuwe kracht door het project en bouwen, stukje bij beetje, een nieuw zelfbeeld op. Wij worden niet gewaardeerd: het is zo dat hier een heleboel mensen zijn die heel bekwaam zijn en die het recht hebben om voor de dag te komen en zij moeten de kans - dat recht - krijgen (Antonia). Het is een hersocialisering (Anne-Marie) Ik voel mij meer geïntegreerd in de maatschappij, ik voel mij meer Belg, zelfs al ben ik geen Belg zoals de Belgen, ik sta open voor modernisme en de beschaving, dat interesseert mij en ik hou vooral van de vrijheid en ik wil in een vrij land blijven (Yacine). Het was een heel mooie ervaring om mij te mogen uiten en ook omwille van de relaties tussen mensen want die waren er en er bestaat nog altijd een vriendschap en een verstandhouding tussen de stagiairs en wij hebben vooral nooit problemen of verschillen tussen verschillende nationaliteiten gehad (Rita).
Deelname aan een wijkproject verandert de houding ten opzichte van de cultuur van de deelnemers zoals bij Yacine of Annette die naar het theater gaan met hun vrienden en er over kunnen praten. Voorstelling met vrienden, dan gaan we nadien een glas drinken, ik kan meegaan, sociaal, ik neem mijn plaats in tussen hen, ik kan praten over een voorstelling en, desnoods kan ik daar beter over praten dan zij (Annette).
Maar ook de wijk zelf vaart wel bij het project. Nadien, als ze feest gevierd hebben, was er veel volk en al en dat brengt wat leven in de wijk (Léonard). Dat creëert een vriendelijke, gastvrije sfeer in de wijk, die opeenvolging van wijkprojecten (Catherine).
De theatergezelschappen zijn een uitstekend voorbeeld van de openheid van deze projecten naar de maatschappij toe, zoals het gezelschap van Créad’Ames het ziet voor zijn deelname aan de Nuit des Musées in het Musée des Beaux-Arts van Charleroi. Dat zal ‘s avonds gebeuren bij het licht van zaklampen, u bent het die de toneelspelers belicht, alle toeschouwers zullen een zaklamp hebben en wij spelen en zij geven licht voor ons in de nacht en wij gaan gedurende een uur alle doeken uitbeelden,, er zijn een tiental doeken die wij uitbeelden (Anne-Marie).
o
Een nieuwe perceptie van de rol van het OCMW bij de transformatie van het individu
Een nieuw beeld van het OCMW als instelling… Maar misschien moest ik dat ook wel meemaken, soms, want vroeger, als er dan iemand van het OCMW leefde of zo, dat waren mensen die niet wilden werken, ik kende niemand die ziek was, en dan zeg je al gauw: « ja ja », het oordeel is gauw klaar, maar nu dat ik dat allemaal zelf heb meegemaakt, nu heb ik heel andere gevoelens tegenover de andere mensen (Jeannine). Het is zo dat in het begin van het OCMW leven nogal vernederend is, dat is niet gemakkelijk, je moet iets overwinnen, ik geloof dat je in een groep als deze moet terechtkomen om te beseffen welke mensen bij het Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
59
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
OCMW zijn, dat beeld moet doorbroken worden, ik ben hier super, super interessante mensen tegengekomen (Antonia).
… en een gevoel van dankbaarheid. De instelling heeft aan de deelnemer een statuut verschaft (al is het een tijdelijk), dat van deelnemer. Het heeft hem de materiële en psychologische middelen bezorgd, het kader en de tijd en heeft hem zo geholpen op zich te reconstrueren. Dank, dank aan het OCMW, dank voor uw steun (Marie) Dat bespaart ons een consultatie bij de psycholoog want er wordt geluisterd, er wordt geen kritiek gegeven (Renilda). Ze zijn heel heel vriendelijk, overal waar ik kwam, zelfs de sociale assistenten, als in naar Saint-Jacques kwam [OCMW van Luik], alle contacten die ik heb gehad, iedereen was vriendelijk, dus ik zeg altijd: « ik zou mijn leven geven voor het OCMW » (Jeannine). Nu ben ik in een (groep voor) consumentenbescherming en we helpen anderen op sociaal gebied en het feit dat ik zelf ook dergelijke dingen heb meegemaakt, ik zit in die beweging, ik sta in het leven, ik ben een belanghebbende, ik sta in het volle leven, ik ben geen toeschouwer die de mensen en de dingen ziet voorbijgaan, ik zit er middenin en dat is te danken aan wat de (sic) OCMW bijbrengt en al wat zij in het werk stellen voor ons welzijn, dat is een luxe, en ik voel diepe dankbaarheid daarvoor, echt, dank u. En dat straalt af op mijn zoon, op mijn kleinzoon, dat allemaal, met één persoon zijn er al drie generaties bereikt. Voor de kleine is dat onomkeerbaar, alle voorstellingen waar wij naar zijn gaan kijken (Annette).
o
Bepaalde projecten bieden een opening naar een historische dimensie gekoppeld aan het collectieve geheugen Met Espace Citoyen gaan wij met het grote project Sidérurgie naar buiten komen. Dat is weer een idee van Créad’Ames, het project Sidérurgie. Het is een burgerschapsproject en we willen een beetje Marchiennes bijwerken, zodat daar een beetje anders over wordt gesproken dan gewoonlijk en de burgers, de mensen, de bewoners hebben er ook zin in, er wordt gesproken over sanering, bon wel dat is toch iets om mee te werken en er is het verleden, er is het nu, er is de toekomst, maar je moet er iets van maken, maar ja, en je moet toch ook bewaren, je mag niet vergeten dat dat toch is wat de mensen voedt en dus kunnen we de twee doen, we kunnen de drie doen, we kunnen het grondgebied herinrichten, we kunnen het schoonmaken, maar we moeten ook niet vergeten hè. (…) En wij dus, als burgers, wij hadden zin om dat te doen (Anne-Marie). Het is ook belangrijk want de mensen zij denken altijd aan dingen afbreken maar je moet dingen opbouwen (Léonard).
60 •
Welk cultureel statuut verlenen de deelnemers aan hun creaties?
o
De klik, het referentiepunt: de rol van de professionelen en de rol van de plaats in de verwezenlijking van het project
In het kader van een theaterproject moeten de gebruikers kunnen beantwoorden aan de vereisten (van de professionelen), soms (voor) heel grote rollen… (met) lange dagen – zoals Jean-Louis benadrukt. Ik heb altijd, zelfs persoonlijk, een gedragslijn nodig om iets tot een goed einde te brengen want ik ben nog niet, daar zit nog een probleempje dat …en het is misschien daarom dat als ik het atelier van Maria [Holtreman] heb genomen, dacht ik, misschien door de verbeelding een beetje te laten werken, of misschien door zo natuurlijk te werken voor dat soort ideeën, misschien zou ik dan die klik krijgen om niet altijd alles te moeten uitstippelen want het leven, het is niet allemaal uitgestippeld in het leven, dus om niet verloren te zijn als ik geen referentiepunt heb (Françoise). Er is een kwaliteitseis, om voorstellingen te geven die steek houden en die niet uiteen vallen, we worden ook niet in gevaar gebracht, we lopen hier werkelijk geen enkel gevaar… (Catherine). We worden ook niet naar omhoog gesleurd, we blijven gelijk terwijl we toch iets doen dat even veel waard is als andere professionele voorstellingen (Jean-Louis).
Het actietheater brengt de deelnemer ertoe om op te treden op gereputeerde culturele locaties… We hebben in l’Eden opgetreden voor vierhonderd mensen, dat is toch niets (Anne-Marie). Echt, Les Tanneurs, die hebben wel degelijk hun plaats in de wijk en wat zij aanbieden ook dat is op voldoende hoog niveau, dat zijn creaties in het algemeen behalve enkele voorstellingen die voortkomen uit teksten die voor het theater zijn geschreven, maar anders is het zuivere creatie in het algemeen (Catherine).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
o
De meerwaarde van de sociaal-artistieke methodiek voor de deelnemers
Wanneer er gevraagd wordt waarom mensen deelnemen aan de sociaal-artistieke projecten verwijst men in eerste instantie naar sociale en persoonsgebonden aspecten als de bijdrage die deelname levert aan het verbeteren van de sociale positie van deelnemers in de samenleving en de vaststelling van een groter gevoel van persoonlijk welbevinden. De wortels van deze impact zitten voor de meeste respondenten echter in de manier waarop er gewerkt wordt en in de onlosmakelijke verbondenheid tussen de sociale en artistieke aspecten van het sociaal-artistieke werk. Het is onmogelijk om het ene of het andere te veronachtzamen of het belang ervan te minimaliseren. Het artistieke als bijkomstig afdoen omdat voornamelijk sociale motieven meetellen, is kortzichtig en negeert de meerwaarde die aan de sociaal-artistieke methodiek verbonden is. Niet het sociale noch het artistieke maar het koppelteken dat tussen beide staat is het fundament van de sociaal-artistieke praktijk. De respondenten geven ook duidelijk aan welke aspecten volgens hen de kern uitmaken van de sociaal-artistieke methodiek. Bovendien zijn de deelnemers erg enthousiast over de openheid waarmee er binnen de sociaal-artistieke projecten gewerkt wordt. Deze openheid is erg belangrijk om zich aanvaard en goed te voelen. Ze bestaat bovendien op verschillende niveaus, zowel naar mensen met verschillende achtergronden en verhalen als naar verschillende kennisniveaus m.b.t. de gehanteerde artistieke werkvorm. Het is niet nodig om een artistiek wonderkind te zijn om toch een substantiële en onmisbare bijdrage te leveren tot het uiteindelijke resultaat. Verschillende respondenten zijn lovend over de openheid van de projecten naar mensen die ergens anders niet welkom zijn. En ik ben daar erg enthousiast over, het meest nog omdat deze mensen ongeacht hoe je eruit ziet, met lange haren of tattoos of eender wat, ze zijn toch vriendelijk tegen je en dat je niet bekeken wordt vanuit die of die hoek, verschillende strekkingen komen hier samen en die werken aan één geheel en het zijn hier de mensen die belangrijk zijn en niet ideologieën of ideeën en dat we dat hier gewoon ons ding kunnen doen dat is fijn, en de mensen zijn hier gewoon prachtig, je voelt dat je welkom bent en daardoor voel je je goed (Luc). Het opent je wereld en je bent ook verplicht om te leren samenwerken met iedereen hé (Dominique). Iedereen is hier welkom, dat is een van de toffe dingen, zelfs verwarde geesten zoals ik, iedereen voelt zich er op zijn gemak […] Dat maakt ook de sfeer, je hebt mensen die vijf minuten komen, die zeggen geen woord die maken iets en dan staan die op en die zijn weer weg, maar we weten dat en we aanvaarden dat ook, niemand maakt daar een opmerking van of zo. De sfeer, de mentaliteit is echt wel iets bijzonder. De openheid is zo belangrijk hier, dat vind ik zo uniek, dat je geen kritiek krijgt als je raar doet, iedereen accepteert iedereen en dat is echt wel heel uniek (Erika). Omdat je hier toch gewoonlijk de mensen ziet die …, veel mensen komen die eigenlijk op een ander niet welkom zijn, en dat bedoel ik dan wel letterlijk ook. Als je dan ziet dat er mensen zijn van hier die ergens een café binnenkomen en dat ze ze dan letterlijk buiten zetten, ik weet niet…, dan vind ik dat juist plezant dat je met die mensen in contact kan komen en dat die mensen ook een beetje mogen leven (Walter).
Maar anderzijds is die openheid er ook naar mensen met verschillende kennis en ervaringsniveaus m.b.t. de gehanteerde artistieke vorm. Ongeacht de kennis en ervaring rond een bepaalde artistieke werkvorm kan iedereen deelnemen aan de sociaal-artistieke projecten. De methodiek is erop voorzien dat iedereen in eigen tempo en op eigen niveau kan deelnemen en een bijdrage kan leveren tot het artistieke eindresultaat. Je kan ook dingen uittesten hé, zoals met dat goochelen, op een ander zou men al snel zeggen, nee dat gaat niet, of neem nu iemand die nog nooit niet gezongen heeft, die kan hier toch gewoon komen meedoen, en dat is wel tof (Mark). Ik had wel een beetje schrik in het begin zo, maar de eerste repetitie werd dat dan al duidelijk dat dat wel euh…, dat je weinig moet kunnen om te kunnen meespelen (Dominique). Iedereen heeft gewerkt zoals hij dat opvatte, door hun gevoelens op foto te zetten, of ze nu triest waren of vrolijk (Rita).
Deze openheid hangt samen met de manier waarop de sociaal-artistieke projecten begeleid worden. De open en niet dwingende begeleidingsstijl waarbij het beste bij iedereen naar boven wordt gehaald is een centraal gegeven. Heel wat respondenten geven aan dat de manier waarop de projecten begeleid worden van cruciaal belang is voor het welslagen van het project en voor het versterken van de uiteindelijke impact op de deelnemers. De artistieke begeleiders moeten met de nodige artistieke kennis van zaken vanuit een artistieke achtergrond en met artistieke doelstellingen werken met een groep waarin vaak mensen met problemen zitten, wat betekent dat er van hen ook heel wat sociale competenties worden vereist. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
61
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Belangrijk in de begeleidingsstijl is dat mensen gestimuleerd worden om een eigen stijl aan te houden en te verbeteren: En dat is vooral door de begeleidster heel sterk behouden van hou uzelf en werk daar verder van uit en ga niet proberen gelijk wie na te bootsen of die zijn stijl over te nemen maar behoud je eigen stijl en is die heel simpel, hou dat simpel en is die met heel moeilijke woorden, behoud dat met heel moeilijke woorden en is dat heel verbaal, behoud dat en we werken daaraan verder. En dat is ook heel plezant want ja, als je een andere houding moet aannemen, dat is niet leuk (Guy) Ik moet ook zeggen de begeleiding hier is iets totaal anders dan in het begin maar die persoon is ook weggegaan ondertussen en het maakt toch wel heel veel uit wie dat begeleidt, een aantal mensen komt ook voor de persoon. In het begin heeft zij ons een paar basisideeën aangebracht en nu is dat echt zo een beetje uw eigen aard naar boven brengen, zij brengt wel foto's mee waarbij ze dan zegt dat zie ik voor u of voor u en zo stimuleert ze ons eigenlijk wel om onze eigen stijl te ontwikkelen (Erika).
Door de vrijheid van zijn uitvoering ontwikkelt het project een vermogen om zijn eigen verhouding tot het kunstwerk en de creatie te bepalen, zelfs tegen het advies van de kunstenaar in… Ik had daar bovenop daarna een kleine slang gemaakt, op de zijkant heb ik een hagedis gemaakt en dat was mijn idee, de verantwoordelijke [kunstenares] ging daar in feite niet mee akkoord. Ik heb dat gedaan met mijn hoofd en daarna hoopte ik dat ze er niets van zou zeggen, en omdat er veel mensen waren die dat goed begonnen te vinden, heeft ze tegen mij gezegd toen ze kwam: mm, ze is mooi, dus ik zeg dat gaat. Dus dat is een idee van u? Ja, de slang, ja, en de hagedis. Want zij willen niet. Zij [kunstenares] was in feite begonnen de ronde te doen met de kleine stukjes tegel. En ik zei : « maar wat ga je, wat gaan we daar omheen doen ? Het idee draait, draait maar er is een eindpunt, er is iets dat… ». Zij zei: « Ik weet niet, we gaan dat zo laten ». Ik zei: « Maar als wij eens een slang maakten? ». Ze zei tegen mij: « Nee, nee, nee ». Ik zei: « O.K. ». Ik heb niets gezegd, maar zij was twee dagen ziek en het regende die dagen en ik heb helemaal alleen gewerkt, er was niemand anders en ik heb alles gedaan, en ik heb schoongemaakt. Daarna is Gauthier [Duyk, coördinator] gekomen met twee collega’s hier en zij keken zo: « Ah maar dat is mooi! ». Wel wel! Ik zei: « O.K. ». Dat is gelukt, toen hij daarna nog eens kwam: « ja, je hebt er goed aan gedaan want ten slotte, omdat de schat verstopt is, zit de slang hem te bewaken ». Wel, en ik zeg: « Voilà » (Léonard).
62
De deelnemers doen ook voorstellen, zoals het idee om andere projecten te realiseren rondom persoonlijke ideeën. Na een opvolgingsbezoek aan de OCMW-antenne van Wandre dachten de verantwoordelijken een park aan te leggen op de plaats waar de Crawha al stond. Léonard had een ideetje… Ja, dat is waar aan gedacht wordt, maar wij dachten ook, ik heb een idee gegeven aan Gauthier [Duyk, coördinator], daarna omdat daar veel gras is en alles, kunnen we dat maken en als we ook een grote tent zouden zetten, bijvoorbeeld, omdat de plaats daar heel goed is, en als we daar ooit een feest laten doorgaan, een barbecue, gelijk het hier altijd regent, heb ik gezegd: « Gauthier, we zetten een tent zodanig dat we binnen zitten, dat als we iets doen, dat niet moest gestopt worden ». Hij heeft gezegd: « dat is een goed idee ». Maar ik heb gedacht, maar dat is dan een tent die ik gevraagd heb voor als er feesten zijn, maar ik dacht ook iets te doen met hout, al was het afvalhout een schuilplaats al was het maar voor de kinderen om zich ‘s namiddags een beetje te gaan amuseren, want in Luik was er zoiets en daar waren er ‘s namiddags alleen maar kinderen wanneer, als ze hier komen en ze maken hun huiswerk, ik zei dat kan zijn dat er dagen zijn, of om ze te laten tekenen, voor dat soort dingen kan dat dienen. Nu zullen we wel zien of dat dingen zijn die veel tijd vragen maar ze denken dat we deze zomer wel zullen zien. Komt er iets in beweging, we zullen wel zien. Voor het ogenblik weet ik het niet (Léonard).
Het samengaan van zich nuttig voelen en gedeeld plezier lijkt een noodzakelijke stap in de creatie te zijn. Ik denk dat, gezien de structuur van de actuele maatschappij, met andere woorden de werkloosheid, het feit dat we problemen hebben van verarming, dit een manier is om een maatschappij op een andere manier te doen herleven, om te zeggen, eh wel voilà, ik ben toch nuttig, ik doe toch dingen die de mensen graag hebben, ik ben toch niet om het even wie, ik ben geen niemendal, ik ben niet – ik zal het grof uitdrukken – ik ben geen stuk stront in deze maatschappij, ik creëer iets (Anne-Marie). We hebben een lichaam kunnen laten doen wat wij willen, dat is… we kunnen ons uiten (Jeannine).
Deelname aan een sociaal-artistiekl project doet de gebruikers ook zin krijgen in activiteiten rond andere vormen van artistieke expressie: film (wordt door vele deelnemers gewaardeerd, zowel om te bekijken als om te maken), dans (komt vaak voor in theateractiviteiten), muziek (zoals de djembé waarop de zestiger Pierre dol is, of de zang en het kleine orkest waar Leonard van houdt), sculptuur, pottenbakken, design, schilderen… Ik vind dat ze sculptuur en kunsten zouden moeten beginnen. Op het vlak van beeldhouwen, op het vlak … want ik ben goed met mijn handen dus had ik graag… er zijn bepaalde decors in het stuk Créa d’Ames die ik zelf heb gemaakt. In het tweede stuk is er ook een modeshow over de jaren 40-45 omdat dat het thema uitmaakt van het stuk, ik wil zelf micro’s maken, dus die oude micro’s, kent u die niet? En ik ga mijn drie, eh, Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
aankleden want er zullen liedjes in komen met jonge meisjes in soldatenuniformen, ik ga ze zelf aankleden, ik ga hun kostuums zelf maken en ik ga de decors zelf maken (Miriam). Want ik raak graag alles aan wat er is (materie, vorm, kleur). Ja. En ik schilder, ik ben iemand die niet veel slaapt ‘s nachts maar ik rook en om niet de ene sigaret na de andere te roken, schilder ik (Miriam). Verveel je je hier nooit? Kevin: Nee, wij vervelen ons niet – Cassandra: Pottenbakken, dat zou tof zijn. … en doen ze dat niet op school? K/C: Nee. Heb je dat al eens ergens gedaan? C: Nee maar ik kijk naar dingen waar ze pottenbakkerij doen. Heb je zin [om dat te doen]? C: Ja. En jij Kevin? K: Ik weet niet, ook pottenbakken.
Deze manier van werken is erg innovatief in de context van integratie-initiatieven waar mensen vaak weinig inbreng of keuze hebben in welke richting men wil evolueren. Het zoeken staat echter centraal binnen de sociaal-artistieke methodiek en het vinden is hieraan ondergeschikt. Het doormaken van dit zoekproces is voor de deelnemers van groot belang om de sociale en persoonsgebonden impact zo groot mogelijk te maken. Aan het einde van de rit zijn ze immers zelf actor en vormgever van het verhaal en hebben ze het niet alleen maar ondergaan. De balans tussen leiding geven en voldoende ruimte toestaan voor iedereen is hierbij erg belangrijk. Het feit dat er gedanst wordt in combinatie met de aanpak van de lesgeefster is eigenlijk het meest belangrijkste, de manier waarop ze het aanbrengt, ze geeft leiding en toch heb je vrijheid en kan je persoonlijk iets inbrengen, hoe ze het allemaal combineert dat weet ik niet maar chapeau (Elizabeth).
Een aantal respondenten kunnen, door vroegere ervaringen, een vergelijking maken met meer klassieke vormen van kunsteducatie. Zij zien een aantal voordelen verbonden aan de manier van werken binnen sociaal-artistieke projecten. Ik heb zelf jaren geleden tekenles gevolgd en ik voelde me daar echt niet zo goed omdat ik het gevoel had niet zo goed te zijn als de anderen terwijl dat hier een gevoel is dat je totaal niet hebt (Erika). In de eerste repetitie heb ik meer geleerd dan in de zes maanden academie (Dominique). Als je het vergelijkt met een klassieke academie dan is het veel creatiever, alsof de creativiteit in een klassieke academie wordt tegengehouden zelfs, pas op ik kan nu wel noten lezen en een ritme lezen waardoor ik al eens gemakkelijker iets op mezelf kan instuderen maar ik heb bijvoorbeeld nooit geleerd om te improviseren en dat kan ik nog altijd niet, alsof het iets is dat ik verloren ben door die klassieke studies (Tine).
Of ze hebben om praktische en organisatorische redenen niet voor een klassiekere vorm gekozen: Ik ben nooit bij een andere fotoclub gegaan omdat ik dat te omslachtig vond, te ver weg, te veeleisend, en dat is hier minder, het moet niet hier, je bent een stuk vrijer hier, kom je niet dan is het goed, kom je meer dan is het ook goed, dat is een stuk de sfeer hier, niks moet maar alles kan en het kost geen geld, bij andere fotoclubs moet je zelf veel meer inbrengen (Janis).
Uit deze getuigenissen komt nogmaals naar voren dat de sociaal-artistieke methodiek erg verschilt van meer klassieke vormen van kunsteducatie. o
Een extra troef van sociaal-artistieke projecten: het verbeteren van artistieke en creatieve vaardigheden
Naast de impact die de sociaal-artistieke projecten hebben op de sociale positie die mensen innemen en op hun gevoel van persoonlijk welbevinden, twee aspecten die mede worden versterkt door de sociaalartistieke methodiek die gehanteerd wordt binnen de projecten, hebben de sociaal-artistieke projecten een bijkomende troef op het vlak van ontwikkeling en verbetering van artistieke en creatieve vaardigheden. In de Franstalige Gemeenschap is er niemand die de mogelijkheid oppert dat hij een kunstenaar is of die een rechtstreeks antwoord geeft op onze vraag: « Beschouwt u zichzelf als een kunstenaar? ». Bij de ambachtelijke culturele activiteiten zijn de opleidingen vaak technisch, verbonden aan het alledaagse, en voelen de deelnemers zich geen professionelen… Ik had een dienblad gemaakt, een onderlegger, die ik nog gebruik, ik had een fruitmand getekend en dan heb ik die op tegels geschilderd en thuis had ik een plaat en met silicone heb ik de tegels op die plaat geplakt en daar rond wasknijpers, dat is praktisch want ik gebruik dat nog en als ik grote potten gebruik wel dat is heel stabiel. Voor mijn dochters komt dat van pas (Françoise).
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
63
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Sylvie en Pascal die actief hebben deelgenomen aan de realisatie van de Crawha, het kasteel waar de kinderen uit de school in de buurt hun schatten hebben versopt, spreken niet over kunst. Miriam heeft nochtans het gevoel dat ze haar artistieke knobbel kan botvieren: En voor de modeshow ga ik mijn accessoires maken en ik ga hoeden maken, mijn ceintuurs, ik ga mijn spullen zelf maken. Zelfs de accessoires. Ik heb voor één van mijn dochtertjes een ensemble gemaakt, ze heeft een hoed en een tasje. Ik maak die spullen zelf. Ik doe dat graag en het is zoals ik zeg, ik ben handig, handig genoeg met al mijn vingers (Miriam).
Maar een kunstenaar voelt ze zich niet: Ik kan helemaal niet tekenen. En u schildert wel? Ja. Maar ik kan niet tekenen. U hebt dat nooit geleerd? Nee. Ik maak het model, enfin ik teken het, enfin ik probeer het te tekenen maar… Op uw manier? Voilà, het is niet zoals een ontwerpster dat tekent, het is echt, goed, zij kunnen mooie grote modellen tekenen, maar bij mij mijn model is zo, maar ik weet volgens dat wat ik ga doen. Heel eenvoudig omdat ik dat op school niet heb geleerd. (…) Ik hoop dat het ministerie iets gaat doen voor vrouwen als ik (Miriam).
Bij het actietheater zijn er nochtans velen die een opleiding van artistieke aard aanstippen: de deelnemers-acteurs stellen zich voor als amateurs – maar zijn zich nochtans goed bewust van de professionele kwaliteit van hun activiteit.
64
Het verschil is dat wij niet betaald worden… maar de toeschouwers verwachten geen voorstelling van… enfin… van het OCMW… ze willen kwaliteit (Annette). Ik weet dat het geen professioneel niveau is, ik weet ook dat ik niet het geld heb dat daar bij hoort, maar ik heb er plezier in, en ik denk als je er maar plezier in hebt… (Renilda). Laat ons zeggen dat ik een amateur ben en ik doe dat voor niets, het is om mij te amuseren. Wat hier goed is, dat is dat het theater amateurs de kans geeft om van achter het rode gordijn te komen en op de planken te staan en bovendien dat ze geen klassiek theater moeten beginnen te spelen, met een tekst uit het hoofd leren en een klassieke mise en scène enzovoort, we vertrekken vanuit onszelf, we zijn onszelf, we blijven onszelf, ook al zijn de teksten niet noodzakelijk van ons (Jean-Louis). En als we klaar zijn en de mensen komen ons zeggen, ondanks dat we een zware stroompanne hebben gehad, dat was de eerste keer dat dat gebeurde in de Eden, dat moest ons overkomen, we zijn blijven spelen bij zaklamplicht, eh wel, als wij dan beroepsmensen zagen die ons kwamen zeggen « eerlijk gezegd, er zijn professionelen die dat niet zouden gedaan hebben », wel, dan stijgen wij in onze eigen achting, dat geeft ons een soort van … en daarbij is dat een ontmoeting… (Anne-Marie). Ik heb alle ateliers gedaan, gedurende 10 maanden, daarna kwam de voorstelling en ik heb dat zeer gewaardeerd, ik heb veel dingen geleerd over het werk van de kunstenaars en alles, dans, theater, vertoningen ook. Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen, ik leer dingen die ik eerder niet kende, het werk van de artiesten, hoe ze werken, hoe ze op de planken gaan staan. Maar ik weet nu toch nog niet alles, ik ben aan het leren, en hoe ze op de planken gaan staan, hoe ze spelen, hoe ze zich vlot kunnen uitdrukken en dat is belangrijk hè (Yacine).
De projecten ontwikkelen een gevoeligheid voor de modaliteiten van de kunst. Jean-Louis haalt herinneringen op aan voorstellingen van Voix de la mère op verschillende locaties. Maar uiteindelijk betreurt hij de evolutie die het stuk heeft doorgemaakt: Een keer in een wijkcentrum, in een school, hier (…). Dat was ongeveer hetzelfde… er was een meisje dat daar ook was dat een muzikalere stem heeft en die… meer een zangerige stem, kwestie van de dingen aan te passen, maar het principe blijft hetzelfde. Alleen zoals we zegden, een beetje lastiger dan de vorige keer, de vorige keer werd er laten we zeggen zachter gesproken; hier zijn er nieuwe dingen aan toegevoegd. Er is wat van de betekenis verloren gegaan en ook wat spontaniteit (Jean-Louis).
In de Vlaamse Gemeenschap liggen voor een aantal deelnemers de beweegredenen om deel te nemen zelfs expliciet in de mogelijkheid die zij zien om hun artistieke vaardigheden uit te bouwen of verder te ontwikkelen. De keuze voor een project hangt dan samen met interesse voor een bepaalde kunstvorm. Ze willen hun beheersing van de technische en artistieke aspecten van de gehanteerde kunstvorm verbeteren. Ze verwachten van hun deelname dat ze zich kunnen bekwamen in de artistieke technieken en de artistieke expressie. De Vieze Gasten is dan voor mij eigenlijk een slotstuk, ik kon met bepaalde dingen niet weg, die te maken hebben met de buurt, ik woon hier 41 jaar en heb veel kunnen schrijven over mijn werk, mijn reizen, mijn familie en ik miste ergens dat subtiele van nog te kunnen schrijven over de buurt waar ik woon, en ik heb de kans nu gekregen en ik vind dat een heel positief iets (Luc). En verder, wat ik toch graag zou willen bekomen met die fotografie, dat is dat ik een keer mooie foto’s kan maken, dat ik ken zeggen van dat is een keer een mooie zwart-wit foto, zoiets hè. Ja, dat is de bedoeling dat erachter zit, dus dat ik een mooie foto kan maken, ontwikkelen en ook vergroten en alles hè. Nochtans je zegt Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
dat is iets dat voorbijgestreefd is want analoog is niet meer zo evident tegenwoordig want het is allemaal digitaal hè, maar toch de interesse voor analoog te werken is er toch nog een beetje bij mij dus… (Leo). We wilden vooral weten of het echt een fotoclub was om te leren ontwikkelen en dat was dus wel zo en dat is zeker heel belangrijk geweest voor mij. Ondertussen is er daar wel digitaal bijgekomen en dat maakt het voor mij een beetje verschillend van de oorsprong, ik vind dat minder leuk maar het is wel aan bod gekomen op de vergaderingen. Zo was de oorsprong eigenlijk wat op de achtergrond geraakt, want dat gaat zo veel vlugger hé, ‘t is veel praktischer maar dat is niet mijn bedoeling geweest en ik heb daar toch de nadruk op gelegd dat dat niet mijn reden van komen was. […] ik wilde echt leren foto’s nemen en foto’s ontwikkelen (Janis).
Voor Jozef gaan de artistieke ambities van het project zelfs niet ver genoeg, zeker op het vlak van zijn favoriete kunstvorm ‘poëzie’, maar dat wordt gecompenseerd door wat hij bijleert over andere kunstvormen. Ik had eigenlijk niet veel verwachtingen, alleen dat men misschien iets dieper zou ingaan op die poëzie want ja voor mij is het wel amateuristisch, en ik ben zeker niet ontwikkeld genoeg om te gaan zeggen dat ik hier grootse dingen ga doen maar ik dacht dat ze tips zouden geven of zo en dat is eigenlijk niet aan bod gekomen. Maar ik maak daar eigenlijk geen punt van. Ik heb niet het gevoel dat ik beter word, maar ik observeer de andere heel veel en wat zij doen, op sommige vlakken wordt er wel gewerkt om bijvoorbeeld de stem beter te maken maar dat heb ik natuurlijk niet nodig om gedichten te schrijven (Jozef).
Anderen hebben minder verregaande artistieke ambities maar willen gewoon op een aangename manier toch bezig zijn met een bepaalde kunstvorm. Dat is het wat mij aantrekt, […] om toch naar buiten te kunnen komen met mijn muziek, niet goed genoeg voor in een klein gezelschap maar in een grote fanfare kan ik al wel eens ergens haperen, de grote groep geeft zelfvertrouwen (Geert). Er zijn daar mensen die absoluut verschrikkelijk vals spelen, maar echt verschrikkelijk uit de toon, en je hebt ook mensen die geen maat kunnen houden, maar omdat er een hele grote groep mensen is die dat wel…, dan valt dat minder op en dan worden die een beetje meegesleurd. Het is erg tof om te doen en zo maar erg hoogstaande muziek gaat dat nooit zijn, maar dat hoeft ook niet. Gewoon het feit om mensen te amuseren dat vind ik belangrijker, dan mag er al een keer een valse noot tussen zitten (Dominique). In het begin had ik zo wat schrik dat ik niet ging meekunnen. Maar ik moet zeggen, ik weet niet hoe dat is voor de andere mensen, maar ik ben wel heel goed opgevangen geweest door de andere instrumenten in de groep, allez de rest van de trombones. Want ja, ik zeg het, in de eerste repetitie heb ik meer geleerd dan in de zes maanden academie en ook achteraf, tussen de repetities door, hebben we afgesproken om samen dingen door te nemen om zo snel mogelijk mee te kunnen en dat was al erg goed geweest natuurlijk, dan kon ik direct mee (Dominique).
Naast expliciete artistieke ambities geven een aantal respondenten ook aan dat de artistieke discipline waarrond gewerkt wordt, hen gewoon ligt. Als ze stoppen met muziek maken, tja dan is het een ander verhaal (Geert). Dans is altijd belangrijk geweest voor mij, in mijn land ben ik altijd heel muzikaal geïnteresseerd geweest, altijd met muziek luisteren en zo en met feesten en zo. Muziek is heel belangrijk voor ons ook bij feesten en zo, wij dansen dan altijd, we worden daar blij en hier is het vaak wat somberder en daarom vind ik het leuk om met muziek bezig te zijn en te kunnen dansen (Lupita). Het feit dat er gedanst wordt in combinatie met de aanpak van de lesgeefster is eigenlijk het meest belangrijkste (Elizabeth).
Door samen artistiek te werken verbetert men ook zijn artistieke vaardigheden en capaciteiten. We proberen wel eens om mekaar te verbeteren op vlak van schrijven maar tegelijkertijd willen we ook niet te veel aan regels gebonden zijn, er moet kwaliteit zijn maar de mensen moeten ook blijven komen hé. We zitten rond de tafel rond bepaalde aspecten maar het is maar een begin. Het is heel goed dat we er in groep aan werken ook, ik heb nog een aantal projecten op mezelf maar het is ook fijn om zulke zaken te delen met anderen (Luc). In het begin hebben we mekaar niet gecorrigeerd, maar ook door de goede begeleiding zijn we gestimuleerd van ja, maar ga is in kleine groepjes zitten en vertel dat verhaal es aan de anderen en corrigeer die ie. Dat was in het begin zo van allez, moet ik daar opmerkingen op gaan maken, maar je weet dan of je leert dan als ik zeg dat dat zo en zo beter kan, dat is niet afbreken maar dat is om anderen iets duidelijker te maken (Guy).
Erika stelt zelfs dat ze door samen artistiek werk te maken en hierin te evolueren, een nieuwe kunststroming in gang kunnen zetten. Wat ook wel heel tof is dat we mekaar zo wat beïnvloeden, iemand maakt iets en je ziet en je denkt ik ga ook zoiets maken maar uiteindelijk doe je dat op je eigen manier en ik heb zo al eens lachend gezegd, we gaan hier een nieuwe kunststroming starten, want we gaan wel allemaal een beetje op mekaar gelijken maar met allemaal onze eigen accenten, dus dat is ook wel leuk, iedereen brengt ideeën aan (Erika). Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
65
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Naast de vaardigheden op het sociale en het persoonlijke domein, worden ook artistieke en creatieve vaardigheden binnen de context van sociaal-artistieke projecten aangescherpt. In vele gevallen kunnen deze vaardigheden ook helpen om vooruit te komen in het leven. Een creatieve geest ziet immers veel meer mogelijkheden dan iemand die vastzit in een vast stramien. o
De financiering: een lage instapkost
De kwestie van de financiering wordt soms aangehaald door deelnemers die erop uit zijn dat de activiteiten kunnen voortgezet worden. Wij, het is niet dat wij centen willen, wat wij willen is dat we kunnen voortdoen. Dat is het belangrijkste (AnneMarie).
De lage instapkost van de sociaal-artistieke projecten is bovendien voor verschillende deelnemers een factor waar ze sterk rekening mee houden. De meeste deelnemers hebben het immers niet erg breed en moeten vaak erg voorzichtig omgaan met de financiële middelen die ze ter beschikking hebben. Het feit dat de financiële bijdrage voor deelname aan de projecten weinig tot niets is, is dan ook zeker van belang. Je krijgt hier een unieke kans, je krijgt uw filmpjes voor niet dus het kost u geen geld, fotopapier moet je niet betalen, dus je moet eigenlijk niks betalen. Anders als je in een fotoclub gaat moet je verschillende zaken zelf betalen (Leo). Het kost geen geld, bij andere fotoclubs moet je zelf veel meer inbrengen (Janis).
o
Het project ontwikkelt andere culturele gewoonten… Binnen het OCMW, de Espace Citoyen… Hier hebben ze een atelier cultuur gestart, ik doe mee en ik ga met hen op uitstap, bon het is te zeggen stukken gaan zien, ik ga toneelstukken zien met hen (Miriam).
In de stad, dankzij de « Déclic » kaart… Dat is geniaal. (…) Hier in de Beaux-Arts, heb ik Aïda gezien, de opera, dat is heel heel heel mooi, dat doet goed, dat verzet uw zinnen, je gaat daar naartoe, je kijkt, de grote cultuur ja. Dat is geniaal ook, die dag zat de zaal vol, zelfs tot helemaal achteraan, ja, ik ben gaan kijken, … Ben, het is zo dat, van tijd tot tijd, als er een theaterplaats vrij is, ik vraag dat dikwijls, als er één vrij is, hop, dan loop ik… (Léonard).
66
In andere cultuuroorden… Dingen doen ja, en nu doe ik ook mee met een ander, de « Slam » ateliers, en ik volg ook dagelijkse dansateliers met het Théâtre Jacques Frank met Flavia en zelfs (…) voor de Valse des Familles, dat is het derde luik [van de openbare voorstellingen] nu met Jacques Frank, (Yacine).
En alleen, met familie of met vrienden… Niet naar de boekenbeurs gaan, ik wist niet of dat was, dat was erg, dat was een doorn in mijn voet die boekenbeurs want daar niet naartoe gaan was vervelend… (…) dat kost ook veel want je hebt zin om te kopen, ziet u want dat is als een supermarkt, je gaat buiten met je…en nu ga ik dar elk jaar naartoe met mijn kleinzoon, dat staat vast, in maart gaan wij wandelen op de boekenbeurs, ziet u dus dat raakt een mens ook, enfin, ik heb het hier over Article 27 maar hier is dat helemaal complementair, dat maakt deel uit… (Annette). Als er plaatsen vrij zijn [met de « Déclic » kaart], bel ik een vriend of collega’s van de cursus of zo, en dan vraag ik zo: « Wil je meegaan naar het theater? » (Léonard). Dat heeft iets veranderd… de tentoonstellingen…je weet wel dat die er zijn, maar als je eenmaal over de drempel bent geweest, nu kan ik er alleen naartoe, ik heb geen groep meer nodig om mij een duwtje te geven, ik kan het helemaal alleen, zelfs naar Brussel gaan, vroeger was het niet dat ik daar niet naartoe kon, maar nu ga ik er naartoe, ik ben niet meer te lui om die stap te zetten, te vertrekken als het iets interessants is om te doen, het is die eerste aanzet die je moet krijgen, ik heb die gehad… want ik heb vriendinnen die niet bij het OCMW zijn en ik kan met hen alles delen dat ik geleerd heb, als wij beslissen om te vertrekken, eender waar naartoe, naar Brussel… de tentoonstelling van Fabergé, wij hebben gewoon beslist om daar met zijn tweeën naartoe te gaan terwijl misschien vroeger, ik ga, ik ga niet….(Antonia).
o
… En een gevoel van trots, de vreugde om de verwezenlijking
De respondenten tonen zich trots als ze een rol hebben gehad binnen een theatergezelschap of als ze hun creaties tentoongesteld zien. Dat is ongetwijfeld één van hun rijkste en meest aangehaalde gevoelens. De deelnemers noemen zichzelf « stagiairs ». En de blik van de ander verandert dan ten opzichte van de reactie op het statuut « sociaal zwak » of « steuntrekker ». Deze transformatie is één van de verworvenheden bij uitstek die van waarde zijn in het perspectief van de sociale integratie. Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Het is een zo reusachtig groot iets geworden dat ik lach als ik ‘s avonds thuis ben, ik zeg bij mezelf het is niet waar. Maar goed, het project is mooi (Anne-Marie). Nu geeft ieder zijn ideeën. Er is er één die kan zeggen: « Kijk naar hem, al wat hij doet, hij werkt zonder geld, zonder iets ». Mar er zijn mensen die kunnen zeggen: « Ah, da is goed gedaan ». (…) Dat is wat ik zelf denk, dat zet mij aan om te gaan werken, dat stoort mij eigenlijk niet, als ik tijd heb, kom ik, ik ga naar huis, ik trek andere kleren aan, zelfs als ik drie of vier uur, een uur, twee uur daar blijf, dat stoort mij niet. (Léonard). Ja, want als je de foto ziet, te vertrekken van niets, bijvoorbeeld er was niets, toen deze foto’s was er niets als je ziet hoe beetje bij beetje er iets is dat gemaakt wordt en toen ik heb meegedaan, het is een plezier om iets van onszelf te geven, niet, kijk, wat hebben wij gedaan, wij hebben iets gemaakt (Léonard). Hoe noemen ze ons? De uitgeslotenen. Ik ben een aandeelhouder in het leven en als ik naar het Comité des Spectateurs kom, dat houdt iets in tand, dat gaat niet uiteenvallen en uitrafelen… en daar horen we praten over dit en dan gaan we kijken… (Annette).
•
En als het project zou ophouden te bestaan?
o
Sommige deelnemers zouden andere activiteiten gaan zoeken Als het ophield? Ik denk dat ik dan iets anders te doen zou vinden. Weer iets cultureels, iets reconstructiefs met mensen (Anne-Marie). Ik zou het erg missen, ook als ik werk zou hebben, als ik niet zou kunnen voortdoen, niet alleen het theater, ook de Slam atelier. Ook de [ateliers]-portretten, daardoor leer ik mensen kennen en kan ik mijzelf ook bekend maken, ik geloof dat dat niet mag ophouden, dat moet voortgaan… Ik dacht bij mijzelf, als ik dit eenmaal af heb, ga ik naar het Théâtre Bruegel kijken voor film, want ik heb al twee theaterstukken gedaan, en dat is belangrijk, ik dacht waarom niet, « hoe moet een film zijn? », en ik zoek graag {antwoorden} (Renilda).
o
Maar de meesten zouden een gevoel hebben van leegte, van mislukking, van zinloosheid… Een gevoel van mislukking, wel ja, wat hebben we eraan om zoveel te hebben geleerd als ik het niet kan gebruiken ten dienste van de burgers want wij zijn hier allemaal vrijwilligers. Dat zou een mislukking zijn. Zelfs al heb ik het drie, vier jaar gedaan. Dat moet verder gaan, dat moet ook blijven, want de Porte Ouest is belangrijk voor de burgers van Marchiennes (Miriam). Ah ja, ik weet niet, ik geloof dat dat een weerslag zou hebben op het moreel. Want op een bepaald moment, als de stages ten einde liepen, dan was dat een serieuze klap voor mij, want ik dacht, ga ik opnieuw kunnen beginnen of niet (Rita). Ah, dat zou ik erg missen. Ah, ja dat. En de mensen die hier zijn, die zou ik erg missen (Léonard). Ik zou daar een leegte hebben, een grote leegte, op dat ogenblik zou ik een beetje verloren zijn, het zou leeg zijn, ook toen we stopten met de voorstelling La Valse des Familles, dat is normaal, een ogenblik stopt dat en we voelen de leegte, we voelen de leegte al, gelukkig was er het Comité des Spectateurs en kwam ik elke keer, elke keer dat is kom, ik ben elke keer gekomen, en dan de ontmoeting met de mensen, de oudejaarsavond ook die we gedaan hebben, dat is heel belangrijk (Yacine). Eerst zal ik een ontwenningsperiode door moeten, dat is zeker… ! Want er zou een heraanpassing moeten gebeuren, opnieuw binnengaan tussen de muren, weer in zichzelf keren, hermaken, dat zou tot as moeten weerkeren, dat zou moeten gedoofd worden (Annette).
En dit gevoel van leegte is vaak aanwezig, aan het einde va een project… Onvermijdelijk neemt dit hier veel tijd in beslag als je werkt, zelfs al is het een jaar of zes maanden neemt dat, enfin dat neemt veel plaats in beslag in je hoofd, enfin, in het mijne in elk geval, in mijn tijdsindeling en als er dan meer tijd is dan moet je op iets anders overschakelen, anders is er toch een terugval van neerslachtigheid, dat creëert, ja, er is een leegte maar ik denk dat elke professionele toneelspeler die leegte achteraf beleeft… Voilà we gaan daarna geen macramé doen, hè… (Catherine).
•
De meerwaarde van het sociaal-artistieke samengevat
Uit voorgaande analyse kunnen we afleiden dat het sociaal-artistieke voor alle deelnemers een zeer waardevolle activiteit is geworden in hun leven. Voor de meeste deelnemers is het sociaal-artistieke project zelfs een belangrijk ankerpunt geworden in hun weekindeling. Het geeft hun structuur en iets om naar uit te kijken. Ze hebben er dan ook heel wat voor over om geen bijeenkomsten te missen. Dit is bijzonder opvallend gezien het feit dat een heel aantal van de respondenten nog maar kort betrokken is bij het sociaal-artistieke project. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
67
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Deelname heeft voor de deelnemers zelf ook een duidelijke positieve impact op hun positie in de samenleving. Het leggen van nieuwe contacten, die in een aantal gevallen zelfs kunnen uitgroeien tot een sociaal netwerk, is voor heel wat deelnemers een belangrijke meerwaarde van de sociaal-artistieke projecten. Bovendien zijn de contacten die men kan leggen binnen het sociaal-artistieke project meestal erg divers doordat het deelnemersveld divers is. Uit onderzoek (Van Looveren, 2006) blijkt bovendien dat meer diverse netwerken meer bijdragen tot het verbeteren van de positie in de samenleving dan minder diverse netwerken (bridging sociaal kapitaal versus bonding sociaal kapitaal). Daarnaast verhogen diverse sociale contacten ook de informele leermogelijkheden die binnen het kader van de projecten ontstaan. Een bijkomende meerwaarde op het sociale vlak die hen aanzienlijk vooruit kan helpen zien de respondenten in het samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. De deelnemers krijgen op deze manier de kans om heel wat communicatieve en praktische vaardigheden in te oefenen of aan te leren die hen ook buiten de context van het project kunnen helpen. Niet alleen op het sociale vlak heeft deelname aan sociaal-artistieke projecten een positieve impact maar ook op het persoonlijke welbevinden. Heel wat respondenten geven aan dat ze zich beter in hun vel voelen sinds ze betrokken zijn bij het project. De kans om deel uit te maken van een groep die door samen te werken tot zichtbare en toonbare resultaten komt, geeft de deelnemers een goed gevoel en energie om verder te gaan op de ingeslagen weg. De positieve impact op deze beide domeinen maakt dat de deelnemers veel sterker staan in hun leven en dat ze meer actor worden en greep krijgen op hun eigen leven. De wortels van de positieve impact op het sociale en het persoonsgebonden domein liggen volgens de respondenten in de manier van werken van de sociaal-artistieke projecten. De openheid naar zowel mensen als vaardigheden en competenties en de vrijheid die iedereen heeft om te zoeken naar zijn sterke punten om bij te dragen tot het eindresultaat, zorgen ervoor dat de impact versterkt wordt. De experimenteerruimte die binnen de context van sociaal-artistieke projecten gecreëerd wordt staat vaak haaks op wat men verwacht vanuit een klassieke hulpverleningspositie, maar blijkt wel erg goed te werken voor de respondenten uit ons onderzoek.
68
Een laatste domein waarop de impact van deelname zich laat voelen is natuurlijk het creatieve en artistieke domein. Dit vormt immers de basis van de sociaal-artistieke methodiek en blijkt tegelijkertijd heel wat los te weken bij de deelnemers. De open benaderingswijze helpt de deelnemers bovendien ook op een andere manier te kijken naar hun leven in het algemeen. De open en positieve manier van werken die kenmerkend is voor de sociaal-artistieke methodiek heeft dus duidelijk een positieve impact zowel op het welbevinden van de deelnemers als op de positie die zij innemen in de samenleving.
2.2.
Waar ligt de scheidingslijn als iemand een activiteit opgeeft?
Er zijn verschillende parameters die ertoe kunnen leiden dat deelnemers een project moeten opgeven – wat ze nooit met plezier doen. De sfeer in de lokalen en het onthaal door de verantwoordelijken motiveren deelnemers en ex-deelnemers, zelfs na jarenlange deelname aan de activiteiten. Marcelle is in de loop van het sociaal-artistieke werkproces gestopt maar net als de andere respondenten die gestopt zijn omwille van te hoge druk of niet ingeloste verwachtingen, geeft ook zij te kennen dat ze tijdens haar deelname wel tevreden was: Die verwachtingen zijn eigenlijk ingelost want we hoorden dan dat dat met die acteur ging zijn en ik vond dat die dat heel goed begeleidde. Dus die gaf gewoon van daar moet je de nadruk op leggen en dat moet je inkorten of zo, die deed dat goed, en daar moet je een stilte leggen (Marcelle). Het heeft zeker niet te maken met het dansen zelf want dat vond ik best leuk (Annemarie). Ik heb dat ook echt geapprecieerd want je leert je eigen limieten wat dat betreft echt wel in kaart brengen en dat vind ik wel leuk en ook zo van hetgeen je blijkbaar wel gemakkelijk kunt en ook zo waar de anderen allemaal in slagen of mee vechten (Griet).
Voor de meerderheid van de respondenten lijkt het project te passen in een dynamiek van sociale en professionele herinschakeling. In de Vlaamse Gemeenschap was dit de categorie van mensen die het moeilijkst te bereiken was, net omdat een aantal potentiële respondenten bij een eerste contact lieten weten dat ze zich moeilijk konden vrijmaken voor een gesprek omdat ze overdag in beslag werden Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
genomen door een nieuwe job. Eén gepland gesprek werd op het laatste moment geannuleerd omdat de persoon in kwestie was opgeroepen om een arbeidscontract te gaan ondertekenen. De meeste exdeelnemers waren ook niet bereid zich na hun werkuren nog vrij te maken voor een gesprek wegens de zware belasting door hun nieuwe arbeidspositie. De reden waarom gestopt wordt met het project is dus eerder te zoeken bij een aantal externe oorzaken, verhuizing, familiale problemen, ouderdom, dan bij mogelijke oorzaken die inherent zijn aan de sociaal-artistieke methodiek.
•
Inschrijving voor een opleiding
Inschrijving voor een opleiding met een uurregeling die niet compatibel is met het project kan verdere betrokkenheid belemmeren. Als ik in opleiding ben, ben ik in opleiding dan kan ik niet komen, maar als ik vrij ben, dan kom ik (Léonard).
•
Het verkrijgen van een werknemerscontract
Het verkrijgen van een werknemerscontract (COD of CBD) is voor het merendeel van de bevraagde gebruikers iets waar ze om zitten te springen. Maar ze vinden het ook jammer dat ze niet langer kunnen deelnemen aan de artistieke projecten. Ik heb werk gevonden, ik heb moeten stoppen. Dat was spijtig (Pascal). Je moet iets doen en als ik werk heb, dan, stop ik… Maar als ik tijd heb, dan kom ik. Als de tijd, mogelijk, dan kom ik (Mohammed). Aangezien ik werk kan ik niet mee zo vaak komen maar ik kom ‘s avonds, tijdens de weekends of de vakanties (Alexandre).
•
De problemen van het dagelijkse leven: gezondheid, familie, verhuizing…
Zwangerschap, hospitalisatie of ziekte, gezondheidsproblemen (eigen problemen of die van naasten…) zijn vaak ernstig genoeg om de deelnemers een poos weg te houden van een project. Omwille van de gezondheidsproblemen die voor het ogenblik heersen, zorg ik dikwijls voor mijn kleinkinderen van mijn dochter (Rita). Ik ben moeten stoppen wegens ziekte maar ik deed het graag, ik heb mijn plaats moeten afstaan. Ik was zwanger, het was moeilijk (…). Maar ik ben bevallen en dan ben ik teruggekomen (Renilda). Ik vond het plezant maar ik moest stoppen…zwanger… (Sylvie).
Maar zelfs in het ziekenhuis vond Marie, een Afrikaanse mama van verschillende adolescenten, het prettig om contact te houden met het gezelschap les Tanneurs: zodra ze kon stappen, kwam ze weer naar het theater om het einde van de voorbereiding van de voorstelling mee te maken. Gerard geeft aan dat hij te oud is om nog mee te doen met de projecten: Ik kan niet meer meedoen omdat ik daar eigenlijk veel te oud voor ben en wat slecht ter been (Gerard).
Erika werd door familiale problemen gedwongen om te stoppen met het project. Tegelijkertijd verhuisde ze naar een andere gemeente, waardoor een wekelijkse verbintenis erg moeilijk werd: Ik had wat problemen, mijn zoon moest op het internaat geraken en ik had het dan heel druk het was echt een hele drukke periode en dat is eigenlijk het belangrijkste waarom ik niet meer kon gaan, want nu zit ik toch weer meer in mijn isolement, ik zou misschien wel meer dingen willen doen maar ‘t is toch een drempel om overal alleen naar toe te gaan en hier in de buurt ken ik eigenlijk niemand (Erika).
Alain is noodgedwongen gaan verhuizen en woont nu een heel eind van de plaats waar het sociaalartistieke project zich afspeelt. Ik woon hier recht over, woonde hè. Ik woonde hier van in ’67 in deze straat maar nu woon ik tegen het UZ, ik zit daar op een studio want deze maand nog wordt ons huis verkocht (Alain).
Niet meer kunnen deelnemen omdat er onvoldoende tijd overblijft is ook voor Véronique de belangrijkste reden geweest om te stoppen. Enerzijds betreurt ze het feit dat ze niet meer aan het project kan deelnemen omdat het zoveel voor haar betekend heeft, anderzijds zegt ze dat het net door haar deelname is dat haar leven opnieuw op het juiste spoor staat: De structuur die ik verloor kon ik eigenlijk hier terug een beetje opvangen. Voor mij was het cruciale hier om terug mijn leven op een goed spoor te brengen, dus dat was eigenlijk wel iets heel belangrijk. Ze hebben Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
69
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
leuke activiteiten en als alles in orde is of terug normaal loopt zou ik toch willen blijven deelnemen omdat het leuke activiteiten zijn (Véronique).
Te veel drukte maar dan eerder op het mentale vlak was voor Annemarie de reden waarom ze niet langer betrokken kon blijven bij het project: Ik heb dikwijls veel rust nodig, en als ik voel dat ik wat te gestresseerd wordt dan kan ik niet meer goed functioneren en dat was ook in de voormiddag en dan pak ik liever wat meer rust, vorig jaar is het met moeite gelukt maar ik kon het eigenlijk niet meer opbrengen. Ik heb momenten van rust nodig. Het is vooral het engagement dat ik niet goed aankan, ik vind het heel moeilijk om dingen vooraf te plannen, ik leef een beetje van dag tot dag het heeft zeker niet te maken met het dansen zelf want dat vond ik best leuk (Annemarie).
•
Redenen die te maken hebben met het project zelf
Terwijl wij hier in de Franstalige Gemeenschap geen enkel voorbeeld van hebben, geven enkele respondenten aan Vlaamse kant aan gestopt te zijn om redenen inherent aan het sociaal-artistieke project. Marcelle is als enige tijdens het proces zelf gestopt en heeft het project dus niet van begin tot einde meegemaakt. Voor haar was het ontbreken van adequate informatie de belangrijkste reden waarom ze gestopt is: Die acteur, er is dan ook nooit reden voor gegeven, die haakte ineens af, dat was door werk of zoiets, we wisten ook niet dat die niet aan dat optreden kon meedoen en dan kwam iemand anders de laatste repetities doen. Ik had zo het gevoel van alles waar je al die weken tijd hebt in gestoken wordt hier ineens allemaal veranderd en die had een volgorde gemaakt van dat verhaal moet na dat komen en ineens op die generale repetitie werd dat allemaal omgegooid en dan ben ik eigenlijk heel kwaad geworden en met slaande deuren een koffie gaan drinken in de cafetaria (Marcelle).
70
Griet heeft het seizoen weliswaar afgemaakt maar het project voldeed niet helemaal aan haar verwachtingen. Bij de start van het nieuwe seizoen beschikte ze dan nog eens over minder tijd doordat ze opnieuw voltijds aan de slag kon gaan, en is ze niet met een nieuw jaar mee gestart: Tijd voor een stuk. Ja, ik denk dat er ook andere mensen waren die zo…, er wordt wel verteld en er gebeurde wel van alles, maar hetgeen waar je echt dacht van dat en dat vind ik belangrijk, dat is niet noodzakelijk hetgeen dat daar gebeurt, ver van. Nu dat is meestal wel zo als je iets gaat doen maar ja, dat heeft wel zo de doorslag gegeven. Ik denk dat het belangrijk is wie dat er allemaal is en hoeveel tijd die mensen allemaal innemen en ja wat er dan maar kan gebeuren in feite hè. Ik focus mij wel meer op zang en dat was toen ook de bedoeling en dat is er eigenlijk nauwelijks uitgekomen, dus dan laat je dat voor wat dat is en dat is eigenlijk de hoofdreden (Griet).
2.3.
Niet-betrokkenheid bij sociaal-artistieke activiteiten en projecten
Voor bepaalde projecten richt het OCMW een brief aan alle gebruikers in een wijk om hen uit te nodigen op een informatievergadering. Sommigen komen uit angst om slecht beoordeeld te worden maar laten nadien dan niets meer weten aan de cultuurverantwoordelijke. Toen die een beroep op hen deed in het kader van dit onderzoek, hebben een aantal gebruikers niet geantwoord op onze uitnodiging tot een gesprek. Wij zochten voor de groep van niet-deelnemers naar mensen die zich weliswaar regelmatig ophouden in de omgeving van het sociaal-artistieke project en het dus zeker wel kennen, maar er toch niet aan deelnemen. We zijn in het bijzonder geïnteresseerd om te weten waarom ze dan niet deelnemen aan deze activiteiten en welke andere activiteiten ze dan eventueel wel ondernemen om aansluiting te vinden bij de ruimere samenleving. De redenen van hun niet-betrokkenheid in sociaal-artistieke projecten ingericht door het OCMW worden duidelijk opgegeven door de respondenten die wij ontmoet hebben en komen gedeeltelijk overeen met de redenen die deelnemers opgeven als ze een project hebben laten varen: het verband met de werksituatie is veelbetekenend. Maar het onderzoek onthult, aan de hand van voorbeelden, ook dieper liggende oorzaken die aangeven hoezeer hier persoonlijke problemen meespelen, die nergens worden aangehaald door deelnemers of ex-deelnemers – en die zouden kunnen verholpen worden door de ontplooiingsmogelijkheden van de sociaal-artistieke activiteiten. Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Het is nochtans niet gemakkelijk geweest om in de Vlaamse Gemeenschap niet-deelnemers te vinden. Daarvoor kunnen meerdere redenen aangehaald worden: Omwille van de vertrouwelijkheid hebben de verenigingen geen toegang tot de adressen van gebruikers. De gebruikers verhuizen of veranderen van telefoonprovider. De sociale assistenten zijn niet vaak beschikbaar, omdat ze het druk hebben met hun vele bemiddelingsfuncties. Bepaalde gebruikers vrezen een teveel aan controle of druk terwijl zij zich materieel en psychologisch in een moeilijke situatie bevinden. De situatie was anders in de Franse Gemeenschap omdat het verzoek tot deelname aan het onderzoek daar hoofdzakelijk uitging van de OCMW’s. Aan Nederlandstalige kant hebben we slechts 5 niet-deelnemers kunnen bevragen, allemaal afkomstig uit Antwerpen. Voor Brussel hebben we de moeilijkheden om ex-deelnemers en niet-deelnemers te bevragen eerder al besproken. In Gent was het probleem eerder dat we geen mensen bereid hebben gevonden om te praten. Zoals ook al eerder aangehaald werd in Gent het initiatief om deel te nemen volledig overgelaten aan de mensen zelf, en zijn daarbij de mensen op geen enkele manier gepusht. Dit had evenwel tot gevolg dat er geen niet-deelnemers bereid werden gevonden tot een gesprek. Langs Franstalige kant wordt dit tekort echter gecompenseerd doordat er meer niet-deelnemers werden bevraagd dan vooropgesteld.
•
De inschrijving voor een opleiding
Zoals de ex-deelnemers, kunnen gebruikers die ingeschreven zijn voor een opleiding zich soms niet verbinden aan een project. Ik ben gekomen in de maand mei en in de maand juni een beetje en dan daarna in de maand september, oktober ook maar aangezien ik een andere opleiding tegelijkertijd volgde, heb ik verstek gegeven (Françoise).
•
Het zoeken naar werk
Ook werk zoeken belet de gebruikers om zich in te schrijven voor een project van lange duur in perifere stedelijke gebieden waar het openbaar vervoer vaak niet alle haltes aandoet.
•
Het verkrijgen van een werknemerscontract
Het verkrijgen van een werknemerscontract als begunstigde van « Article 60 » laat weinig tijd vrij, met de kinderen, de partner, het huis, zoals Patricia getuigt. De deelnemers roepen ook redenen in waarom zij soms niet aan een artistiek project kunnen deelnemen. Als ik officieel werk, jammer, maar als ik kan kom ik zaterdag en handje toesteken, ik kan even langskomen, maar toen ik zonder werk zat kwam ik alle dagen (Léonard).
•
Een (passionele) betrokkenheid op een ander domein
Het feit dat een gebruiker niet betrokken is bij een project dat door het OCMW van de gemeente wordt ingericht, betekent niet dat hij of zij zich niet interesseert voor een cultureel of sociaal domein – in de brede zin van het woord. Dany heeft een matige tot sterke mentale handicap en Joseph lijdt aan een langdurige en pijnlijke ziekte maar ze zijn allebei gepassioneerd door kaarten en organiseren in la Maison de la Citoyenneté van het OCMW - Luik, een kaartclub. Het is twee keer per week, dan kom ik, ik wil mijn club niet missen (Dany).
En Marco heeft een schaakclub opgericht in de Espace Citoyen om (zijn) passie met de mensen te delen. Schaken is een middel om de mensen opnieuw met hun voeten op de grond te zetten. Er was een jongere die niet meer naar school ging: dankzij het schaken gaat hij nu weer. Ik ben echt tevreden, die jongen ging, en ik heb hem weer opgevangen. En iemand anders, die zit helemaal alleen thuis: het feit van hier te komen… het feit van uit haar eenzaamheid gehaald te worden… Ik weet zeker dat ik passie kan losweken bij sommigen, beter dan dat ze stommiteiten uithalen op straat (Marco). Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
71
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Yvette zegt dat ze dol is op sieraden en Clémence profiteert van haar pensioen om verhaaltjes te vertellen aan kinderen… Ik kom verschillende keren per week naar la Maison de la Citoyenneté en ik vertel, ik vertel… ik zou niet meer zonder kunnen, zonder dat contact met de kinderen (Clémence).
Jean is rekwisiteur bij het gezelschap Créad’Ames: hij wil Zich nuttig maken voor de anderen (Jean).
En Abhia (die werkt volgens« Article 60 ») zou zich interesseren Voor schilderen en theater… als ik de tijd had… ja maar ik ben aan de godsdienst… de godsdienst en het werk (Abhia).
•
Het gebrek aan taalkennis en het gebrek aan informatie
Het ontbreken van de nodige taalbeheersing is – zeer duidelijk – een hinderpaal die vele gebruikers tegenhoudt. Tijdens het gesprek antwoordt Lahoucine ja op alle vragen (kent u de projecten die hier in het OCMW van Wandre worden ingericht? Denkt u dat u goed geïnformeerd bent? Welke projecten kent u? Neemt u deel aan een project?) tot op het ogenblik waarop hij bekent: ik begrijp de vraag niet goed…hij kent in feite geen enkel van de projecten die door het OCMW-Wandre zijn ingericht, hij komt weinig buitenshuis (naar de cinéma met zijn echtgenote en naar voetbalmatchen met vrienden). Hoewel hij negen jaar in België is, neemt hij aan geen enkele sociale, verenigings- of culturele activiteit deel. Ik kijk naar de televisie en de matchen. Af en toe naar de cinema met mijn vrouw om de kleine een plezier te doen. Ik hou van sport (Lahoucine).
Maar sporten doet hij niet… Een gerichte informatiedoorstroming vanuit de organisatie zou er misschien voor kunnen zorgen dat Greet toch meer betrokken wordt bij de activiteiten. Ze geeft immers wel aan geïnteresseerd te zijn in sociaal-artistieke activiteiten, vooral dan diegene waar dans centraal staat. Dansen ja, dat interesseert me wel (Greet).
72
•
De afwezigheid van sociale banden
Het onderzoek belicht een onverwacht onderdeel: de afwezigheid van sociale banden raakt ook de jongeren. Katoun komt uit het secundair onderwijs, ze is 21 jaar, ze lijkt niet bijzonder verlegen te zijn maar ze onderhoudt nog alleen telefonisch contact (af en toe) met haar vroegere medeleerlingen. Haar oude vriendinnen hebben werk gevonden maar ondanks het feit dat ze een diploma kleuterleidster in handen heeft, werkt ze zelfs niet als vrijwilligster in een school of in een huiswerkklas… Nee, ik doe niets, ik vind niets. (De hele) dag kijk ik televisie, luister ik naar de radio. Ik ben de minister gaan opzoeken maar… (Katoun).
Laten wij hier even ingaan op een interessante parallel met een onderzoek in opdracht van « la Direction de la Recherche, des Etudes, de l’Evaluation et des Statistiques du Ministère français de l’Emploi, du Travail et de la Cohésion sociale ». Zoals blijkt uit een onderzoek dat in 2003 bij 5.000 bestaansminimumgerechtigden is gevoerd naar hun deelname aan het sociale leven, komt het relatieve isolement van de uitkeringstrekkers ook voort uit hun beperkte deelname aan het verenigingsleven of aan zich buitenshuis afspelende culturele activiteiten (Belleville-Pla, 2004, p. 1). Tussen verschillende groepen, valt één groep op omwille van de beperkte mate van zijn, zowel interne als externe, sociale contacten, en de sterke mate waarin het gevoel van eenzaamheid aanwezig is waarvan de individuen die ertoe behoren, melding maken. Dit is de klasse die de buitenwereld afwijst. Zelfs al is ze aanwezig, dan nog kan hun familie volgens hen niet dienen als verschansing tegen problemen, terwijl hun huidige financiële situatie al kwetsbaarder is dan die van andere groepen. De mate waarin zij open staan voor de buitenwereld, buiten het gezin, is zeer beperkt: het ontbreken van vriendschapsbanden, het ontbreken van hobby’s en culturele uitstappen. Hun leeftijd, hun financiële situatie en vooral hun slechte gezondheid vormen vormen enkele verklaringen hiervoor. (…) De verhoudingen (die deze mensen) onderhouden met hun gezinsomgeving kunnen niet voorkomen dat er bij hen een sterk gevoel van isolement opkomt (Belleville-Pla, p.6).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
•
Het gebrek aan zelfvertrouwen
Zonder één vriend, zonder banden met de buitenwereld, voelt de gebruiker zich niet in staat om andere mensen te trotseren, vooral omdat hij een depressieve periode doormaakt. Zo is Mohammed bij het project « Slam » van het Théâtre Les Tanneurs betrokken geraakt, alleen omdat een vriend hem had overtuigd dat hij met hem mee moest gaan. Ik weet niet, ben niet in staat. Moeilijk voor mij… (Mohammed).
Greet geeft aan dat ze eventueel wel zou willen instappen in het dansproject maar vindt het problematisch dat dit enkel toegankelijk is voor vrouwen. Deze bedenking van Greet wijst er ook op dat het aanbod niet altijd is aangepast aan de vraag. Neen, daar doe ik niet aan mee omdat daar geen mannen… veel mensen zijn niet tevreden omdat daar geen mannen mogen bij zijn (Greet).
•
Een gebrek aan interesse voor één van de voorgestelde artistieke disciplines
Niet-deelnemende respondenten tonen zich terughoudend ten opzichte van projecten die door of in partnerschap met het OCMW worden ingericht, om drie redenen. Bepaalde activiteiten worden beschouwd als « vrouwelijk »: Dat is voor de vrouwen, dat allemaal, dat is geknutsel, zegt ons Joseph die er niets aan vindt om aan een muurschildering te werken. En Patrick ziet zich niet integreren in een groep die werkt rond vrouwelijke klederdracht, begrijpt u… De deelnemers denken dat zij vaardigheden zullen nodig hebben waarover zij niet beschikken. Aldo is zeer welbespraakt en drukt zich vlot en trefzeker uit. Maar in mijn toestand kan ik mij niet concentreren en kan ik niet spelen…
Maar hij komt minstens een keer per maand naar het Comité des Spectateurs dat, volgens de website van les Tanneurs (www.lestanneurs.be) is samengesteld uit een vijftiental mensen die voor en na de vertoning samenkomen en soms zelfs overdag, om te praten over theater, er de werking van te leren kennen en de kunstenaars te ontmoeten. Dit alles in een vriendschappelijke sfeer, bij een gezamenlijke maaltijd. Deze groep stelt de uitwisseling van ideeën voorop, en het leggen van bijzondere contacten met de kunstenaars, met het theater en met de kunst. Twee respondenten in de Vlaamse Gemeenschap geven aan dat ze niet deelnemen aan het sociaalartistieke project omdat het hen niet interesseert. Tegelijkertijd is dit voor hen zeker niet de enige reden: Jean-Luc stelt dat het hem niet interesseert maar dat hij toch ook wat bang is omdat hij het niet kent: Dat interesseert me niet, ik ben misschien, allez, ik ben ook een beetje bang om mee te doen, begrijp je? Dat ze je zouden uitlachen of zo, ik denk dat het veel te moeilijk is voor mij, ik denk dat ik het niet ga kunnen, dat de lat voor mij wat te hoog ligt (Jean-Luc).
Dit kan er op wijzen dat er vanuit sommige projecten toch nog steeds te weinig informatie wordt gegeven over de manier van werken binnen het sociaal-artistieke project. De deelnemers en de ex-deelnemers zijn het er immers roerend over eens dat er geen voorkennis wordt verwacht en dat je met elk artistiek en creatief niveau toch een substantiële bijdrage kan leveren aan het eindproduct. Grondige informatieverstrekking blijkt dus eens te meer een belangrijke taak te zijn voor de projecten. Peter koppelt zijn desinteresse voor cultuur aan een gebrek aan tijd, hij zorgt immers voor zijn zieke moeder. Maar ook bij hem is er een zekere angst om niet mee te kunnen: Ik heb daar geen tijd voor en dat interesseert me eigenlijk ook allemaal niet, mijn moeder is hard ziek en na mijn werk dan ben ik eigenlijk met niks anders bezig dan voor haar te zorgen. Het interesseert me eigenlijk niks. Ik kan dat ook niet, bijvoorbeeld dat zingen, ze gaan lopen als ik begin te zingen (Peter).
In andere gevallen beschikt de gebruiker al over professionele vaardigheden op het gebied van het project. U begrijpt, ik ben graficus, ik heb les gegeven in een hogeschool, dus voor mij is dat allemaal [fotografie, gemengde technieken, schilderen] gekend. Ik schreef mij liever in bij het kookatelier (Guy).
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
73
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
•
Slecht georganiseerde activiteiten of activiteiten die geleid worden zonder rekening te houden met de interesses van de deelnemers
De deelnemers schrijven zich niet in voor een activiteit of een project als tijdverdrijf: ze willen er iets uit leren, iets gemaakt hebben – zoals recente onderzoeken van VZW Article 27 uitwijzen. Maar er zijn een aantal organisatoren en verantwoordelijken bij de OCMW’s die tegenover ons hun teleurstelling hebben uitgedrukt over het feit dat sprekers soms niet gevormd zijn in dialectisch constructivisme. De stagiairs spreken zich ook uit in die zin. Ik vond het niet leuk, ik heb dat gedaan met het OCMW in mijn wijk, we wilden een filmpje draaien maar ik ben drie keer geweest, naar drie sessies, en dat was alleen maar uitleg, niets dan uitleg, en we deden niets, dat vond ik vervelend, ik heb het niet volgehouden (Bernadette).
•
Eenduidige of meervoudige factoren…
Gerrit geeft geen eenduidige reden aan voor zijn niet deelname maar verwijst naar een cumulatie van een aantal factoren, zoals een slechte gezondheid en weinig financiële middelen waardoor hij vaak niet eens de deur uit kan. Ik heb epilepsie maar dat is niet zo erg, maar ik heb een andere ziekte, Huntington, en daar mag ik niet veel meer mee doen, dat is een gevaarlijke ziekte. […] Wel ik zat dus met een tweede probleem, ik zat met de beperking dat ik niet kon autorijden en niet kon fietsen, dat zijn twee zaken een auto kostte mij teveel geld en fietsen kon ik niet en ik zit dus financieel heel erg beperkt (Gerrit).
Voor Greet zijn het voornamelijk de zorgen die ze heeft met allerlei instanties die maken dat ze haar hoofd niet vrij kan maken om deel te nemen aan culturele activiteiten: Ik zit zelf ook in de knoop hè, ik zit psychisch in de knoop. Want ik ben nu bezig met de RVA dus ik heb nu wel andere zorgen aan mijn hoofd. Dat moet eerst allemaal achter de rug (Greet).
74
Een verhuizing kan tot gevolg hebben dat de band met de vereniging die het project inricht, verloren gaat. Ik ben verhuisd, het is nu te ver weg om hier zo dikwijls te komen (Bernadette).
Ook de gezondheid kan een belemmering vormen om deel te nemen aan een project: de werktijden zijn te zwaar in het theater… Aldo is een toegewijd bezoeker van de sessies van het Comité des Spectateurs du Théâtre Les Tanneurs maar hij doet niet mee aan de wijkprojecten. Want ik zou niet de kracht hebben, noch het concentratievermogen met mijn neuralgieën (Aldo). Een andere respondent wijt zijn niet-deelname aan een gebrek aan tijd, hij geeft aan bij heel wat andere verenigingen betrokken te zijn waardoor hij niet ook nog naar de sociaal-artistieke werking kan gaan. Ik ben nog met veel andere dingen bezig ook hè, het is niet alleen het Posthof, ik zit nog in andere verenigingen ook. Je kan niet alles doen hè (Roger).
De meeste niet-deelnemers aan sociaal-artistieke projecten zijn daarbuiten wel betrokken bij één of meerdere activiteiten. Dit zijn niet per se activiteiten die uitgaan van sociale organisaties maar ze zijn in de meeste gevallen vrij divers. Peter heeft naast het arbeidszorgproject waarin hij meedraait geen tijd om op regelmatige basis deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten. Af en toe probeert hij wel eens een uitstap mee te pikken maar niets op regelmatige basis. Ze doen ook uitstappen hier en dan ga ik af en toe wel eens mee maar dat is maar enkele keren en alleen als ik vervanging heb om voor mijn moeder te zorgen, maar als dat voor een dagje is dan is dat wel leuk, langer niet hoor (Peter).
Jean-Luc vult zijn dagen voornamelijk met vrijwilligerswerk binnen het Posthof: Ik doe hier het composthoekje, ik ga regelmatig gaan bussen, de post bedelen en ik verzorg hier ook de planten, de buitenplanten, ik heb mijn bezigheid hier hé en voor de rest hier wat lameren hé, zoals wij zeggen, soms ga ik ook wel eens mee als er iets georganiseerd wordt ook culturele activiteiten maar zelf iets doen dat zou ik nooit doen (Jean-Luc).
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
En ook Roger probeert naast vrijwilligerswerk zijn vrije tijd zo zinvol mogelijk in te vullen. Nu hij naar eigen zeggen nog maar weinig kans maakt op een job, probeert hij toch zo veel mogelijk bij te leren en bij te blijven via volwassenenonderwijs en sociale activiteiten: Ik ben praktisch fin de carrière hè, als ik nu iets moet aannemen kwestie van betalen van hetgeen dat ik dan vroeger deed plus dat je dan nog onder veel druk moet gaan werken en zo, het zal niet zo gemakkelijk zijn. Voor 50-plussers is dat niet meer zo evident (Roger).
Greet en Gerrit zijn in hun vrije tijd niet echt bezig met georganiseerde activiteiten maar nemen wel actief deel aan het uitgaansleven: Iets wat ik vroeger nooit deed en wat ik zelf haatte dat was op café gaan, dat deed ik niet, ik vond dat beneden mijn stand. Omdat ja, wie kom je daar tegen, lullen, en dat is ook zo, mensen op café zagen, lullen en liegen, dat is het enige wat je doet. Nu heb ik iemand leren kennen, dat is de bazin van een café en die heeft een zekere sympathie voor mij gepakt en ja, dat is een café dat heet de Muzikant en dat café gaat sluiten binnen enige tijd en ja. Ge kunt moeilijk binnen blijven (Gerrit). Ik ga wel dansen met lesbische vrouwen. Is een organisatie speciaal voor… hè, maar die hebben het al moeilijk genoeg eigenlijk (Greet).
De meeste niet-deelnemers zijn dus niet betrokken bij de sociaal-artistieke projecten omdat het hen niet interesseert of omdat ze er geen tijd voor hebben. Opvallend is hierbij wel dat een aantal onder hen aangeeft dat ze toch eigenlijk ook niet goed durven. Hier lijkt een belangrijke extra taak weggelegd voor de organisatoren die in sommige gevallen nog duidelijker hun sociaal-artistieke methodiek moeten toelichten naar de deelnemers toe. Bij een betere informatiedoorstroming zou een aantal onder hen misschien toch over hun initiële schrik kunnen stappen en alsnog deelnemen. Tegelijkertijd blijkt ook dat het aanbod niet altijd overeen komt met de vraag. Het is natuurlijk praktisch erg moeilijk om te voldoen aan de volledige vraag maar indien de stelling van Greet klopt dat veel mensen er problemen mee hebben dat het dansen enkel voor vrouwen is, dan zou de organisatie dit mee kunnen opnemen in hun toekomstige planning. We zien hoe niet-deelnemers die geen gebruik maken van de mogelijkheid om via het sociaal-artistieke project opnieuw aansluiting te vinden bij de samenleving, dit via andere wegen proberen te bewerkstelligen. Vrijwilligerswerk en arbeidszorg zijn hier de voornaamste middelen waarvan de respondenten gebruik maken om de nodige vaardigheden aan te leren om opnieuw meer betrokken te geraken bij de samenleving.
Pâtes, ratas etc. © 2005anne-Marie Faticati – Créad’Ames – Espace Citoyen Porte Ouest
Fixatief © 2007 De Vieze Gasten
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
75
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Les hommes quand même (titre provisoire) © 2007 Marc Detiffe – Théâtre Les Tanneurs
76 Fixatief © 2007 De Vieze Gasten
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Tabel 10: Uitsplitsing van de gesprekken in de Franstalige gemeenschap volgens mate van betrokkenheid bij de sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s
Luik
18
Leeftijd
Code
12 – 17
0
18 – 30
1
31 – 45
2
46 – 65
3
65 +
4
Brussel
14
Charleroi
13
Totaal 45
Deelnemers
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers
Deelnemers
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers
Deelnemers
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers
Annick
2
Dany
1
Bouba
1 Ahmed
2 Bernadette
3 Aldo
3 Anne-Marie
3 Christine
2 Abhia
1
Antonia
3
Jeanine
2
Guy
2 Annette
3 Marie
2 Yasmine
1 Cassandra
0 Pascal
1 Marco
2
Brigitte
2
Joseph
4 Catherine
2
Kevin
0 Sylvie
1 Patricia
2
Carine
1
Katoun
1 Jean-Louis
3
Léonard
2
Clémence
4
Lahoucine
2 Louis
3
Mauricette
Françoise
2
Nezha
2 Mohamed
2
Miriam
Marlène
1
Nicole
2
Pierre
Patrick
2
René
3
Rita
3
Renilda
1
Yvette
3
Yacine
2
77
Aantal 10 Onderzoeksrapport
2
6
10
2
2
7
3
3
respondenten
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Tabel 11: Algemeen overzicht respondenten Vlaamse gemeenschap
Antwerpen
17
Leeftijd
Code
18 – 30
1
31 – 45
2
46 – 65
3
65 +
4
Brussel
5
Gent
11
Totaal 33
Deelnemers
78
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers
Deelnemers
Elizabeth
4 Annemarie
3 Jean-Luc
3 Erika
2
Eva
1 Nancy
2 Peter
3 Eveline
1
Guy
3 Marcelle
2 Gerrit
3 Gerda
Jozef
4
Griet
3 Greet
Lupita
3
Véronique
2 Roger
Tom Walter
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers -
Deelnemers - Leo
Ex-
Niet-
deelnemers
deelnemers
3 Gerard
4
Mark
3 Alain
3
3
Tine
2
2 Hilda
3
Luc
3
3 Isabelle
3
Dominique
1
2
Geert
3
3
Shun
3
Hilde
1
Janis
2
-
Aantal 7
5
Hoofdstuk 2: Onderzoek in de Grootsteden
5
5
0
0
9
2
0
respondenten
Onderzoeksrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse 11..
V Veerrggeelliijjkkeennddee aannaallyyssee vvaann ddee oonnddeerrzzooeekkssbbeevviinnddiinnggeenn
De onderzoeksbevindingen bevestigen in het algemeen de diversiteit van de verschillende types sociaalartistieke projecten en doelgroepen waarop de toekenning van de subsidie voor sociale en culturele ontplooiing van de gebruikers van de OCMW-diensten betrekking heeft: dans, zang, theater, plastische kunsten, sieraden maken; het activiteitenaanbod is uitgebreid en het ene project brengt het andere voort – zoals de schrijfateliers die de deelnemers introduceren in de wereld van het theater.
1.1.
Informatie in al haar vormen
Zowel tijdens de gesprekken met de verantwoordelijken als die met de deelnemers is gebleken dat het aanbod van de OCMW’s en de verenigingen die actief zijn op dit gebied, weinig gekend is. De zichtbaarheid hiervan is nochtans essentieel, maar wordt onvoldoende verzekerd. Het onderzoek heeft overigens de logistieke voorwaarden voor de uitbreiding van de gebruikersinformatie blootgelegd. De informatie over sociaal-artistieke projecten wordt momenteel verspreid dankzij de steun van maatschappelijke assistenten en sociale werkers die zich bewust zijn van wat er op het spel staat en van de mogelijke resultaten van sociaal-artistieke projecten. Maar ze dient zeer persoonsgericht te zijn in functie van de doelgroep – zoal Clé en Mechbal benadrukken (p. 71) en dient te gebeuren in verschillende stappen. Het belang van rechtstreeks contact met de gebruikers tijdens individuele gesprekken of door ter plaatse een permanentie te verzekeren is al aan de orde gesteld door Clé en Mechbal in hun Rapport (2004a, p. 97). Er worden – naargelang de antennes – vaak brieven gestuurd naar de gebruikers. Die zijn nuttig als eerste contact maar volgens de gebruikers zijn ze weinig relevant – zoals ook Clé en Mechbal benadrukken (2004a, p. 71), zij het vanuit het standpunt van de organisatoren. Het probleem berust voor vele gebruikers immers bij het geschreven woord, dat slecht beheerst of slecht geïnterpreteerd wordt. De aankondiging van de projecten gebeurt in bepaalde steden via de lokale pers: langs deze weg bereiken de OCMW’s en de verenigingen met hun programmering van activiteiten meer al dan niet sociaal zwakke mensen. Al zijn ze sociaal zwak, toch zijn niet alle OCMW-gebruikers afgesloten van elektronische communicatiemiddelen. E-mail wordt vaak opgehaald bij cybercafé’s of vrienden. De begeleiding van het gehele project door sociale werkers wordt door de gebruikers zeer gewaardeerd. Nog al te vaak hangt het al dan niet stimuleren van deelname aan sociaal-artistieke projecten af van het « geloof » van de plaatselijke medewerkers in de sociaal-artistieke methodiek – wat de onderzoekers in onderwijswetenschappen “représentaties” noemen, gemeenschappelijke en/of individuele mentale beelden. Zoals Clé en Mechbal opmerken (2004a, p. 71), is het essentieel dat de sociale werkers overtuigd zijn van het belang van de maatregel en weten hoe zij die moeten opvatten, want hen zal de taak definitief toekomen om de betrokkenen aan te moedigen om er nuttig gebruik van te maken. Zoals ze aantonen, voelen de sociale werkers zich niet opgewassen tegen een nieuwe opdracht in het kader van hun sociaal werk (2004a, p. 103). Zij ontwaren hierin drie factoren: het gebrek aan tijd en het gebrek aan personeel om hun vele opdrachten naar behoren te vervullen, waardoor zij soms het gevoel hebben dat zij falen, en het gebrek aan een forum. Clé en Mechbal (2004a, p. 71) hadden opgemerkt dat bepaalde OCMW’s in contact staan met scholen en culturele centra, met verenigingen en diverse hulporganisaties en organisaties die mensen in nood Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
79
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
steunen. De ervaring heeft uitgewezen dat, met een bredere verspreiding, deze kanalen de informatie van het OCMW kracht bijzetten, dat dan niet langer overkomt als een geïsoleerde structuur maar als een plek voor uitwisseling en cultuur in brede zin. Volgens Clé en Mechbal (2004a, p. 97), is de mate waarin gebruikers geïnformeerd zijn afhankelijk van de logistieke en personele middelen waarover het OCMW beschikt. Zowel gebruikers als verantwoordelijken betreuren vaak het gebrek aan informatie over de projecten en over de sociaalartistieke activiteiten, een nadelige situatie voor de verspreiding van dit soort sociale actie. Communicatie via de post of via affiches volstaat immers niet en biedt geen kans om de distributielijst uit te breiden. Het online plaatsen van de culturele partners van Article 27 – sinds april 2006 – is een stap in de goede richting om het communicatieprobleem op te lossen tussen partners en organisatoren - dat zelfs tussen ons bestaat, zoals Patricia Balletti erkent. Er wordt vaak nog langs elkaar heen gewerkt en het zal nog wat werk vergen om de verschillende actoren binnen het sociaal-artistieke veld samen te brengen om te praten over de toekomst van dit soort werk. Dit overleg wordt nog bemoeilijkt door het feit dat er vanuit verschillende overheidsniveaus (federaal, Vlaams, lokaal) met verschillende kaders die elk specifieke accenten bevatten, een in de praktijk gelijkaardig soort werk wordt ondersteund.
80
Om de aantrekkingskracht van de projecten bij sociaal zwakke doelgroepen te consolideren, verdient de productie als resultaat (hetzij in de vorm van een toneelopvoering, hetzij in de vorm van een tentoonstelling) een grotere zichtbaarheid. Buiten de culturele centra of de theaters die het gewend zijn hun aanwezigheid te ondersteunen in de media (kranten, televisie, internet), blijft de verspreiding van de sociaal-artistieke projecten eerder kleinschalig en beperkt tot bepaalde netwerken. Nochtans blijkt de erkentelijkheid die door het tonen van de artistieke resultaten wordt opgeroepen een factor van sociale herinschakeling te zijn voor de deelnemers, als acteurs, kunstenaars of ambachtslui. In de Vlaamse context, waar de sociaal-artistieke projecten al een langere weg hebben afgelegd, beginnen klassieke cultuurhuizen steeds meer aandacht te tonen voor sociaal-artistieke producties. Zij zijn ook bereid hier de nodige ruimte en bekendheid aan te geven. Er wordt vaak een samenwerking opgezet tussen sociale, culturele en sociaal-artistieke actoren waarbij elk een inbreng doet vanuit zijn eigen achtergrond. Dit wil zeker niet zeggen dat er niet gestreefd moet worden naar nog meer zichtbaarheid. De samenwerking is lang nog niet overal een feit: daar waar de culturele infrastructuur ontbreekt of er geen interesse is in de sociaal-artistieke manier van werken, blijven de zichtbaarheid en de verspreiding van de sociaal-artistieke projecten eerder beperkt. Tijdens de generale repetities en de openbare vertoningen (bij de theatergezelschappen), de tentoonstellingen (bij het ateliers plastische kunsten) of de Opendeurdagen van de OCMW-antennes is de informatie te vaak beperkt tot een interne programmatie. In Frankrijk gebruiken de inschakelingsverenigingen de regionale media voor de verspreiding van informatie via alle media (http://presse-proximite.info) – pers, radio, televisie, internet, affiches – met het oog op sociale en professionele inschakeling van mensen met problemen. De website is consulteerbaar (ter informatie: http://www.associations.regioncentre.fr/home/fiche_association.php?id=384).
1.2.
Multidimensionele projecten
Het onderzoek heeft aangetoond in welke mate de sociaal-culturele projecten en activiteiten ingericht door of met de OCMW’s de houding van de deelnemer tot de ander en tot zichzelf kunnen veranderen, en dat zij, in hun diversiteit, dienen te worden gehandhaafd om de acties op lange termijn te bevorderen – zoals Clé en Mechbal opmerkten (2004a, p 51). De doelgroepen die de projecten maken tot wat ze zijn, zijn sterk uiteenlopend: • in leeftijd (van kinderen tot gepensioneerden), • in niveau van culturele praktijken (van afwezig tot zeer uitgesproken), • in studieniveau (van geen diploma middelbaar onderwijs tot lesgever aan een hogeschool), • in sociale afkomst (van arbeidersmilieu tot universitair milieu), • in culturele afkomst (Europees tot Aziatisch)… Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
•
De multigenerationele dimensie
De eerste dimensie van de projecten, één van de meest opvallende, betreft de solidariteit tussen de generaties. Dankzij de subsidie is de doelgroep niet beperkt tot volwassen gebruikers (in opleiding of werkzoekend, bijvoorbeeld) maar omvat die alle klanten, jong en minder jong, van het OCMW. Elk van hen zet op zijn niveau, in functie van zijn interessepunten, zijn kennis en kunde in en ontwikkelt die. De mensen die kwetsbaar zijn geworden door werkloosheid en sociale uitsluiting voelen zich niet langer uitgesloten door de jongeren, stellen het contact met de kinderen op prijs die hun levendigheid bijdragen, of het contact met de ouderen die hun herinneringen en hun ervaring inzetten. Huisvrouwen gaan hier om met gebruikers die werken krachtens « Artikel 60 », met vaste of tijdelijke werknemers, jongeren in vooropleiding, gepensioneerden, mensen met zware problemen. Het aanhoren en delen van emoties kleuren vele van de verhalen die wij hebben gehoord in de loop van dit onderzoek. De gebruikers ondersteunen elkaar in hun zoektocht naar zichzelf, in hun zelfexpressie, in het vertrouwd raken met de ander. Het gesprek werkt als hefboom voor verandering, niet alleen een verandering van mentaliteit maar ook van houding (Cramer, 2004). Bij het opzetten van een project zijn de sociaal cognitieve conflicten, de intersubjectieve gedachtewisselingen die de ervaringen op de voorgrond stellen van de individuen die betrokken zijn bij een cognitieve voorziening, een gelegenheid om eenieders levensverhalen te bundelen. Het gevoel nuttig te zijn, dat bij vele gebruikers werd opgetekend, wijst op een besef dat zij werken aan het geheugen van een wijk, een regio of een deel van de maatschappij. De acteurs vertellen over hun kindertijd, de echt beleefde of de gedroomde, aan de hand van eigen herinneringen of van het collectieve geheugen. Als dragers van een boodschap uit het verleden worden bepaalde projecten voorgesteld in scholen, in culturele centra en in theaterzalen, waar het publiek niet op de hoogte is van de sociaal zwakke situatie van de semi-professionele acteurs. Langs Vlaamse kant stellen de organisatoren zich soms vragen over de samenstelling van de groepen; het is vaak een evenwichtsoefening om een goede groep samen te stellen. Enerzijds staan sociaalartistieke projecten erom bekend dat zij open staan voor iedereen en niemand weigeren, anderzijds weten we uit onderzoek dat een project gebaat is bij een diverse samenstelling. De organisatoren zullen dus in de mate van het mogelijke zoveel mogelijk diversiteit in de samenstelling van de groepen moeten nastreven, maar willen ook geen ‘kunstmatige’ groepen gaan samenstellen. In sommige gevallen is het zelfs aangewezen om eenzijdig samengestelde groepen te hebben, zeker bij bepaalde kwetsbare en moeilijk te bereiken groepen zoals allochtone vrouwen, die maar onder bepaalde voorwaarden (afwezigheid van mannen) zullen deelnemen. De mate waarin kan toegewerkt worden naar of afgeweken worden van het nastreven van diversiteit is een belangrijk aandachtspunt waar de organisatoren van de projecten rekening mee moeten houden. •
De lokale dimensie van de sociaal-artistieke projecten
De sociaal-artistieke projecten die door de OCMW’s worden ontwikkeld of gesteund zijn logischerwijs verbonden aan de stadswijk waar de OCMW-antennes en de partnerverenigingen gevestigd zijn. In het Théâtre Les Tanneurs is er geen sprake van het uitbreiden van het wijkproject tot bewoners van andere Brusselse gemeenten – zelfs al worden, via de coördinatie, voormalige deelnemers die verhuisd zijn opnieuw ingezet in nieuwe projecten – of tot de vele onderwijsinstellingen in de omgeving. Zelfs met minder omvangrijke activiteiten treken creatieve en ambachtelijke ateliers, Maisons de la Citoyenneté en Espaces Citoyens van de OCMW’s nieuwe en oude bewoners aan om met hen en voor hen nieuwe acties op het getouw te zetten, zoals rondleidingen op historische locaties, waar een meerderheid van de gebruikers aan deelneemt, zowel validen als mensen met een mentale of fysieke handicap. De projecten zuigen de dromen en de hoop van een hele wijk aan wanneers de bewoners de uitdaging aangaan om een park aan te leggen dat een collectief kunstwerk zal tentoonstellen op de site van een oude residentie. Maar zij werken ook mee aan de verspreiding van hun creatie door middel van een kalender en artikelen in de streekkranten. Zij verwachten immers niet dat het project ipso facto veranderingen teweegbrengt: zij lokken de veranderingen uit, zij zijn de actoren van hun eigen lot. De lokale dimensie van de projecten maakt een culturele en historische identificatie mogelijk en een verankering in het collectieve geheugen van de omgeving. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
81
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
Tegelijkertijd zijn de artistieke producten vaak van hoge kwaliteit en verdienen ze een zichtbaarheid die verder reikt dan enkel de eigen buurt. Als de artistieke kwaliteit voldoende groot is, hebben de producten immers ook een betekenis voor een ruimer publiek. De organisatoren van de projecten hebben dan ook de taak om ervoor te zorgen dat de producten enerzijds in de veilige lokale sfeer gecreëerd kunnen worden maar dat ze, tegelijkertijd, de nodige ruimere zichtbaarheid krijgen wanneer ze hiertoe de kwaliteit hebben. Maar daartoe dienen zij de middelen te krijgen. Dit kan het best gebeuren door niet alleen contacten te onderhouden met sociale actoren uit de omgeving maar ook met culturele actoren die een belangrijke rol kunnen spelen bij een brede bekendmaking van de sociaal-artistieke eindproducten. •
De interculturele dimensie
Sommige projecten buigen zich over het collectieve geheugen van een bevolking die sociaal zwak is of verbonden is met een plaats maar vergeten daarom nog niet om culturele uitwisselingen aan te moedigen tussen de deelnemers onderling of met derden. Zo worden er door toedoen van deze projecten culturele (linguïstische of sociale) hinderpalen opgeheven. Een theaterproject kan de gelegenheid zijn om het Italiaanse realisme te herontdekken via films van Rossellini of De Sica en op die manier schoolkinderen eraan te herinneren dat zij allemaal een nonno (grootvader in het Italiaans) of een nonna (grootmoeder) hebben. Een ander project zal dan weer een gelegenheid zijn om een gemengde modeshow te organiseren, met westerse klederdracht uit de jaren ‘50 en met de traditionele kleding van de Maghreb, terwijl bij een ander project een Martine de ramadan doet. Een schrijfatelier neemt de deelnemers zelfs mee naar Pologerije… Ook de technieken maken deel uit van die dimensie waarin culturen worden gemengd: fotografie, zeefdruk, schrijven, het maken van accessoires of muurschildering, genres en tradities worden gemengd. En achter l’autoportrait entre soi nodigt het levensverhaal van elk van hen de toeschouwer uit om op reis te gaan….
82
Wij zouden kunnen betreuren dat het begrip «culturele referentie » in de artistieke projecten die wij hebben onderzocht vaak ontbrak. In plaats van de interveniënt of de deelnemer te verlammen, kan het kaderen van een actie in de geschiedenis van de artistieke productie de blik verruimen en de exploitatiemogelijkheden vergroten. Deze mogelijkheid is waar te nemen in het werk dat wordt begeleid door kunstenaars-lesgevers. Het gaat dan niet om enige vorm van wedijver tegenover « historische » of hedendaagse kunstenaars, maar over zichzelf positioneren in een beschouwing over kunst in een context van socialisering. Het begrip ‘inspanning’ is overigens niet vreemd aan deze producties, zoals wij hebben benadrukt. Deze parameter speelt in de cognitieve dimensie van de projecten. De artistieke begeleiders (lesgevers-kunstenaars en lesgevers-kunsthistorici) zijn immers degenen die er voor moeten zorgen dat er links worden gelegd met het bestaande culturele aanbod. Via kennismaking met bestaande culturele en artistieke producten krijgen de deelnemers meer inzicht in de wijze waarop kunst en cultuur mogelijk dichter bij hen staan dan op het eerste gezicht lijkt. Daarnaast is de begeleidende kunstenaar ook verantwoordelijk voor het aan bod laten komen en integreren van de culturele identiteit en achtergrond van alle deelnemers.
•
De sociale en integratieve dimensie
Vanuit het standpunt van de gebruikers staat tegenover de toekenning van subsidie een gebruik van de middelen dat is aangepast aan de behoeften van de deelnemers die actief meewerken aan de uitwerking en de begeleiding van de projecten. Terwijl de oorspronkelijke ideeën weliswaar worden voorgesteld door de verantwoordelijken, coördinatoren, opleiders, kunstenaars, beperkt de betrokkenheid van de gebruikers zich niet tot het enkel uitvoeren van een artistieke plan.. Of ze nu plaatshebben in een theater, in een atelier voor plastische kunsten, tijdens een initiatie in hedendaagse kunst (met Article 27, bijvoorbeeld), de activiteiten kunnen niet doorgaan zonder actieve participatie en betrokkenheid – vandaar dat er problemen kunnen ontstaan wanneer opleiders hun kennis wensen door te geven en hun methodologie niet gericht is op het gezamenlijk construeren van betekenis. De deelnemers hebben een inbreng bij de keuze van de activiteit, in de conceptie ervan, de realisatie ervan en zelfs, als het project is afgelopen, bij de mogelijke uitlopers ervan: zij doen voorstellen, discussiëren, verdedigen standpunten Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
en onderhandelen om hun standpunt ingang te doen vinden. Deze verworvenheid is ongetwijfeld de scheidingslijn tussen deelnemers en inactieve niet-deelnemers: het vermogen om het eigen leven in handen te nemen, om een persoonlijk project te beheren, om zich te bevestigen als handelende en productieve burger. Deelname kan niet gebeuren onder dwang. Om de persoonlijke ontwikkeling en de ontplooiing van de gebruikers te bevorderen, moet het project een vrijplaats blijven: de verantwoordelijken voor een project en de groep deelnemers betonen zich overigens in het algemeen zeer bekommerd om het respecteren van de interne « wet » (uurroosters, aanwezigheid op vergaderingen) in het belang van de voortgang van het project waarvan zij het beheer, de evolutie en de voltooiing in handen hebben. Maar al is het noodzakelijk om de gebruiker aan te zetten om ideeën naar voren te brengen en voorstellen te formuleren – zoals Clé en Mechbal aangeven (2004a, p. 66), het zou paradoxaal zijn om dat van hem te eisen opdat zijn deelname een persoonlijk en een sociaal succes zou zijn (ibid., p. 15). Zeker, de instelling waarvan de klant/gebruiker afhankelijk is moet hem de materiele en personele middelen ter beschikking stellen om deze deelname tot een goed einde te brengen. De (…) subsidie dient bij te dragen tot deze bewustwording (ibid.). Maar welke betekenis krijgt dan de verplichting om zijn goede wil te tonen? Vermits zij niet altijd beschikken over de intellectuele en formele bagage waarvan de onderzoekers of besluitvormers blijk moeten geven, betekent de betrokkenheid van de gebruiker niet ipso facto dat hij zich iets kan afvragen over de motivaties die hem ertoe brengen om deel te nemen aan de verwerking van de goederen en diensten van de instelling. Als het inderdaad de bedoeling is om het [zetten van] stappen naar de eigen sociale of professionele (her)inschakeling te bevorderen (ibid.), kan het stellen van eisen op dit gebied slechts zelden leiden tot verandering. Een dergelijk dwingend model zal de gebruiker niet aanzetten tot het wijzigen van zijn (fysieke of mentale) attitude tegenover de instelling, tegenover het sociale veld. Zonder begeleiding, zonder proefneming, zal er geen resultaat geboekt worden noch op sociaal gebied, noch op cultureel vlak: de gebruiker loopt het risico een oppervlakkige houding van aanvaarding te ontwikkelend, die niet geïntegreerd is in zijn persoonlijke project… Vandaar dat goed gevormde en gemotiveerde culturele verantwoordelijken van essentieel belang zijn … De projecten blijken een reële factor van sociale integratie te zijn voor alle sociaal zwakke mensen. Het recht van iedereen op culturele en sociale ontplooiing staat in de Grondwet, en zoals de website van het OCMW-Brussel (http://www.cpasbru.irisnet.be/fr/eusoc/es.pdf) aanhaalt, in het Nationaal Actieplan voor Sociale Inclusie 2003-2005 van België, verbindt de regering zich ertoe om strategische maatregelen te nemen om (…) de sociale en culturele participatie en ontplooiing van hun (OCMW) cliënten te bevorderen door haar politiek van sociale insluiting en (…)de bevordering van de toegang voor iedereen tot cultuur en tot onderwijs. Volgens verantwoordelijken van de OCMW’s en van verenigingen, alsook volgens OCMW-gebruikers of deelnemers die geen OCMW-gebruikers zijn, komt gelijkheid op cultureel gebied tot stand via uitbreiding tot alle sociaal zwakkeren. Zoals Clé en Mechbal (2004a, p.105), bevelen wij een uitbreiding van de doelgroep aan door middel van de subsidie. De schrijvers van het rapport hadden benadrukt (ibid., p. 51) in welke mate de beperking tot uitsluitend uitkeringsgerechtigden van het OCMW hevige kritiek uitlokt. Werklozen, gehandicapten, gepensioneerden hebben allemaal recht op deelname aan sociaal-artistieke projecten of activiteiten die buiten hun bereik zijn wegens hun omstandigheden, het feit dat zij ver af staan van de culturele middens, dat zij niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden, of financiële problemen – terwijl zij wel verlangen om te participeren in cultuur. Vele van de ondervraagde deelnemers hebben dezelfde vaststelling gedaan: Je moet het proberen… En de terughoudendheid overwinnen want het verlangen naar cultuur, de aantrekkingskracht van cultuur, de zin om te leren zijn wel degelijk aanwezig – maar onder vormen die ongetwijfeld niet te vangen zijn in eenzijdige, transmissieve, verplichtende en sterk sociaal gecodeerde praktijken… Dit is één van de belangrijkste punten van deze maatregel die gericht is op de ontplooiing van sociaal zwakke mensen: over de institutionele scheidingslijnen heen, mogen de overheden niet voorbijgaan aan hun opdracht en deelnemers uitsluiten onder voorwendsel dat zij niet (of niet langer) steun trekken van het OCMW. Discriminatie van bevolkingsgroepen is soms nodig om de armste en de zwakste mensen te kunnen bereiken, maar mag diegenen die er om vragen of die haar nodig hebben, de toegang tot de cultuur niet ontzeggen. De toegang tot de projecten beperken tot uitsluitend sociaal zwakkeren kan echter leiden tot de facto stigmatisering. Naargelang de opportuniteit, naargelang de aard van de projecten, is de openstelling van deze laatste voor andere groepen wenselijk om de kwetsbare mensen niet op te sluiten binnen een Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
83
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
schutkring van bestaansonzekerheid en soortgenoten onder elkaar. Projecten rond podiumkunsten of plastische kunsten lenen zich goed tot deze uitbreiding van zowel het deelnemende publiek als het publiek van toeschouwers. In bepaalde omstandigheden past het uiteraard om de deelnemers niet te verplichten om zich tegen hun wil in te passen in een groep of om hun eigen culturele taboes te doorbreken, want in dat geval kan het beoogde resultaat niet bereikt worden. In die zin zou het ongetwijfeld interessant zijn om, naargelang de context, de sociaal-economische dimensie van de sociaal-artistieke projecten te onderzoeken. De sociaal-economische diversiteit, die vooral aanwezig is in de projecten in de Vlaamse Gemeenschap, weerspiegelt de diverse posities die zij innemen in de maatschappelijke structuur. Wanneer de samenstelling van de deelnemersgroep ruimer is dan enkel de primaire doelgroep (de OCMW-gebruikers), dan zorgt deze diversiteit ervoor dat de gebruikers niet omwille van hun sociale zwakte gestigmatiseerd worden. Hoe diverser de deelnemersgroep aan een project is, hoe groter de mogelijkheden om de eigen horizon te verbreden. Verschillende generaties, verschillende culturen en verschillende sociaal-economische achtergronden komen dan immers samen om te werken aan een gemeenschappelijk verhaal, elk met hun eigen inbreng en meerwaarde in het resultaat. Op deze manier zal het mogelijk worden om het onder ons van de kwetsbare groepen te doorbreken, zodat niet alleen de intra-groep verbanden sterker worden maar er ook bruggen worden gelegd tussen groepen die in andere contexten zelden met elkaar in contact komen.
84
Maar voorzichtigheid is geboden – naargelang de context, het type project, het profiel van de deelnemers. Het concept gedeelde kennis biedt een actieleidraad voor interveniënten, die dienen te zijn gevormd in interactionistische en sociaal-constructivistische methoden. Het is dus erg belangrijk dat de sociale en artistieke begeleiders van de projecten een correcte inschatting weten te maken van wie de mensen zijn en waar deze mensen de meeste nood aan hebben – zonder stigmatisering. In die zin kan het interessant zijn om een onderscheid te maken tussen ‘instap’-projecten, waar veiligheid en verbondenheid centraal staan en ‘doorstroom’-projecten waar de artistieke en sociale uitdagingen groter zijn. Wij willen ook benadrukken hoe belangrijk het is om de artistieke en sociale leerprocessen te koppelen in een brede tijdsdimensie die tegemoetkomt aan het verlangen (van de gebruikers) om te werken aan meer algemene projecten en op langere termijn (Clé en Mechbal, p.107). In de meerderheid van de gevallen is de deelname van niet sociaal zwakke mensen, zoals gebruikelijk is bij projecten, een drijvende kracht voor integratie, die dus moet aangemoedigd worden. Het verdient aanbeveling om deze mensen deelnemingskosten te laten betalen – waarbij de bepaling van het bedrag wordt overgelaten aan de coördinatoren van de OCMW’s of aan de verantwoordelijken van de verenigingsprojecten. Maar met een leefloon dat onder de armoedegrens ligt zou het niet fatsoenlijk zijn om OCMW-gebruikers te vragen een deel van de kosten voor de artistieke projecten te dragen – dit in tegenstelling tot de suggestie van Clé en Mechbal (2004a, p. 105). De schrijvers van dat rapport moeten overigens erkennen dat de aansporing om het bedrag van hun inschrijving voor te schieten, en van hun deelnemingskosten waarvan slechts een gedeelte (…) werd terugbetaald (…) voor bepaalde begunstigden een bijkomende drempel vormde (p. 66). Als de toekenning van subsidies voor sociaalartistieke projecten inderdaad de ontplooiing en het welzijn van de gebruikers beoogt, is het onaanvaardbaar dat deze laatste zelfs maar 10 € per maand zouden moeten afstaan van hun uitkering terwijl de kosten van levensonderhoud voortdurend stijgen. Kosteloosheid van de activiteiten moet ingevoerd worden (of weer ingevoerd, door de OCMW’s die een financiële bijdrage voorstonden) voor de OCMW-gerechtgden, om hen niet te benadelen. Deze laatste betonen immers respect voor de (soms zeer veeleisende) arbeidsvoorwaarden bij de theaterprojecten, en engageren zich volledig, met vaak voorbeeldige wilskracht en vastbeslotenheid: ze zijn actief op dezelfde wijze als professionelen, hun trots wordt gestreeld door hun deelname – niet in de kosten maar aan de vruchten die het project afwerpt, aan de activiteit zelf. Zij hebben namelijk het gevoel te bestaan. Article 27 is een ander geval: voor de prijs van 1,25€ kunnen OCMW-gebruikers naar een groot aantal voorstellingen en culturele huizen gaan. Degenen die er gebruik van maken prijzen de verdienste van het systeem en erkennen dat het hun culturele gewoonten heeft veranderd door hun gezichtsveld te verruimen. Deze gelegenheid zou moeten geboden worden aan alle sociaal zwakke mensen die uitkeringsgerechtigd zijn (Mutualiteit, Rijksdienst voor pensioenen…). Van mensen die deelnemen aan projecten maar geen inkomen betrekken uit het OCMW of andere instantie voor maatschappelijke hulp, zou inschrijvingsgeld kunnen gevraagd worden – rekening Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
houdend met de hoogte van de inkomsten van de betrokkenen. Meer transparantie over deze kwestie van kosten ten laste van de deelnemers en opheldering van de positie van de POD Maatschappelijke Integratie betreffende volledige kosteloosheid – voor de gebruikers van maatschappelijke dienstverlening – zijn hier op hun plaats. Het probleem van de financiering wordt, voor een aantal projecten, opgelost door de diversiteit aan openbare of private steun en door gebruik te maken van de methoden van hergebruik en recyclage van voorwerpen en stoffen, een manier om de kwetsbare groepen te responsabiliseren – zoals Clé en Mechbal aanbevelen (p. 107). Meer dan om een kwestie van geld gaat het er hier om de mensen te sensibiliseren die minder respect zouden hebben voor het algemeen belang - een sensibilisering die de meeste projecten, verantwoordelijken en coördinatoren daadwerkelijk ontwikkelen. Via de sociaal-artistieke projecten en de culturele acties die in het kader van deze subsidie worden uitgevoerd met het oog op de bevordering van de sociale en culturele ontplooiing van de gebruikers, worden de stagiairs deelnemers van de cultuur, worden zij culturele actoren. En de begunstigden van Article 27 kunnen het financiële probleem van persoonlijke uitgaven voor culturele doeleinden overstijgen, terwijl de situatie in andere landen van de Europese Unie heel anders is. Zo merkt Anne Belleville-Pla in haar rapport voor het Franse Ministère de la Cohésion sociale, op dat behalve ontmoetingen met vrienden of familie, diverse soorten uitstappen (cinema, theater, sport bijvoorbeeld) eveneens het sociale en culturele leven van de uitkeringstrekkers. Het zal niemand verwonderen dat, ook al is er ook invloed van identieke kenmerken op deelname aan deze culturele activiteiten (leeftijd en studieniveau bijvoorbeeld), deze uitstappen bij hen veel minder vaak voorkomen dan bij de rest van de bevolking, ongetwijfeld omdat het gebrek aan financiële middelen velen onder hen deze mogelijke vrijetijdsbesteding ontzegt (Belleville-Pla, p. 8). Het valt niet te ontkennen dat sociaal-artistieke projecten de gebruikers bewust maken van hun bekwaamheden en dat deelname door hen wordt beleefd als factor van sociale integratie. De deelnemers spelen vaak mee op verschillende niveaus, bijvoorbeeld in de fondsenwerving bij officiële instanties of bij de regionale programmatie. Het onderzoek wijst ook uit welke impact deelname heeft op inschakeling of herintegratie van deelnemers. Buiten de familie vormt de huidige gemengde sociale en culturele samenstelling van de projecten, onder bepaalde voorwaarden, dé gelegenheid om het isolement van sociaal zwakke mensen te doorbreken – zonder dat de overheden de kosten moeten dragen voor de deelname van niet-OCMW-gerechtigden. Het anderszijn leidt tot een dynamisch zelfbeeld in een andere visie, open voor schoonheid, voor het delen van emotie, voor tederheid, voor het be-grijpen van de wereld, om hem te transformeren, mooier te maken. Als educatief hulpmiddel, vector van universaliteit en ontplooiing, wordt de kunst sterkte, moed, vertrouwen (Cramer, 2006a, p. 90). Omdanks de verwarring die in vele benaderingswijzen tussen expressie en woord heerst, vinden de deelnemers allemaal een – persoonlijk en collectief - terrein, waarop ze hun visie op zichzelf en de ander bijstellen. Naast het artistieke of culturele aspect, belichten de studies het belang van de groep voor de nieuwe bekwaamheid van de deelnemers om een solidaire houding aan te nemen tegenover de ander: gerichte praktische hulp, psychologische steun, interesse voor een multiculturele maatschappij, kennisdeling en, voor diegenen die werk zoeken, openheid naar werk toe. Fysieke hinderpalen (waaronder de vijf handicaps, de ouderdom of de toegankelijkheid van de lokalen) wegen niet zwaar op betrokkenheid bij een sociaal-artistiek project. Mensen met een mentale handicap (licht, matig of zelfs sterk) zijn ook geïntegreerd in de projecten, die geen enkele burger uitsluiten. Hun motivatie, enthousiasme en vastbeslotenheid brengen hen ertoe om haast dagelijks deel te nemen. Immers, zoals Cordier in herinnering brengt, men zou kunnen geloven (ten onrechte) dat de persoon met een mentale handicap niet in staat is om een bepaalde graad van algemene cultuur te verwerven en de activiteiten van die persoon dan beperken tot bezigheids- of recreatieve activiteiten (p. 132). Bepaalde verenigingen en dagcentra richten artistieke activiteiten (in die) de gehandicapte in staat stellen om zich bewust te worden van zijn eigen vaardigheden, zijn gaven, zijn kwaliteiten en vooral van zijn potentieel (ibidem). Die artistieke activiteiten bevorderen de ontwikkeling van de culturele sensibiliteit van de deelnemers door hen aan te zetten zich vragen te stellen over de wereld die hen omringt, en hun toe te laten hun zintuigen open te stellen en zo nieuwe kennis op te doen, nieuwe informatie te laten binnenstromen. Cordier beveelt een waaier van zogenaamd « intellectuele » activiteiten (aan) opdat de gehandicapte zich gevaloriseerd kan voelen door de kennis die hij opdoet, er trots op kan zijn, dat hij ze desnoods kan reconstrueren en meedelen, in het bijzonder in zijn gezinsomgeving. Wij hebben het enthousiasme vermeld van de mentaal gehandicapte deelnemers en in het bijzonder van een jonge Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
85
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
vrouw die houdt van museumbezoeken. Volgens de analyse van Cordier, die gedurende meerdere jaren culturele activiteiten heeft georganiseerd in een dagcentrum, wordt het bezoek aan cultuuroorden dus niet beschouwd als een eenvoudige afleiding: het is tegelijk het voorwerp en de leerstrategie die past binnen een continu leerproces (p. 133). De projecten die met de OCMW’s worden opgezet, passen welbewust in deze denkpiste.
86
De actieve niet-deelnemers zijn ofwel bezig met een traject van herintegratie (dus op de goede weg dankzij het OCMW), ofwel met andere culturele projecten of activiteiten, naargelang hun persoonlijke smaak. Het imago dat zij weerspiegelen is actief, positief, geëngageerd in sociale en culturele transformaties. De variëteit aan projecten weerspiegelt overigens dat van de culturele en sociale verbintenissen van actieve deelnemers. Niet-actieve niet-deelnemers zouden baat vinden bij betrokkenheid bij een wijkproject of om het even welke andere culturele activiteit. Onder invloed van de cultuurverantwoordelijken (en niet eenvoudigweg door een onpersoonlijke brief), zouden deze sociaal zwakke mensen moeten aangezet worden om deel te nemen aan een sociaal-artistiek project met integratie als doelstelling. In de kleine steekproef van dit onderzoek hebben wij hierin twee variabelen kunnen onderscheiden: taal en sociaal isolement. Om welk project het ook gaat (theater of plastische kunsten), de uitwisseling van gedachten en de discussie zullen de stagiair er de facto toe dwingen om de gebruikstaal te leren om te kunnen meepraten met de andere leden van het atelier of het gezelschap. Voor gebruikers zonder enige sociale banden zijn de sociale parameters van de projecten de enige steunpunten voor een echte ommekeer: de blik van de ander, de moed waarmee de ander zich uit de problemen redt, het voorbeeld van andere groepsleden zijn allemaal factoren van integratie. In deze beide gevallen zijn het noch affiches, noch folders of dwingende brieven die de gebruiker zullen aanzetten om zijn habitus, zijn levenswijze te veranderen en zich in te zetten voor een project. Alleen de cultuurverantwoordelijke zal, door middel van persoonlijke opvolging, de gebruiker kunnen overtuigen om zich niet langer van de buitenwereld af te sluiten. Zijn begeleiding zal van kapitaal belang zijn: een persoonlijke behoeftenanalyse, doelgerichte informatieverspreiding over het aanbod naargelang de situatie van de gebruiker en diens profiel, gezamelijke aanwezigheid op de informatievergaderingen in de lokale waar het project plaatsheeft, begeleide dialoog met de artistieke verantwoordelijken voor het project, ontmoetingen met de deelnemers, op de hoogte blijven van de evolutie in de loop van het project enz. Maar al wordt deze begeleiding efficiënt geregeld, dan nog zal een dergelijke mate van beschikbaarheid betekenen dat de cultuurverantwoordelijke moet worden ontheven van bepaalde, eerder administratieve, taken. Alle getuigenissen stemmen overeen op dit punt: hoe sterk de motivatie van de gebruikers ook is om werk te vinden, toch moet hen een bepaalde tijd gegund worden tussen het verlies van referentiepunten, de eenzaamheid, de telooorgang en het hernemen van het werk. De gebruikers voelen zich niet klaar en zijn zich pijnlijk bewust van hun kwetsbaarheid. Vanuit een dergelijke situatie té snel weer aanknopen met de werksituatie brengt een gevoel van onvoorbereidheid met zich mee, dat leidt tot mislukking. Voor sommigen is een geleidelijke overstap naar herinschakeling het meeste aangewezen. Via verschillende vormen van vrijwilligerswerk kunnen zij opnieuw een engagement aangaan en hun werkatittude en vaardigheden trainen en aanscherpen. De druk die gepaard gaat met een betaalde job is er dan nog niet, en dat is voor velen een geruststellende tussenstap. De overgang naar het werk wordt echter wel vergemakkelijkt door de artistieke praktijk binnen een goed omkaderd project. De groep en de verantwoordelijken voor het project treden zelfs vaak op als hulpgroep bij de aanvang van de herinschakeling. Dit aspect is essentieel in de perceptie van de artistieke projecten en de waardering van de resultaten. Deze aanbeveling is gekoppeld aan de noodzaak om de gebruikers te begeleiden buiten/na het project of de artistieke activiteit zoals Clé en Mechbal al hadden vermeld (2004a, p. 82): de gesprekken met de gebruikers tonen vooral het belang aan van continuïteit. Hoe sterker het project is gestructureerd (door de begeleiding of zelfs de verplichtingen), hoe sterker de afwezigheid van deze activiteit wordt gevoeld als een gemis, als een verlating, wanneer de betrokkenen hun eigen persoonlijke project nog niet hebben kunnen ontwikkelen. De opvolging door de cultuurverantwoordelijke is dus van kapitaal belang en rechtvaardigt de noodzaak om, bij de toewijzing van sociale werkers, voorrang te geven aan deze opdracht die bepalend is voor de toekomst van de gebruikers en hun verhouding tot de maatschappij. Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
•
Diversiteit van de aard van de projecten
Voorliggend onderzoek heeft betrekking op deelname van gebruikers aan sociaal-artistieke projecten die heel divers van aard zijn. Deze diversiteit is niet vreemd aan hun transformatie. Of het nu gaat om een collectief werkstuk in het theater of in de plastische kunsten, om een artistieke vorming of een ambachtelijke productie, de activiteiten hebben een socialiserend effect op de deelnemers en brengen in hen een gevoel teweeg van lotsverbetering, een beter zelfbeeld, en een sterke sensibilisering voor culturele kwesties. Maar wij hebben eveneens het feit aangehaald dat bepaalde gebruikers van de OCMW’s niet in een bepaald project stapten omdat ze interesse hadden voor andere domeinen dan diegene die aangeboden werden. Deze situatie, die duidelijk waarneembaar is in de Grootsteden, is ongetwijfeld nog meer uitgesproken bij de kleinere organisaties in de provincie.
1.3.
De verwachtingen bestaansonzekerheid
en
noden
in
functie
van
situaties
van
Twee vaak terugkerende aspecten dienen te worden vermeld op het intersubjectieve en het sociale niveau. Het onderzoek bij OCMW-gebruikers ging evenzeer over de impact van de sociaal-artistieke projecten als over de verwachtingen van mensen die kwetsbaar waren door werkloosheid, scheiding, rouw of isolement. De vriendelijkheid en hartelijkheid waarmee de respondenten hebben meegewerkt aan het onderzoek hebben ons in staat gesteld om een redelijk compleet beeld op te maken aangaande hun toestand van bestaansonzekerheid en hun houding tegenover cultuur. Deze bevindingen overtreffen ruimschoots de verwachtingen en getuigen van een grote openheid. Vandermotten (p. 44) onderscheidt vier dimensies die de bestaansonzekerheid van deze bevolkingsgroepen verklaren (werk, opleiding, huisvesting en gezondheid). In de loop van dit onderzoek zijn de tekorten en behoeften die tot deze vier dimensies behoren vaak door de respondenten ter sprake gebracht.
•
Nood aan actie maar ook aan aandacht en kennisdeling
Een zeer grote meerderheid van de gebruikers heeft sociaal-artistieke projecten aangeboden gekregen op een moeilijk moment in het leven. Zij voelen de nood aan actie om te ontkomen aan hun angstgevoelens, om opnieuw contact te krijgen met de buitenwereld en in het bijzonder het werkmilieu. De behoefte om in actie te komen, om iets te doen, is opvallend bij de deelnemers en een afwezigheid daarvan is precies een uitstekende indicatie voor verlies van sociale contacten. Maar werken met kwetsbare groepen vergt de vaardigheid om een verbale en plastische dialoog te voeren, het wegcijferen van de begeleiders (la faillite de l’ego, Cramer, 2003) ten voordele van het woord en de daad van de ander. Werken met sociaal zwakke groepen vergt van de begeleider dat hij open staat voor dialoog, zichzelf wegcijfert om voorrang te geven aan de woorden en daden van de ander. In tegenstelling tot de conclusie van Clé en Mechbal (2004a, p. 82), is cultuur geen voor sociaal zwakkeren moeilijk toegankelijk product: de toegankelijkheid is afhankelijk van de toepassingsvoorwaarden en van de vaardigheden die de interveniënten willen bereiken bij groepen met sociale en/of culturele problemen. Ondanks hun goede wil zijn de kunstenaars, plastische kunstenaars, ambachtslieden, scenografen of gidsen niet noodzakelijk, sui generis, goede vormingswerkers: alle goede bedoelingen en onweerlegbare successen ten spijt is een goed inzicht in de leermechanismen nu eenmaal niet aangeboren, dat is een kennis die dient te worden verworven (Cramer, 2003). Op het gebied van begeleiding ten overstaan van alle doelgroepen en in het bijzonder bij sociaal zwakke of kwetsbare mensen, is beroepskennis niet beperkt tot het beheersen van een discipline, maar vergt ze bovendien een vaardigheid in het delen van die kennis, en niet alleen maar een bereidheid om ze over te brengen (Cramer, 2004-2008). Discussie, uitwisseling van gedachten en sociaal-cognitief conflict zijn onontbeerlijke parameters van een geslaagd leerproces (Cramer, 1999, 2004, 2005b, 2006a). Bovendien moet de betrokken artistieke begeleider ook voor een stuk zijn eigen ego ter beschikking stellen van de deelnemers, iets waar niet elke kunstenaar toe bereid is. Het artistiek begeleiden van een sociaal-artistiek proces is dus een veel complexere aangelegenheid dan op het eerste gezicht lijkt. Het Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
87
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
culturele domein is zeer uitgebreid en kan niet beperkt worden tot één dominante praktijk: de toegankelijkheid van de cultuur (waarbij rekening dient te worden houden met de oorspronkelijke cultuur en de representaties van de deelnemers-actoren) is afhankelijk van de toepassingsvoorwaarden en van de vaardigheden die de interveniënten beogen bij probleemgroepen. De gebruikers hebben wegens hun kwetsbare situatie een immense behoefte aan aandacht, ze voelen de nood om hun ervaringen te delen, zowel hun problemen als hun vreugden: culturele actie biedt hen de mogelijkheden om zich – verbaal of in een andere vorm – te uiten, vaardigheden die onmisbaar zijn als zij willen terugkeren naar de buitenwereld of naar het werkmilieu. Deze situatie noopt tegelijkertijd tot een aanmaning tot voorzichtigheid met betrekking tot het openstellen van de projecten voor niet-gebruikers, een openstelling die overigens volgens bepaalde verantwoordelijken en/of gebruikers mogelijk en zelfs wenselijk is. De uitkeringsgerechtigden van het OCMW en van andere sociale diensten zijn kwetsbaar, soms gebroken door het leven, zonder houvast. Geconfronteerd worden met mensen die in betere financiële omstandigheden verkeren is niet de beste manier om je waardigheid te hervinden als je in een toestand van grote bestaansonzekerheid leeft. Het is niet verwonderlijk dat de initiatieven die gebruikers in staat stellen om zich onder soortgenoten te bevinden en in dat kader een aanbod naar maat voorgesteld te krijgen, soms de enige manier lijken te zijn om hen tot deelname te verleiden (Clé en Mechbal (2004a, p. 82). Het is wegens de accumulatie van problemen, de behoefte om daarover te praten, de nood aan een begripvol luisterend oor en de angst om opnieuw gekwetst te worden dat de verruiming van het gebruikelijke circuit meestal te moeilijk lijkt te zijn (ibid.).
88
Deze waarschuwing om voorzichtig te zijn geldt niet alleen voor het openstellen of -houden van de projecten en activiteiten voor socio-economische diversiteit maar ook voor de keuze van de kunstenaarinterveniënt. Er is vorming voor nodig om een culturele en sociale dialoog te voeren (en niet alleen om te « communiceren »), voor de ontwikkeling van het anderszijn en de socialisering van de gebruikers en om te vermijden dat de kunstenaars-interveniënten, al dan niet bewust, hun aandacht gaan toespitsen op de minder achtergestelde leden van de groep, diegenen die hun ideeën het vlotste kunnen uitdrukken, die hun bedoelingen het beste kunnen uitleggen, die het beste beantwoorden aan hun niet-uitgesproken persoonlijke objectief. Zonder dat zij de achtergestelde groepen daarom willen stigmatiseren, is het mogelijk dat het uitgesproken verschil tussen de levenswijzen de minder begoeden kwetst en hun gevoel van gelijkwaardigheid en bekwaamheid tot integratie in de maatschappij teniet doet.
•
Een dubbel gevoel van nuttigheid: tussen burgerschap en pluriculturalisme
Omdat zij zich zorgen maken om de toekomst, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen, gaan sociaal zwakke mensen zich, in alle eenvoud maar vol overtuiging, inzetten voor burgeracties. Via vrouwenhuizen of wijkcentra mobiliseren ze vlot voor een goed doel, om een gebaar te stellen dat de bewoners van de wijk raakt, of zelfs die van de hele regio. De zorg om de uitstraling is significant, terwijl de gebruikers over weinig financiële of soms ook weinig intellectuele middelen beschikken. In hun ontreddering vinden ze woorden om uitdrukking te geven aan hun verlangen om zich nuttig te maken voor de gemeenschap: zo maken de gebruikers die wij in Charleroi hebben ontmoet (Porte Ouest en Damprémy) aanspraak op een nieuw imago voor hun stad, open voor cultuur, voor verschillen, voor de toekomst. De verbintenis van de gebruikers blijkt ook uit hun behoefte om andere culturen te ontmoeten, andere muziekvormen te leren kennen, andere levenswijzen en andere talen.
•
Een streven naar activiteiten die horen bij andere artistieke domeinen
De gebruikers, actieve deelnemers of niet-deelnemers, streven ernaar om deel te nemen aan zeer gevarieerde culturele activiteiten, hetzij met de bedoeling om opnieuw bij hun verleden aan te knopen (hun kindertijd, een andere plek…), hetzij omdat ze naar zichzelf op zoek zijn via de vervulling van een oude droom (het theater, de muziek, de dans, de beeldhouwkunst, de schilderkunst). Ze zijn begerig om te begrijpen (door middel van bezoeken, lessen of ateliers), te leren, technische of praktische kennis te verwerven, domeinen te ontdekken waarvoor ze niet eerder de gelegenheid hebben gehad om te Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
verkennen tijdens deze of gene vrijetijdsbesteding. Vandaar dat de pluridisciplinaire projecten die de cognitieve aspecten van de aanwending van een artistieke praktijk niet verwaarlozen, zo interessant zijn.
1.4.
De antwoorden aangereikt door de sociaal-artistieke projecten en culturele activiteiten
De respondenten zijn zich bewust van het belang van dit onderzoek en opgetogen omdat zij het woord mogen nemen, en hebben dan ook voor het merendeel van de gelegenheid gebruik gemaakt om snel een balans op te maken van hun vaardigheden, hun motivatie en hun positie op de arbeidsmarkt. Hun deelname aan een project lijkt bij alle respondenten een plaats te hebben gekregen in het teken van de persoonlijke verbintenis en het openstaan voor de anderen en, voor en groot aantal onder hen, voor het werk. Op de lange termijn wijzen de gebrukers duidelijkop de positieve impact van het project. De meerwaarde van deelname aan sociaal-artistieke projecten berust volgens hen op twee verschillende vlakken – zowel op het persoonlijke vlak als op het sociale of culturele en artistieke.
•
Activiteiten als ankerpunt tegen eenzaamheid
Het begrip eenzaamheid is geen twee keer vernoemd tijdens het onderzoek bij bijna 45 mensen in de Franstalige Gemeenschap, maar de sociale realiteit van de gebruikers is goed vergelijkbaar in de beide Gemeenschappen waar de interviews zijn gevoerd. Alle deelnemers komen vol enthousiasme naar de wekelijkse repetities, ateliers of vergaderingen. Het onderzoek bevestigt, vanuit het standpunt van de gebruikers, de conclusies van Clé en Mechbal (2004a, p. 86) met betrekking tot de doeltreffendheid van de projecten om het isolement (te doorbreken) waarin de gebruikers leven. Het project is een ankerplaats waarrond het dagelijkse leven wordt ingericht, een referentiepunt in de week (atelier op die dag), de maand (repetities aan een intensief ritme in de periode die voorafgaat aan de generale). De gebruikers nemen de gewoonte aan om een uurregeling te volgen, op tijd te komen, hun andere bezigheden te regelen in functie van de evolutie van het project, en bereiden zich op die manier voor (zoals sommigen zeggen) op het ritme dat wordt opgelegd door het bekleden van een betrekking en de bijhorende materiële verplichtingen. Betrokkenheid bij een sociaal-artistiek project geeft hen structuur, zorgt voor de nodige activiteit in hun leven en vermijdt op die manier dat zij stilvallen en zich volledig terugtrekken uit de samenleving.
•
Een motivatie die het kader van het project overstijgt
De motivatie van de gebruikers is de echte aandrijfkracht van een project. Ondanks soms langdurige verplaatsingen (in Luik, bijvoorbeeld), ondanks de fysieke inspanningen die gepaard gaan met langdurige toneelrepetities, ondanks de dwingende uurroosters die wijzigingen van dagelijkse gewoonten met zich meebrengen, ondanks dat alles… geven de gebruikers blijk van een vaak uitzonderlijke vastberadenheid en voluntarisme. Zelfs in hun eentje en tegen het advies in van de kunstenares die het project begeleidt, zal één van de gebruikers een hele dag werken, in de regen, om een persoonlijke noot aan het gemeenschappelijke werkstuk toe te voegen …en zo door middel van een zeer relevante plastische interventie dat werkstuk beter tot zijn recht laten komen. Deze motivatie is niet zonder invloed op de zelfachting of het gevoel van eigen efficiëntie zoals Bandura dat noemt (Laveault, 2003) dat de gebruikers benutten bij hun zoektocht naar (of na het verwerven van) een betrekking.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
89
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
•
Een gevoel van succes: het vermogen om weer overeind te komen
De projecten ontketenen inderdaad het gevoel geslaagd te zijn. In het kielzog van een afgewerkt project werken gebruikers vaak een persoonlijk project uit en mogelijk zelfs een professioneel project. Kenmerkend voor de sociaal-artistieke methodiek is immers de praktische en inhoudelijke betrokkenheid van elk van de deelnemers. Een andere groepssamenstelling zou een ander eindproduct als resultaat hebben. Omdat ze zelf het verschil kunnen ‘meten’ tussen de aanvang en de afloop van een project, en hun eigen verworvenheden en de gedeelde ervaring kunnen uitdrukken, ontlenen zij hieraan een reële (en gerechtvaardigde) trots, die ze toeschrijven aan het project, aan het onthaal door de verantwoordelijken, zelfs aan de steun die ze van het OCMW hebben gekregen. Plezier, vreugde, enthousiasme, worden opgewekt door deelname aan een project en in gelijke mate als de (nieuwe) interesse voor de artistieke daad ontwikkelen deze gevoelens bij de gebruiker een vernieuwd, positief en pro-actief zelfbeeld, een nieuwe zelfachting – een waarneming die overeenkomt met die van Clé en Mechbal (2004a, p. 86). Enkele gebruikers, die op drift waren en hun identiteit volkomen kwijt waren, zingen de lof van een systeem dat, ver van elke vorm van overbeschermende bijstand, nieuw zelfvertrouwen verschaft en de weg vrijmaakt naar een persoonlijke en sociale ontwikkeling die ontegensprekelijk samenhangt met tewerkstelling. Zoals waargenomen bij de evolutie van sociaal zwakke mensen in het partnerschap tussen het Koninklijk Museum van Mariemont en het Maison des Arts et du Patrimoine social (OCMW-dienst van Morlanwelz en een organisme voor socio-professionele integratie), (zijn) de revalorisatie van zelfachting en zelfkennis onontbeerlijke hulpmiddelen om zich op serene en efficiënte wijze te oriënteren op een echte beroepsopleiding of een betrekking (Barez, Rasseaux et Demelenne, 2007).
90
De zichtbaarheid van de creaties speelt op dit vlak een essentiële rol. Tijdens het colloquium ingericht door « Culture et Démocratie – Kunst en Democratie », benadrukte Matarosso (Clé en Mechbal, 2004a, p. 112) het belang (van de presentatie en de verspreiding van de) creaties die voortkomen uit deze projecten. De grote verdienste van de cultuur is dat ze mensen ertoe brengt om na te denken over hun situatie, hun identiteit te overwegen, hun gedachten over en visie op de wereld mee te delen, en actoren van verandering te worden. Waar deelname aan sociaal-artistieke projecten de gebruikers het vermogen (verschaft) om er bovenop te komen en iets te ondernemen (zoals ook Clé en Mechbal opmerken – 2004a, p. 86), leiden, a contrario, de gesprekken met niet-deelnemende inactieve gebruikers tot de bittere vaststelling van een gevoel van falen, een gebrek aan bevatting van de buitenwereld, afwezigheid van een persoonlijk of professioneel project.
•
Technische, artistieke en sociale vorming: gedeelde kennis
De sociaal-artistieke projecten die door of in samenwerking met de OCMW’s worden ingericht genereren cognitieve en technische kennisverwerving. Door hun bemiddeling, hun uitvoering, hun begeleiding, maken de gebruikers zich de cultuur eigen als (cognitieve en/of ervaringsgerichte) vaardigheden in verband met artistieke producties. Aanvankelijk aarzelend, vrezend dat zij het niet zullen aankunnen, worden zij zich geleidelijk bewust van hun mogelijkheden, hun vaardigheden, hun talent – zonder dat zij zich daarom beschouwen als beroepskunstenaars, aangezien hun activiteit vrijwilligerswerk is. Ze geven zich echter wel rekenschap van hun verworvenheden, en ze positioneren zich op het gebied van theater, letteren, fotografie of plastische kunsten ergens halverwege tussen de amateurs (zonder specifieke vaardigheden) en de professionelen (die worden bezoldigd voor hun werk). Hun profiel van kenners verschaft hun een bepaalde kennis van zaken en zet hen aan tot het nemen van initiatieven met betrekking tot het verloop of de leiding van het project. De zelfzekerheid die de gebruikers hieraan ontlenen wordt ingezet in nieuwe projecten, in OCMWverband of ten persoonlijken titel: een onderwerp zoeken voor een nieuw stuk, zich inschrijven in een academie voor schone kunsten of zich aanbieden bij eventuele werkgevers. Zoals ook Maorosso doet opmerken (Clé en Mechbal, 2004a, p. 111) over een vereniging die werkt rond traditionele muziek en allerlei activiteiten rond kennismaking, ontdekking en praktijk voor de Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
allerjongsten, voor immigranten en voor toeristen, wordt (dankzij) hun ervaring hun vermogen tot zelfbestuur en beheer van publieke fondsen vergroot. Het kan echter verbazing wekken dat bij Clé en Mechbal (2004a, p. 107) te lezen staat dat de kwetsbare doelgroepen moeten opgevoed worden. Met welk recht zouden de verantwoordelijken begeleiders van de OCMW’s en hun partnerverenigingen de kwetsbare doelgroepen opvoeden? Een dergelijke opstelling staat in totale tegenspraak met een sociaal perspectief van ontwikkeling van het anderszijn. De verschillende vormingen – waaronder het leren kennen van cultu(u)r(en) – kunnen slechts ingang vinden via (mede)delen en niet door een transmissieve opvatting van onderwijs. In de loop van voorgaande onderzoeken en studies hebben wij het begrip gedeelde kennis op punt gesteld (Cramer, 2005, p. 152 e.v.) in het werk met kwetsbare doelgroepen door het veroveren van de argumentatie en de verbalisatie van de verworvenheden (die) het zelfbeeld wijzigen. Door de ervaring van vijftien jaar onderzoek en actie hebben wij vastgesteld dat de wil om te integreren verwezenlijkt wordt in een proces van toe-eigening van kunst als educatief hulpmiddel (p. 153). Volgens het principe van opvoedbaarheid (Meirieu, 1987), voltrekt socialisering zich door een progressieve beheersing van de culturele omgeving. De ambachten zijn desbetreffend het gebied bij uitstek, zoals wordt bevestigd door de activiteiten die door het Koninklijk Museum van Mariemont in partnerschap met het OCMWMorlanwelz worde georganiseerd: cultuur wordt er (aangewend) om de mensen zin te geven om te leren en het gevoel te geven dat ze tot een regio behoren (Barez, Rasseaux et Demelenne, 2007). In het prestigieuze kader van dit museum herinnert Dominique Barez eraan dat de keuze werd gemaakt voor ambachten als middel tot herinschakeling van werklozen. In de eerste plaats bestaat er een grote keuze aan ambachtelijke technieken en zijn deze zeer goed in te passen in historisch onderzoek en artistieke creatie. Hiermee kan een uitgebreid gamma aan producten en objecten gerealiseerd worden, die door de geschiedenis geïnspireerd zijn, vooral door de geschiedenis van de regio waaruit de deelnemers afkomstig zijn. In de tweede plaats geven de ambachtelijke technieken opnieuw waarde aan het woord « werk », door de meerwaarde die wordt gehecht aan het object door het handwerk, de persoonlijkheid en de gevoeligheid van degene die het heeft vervaardigd. Het verband tussen een (artistieke of ambachtelijke) praktijk en de cognitieve situering speelt een drijvende rol bij de verwerving van sociale vaardigheden. Het externaliseren dat vereist is voor een activiteit of project – vooral als er gedeelde vaardigheden bij aangewend worden – genereert een kijk op zichzelf en op de ander, een ontdekking en een toe-eigening van sociale en culturele middelen die de deelnemers vervolgens inzetten in hun verhouding tot de wereld in een nieuwe, actieve, dynamische, creatieve perceptie.
•
De rol van de groep in de (her)socialisering
Hoewel we alleen leren (Meirieu, 1987), leren we wel dankzij de anderen, met de anderen, door het samenbrengen van verhalen, van belevenissen. Deze auto-socio-constructie van het individu en zijn vaardigheden is toe te schrijven aan de groep en de uitwisseling van gedachten daarbinnen. Zoals Vygotski stelde en de sociaal-constructivisten bevestigen, is het leerproces een praktische activiteit uitgevoerd door sociaal-historisch gesitueerde individuen. In sociaal-artistieke projecten speelt de groep dan ook een doorslaggevende rol: de respondenten benadrukken tijdens de gesprekken in welke mate de aanwezigheid, de steun van de groep hen in staat heeft gesteld om niet alleen hun beduchtheid voor de artistieke praktijk of de technische vaardigheid te overwinnen, maar vooral zichzelf te overtreffen in hun eigen ogen en in die van anderen, en om weer aansluiting te vinden bij de maatschappij. Wanneer deze groepen bovendien divers zijn samengesteld, niet alleen qua culturele achtergrond maar ook qua socio-economische positie, worden de leermogelijkheden nog vergroot. De ‘bridging’ vormen van sociaal kapitaal zijn immers het efficiëntst wanneer er rond (her)integratie wordt gewerkt. Het vooruitzicht om mensen terug te zien die zij kennen (al lijkt de term ‘vriendschap’ wel eens onrechtmatig gebruikt te worden) zet overigens zelfs de meest verlegen mensen aan om zich in te schrijven voor nieuwe projecten.
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
91
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
•
De rol van de cultuurverantwoordelijken en de sociale werkers van de OCMW’s
Wij hebben de rol van de cultuurverantwoordelijken van de OCMW’s bij de betrokkenheid van de gebruikers benadrukt. Een aantal onder hen zijn wel degelijk overtuigd van de impact van cultuurparticipatie, maar zij beschikken niet altijd over de nodige middelen. Hun positie dient te worden versterkt door een duidelijkere sensibilisering voor de problemen rond cultuur en de toegankelijkheid daarvan zoals Céline Galopin en Melina Kasvikis (van Article 27 – Regio Brussel) aangaven tijdens het colloquium in 2004 (Clé en Mechbal, 2004a, p.121): De sociale werkers hebben een persoonlijke motivatie nodig. Wij moeten ons ervan bewust worden, in de toekomst, dat de toegang tot cultuur en tot culturele manifestaties een geweldige stap vooruit is op de weg naar persoonlijke autonomie. Clé en Mechbal (2004a, p. 71) gaan in op de bijzondere aandacht voor interne communicatie (van een aantal OCMW’s). Het is essentieel dat sociale werkers overtuigd zijn van het belang van de maatregel en weten hoe zij die moeten opvatten, want het is uiteindelijk aan hen om de begunstigden ertoe aan te zetten om er efficiënt gebruik van te maken. Maar ervoor zorgen dat iedereen meteen op dezelfde golflengte zit is niet altijd gemakkelijk. De auteurs van het rapport stellen dat een gedeelde en door iedereen aanvaarde filosofie daartoe kan bijdragen.
92
Andere actoren binnen de OCMW ‘s zijn echter nog niet overtuigd van het nut van sociaal-artistieke projecten. Ook naar deze groep moet aandacht gaan en dienen de methodiek en de meerwaarde die eraan gekoppeld is voor de deelnemers grondig toegelicht worden. Al te vaak hangt het immers nog af van de goodwill van de plaatselijke actoren of de cliënten al dan niet gestimuleerd worden om deel te nemen aan sociaal-artistieke en andere culturele activiteiten. Er moet aan sensibilisering gedaan worden maar daarbij mag de grootte van de betrokken OCMW’s niet vergeten worden. De huidige studie was gefocust op de OCMW’s van vijf grote steden: de structuren worden daar gedragen door personele en materiële middelen die in het algemeen beter uitgerust zijn dan in de kleine OCMW’s in dorpen en kleine steden. Clé en Mechbal (2004a, p. 95) onderstrepen dat de sociale werkers in kleine en middelgrote OCMW’s soms minder goed omkaderd zijn dan diegene die in grotere OCMW’s werken. De auteurs van het rapport voegen hier aan toe (p. 78) dat de samenwerking soms moeilijker lijkt te zijn in kleinere gemeenten terwijl er in de praktijk talrijke mogelijkheden blijken te bestaan. Maar de rechtstreekse mogelijkheden en culturele gewoonten zijn daar ongetwijfeld in mindere mate aanwezig dan in de metropolen.
•
De rol van de verenigingen en de kwaliteit van de dienstverlening
De verenigingen nemen een essentiële rol op zich als bemiddelaar tussen het OCMW en de sociaal zwakkeren. Zoals bij scholen (Cramer, 2006) zijn ook de organisatie en leiding van sociaal-artistieke projecten in hoge mate afhankelijk van partnerschappen die worden aangegaan op het gebied van cultuur en het verspreiden van sociale ideeën en waarden. Hoewel ze niet moeten veralgemeend of opgelegd worden, vormen de relaties die met partners-experts worden aangeknoopt een meerwaarde (Clé en Mechbal, 2004a, p. 78) op het vlak van structurering en van organisatie. Er wordt een groot aantal projecten georganiseerd – in samenwerking met de OCMW’s – door verenigingen die hun ervaring en een omkadering inbrengen op verschillende locaties: theaters, culturele centra, operahuizen, musea. Bepaalde verenigingen zijn gespecialiseerd in de vorming en de culturele ontwikkeling van kwetsbare mensen. Article 27 (voor de Regio Brussel-Hoofdstad en Luik) neemt op dit gebied een uitgelezen plaats in volgens de verklaringen van de gebruikers, die trots zijn dat ze daarvan kunnen genieten als van de diensten van een gespecialiseerd cultureel agentschap. Zoals Christian Dupont, Ministre de l’Intégration sociale et des Grandes Villes, aangeeft in de Guide Pratique die in 2005 werd uitgebracht door Culture et Démocratie om de OCMW’s te helpen bij het aanwenden van de subsidie (p.9), (zijn) de OCMW’s geen culturele actoren. De culturele centra, de culturele en sportieve organisaties, de kunstenaars staan niet in direct contact met de dagelijkse realiteit van de armoede. De OCMW’s hebben niet allemaal dezelfde middelen. De hele filosofie van de maatregel is gericht op de organisatie van deze ontmoeting tussen werelden, het zoeken naar nieuwe werkwijzen en vormen van partnerschap. De partnerschappen met het verenigingsleven zijn dus een wezenlijk onderdeel van deze acties die de sociale en culturele ontplooiing van de gebruikers beogen. Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Langs Vlaamse zijde is het sociaal-artistieke veld anders gestructureerd, aangezien andere culturele en sociaal-artistieke initiatieven op Vlaams niveau aan het federale beleid zijn voorafgegaan. Samenwerking met actoren die al heel wat expertise hebben opgedaan op het sociaal-artistieke veld ligt dus voor de hand. De sociale en de artistieke wereld ontmoeten er elkaar al in de praktijk van verschillende initiatieven. De OCMW’s kunnen daar dan eenvoudigweg op inspelen en allianties aangaan met deze actoren. De kwaliteit van de dienstverlening, van de informatie tot het onthaal, de aandacht en de persoonlijke ondersteuning, vormt de belangrijkste troef van alle projecten die zijn geanalyseerd door middel van deze vraaggesprekken. De (technische en didactische) professionele vaardigheden van de regisseurs, de scenaristen, de lesgevers in plastische kunsten worden aangeduid als ontegensprekelijk cruciaal voor de aantrekkelijkheid van deelname aan een sociaal-artistiek project: vandaar dat de strenge eisen zo goed geaccepteerd worden door de semi-professionele acteurs of door de amateurs - plastische kunstenaars. De familiale sfeer die in de lokalen heerst en de hartelijkheid van de relaties met de verantwoordelijken worden door alle respondenten aangehaald. Een gebrek aan aandacht of interactie met de artistieke verantwoordelijke kan echter tot afwijzing leiden – zoals het geval is in elke professionele relatie. Laten wij twee concrete voorbeelden bekijken. Tijdens een gemeenschappelijk werk op een bepaalde site bleek het nodig om een stuk straatmeubilair te schilderen. In afwezigheid van de kunstenaar doen de deelnemers de moeite om de bank te schilderen – echter zonder succes, want het resultaat is niet bevredigend. Wanneer de kunstenaar ter plaatse komt, transformeert de kunstenaar de bank met enkele weloverwogen penseelstreken tot een kleurig kunstwerk… maar hij doet dat in zijn eentje. Impulsieve reactie? Zich verplicht voelen om snel een oplossing te vinden? Drang om iets te demonstreren? De deelnemers konden alleen maar de doeltreffendheid van de ingreep erkennen – zonder zelfs maar de kans te hebben gehad om zelf tot een creatieve oplossing te komen of zelfs maar te hebben kunnen nadenken over hoe zij dit zelf zouden oplossen. Deze situatie is niet ontstaan uit een dispositief van interactie of ontwikkeling van vaardigheden via een auto-constructivistische benadering. De deelnemers kunnen nog slechts bewondering tonen voor het werk van de kunstenaar…en zich uitgesloten voelen uit het creatieproces. Een tweede voorbeeld, dat uit de gesprekken naar voren kwam, heeft ons getroffen. Bij de realisatie van een monumentaal werk gaf een gebruiker, Léonard, te kennen dat hij het opportuun achtte om een opklimmend motief aan te brengen op een oppervlak bij de ingang van de sculptuur. Hij geeft de voorkeur aan een hagedis, een chtonisch motief dat bijzonder goed past in het idee van het ‘verbergen’ van het kasteel, waarvan het beeldhouwwerk het zichtbare gedeelte vormt. Hij zou het graag zelf maken want hij beheerst de techniek van het mozaïek, die in zijn land een traditie is. De kunstenares is ertegen gekant; de verantwoordelijken trachten het hem uit het hoofd te praten. Maar Léonard voltooit zijn project in zijn eentje en oogst er bewondering mee… en bewijst daarmee zijn vermogen tot zelfbestuur en besluitvorming. Wel, het is aan de kunstenaar om de gebruiker de middelen in handen te geven om de verantwoordelijkheid te nemen voor zijn creativiteit… Het begeleiden van een sociaal-artistiek project is een veel complexere aangelegenheid dan vaak wordt gedacht. De begeleidende kunstenaar moet immers zijn kennis en kunde volledig ter beschikking stellen van de deelnemers en mag niet zijn eigen weg gaan binnen een sociaal-artistiek verhaal. Dit aan de kant zetten van zichzelf is voor veel kunstenaars niet weggelegd, ze zijn vaak erg gefocust op hun individuele oeuvre en ontwikkeling en niet bereid tot toegevingen, laat staan aan mensen die geen enkele artistieke achtergrond of ervaring hebben. De kunstenaar moet dus niet alleen een goede kunstenaar zijn, die zijn vak voldoende kent om de benodigde vaardigheden en technieken aan anderen aan te leren, maar moet tegelijkertijd open staan voor het verhaal en de inbreng van de deelnemers. Een evenwichtsoefening die niet altijd even eenvoudig is, maar waarvan het succes van een sociaal-artistiek project afhangt, zowel op het sociale en het persoonsgebonden als op het artistieke vlak. Deze vaststelling van een lacune in de vorming wordt versterkt door de identieke aanpak vanwege de verantwoordelijken of coördinatoren van verenigingen, die wensen dat de plastische kunstenaars tonen dat ze in staat zijn om systemen op te zetten van interactie en uitwisseling van ideeën. Immers, zoals Céline Galopin, projectleider voor Article 27 in herinnering brengt, er (bestaat) geen « kwetsbare groep » maar wel een diverse groep personen met uiterst uiteenlopende levensverhalen, gevoeligheden, motivaties, en vaardigheden, een diversiteit die de noodzaak (met zich meebrengt) om de groepen te Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
93
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
begeleiden bij hun ontdekking van en kennismaking met kunst (p. 125). Het is dus noodzakelijk om leeromgevingen op te zetten die niet alleen de uitwisseling van ideeën tussen deelnemers bevordert, maar ook de toe-eigening van kennis (p. 126). Als er bijvoorbeeld ateliers hedendaagse kunst worden ingericht, zullen niet alle interveniënten gevormd zijn in de technieken van het delen van vaardigheden: sommigen willen, ook vandaag nog, vaardigheden doorgeven in plaats van de gebruikers te helpen bij het zelf construeren van inzichten (Cramer, 2005). Dit gebrek aan kennis van de verworvenheden van de (kunst)onderwijswetenschappen van de laatste vijftien jaar brengt ontmoediging teweeg bij bepaalde projecten want het wijst op precies het tegengestelde van de doelstelling – ontplooiing door cultuur – en staat een oubollig systeem voor dat niet geschikt is voor de ontwikkeling van individuele en sociale vaardigheden. Voor mensen met een mentale handicap lijkt de tussenkomst van een gids [of een vormingswerker] die in de problemen van gehandicapte mensen gespecialiseerd is of er ten minste gevoelig voor is onontbeerlijk volgens Sarah Cordier (p. 133), cultuurgids die werkzaam is in het verenigingsleven. Nog al te vaak immers gaan de gewone gidsen de gehandicapten als kinderen behandelen ofwel juist integendeel geen rekening houden met de eigenaardigheden van hun toehoorders en in sneltreinvaart een betoog afsteken dat is afgestemd op een ter zake kundig publiek. (…) er moet een samenwerking tot stand gebracht worden tussen de gids en de verantwoordelijke voor de zogenaamde «kwetsbare » groep om het geleide bezoek goed voor te bereiden: een onderhoud en uitwisseling van informatie en ideeën moeten geregeld worden. (…) Hoe beter de deelnemers gekend zijn voor wie de rondleiding bestemd is, hoe groter de kans is dat dit bezoek goed op hen is afgestemd, dat het de geïnteresseerden boeit en dat het hun ontwikkeling en hun vooruitgang zal bevorderen. Daartoe wordt vanwege de gids een bepaalde inspanning gevraagd bij de voorbereiding van de rondleiding (p. 134) evenals een vriendelijke houding, sober taalgebruik, correct gedrag, behoorlijke kleding en de aanvaarding van een andere perceptie van de duur van de rondleiding, zodat de deelnemers de tijd krijgen om dingen aan te voelen en te begrijpen en om zich er over uit te spreken (p. 137).
94
•
De meerwaarde van de sociaal-artistieke methodiek
De meerwaarde van een sociaal-artistieke manier van werken in de context van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting wordt nog vaak in twijfel getrokken. Zou het niet beter zijn om deze mensen niet lastig te vallen met cultuur en het artistieke, zouden ze niet meer gebaat zijn met meer directe strategieën om hun activering en re-integratie te stimuleren en is het niet zinvoller om sociale participatie te stimuleren i.p.v. sociaal-artistieke? In eerder onderzoek (Van Looveren, 2006) werd op basis van gesprekken met organisatoren van de sociaal-artistieke projecten al de hypothese gesteld dat de sociaal-artistieke methodiek een duidelijke meerwaarde biedt. De verhalen en de ervaringen van de deelnemers zelf lijken dit alleen maar te bevestigen. De sociale en de artistieke component van het sociaal-artistieke verhaal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het zijn geen ‘sociale’ projecten, daarvoor zijn ze veel te ongestructureerd van aard, het zijn geen ‘artistieke’ projecten want daarvoor gaat er veel te veel aandacht naar niet artistieke doelen en middelen. De essentie van het sociaal-artistieke zit in het koppelteken tussen de twee. Het feit dat twee domeinen, die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben, toch met elkaar in contact gebracht worden, geeft vonken. Het opent nieuwe perspectieven voor alle actoren. o Voor de deelnemers gaat er niet alleen een nieuwe wereld open, de artistieke, maar er worden tegelijkertijd heel wat sociale en persoonsgebonden effecten gecreëerd. o Voor de sociale begeleiders die het niet gewend zijn om te gaan met zoveel chaos maar die toch een positieve impact zien bij mensen waar ze soms al jaren geen stap vooruit mee zijn geraakt. o Voor de artistieke begeleiders die vaak een heel andere socio-economische achtergrond hebben dan de mensen waar ze mee in contact komen tijdens de sociaal-artistieke projecten In tegenstelling tot meer klassieke vormen van hulpverlening is er bij de sociaal-artistieke projecten altijd sprake van tweerichtingsverkeer; niet alleen leert de deelnemer van de begeleider maar de begeleider leert ook van de deelnemer. De gelijkwaardige positie waar ze dan in terecht komen, zal het leerproces enkel maar versterken, waardoor ook de sociale, persoonsgebonden en artistieke impact van deelname alleen maar sterker wordt.
Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
1.5.
De niet-deelnemers, verklaring van de sociaal-artistieke projecten
Het lijkt wellicht moeilijker om te bepalen in welke zin sociaal-artistieke projecten van belang kunnen zijn voor niet-deelnemers. In werkelijkheid bieden deze mensen een zeer betekenisvolle verklaring voor het belang van deze activiteiten voor de ontplooiing van de OCMW-gebruikers. Wij onderscheiden alvast twee categorieën: actieve niet-deelnemers en inactieve niet-deelnemers.
•
Actieve niet-deelnemers
Binnen de groep actieve niet-deelnemers vinden wij OCMW-gebruikers die zeer nauw betrokken zijn bij een cultureel programma (bestaande uit theaterbezoeken, stuurcomité van een gezelschap, organisatie van ateliers plastische kunsten) of een liefhebberij (kaartclub of kookcursus). Als zij op de hoogte worden gebracht van de inhoud van de sociaal-artistieke projecten waaraan zij zouden kunnen deelnemen, beslissen zij nochtans om deze activiteiten links te laten liggen en roepen daarbij in dat zij andere interesses hebben, maar sommigen onder hen willen hun eigen passie ook delen met zoveel mogelijk anderen. Deze houding geeft aan in welke mate andere artistieke disciplines nog kunnen verkend en ontwikkeld worden in het kader van deze door de OCMW’s ondersteunde projecten – zoals muziek, film of creatieve ambachten. Maar de diversiteit van de OCMW-gebruikers mag niet aan het gezicht onttrokken worden door het imago van sociaal zwakke mensen door een gebrek aan diploma’s of het aan hoogwaardige beroepsvaardigheden. Bepaalde OCMW-gebruikers die niet-deelnemer zijn, verkiezen om gebruik te maken van de mogelijkheden die de OCMW’s bieden om nieuw opgedane kennis te ontwikkelen, nieuwe kennisgebieden te veroveren, vaak met als doel om hun eigen statuut of situatie te verbeteren, of hun sociale toestand, waarvan zij hopen dat die tijdelijk is – net zoals velen die wel deelnemen aan een project. In deze categorie brengen wij ook die mensen onder die een betrekking hebben gevonden dankzij « Artikel 60 » van de arbeidswetgeving. Naargelang de aard van het werk, als cineast of in de horeca, hebben deze gebruikers al dan niet flexibele uurroosters, al dan niet de vrijheid om hun tijd zelf te beheren, en de onverenigbaarheid van het dagelijkse leven met het aanbod aan activiteiten is overduidelijk, vooral als deze mensen ook nog eens moeten zorgen voor een gezin, zeker met kleine kinderen. Deze gebruikers hebben een zeer proactieve houding en hebben het bijstandssysteem eigenlijk al achter zich gelaten (of staan op het punt om dat te doen): zij zijn betrokken bij het werkmilieu, dat zij waarvan zij hopen dat ze er kunnen blijven.
•
Inactieve deelnemers
De categorie van de inactieve deelnemers geeft een veelbetekenend inzicht in de noden: hun situatie is een weerspiegeling van de sociale ontbinding. Sommigen zijn geïsoleerd of zitten vast in situaties waarin ze zich van de buitenwereld afzonderen, anderen wensen zich niet te informeren, nog anderen hebben moeite om de beslissing te nemen om op eigen benen te staan zonder dat ze lijden aan gezondheidsproblemen of af te rekenen hebben met een fysieke of mentale handicap of belast zijn met de zorg voor een gezin. Deze gebruikers zouden ontegensprekelijk zeer veel baat hebben bij deelname aan een sociaal-artistiek project. Een verplichte deelname zou niet kunnen leiden tot een diepgaande wijziging van hun mentaliteit of gedrag. Maar met een passende begeleiding zouden deze gebruikers uit hun culturele en sociale isolement komen en door hun omgang met actieve gebruikers aangezet worden om een ander zelfbeeld te ontwikkelend – zoals vele actieve respondenten hebben bevestigd. De rol van de sociale assistenten en de cultuurverantwoordelijken is cruciaal voor deze jonge of minder jonge mensen, die referentiepunten missen, sociale contacten, en culturele openheid. Wij hebben inderdaad kunnen vaststellen dat de inactieve respondenten die wij bevraagd hebben de affiches in de lokalen waar wij onze vraaggesprekken voerden, niet bekeken, dat zij geen van de folders namen die daar tot hun beschikking lagen, dat zij geen advies vragen aan de referentiepersonen op cultureel gebied (vormingswerker, coördinator, verantwoordelijke, sociaal assistent of sociaal werker). Zij vermelden geen enkele bijzondere interesse behalve televisiekijken en thuis naar muziek luisteren: noch lectuur, Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
95
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
noch film, noch culturele uitstappen, zelfs niet het verzorgen van een huisdier. Eén van de respondenten ging graag naar het voetbal kijken maar hij had zelfs het aanbod van Article 27 in het aangrenzende lokaal niet gezien.
22..
P Prroossppeeccttiieevvee aannaallyyssee:: aaaannbbeevveelliinnggeenn
Vanuit het standpunt van de gebruikers en de deelnemers aan sociaal-artistieke projecten zijn er drie gebieden te onderscheiden waarop aanbevelingen toepasbaar zijn: de verspreiding van de projecten, de diversiteit van hun samenstelling en de kwaliteit van hun omkadering (binnen en buiten de partnerschappen die hun expertise inbrengen). Het onderzoek heeft immers blootgelegd hoe belangrijk de sensibilisering van de sociale werkers en de vorming van de kunstenaars-interveniënten zijn voor de gebruikers.
De zichtbaarheid van de informatie vergroten, de productie verspreiden en het onderlinge overleg en de uitwisseling tussen projecten stimuleren
96
De kwaliteit van de sociaal-artistieke projecten is een grotere zichtbaarheid bij alle burgers waard. Het is belangrijk om de samenwerking te stimuleren van de projecten met culturele en artistieke partners die over een netwerk beschikken waarin de resultaten getoond kunnen worden. • Door middel van geïndividualiseerde nieuwsbrieven, kleine affiches, informatiepanelen en de pers: zorgen dat er artikelen verschijnen in de regionale pers en in de kranten van respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap en de Franstalige Gemeenschap, collectieve contracten ondertekenen met weekbladen met grote oplage, korte aankondigingen tijdens de journaals van de openbare omroepen laten uitzenden. • Via Internet: de websites van het OCMW aanpassen (de sociaal-artistieke projecten illustreren, de contactgegevens vermelden van cultuurverantwoordelijken, verantwoordelijken en projectanimators), gebruik maken van de nieuwsbrieven en de adressenlijst van de gebruikers, de adressenlijsten samenbrengen en beschikbaar stellen voor de verantwoordelijken, een gemeenschappelijk platform voor OCMW’s en verenigingen creëren (forum, een website per gemeente met contactgegevens, technische en praktische informatie…) • De sociale werkers aanwerven in een perspectief van sociale en culturele verandering. De interne bekendmaking van het aanbod is vaak afhankelijk van de kennis van en het vertrouwen in de sociaalartistieke methodiek van een lokale maatschappelijke werker. o Hun nieuwsbrieven toezenden en hun duidelijkere richtlijnen bezorgen over de meerwaarde van de methodiek (in het kader van bij- en nascholing van OCMW-personeel) o Hen sensibiliseren voor de impact en de mogelijkheden van sociaal-artistieke participatie door een begeleiding opgevat als dialoog met de geïnteresseerden en in een sociaal-constructivistisch perspectief en hen laten genieten van een specifieke vorming over de waarde en het belang van de projecten voor de gebruikers, hen een bescheiden tijdsbestek toestaan waarin zij gebruikers met problemen kunnen aanmoedigen en volgen. o cultuurverantwoordelijken rekruteren op basis van hun persoonlijke betrokkenheid bij het domein van de cultuur in haar diverse vormen en hun activiteiten toespitsen op de begeleiding van de gebruikers op dit gebied.
De diversiteit van de multidimensionele projecten behouden • De plurigenerationele dimensie verder ontwikkelen (leeftijd, geslacht, socio-economische situatie) door ze voor iedereen open te stellen. Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
• De lokale dimensie van de projecten versterken, hun uitstraling ondersteunen en hun interculturele dimensie ondersteunen door de rekrutering van artistieke begeleiders (lesgevers-kunstenaars en lesgevers-kunsthistorici) met wortels in de regio, die een vorming hebben gekregen in sociaal-culturele interactie, en die, door hun vakbekwaamheid, de middelen ten dienste zullen stellen voor de verspreiding van kwalitatief hoogstaande artistieke producten. • Zorgen voor een actieve maar kosteloze deelname voor alle sociaal zwakkeren die uitkeringsgerechtigd zijn bij het OCMW of andere sociale instellingen, het principe van de kosteloosheid bewaren voor alle sociaal zwakkeren en de betalende deelname bevorderen van mensen die dat niet zijn. • De diversiteit van de aard van de projecten waarborgen: o Met ateliers voor vorming en creatie (dans, film, muziek, ambachten). o Door een bredere rekrutering van de vormingswerkers en een grotere keuze aan partnerverenigingen (vorming in interactie, professionele oriëntatie van de interveniënten, aard van het aanbod). o Door vormingen ( in ateliers, in een museum, op een site) in kunstgeschiedenis, gegeven door geaggregeerden die tijdens hun stage gesensibiliseerd zijn voor het werken met sociaal zwakke groepen).
De partners meer betrekken bij de organisatie van de sociaal-artistieke projecten • De selectiecriteria voor de interveniënten (kunstenaars, ambachtslieden, ontwerpers, kunsthistorici) en de partnerverenigingen duidelijker omschrijven. o Het verduidelijken (door een stuurcomité) van de selectiecriteria voor de interveniënten en de partnerverenigingen (intentieverklaringen, presentatie van resultaten) en het controleren van hun geschiktheid voor de doelstellingen van de POD Sociale Integratie. o De partners kiezen op basis van hun sociaal en cultureel project (het delen van doelstellingen en middelen, conceptie van eerbiediging van de integriteit van de persoon en van de openbare dient om het ontstaan van parallelle circuits te vermijden). Het is van primordiaal belang, voor de openbare dienst, om deze sector in te zetten om te waken over de democratisering van de toegankelijkheid van de cultuur en de actieve participatie van alle burgers. • De bemiddelaarsrol van de verenigingen te ondersteunen. o Investeren in de verzameling van sociaal-artistieke kennis en expertise en stimuleer de OCMW’s om partnerschappen aan te gaan met culturele, artistieke en sociale actoren uit hun omgeving. o Een organisatie als “Culture et Démocratie - Kunst en Democratie” kan hier bijvoorbeeld ingezet worden als spil in het samenbrengen van actoren en expertise.
Focussen op het onthaal van de gebruikers door de verantwoordelijken en de omkadering van de deelnemers door de interveniënten, door middel van een onderzoek naar de intenties en de persoonlijke projecten van de kunstenaars en de sociale en artistieke begeleiders • Het opleidingsniveau op het gebied van uitwisseling en dialoog (sociaal constructivisme en reflexieve praktijk), de representaties van de interveniënten (analyse van de aangegeven doelstellingen) en het niveau van uitvoering controleren. • Onderzoek instellen naar de OCMW’s die sociaal-artistieke activiteiten of projecten inrichten, of naar OCMW’s (of ze sociaal-artistieke projecten opzetten of niet) en naar de partnerverenigingen in de Grootsteden (en eventueel in kleine gemeenten).
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
97
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
www.buurtverhalen.be
98
Tout le monde s’appele Martine © 2005 Théâtre Les Tanneurs
Onderzoekrapport
Hoofstuk 3: Vergelijkende en prospectieve analyse
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel dat het individu transformeert en socialiseert
Het onderzoek bij gebruikers en deelnemers aan sociaal-artistieke projecten heeft aangetoond dat in de OCMW’s van een aantal grote steden de doelstelling is bereikt die door de toekenning van de subsidie werd geoogd. Het onderzoek heeft ons in staat gesteld om enkele beschouwingen aan te geven over het belang van de toekenning van deze subsidie in een sociaal en cultureel perspectief. Op het persoonlijke vlak zeggen de respondenten eensgezind dat zij zich zelfzekerder voelen, dat zij meer zelfvertrouwen voelen, dat zij het gevoel hebben dat hun welzijn is vergroot en dat zij een helderder beeld hebben van hun vaardigheden en van de manier waarop zij die ten nutte kunnen maken in hun eigen toekomst. Deze verworvenheden in verband met zichzelf krijgen vooreerst gestalte door een persoonlijke verrijking die het kader van het project overstijgt, met kennis en vaardigheden die betrekking hebben op het dagelijkse leven. Deelname aan een artistiek project is een direct werkend hulpmiddel, waardoor zij opnieuw vertrouwen krijgen in zichzelf, zelfs al hebben ze nooit eerder toneel gespeeld of geschilderd. Dit gevoel van herwaardering ontwikkelt, zijdelings, ook het vermogen om anderen te steunen. Op dit intrasubjectieve niveau brengt het project eveneens een nieuwe of hernieuwde capaciteit bij om zich te projecteren naar de toekomst toe en vormt in die zin voor de gebruikers een opstap naar werk, echter wel op voorwaarde dat zij zichzelf wat oponthoud gunnen en niet meteen het werk volledig hernemen. Op het maatschappelijke vlak is het duidelijk dat de diversiteit van de samenstelling van de groepen deelnemers een troef is: het blikveld wordt verruimd, de kennissenkring wordt uitgebreid, er worden vriendschapsbanden aangeknoopt. Informele wederzijdse vorming, vernemen hoe iemand anders zijn problemen oplost, hoe het traject van alle anderen verloopt onderweg naar hun eigen doelstellingen, dat zijn fundamentele onderdelen van het project. Dit zorgt voor hersocialisering en opent de geesten op zeer subtiele wijze voor andere culturen, niet alleen dankzij de ontdekking en de ontmoeting, maar ook daadwerkelijk door actie om racisme te bestrijden en democratische ideeën te verdedigen: het project is op die manier gekoppeld aan een perspectief van burgerschap of toekomstgerichte actie. Bepaalde projecten monden uit in een historische dimensie die verband houdt met het collectieve geheugen. De gesprekken met de deelnemers brengen ook een onverwacht aspect aan het licht: de perceptie van de rol van het OCMW bij de transformatie van het individu, dat een nieuw beeld heeft gekregen van de instelling en dankbaar is ten overstaan van die instelling. Door de aard van de sociaal-artistieke verwezenlijkingen en de partnerschappen met het verenigingsleven en met de beroepsmensen uit de artistieke vorming en de culturele wereld, construeren de deelnemers ook vaardigheden op het gebied van creatie en kunst. Deze sociale en culturele vaardigheden, die deelnemers en begeleiders met elkaar delen, geven vaak een andere kijk op het leven en zetten de gebruikers aan om er een meer creatieve rol in te spelen. Omdat ze vaak gepaard gaat met andere activiteiten, veroorzaakt betrokkenheid bij een project vaak een sneeuwbaleffect bij de sociaal zwakke gebruiker en doet het bij hem de wil ontstaan om er weer bovenop te komen: hij benadert het project in het volle bewustzijn dat hij daarmee aan zichzelf werkt. De mate van betrokkenheid is, voor hem, een indicatie van motivatie: de gebruikers beperken er zich niet toe zich te integreren in een project, maar zijn er zodanig aan verknocht dat zij aan zelfbestuur gaan doen. In het algemeen helpt het project andere culturele gewoonten te ontwikkelen, binnen het OCMW of met partners zoals « Article 27 », in andere cultuuroorden…en ook alleen, in gezinsverband, met vrienden…Het vermogen om een eigen band met het kunstwerk en de artistieke bezigheid te ontwikkelen, blijkt effectief te zijn en brengt de deelnemer ertoe om ook andere projecten, rond persoonlijke ideeën, tot een goed einde te brengen. Onderzoekrapport
Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel
99
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
De bepalende factor is de rol van de professionelen. De kwaliteit van de omkadering door sociale werkers, de warmte van het onthaal door de verantwoordelijken van de OCMW-afdeling en door de verenigingen en de luisterbereidheid van de interveniënten zijn de belangrijkste referentiepunten voor de sociaal zwakkeren: de deskundigen vormen en ondersteunen de betrokkenheid van de gebruikers bij de projecten. De menselijke kwaliteiten van de interveniënten (verantwoordelijken en kunstenaars) behoren tot de sleutels van het succes van sociaal-artistieke projecten. De succesverhalen versterken nog de opmerkingen van een aantal respondenten en vele verantwoordelijken over de nood aan een didactische en pedagogische vorming (in de brede zin met inbegrip van andragogische aanpassingen) voor de interveniënten. Want het onderzoek belicht ook het belang van het profiel van de interveniënten. Vorming in dialoog en interactie is dus geboden binnen een conceptueel sociaalconstructivistisch kader van ontwikkeling van anderszijn en zelfbeeld. Het geheel van deze effecten op deze verschillende gebieden is, volgens de respondenten, het gevolg van de manier waarop zij geïntegreerd zijn in een sociaal-artistiek project. In deze benadering berust het overwicht noch bij het sociale aspect, noch bij het artistieke aspect: de basis van een bruikbare sociaal-artistieke praktijk berust altijd op de koppeling van de twee. Parallel met economische inschakeling en « beroeps »-opleiding, kan ook deelname aan sociaalartistieke projecten de menselijke, sociale en intersubjectieve dimensie ten volle tot uiting laten komen. De kracht van deze laatste berust in de activiteit, die aanvankelijk vooral aangenaam en leuk lijkt te zijn, maar in tweede instantie erg interessant blijkt als vehikel voor een integratieproces. Meer dan over een eenvoudig tijdverdrijf, animatie of ontspanning, leggen deelnemers en ex-deelnemers hier getuigenis af over het belang van sociaal-artistike projecten als levenservaring en kennisdeling. De projecten bewerkstelligen stap voor stap een transformatie van de gebruiker: zij maken energie vrij en geven gestalte aan een nieuw zelfbeeld door de toe-eigening van artistieke en culturele technieken maar ook door de (her)toe-eigening van zijn levensverhaal. De kunst, als uitdrukkingsmiddel voor lijden, een gemis of een behoefte, stelt de gebruiker in staat om zijn ervaring te externaliseren, te objectiveren, en dus te boven te komen.
100
Als de deelnemers een project laten vallen (soms tijdelijk), dan hebben de redenen daartoe meestal te maken met het werk of met persoonlijke problemen. De gebruikers die niet deelnemen aan de artistieke projecten die door de OCMW’s of in partnerschap van verenigingen met de OCMW’s worden ingericht, hebben meer uiteenlopende redenen: slecht verspreide informatie, verkeerd begrepen taalgebruik, (fysieke of mentale) gezondheidsproblemen, gebrek aan vertrouwen in eigen kunnen, veroorzaken terughoudendheid ten overstaan van projecten die vanwege de deelnemers inspanning en doorzettingsvermogen vragen. Een (gepassioneerde) betrokkenheid bij een ander cultureel gebied of het beheersen van specifieke kennis met betrekking tot het project weerhouden bepaalde mensen die wel deelnemen aan andere activiteiten. Maar het onderzoek onthult ook een ontbreken van sociale contacten – zelfs bij jongeren – en een totaal uitsluiten van de buitenwereld en terugplooien op het eigen leven, zonder enige culturele activiteit. Vanuit het standpunt van de gebruikers vormen de sociaal-artistieke projecten een originele en doeltreffende manier van sociale integratie en een ankerplaats op weg naar het werkmilieu. Ze vergemakkelijken de reconstructie van een persoonlijke en sociale identiteit, zelfs in gevallen van grote eenzaamheid. In een sociaal zwakker milieu, waar naar woorden moet gezocht worden of waar die zelfs helemaal niet gevonden worden, waar (opnieuw) moet geleerd worden om te zeggen, te kijken, kunnen de kunst en het kunstwerk een middel tot ontdekking van de wereld zijn, die van het heden of die van het verleden, en als ondersteuning dienen van een persoonlijke visie, van een culturele en sociale toe-eigening. De mens in een probleemsituatie ontwikkelt zo een nieuwe verhouding tot de wereld, in een nieuw bewustzijn van zichzelf en van zijn mogelijkheden. Om de doeltreffendheid van de sociaal-culturele projecten en activiteiten te verzekeren, dienen de inspanningen van de overheden zich toe te spitsen op drie punten: de verspreiding van het aanbod en de producties bij de doelgroep van sociaal zwakkeren maar ook bij een breder publiek, het waarborgen over het hele terrein van de generationele, generische, culturele en socioeconomische diversiteit van lokaal gewortelde projecten, Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
het opzetten van partnerschappen met professionelen die gespecialiseerd zijn in sociale en educatieve actie. In deze optiek moet onderzoek gebeuren naar de intenties van de verantwoordelijken en de interveniënten om het onthaal en de omkadering van de gebruikers te verbeteren. Op het communautaire niveau zouden de overheden met de hulp van een begeleidingscomité een modelvorming kunnen invoeren.
In het brede kader van de acties voor de ontwikkeling en de sociale en culturele ontplooiing van de gebruikers, komen de sociaal-artistieke projecten van de OCMW’s naar voren als een innoverend programma ten dienste van de sociaal zwakkeren.
101 Même cassée, reprends ta vie en main © Rita Graffiti 2005 CPAS-Wandre
Onderzoekrapport
Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
© 2007 www.buurtverhalen.be
102
Valse des familles © 2006 Les Tanneurs Hoofdstuk 4: Het project, een toe-eigeningsmodel
Onderzoekrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Hoofdstuk 5: Bibliografische gegevens Boeken en artikelen BELLEVILLE-PLA A. (2004), La participation à la vie sociale des allocataires de minima sociaux. Direction de la Recherche, des Etudes, de l’Evaluation et des Statistiques (Drees), Ministère de l’Emploi, du Travail et de la Cohésion sociale – Ministère de la Santé et de la Protection sociale, N° 359, décembre 2004. BLAIRON J., FASTRES J., SERVAIS E. et VANHEE E. (2001), « Evaluation et contrôle des pratiques institutionnelles » in L'institution recomposée, tome 2, L'institution totale virtuelle, Bruxelles, Luc Pire. CLE A. (2005), Participation culturelle, sportive et sociale. Nouvel horizon pour les CPAS. Guide Pratique. Comment utiliser le subside octroyé aux CPAS pour promouvoir la participation sociale et l’épanouissement culturel et sportif de leurs usagers ? Bruxelles, SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie Sociale - Culture et Démocratie/ Kunst en Democratie. (Culturele, sportieve en sociale participatie. Het OCMW aan zet! Een praktijkgids. CLE A. et MECHBAL L. (2004a), Rapport d’évaluation relatif à la subvention octroyée aux CPAS (Arrêté royal du 8 avril 2003) afin d’encourager la participation et l’épanouissement social et culturel de leurs usagers. Bruxelles, SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie Sociale - Culture et Démocratie/Kunst en Democratie. CLE A. et MECHBAL L. (2004b), De nouvelles voies pour les C.P.A.S. Résumé du rapport d’enquête et sélection d’exemples issus de la pratique. Bruxelles, SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie Sociale - Culture et Démocratie/Kunst en Democratie. (Nieuwe sporen voor OCMW's. (PDF-file, 1312 KB) Een onderzoek naar aanleiding van de OCMW-subsidie voor culturele en sportieve participatie. Samenvatting van het onderzoeksrapport met praktijkvoorbeelden.. CORDIER S. I. (2005), « Culture et Handicap mental ? Réflexions à partir de notre travail au Centre de Loisirs, « Au Bon Temps des Pilifs » in CRAMER E., RICKER M.-E. et SOUVERYNS P. (Dir.), S’engager dans l’éducation culturelle : de la formation à la professionnalisation des enseignants-guides d’histoire de l'art et des enseignants de la musique. Liège, Editions du 17 mars – A.C.R.P., pp. 127-140. CRAMER E. (1999), « Collaboration entre l'Université et le milieu associatif dans le cadre de l'Agrégation en Histoire de l'Art et Archéologie » in Annales de la Section d'Histoire de l'Art et Archéologie, Université Libre de Bruxelles, Bruxelles, t. XXI, pp. 204-209. CRAMER E. (2003-2007), Art et Ecole. Rapport prospectif de l’éducation artistique à l’école en partenariat avec des artistes, des institutions et des opérateurs culturels. Rapport rédigé pour l’a.s.b.l. « Culture et Démocratie » à destination des Ministres de la Communauté Française de Belgique (Culture, Enseignement fondamental, secondaire et supérieur). http://www.cdkd.be/fr/documents/Rapport_prospectif_%20Art_et_%20Ecole.doc http://www.ciep.fr/ries/ries42.pdf CRAMER E. (2004), « De la discussion comme instrument de professionnalisation dans la formation des enseignants » in Actes du Colloque La discussion en éducation et en formation - Socialisation, langage, réflexivité, identité, rapport au savoir et citoyenneté, LIRDEF (Institut Universitaire de Formation des Maîtres, Académie Montpellier) et CERFEE (Université Paul Valéry Montpellier 3), CD-ROM. CRAMER E. (2004-2008), « Adultes en formation : acquis d'une éducation culturelle en milieu défavorisé » in 7e Biennale de l’Education et de la Formation, Atelier « Quelle formation d'adultes pour réaliser "l'éducation tout au long de la vie" ?», Institut National de la Recherche Pédagogique, APRIEF (14-17 avril 2004), Lyon. http://www.inrp.fr/Acces/Biennale/7biennale/Contrib/affich.php?&num=127 http://www.inrp.fr/Acces/Biennale/7biennale/Contrib/longue/127.pdf CRAMER E. (2005a), « La réponse de l'Université à la demande du milieu associatif : une ouverture dans la formation des enseignants» in CRAMER E., RICKER M.-E. et SOUVERYNS P. (Dir.), S’engager dans l’éducation culturelle : de la formation à la professionnalisation des enseignants-guides d’histoire de l'art et des enseignants de la musique. Liège, Editions du 17 mars – A.C.R.P., pp. 141-154. CRAMER E. (2005b), « L’œuvre d'art comme médiation culturelle en milieu fragilisé » in Actes de la Rencontre Internationale francophone de la Semaine pour l’accès de tous à la lecture, à l’écriture et aux compétences de base, Agence Nationale de lutte contre l’illettrisme (ANLCI). Lyon, INRP – Palais des congrès, avril 2005, DVD. CRAMER E. (2006a), « L’histoire de l'art, objet de savoir et instrument de médiation » in CRAMER E., RICKER M.E. et SOUVERYNS P. (Dir.), Didactiques de l’histoire de l’art et de l’histoire : divergences, convergences et complémentarités. Liège, Editions du 17 mars – A.C.R.P., pp. 85-94. CRAMER E. (2006b), « Art et école en Communauté française de Belgique : les enjeux d’un partenariat culturel » in Les arts et l’école, Revue internationale d’éducation de Sèvres, n° 42. www.ciep.fr/presse/2006/ries42.pdf http://www.ciep.fr/ries/ries42b.htm Onderzoekrapport
Bibliografische gegevens
103
Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants
104
CRAMER E. (2006c), « Identité professionnelle et démarche réflexive : comment développer son efficacité personnelle d’enseignant de la musique » in Revue Esta-France, Arsis-Association, pp. 17-23. CRAMER E. et REGNARD F. (2005), « L’auto-évaluation dans la formation d’enseignants de domaines culturels : amorce d’une réflexivité dans la validation des acquis de l’expérience » in Revue Recherche en éducation musicale, Faculté de Musique, Université de Laval, Québec, Presses de l’Université de Laval, n° 23. http://www.mus.ulaval.ca/reem/sommaire_courant.htm http://www.mus.ulaval.ca/reem/REM_23_Autoevaluation.pdf CRAMER E., RICKER M.-E. et SOUVERYNS P. (Dir. / 2005), S’engager dans l’éducation culturelle : de la formation à la professionnalisation des enseignants-guides d’histoire de l'art et des enseignants de la musique. Liège, Editions du 17 mars – A.C.R.P. BAREZ D., RASSEAUX A.-F. et DEMELENNE M., Formations dispensées par le Musée royal de Mariemont pour la Maison de Arts et du Patrimoine social de Morlanwelz (MAPS) au sein de l’ENVOL. Dossier de présentation (…). Mariemont, 2007 (inédit, 3 p.). DEMEYER B. en VAN REGENMORTEL T. (1998), ART 23*: cultuurparticipatie: een vergeten recht en bindende kracht in de armoedebestrijding. Een kijk op de art23-projecten: kunstprojecten als hefboom tegen sociale uitsluiting. Brussel, Koning Boudewijnstichting. DUPONT C. (2007a), « Un ministre à l’écoute des quartiers» in Revue Vue sur Ville, Des hommes, des idées, des actions… regards sur la ville, Revue de la Politique Fédérale des Grandes Villes, n°1, mars 2007, pp. 6-7. e DUPONT C. (2007b), « Le 30 anniversaire des CPAS : un hommage à l’action sociale et à l’autonomie des personnes » in Le Soir, Edition 1er mars 2007, p. 19. GALOPIN C. (2005), « Expérience de visites guidées pour un public en situation financière précaire : le travail d’article 27 » in CRAMER E., RICKER M.-E. et SOUVERYNS P., S’engager dans l’éducation culturelle : de la formation à la professionnalisation des enseignants-guides d’histoire de l'art et des enseignants de la musique. Liège, Editions du 17 mars – A.C.R.P., pp. 123 -126. HAESENDONCKX C. (2001), Recht op cultuur. Drempels die mensen in armoede belemmeren in hun culturele participatie, Nota in opdracht van de DSO/Cultuurcel van de stad Antwerpen. LAVEAULT D. (2003), « Des représentations à la régulation des apprentissages : à la recherche de nouveaux équilibres » in REGNARD F. et CRAMER E., Apprendre et enseigner la musique. Représentations croisées. Paris, L’Harmattan, pp. 49-84. MATARASSO F. (1997), Use or ornament. The social impact of participation in the arts, Comedia, London. MATARASSO F. (2004), « Respect : l’art et la lutte contre l’exclusion - 25 ans d’expérience en Grande-Bretagne » in CLE A. et MECHBAL L., Rapport d’évaluation relatif à la subvention octroyée aux CPAS (Arrêté royal du 8 avril 2003) afin d’encourager la participation et l’épanouissement social et culturel de leurs usagers. Bruxelles, SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie Sociale - Culture et Démocratie/Kunst en Democratie, p. 111 sq. MEIRIEU P. (1987), Apprendre... oui, mais comment, Paris, ESF (15e éd. 1995). MEIRIEU P., Le choix d’éduquer. Ethique et pédagogie. Paris, ESF Editeur, 1991 (3e éd. 1993). RIJSBOSCH M. (2001), Cultuurparticipatie over toeleidingsprojecten voor mensen met een laag inkomen. Een ‘good practice’ rapport, Koning Boudewijnstichting, Brussel. VAN LOOVEREN M. (2006a), “Van armoedebestrijding tot kunst: over de merkwaardige evolutie van sociaalartistieke projecten” in Gids voor Sociaal-Cultureel en Educatief werk, Kluwer Editoral, Diegem, Algemeen sectoroverschrijdend, Thema’s en beleid, Sociaal-artistieke projecten, pp. 1-12. VAN LOOVEREN M. (2006b), Als Janus tussen armoede en cultuur. Multi-method onderzoek naar de pijlers van sociaal-artistieke projecten vanuit een armoedebestrijdingsperspectief. Onuitgegeven doctoraatsproefschrift, Vrije Universiteit Brussel. VANDEMOTTEN et alii (2006), Analyse dynamique des quartiers en difficulté dans les régions urbaines belges. Bruxelles, SPP Intégration sociale – Politique des Grandes Villes. WILLIAMS R. (1961), The long revolution. Chatto & Windus, Penguin books, Harmondsworth, Middlesex. X, Algemeen Verslag over de Armoede. Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1994.
Bronnen Aide sociale en charge du CPAS (portail fédéral .be) : http://www.belgium.be/eportal/application?languageParameter=fr&pageid=contentPage&docId=37365 Article 27 : www.article27.be Association diffusion proximité pour personnes en difficulté : http://scholar.google.com/scholar?q=sociale+et+professionnelle+de+personnes+en+difficult%C3%A9.+Diffusi on+de+l%27information+sur+support+&hl=fr&lr=&um=1&oi=scholart Buurt Verhalen (Anvers) : www.buurtverhalen.be COLLECTIF (2005), Abolir la pauvreté. Une contribution au débat et à l'action politiques. Rapport. Troisième rapport bisannuel. SPF Chancellerie du Premier Ministre – Service de lutte contre la pauvreté, la précarité et Bibliografische gegevens
Onderzoeksrapport
Coups d’oeil aux projets socio-artistiques : la parole aux participants Een insidersblik in de sociaal-artistieke projecten: deelnemers aan het woord
l’exclusion sociale - Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme, décembre 2005. http://www.luttepauvrete.be/rapportbisannuel3.htm COLLECTIF (UCVW-VVSG-AVCB), Lettre aux présidents de partis politique belges. La lutte contre la pauvreté – Enjeux pour le nouveau Gouvernement fédéral. 8 décembre 2006. http://www.uvcw.be/no_index/cpas/presidents-partis-061208.pdf CPAS Bruxelles - Plan d'action National belge d'inclusion sociale : http://www.cpasbru.irisnet.be/fr/eusoc/es.pdf CPAS Bruxelles : www.cpasbru.irisnet.be/ CPAS Charleroi : http://www.cpascharleroi.be/ CPAS Liège : http://www.cpasdeliege.be/contact.php - http://www.cpasdeliege.be/actionsociale.php De Vieze Gasten (Gand) : www.deviezegasten.org Espace CPAS : http://www.uvcw.be/cpas/ - http://www.uvcw.be/espaces/cpas/165.cfm Mensuel Le Marollien rénové : http://www.lesmarolles.be/pdf/marollien_renove.pdf/ (édition de février 2007, n° 272 – 2). Plan d’Action National pour l’inclusion sociale - Plan d’Action national belge Inclusion sociale 2003 – 2005. Version définitive, approuvée par le Conseil des Ministres le 5 septembre 2003. http://www.politiquedesgrandesvilles.be/subsites/politiquesdesgrandesvilles/content.asp?ContentType=PA&C ontent=201115 Site du Service Prévention Animation Quartiers (SPAQ) Charleroi : http://www.charleroi.be/SiteResources/Data/Templates/1Template1-btn--DocID-513-v1ID--RevID--level1-level2--level3--level4--listerep-.htm Site du Service de la Politique des Grandes Villes : http://www.politiquedesgrandesvilles.be/subsites/politiquesdesgrandesvilles/content.asp?ContentType=PA&C ontent=200552&SideMenu=600281&SideMenuIndex=5&SubSideMenu=0¤tMenuImage= Site du SPP Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie Sociale : http://cpas.fgov.be/ Théâtre Les Tanneurs (Bruxelles) : http://www.lestanneurs.be/ Politique Fédérale des Grandes Villes : http://www.politiquedesgrandesvilles.be/subsites/politiquesdesgrandesvilles/content.asp?ContentType=PA&C ontent=201674&TopMenu=600041&TopMenuIndex=2&TopMenuText=Projets+des+villes&SideMenu=0&Sub SideMenu=0¤tMenuImage=
105
Lézard © Léonard : Crawha – Espace Citoyen Damprémy
Onderzoekrapport
Bibliografische gegevens