Visiedocument uneto-vni
Een groene kans voor open doel Visie van de installatiebranche op duurzame energie en energiebesparing anno 2010
uneto-vni is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel
Een groene kans voor open doel Visie van de installatiebranche op duurzame energie en energiebesparing anno 2010
4
Inleiding
De installatiebranche is van essentiële betekenis voor het
uneto‑vni heeft het HSL-scenario in 2009 laten door-
halen van de energie- en klimaatdoelstellingen van het
rekenen door het Economisch Instituut voor de
kabinet. uneto‑vni beschrijft in dit visiedocument welke
Bouwnijverheid (EIB). Hieruit blijkt dat de business case
potentie de branche op het gebied van duurzaamheid
weliswaar ambitieus is, maar economisch zeer kansrijk,
heeft en hoe de overheid hierop kan inspelen. Dit docu-
mits de overheid dit scenario structureel ondersteunt. Op
ment wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen
de lange termijn zijn de voordelen van het HSL-scenario
voor de politiek.
groot, niet alleen voor de verduurzaming, maar ook voor het herstel van de economie.
‘Een groene kans voor open doel’ is een vervolg op het visiedocument ‘Goede raad is duurzaam’ uit 2007. Hierin
Volgens het EIB leidt uitvoering van het HSL-scenario
schetst u neto‑vni de ambities van de installatiebranche
niet alleen tot energiereductie en een verkleining van de
met betrekking tot de Nederlandse klimaatdoelstellingen.
CO2-uitstoot, maar ook tot een belangrijke impuls voor
uneto‑vni zet hoog in op het zogeheten ‘HSL-scenario’.
de investeringen, de toegevoegde waarde en de werkge-
Stappen we in de HSL, dan wordt verduurzaming onder-
legenheid in de bouw- en installatiesector. Snelle imple-
deel van een bredere ontwikkeling, waarin waardecreatie,
mentatie van de maatregelen kan soelaas bieden bij de
dienstverlening en procesmanagement een zwaardere rol
verwachte forse werkgelegenheidsdaling als gevolg van
krijgen. De hogere marktpenetratie en schaalvergroting
de huidige kredietcrisis.
zorgen na een aanlooptraject voor een uiteindelijk veel sterkere groei van duurzaamheid en energiebesparing.
Ook in deze zware economische tijden committeert
Met dit scenario kan de CO2-uitstoot in 2020 met bijna 10
uneto‑vni zich volmondig aan het HSL-scenario. Maar uit-
Mton gereduceerd worden. Dit is 50 procent van het totale
voering hiervan vraagt om een structureel ondersteunend
potentieel in de gebouwde omgeving. Blijven we in de
overheidsbeleid. Kiest de overheid bijvoorbeeld voor
‘stoptrein’ zitten, of kiezen we voor het intercity-scenario,
verleiding middels subsidies, dan moeten deze robuuster
dan blijft de groei van duurzaamheid en energiebespa-
gefinancierd worden, zodat ze gedurende langere tijd
ring beperkt.
beschikbaar komen voor grotere groepen. Het besparingspotentieel is groot, maar dan moet de politiek zich wel volledig openstellen voor de ambities van de installatiebranche.
5
6
Milieucrisis, brandstofcrisis, economische crisis Ondanks de toenemende aandacht voor klimaatver-
De economische crisis waarin de wereld sinds 2008
andering, gaat het nog altijd slecht met het milieu. De
verkeert heeft een dubbelzinnig effect op de verduurza-
uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 blijft wereldwijd
ming. Op de korte termijn leidt het tot minder consumptie
toenemen, wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde.
en productie, waardoor gestelde klimaatdoelstellingen
Wetenschappers denken dat de temperatuur op aarde in
dichterbij komen. Maar op de lange termijn leidt het tot
2050 3 graden hoger zal zijn dan nu. Het ijs op Groenland
verslapping van de aandacht en afname van de investe-
en de gletsjers smelt waardoor de zeespiegel stijgt en de
ringen. Er is dus alle reden tot zorg. De actualiteit vraagt
kans op overstromingen toeneemt.
om een nieuw elan, een extra inspanning om het proces van verduurzaming weer op de rails te krijgen.
In de komende decennia krijgen we bovendien te maken met een fossiele brandstoffencrisis. De vraag van opkomende economische mogendheden als China, India en
De ambities van Schoon en Zuinig
Brazilië naar kolen, olie en gas zal de komende decennia sterk toenemen. Dat zal het tekort aan fossiele brand-
Het programma ‘Schoon en Zuinig’ is het parade-
stoffen later deze eeuw vergroten. Bij olie kent men het
paardje van minister Jacqueline Cramer van VROM. Bij
begrip “peak oil”. Het moment waarop de maximale hoe-
de presentatie van het klimaatpakket in 2007 sprak
veelheid olie wordt geproduceerd gevolgd door een peri-
zij van ‘een trendbreuk’ met het vorige beleid. In het
ode waarin het aanbod de vraag niet meer kan bijhouden.
programma zijn drie belangrijke doelstellingen gefor-
Deze redenering geldt ook voor gas en kolen. Exacte
muleerd:
voorspellingen variëren, maar algemeen is er consensus
De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, in
dat “peak oil, gas en coal” allen in de komende decennia
2020 met 30 procent verminderen vergeleken met
zullen plaats vinden. Dit houdt in dat de hoeveelheid fos-
1990. Deze doelstelling borduurt voort op het Kyoto-
siele brandstoffen uitgeput raakt, waardoor er mondiaal
protocol. Nederland moet volgens dit protocol in de
een schaarste ontstaat.
periode 2008-2012 6 procent minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990;
De noodzaak van een ontwikkeling naar een meer duur-
Het tempo van energiebesparing de komende jaren
zame samenleving wordt inmiddels overal ter wereld
verdubbelen van 1 procent naar 2 procent per jaar;
onderkend. Nederland heeft de ambitie om een van de
Het aandeel duurzame energie in 2020 verhogen van
schoonste en zuinigste landen van Europa te worden. Dit
ongeveer 2 procent in 2007 naar 20 procent van het
werd geformuleerd in het programma ‘Schoon en Zuinig’,
totale energiegebruik.
dat het kabinet in 2007 presenteerde. Maar de goede intenties en verklaringen leiden niet vanzelfsprekend tot resultaat. Zo wordt de doelstelling van 2 procent energiebesparing per jaar vanaf 2011 zoals het er nu naar uitziet bij lange na niet gehaald. De meeste bedrijfstakken halen amper de 1 procent.
7
8
De ambities van de installatiebranche
De betrokkenheid van de installatiebranche bij de kli-
middel van onder andere efficiëntere verwarming en koe-
maatdoelstellingen van de Nederlandse overheid is
ling, verlichting, energiemanagement en toepassing van
evident. Installatiebedrijven spelen een belangrijke rol in
duurzame technieken kan hiermee tot 2020 een hoeveel-
woning- en utiliteitsbouw, infratechniek en industrieën
heid van 152 PJ fossiele brandstof worden bespaard. Dit
waar klimaat- en energietechnologie wordt toegepast. Te
staat gelijk aan een CO2-reductie van bijna 10 Mton.
denken valt aan de ontwikkeling van duurzame energieopwekking, zoals windmolens, zonne-energie of klein-
Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB)
schalige warmtekracht. Ook bij transport en distributie
heeft in opdracht van uneto‑vni in 2009 een rapport
van duurzame energie zijn installatiebedrijven betrokken.
over de drie scenario’s gepubliceerd. De in de scenario’s
Verder speelt de installatiebranche een grote rol in de
veronderstelde maatregelen zijn door het EIB beoordeeld
gebouwde omgeving, waar circa een derde van het lan-
op het privaat en maatschappelijk rendement bij verschil-
delijke energieverbruik – en dus ook van de CO2-uitstoot
lende hoogtes van de energieprijzen (laag, hoog en erg
– plaatsvindt.
hoog). Daaruit rollen drie categorieën maatregelen: privaat rendabele maatregelen, potentieel privaat rendabele
In 2007 heeft uneto‑vni in een visiedocument getiteld
maatregelen (alleen bij hoge energieprijs) en voorlopig
‘Goede raad is duurzaam’ aangegeven welke bijdrage
niet rendabele maatregelen (zie onderstaande tabel).
de installatiebranche kan en wil leveren aan de verduur-
Alle doorgerekende maatregelen met betrekking tot de
zaming. Hierin is gekozen voor het zogenoemde ‘HSL-
gebouwschil leveren een positief privaat rendement. Met
scenario’. Hierin wordt uitgegaan van een forse inspan-
alleen de privaat (en maatschappelijk) rendabele maatre-
ning op het gebied van energiebesparing in de gebouwde
gelen is driekwart van de veronderstelde fossiele energie-
omgeving (zowel nieuwbouw als bestaande bouw). Door
reductie van het HSL-scenario te behalen.
Segmenten installatiesector
Werkvelden installatiesector
Aantal bedrijven
Aandeel in de omzet
2%
24%
18%
18%
40%
7%
35%
33%
5%
18%
Elektrotechnische installatie
Nieuwbouw utiliteit
Isolatie
Renovatie en onderhoud utiliteit
Loodgieters, sanitair
Nieuwbouw woningbouw
CV en lucht
Renovatie en onderhoud woningbouw
Anders
Anders
Bron: ABN AMRO research
9
Drie scenario’s voor verduurzaming Om de klimaat- en energiedoelstellingen te halen, is de installatiebranche van essentiële betekenis. Installatiebedrijven beschikken over een groot aantal duurzame en energiebesparende technieken. Het besparingspotentieel van deze technieken groot, maar de snelheden om dit potentieel in resultaten om te zetten zijn divers. In 2007 heeft u neto‑vni drie scenario’s geïntroduceerd, vergelijkbaar met die van een treinreis: de stoptrein, de intercity en de HSL.
Scenario 1: ‘Stoptrein’ De ontwikkeling gaat door in dezelfde trend als de achterliggende jaren. Verduurzaming van de energievoorziening in de gebouwde omgeving krijgt hoofdzakelijk zijn impulsen uit de periodieke aanscherping van de regelgeving (EPN) voor nieuwbouw. Kwantitatieve eisen voor bestaande bouw (in het kader van EPBD) laten nog op zich wachten. Voor nieuwbouw krijgen duurzame opties een gestaag groeiende marktpenetratie, waaruit kostenvoordelen ontstaan door opschaling, standaardisatie en routine. In mindere mate zijn stijgende energietarieven, rentabiliteit en milieuoverwegingen een drijvende kracht. Subsidies en fiscale voordelen zorgen voor bescheiden acceleraties, maar worden regelmatig gewijzigd, tijdelijk stopgezet of geheel afgeschaft zodat de trein ook regelmatig weer stil staat.
Scenario 2: ‘ Intercity’ Er vindt een versnelling plaats van de verduurzaming door een mix van planmatige aanscherping van regelgeving, zorgvuldig gedoseerde stimuleringsmaatregelen en initiatieven vanuit de branche om kennisopbouw, uitwisseling van ervaringen, kwaliteitsborging nieuwe contractmodellen op de rails (voor zover nog niet beschikbaar). Er wordt actief gewerkt aan het commitment in de installatiebranche om een overeengekomen duurzaamheidsdoelstelling te realiseren.
Scenario 3: ‘HSL’ Verduurzaming wordt onderdeel van een bredere ontwikkeling waarin waardecreatie (in-één-keer-goed, comfort, gemak, ontzorgen etc.), dienstverlening aan de klant en procesmanagement een zwaardere rol krijgen. Het doel is een sterkere marktpositionering van de installatiesector. De beleidshorizon ligt ruim voorbij 2020 want is gericht op de lange termijn. Door sectorbrede kennisopbouw, integraal ontwerpen en nieuwe, eenvoudig te installeren producten en concepten voor meer comfort met minder energie neemt het aantal bedrijven dat energie-efficiëntie actief meeneemt, sterk toe. De hogere marktpenetratie en schaalvergroting zorgen na een aanlooptraject voor een uiteindelijk veel sterkere groei van duurzaamheid en energiebesparing.
HSLscenario
Intercityscenario
Stoptreinscenario
Tabel 1 Investeringen per jaar in de periode tot en met 2020, reductie energiegebruik en CO2-uitstoot in 2020 voor verschillende scenario’s
10
Investeringen
Reductie energiegebruik
Reductie CO2-uitstoot
Mln. euro per jaar
PJ in 2020
kton in 2020
Installaties
456
12,4
798
Gebouwschil
60
4,9
275
Totaal
516
17,3
1.073
2.153
58,6
3.741
284
23,1
1.301
Totaal
2.437
81,7
5.042
Installaties
5.598
152,2
9.723
740
60,6
3.382
6.338
213,2
13.105
Installaties Gebouwschil
Gebouwschil Totaal
Bron: uneto-vni, Senter/Novem, bewerking EIB
Potentieel privaat rendabele maatregelen
Woningen
Efficiëntere verlichting, HR ketel, Lage temperatuur verwarming Gebalanceerde ventilatie Vraag gestuurde ventilatie Apparaten A ++ Standby killer Pompschakeling Zonne boiler Warmtepomp bron/ bodem water Hot fill was machine Slimme meter Gelijkstroommotoren ventilatieboxen leidingisolatie individuele ruimte en zoneregeling weersafhankelijke regeling powermanagement doorstroombegrenzers
Overige gebouwen
Privaat rendabele maatregelen
Gebouw beheer systemen met energie signalering Balans ventilatie met WTW HR ketels WKO ( grote gebouwen) PCM (alle gebouwen) Betonkernactivering restwarmtelevering Privaat rendabel: (Mini) WKK PV panelen
Warmtepomp boiler Thermostaat kranen PV panelen Warmte terug winning uit douche water Beperking lengte water leiding. Warmtepomp lucht/water Hot fill vaatwasser Hr-E ketel waterzijdig inregelen
Voorlopig niet rendabele maatregelen Urban windturbines
Bron: uneto-vni
Uit de berekeningen van het EIB blijkt dat het HSL-scenario een gunstig bij-effect heeft. Het geeft een belangrijke
‘Smart City’
impuls aan de werkgelegenheid in de installatie- en bouwsector en ook aan andere sectoren in ons land. Volgens het
Het kabinet stuurt in het voorjaar van 2010 een
EIB neemt de toegevoegde waarde van de installatiesector
energierapport naar de Tweede Kamer, waarin zijn
in dit scenario met ruim €830 miljoen toe. De hieraan ver-
visie wordt verwoord op de ontwikkeling van de
bonden extra werkgelegenheid voor de installatiesector
Nederlandse en Noordwest-Europese brandstofmix
bedraagt ruim 15.000 arbeidsjaren. Geplaatst tegen de
voor de elektriciteitsvoorziening. Dit rapport schetst
huidige werkgelegenheid van de installatiebranche van
drie mogelijke toekomstbeelden. Allereerst het beeld
circa 135.000 arbeidsjaren betekent dit volgens het EIB een
van het ‘powerhouse’, waarbij volop wordt ingezet
impuls van 11 procent. Als ook de verbeteringen van de
op het produceren van energie. Daarnaast is er het
gebouwschil worden meegenomen bedraagt de extra toe-
beeld van de ‘flexwerker’, waarbij de energievoorzie-
gevoegde waarde circa € 1.200 miljoen. De daarmee ver-
ning in West-Europa wordt bepaald door flexibiliteit.
bonden werkgelegenheid bedraagt ruim 20.000 arbeidsja-
Nederland wordt hierbij de gasrotonde van Europa.
ren in het HSL-scenario.
Het laatste toekomstbeeld is ‘smart city’, waarbij warmte en elektriciteit lokaal worden geproduceerd en
De berekeningen van het EIB geven aan dat het door
consumenten producenten worden. Er wordt gebruik
uneto‑vni gepresenteerde HSL-scenario haalbaar en
gemaakt van nieuwe, duurzame technologie, zoals
kansrijk is. De ambities zijn realistisch, de technologie ligt
‘smart grids’. Amsterdam profileert zich sinds kort als
klaar en de installatiebranche staat in de startblokken.
‘smart city ’en wil hierdoor de meest energiezuinige
Wel vereist het scenario een structurele ondersteunende
stad van Europa worden. u neto‑vni heeft een duide-
rol van de overheid. Daar staat een grotere reductie van
lijke voorkeur voor het beeld van de ‘smart city’, waar-
het energiegebruik en minder CO2-uitstoot tegenover, als-
bij de eindgebruikers en het duurzaam omgaan met
mede een impuls voor de economie.
energie centraal staan.
11
12
Van droom naar daad: verduurzaming in de praktijk Papieren doelstellingen zijn mooi, maar de praktijk is
len het beste bij de situatie passen. Na het besluit om de
weerbarstig. De afgelopen decennia zijn er vele initia-
woning of gebouw te verbeteren kan via Meer Met Minder
tieven en experimenten geweest om consumenten en
een ’regisseur’ in de hand worden genomen.
bedrijven aan te zetten tot efficiënter en duurzamer energieverbruik. Installateurs, die doorgaans regelmatig bij de
uneto‑vni heeft in samenwerking met Bouwend
klant over de vloer komen, weten uit ervaring dat dit niet
Nederland een introductiecursus Meer Met Minder ont-
gemakkelijk is. Ook nu het milieubewustzijn in Nederland
worpen, waaraan onder anderen installateurs kunnen
steeds meer toeneemt en de stijgende energieprijzen
deelnemen. In deze cursus komt aan bod wat Meer Met
duurzame maatregelen financieel steeds aantrekkelijker
Minder deelnemende bedrijven biedt en wat de voordelen
maken. Een investering in duurzaam is nog altijd een (te)
hiervan zijn voor zowel de aanbieder als de klant. Voor de
grote stap, onder meer vanwege de vaak lange terugver-
cursus hebben zich in 2009 circa 800 bedrijven gemeld.
dientijden.
Mede dankzij een aantal publiciteitscampagnes eind
De afgelopen jaren is er wel veel ervaring opgedaan met
2009 en begin 2010 zijn er in de eerste weken van 2010
concepten en samenwerkingsverbanden die als doel
al meer dan 400 nieuwe aanmeldingen voor de cursus
hebben de markt te bewegen tot efficiënter en energiezui-
binnengekomen..
niger gedrag. Bij diverse projecten is u neto‑vni betrokken. Hieronder worden enkele van deze projecten nader
Meer met minder is ooit als convenant met ministeries
beschreven en aangegeven welke lessen hieruit kunnen
ontstaan. Het idee was om huiseigenaren te stimuleren
worden getrokken.
om een gebouw 30 procent energiezuiniger te maken. Over de afgelopen anderhalf jaar is dit echter totaal verwaterd. Er wordt nu vooral nog gekeken naar indivi-
Meer Met Minder
duele maatregelen. Dus bijvoorbeeld alleen dubbel glas, een nieuwe ketel, of isolatie van spouwmuren. Al deze
uneto‑vni is convenantpartner in van het nationale ener-
verschillende maatregelen worden ondersteund met
giebesparingsplan Meer Met Minder. Dit is een langlo-
subsidies op gemeentelijk, provinciaal, of rijksniveau.
pend programma met als doel vanaf 2020 een structurele
Volgens uneto-vni wordt dit ‘als los zand’ gestimuleerd.
jaarlijkse energiebesparing van 30 procent te realiseren
Totaalpakketten voor het opknappen van gebouwen wor-
in 2,4 miljoen bestaande woningen en andere gebouwen
den door de overheid niet extra gestimuleerd en dat vindt
in Nederland. Door middel van informatie, advies en
uneto-vni betreurenswaardig.
ondersteuning bij de uitvoering helpt Meer Met Minder woningbezitters en gebouweigenaren bij het realiseren van energiebesparende maatregelen in de woning zonder
Energielabel
dat de maandelijkse lasten omhoog gaan. Op deze wijze wordt gezorgd dat het energieverbruik van bestaande
Meer Met Minder maakt het aantrekkelijk meerdere ener-
woningen in Nederland gedurende de periode 2008-2020
giebesparende maatregelen tegelijkertijd te nemen en
op een acceptabel niveau wordt gebracht.
zo een substantiële verbetering van de energieprestatie van de woning of gebouw te realiseren. Bij de koop van
In het maatwerkadvies van Meer Met Minder staat op
een woning of gebouw is het belangrijk te weten hoe het
welke punten de woning of het gebouw kan worden ver-
gesteld is met de energiezuinigheid van de woning of het
beterd. Met als resultaat dat er minstens 30 procent ener-
gebouw. En belangrijker nog, wat men kan doen om deze
gie wordt bespaard. Ook de kosten en de periode waarin
te verbeteren. Dit komt tot uitdrukking in het energielabel
de investering wordt terugverdiend, staan in het advies.
voor gebouwen, dat per 1 januari 2008 in Nederland is
Men ziet meteen welke maatregelen het meeste effect
ingevoerd als uitvloeisel van Europese regelgeving.
hebben, waardoor bepaald kan worden welke maatregeMet ingang van die datum moet iedere eigenaar bij verkoop een energielabel overleggen. Net als bij het energiecertificaat voor witgoed, geeft het energielabel aan hoe zuinig de woning of het gebouw is, op een schaal van A (zeer zuinig) tot en met G (zeer inefficiënt). Het
13
Meer Met Minder energiebesparingadvies is aan dit label gekoppeld, en geeft aan op welke punten een woning of
Slimme meters
gebouw verbeterd kan worden zodat direct op energie kan worden bespaard.
Een ‘slimme meter’ is een elektriciteitsmeter met ingebouwde informatie- en communicatietechnologie. Het
De overheid wil met het energielabel stimuleren dat huis-
zijn digitale apparaten, in tegenstelling tot de analoge
en gebouweigenaren energiebesparende maatregelen
draaistroommeters. Een slimme meter vervangt de
nemen. In de praktijk zal het er op neerkomen dat zuinige
oude analoge elektriciteitsmeter en wordt aangesloten
huizen relatief meer waard worden. Die zijn aangenamer
op de analoge gasmeter. Het apparaat kan op afstand
om in te wonen en de maandelijkse energiekosten zijn
bediend en uitgelezen worden. Het complete systeem
veel lager.
kan maximaal elke vijftien minuten de meterstanden doorgeven aan de netbeheerder. Daarnaast bevat het
De overheid heeft het energielabel vernieuwd per 1 janu-
apparaat poorten waarmee op afstand andere appara-
ari 2010. Het verschil is vooral te vinden in de expliciete
tuur bediend kan worden. Zo kan via een signaal de
vermelding van het type woning, bijvoorbeeld vrijstaand,
elektriciteit afgesloten worden, bijvoorbeeld bij wan-
appartement of rijtjeswoning. Ook het genormeerde
betaling of bij (dreigende) overbelasting van het net.
energieverbruik komt op het vernieuwde energielabel te
Een groot voordeel van de slimme meter is dat huis-
staan.
houdens en andere kleinverbruikers met meetgegevens van de slimme meter meer inzicht kunnen krijgen
uneto‑vni vindt dat het energielabel te vrijblijvend van
in hun energieverbruik. Ook kunnen zij besparingstips
aard is. De organisatie stelt dat het label alleen goed kan
krijgen, die speciaal op hun situatie zijn toegesneden.
werken als er meer dwang achter zit. Een oplossing zou kunnen zijn om de verkoper van een huis een boete op
Door een politieke discussie rond de privacy is de invoe-
te leggen, als hij niet een energielabel kan overleggen.
ring van de slimme meter vertraagd. u neto‑vni vindt
Verder blijft handhaving van groot belang. Aanvankelijk
verder uitstel ongewenst en wil een zo spoedig mogelijke
leidde dit tot juridische problemen omdat de meetme-
invoering van de slimme meter, gezien de voordelen hier-
thoden van het label voor discussie vatbaar waren. In
van.
het nieuwe, verbeterde energielabel zijn de normen aangepast. De inspecteurs moeten ook een examen gedaan hebben. Daarmee ziet het ernaar uit dat het energielabel
InstalNova
zodanig aan kwaliteit gewonnen heeft, dat het ook voor de rechter handhaafbaar blijft.
InstalNova is een samenwerkingsverband tussen TNO, Syntens en uneto‑vni. Doelstelling van deze samenwer-
14
Volgens uneto‑vni is het onrechtvaardig dat een woning
king is om de innovaties die in de installatiesector plaats-
met een energielabel A in de regel een hogere WOZ-
vinden te versnellen en breed uit te dragen. InstalNova
waarde zal hebben dan een vergelijkbaar minder ener-
begint vanuit de klant. Wat zijn de vraagstukken en hoe
giezuinig huis, waardoor de te betalen OZB hoger zal
kunnen die onder één paraplu worden gebracht? Dit
uitvallen. Deze ongelijkheid moet recht getrokken worden
vereist een integrale aanpak voor zowel de technische
door bijvoorbeeld een energielabel afhankelijke verme-
disciplines maar ook voor de organisatorische en finan-
nigvuldigingsfactor toe te passen op de WOZ-waarde ter
ciële kant. Veel vraagstukken die nu spelen zoals ener-
bepaling van de te betalen OZB.
giebesparing, zorg, veiligheid en mobiliteit vereisen deze
De overdrachtsbelasting afhankelijk maken van een
integrale aanpak. InstalNova heeft voor de energiebe-
energielabel is tevens een mogelijkheid. Om een koper
sparingsmarkt zich tot doel gesteld om eind 2010 veertig
tegemoet te komen is het denkbaar dat, als een huis bij-
regionale coöperatieve verenigingen onder de naam E.Nu
voorbeeld twee energieklassen zuiniger wordt binnen een
operationeel te hebben. In deze coöperatieve verenigin-
jaar na aankoop, de overheid dit alsnog beloont met een
gen werken installateurs, aannemers, energieadviseurs,
korting op de overdrachtsbelasting. Dat deze manier van
isolatiebedrijven en glaszetters samen om opdrachtge-
sturen door de overheid zeer effectief is laat de automo-
vers in de gebouwde omgeving een integrale Meer met
bielbranche nu al duidelijk zien.
Minder aanpak te bieden.
Achterliggende gedachte is het aanbieden van een totaal-
Energiediensten
pakket op één adres. Van maatwerkadvies tot aan de daadwerkelijke uitvoering van energiebesparende maat-
De gebouwde omgeving (utiliteit en woningen) is goed
regelen. De klant, en dat geldt zowel voor de particuliere
voor 34 procent van de CO2-uitstoot. Samen vertegen-
klant als de zakelijke opdrachtgever, heeft zelf nergens
woordigen de industrie, utiliteitsgebouwen en woningen
omkijken naar. Alles wordt geregeld. De E.Nu samenwer-
een enorm potentieel tot CO2-reductie en energiebespa-
kingsverbanden richten zich in eerste instantie op de
ring. Het realiseren van energiebesparing is echter mak-
zakelijke markt.
kelijker gezegd dan gedaan. Partijen als woningcorpora-
Hiermee zijn de E.Nu coöperaties een belangrijk instru-
ties, projectontwikkelaars en industriële ondernemingen
ment geworden om de doelstellingen die in het conve-
hebben in het algemeen weinig ervaring met de inpassing
nant Meer met Minder zijn geformuleerd op het gebied
van een efficiënte en duurzame energievoorziening.
van energiebesparing te realiseren. Aanbieders van energiediensten, ook wel Esco’s Op dit moment is al een groot aantal coöperaties samen
genoemd, kunnen een belangrijke rol spelen bij het rea-
met gemeentes en het plaatselijk bedrijfsleven bezig om
liseren van energiebesparing. Een Esco is een bedrijf dat
de regionale ambities op het gebied van energiebesparing
diensten levert op het gebied van energiebesparing of
te realiseren. Er worden op deze wijze een aantal doelstel-
energie-efficiëntie, daarbij de financiering van maatrege-
lingen gerealiseerd: de gemeente kan haar doelstellingen
len verzorgt, garant staat voor de te behalen besparingen,
op het gebied van energiebesparing realiseren, de installa-
de eigen beloning laat afhangen van de behaalde presta-
teur kan in deze onzekere tijden zijn positie verbeteren en
tie en zich verantwoordelijk opstelt voor de controle van
voor de opdrachtgever levert het minder kosten op.
deze prestatie. Energiediensten hebben betrekking op het implementeren van energiesparende maatregelen, energiemanage-
‘Oude’ installaties vervroegd afschrijven
ment, contractbeheer, ontwikkeling en exploitatie van energiezuinige installaties.
Een eigenaar zal een verouderde installatie niet
Een Esco geeft op deze wijze een garantie voor energie-
onmiddellijk vervangen, maar wachten op een geschikt
besparing af. De besparing vindt over een langere termijn
moment, omdat bijvoorbeeld de installatie nog niet
plaats, wat tevens een kwaliteitsgarantie inhoudt.
geheel afgeschreven is.
Als aanbieder van energiediensten doet een bedrijf risi-
Bovendien brengen bepaalde maatregelen een
coparticiperend mee in een energiebesparingslag. De
belangrijke tijdelijke vermindering van het wooncom-
aanbieder reikt de afnemer voor een bepaalde periode
fort met zich mee, zodat de consument terughoudend
een totaalpakket aan diensten aan. Dit doet hij voor een
is bij het uitvoeren van deze maatregelen.
lagere prijs dan de afnemer op dat moment betaalt. De
De vervanging valt vaak samen met een andere aan-
aanbieder kan hier een bepaald rendement op maken,
leiding voor het verbouwen van de woning of het
waardoor het mogelijk is om nieuwe energiezuinige
aanpassen van de installaties. Het vervangen van een
installaties neer te zetten, ze te onderhouden en na tien
cv-ketel is een dergelijk moment. Ook het verbouwen
jaar aan de eigenaar van het gebouw over te dragen. De
van keuken, badkamer en zolder is dit. Omdat met
afnemer krijgt als voordeel dat hij over die periode een
het verbouwen veel zaken om de hoek komen kijken
lagere energierekening heeft. Bovendien heeft hij geen
(financiering, ontwerp, keuze aannemer, enz.) is het
omkijken naar de nieuwe installaties.
vaak handiger en goedkoper om deze zaken tegelijk aan te pakken. Een actie om energiebesparende maat-
In ons land zijn er nog relatief weinig Esco’s. Het is een
regelen te stimuleren is een tijdelijke subsidieregeling
startende markt. Bij warmte/koude opslag is er wel
om ‘oude’ installaties vervroegd af te schrijven, naar
sprake van een volwassen markt, maar bij andere dien-
analogie met de autobranche. Vooral in tijden van
sten, zoals licht of klimaatinstallaties, is er nog heel
grote overcapaciteit in de branche als gevolg van de
weinig aanbod. SenterNovem ziet een grote groeipotentie
financiële crisis is dit zinvol.
voor energiediensten/Esco’s. Met name in de utiliteitsmarkt en de gebouwde omgeving en de industrie acht SenterNovem de opgaaf het grootst.
15
Het financieren van energiediensten/Esco’s vergt een
Eigen Huis, de Stichting Spaar het Klimaat, CE, TNO Bouw
afwijkende aanpak, waarbij sprake is van projectfinancie-
en Ondergrond. Een werkgroep van dit platform is nu
ring in plaats van traditionele balansfinanciering. Banken
bezig om ook bij bedrijventerreinen meer bewustwording
dienen met andere woorden bij de financiering van ener-
rond energiebesparing en CO2-reductie te kweken, want
giediensten/Esco’s te denken in termen van de cashflows
op de circa 3600 bedrijventerreinen is een flink bespa-
van het project, in plaats van zekerheden die onderlig-
ringspotentieel mogelijk. Volgens de werkgroep is het
gende activa verschaffen. Wanneer een installatie name-
totale energieverbruik op bedrijventerreinen ruwweg 170
lijk is gebouwd, valt het niet of lastig te executeren of ligt
PJ/jaar en dit betekent 6 procent van het totale energie-
de executiewaarde ver onder het bedrag van de finan-
verbruik in ons land. Besparingen van 30 tot 40 procent
ciering. Hierdoor ontstaan knelpunten bij de financiering
zijn op termijn mogelijk, dus er is ongeveer een bespa-
van energiediensten/Esco’s en krijgen bijvoorbeeld pro-
ringspotentieel van 60 PJ/jaar.
jecten met een laag risicoprofiel de voorkeur boven meer risicovolle projecten. De overheid kan een rol spelen bij
Overheidsorganisatie SenterNovem heeft al meerjaren-
het wegnemen van knelpunten door het afgeven van een
afspraken met diverse branches gemaakt, waarin staat
garantie op de financiering van energiediensten.
geregeld dat CO2-reductie en energiebesparing op bedrij-
Brancheverenigingen kunnen op hun beurt een belang-
venterreinen worden gerealiseerd. Bedrijven zijn enthou-
rijke bijdrage leveren door kennis in de vorm van een ken-
siast, maar het is nog een heel grote stap om daadwer-
niscentrum te organiseren en door vertrouwen te bieden.
kelijk met de milieugerichte aanpak te beginnen. Er valt wel een duidelijke kentering te constateren in de bewustwording rond de milieu- en klimaatproblematiek bij veel
Diverse varianten voor een garantiestelling
bedrijven. Managementbureaus, die veel bedrijventerreinen onder hun hoede hebben, voelen zich aangesproken en zijn steeds meer bereid actie te ondernemen. Ook bij
Wanneer de overheid een staatsgarantie geeft op de
gemeenten treedt er steeds meer een mentaliteitsveran-
financiering van energiediensten/Esco’s, wordt de
dering op.
financiering solvabiliteitsvrij, waardoor er geen risicopremie in rekening hoeft te worden gebracht. Naar
Het Rijk wil 400 miljoen euro beschikbaar stellen voor de
schatting scheelt dit 150 tot 200 basispunten aan
herstructurering van bedrijventerreinen in de komende
risico-opslag.
vier jaar. Provincies moeten dat bedrag verdubbelen. Helaas bevat het Convenant Bedrijventerreinen geen
Bij een garantstelling zijn de volgende varianten denk-
voorwaarden op het gebied van milieu en klimaat. Het
baar:
zou wenselijk zijn dat een deel van het gereserveerde
• Maximumbedrag (bijvoorbeeld een garantstelling
bedrag nadrukkelijk wordt gereserveerd voor maatregelen
tot 1 miljoen euro) • Maximum percentage (bijvoorbeeld een garantstel-
op het gebied van efficiënter en duurzamer energieverbruik op deze terreinen.
ling tot 40 procent) • Maximum aantal deelnemers (hierbij kan bijvoor-
De werkgroep Bedrijventerreinen van het PeGo wil dat
beeld gewerkt worden in tranches en bij succes kan
ondernemingen collectief de zaken aanpakken. Een
worden besloten de garantstelling te verlengen of
centrale warmtepomp is bijvoorbeeld niet interes-
dit verder aan de markt over te laten)
sant voor één bedrijf, maar kan dat wel zijn voor drie of vier bedrijven. In januari 2010 is door de werkgroep Bedrijventerreinen een pilotproject opgestart, waarbij een tiental pilots in ons land zullen worden gevolgd. Aan de
Bedrijventerreinen
hand van de ervaringen hiervan wordt een handboek met de do’s en de don’t’s voor bedrijventerrein opgezet.
Veel onderdelen in Meer met Minder komen voort uit het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving (PeGo), waarin onder meer zijn vertegenwoordigd: SenterNovem, Bouwend Nederland, uneto‑vni, DE-koepel, Vereniging
16
Fiscale prikkels Fiscale prikkels zijn een belangrijk middel om het proces van verduurzaming te stimuleren. Op dit moment zijn er nog weinig specifieke fiscale instrumenten om duurzame energie en energiebesparing te bevorderen. u neto‑vni pleit voor een btw-verlaging voor onderhouds- en installatiewerkzaamheden, vergelijkbaar met de 19 naar 6 procent die het kabinet recent heeft doorgevoerd voor werkzaamheden van schilders en stukadoors. De politiek wil hier echter niet aan, omdat de looncomponent in deze sector veelal een te klein gedeelte van de totale investering zou zijn, om daar een btw-verlaging op toe te passen. uneto‑vni bestrijdt dit en vindt dat de politiek zich verschuilt achter ‘Europa’. Een btw-verlaging voor onderhouds- en installatiewerkzaamheden zou, in het geval van duurzame energieinstallaties, een interessante prikkel kunnen zijn die de markt beweegt om dergelijke investeringen te doen. Ook zou het in de huidige economische crisis een belangrijke stimulans voor de werkgelegenheid in de installatie branche betekenen.
17
18
Concluderend: enkele aanbevelingen
Energiebesparing is een belangrijk thema binnen de
uneto‑vni heeft voor de overheid en de politiek de vol-
installatiebranche. Zo heeft u neto‑vni als koepel van
gende aanbevelingen opgesteld:
de Nederlandse installatiebedrijven continu overleg met
• Op basis van het HSL-scenario een snelle implementa-
regionale en provinciale overheden, relevante ministeries en betrokken beleidsambtenaren over verdere energiebesparing en het gebruik van duurzame energie en het opslaan van zowel koude als warmte.
tie van energiebesparingsmaatregelen. • Er moeten ruimere mogelijkheden komen voor subsidies van nieuwe duurzame producten die tevens robuuster gefinancierd dienen te zijn. • De energiebelasting (of een toeslag op energie) kan
Maar ook de installateur is een belangrijke schakel op
gebruikt worden voor subsidies van duurzame opwek-
het gebied van energiebesparing. Immers door een vak-
king van energie.
kundige installatie en professioneel advies over de juiste
• Totstandkoming van een garantiefonds en fiscale
toepassing wordt onnodig energieverbruik voorkomen.
faciliteiten door de overheid waardoor banken bereid
Bovendien levert hij met een juiste installatie ook nog
worden energiediensten te financieren.
eens een bijdrage aan de (woon- en werk-) veiligheid. Vanuit het maatschappelijk belang en het belang van het installatiebedrijf is uneto‑vni een voorstander van het verder stimuleren van energiebesparing en het gebruik van duurzame energie. Daarmee kunnen belangrijke maatschappelijke doelstellingen worden gerealiseerd.
• Mogelijkheden verkennen om ‘oude’ installaties vervroegd af te schrijven en te vervangen. • Een zo spoedig mogelijke grootschalige invoering van ‘slimme’ meters. • Het energielabel is te vrijblijvend van aard. Het label kan alleen goed werken als er beloond of gedwongen wordt.
De technologie is er en de installatiebranche is er klaar
• WOZ-waarde en overdrachtsbelasting bieden de
voor. Het is nu aan de overheid om hierop in te spelen.
overheid mogelijkheden om succesvol sturend op
Subsidie voor bestaande duurzame producten is beperkt
te treden. Voorbeeld van het succes hiervan zijn de
voorhanden en als die beschikbaar komt, is de subsidie
verschuivingen die zich in de automobielbranche voor-
in sommige gevallen binnen 24 uur voor het hele jaar vol getekend. Dit werkt voor de markt demotiverend. De ener-
doen. • De overheid dient een garantiefonds voor energie-
giebelasting gaat naar de algemene middelen, terwijl die
diensten in te stellen. Hierdoor kunnen knelpunten bij
uitstekend gebruikt zou kunnen worden voor de subsidië-
energiediensten/Esco’s uit de weg worden geruimd.
ring van duurzame oplossingen.
• Een btw-verlaging voor onderhoud- en installatiewerkzaamheden.
Om het grote besparingspotentieel van de installatiebranche te benutten, met het oog op de ambitieuze klimaatdoelstellingen van het kabinet, moeten nu de overheid en de politiek in actie komen. Zoals in dit document geschetst, heeft de installatiebranche de afgelopen jaren diverse initiatieven op duurzaam gebied gelanceerd. Het is nu aan de overheid en de politiek om belemmeringen uit de weg te ruimen en over de brug te komen met verdere stimuleringsmaatregelen. Het zou in deze crisistijd een belangrijke impuls zijn voor de werkgelegenheid en een stimulans voor het milieu.
19
20
Over uneto‑vni uneto‑vni is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. u neto‑vni vertegenwoordigt 90 procent van de omzet van de installatiebranche en biedt werkgelegenheid aan 130.000 personen. De installatiebedrijven zijn actief binnen de woningbouw, utiliteit, industrie en infra op de gebieden ontwerp, advies, installatie en beheer. Van deze bedrijven zijn er circa 5.300 aangesloten bij u neto‑vni. Gezamenlijk hebben deze bedrijven een totale omzet van circa € 10,5 miljard. De technische detailhandel bestaat uit winkelbedrijven die apparatuur verkopen en repareren. u neto‑vni vertegenwoordigt ruim 1.800 winkels. De totale omzet van deze bedrijven bedraagt circa € 2,7 miljard.
21
22
Colofon Ontwerp & lay-out vM-design, Delft Drukwerk Koninklijke Broese & Peereboom, Breda Productiecoördinatie Afdeling Communicatie uneto-vni
© uneto-vni, maart 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, op geluidsband of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, op geluidsband of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. uneto-vni aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en / of andere onvolkomenheden.
23
© uneto-vni maart 2010, 47725
uneto-vni Bredewater 20 - 2715 CA Zoetermeer Postbus 188 - 2700 AD Zoetermeer T 079 325 06 50 - F 079 325 06 66
[email protected] - www.uneto-vni.nl