EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK Plannen en evalueren van een activiteit Inhoud
In deze les moeten de leerlingen in groep een bepaalde activiteit voorbereiden. Dit kan bijvoorbeeld het organiseren van een uitstap of een ontspanningsactiviteit zijn voor bejaarden. De leerlingen bereiden deze activiteiten in de klas voor. Ze moeten zelf bepalen wat er allemaal moet gebeuren, hoe ze dit samen gaan aanpakken, de taken verdelen en uitvoeren.
Doelgroep
3de graad TSO, BSO
Vakgebied
vakoverschrijdend
Duur
meerdere lesuren
Materialen
werkbladen
Doelen
diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kunnen kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen gezamenlijk kunnen zoeken naar een probleemoplossingswijze en ze toepassen
© Steunpunt GOK 2007 EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
1
Lesschema
Lesschema fase 1
werkvorm
activiteit
klassikaal
lln krijgen de opdracht om een activiteit voor te bereiden
per drie
lln sommen mogelijke stappen bij het voorbereiden van een activiteit op
materiaal
lln bespreken de lijst van anderen lln verwerken de tips die ze gekregen hebben 2
per drie
lln maken een concrete planning op
3
per drie
lln bereiden hun activiteit voor
4
per twee
lln wisselen ideeën uit over wanneer een activiteit goed is
werkblad
lln nemen van elkaar een idee over en schrappen het minst goede klassikaal
elk duo noemt kenmerken van een goede activiteit lln clusteren de kenmerken en benoemen de clusters lln maken een T-kaart lln evalueren hun activiteit aan de hand van de T-kaart
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
2
Lesbeschrijving
Lesbeschrijving Fase 1 Licht de opdracht om een activiteit te organiseren toe. Vertel de leerlingen dat ze deze activiteit in de les mogen voorbereiden. Vraag de leerlingen om eerst na te denken over wat er allemaal moet gebeuren: Wat moet je doen om een activiteit voor te bereiden en uit te voeren? Laat hen per drie samenwerken en hun ideeën hierover puntsgewijs op papier zetten. Vraag of ze dit blad met ideeën driemaal door willen schuiven naar een andere groep. De volgende groep moet enkele complimenten formuleren en tips geven: Wat is er goed aan deze ideeën? Wat ontbreekt er? Heb je alternatieve ideeën? Nadat het blad driemaal is doorgegeven, wordt het teruggegeven aan het oorspronkelijke trio. Laat de leerlingen de gekregen tips en complimenten bespreken en hun ideeën aanpassen en aanvullen als ze dit nodig vinden. Fase 2 Deel het werkblad uit en geef de leerlingen de opdracht om aan de hand van hun ideeënlijst een concrete planning op te maken voor de organisatie van een activiteit. Fase 3 Geef de leerlingen de opdracht hun activiteit verder zelfstandig uit te werken. Ondersteun de leerlingen waar nodig. Wanneer op een zeker moment de nood zich voordoet om een bepaalde inhoud aan te brengen kan dit functioneel worden ingebouwd. Enkele mogelijkheden: Wanneer de leerlingen de nodige contacten moeten leggen kan je deze leerinhouden hieraan koppelen. Bijvoorbeeld: telefoneren, het schrijven van een brief. Vraag regelmatig naar de inbreng van iedere leerling zodat je weet dat alle leerlingen actief deelnemen. Stimuleer de groepen voortdurend om interessante informatie te delen met anderen. Zorg als leerkracht, eventueel samen met de leerlingen, ook voor documentatietafel(s) en hang schema’s aan de muur met het verloop van de activiteiten. Fase 4 In deze fase worden klassikaal criteria opgesteld waarmee de activiteit geëvalueerd wordt. Je ontwerpt samen met de leerlingen een T-kaart die als checklist gebruikt wordt. EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
3
Lesbeschrijving
Start het opmaken van de T-kaart met de werkvorm ‘carrousel’. Vraag de leerlingen in twee kringen te gaan zitten/staan met het gezicht naar elkaar. Plaats ze zo dat ze per twee zitten/staan. Laat de leerlingen eerst individueel nadenken over wanneer een activiteit goed is. Vraag de leerlingen om hun ideeën uit te wisselen. Ze moeten van elkaar één idee overnemen en het minst goede uit hun eigen lijst schrappen. De buitenste kring schuift nu één plaats door (of 2, 3, … in dezelfde richting) zodat ze een nieuwe partner hebben. Opnieuw moeten ze hun informatie delen. Laat de leerlingen een paar keer doorschuiven. Breng alle criteria samen. Laat elke leerling een kenmerk van een goed project opnoemen. Alle kenmerken worden op bord geschreven. Blijf kenmerken vragen tot de leerlingen niet meer kunnen aanvullen. Indien de leerlingen belangrijke elementen over het hoofd zagen, kan jij verder aanvullen. Cluster de antwoorden aan de hand van een klassengesprek. Dit wil zeggen: zoek naar kenmerken die samen horen en benoem elke cluster. Plaats een overzicht van de kenmerken en de clusters in een T-kaart (zie voorbeeld op bladzijde 5). Vraag ten slotte elk groepje om aan de hand van de T-kaart hun activiteit door te lichten.
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
4
Voorbeeld: een T-kaart Wat is een goed project? Een concreet plan
- Een lijst van uit te voeren taken maken - Inschatten van de moeilijkheid van taken - Vaststellen welke acties, hulpmiddelen nodig zijn
mensen
en
- Een tijdpad maken - De nodige materialen en hulpmiddelen regelen - Afspraken maken - De voortgang controleren - Je houden aan de planning - Je planning, als dat nodig is, bijstellen
Samenwerking
- We werken er samen aan - Iedereen kan een stukje bijdragen - We hebben verschillende vaardigheden nodig
Zelfstandig werken
- We weten wat we zelf kunnen doen - Afspraken over ondersteuning door de leerkracht maken
Leren
- We hebben zaken geleerd die we nog niet (goed) konden - …
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
5
Werkblad
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK Opdracht Je hebt jullie lijst met ideeën, aangevuld met tips en complimenten, voor je liggen. Bespreek de gekregen tips en complimenten en pas jullie plan aan. Denk vervolgens samen na over hoe jullie de organisatie van de activiteit zullen aanpakken. Ga eerst na welke stappen noodzakelijk zijn en welke niet. Schrap de overbodige stappen en duid de prioriteiten aan. Bepaal dan de volgorde waarin jullie de taken gaan uitvoeren. Bekijk de tekst ‘volgorde van activiteiten’. Deze kan je gebruiken bij de organisatie. Stel de definitieve planning op. Overloop deze samen en ga na of de stappen haalbaar zijn. Verdeel ten slotte de taken: Wie verzamelt waar welk soort informatie? Wie doet wat? VOLGORDE VAN ACTIVITEITEN 1.
Leg de nodige contacten
Gebruik verschillende communicatiekanalen: telefoneren, brieven schrijven, faxen, mailen … 2.
Budget – aankoop
Beschik je over genoeg budget? Wat kan je doen om je budget te vergroten? Bijvoorbeeld: we willen een fototentoonstelling opzetten. Maar daarvoor hebben we filmmateriaal nodig. Hoe financieren we dat? Laten we de bezoekers betalen? Kunnen we ook bezoekers van buitenaf aantrekken en hen laten betalen? Hoe doen we dat en hoeveel vragen we dan? 3.
Verzamel informatie
Dit moet vanaf het eerste moment gebeuren. In de openbare bibliotheek, de schoolbibliotheek, via TV, video, bij dienstverleners, via internet … Verdeel de taken: wie verzamelt waar welk soort informatie? Ieder is individueel verantwoordelijk voor zijn/haar aandeel.
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
6
4.
Verwerk de informatie
Verdeel de geselecteerde informatiebronnen. Iedereen krijgt een ander deelonderwerp of krijgt andere bronnen over eenzelfde deelonderwerp. Iedereen bereidt zijn eigen deelonderwerp voor en stelt het voor aan de anderen. Na elke voorstelling bespreek je of je de verkregen informatie kunt gebruiken voor de activiteit. 5.
Hou elk een documentatiemap bij
Iedereen is ook verantwoordelijk voor het bijhouden van een eigen documentatiemap van de activiteit. Daarin zitten eigen verslagen van de informatiesessies, briefjes met namen en telefoonnummers van de contactpersonen, brieven, gemaakte afspraken enzovoort. 6.
Uitvoeren
De vooropgestelde activiteit wordt uitgevoerd.
EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK
7