Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele grensoverschrijdende brandweersamenwerking in het Twents-Duitse grensgebied
R.E. Pater In opdracht van de Hulpverleningsdienst regio Twente juni 2004
4
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
5
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele grensoverschrijdende brandweersamenwerking in het Twents-Duitse grensgebied
Afstudeeronderzoek Integrale Veiligheidszorg, Saxion Hogeschool Enschede
Begeleiders: Mevr. Mr. B.J. Holtkamp docent Saxion Hogeschool Enschede Dhr. M.H. Meijer commandant brandweer Losser
R.E. Pater In opdracht van de Hulpverleningsdienst regio Twente
4 juni 2004 6
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
7
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Samenvatting Inleiding en aanleiding Hoewel landsgrenzen met de eenwording van Europa niet meer fysiek aanwezig zijn, blijven zij in de praktijk toch een barrière vormen op bestuurlijk, juridisch, sociaal en praktisch gebied. Voor hulpverlening zijn grenzen, in welke vorm dan ook, uit den boze. Op verschillende bestuurlijke niveaus spant men zich in om er voor te zorgen dat grenzen steeds minder een belemmerende rol spelen. Diverse overeenkomsten zijn gesloten om samenwerken bestuurlijk-juridisch mogelijk te maken. Op verschillende bestuurlijke niveaus is men het erover eens dat grenzen geen barrière mogen vormen voor efficiënte en effectieve hulpverlening. Dit besef leefde overigens al langer op lokaal niveau waar brandweerkorpsen in het grensgebied al sinds geruime tijd samenwerken met korpsen uit het buurland, ingegeven door de ervaring dat samenwerking voor beide partijen voordeel biedt. Door samenwerking kan sneller, meer en betere brandweerzorg geboden worden met minder kosten dan wanneer men niet samen zou werken. Voor burgers in het grensgebied betekent dit een hogere veiligheid. Het wegnemen van knelpunten en afstemmen van werkwijzen kan ook leiden tot verbetering van de veiligheid van hulpverleners. Ook in Twente werken brandweerkorpsen al geruime tijd samen met hun Duitse collega’s. Toch zijn er op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken verbeteringen mogelijk, zoals onder meer bij de Vuurwerkramp duidelijk werd. De regionale brandweer Twente heeft zich als doel gesteld om een zo hoog mogelijke kwaliteit van de brandweerzorg in Twente te realiseren. Omdat de Twentse gemeenten Tubbergen, Dinkelland, Losser, Enschede en Haaksbergen aan Duitsland grenzen, valt het ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking ook onder de verantwoordelijkheid van de regionale brandweer. Probleemstelling Om duidelijkheid te krijgen over haar rol binnen grensoverschrijdende samenwerking wil zij antwoord krijgen op de vraag: “In welke mate en op welke wijze moet de regionale brandweer Twente invulling geven aan de grensoverschrijdende operationele samenwerking tussen Twentse en Duitse brandweerkorpsen in de Twentse grensstreek, om de operationele brandweerzorg in het grensgebied te optimaliseren?” Het draagvlak vanuit brandweerkorpsen is daarbij maatgevend. Opzet en verantwoording onderzoek Het onderzoek bestaat uit drie delen: een beschrijving van de huidige stand van zaken in Nederland en in Twente, het beschrijven van de gewenste situatie in Twente en het beschrijven van de maatregelen die de regionale brandweer moet nemen om de grensoverschrijdende brandweerzorg te optimaliseren. Als onderzoeksmethode zijn telefonische interviews met brandweerkorpsen, literatuuronderzoek van bestaand materiaal en mondelinge sleutelinterviews met de Twentse en Duitse brandweercommandanten gebruikt. Aanvullend is een aantal experts geïnterviewd. Daarnaast zijn bezoeken gebracht aan de meldkamers, brandweerkorpsen in Nederland en Duitsland, een grensoverschrijdende oefening en de ondertekening van een convenant. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op de dagelijkse operationele brandweerzorg. Zijdelings wordt op grensoverschrijdende rampenbestrijding ingegaan.
8
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Resultaten Op bestuurlijk niveau zijn de laatste jaren veel bestuurlijke en juridische barrières weggenomen Vooral op nationaal niveau zijn veel afspraken gemaakt. Zo mogen hulpverleningsvoertuigen nu ook over de grens met signalen rijden en is het gebruik van elkaars frequenties toegestaan. Bovendien kunnen lokale overheden op basis van het Verdrag van Anholt ook direct verdragen met hun Duitse buren sluiten. De bestuurlijke inrichting van Nederland en Duitsland is overigens zeer verschillend. Tussen brandweerorganisaties in beide landen bestaan zowel overeenkomsten als veel verschillen. In Nederland èn Duitsland bestaat de brandweer hoofdzakelijk uit vrijwilligers en is zij belast met brandweerzorg en rampenbestrijding. Ook het materieel waarmee gewerkt wordt is in grote lijnen hetzelfde. Verschillen zijn er op gebied van organisatie, taken, werkwijzen en cultuur. In Duitsland is ligt de zorg voor brandweer en rampenbestrijding niet op nationaal niveau, maar op deelstaatniveau. Ook is de Duitse brandweer belast met zorg voor medische hulpverlening door de Rettungsdienst. Bovendien kent men in Duitsland het Technisches Hilfswerk voor technische hulpverlening. De Duitse brandweercultuur wordt als kameratschaftlicher omschreven, terwijl de Nederlandse zich kenmerkt door bedrijfsmatig denken en professionaliteit. De werkwijzen en tactieken verschillen ook veel van elkaar. De verschillen in werkwijze hebben tot gevolg dat de Nederlandse eenheden sterk zijn in het effectief bestrijden van binnenbranden. De Duitse brandweer is sterk in grootschaligheid en het opbouwen van waterwinning. Sterk punt van de Duitse brandweer zijn de grote aantallen materiaal waarover zij beschikt. Daardoor heeft zij een grote bluscapaciteit beschikbaar. Nederlandse commandanten geven wel aan dat de Duitse werkwijzen achterlopen op de Nederlandse. Overigens bestaan er ook binnen Duitsland grote verschillen tussen brandweerkorpsen, zowel tussen deelstaten als op Kreis- en lokaal niveau. De verschillen in werkwijzen en organisatie bieden kansen in het grensgebied. De grens biedt mogelijkheden tot “het beste van twee werelden”. Door uitwisseling over de grens leren korpsen van elkaar. De methoden en organisatie in beide landen lijken daardoor steeds meer naar elkaar toe te groeien. Korpsen in Nederland werken op verschillende wijze samen met hun collega’s uit Duitsland. Globaal gezien neemt de intensiteit van de samenwerking toe van noord naar zuid. In alle gevallen heeft de samenwerking een sterk vriendschappelijk en sociaal karakter. Soms is er ook sprake van directe operationele belangen. In bijna alle gevallen is de samenwerking ook formeel vastgelegd. Gezamenlijke inzetten vinden sporadisch plaats. Ook in Twente spelen sociale contacten een grote rol en is de samenwerking voornamelijk ontstaan vanuit “noaberschap”. Alle Twentse grenskorpsen (Tubbergen, Dinkelland, Losser, Enschede en Haaksbergen) werken samen met hun Duitse buren. In Twente beperkt de samenwerking zich echter niet tot goede informele contacten. De samenwerking is in veel gevallen ook van direct operationeel belang. De samenwerking is formeel vastgelegd in overeenkomsten. Er wordt 1 à 2 keer per jaar gezamenlijk geoefend. Alle korpsen hebben maatregelen genomen om voorbereid te zijn op grensoverschrijdende samenwerking, zoals het aanbrengen van verloopkoppelingen voor de verschillende slangdiameters op de voertuigen. Er bestaan binnen Twente verschillen in intensiteit van de samenwerking. De Twentse korpsen geven aan dat de samenwerking belangrijk wordt gevonden, maar die heeft niet in elke gemeente hoge prioriteit. Het operationele voordeel dat de samenwerking oplevert en de persoonlijke inzet en het enthousiasme van commandanten zijn bepalend voor de intensiteit van de samenwerking, hoewel deze met het sluiten van publiekrechtelijke overeenkomsten minder persoonsgebonden is geworden.
9
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Voor Tubbergen heeft de samenwerking minder direct operationeel belang vanwege het plattelandskarakter en afstand van de Tubbergen en Uelsen tot de grens. Het gaat vooral om bijstand bij zeer grote incidenten en incidenten in het directe grensgebied. In het geval van Haaksbergen ligt het belang van samenwerking duidelijk meer aan Nederlandse zijde voor de aldaar gelegen grenswinkel. In de andere gevallen ondersteunen korpsen elkaar over en weer. Vooral wanneer het gaat om “ongelijke” buurgemeenten (qua grootte en uitrusting) met enkele risico-objecten, levert samenwerking potentiële voordelen op. Voor de grensgemeenten Losser, Enschede (Glanerbrug), Gronau, Dinkelland en Nordhorn is dat het geval. Haaksbergen en Losser werken al met operationele grenzen. Enschede wil bekijken welke voordelen operationele grenzen opleveren. Ook in de gemeente Dinkelland zou ook voordeel te behalen zijn met operationele grenzen, met name met de autoladder van Nordhorn. Op het gebied van specialismen wordt in Twente niet samengewerkt. Gezamenlijke inzetten vinden sporadisch plaats. Op regionaal niveau zijn afspraken gemaakt tussen de Regionale alarmcentrale en de Einsatzleitstellen over de bijstandsaanvraag van eenheden uit het buitenland. Ook zijn er diverse operationele plannen voor risico-objecten in het grensgebied en in Duitsland, zoals de kerncentrale in Lingen. Op dit moment is de regio Twente samen met de regio Achterhoek, Kreis Borken en Landkreis Grafschaft Bentheim bezig met het opstellen van een grensoverschrijdend bijstandsplan voor rampen. In het verleden zijn twee grote grensoverschrijdende oefeningen gehouden. Op korte termijn staat een grote grensoverschrijdende oefening gepland. Ook wil de regionale brandweer investeren in lokale operationele oefeningen. Sterke punten in Twente lijken de formalisering van de samenwerkingsverbanden, de goede sociale contacten, het oefenen en afstemming wat betreft materieel en werkwijze. Ook verzekering en aansprakelijkheid zijn goed geregeld. Het taalverschil levert weinig problemen op, doordat veel brandweermensen dialect spreken. Opvallend en positief is ook dat in Twente naast het vriendschappelijke aspect, het operationele aspect de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen. De voordelen hiervan hebben zich bij een aantal inzetten al bewezen. Knelpunten in de samenwerking doen zich voor op het gebied van bekendheid met elkaars werkwijze en technische begrippen. Ook op het gebied van objectinformatie en bereikbaarheid is men niet altijd afdoende geïnformeerd. Op meldkamerniveau is nog een aantal procedurele en technische verbeteringen mogelijk waardoor de snelheid van de alarmering en de kwaliteit van de informatie verbeterd kan worden. Ook op het gebied van grootschalige bijstand is weinig protocollair vastgelegd. In rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen worden grensoverschrijdende aspecten onvoldoende meegenomen. Conclusies Grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van reguliere brandweerzorg wordt vooral gezien als een lokale aangelegenheid. De bottom-up benadering vanuit gemeenten lijkt de meest geschikte werkwijze. De rol van de regionale brandweer Twente speelt zich vooral af op het gebied van grootschalige grensoverschrijdende inzetten en rampenbestrijding, het organiseren van rampenoefeningen en de zorg voor de regionale alarmcentrale en alarmering richting Duitsland. Wensen vanuit de lokale korpsen richten zich vooral op de uitbreiding van de samenwerking bij grootschalige incidenten, samenwerking met de THW en het gebruik maken van elkaars specialismen en faciliteiten. Ook meer inzicht in elkaars werkwijzen is gewenst. Op het gebied van gezamenlijke inkoop en pro-actie/preventie lijkt samenwerking niet gewenst en mogelijk. Op het gebied van gezamenlijk opleiden is wel een intensievere samenwerking mogelijk. Op het gebied van nazorg lijkt een intensieve samenwerking niet noodzakelijk. De mogelijkheden van grensoverschrijdend samenwerken beperken zich dus tot de voorbereiding op- en uitvoering van de operationele brandweerzorg.
10
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Aanbevelingen De grensoverschrijdende samenwerking in Twente kan verbeterd worden door verbeteren van procedures en protocollen en technische aanpassingen op meldkamerniveau. C2000 biedt hierbij nieuwe aanknopingspunten. Deze procedures zouden ook geoefend moeten worden. Objectinformatie en kaartmateriaal van het EUREGIO-gebied moet ook op de alarmcentrales beschikbaar zijn. Bovendien moet de regionale brandweer Twente inventariseren welke specialismen in het grensgebied aanwezig zijn. Samenwerking op dit gebied is wenselijk. Van belang is dat dit formeel wordt vastgelegd en dat er geoefend wordt. Samenwerking met de THW neemt hierbij een bijzondere plaats in. Ook moet de regionale brandweer een onderzoek initiëren naar de mogelijkheid van invoering van operationele grenzen in het grensgebied daar waar dat nog niet gebeurd is. Bovendien moet zij uitwisseling over werkwijzen stimuleren. Een woordenlijst kan problemen die ontstaan door verschillende brandweertechnische begrippen tackelen. Van de mogelijkheden die het grensgebied biedt om van elkaar te leren moet meer gebruik worden gemaakt. De kans op incidenten met gevaarlijke stoffen in het grensgebied is gezien het transport dat daar plaatsvindt reëel. In oefeningen is daarvoor echter geen aandacht. Er wordt op gebied van gevaarlijke stoffen niet samengewerkt. De regio moet hier op korte termijn aandacht aan besteden. Op het gebied van planvorming is onvoldoende aandacht voor grensoverschrijdende aspecten. Dit zou in de toekomst structureel moeten worden meegenomen bij ruimtelijke planvorming en ontwikkelingen in verzorgingsgebieden. Voor expliciete aanbevelingen en de uitwerking daarvan verwijs ik naar paragraaf 10.2.
11
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Zusammenfassung Volgt nog
12
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
13
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Inhoudsopgave Voorwoord
18
Inleiding
20
Deel 1 - Het onderzoek 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding en achtergrond 22 Achtergronden 22 Aanleiding onderzoek 23 Probleemstelling en onderzoeksvragen 25 Doelstelling, doel en relevantie 25 Afbakening en definitie 27
2 Onderzoeksmethoden 28 2.1 Onderzoeksontwerp 28 2.2 Dataverzamelingsmethoden 28 2.3 Betrouwbaarheid en validiteit 33 Deel 2 – Grensoverschrijdend samenwerken bestuurlijk 3 Bestuurlijke context 3.1 Staatsinrichting Nederland 3.2 Staatsinrichting Duitsland 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
34 34 36
Bestuurlijk-juridische kaders Europees niveau 40 Landelijk niveau 41 Provinciaal niveau 46 Regionaal niveau 47 Lokaal niveau 48
40
Deel 3 - Grensoverschrijdend samenwerken brandweer 5 5.1 5.2 5.3 5.4
Organisatie brandweer 50 Brandweer Nederland 50 Brandweer Duitsland 52 Brandweer Nederland en Duitsland schematisch Verschillen brandweer Nederland en Duitsland 57
56
14
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Deel 3 - Grensoverschrijdend samenwerken brandweer (vervolg) 6 Doel en belang samenwerking 6.1 Doel en belang samenwerking 68 6.2 Belang samenwerking in de praktijk
68 69
7 Samenwerking Nederland – Duitsland 7.1 Grensgebied Nederland – Duitsland 74 7.2 Huidige samenwerking in Nederland (2004) 7.3 Relevante onderzoeken en projecten 76
74 75
Deel 4 - Grensoverschrijdend samenwerken in Twente (huidig) 8 Grensoverschrijdende samenwerking in Twente 78 8.1 Regio Twente en Duitsland 78 8.2 Brandweerkorpsen grensgebied 79 8.3 Ontstaan samenwerking 79 8.4 Huidige stand van zaken brandweersamenwerking (2004) 8.5 Samenwerking Tubbergen – Uelsen 81 8.6 Samenwerking Dinkelland (korps Denekamp) – Nordhorn 8.7 Samenwerking Losser – Gronau 87 8.8 Samenwerking Losser (De Lutte) – Gildehaus 89 8.9 Samenwerking Enschede – Gronau 89 8.10 Samenwerking Haaksbergen – Ahaus (Alstätte) 92 8.11 Regionale samenwerking 94 9 9.1 9.2 9.3 9.4
Sterke punten, knelpunten en wensen 100 Te onderscheiden gebieden 100 Sterke punten, knelpunten en wensen lokaal niveau 100 Sterke punten, knelpunten en wensen regionaal niveau Samenwerking op andere gebieden 104
80 84
103
Deel 5 - Grensoverschrijdend samenwerken in Twente (toekomst) 10 Conclusies en aanbevelingen 10.1 Conclusies 106 10.2 Aanbevelingen 109
106
Conclusies en aanbevelingen Duits
15
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Deel 6 - Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII Bijlage VIII Bijlage IX
Begrippenlijst Overzicht respondenten Vragenlijst Fragebogen Schema bestuurlijke actoren Convenant Losser - Gronau Kaart Euregiogebied De Veiligheidsketen Formulieren grensoverschrijdende bijstandsaanvraag
Literatuurlijst
16
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
17
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Voorwoord “de brandweer rijdt door de straat de andere brandweers staan in de garage bij het brandweerkazerne. er is brand. de brandweerautos rijden snel naar de brand. het huis staat erg in de vlamen. de brandweermanen klimmen op de lader met een spuit en een bijl.”
Deze tekst schreef ik op 7-jarige leeftijd toen ik al bijzonder geïnteresseerd was in de brandweer. Zo eenvoudig als de kerntaak van de brandweer hier beschreven staat, zoveel beleidsmatige en operationele voorbereiding is er nodig om deze kerntaak vlekkeloos te laten verlopen. Met veel plezier heb ik mij het afgelopen halfjaar ingezet om er voor te zorgen dat de brandweer –ook in het grensgebied- op een goede wijze haar belangrijkste taak kan uitvoeren: Het verlenen van hulp bij brand en ongevallen om mensen, dieren en goederen te beschermen. De brandweer is een bijzondere organisatie waar mensen met veel enthousiasme werken aan de ontwikkeling van veiligheid. Met veel enthousiasme en interesse heb ik me het afgelopen half jaar beziggehouden met grensoverschrijdend samenwerken. Ik wil mijn begeleider Martin Meijer en de collega’s bij de brandweer Losser (John, Eddy, Matthieu, Martijn en Richard) bedanken voor de samenwerking. Verder gaat mijn dank uit naar alle Duitse en Twentse brandweercommandanten die bereid waren hun gedachten over grensoverschrijdend samenwerken met mij te delen. Ook wil ik Bernadette Holtkamp van de Saxion Hogeschool Enschede en Niek Grooters bedanken voor hun inhoudelijke commentaar op mijn stukken. De belangrijkste steun tijdens dit project was mijn verloofde Gila die mij met hoofd, hart en handen heeft geholpen. Van haar hand zijn ook de Duitse conclusie en samenvatting die in dit rapport zijn opgenomen. Dit rapport is het resultaat van 5 maanden afstuderen bij de Regionale brandweer Twente. Deze scriptie dient als “proeve van bekwaamheid” ter afsluiting van de studie Bestuurskunde/Integrale Veiligheidszorg aan de Saxion Hogeschool Enschede. Belangrijker is echter het andere doel dat dit rapport dient: het optimaliseren van de veiligheid in Twente. De regio Twente loopt voorop als het gaat om grensoverschrijdend samenwerken, vooral dankzij de inzet van enthousiaste Nederlandse en Duitse commandanten die verder kijken dan de innerlijke en uiterlijke grenzen en belang hechten aan het Twentse “noaberschap”. Uit het onderzoek dat ik heb gedaan blijkt dat de grensoverschrijdende samenwerking op sommige punten nog verbeterd kan worden. Ik hoop dan ook dat zowel de regionale brandweer als de lokale korpsen de aanbevelingen uit dit rapport oppakken en er op (korte) termijn uitvoering aan geven, zodat de kwaliteit van de brandweerzorg en de veiligheid van Nederlandse en Duitse burgers en de hulpverleners zelf in het Twentse grensgebied verder zal toenemen. Robin Pater Enschede, 4 juni 2004
18
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
19
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Inleiding De betekenis van landsgrenzen is met de eenwording van Europa beduidend afgenomen. Hoewel fysiek niet meer bestaand, blijkt dat de grens in de praktijk op juridisch, bestuurlijk, sociaal en praktisch gebied nog wel een barrière vormt. Voor hulpverlening zijn grenzen uit den boze. Bij incidenten telt elke seconde. Barrières in welke vorm dan ook belemmeren een effectieve en efficiënte hulpverlening en maken inbreuk op de veiligheid van burgers. In Twente zijn al veel maatregelen genomen op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken tussen hulpverleningdiensten, de brandweer in het bijzonder. Dit onderzoek brengt die huidige samenwerking in kaart en verkent op welke wijze de bestaande samenwerking tussen brandweerkorpsen verder verbeterd kan worden. Het doel van dit onderzoek is het optimaliseren van de brandweerhulpverlening bij incidenten in het Twentse grensgebied. Het eerste deel van dit rapport (Het Onderzoek) behandelt de achtergronden en aanleiding voor dit onderzoek. Bovendien komt de onderzoeksopzet en –methodiek aan de orde. Hoofdstuk 1 vormt een inleiding op het thema van dit onderzoek en beschrijft de noodzaak, relevantie en het doel van het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode beschreven en verantwoord. Het tweede deel van dit rapport (Grensoverschrijdend samenwerken bestuurlijk) gaat in op de bestuurlijke context van grensoverschrijdend samenwerken. In de hoofdstukken 3 komen de staatsinrichting van Nederland en Duitsland en de betrokken actoren op verschillende bestuurlijke niveaus aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de bestuurlijke kaders in kaart gebracht. De bestaande bestuurlijk-juridische besluitvorming gericht op grensoverschrijdend samenwerken wordt hier beschreven. In het derde deel (Grensoverschrijdend samenwerken brandweer) wordt de samenwerking tussen brandweerkorpsen in Nederland en Duitsland in algemene zin uitgewerkt. Allereerst worden in hoofdstuk 5 de taken, organisatie en cultuur van de brandweer in Nederland en Duitsland beschreven. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de verschillen tussen de brandweerorganisaties in beide landen. Hoofdstuk 6 gaat in op grensoverschrijdend samenwerken. Het doel en het belang van grensoverschrijdende samenwerking komt hier aan de orde. Ook worden de kansen die grensoverschrijdend samenwerken op lokaal niveau biedt uitgewerkt. De wijze waarop er op dit moment in Nederland door brandweerkorpsen wordt samengewerkt met Duitse buurkorpsen wordt in hoofdstuk 7 beschreven. Hierin wordt ook een beknopt overzicht gegeven van een aantal relevante onderzoeken en projecten. Het vierde deel (Grensoverschrijdend samenwerken in Twente - huidig) geeft een beeld van de huidige samenwerking tussen Twentse en Duitse brandweerkorpsen. Hoofdstuk 8 geeft de actuele stand van zaken van de grensoverschrijdende brandweersamenwerking in Twente weer. Per gemeente wordt de huidige samenwerking beschreven aan de hand van een aantal vaste thema’s. Naast de gemeentelijke samenwerking wordt bekeken op welke wijze in regionaal verband grensoverschrijdend wordt gewerkt.
20
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Hoofdstuk 9 gaat in op de sterke punten en de knelpunten die op dit moment nog bestaan. Het vijfde deel (Grensoverschrijdend samenwerken in Twente – toekomst) vormt de kern van het onderzoek. In hoofdstuk 10 worden de conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek beschreven. Er worden (mogelijke) oplossingen gegeven voor de knelpunten die op dit moment nog bestaan bij grensoverschrijdend samenwerken tussen de Twentse en Duitse brandweerkorpsen. Daarmee wordt aangegeven hoe deze gewenste situatie in de toekomst bereikt kan worden. In het zesde deel is een aantal bijlagen opgenomen, waaronder de vragenlijsten, een respondentenlijst en een kaart van het grensgebied. In verband met de tijd is er voor gekozen het literatuuronderzoek te beperken tot stukken die betrekking hebben op de Nederlands-Duitse brandweersamenwerking. De NederlandsBelgische samenwerking zal dus in het algemene deel niet aan de orde komen. Er is voor gekozen een Duitse conclusie en samenvatting op te nemen. In dit rapport zijn veelal de Duitse benamingen aangehouden (Niedersachsen in plaats van Nedersaksen). Bovendien zijn de Duitse woorden cursief afgedrukt. Een begrippenlijst met de belangrijkste vakbegrippen en Duitse termen is als bijlage I opgenomen. Sommige delen van dit rapport zijn voorzien van trefwoorden in de kantlijn, die gebruik als naslagwerk vergemakkelijken.
21
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
1
Achtergronden en aanleiding
In dit hoofdstuk worden kort de achtergronden geschetst als context van het onderzoek. Ook zal de aanleiding en de noodzaak voor het onderzoek worden aangegeven. Vervolgens zullen de probleemstelling en de onderzoeksvragen als beginpunt van het onderzoek beschreven worden, gevolgd door de doelstelling en het uiteindelijke doel van het onderzoek. 1.1 Achtergronden Landsgrenzen en samenwerking Grenzen zijn onnatuurlijke scheidingslijnen tussen gebieden die in de loop van de geschiedenis zijn ontstaan. In veel gevallen zijn grenzen ontstaan doordat verschillende bestuurlijke gebieden van elkaar afgebakend moesten worden. Soms vallen ze samen met natuurlijke en landschappelijke scheidslijnen, vaak echter zijn zij door willekeur bepaald, waardoor gebieden die oorspronkelijk een eenheid vormden, gescheiden werden. Door de toenemende bemoeienis van overheden met burgers werden verschillen tussen landen en gebieden groter en duidelijker en nam de betekenis van grenzen toe. Grenzen hebben zich vaak ontwikkeld tot echte scheidslijnen tussen politieke en culturele systemen. Vanaf 1950 kwam er een kentering in de beweging van verdergaande gebiedsafgrenzing, door het groeiende besef dat eenwording binnen Europa nodig was om de (economische) stabiliteit en vrede te garanderen. Deze overtuiging is de basis geweest voor de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) die uiteindelijk zou leiden tot de vorming van de Europese Unie (EU). Hoewel (economische) stabiliteit het uitgangspunt was, zet de EU zich meer en meer in om Europa ook op andere terreinen, zoals milieu, emancipatie en veiligheid tot een eenheid te smeden, waarbij oog gehouden wordt voor de identiteit van de afzonderlijke lidstaten.1 Met de eenwording van Europa zijn de fysieke grenzen tussen de landen van de EU grotendeels opgeheven. Het verdrag van Schengen (1995) is in dit verband van groot belang. Met dit verdrag kwamen de binnengrenscontroles van goederen en personen te vervallen. Voor Nederland heeft dat als direct gevolg dat er sprake is van vrij verkeer van goederen en personen tussen Nederland, België en Duitsland. Feit blijft echter dat landsgrenzen, hoewel fysiek niet meer bestaand, in de praktijk een barrière blijven vormen, voornamelijk door verschillen in taal en cultuur. Op overheidsniveau liggen verschillen in juridische en bestuurlijke systemen en structuren ten grondslag aan een barrière om tot afstemming en samenwerking te komen. Vanuit Europa wordt veel gedaan om de verstandhouding tussen buurlanden goed te (blijven) houden. Er wordt een groot aantal initiatieven genomen om in grensstreken te komen tot samenwerking op velerlei gebied. In Nederland is EUREGIO als platform voor grensgemeenten actief in het opzetten en stimuleren van samenwerkingsverbanden, onder andere op het gebied van onderwijs, cultuur, toerisme, werk, jeugd en sociale zaken.
1
Zie ook www.eu.nl/netherlands, EU in het kort – geschiedenis, organisatie en doelstellingen van de Europese Unie.
22
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Brandweer en rampenbestrijding Het verlenen van bijstand door brandweerkorpsen aan een aangrenzende gemeente die onvoldoende personeel of materieel ter beschikking heeft om een incident adequaat te kunnen bestrijden, gebeurt al zeer lang. In het verleden sprak het al voor zich dat er in geval van nood kostenloos “burenhulp” werd verleend. Op dit moment is deze hulp van buurgemeenten en verder afgelegen brandweerkorpsen in Nederland formeel geregeld via regionale of interregionale bijstandsprocedures. Daarnaast kan ook hulp uit het buitenland gevraagd worden. Dat ligt vooral voor de hand wanneer gemeenten aan de grens liggen en hulp vanuit het buitenland eerder aanwezig kan zijn dan hulp uit het eigen land. Onder de noemer burenhulp zijn in het grensgebied verschillende samenwerkingsverbanden tussen hulpverleningsdiensten uit buurlanden ontstaan. Veel van deze afspraken zijn overigens al lang voor de eenwording van Europa gemaakt. Zij zijn ontstaan vanuit de dagelijkse praktijk in het grensgebied. Met name in Zuid-Nederland is er al geruime tijd sprake van een goedlopende samenwerking tussen Nederland, Duitsland en België op het gebied van hulpverlening, brand- en rampenbestrijding. De achterliggende gedachte achter grensoverschrijdend samenwerken is dat de grens die tussen landen bestaat, voor hulpverlening in principe niet bestaand zou moeten zijn en geen barrière mag vormen voor de kwaliteit en snelheid van de hulpverlening voor de burgers in het grensgebied. Op dit moment staat grensoverschrijdend samenwerken van hulpdiensten weer volop in de belangstelling. Binnen C2000 is een drielandenproef gehouden om grensoverschrijdende communicatie tussen hulpdiensten uit Nederland, België en Duitsland te testen. Bij het opstellen van de risicokaart worden grensprovincies gestimuleerd risico-informatie uit het buurland op te nemen. Verder is er in 2001 een commissie ingesteld onder leiding van burgemeester Rutten van Breda die zich bezighoudt met betere afstemming tussen hulpdiensten in Nederland en België. De aanleiding hiervoor werd gevormd door twee grote branden in de Belgische grensstreek, waarbij Nederlandse en Belgische brandweerkorpsen samenwerkten. 1.2 Aanleiding onderzoek Er zijn binnen de regio Twente al verschillende stappen gezet om een grensoverschrijdende samenwerking te realiseren. Toch kent de samenwerking op brandweergebied nog een aantal hiaten. Bij de Vuurwerkramp in Enschede (13 mei 2000) is er weliswaar van Duitse zijde bijstand verleend, maar deze korpsen hebben zelf na het zien van de rookkolom boven Enschede contact gezocht met de vraag of hun hulp gewenst was. Ook op dit moment zijn de Duitse brandweerkorpsen in de grensstreek niet structureel in alarmering en rampenbestrijding opgenomen. Ook waren er tijdens de Vuurwerkramp problemen met de communicatie. Naar aanleiding hiervan is een project gestart waarin een grensoverschrijdend bijstandsplan voor rampen en zware ongevallen wordt opgesteld door de regio’s Twente en Achterhoek en de Kreisen Borken en Duitse eenheden arriveren bij de vuurwerkramp in Enschede Grafschaft Bentheim. (13 mei 2000)
23
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Niet alleen voor calamiteiten met zeer grote effecten is het van belang dat de samenwerking vooraf in procedures wordt vormgegeven. Ook voor de “dagelijkse” operationele brandweerzorg is het van groot belang dat er structurele samenwerkingsverbanden worden opgezet. In de regio Twente hebben alle grenskorpsen reeds een –al dan niet formeelsamenwerkingsverband met Duitse buurgemeenten.
Uitslaande winkelbrand bij de grensovergang in Overdinkel. De brandweer Losser kreeg assistentie van het korps Gronau
Ondanks de vele initiatieven die al genomen zijn, is er op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking nog een kwaliteitsverbetering mogelijk. Op dit moment gelden voor de hulpverlening in het grensgebied nog hoofdzakelijk de gemeentegrenzen en niet, zoals binnen de regio Twente zelf, operationele grenzen. Dit betekent dat bij de vraag welk brandweerkorps in de grensstreek gealarmeerd moet worden, het uitgangspunt op dit moment is binnen welk grondgebied de plek van het incident valt, en niet welk korps de kortste aanrijdtijd heeft. Het werken met operationele grenzen leidt ertoe dat de opkomsttijden in het grensgebied verkort worden en er sneller hulp geboden kan worden. Ook wordt er bij opschaling (het inzetten van aanvullend materieel van naburige korpsen bij grotere incidenten) in de regio Twente geen gebruik gemaakt van het materieel van de Duitse grenskorpsen. Het meenemen van Duitse korpsen in de opschaling betekent een verhoging van de snelheid waarmee voertuigen ter plaatse zijn. Tot slot kan grensoverschrijdend samenwerken ertoe leiden dat men van elkaars specialismen gebruik maakt, wat de kwaliteit van de brandweerzorg ten goede komt. De regionale brandweer Twente valt onder de Hulpverleningsdienst Twente, die in februari 2003 is ontstaan na het samengaan van de regionale brandweer en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De Hulpverleningsdienst Twente heeft als taak het voorkomen van, voorbereiden op en bestrijden van grote ongevallen en rampen. De regionale brandweer is een overkoepelend orgaan voor de 14 aangesloten Twentse brandweerkorpsen.2 Naast het vervullen van bovengemeentelijke taken en ondersteuning, wil de regionale brandweer ook bijdragen aan de doelmatigheid, efficiëntie en uniformiteit van de brandweerzorg binnen de regio. Door als één korps te functioneren wil de regionale brandweer een zo hoog mogelijke kwaliteit van de brandweerzorg garanderen voor de inwoners van de regio Twente.3 Omdat een aantal gemeenten in de regio Twente grenst aan Duitsland, valt het ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden van brandweerkorpsen ook onder de verantwoordelijkheid en reikwijdte van de regionale brandweer. Deze maatregelen zorgen namelijk voor een verbetering van de snelheid, kwaliteit en slagkracht van de hulpverlening in het Twentse grensgebied. Daarom is het voor haar van belang te weten op welke wijze zij kan bijdragen aan de verdere optimalisering van de huidige grensoverschrijdende brandweersamenwerking. In dit onderzoek wordt een antwoord gegeven op die vraag. 2
Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Hof van Twente, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Losser, Oldenzaal, RijssenHolten, Tubbergen, Twenterand en Wierden 3 www.ertw.nl Extranet regio Twente, website met informatie over de werkzaamheden en doelstelling van de verschillende Twentse brandweerkorpsen en de regionale brandweer Twente.
24
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen Probleemstelling “In welke mate en op welke wijze moet de regionale brandweer Twente invulling geven aan de grensoverschrijdende operationele samenwerking tussen Twentse en Duitse brandweerkorpsen in de Twentse grensstreek, om de operationele brandweerzorg in het grensgebied te optimaliseren?” Het draagvlak vanuit brandweerkorpsen is daarbij maatgevend. Onderzoeksvragen Om de probleemstelling te beantwoorden zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld: 1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking in Nederland, en in de regio Twente in het bijzonder? 1.1 Op welke wijze wordt er door Nederlandse brandweerkorpsen invulling gegeven aan grensoverschrijdende samenwerking tussen brandweerkorpsen? 1.2 Op welke wijze wordt er in de regio Twente op dit moment invulling gegeven aan grensoverschrijdende samenwerking tussen brandweerkorpsen? 1.3 Welke onderzoeken zijn er in Nederland gedaan op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken?
2. Bestaat er behoefte en steun voor het verbeteren en uitbreiden grensoverschrijdende samenwerking ten opzichte van de huidige situatie?
van
2.1 Wat zijn de voordelen van grensoverschrijdende samenwerking? 2.2 In hoeverre bestaat er behoefte tot (uitbreiden, verdieping of verbetering van) samenwerking binnen Nederlandse en Duitse brandweerkorpsen in de Twentse grensstreek? 2.3 Op welke gebieden en op welke wijze zou die samenwerking volgens de brandweercommanda nten vormgegeven moeten worden? 2.4 Welke stappen zijn te onderscheiden bij het opzetten van een dergelijke samenwerking? 2.5 Wat zijn (nu) de grootste knelpunten om te komen tot die samenwerking? 2.6 Welke oplossingen zijn er voor die knelpunten?
3. Op welke manier moet de regionale brandweer Twente invulling geven aan de grensoverschrijdende samenwerking tussen brandweerkorpsen in de Twentse grensstreek? 3.1 Welke stappen moet de regionale brandweer nemen om te komen tot de gewenste situatie? 3.2 Welke stappen moet de regionale brandweer doen om tot de uitwerking en uitvoering van de voorgestelde aanbevelingen te komen?
1.4 Doelstelling, doel en relevantie Doelstelling en doel Doelstelling van het onderzoek is het doen van concrete aanbevelingen aan de regionale brandweer Twente over de wijze waarop zij invulling moet geven aan de dagelijkse operationele grensoverschrijdende samenwerking met Duitse brandweerkorpsen in Twente. Doel van het onderzoek is het optimaliseren van de kwaliteit van de brandweerzorg in het grensgebied, waardoor de veiligheid van burgers wordt verhoogd. Het wegnemen van knelpunten en afstemmen van werkwijzen kan ook leiden tot verbetering van de veiligheid van hulpverleners.
25
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Relevantie van het onderzoek Er vinden verschillende initiatieven plaats op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. Met enige regelmaat verschijnen artikelen in vakbladen, worden convenanten gesloten of wordt er vanuit de politiek aandacht besteed aan het onderwerp. Verschillende onderzoeken naar grensoverschrijdende hulpverlening hebben de afgelopen jaren plaatsgevonden. Om verschillende redenen is het toch nodig nieuw onderzoek te doen. In de eerste plaats spitsen discussies en onderzoeken zich vooral toe op grootschalig grensoverschrijdend optreden. Landelijk is er op dit moment met name aandacht voor grensoverschrijdende rampenbestrijding. Er is wel een onderzoek gedaan naar de dagelijkse brandweerzorg in het grensgebied in de regio Nijmegen en omstreken. 4 Hoewel dit waardevolle informatie levert, is dit onderzoek te weinig specifiek en representatief voor Twente. Het laatste onderzoek met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken in de regio Twente dateert van 1994.5 Inmiddels is er veel gebeurd op het gebied van samenwerking met Duitsland. Een overzicht van de ontwikkelingen, huidige stand van zaken, wensen en knelpunten in Twente is er niet. Nieuw onderzoek naar het draagvlak onder commandanten en een regiobrede inventarisatie is noodzakelijk. De kennis is verspreid over verschillende personen die ervaring hebben met grensoverschrijdende samenwerking, met name de commandanten van grenskorpsen. Bovendien zijn er verschillende documenten die relevant zijn voor de (Twentse) grensoverschrijdende samenwerking. Eén document met daarin een beknopt en leesbaar overzicht van alle stukken ontbreekt. De situatie is niet gedocumenteerd. Wanneer er gedocumenteerd, recent en specifiek inzicht kan worden geboden in de knelpunten en wensen op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken en op basis daarvan aanbevelingen worden gedaan, dan kan dat basis zijn voor een verbetering van de brandweerzorg in het grensgebied. Belanghebbenden In eerste instantie is dit onderzoek van belang voor de regionale brandweer Twente. Zij kan door dit onderzoek beter invulling geven aan haar zorg voor de hulpverlening. Aan Duitse zijde kunnen de Kreise Borken en Grafschaft Bentheim op basis van dit onderzoek maatregelen treffen om de lokale samenwerking verder te verbeteren. Daarnaast heeft het onderzoek direct betrekking op de betreffende gemeentelijke brandweerkorpsen in de regio Twente en Duitsland. Het onderzoek heeft vooral betrekking op de situatie in Twente maar kan ook voor andere (regionale) brandweerkorpsen van belang zijn, omdat een aantal problemen en aanbevelingen ook op hun situatie van toepassing is. Ook andere hulpdiensten die grensoverschrijdend samenwerken kunnen belang hebben bij de uitkomsten van dit onderzoek. Ook kan het onderzoek belangrijke informatie leveren voor het project dat op dit moment in Twente loopt en waarin, in samenwerking met de regio Achterhoek en Kreise Borken en Bentheim, een grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan wordt opgesteld. Tenslotte zijn de Nederlandse en Duitse inwoners van de grensstreek direct belanghebbende bij dit onderzoek. Het onderzoek zal leiden tot aanbevelingen voor het optimaliseren van de snelheid, kwaliteit en slagkracht van de brandweerzorg in het grensgebied. Voor burgers betekent dit dat er sneller, meer en betere hulp geboden kan worden. 4
Grenzeloos samenwerken, een onderzoek naar de samenwerking tussen brandweerkorpsen uit Regio Nijmegen en Omstreken en Kreis Kleve, E. van Hees, Nijmegen, maart 2003. 5 Grensoverschrijdende burenhulp – verzekeringen en aansprakelijkheid inzake grensoverschrijdende brandweersamenwerking, S. Dekker, in opdracht van EUREGIO Gronau, februari 1994, Enschede.
26
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Dit vergroot de veiligheid van burgers in het grensgebied. Uit onderzoek6 blijkt bijvoorbeeld dat de kortste opkomsttijd van de brandweer de grootste kans geeft op het beperken van het aantal, het overleven en het herstel van slachtoffers en beperking van de materiele schade. 1.5 Afbakening en definitie Burenhulp Dit onderzoek richt zich voornamelijk op de reguliere (dagelijkse) operationele brandweerzorg in het grensgebied, ook wel burenhulp genoemd. Om van burenhulp te kunnen spreken moet er sprake zijn van aan elkaar grenzende gemeenten die bijstand aan elkaar verlenen van “personeel en materieel die met het oog op de dagelijkse taakuitvoering ter beschikking staan van die autoriteiten.”7 Onder burenhulp valt dus het door autoriteiten verlenen van bijstand aan de “buur” door het inzetten van (gemeentelijk) personeel en materieel dat voor de dagelijkse brandweerzorg beschikbaar is. De definitie zegt niets over de omvang van de te verlenen hulp. Grootschalige incidenten kunnen ook onder burenhulp vallen. Hulp bij rampenbestrijding8 valt formeel niet onder het begrip burenhulp, omdat het hier niet (altijd) gaat om middelen en organisaties voor “dagelijkse” taken. Op dit moment loopt in Twente een project waarin een grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan wordt opgesteld (zie 4.4). Grensoverschrijdende rampenbestrijding valt daarom buiten het onderwerp van dit onderzoek, en komt alleen zijdelings aan de orde. In dit onderzoek wordt wel ingegaan op grootschalig(er) optreden van de brandweer. De insteek van het onderzoek is echter de dagelijkse brandweerzorg. Operationeel Verder komt in dit onderzoek alleen de operationele burenhulp aan de orde. Volgens de hiervoor genoemde definitie van burenhulp zijn het uitwisselen van preventiemedewerkers en het verrichten van brandkraancontroles ook vormen van burenhulp. Dit onderzoek richt zich echter alleen op de hulp bij de daadwerkelijke bestrijding van (dagelijkse) branden en ongevallen. Vanuit de veiligheidsketen gezien komen dus de schakels preparatie (voorbereiding op bestrijding), repressie (bestrijding) en nazorg (terugkeren naar de verhoudingen van voor het incident) aan de orde. (zie ook de Veiligheidsketen in bijlage VII) Brandweer-Feuerwehr Tot slot wordt de samenwerking tussen brandweerkorpsen onderzocht. In dit onderzoek gaat het in eerste instantie om de samenwerking tussen brandweer en Feuerwehr. Waar relevant komt de samenwerking met de Technisches Hilfswerk (THW) aan de orde. De samenwerking met de Rettungsdienst valt onder de noemer ambulancezorg en wordt niet nader onderzocht. Op de verschillen in organisatie en taken zal in hoofdstuk 5 verder worden ingegaan. In dit hoofdstuk zijn de achtergronden van grensoverschrijdend samenwerken en de aanleiding, noodzaak en inhoud van dit onderzoek toegelicht. In het volgende hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode verantwoord. 6
zie Handleiding brandweerzorg van het ministerie van Binnenlandse Zaken, 1992. Overeenkomst Nederland-Duitsland bijstand bij rampen en zware ongevallen artikel 12 in: Wederzijdse bijstandsverlening Nederland- België en Nederland – Duitsland bij rampenbestrijding, BiZa, Directie brandweer, Den Haag, september 1991. 8 Formeel bestaat het verschil tussen een ramp en een groot incident of calamiteit erin dat er door de burgemeester een rampenverklaring moet zijn gegeven. Vaak is dit niet afhankelijk van de omvang of effecten van een incident, maar van de vraag of er extra bevoegdheden gewenst zijn. Onder rampen worden in dit rapport echter grote incidenten verstaan waarbij grote hoeveelheden materiaal en mensen van specialistische aard van verschillende diensten ingezet worden. 7
27
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
2
Onderzoeksmethoden
In dit hoofdstuk wordt de opzet van het onderzoek beschreven. Verder worden de wijzen waarop feiten en gegevens worden verkregen (dataverzamelingsmethoden) beschreven en verantwoord. 2.1 Onderzoeksontwerp Er is sprake van een onderzoek met een beschrijvend-exploratief karakter. Beschrijven huidige en gewenste situatie
Exploreren oplossingen voor knelpunten
Van Ist naar Soll
In de eerste plaats is het onderzoek erop gericht de huidige en gewenste situatie met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken vast te stellen en te beschrijven. Daarnaast heeft het onderzoek een exploratieve component. Het wil namelijk mogelijkheden onderzoeken die kunnen leiden tot een verbetering van de huidige (beschreven) situatie met betrekking tot grensoverschrijdende brandweersamenwerking in Twente. Ook wordt de rol die de regionale brandweer Twente moet spelen bepaald. Er worden verbanden gezocht tussen bestaande knelpunten en mogelijke oplossingen. Dit onderzoek wil exploreren op welke wijze de samenwerking in Twente verbeterd zou kunnen worden. Het onderzoek bestaat dus uit drie onderdelen. In eerste instantie het in kaart brengen van de huidige vorm van samenwerking en de knelpunten (Ist-situatie). Ten tweede het beschrijven van de gewenste vorm van samenwerking (Soll-situatie). Tot slot worden de concrete stappen beschreven om van Ist te komen tot Soll. Er is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksopzet, omdat het aantal te ondervragen respondenten beperkt is. 2.2 Dataverzamelingsmethoden Voor een beschrijvend onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden mogelijk. In dit geval is gekozen voor literatuuronderzoek gecombineerd met mondelinge sleutelinterviews en observaties. Voor de onderzoeksopzet van exploratief onderzoek bestaat geen duidelijk afgerond basisontwerp. Exploreren is “waarnemen en nadenken om op nieuwe, hopelijk vruchtbare ideeën te komen”.9 Voor het exploratieve deel is gekozen voor interviews met sleutelfunctionarissen waarin een aantal mogelijke oplossingen is voorgelegd.
9
R.P.I.J. Schreuder Peters in: Methoden en technieken van onderzoek – Principes en praktijk.
28
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking in Nederland, en in de regio Twente in het bijzonder? De eerste onderzoeksvraag wordt beantwoord door middel van literatuuronderzoek, aangevuld met (telefonische) sleutelinterviews en observaties.
Desk research Bestaand materiaal
Telefonische interviews Nederlandse korpsen
Voor het beschrijven van de stand van zaken in Nederland is gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Het gaat hierbij om bestaande recente rapporten over grensoverschrijdend samenwerken. Verder is voor het onderzoek gebruik gemaakt van een groot aantal krantenartikelen uit Nederland en Duitsland, relevante artikelen uit het vakblad Brand en Brandweer van de afgelopen 10 jaar, bestaande rapporten en onderzoeken op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken en politiek-bestuurlijke documenten (verdragen). Tot slot is internet geraadpleegd en zijn evaluaties van grensoverschrijdende oefeningen in Nederland meegenomen. Daarnaast zijn aanvullend telefonische interviews gehouden met sleutelfunctionarissen bij regionale en gemeentelijke brandweerkorpsen in het Nederlands-Duitse grensgebied. Daarbij zijn alle regionale korpsen en een deel van de gemeentelijke korpsen benaderd. De steekproef (dat deel van de korpsen dat is benaderd voor onderzoek) is samengesteld op basis van samenstelling en grootte van het brandweerkorps, de ligging en het karakter van de gemeente (stedelijk, platteland). Er is gekozen voor een aantal gemeenten met verschillende kenmerken verspreid over een aantal regio’s. Alle respondenten uit de steekproef hebben medewerking verleend aan het onderzoek en alle interviews leverden bruikbare gegevens op en zijn dus meegenomen in de data-analyse. Er is in de telefonische interviews een korte inventarisatie gemaakt van de status van de samenwerking, frequentie van uitrukken, oefeningen en (in)formele contacten. In de meeste gevallen is de commandant van het korps telefonisch benaderd. Een overzicht van de respondenten is te vinden in bijlage II.
Bestaand material Twente
Voor de stand van zaken in Twente is gebruik gemaakt van relevante stukken uit het archief EUREGIO (Gronau), het archief van de regionale brandweer Twente en lokale convenanten van Twentse korpsen. De informatie die het in Twente lopende project “grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan” heeft opgeleverd is ook meegenomen in het onderzoek. Ook regionale plannen die raakvlak hebben met grensoverschrijdende samenwerking, zoals het rampenbestrijdingsplan van de kerncentrale Lingen, zijn geraadpleegd.
29
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Observaties en praktijk
Interviews commandanten
Bovendien is in het kader van het onderzoek de ondertekening van het convenant Losser-Gronau bijgewoond, evenals een grootschalige grensoverschrijdende oefening in Losser. Er is intensief contact geweest met de heer Meijer, commandant van de brandweer Losser en de beroepskrachten van Losser, die in de praktijk betrokken zijn bij grensoverschrijdende samenwerking. Verder is een bezoek aan de alarmcentrales in Hengelo en Borken gebracht waar uitleg is gegeven over grensoverschrijdend alarmeren. Bij de brandweer Gronau heeft een rondleiding en uitleg plaatsgevonden, evenals bij de brandweer Losser, Nordhorn en Ahaus. Bovendien is een test van de C2000-apparatuur in het grensgebied bijgewoond. Om een beeld te krijgen van de brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied zijn de brandweerkorpsen benaderd. Zij hebben immers ervaring met grensoverschrijdend samenwerken. Er is gezien de gekozen voor interviews met sleutelfunctionarissen op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. In alle gevallen waren dat (plaatsvervangende) brandweercommandanten. De commandanten zijn vaak het best op de hoogte van de samenwerking op lokaal niveau, zowel in formele zin als in praktische zin. Zij beschikken over beslissingsbevoegdheden, deskundigheid, een overview en kennen ook de formele bestuurlijke achtergronden van de samenwerking. Omdat de grenskorpsen- of posten allen kleinere vrijwillige korpsen zijn, zijn de commandanten ook in de praktijk nauw betrokken bij het operationele brandweerwerk en oefeningen. In elk interview kwam een vast aantal onderwerpen aan de orde aan de hand van een vragenlijst.10 In de interviews is gesproken over ervaringen, knelpunten en wensen met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken.
Mondelinge open interviews
10 11
Mondelinge (open) interviews lenen zich goed voor het in kaart brengen van ervaringen, meningen en wensen bij een beperkt aantal respondenten.11 Voordeel van deze methode is de hoge respons, de hoeveelheid informatie die een interview oplevert en de kwaliteit van de informatie. De methode kent een aantal nadelen die vooral te maken hebben met sturing van het gesprek en controle van de gegeven antwoorden (validiteit en betrouwbaarheid). Het houden van mondelinge interviews vraagt om een goede voorbereiding, duidelijkheid over wat wel en niet relevant is voor het onderzoek, sturende vaardigheden van de interviewer en controle door middel van navragen, samenvatten en controlevragen. De methode is redelijk arbeidsintensief (verwerking).
zie bijlagen III en IV Baarda en De Goede (2001) in: Basisboek Methoden en Technieken – Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek.
30
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De commandanten zijn vooraf op de hoogte gesteld van het onderzoek middels een brief met uitleg. Daarna is telefonisch contact gezocht voor een afspraak. De vragenlijst met toelichting over het onderzoek is vooraf toegestuurd. Voorafgaand aan het interview is het doel van het onderzoek en het verloop van het interview toegelicht. Ter controle zijn interviewverslagen voorgelegd aan de commandanten. Alle commandanten verleenden hun medewerking aan het interview. Alle interviews leverden bruikbare informatie op voor de data-analyse. De respons is was dus honderd procent. Aanvullende interviews
Als aanvulling zijn enkele interviews gehouden met sleutelfunctionarissen bij het ministerie van BZK, de provincie Overijssel en de regionale brandweer Twente over thema’s die raken aan grensoverschrijdend samenwerken, zoals C2000. De volgende respondenten zijn geïnterviewd: Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Functie respondent en organisatie Commandant brandweer Haaksbergen Commandant brandweer Tubbergen Commandant brandweer Dinkelland Commandant brandweer Losser, tevens Regionaal coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen Plaatsvervangend commandant brandweer Enschede, tevens voormalig regionaal coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen Leiter der Feuerwehr Gronau Leiter der Feuerwehr Ahaus Stellvertretender Leiter der Feuerwehr Ahaus Stadtbrandmeister Feuerwehr Nordhorn Ortsbrandmeister Feuerwehr Nordhorn Ortsbrandmeister Feuerwehr Uelsen Stellvertretender Ortsbrandmeister Feuerwehr Uelsen Projectleider brandweer C2000 regio Twente, tevens voormalig teamleider Informatie regionale brandweer Twente Coördinator alarmcentrale regionale brandweer Twente Medewerker preparatie regionale brandweer Twente Leiter van de Einsatzleitstelle Kreis Borken Beleidsmedewerker Openbare orde en veiligheid, provincie Overijssel Beleidsmedewerker Grensoverschrijdende samenwerking, ministerie van BZK, Directie Brandweer en Rampenbestrijding Beleidsmedewerker BZK, betrokken bij drielandenproef C2000 Clustercoördinator oefenen NOTregionale brandweer Twente
Voor een uitgebreider overzicht van geraadpleegde bronnen en interviews verwijs ik naar bijlage II en de Literatuurlijst.
31
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
2. Bestaat er behoefte en steun voor het verbeteren en uitbreiden van grensoverschrijdende samenwerking (huidige situatie) en op welke wijze moet dit vormgegeven worden?
Voordelen vaststellen
Onderzoeken noodzaak, draagvlak en wensen
Voor het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag wordt de noodzaak en het draagvlak van grensoverschrijdend samenwerken onderzocht. Hiervoor is in eerste instantie bekeken wat de voordelen van grensoverschrijdend samenwerken zijn. Hierbij is gebruik gemaakt van informatie uit interviews, literatuurstudie en casestudies (De Vuurwerkramp, bestaande samenwerkingsverbanden). In de interviews met de brandweercommandanten zijn mogelijke voordelen voorgelegd en op haalbaarheid en realiteitsgehalte getoetst. Voor het bepalen van het draagvlak onder brandweerkorpsen voor (het uitbreiden van) grensoverschrijdend samenwerken is in de interviews met commandanten een aantal voorstellen gedaan voor oplossing van knelpunten en uitbreiding van de samenwerking, bijvoorbeeld door specialismen uit te wisselen of operationele grenzen in te voeren. Bovendien is gevraagd naar de wensen met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken. 3. Op welke manier moet de regionale brandweer Twente invulling geven aan de grensoverschrijdende samenwerking tussen brandweerkorpsen in de Twentse grensstreek?
Bepalen ideale rol regionale brandweer
Aanbevelingen doen
De derde onderzoeksvraag geeft antwoord op de vraag op welke terreinen er voor de regionale brandweer taken liggen en welke stappen zij concreet moet nemen om tot een uitwerking en implementatie van de gewenste situatie met betrekking tot de grensoverschrijdende brandweerzorg te komen. Deze analyse vindt plaats op de gegevens uit onderzoeksvraag 1 (de huidige stand van zaken), in combinatie met de wensen en knelpunten (onderzoeksvraag 2) die voortkomen uit de interviews. Bovendien is expliciet gevraagd naar de rol die de regionale brandweer zou moeten spelen bij grensoverschrijdende samenwerking. De derde onderzoeksvraag leidt tot aanbevelingen voor de regionale brandweer Twente over de mate waarin en de wijze waarop zij invulling moet geven aan de grensoverschrijdende samenwerking in de regio Twente om een optimale operationele brandweerzorg in het grensgebied te realiseren.
32
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
2.3 Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid
Interne Validiteit
Externe validiteit
Betrouwbaarheid is de mate waarin een meting onafhankelijk van toeval is.12 Betrouwbaar onderzoek geeft bij herhaling volgens dezelfde methoden onder gelijke omstandigheden dezelfde uitkomsten. De betrouwbaarheid van het onderzoek is vergroot door meerdere onderzoeksmethoden te gebruiken voor elk deel van het onderzoek, door het documenteren van gegevens, en door gebruik te maken van een groot aantal bronnen. Onder interne validiteit wordt verstaan: “de mate waarin de verklaring voor aangetoonde effecten vanuit de experimentele factoren exclusief is, d.w.z. alternatieve verklaringen kunnen worden uitgesloten.”13 Met andere woorden: Validiteit is de mate waarin je meet wat je wilt meten (en niet iets anders meet). Externe validiteit is “de mate waarin de resultaten en conclusies van toepassing zijn op de populaties waarop deze zijn gericht en op de situaties waarvoor deze zijn bedoeld”.14 Met andere woorden: zijn de uitkomsten van het onderzoek, dat een deel van de werkelijkheid heeft onderzocht, van toepassing op de hele werkelijkheid? De validiteit van het onderzoek is vergroot door het selecteren van een steekproef van respondenten die een goede afspiegeling vormt van de “populatie” en het gebruik van verschillende bronnen, stellen van controlevragen en het zoeken naar mogelijke andere verklaringen. De resultaten van het onderzoek zijn representatief voor de regio Twente, doordat de steekproef representatief is voor de populatie en verschillende gevallen van grensoverschrijdend samenwerken onderzocht zijn. Alle korpsen hebben hun medewerking verleend aan het onderzoek. Ook in absolute zin is de steekproef voldoende groot om een betrouwbaar beeld te schetsen van de situatie in Twente. Voor een goed beeld van de situatie in Nederland is deze steekproef strikt onderzoekstechnisch gezien onvoldoende van representativiteit en grootte. In combinatie met de resultaten van de telefonische interviews kan echter wel een goed beeld gegeven worden van de samenwerking in heel Nederland. In de telefonische interviews met andere Nederlandse korpsen bleek dat veel uitkomsten van het onderzoek in Twente ook voor hen van toepassing waren. Daarbij komt dat een groot aantal bevindingen en knelpunten ook terugkomt in evaluaties van verschillende landelijke grensoverschrijdende oefeningen en een soortgelijk onderzoek in de regio Nijmegen en omstreken is gedaan. In de voorgaande twee hoofdstukken is een beeld geschetst van de context en aanleiding van het onderzoek en de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd.In de volgende delen worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Deel 2, bestaande uit de
12 13 14
Baarda en De Goede (2001) Schreuder Peters in: Methoden & Technieken van Onderzoek – Principes en Praktijk Schreuder Peters
33
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
hoofdstukken 2 en 3, geeft een beeld van de bestuurlijke context en kaders van grensoverschrijdend samenwerken.
34
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
3
Bestuurlijke context
Alvorens te beschrijven op welke wijze er wordt samengewerkt tussen Nederlandse en Duitse brandweerkorpsen is het van belang eerst de context van de samenwerking te beschrijven. Daarom worden de structuur en taken van het bestuur in Nederland en Duitsland hieronder beknopt beschreven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de structuur van bestuur in Duitsland en Nederland verwijs ik naar het rechtsvergelijkende onderzoek dat in 1996 door Hertoghs en Rambach is gedaan naar de rampenbestrijding op de grens.15 Aan het eind van dit hoofdstuk is een schematisch model opgenomen met daarin alle bestuurlijke actoren. 3.1 Staatsinrichting Nederland Schematisch ziet de Nederlandse bestuursstructuur er als volgt uit: Rijk
Provincies
Regio’s Gemeenten
Afbeelding 1. Staatsinrichting Nederland schematisch. Bron: eigen bewerking
Staatsinrichting
Nederland is een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie en wordt op drie niveau’s bestuurd; de rijksoverheid, de provincies en de gemeenten. Nederland wordt ook wel een gedecentraliseerde eenheidsstaat genoemd. Dit houdt in dat het totale overheidsgezag verspreid is over het land en toegekend is aan “lagere” overheidsorganen, maar dat deze organen daar niet zo vrijelijk van gebruik kunnen maken dat de eenheid van de staat in gevaar komt. Uitgangspunt van een eenheidsstaat is dat de wetgevende macht in principe bij de centrale staat (Het Rijk) ligt. Provincies en gemeenten zijn autonoom binnen de grenzen van hun eigen grondgebied. De rijksoverheid oefent toezicht uit op provincies en gemeenten en kan hen opdragen haar beslissingen uit te voeren (medebewind).
15
Rampen op de grens, een onderzoek naar de juridische aspecten van landsgrensoverschrijdende samenwerking bij rampen en zware ongevallen in het grensgebied van Nederland en België respectievelijk met Duitsland, mr. M.W.J.A. Hertoghs, dr. P. Rambach. METRO faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht, februari 1997, deel C Rampenbestrijding in Duitsland, pagina 229 ev.
35
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Het Rijk
Formeel is de Koning hoofd van het Koninkrijk der Nederlanden. De Grondwet bepaalt dat het staatshoofd onschendbaar is. De ministers dragen verantwoordelijkheid voor het regeringsbeleid. In de praktijk ligt de macht daarom ook bij de gezamenlijke ministers (het Kabinet). De voorzitter van de ministerraad is de minister-president. Het staatshoofd heeft in principe een ceremoniële functie en mag geen politieke uitspraken doen. De wetgevende macht in Nederland berust bij de Regering en de Staten-Generaal.16 De Regering bestaat uit de Koning en de Ministers en wordt ook wel Kroon genoemd. De Staten-Generaal (of parlement) bestaat uit indirect (door de provincie) gekozen Eerste Kamer (75 leden) en de direct door het volk gekozen Tweede Kamer (150 leden). De Eerste en Tweede Kamer controleren de Regering op het bestuur van het Land. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft een algemene verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid. Hij is ondermeer belast met de zorg voor brandweer en rampenbestrijding. De taken van het Rijk op deze gebieden zijn veelal voorwaardenscheppend.
Provincie
Nederland telt 12 provincies. De provincie vervult een intermediaire rol tussen Rijk en gemeenten. Daarnaast is zij autonoom in het regelen en besturen van de eigen aangelegenheden 17 en heeft zij eigen taken, ondermeer op het gebied van infrastructuur, milieuzorg en veiligheid. Het bestuur van de provincie bestaat uit drie organen: de Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koningin (CdK). De Provinciale Staten zijn het hoogste bestuursorgaan. De Provinciale Staten bestaan uit gekozen volksvertegenwoordigers en hebben de bevoegdheid om bij verordening algemene regels te geven. Vaak mag de provincie aanvullende regels stellen voor zaken die al zijn geregeld door een wet of andere “hogere” regelgeving. De Gedeputeerde Staten worden benoemd door de Provinciale Staten en zijn het dagelijks bestuur van de provincie. Zij zijn belast met de voorbereiding en uitvoering van besluiten van de Provinciale Staten. De CdK wordt benoemd door de Kroon en is representant van de provincie. De CdK is zowel rijksorgaan als provinciaal bestuursorgaan. Hij staat daarmee symbool voor de rol die de provincie vervult tussen Rijk en gemeenten. Op het gebied van veiligheid speelt de provincie vooral een rol met betrekking tot de rampenbestrijding. Zij toetst gemeentelijke rampen(bestrijdings)plannen en informeert burgers over risico’s in de provincie. Bovendien zorgt zij voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke leiding (door de CdK) bij rampen die bovengemeentelijk en bovenregionaal zijn. De CdK is tevens het bevoegde orgaan voor de verzoeken om bijstand door en voor aan elkaar grenzende provincies en deelstaten.
16 17
Art. 81 Grondwet Art. 105 Provinciewet
36
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Regio’s
Gemeenten
Hoewel Nederland dus in principe uit drie bestuurslagen bestaat, is er tussen provincies en gemeenten nog een bestuurslaag: de regio’s. De regio is een samenwerkingsverband van gemeenten die de krachten bundelen op bepaalde terreinen, zoals verkeer en vervoer, economische zaken, volksgezondheid, toerisme en veiligheid. Samenwerking in regio’s geschiedt op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR). Regio’s treden niet in de eigenstandige bevoegdheden van de gemeenten. De regio’s bestaan uit een aantal diensten, waaronder de regionale brandweer die in veel gevallen samen met de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) is ondergebracht in de regionale hulpverleningsdienst. De regionale brandweer is een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid en eigen bestuursorganen. De burgemeesters van de deelnemende gemeenten vormen het bestuur Er zijn in Nederland 489 gemeenten van zeer uiteenlopende grootte. 18 Elke gemeente heeft een Raad, een College (van burgemeester en wethouders) en een burgemeester. De gekozen raadsleden vormen de volksvertegenwoordiging en stellen in principe de verordeningen vast. De raad is dus het primaire orgaan binnen de gemeente. De wethouders zijn door en uit de gemeenteraad gekozen. De burgemeester wordt benoemd door de regering.19 De gemeentesecretaris is hoofd van het ambtelijke apparaat. Het College van B & W is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur in de gemeente en draagt daardoor onder meer verantwoording voor de brandweerzorg in de gemeente. De burgemeester heeft een representatieve functie en draagt zorg voor de algemene gang van zaken binnen de gemeente. Verder is hij verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en opperbevelhebber van de brandweer. 3.2 Staatsinrichting Duitsland Schematisch ziet de Duitse bestuursstructuur er als volgt uit: 16 deelstaten
Centrale overheid
Regierungsbezirke (niet in alle deelstaten)
Landkreise
Kreisfreie Städte
Steden en gemeenten die van een Kreis deel uitmaken
Afbeelding 2. Staatsinrichting Duitsland schematisch. Bron: Akademie für Krisenmanagement, Notfallplanung und Zivilschutz, Feuerwehr Aachen
18
19
situatie op 1 januari 2003 Het kabinet-Balkenende wil in 2006 overstappen op een rechtstreeks door de bevolking gekozen burgemeester.
37
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Staatsinrichting
Bond
De Bondsrepubliek Duitsland is een federale staat (of constitutionele bondsstaat) die uit 16 deelstaten (Bundesländer, kortweg Länder) bestaat. De centrale overheid in Berlijn is het hoogste bestuurlijke orgaan. De Bundespräsident is het staatshoofd en vertegenwoordigt Duitsland formeel en ceremonieel naar buiten toe. De politieke macht van de Bundespräsident is -buiten crisissituaties- beperkt en vooral representatief van aard. Het parlement wordt gevormd door de Bundestag en de Bundesrat.
Bondsdag
Bondsraad
Deelstaat
De Bondsdag (Bundestag) is de rechtstreeks door het volk gekozen volksvertegenwoordiging (vergelijkbaar met de Nederlandse Tweede Kamer) en heeft als belangrijkste taken wetgeving en controle van de regering. De Bondsdag kiest ook de Bondskanselier (regeringsleider), die de Regering samenstelt. De Bondskanselier (Bundeskansler) is de machtigste persoon binnen de regering. In de Bondsraad (Bundesrat) zijn alle deelstaten middels hun ministers vertegenwoordigd. De Bondsraad werkt mee aan de totstandkoming van nieuwe wetten. De Bondsraad is te vergelijken met de Eerste Kamer in Nederland, zij het dat de Bondraad meer macht heeft. Uitgangspunt van een federale staat is dat de uitoefening van overheidstaken en bevoegdheden bij de deelstaten berust, tenzij de Grondwet anders bepaalt.20 De zestien Länder hebben zodoende bevoegdheden die in Nederland centraal worden geregeld, zoals voorbereiding van wetgeving, verordeningen en besluiten ten behoeve van de wetshandhaving. Een deelstaat is dus niet te vergelijken met een Nederlandse provincie, omdat een deelstaat veel meer autonomie bezit dan de provincie. Omdat elke deelstaat, met inachtneming van de Grondwet, autonoom is, bestaan er op velerlei gebied verschillen tussen de deelstaten, bijvoorbeeld in het onderwijssysteem en op gebied van openbare orde, media en rechtspraak. Elke deelstaat heeft een eigen Verfassung, een soort grondwet voor de deelstaat. Elk Land heeft een eigen regering (Landesregierung) en een eigen parlement (Landtag).
Landesregierung
Landtag en Landespresident
20 21
De Landesregierung heeft een minister-president (Landespräsident) als hoofd. Elke deelstaat heeft ministers, waaronder een Minister van Binnenlandse Zaken en staatssecretarissen. De Landtag vormt de volksvertegenwoordiging binnen een deelstaat en wordt direct door de burgers gekozen. Deze kiest de Landespräsident, die aan het hoofd staat van de deelstaat. De deelstaat is ook verantwoordelijk voor de oprichting en instandhouding van de brandweerorganisatie. Ook rampenbestrijding is een grondwettelijke taak van de deelstaat.21
Art. 30 Grundgesetz (GG) Art. 35 lid 2 GG en art. 35 lid 3 GG
38
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Regierungsbezirke
(Land)kreise
Een aantal deelstaten is weer onderverdeeld in een aantal Regierungsbezirke (bestuurlijke regio’s). In Nordrhein-Westfalen wordt de naam Bezirksregierungen gebruikt. Aan het hoofd van een Bezirk staat de Regierungspräsident. Een Regierungsbezirk is te vergelijken met een provincie, met het verschil dat een Regierungsbezirk in tegenstelling tot de provincie geen gekozen bestuursorgaan is. De Bezirke voeren een aantal bestuurlijke en controlerende taken voor de deelstaat uit, zoals monumentenzorg, keuringsdienst van waren, waterschapstaken en milieubescherming, verkeer, Bescherming Bevolking, gezondheidszorg, logistiek voor de politie en het instandhouden van de verkeerspolitie. Op het gebied van brandweerzorg heeft het Bezirk een controlerende en toetsende taak. Er wordt toezicht gehouden op de uitvoering van de brandweerzorg door de Kreise en Kreisfreie steden en Werkfeuerwehren. De Regierungspräsident houdt bovendien toezicht op de Kreiskatastrophenschutzbehörde die de rampenbestrijding van bovengemeentelijk karakter voor de Kreise uitvoert. Nederland grenst aan vier Bezirke: Weser-Ems, Münster, Köln en Düsseldorf. Elke deelstaat bestaat uit verschillende Kreise (in Niedersachsen Landkreise). (Land)Kreise zijn samenwerkingsverbanden van gemeenten en steden (Städte, (Samt)Gemeinden en Grafschaften). Deze Kreise (of Gemeindeverbande) zijn bevoegd om bovengemeentelijke aangelegenheden te vervullen, waarvoor (Samt)gemeinden te weinig financiële middelen en bestuurskracht hebben. Bovendien voeren zij als onderste niveau van het deelstaatsbestuur medebewindstaken uit. In de Kreis neemt de door de burgers gekozen Kreistag de belangrijkste besluiten. Uit de Kreistag wordt de Landrat gekozen als voorzitter. Hij is ook de representant van het Kreis. De door de Kreistag gekozen Oberkreisdirektor staat aan het hoofd van het ambtenarenapparaat van de Kreis. Kreise vallen, evenals de gemeenten en steden waaruit zij bestaan, direct onder de deelstaten die bevoegd en verantwoordelijk zijn voor toezicht en organieke wetgeving op Kreise en gemeenten. Een Kreis heeft dus wel autonome bevoegdheden maar geen soevereiniteit. De Kreise zijn hiërarchisch ondergeschikt aan de deelstaten. Zij hebben wel een ruim pakket aan taken en zijn onder meer belast met uitvoering van de rampenbestrijding en brandbeveiliging. Een Kreis is niet vergelijkbaar met een provincie vanwege de omvang, die vaak kleiner is. Een Kreis heeft ook minder bevoegdheden dan een provincie, omdat deze vaak bij het Land liggen. Een Kreis kan daarom het best vergeleken worden met een regio.
Kreisfreie steden
Grotere steden behoren niet tot een Kreis en zijn Kreisfrei. Hierdoor zijn zij in hoge mate zelfstandig. Zij vervullen dan zelf de taken die de Kreis voor Kreisangehörige Städte vervult. Deze zelfstandige steden kennen als hoofd een Oberstadtdirektor. De steden die wel deel uitmaken van een Kreis kennen een Stadtdirektor als hoofd.
39
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
(Samt)Gemeinden
Gemeinden (gemeenten) zijn ook ondergeschikt aan de deelstaat. Zij hebben echter een ruim takenpakket en zijn wat plaatselijke zaken aangaat autonoom binnen de grenzen der wet, zodat zij zelf het beheer en de zaakvoering bepalen.22 In Nordrhein-Westfalen staat een door burgers gekozen burgemeester aan het hoofd van een Gemeinde. Hij is hoofd van het gemeentelijk apparaat, voorzitter van de gemeenteraad en representant. In Niedersachsen staat niet de Bürgemeister maar de Gemeindedirektor aan het hoofd van een gemeente. De uit de Rat gekozen Bürgemeister of Oberbürgemeister is voorzitter van de Rat. Het is een ereambt en de burgemeester is ook representant van de gemeente. Het dagelijks bestuur van de gemeente is echter in handen van de Gemeindedirektor. Als hoofd van het ambtenarenapparaat is hij belast met de uitvoering van de medebewindstaken, zoals veiligheid. De Samtgemeinde, een samenwerkingsverband van kleinere gemeenten, kent ook een Bürgemeister als voorzitter van de Samtgemeinderat en een Samtgemeindedirektor. De Duitse Gemeinde is vergelijkbaar met de Nederlandse gemeente, hoewel Nederlandse gemeenten meer bevoegdheden hebben. In bijlage V worden schematisch alle bestuurlijke actoren van beide landen met hun rol in grensoverschrijdende samenwerking op brandweergebied weergegeven. In het volgende hoofdstuk worden de verdragen die de verschillende bestuurslagen hebben gesloten, inhoudelijk besproken.
22
Art. 28 lid 2 GG
40
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
4
Bestuurlijk-juridische kaders
In dit hoofdstuk zullen kort de belangrijkste verdragen met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken worden behandeld. Deze vormen namelijk de juridische en bestuurlijke kaders waarbinnen grensoverschrijdende samenwerking plaats kan vinden. Alleen de voor de Duits-Nederlandse relatie relevante documenten worden beschreven. Aan de hand daarvan geeft dit hoofdstuk ook een beknopt overzicht van de politieke ontwikkelingen in Europa, Nederland en Twente op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. 23 4.1 Europees niveau Hoewel grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederlandse en Duitse gemeenten vooral ‘van onderaf’ en op persoonlijke titel is ontstaan, worden sinds de jaren tachtig ook op Europees niveau in toenemende mate initiatieven genomen om samenwerking over de landsgrenzen te bevorderen en te formaliseren.
Redenen Europese aandacht grensgebieden
Thermometer en proeftuin van Europa
Perifere regio’s
Openbare orde en veiligheid
De Europese aandacht voor grensgebieden heeft een aantal redenen. De ‘Europese gedachte’ moet in eerste instantie in de grensgebieden tot uiting komen. Streven is een verenigd Europa waar binnengrenzen geen rol meer spelen. Het grensgebied fungeert als thermometer van Europa, omdat daar het snelst duidelijk wordt in hoeverre deze doelstelling bereikt is. Grensgebieden zijn ook dé plek waar juridische- en bestuurlijke problemen op het gebied van Europese samenwerking aan het licht komen. Zij worden daarom wel de ‘proeftuin’ van Europa genoemd. Omdat de (perifere) grensregio’s van oudsher in een nadelige positie verkeren ten opzichte van de economische sterkere centrumregio’s van landen, heeft de EU speciale aandacht voor de sociaal-economische ontwikkeling van de grensregio’s. In de praktijk betekent dit dat grensregio’s kunnen rekenen op financiële bijdragen vanuit Europa en dat zo veel mogelijk wordt geprobeerd (juridische) barrières weg te nemen. Hoewel de Europese Unie ontstaan is vanuit een streven naar economische stabiliteit, is veiligheid inmiddels een van de aandachtsterreinen van de Europese Unie. Het wegnemen van barrières in de grensoverschrijdende samenwerking tussen hulpverleningsinstanties om de openbare orde en veiligheid te verbeteren, staat daarom hoog op de Europese prioriteitenlijst. Vanuit deze motieven heeft de Europese Unie in toenemende mate een rol gespeeld bij grensoverschrijdende samenwerking. Als belangrijkste middelen staan de Europese Unie het opstellen van verdragen en richtlijnen en het verstrekken van subsidies ter beschikking.
23
Voor een uitgebreider overzicht van een aantal internationale en nationale verdragen dat betrekking heeft op de Nederlands-Duitse en Nederlands-Belgische samenwerking wordt verwezen naar het rapport “Rampen op de grens” van Hertoghs en Rambach uit 1997 (pagina 511 ev. en pagina 585 ev.).
41
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De subsidies voor grensoverschrijdende projecten worden via de EUREGIO’s ter beschikking gesteld (INTERREG-programma’s). In het kader van de Duits-Nederlandse samenwerking is vooral het Verdrag van Madrid van belang geweest. Verdrag van Madrid
inspanningsverplichting
Op initiatief van de Raad van Europa sloot een aantal lidstaten in 1980 in Madrid een overeenkomst24 op gebied van grensoverschrijdend samenwerken. Nederland ondertekende de overeenkomst van Madrid in 1982. De overeenkomst van Madrid hield in feite niet meer in dan een “inspanningsverplichting” om grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken en te bevorderen. De samenwerking zelf wordt in het verdrag van Madrid niet geregeld. Vanwege de vrijblijvendheid ervan, gaven veel landen geen of zeer weinig uitvoering aan de Overeenkomst van Madrid. De Benelux-landen en Duitsland gaven echter wel uitvoering aan de overeenkomst, wat leidde tot de Beneluxovereenkomst en het Verdrag van Anholt. Voor de samenwerking met Duitsland is alleen het Verdrag van Anholt, dat in de volgende paragraaf aan de orde komt, van belang. Vanuit de Europese Unie is verder een aantal resoluties, richtlijnen en actieprogramma’s met betrekking tot civiele bescherming (rampenbestrijding) en specifieke risico’s (kernenergie, gevaarlijke stoffen) opgesteld. Omdat zij niet relevant zijn voor het onderwerp van dit onderzoek, worden zij hier buiten beschouwing gelaten. 4.2 Landelijk niveau Op landelijk overheidsniveau (Koninkrijk der Nederlanden) zijn het de ministeries, met name van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) die zich bezighouden met grensoverschrijdende samenwerking. In Duitsland is het ook mogelijk dat –naast de Bundesrepubliklagere overheden (Länder en Bezirke) overeenkomsten sluiten met nationale overheden van andere landen. Zo heeft het Bezirk Düsseldorf met het Ministerie van BZK een overeenkomst gesloten over het gebruik van bijzondere signalen. Daarnaast hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken van Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen verdragen met het Koninkrijk der Nederlanden gesloten, zoals het Verdrag van Anholt. Naast het scheppen van de bestuurlijk-juridische kaders voor grensoverschrijdend samenwerken door het sluiten van verdragen, oefent de Nederlandse overheid op nationaal niveau invloed uit op grensoverschrijdend samenwerken door verschillende onderzoeken (bijvoorbeeld Rampen op de grens) en projecten (C2000, project effectief oefenen). De belangrijkste verdragen op nationaal niveau met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken zijn: • •
Het Nederlands-Duitse grensverdrag van 8 april 1960 Het Verdrag van Anholt
24
Formeel: Europese kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten
42
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Het Nederlands-Duitse grensverdrag van 8 april 1960
In dit verdrag gaan de ministers van Buitenlandse zaken van Nederland en Duitsland in op een groot aantal specifieke grensproblemen. Het verdrag sluit af met een slotprotocol waarin de eerste verdragsrechtelijke overeenkomst met betrekking tot intergemeentelijke grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Duitsland is opgenomen. In artikel 2 van het slotprotocol staat dat beide overheden overleg zullen plegen over de afstemming van aangelegenheden die een gemeenschappelijke regeling vragen, zoals openbare orde en veiligheid.
Het verdrag van Anholt
Op 23 mei 1991 sloten Nederland en Duitsland in Anholt een verdrag25 dat lagere overheden (zoals Provincies, Kreise, gemeenten en (Samt)gemeinden) de mogelijkheid geeft om zelf gemeenschappelijke regelingen te treffen met betrekking tot samenwerking. Hierbij geldt wel dat samenwerkingsverbanden of autoriteiten alleen kunnen samenwerken binnen de bevoegdheden waarover zij volgens het recht van hun eigen land beschikken.26 Voor de grensoverschrijdende samenwerking is deze overeenkomst van groot belang omdat het de lagere overheden uitdrukkelijk mogelijk maakt om met de lagere overheden in het buitenland rechtstreeks samenwerkingsregelingen aan te gaan.27 Voor de brandweer betekent dit dat gemeenten zelf directe grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden met betrekking tot hulpverlening kunnen aangaan, bijvoorbeeld in vorm van een convenant. Het Verdrag van Anholt, dat op 1 januari 1993 in werking trad, vormt de basis voor alle provinciale, regionale en lokale afspraken met betrekking tot grensoverschrijdend samenwerken en heeft geleid tot verschillende overeenkomsten tussen lagere overheden op het gebied van grensoverschrijdende brandweerzorg en rampenbestrijding. Andere belangrijke afspraken specifiek met betrekking tot grensoverschrijdende hulpverlening op landelijk niveau zijn: •
• • • • •
Overeenkomst tussen het koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen Gemeenschappelijke verklaring Nederland en NoordrijnWestfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2000 Gemeenschappelijke verklaring Nederland en Nedersaksen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2001 Beschikking vrijstelling optische- en geluidssignalen Vrijstellingsregelingen Duitsland Beschikking gebruik Nederlandse frequenties
25
Formeel: Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, het Land Nedersaksen en het Land Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten. 26 Zie M.A.G. van Veen, Grensoverschrijdende samenwerking en de Europese gemeenschap. Rijksuniversiteit Leiden/Erasmus Universiteit Rotterdam, juni 1992. 27 Art. 2 Verdrag van Anholt
43
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Overeenkomst inzake bijstandsverlening bij rampen en zware ongevallen
De overeenkomst28 is in werking getreden op 1 maart 1997 en kan gezien worden als een specifieke invulling (‘lex specialis’) van het algemenere Verdrag van Anholt, dat gaat over grensoverschrijdend samenwerken in het algemeen en niet specifiek is gericht op rampen- en ongevallenbestrijding. Deze overeenkomst is al in 1988 opgesteld om concreet invulling te geven aan de grensoverschrijdende rampenbestrijding. Doel van de overeenkomst is het vergemakkelijken van het verlenen van bijstand door rampenbestrijdingseenheden. Waar deze Overeenkomst ruimte laat, kunnen lagere overheden, op basis van het Verdrag van Anholt, zelf regelingen treffen met betrekking tot rampenbestrijding. De overeenkomst regelt een aantal procedures (wie doet het verzoek aan wie) en een aantal praktische zaken (kostenvergoeding, schadevergoeding). In de overeenkomst is verder geregeld dat een aantal artikelen (artikel 4 tot en met 12) van de overeenkomst ook van toepassing zijn op burenhulp (de dagelijkse brandweerzorg). Uit artikel 12 van de overeenkomst volgt dat grensgemeenten zelf -zonder inschakeling van de Commissaris van de Koningin of ministerafspraken kunnen maken over bijstand voor de dagelijkse brandweerzorg. De burenhulpafspraken zijn in Nederland niet aan goedkeuring onderworpen; zij moeten slechts ter kennis worden gebracht aan de Commissaris van de Koningin. Gemeenten moeten wel zelf afspraken maken over kostenverrekening, anders geldt de kostenverrekening uit de Overeenkomst (het gesloten-beurzenbeginsel). Men moet zelf zorgdragen voor verzekering van mensen en materieel. Als de burenhulpovereenkomst in strijd is met de Overeenkomst, geldt de Overeenkomst. De Overeenkomst biedt echter uitdrukkelijk geen formele grondslag voor burenhulpafspraken. Voor een formele grondslag kan het verdrag dat Nederland met Nordrhein-Westfalen (2000) en Niedersachsen (2001) sloot dienen.29
Gemeenschappelijke verklaring Nederland en Noordrijn-Westfalen 2000
In de verklaring30 worden contacten en initiatieven op lokaal en regionaal niveau ten behoeve van de intensivering van grensoverschrijdende samenwerking gestimuleerd. Naast een aantal intenties op het gebied van politiesamenwerking, wordt in de verklaring expliciet genoemd dat rampen- en brandbestrijding ondersteund dient te worden. Bestaande belemmeringen voor grensoverschrijdende hulpverlening, zoals het verbod op gebruik van optische en geluidssignalen over de grens dienen te worden weggenomen.
28
Formeel: Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen. 29 Wederzijdse bijstandsverlening Nederland- Belgie en Nederland – Duitsland bij rampenbestrijding, BiZa, Directie Brandweer, Den Haag, september 1991. 30 Formeel: Gemeenschappelijke verklaring van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland en de minister van Binnenlandse Zaken van Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking.
44
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Verder bevordert zij de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over bedrijven die in geval van een ramp of ongeval gevolgen kunnen hebben voor het buurland het opstellen van grensoverschrijdende plannen voor rampenbestrijding. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Binnenlandse Zaken van Nordrhein-Westfalen zullen gezamenlijk een brochure uitgeven waarin de bevoegdheden van autoriteiten en functionarissen in het grensgebied aan weerszijden van de grens worden omschreven.31 BZK zal verder financieel bijdragen aan een grootschalige rampenoefening die door EUREGIO MaasRijn in de regio Aken-Heerlen plaats zal vinden. Om de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren is een wijziging in het verdrag van Anholt noodzakelijk, vooral wanneer het gaat om grensoverschrijdende bedrijventerreinen. 32
Gemeenschappelijke verklaring Nederland en Nedersaksen 2001
In deze verklaring wordt de intentie uitgesproken grensoverschrijdende samenwerking op gebied van politie, brandweer en rampenbestrijding te ondersteunen. Een aanpassing in het verdrag van Anholt is noodzakelijk om decentrale overheden aan de grens meer bevoegdheden te geven op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. Dit geeft meer mogelijkheden voor het ontwikkelen van grensoverschrijdende bedrijventerreinen, zoals dat tussen Coevorden en Emlichheim. Beide landen zullen stimuleren dat er grensoverschrijdende rampenplannen worden ontwikkeld en dat informatie over risicovolle bedrijven die in geval van een ramp gevaar opleveren voor het buurland aan weerszijden van de grens wordt uitgewisseld. Bestaande belemmeringen in de verschillende bevoegdheden van hulpdiensten zullen zoveel mogelijk worden weggenomen. BZK en de deelstaat Niedersachsen zullen bezien welke mogelijkheden er zijn om een multidisciplinaire grensoverschrijdende oefening te organiseren in het gebied Groningen/Drenthe en het Regierungsbezirk Weser-Ems. Verder dringt Nederland erop aan dat Duitsland bij de invoering van een nieuw communicatiesysteem voor hulpdiensten kiest voor een systeem dat is gebaseerd op dezelfde standaard als die in Nederland wordt ingevoerd (TETRA-standaard), zodat grensoverschrijdende communicatie beter mogelijk wordt.33 Naast deze verdragen is er nog een tweetal beschikkingen dat betrekking heeft op de grensoverschrijdende samenwerking: • Beschikking vrijstelling regeling optische- en geluidssignalen • Beschikking gebruik Nederlandse frequenties
31
Dit is uitgevoerd in de vorm van een website in het kader van het project effectief-oefenen. Gemeenschappelijke verklaring van Nederland en Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2000, Staatcourant 30 november 2000, nr. 233, pagina 14.
32
33
Gemeenschappelijke verklaring van Nederland en Nedersaksen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2001, Staatscourant 27 juni 2001, nr. 121, pagina 8.
45
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Beschikking vrijstelling optische- en geluidssignalen
Vrijstellingsregelingen Duitsland
Aanvankelijk was het voor Duitse hulpverleningsvoertuigen niet toegestaan in Nederland optische- en geluidssignalen te voeren. Uit art. 29 lid 1 van de RVV 1990 en de artikelen 3,4 en 5 van de Regeling optische en geluidssignalen volgt namelijk dat buitenlandse hulpdiensten geen signalen mogen voeren in Nederland. Op 19 mei 2000 is daarom een tijdelijke ministeriële regeling 34 in werking getreden die Duitse en Belgische hulpverleningsdiensten vrijstelt van deze bepalingen. Deze diensten kunnen op dit moment dus in Nederland bij dringende taken hun eigen signalen voeren indien zij voldoen aan de in hun eigen land daaraan gestelde regels. De beschikking is van tijdelijke aard, omdat het Rijk de vrijstelling in het Voertuigreglement en de RVV 1990 wil opnemen.35 Ook vanuit de Duitse Verkeerswetgeving is het niet toegestaan dat buitenlandse voertuigen in Duitsland optische- en geluidssignalen voeren. Sinds 1 juni 2000 geldt in Nordrhein-Westfalen echter een tijdelijke vrijstellingsregeling die het mogelijk maakt dat een aantal aangewezen Nederlandse hulpverleningsvoertuigen in geval van spoedgevallen in Duitsland hun eigen signalen mogen gebruiken.36 Dat geldt voor brandweervoertuigen uit de grensregio’s die voor bijstand zijn gevraagd door het bevoegde gezag in Duitsland. Bedrijfsbrandweerkorpsen zijn uitgesloten. Deze vrijstelling, die oorspronkelijk een geldigheid van een jaar had, is verlengd totdat een permanente regeling getroffen is. In Niedersachsen is door het Ministerie van Verkeer van Niedersachsen een vrijstelling verleend die geldt voor onbepaalde duur. Op dit moment wordt nog gewerkt aan een structurele DuitsNederlandse overeenkomst over het gebruik van bijzondere signalen door Nederlandse hulpverleningsvoertuigen in Duitsland. Verwachting is dat in 2006 een breed hulpverleningsverdrag wordt gesloten, waarin deze structurele vrijstelling is opgenomen. 37
Beschikking gebruik Nederlandse frequenties
Door een beschikking (Gebruik Nederlandse frequenties door buitenlandse hulpverleningsdiensten, 22 januari 2003) is het juridisch mogelijk geworden randapparatuur (mobilofoons en portofoons) uit te wisselen, en Nederlandse apparatuur in te bouwen in buitenlandse hulpverleningsvoertuigen.
34
Formeel: Tijdelijke beschikking erkenning bepaalde Belgische en Duitse hulpverleningsdiensten en vrijstelling van de Regeling optische en geluidssignalen. 35 Nota internationale aspecten van het beleid inzake brandweer en rampenbestrijding, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, december 2000. 36 Bezirksregierung Düsseldorf, Verwendung von Sondersignalen durch niederländische Rettungs- und Hilfsfahrzeugen; Toestemming voor grensoverschrijdend gebruik van bijzondere optische en geluidssignalen (na verzoek om inzet van het Duitse bevoegde gezag), 30 mei 2000. 37 Gesprek Ministerie van BZK, Directie brandweer en rampenbestrijding, Dhr. Petri, 6 april 2004.
46
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Provincie Overijssel
Actieprogramma grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding
Overlegfunctie
4.3 Provinciaal niveau Op provinciaal niveau is de provincie Overijssel betrokken bij de grensoverschrijdende samenwerking. De provincie speelt een rol bij rampenbestrijding in het algemeen. De provincie is ondermeer belast met de toetsing van rampenplannen, rampbestrijdingsplannen en regionale beheersplannen, het informeren van burgers over risico’s in de provincie en de bestuurlijke leiding bij gemeenteoverstijgende rampen. De rol van de provincie op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen hulpverleningsdiensten was tot voor kort betrekkelijk gering. De provincie Overijssel wil haar rol binnen de grensoverschrijdende samenwerking echter versterken. Daarom is in december 2003 een actieprogramma38 getiteld ‘grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding’ opgesteld waarin een viertal acties is geformuleerd die de grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding naar een hoger niveau moet tillen: • het houden van een grensoverschrijdende rampenoefening op provinciaal/Bezirksniveau. • het opzetten van een grensoverschrijdende risicokaart • expliciete toetsing van rampenplannen en rampbestrijdingsplannen op grensoverschrijdende aspecten • het sluiten van een convenant tussen de provincie Overijssel en het Bezirk Münster en het stimuleren van het sluiten van convenanten tussen buurgemeenten op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding. Tot slot wil de provincie door haar overlegfunctie ook problemen uit het veld voorleggen aan bijvoorbeeld het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op dit moment lopen er gesprekken tussen de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Limburg en de Bezirke Weser-Ems, Köln, Münster en Düsseldorf over de verdere invulling van de samenwerking op bestuurlijk niveau. Ook de Länder Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen en de ministeries van BZK en VWS zijn hierbij betrokken. Ook zijn er gesprekken geweest met de regionale brandweer over de bijdrage die de provincie op meer praktisch niveau kan leveren om de grensoverschrijdende rampenbestrijding naar een hoger plan te tillen.
38
Grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding, M.A. Leeftink, provincie Overijssel, Team Kabinet, Openbare Orde en Veiligheid, Zwolle, november 2003.
47
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Regio Twente
Kreise Borken en Bentheim
EUREGIO
4.4 Regionaal niveau Op regionaal niveau is aan Nederlandse zijde de regionale brandweer Twente betrokken bij grensoverschrijdende brandweersamenwerking. Aan Duitse zijde zijn dat de Kreise Borken en Grafschaft Bentheim. De regionale brandweer is vooral betrokken bij grensoverschrijdend samenwerken op bovengemeentelijk niveau (rampenbestrijding), alarmering en het onderhouden van verbindingen (alarmcentrale) en grootschalige oefeningen. Verder ondersteunt zij gemeenten waar nodig bij de samenwerking. Het Kreis vervult een soortgelijke rol als de regionale brandweer. Verder is de EUREGIO (Gronau) als kennisplatform en subsidieverlener betrokken bij grensoverschrijdende projecten. Op regionaal niveau zijn de volgende formele overeenkomsten gesloten: • • •
Overeenkomst grensoverschrijdende samenwerking bij zware ongevallen en rampen 2001
Grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan
Overeenkomst Grensoverschrijdende samenwerking bij zware ongevallen en rampen Grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan (Twente/Achterhoek/Borken/Grafschaft Bentheim) Operationele plannen
Op 27 augustus 2001 komen regio’s Achterhoek en Twente en de Kreise Borken en Grafschaft Bentheim overeen elkaar wederzijds te ondersteunen en bijstand te verlenen in geval van grootschalige rampen en zware ongevallen. Het gaat om gevallen waarbij extra personele en materiële middelen nodig zijn voor het bestrijden van brand, technische hulpverlening of geneeskundige verzorging en transport. Aanleiding voor deze overeenkomst was mede de vuurwerkramp in Enschede in mei 2000. De overeenkomst is een nadere invulling van de in 1988 opgestelde overeenkomst tussen Nederland en Duitsland inzake het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen (zie 4.2). Er is een aantal inhoudelijke afspraken gemaakt over procedures voor bijstand bij rampen. Verder zal een deskundigencommissie de overeenkomst binnen een jaar concreet uitwerken in de vorm van een gemeenschappelijk bijstandsplan. 39 De uitwerking van deze afspraak heeft medio 2004 geresulteerd in een grensoverschrijdend rampenbestrijdingplan40 (Grenzüberschreitendes Gefahrenabwehrplan). Hierin staan concrete bindende afspraken en procedures voor wederzijdse grensoverschrijdende ondersteuning in geval van rampen en grootschalige ongevallen. De hulpverlening omvat brandbestrijding, technische ondersteuning en medische en ambulancehulpverlening. Doel is het waarborgen van een snelle en efficiënte wederzijdse grensoverschrijdende ondersteuning bij
39
Overeenkomst grensoverschrijdende samenwerking bij zware ongevallen en rampen, regio Achterhoek, regio Twente, Kreis Borken en Landkreis Grafschaft Bentheim, 2001. 40 De naam ramp(en)bestrijdingsplan is in feite onjuist, omdat deze term plannen aanduidt die gericht zijn op één bepaald object of scenario waarvan de gevolgen voorzienbaar zijn. In dit geval gaat het om een algemeen bijstandsplan voor rampen.
48
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
rampen en ongevallen. Het plan41 bevat onder meer informatie over hulpaanbod, opstelplaatsen en procedures. De functionaliteit van het plan zal worden getoetst door middel van een grensoverschrijdende rampenoefening. In 2004 staat een alarmerings- en verbindingsoefening gepland. In 2005 wordt het plan operationeel getoetst. Het plan wordt daarna nog aangepast op basis van tekortkomingen die tijdens de oefeningen aan het licht komen. Het project loopt vanaf 1 september 2002 tot en met 31 december 2004 en wordt ondersteund door EUREGIO.42 Operationele plannen
Publiekrechtelijke Overeenkomst
Ö ffentlich-rechtliche Vereinbarung
Op regionaal niveau is verder een aantal operationele plannen gemaakt waarin Duits-Nederlandse samenwerking aan de orde komt. Deze worden in paragraaf 8.11 besproken. 4.5 Lokaal niveau Op lokaal niveau zijn in Nederland gemeentelijke brandweerkorpsen en het College van burgemeester en wethouders als bevoegd gezag betrokken bij de grensoverschrijdende brandweersamenwerking. In Duitsland gaat het om lokale brandweerkorpsen van (Samt)Gemeinde en (Kreisfreie) Städte. De Bürgemeister, Gemeindedirektor of (Ober)Stadtdirektor is het bevoegde gezag. Op lokaal niveau heeft de grensoverschrijdende samenwerking vooral betrekking op de dagelijkse operationele brandweerzorg. Samenwerkingsverbanden tussen brandweerkorpsen worden in veel gevallen formeel in publiekrechtelijke overeenkomsten vastgelegd.43 De Duitse Öffentlich-rechtliche Vereinbarung is vergelijkbaar met een publiekrechtelijke overeenkomst. Reden voor het sluiten van een overeenkomst voor de bijstandsverlening is, naast een intentieverklaring, vooral de rechtszekerheid. De operationele samenwerking wordt er in veel gevallen niet concreet in uitgewerkt.44 De overeenkomsten bevatten onder andere afspraken over aansprakelijkheid, schadevergoeding, kosten, oefenen en bevoegdheden.
convenanten
In het spraakgebruik worden deze publiekrechtelijke overeenkomsten vaak “convenanten” genoemd. Deze naam is juridisch gezien echter niet juist. Een convenant is namelijk een een document met afspraken, dat door twee of meer –vaak gelijkwaardige- partijen is ondertekend.45 Ook lokale overheden sluiten convenanten. De juridische status van een convenant is veelal echter onduidelijk. Hoewel convenanten vaak een grote politiek-bestuurlijke waarde hebben, hebben ze strikt juridisch gezien een minder dwingende status dan een privaat- of
41
Conceptversie mei 2004 EUREGIO INTERRREG IIIA. Aanvraag projectvoorstel Kreis Borken, grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan, augustus ‘02 43 Een voorbeeld van zo’n overeenkomst tussen lokale brandweerkorpsen is te vinden in bijlage VI.
42
44
Zie hiervoor bijvoorbeeld de convenanten van Losser-Gronau, Tubbergen-Uelsen, Hardenberg-Uelsen, Denekamp-Nordhorn en Haaksbergen-Ahaus. 45 Bruyn en Heuvelhof in: Management in netwerken
49
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
publiekrechtelijk contract, wat ook de reden is dat voor grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden wordt gekozen voor publiekrechtelijke overeenkomst en niet voor een convenant.
Wanneer in dit rapport de betiteling convenant wordt gebruikt, wordt een dus altijd een publiekrechtelijke overeenkomst bedoeld. In hoofdstuk 8 zal de inhoud van de convenanten van brandweerkorpsen in Twente worden beschreven. In het volgende hoofdstuk wordt de organisatie van de brandweer in Nederland en Duitsland beschreven en vergeleken.
50
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
5
Organisatie brandweer
In dit hoofdstuk worden de brandweerorganisaties in Nederland en Duitsland beschreven. De belangrijkste verschillen zullen daarbij aan de orde komen. Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van bestaande informatie, het onderzoek ‘Rampen op de Grens’ en interviews met Nederlandse en Duitse brandweercommandanten. 5.1 Brandweer Nederland De brandweerzorg is van oudsher in eerste instantie een taak van de gemeenten. De brandweerwet 1985 stelt elke gemeente verantwoordelijk voor voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen. De Wet Rampen en Zware ongevallen stelt de brandweer verantwoordelijk voor de coördinatie van de rampenbestrijding.46
Gemeentelijke brandweerzorg
Wettelijk kader
Beheer
46
47 48 49
Iedere gemeente is verplicht over een (eigen of gezamenlijk) brandweerkorps te beschikken.47 Een aantal (kleine) gemeenten heeft de brandweerzorg overgedragen aan een buurkorps.48 Het grootste deel van de gemeenten beschikt echter over een eigen korps met aan het hoofd een gemeentelijk brandweercommandant. Landelijk zijn er diverse (zorg)normen gesteld aan brandweerkorpsen. In Nederland vallen brandweer en rampenbestrijding onder nationale wetgeving (Brandweerwet 1985 en Wet Rampen en Zware Ongevallen), waardoor er voor iedere gemeente gelijke voorschriften gelden. Gemeenten kunnen in principe op eigen wijze voorzien in de brandweerzorg, mits daarbij wordt voldaan aan de landelijke eisen. Gemeenten regelen bijvoorbeeld via een organisatie- en beheersverordening de organisatie, sterke en taak van de brandweer. Daarnaast wordt een brandveiligheidsverordening vastgesteld door de raad. Hierin staan regels voor het voorkomen, beperken en bestrijden van (ongevallen bij) brand voorzover andere regelingen hierin niet voorzien. De brandweer is een dienst die onder het bestuur van de gemeente valt. De burgemeester is de portefeuillehouder en opperbevelhebber bij brand en ongevallen.49 Hij draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke coördinatie bij brandbestrijding en hulpverlening, waarbij de brandweer een taak heeft. In de praktijk voert de gemeentelijk brandweercommandant het operationele commando over de brandweer. Hij heeft ook de dagelijkse leiding over de brandweerorganisatie. In een geval van een ramp kan
Zie hiervoor art. 1 lid 4 sub a en b Brandweerwet 1985 en art. 2 Wet Rampen en Zware ongevallen. Art. 1 lid 1 Brandweerwet Op 1 januari 2003 ging het om 14 van de 489 gemeenten. Bron: brandweerstatistiek 2002. Art. 222 Gemeentewet
51
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
de burgemeester het bevel overnemen. Hij kan dan over speciale bevoegdheden beschikken, zoals het afkondigen van een noodverordening.
Het beheer over de brandweer ligt bij het college van B&W, maar wordt vaak door de burgemeester uitgevoerd. De gemeenteraad is belast met het vaststellen van verordeningen, het vaststellen van de begroting van de brandweer en de controle daarop. De brandweer wordt gefinancierd uit gemeentelijke belastingen. 50 Organisatie
De brandweerkorpsen in Nederland bestaan voor het grootste deel uit vrijwilligers, 86 procent van de 26.700 brandweermensen in Nederland is vrijwilliger. Van alle brandweermensen is 4 procent vrouw. De eisen voor beroeps en vrijwilligers zijn gelijk. Brandweeropleidingen worden door het rijk gecontroleerd. Met de komst van de Leidraad Oefenen moet de (hoge) kwaliteit en geoefendheid van brandweerpersoneel in Nederland gewaarborgd worden. De brandweer is in Nederland betrokken bij alle fasen van de brandbeveiliging (deze fasen zijn pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg).
Rampenbestrijding
Regionale samenwerking
Naast de reguliere brand- en ongevalsbestrijding en (technische) hulpverlening, is de brandweer ook belast met de coördinatie van de rampenbestrijding. Sinds de opheffing van de Bescherming Bevolking (BB) in 1985 is de brandweer de spil van de rampenbestrijding. Zij heeft de operationele leiding bij rampenbestrijding. 51 De gemeentelijke brandweerkorpsen werken samen in regionale brandweren. Zij zijn hiertoe verplicht op basis van de Brandweerwet 1985.52 Op dit moment zijn er 32 regionale brandweerkorpsen.53 De lokale korpsen blijven wel gewoon functioneren. De burgemeesters van de deelnemende gemeenten vormen het bestuur. De regionale brandweer wordt bestuurd door een algemeen bestuur, in de persoon van een voorzitter, directeur of portefeuillehouder. De ambtelijke organisatie wordt aangestuurd door de regionaal commandant, die vaak ook de commandant is van de centrumgemeente van de regio. De regionaal commandant is ook belast met de operationele leiding bij gemeenteoverstijgende rampen. In eerste instantie voert de regionale brandweer taken uit die de gemeentelijke brandweerzorg te boven gaan. Op deze manier kunnen ze bepaalde taken efficiënter uitvoeren en bij grote incidenten en rampen snel over voldoende mensen en middelen beschikken. Voorbeelden van gemeenteoverstijgende taken zijn het instandhouden
50
In 2002 varieerden de kosten voor een brandweerkorps per inwoner landelijk van 30 euro in gemeenten met een volledig vrijwillig korps tot 56 euro in gemeenten met een korps dat voor minimaal driekwart uit beroepspersoneel bestaat. Bron: Brandweerstatistiek 2002, Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg, 2003. 51
Art. 11 lid 2 WRZO
52
Art. 3 lid 2 Brandweerwet 1985 53 Situatie 2003. Bron: kaart RIVM: brandweerregio’s door BZK
52
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
van een regionale alarmcentrale en het maken van inzetplannen voor autosnelwegen.
Daarnaast voert de regio taken uit die uit oogpunt van kostenbeheersing, doelmatigheid of uniformiteit beter regionaal geregeld kunnen worden, zoals de inkoop van materieel, opleiding en oefening van brandweermensen en het onderhouden van specialismen (gevaarlijke stoffen, duikteams). De regionale brandweer is ook belast met de voorbereiding en uitvoering van de rampenbestrijding en heeft hiervoor speciaal –door BZK ter beschikking gesteldrampenbestrijdingsmaterieel ter beschikking. Ontwikkelingen
Het Project Versterking Brandweer (PVB) is voor de brandweer in Nederland van grote invloed geweest. Doel van het project was het professionaliseren van de Nederlandse brandweerzorg. Effectieve en efficiënte zorg was daarbij uitgangspunt. Dit heeft geleid tot sterke regionale samenwerking, professionaliteit en kwaliteit van personeel en materieel, (zorg)normen en invoering van operationele grenzen. De rampen in Enschede en Volendam hebben een stroom aan nieuwe ontwikkelingen binnen brandweer Nederland ontketend. Door een toename van risico’s door groei van verkeer en complexe industrie in een dichtbevolkt land, is er steeds meer aandacht voor multidisciplinair samenwerken. Door schaalvergroting, taakverbreding en samenwerking wordt gestreefd naar een professionele organisatie van hulpverlening. De oprichting van hulpverleningsregio’s is een belangrijke stap in dit proces. Het oprichten van hulpverleningsdiensten waarin brandweer en GHOR samenwerken is ook een nieuwe ontwikkeling. Er bestaat veel aandacht voor pro-actieve betrokkenheid, handhaving van wetgeving, realistisch oefenen, verantwoording en kwaliteitszorg. 5.2 Brandweer Duitsland In Duitsland is elke deelstaat belast met de bescherming van de veiligheid. Deelstaten zijn daarmee ook verantwoordelijk voor het oprichten en onderhouden van de brandweer en de zorg voor rampenbestrijding. Iedere deelstaat heeft daarom een eigen Brandschutzgesetz en Katastrophenschutzgesetz. Er bestaan daardoor tussen de deelstaten verschillen in begrippen, definities en regels. Zo worden er in Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen, de twee deelstaten die aan Nederland grenzen, verschillende definities voor een ramp gehanteerd. Ook verschilt de organisatie van de brandweer per deelstaat. 54
Taken
Hoewel de deelstaat verantwoordelijk is, is de uitvoering van brandweerzorg en rampenbestrijding aan de gemeenten opgedragen.
54
Zie voor de wettelijke kaders van brandweerzorg voor Nordrhein-Westfalen het Gesetz über den Feuerschutz und die Hilfeleistung bei Unglücksfällen und öffentliche Notständen (FSHG) 1975 – gewijzigd 1989 en voor Niedersachsen het Niedersächsische Gesetz über den Brandschutz und die Hilfeleistungen der Feuerwehr (NbrandSchG) 1978.
53
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Iedere gemeente is zodoende verantwoordelijk voor het onderhouden van de brandweerzorg en de technische hulpverlening in de eigen gemeente. In alle deelstaten is de brandweer belast met de bestrijding van brand en het verlenen van hulp bij rampen en ongelukken. Verder is zij verplicht preventieve maatregelen te nemen, de zogenaamde Vorbeugender Brandschutz.
Organisatie
De gemeentelijke brandweerkorpsen bestaan –net als in Nederlandvoor het overgrote deel uit vrijwilligers.55 In Duitsland is zo’n 95 procent van de brandweermensen vrijwilliger. In Niedersachsen zijn gemeenten met meer dan 100.000 inwoners verplicht een beroepsbrandweer in te stellen.56 In Nordrhein-Westfalen zijn de Kreisfreie Steden hiertoe verplicht. 57 Andere gemeenten mogen dit ook maar zijn er niet toe verplicht. Het percentage vrouwen verschilt zeer per deelstaat. Gemiddeld genomen zijn er in Duitsland iets meer vrouwen bij de brandweer. De financiering van de brandweer berust op het bevoegd gezag: de gemeenten, (Land)kreise en de deelstaat. De deelstaat is verantwoordelijk voor brandweeropleidingen en technisch onderzoek ter verbetering van het brandweermaterieel, de toetsing van brandweer op capaciteit en paraatheid en preventieve brandweerzorg die de (Land)kreise te boven gaat. Zij schept vooral in juridische zin de voorwaarden voor brandweerzorg.
Kreis en Kreisfeuerwehr
Gemeenschappelijke taken die om een gemeenteoverstijgende aanpak vragen, zoals rampenbestrijding, worden door het Kreis gedaan. De Kreise zijn ook verantwoordelijk voor het instandhouden van de Kreisleitstellen die dezelfde taak hebben als de regionale alarmcentrales in Nederland. In Niedersachsen bestaat een Kreis-feuerwehr samengesteld uit vrijwillige, beroeps en eventueel bedrijfsbrandweerkorpsen. De Kreisfeuerwehr zorgt voor de bovengemeentelijke brandweerinzet. Soms zijn de Landkreise weer onderverdeeld in Brandschutzabschnitte. Het Landkreis stelt uit de Kreisbrandweer Kreisfeuerwehrbereitschaften op (parate brandweereenheden, vergelijk met een compagnie/peleton in Nederland). De Kreisbrandmeister staat aan het hoofd van het Kreisfeuerwehrverband. Bij bovengemeentelijke incidenten heeft de Kreisbrandmeister ook de leiding. Het Kreis heeft beschikt ook over enkele specialistische slangenwagens waar lokale korpsen een beroep op kunnen doen.
Rampenbestrijding
Elke deelstaat heeft de organisatie van de rampenbestrijding vastgelegd in de Katastrophenschutzgesetz. De Landeskatastrophenschutz-behö rden zijn belast met de uitvoering van deze wetten en hiervoor speciaal bevoegd verklaarde overheidsinstantie. Zij voeren ook de leiding over rampen die boven Kreisniveau gaan uit. De Minister van Binnenlandse zaken van de deelstaat heeft dan het oppertoezicht en kan aanwijzingen geven.
55
Er zijn in Duitsland zo’n 1.060.000 brandweermensen (bron: dfv) op een bevolking van 82,6 miljoen (12,8 per 1000 inwoners) terwijl in Nederland 26.700 brandweermensen zijn op een bevolking van 16,2 miljoen (1,65 per 1000 inwoners). 56 Par. 8 NbrandsSchG 57 Par. 6 FSHG
54
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Naast de deelstaat zijn ook de (Land)kreise en Kreisfreie steden verantwoordelijk voor rampenbestrijding. Sommige Kreisangehörige Städte hebben ook verantwoordelijkheid gekregen. Voor plaatselijke rampen zijn de Kreisfreie steden en aangewezen steden verantwoordelijk. De Kreise zijn voor de overige gemeenten in de Kreis verantwoordelijk. Voor bovengemeentelijke rampen zijn de Kreise en Kreisfreie steden verantwoordelijk. De taken en operationele leiding worden uitgevoerd door de Kreiskatastrophenschutzbehörde. De verschillende Katastrophenschutzbehörden stellen ook de rampenplannen (Katastrophenschutzpläne) en rampenbestrijdingsplannen (Sonderschutzpläne) op.
Rettungsdienst
Opvallend verschil tussen de Nederlandse en Duitse brandweer is in de eerste plaats dat sommige Duitse korpsen naast de brandweerzorg ook (mede)verantwoordelijk zijn voor het de spoedeisende medische hulpverlening en het ambulancevervoer in de Rettungsdienst. In Nederland vervult de brandweer in principe geen medische taken.58 In Duitsland zijn brandweerkorpsen in een aantal deelstaten, naast andere organisaties als de Johanniter-Unfall-Hilfe, het Deutsche Rote Kreuz, de Arbeiter-Samariter-Bund en de Malteser-Hilfsdienst, belast met de eerstelijns medische hulpverlening. De organisatie van de Rettungsdienst in een bevoegdheid van de deelstaat. De uitvoering van de Rettungsdienst is opgedragen aan de Kreise en Kreisfreie steden. In Nordrhein-Westfalen is de brandweer door de deelstaat verplicht mee te werken aan de Rettungsdienst. In de meeste gemeenten in deze deelstaat verzorgt de brandweer meer dan 70 procent van de Rettungsdienst en het ambulancevervoer.59 In Niedersachsen zijn het voornamelijk vrijwillige hulporganisaties, particuliere ondernemers en ziekenhuizen die de Rettungsdienst uitvoeren. Vrijwillige korpsen spelen hierin geen rol. De Berufsfeuerwehr participeert wel in de Rettungsdienst, bijvoorbeeld in Osnabrück. De wettelijke basis voor activiteiten die de brandweer uitvoert voor de Rettungsdienst ligt in het Rettungsgesetz en niet in de Feuerwehrgesetze.
58
Onlangs zijn er in Nederland wel testen gestart waarin de brandweer de eerste medische handelingen verricht (firstresponder), maar van een georganiseerde structurele medische taak en organisatie is geen sprake. 59 Rampen op de Grens, pagina 273
55
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Rettungswagen brandweer Gronau (NRW)
Technisches Hilfswerk (THW)
Een ander opvallend verschil is dat er in Duitsland een aparte organisatie bestaat voor de civiel-technische hulpverlening: de Technisches Hilfswerk (THW). Dit is een instituut zonder eigen rechtspersoon op Bundes-niveau die net als de brandweer voornamelijk op vrijwilligers gestoeld is. De THW heeft zo’n 60.000 vrijwilligers en 840 beroepskrachten in dienst, en is onderverdeeld in deelstaatsafdelingen (Landesverbände). die weer in plaatselijke organisaties (Ortsverbände) georganiseerd zijn. Ieder Ortsverband beschikt over één of meerdere specialismen, zoals Logistiek, Techniek, Bruggenbouw, Waterverzorging of Electriciteitsverzorging. De taak van de THW omvat vooral bestrijding van rampen en grootschalige ongevallen, waarbij men in het bijzonder ondersteunt bij berging en wederopbouw, Zivilschutz (bescherming van de bevolking onder oorlogsomstandigheden) en technische hulpverlening (bij rampen) in het buitenland. Voor technische hulpverlening wordt de THW ook bij reguliere incidenten ingezet. De THW wordt ingeschakeld wanneer de brandweercommandant daarom vraagt. De juridische grondslag van de THW is te vinden in het THWHelferechtsgesetz.
Materieel van de THW
56
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
5.3 Brandweer Nederland en Duitsland schematisch Schematisch kunnen de organisaties belast met operationele brandweerzorg en technische hulpverlening60 in Nederland en Duitsland als volgt worden weergegeven: Duitsland Kreis •
Nederland Regionale Brandweer
Bovengemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding
•
Bovengemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding
Technisches Hilfswerk (THW) •
(Zware) Technische hulpverlening
Brandweer •
Feuerwehr • Voorkomen, beperken en
Voorkomen, beperken en bestrijding van brand(gevaar) en ongevallen en technische hulpverlening
bestrijding van brand(gevaar) en ongevallen en technische hulpverlening
Feuerwehr - Rettungsdienst •
Spoedeisende medische hulpverlening
Ambulancedienst •
Spoedeisende medische hulpverlening
Rettungsdienst - Publiek-privaat DRK, ASB, JUH, MHD • Spoedeisende medische hulpverlening
Notarzt
Afbeelding 3. Organisaties betrokken bij brandbestrijding en technische hulpverlening Bron: eigen bewerking
60
De ambulancedienst en publiek-private zorgverleners zijn opgenomen om de rol van de Rettungsdienst van de Feuerwehr te verduidelijken.
57
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
5.4 Verschillen brandweer Nederland en Duitsland Hieronder worden verschillen beschreven die naar voren kwamen uit de interviews met brandweercommandanten in Nederland en Duitsland. Bij onderstaande verschillen moet worden opgemerkt dat er in Nederland sprake is van meer uniformiteit tussen korpsen en regio’s dan in Duitsland. De organisatie van de brandweer is in Duitsland veel gedifferentieerder; er bestaan verschillen per deelstaat en daarbinnen geven de lokale korpsen verschillend invulling aan de organisatie. Dit is veelal afhankelijk van de grootte en samenstelling van het korps en de ambitie van de korpsleiding. Het was niet altijd mogelijk om te achterhalen in welke mate een opmerking nu van toepassing was op één korps, korpsen in een Kreis, Land of in geheel Duitsland. Bij de interviews viel op dat een aantal Nederlandse commandanten het korps waarmee zij samenwerken zien als representant van “de Duitse brandweer”. Er is zo veel mogelijk geprobeerd aangegeven verschillen te controleren. De verschillen zijn ingedeeld in een aantal thema’s: • werkwijze en tactiek • materieel • personeel en organisatie • opleiding en oefening • cultuur • overige verschillen
Tactieken van brandbestrijding
Werkwijze en tactiek Op het gebied van brandbestrijding geven vrijwel alle Nederlandse commandanten aan dat men in Duitsland altijd met lage druk werkt, terwijl in Nederland de meeste branden met hoge druk bestrijdt. Daaraan gekoppeld is in Nederland de binnenaanval uitgangspunt en in Duitsland de buitenaanval. De binnenaanval houdt in dat brandweermensen met ademlucht een pand binnen gaan, de brand lokaliseren en dan met relatief weinig water blussen. Deze methode is vooral effectief bij beginnende (woning)branden. Voordeel van deze methode is dat er vaak weinig waterschade bij branden ontstaat. In Duitsland werkt men meer met aanval van buiten en lage druk. “Zij bestrijden van buitenaf, ze gooien veel water op het vuur. Wij lokaliseren de brand en blussen dan met weinig water.” aldus een van de Nederlandse commandanten.
Binnenaanval vs. Buitenaanval
De binnenaanval wordt door de Duitse brandweer als te riskant bestempeld. De Commandant van Dinkelland “Bij een grote brand in een papierloods in Nordhorn leverden wij bijstand. Wij wilden toen een binnenaanval doen, wat door zij vanuit veiligheidsoogpunt niet toestonden. In goed overleg is toen afgesproken dat de Nederlanders met perslucht een waterkanon in de brandende loods mochten zetten onder dekking van een aantal Duitse blusvoertuigen. Zij wilden niet dan ons iets zou overkomen!”
58
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De commandant van Haaksbergen: “bij een oefening zijn onze brandweermensen die een binnenaanval met perslucht uitvoerden door de Duitse oefenleiders naar buiten gehaald, omdat hun werkwijze te gevaarlijk zou zijn.” De commandant van Gronau schetst een genuanceerder ander beeld: “Vroeger werd wel vooral met de buitenaanval gewerkt, omdat toen het gebruik van ademlucht nog niet gebruikelijk was, wat een voorwaarde is voor een binnenaanval. Nu wordt in dorpen nog wel op deze wijze gewerkt, in Gronau echter gaat men naar binnen om brand te bestrijden.” Hij heeft zich zelfs verbaasd over de bestrijding van de brand in de UT in Enschede. Men sloot de brand in en bestreed verder van buitenaf. De Duitse brandweer zou in zo’n geval naar binnen zijn gegaan om de brand te lokaliseren en te bestrijden.” Hogedruk vs. lagedruk
De Duitse brandweer werkt niet met hogedruk. Volgens een van de Nederlandse commandanten mogen in Duitsland alleen beroepsbrandweerkorpsen gebruik maken van hogedruk. Een van de Duitse commandanten “Het gebruik van hogedruk is niet gebruikelijk in Duitsland. Een jaar of 10 geleden is er wel een proef geweest met hogedrukblussing, maar de toenmalige kleding van brandweermensen was daarvoor niet geschikt. Bij blussing met hogedruk (nevelstraal) ontstaat veel hete waterdamp. De beschermende kleding uit die tijd bood daartegen onvoldoende bescherming. Met de huidige kleding is dat geen probleem. Een aantal korpsen werkt wel met hogedruk en veel brandweermensen weten ook hoe het werkt, maar het gebruik van hogedrukblussing op grote schaal heeft zich niet doorgezet.” Een van de Duitse commandanten ziet als belangrijk verschil in de inzettactiek dat men in Duitsland sneller te werk gaat. “Bij een brandmelding met mogelijke slachtoffers gaat wij meteen naar binnen. In Nederland wordt eerst uitvoering rondom verkend en met een krijtje op straat een plattegrond getekend samen met de eigenaar van het pand.”
Sterke punten
Volgens de Nederlandse commandanten is het sterkste punt van de Nederlandse brandweer een snelle en effectieve binnenaanval. Volgens alle Nederlandse commandanten maakt de lagedrukmethode de Duitsers bij uitstek geschikt voor het bestrijden van grote branden en het snel opbouwen van de waterwinning. “Daar zijn ze waarschijnlijk beter in dan wij” meent een van hen. Toch geven de Nederlandse respondenten aan dat de huidige Duitse technieken achterlopen bij de Nederlandse: “Over het algemeen werkt men in Duitsland met de methoden waar in Nederland zo’n 15 jaar geleden ook mee werd gewerkt. Wel is het zo dat de Duitse brandweer op dit moment bezig is de eigen werkwijzen te herzien. Daarbij zijn ze zeer geïnteresseerd in de Nederlandse methoden.”
59
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Hulpverlening
Methode Kusters en methode “Duitsland”
Op het gebied van hulpverlening zijn de verschillen volgens een van de Nederlandse commandanten het grootst: “Wij werken met Kusters. De Duitsers werken volgens de methode die in Nederland vòòr de methode Kusters ook werd gebruikt. Daarbij gaat het erom het slachtoffer zo snel mogelijk uit het voertuig te halen.”61 De commandant van Nordhorn bevestigt: “Bij hulpverleningen gaat wij sneller te werk. In Nederland neemt men veel meer tijd voor stabilisatie en werkt men altijd met de redplank. Dit is vergelijkbaar met de Duitse “Hamburger” methode. Wij werken niet volgens die methode omdat die volgens ons te lang duurt. Wij overleggen met de Notarzt, knippen het dak eraf en halen het slachtoffer er volgens zijn aanwijzingen uit.” De commandant van Haaksbergen: “Het gebruik van redgereedschap bij hulpverleningen en het stabiliseren van voertuigen gebeurt nog niet zo lang als in Nederland. De brandweer van Haaksbergen heeft verschillende demonstraties van de Nederlandse methode Kusters gegeven in Ahaus. In Duitsland werkt men nog met een systeem dat uitgaat van een zo snel mogelijke bevrijding van het slachtoffer. Wij werken met Kusters. Maar de werkwijzen groeien wel steeds meer naar elkaar toe. Zij zien het belang in van onze werkwijze. Men is in Duitsland ook al langer bezig met het herzien van de eigen methoden, maar dat loopt traag.”
“Hamburger”methode
Ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen
Andere Duitse korpsen werken wel volgens de “Hamburger methode” De commandant van Gronau: “In het verleden woonden wij met andere korpsen uit het Kreis en Nederlandse collega’s een Nederlands seminar bij over technische hulpverlening. Vanaf die dag hebben we ons ingespannen om die methode te beheersen en in te voeren en materiaal te kopen. De commandant van Losser: “Tijdens een brandweerdag in Losser twee jaar geleden gaven beide korpsen een demonstratie technische hulpverlening. Daar bleek dat beiden volgens vrijwel dezelfde methode werken.” Ook in Ahaus werkt men met de zogenaamde Patientengerechte Rettung. Een Nederlandse commandant noemt een verschil op het gebied van ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen. “Vorig jaar is er een gezamenlijke oefening gehouden om kennis te maken elkaars werkwijzen. Daar bleek dat beide korpsen in verschillende beschermende kleding hetzelfde incident benaderden. Er bleek een groot verschil te zitten in de gevaarsinschatting van beide korpsen.” Twee Nederlandse commandanten noemen overigens expliciet dat de Duitse brandweer is qua materieel zeer goed uitgerust voor de bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen.
61
Deze methode houdt in dat het voertuig en de toestand van het slachtoffer in het voertuig eerst wordt gestabiliseerd. Daarna wordt het voertuig om het slachtoffer verwijderd en wordt het slachtoffer rechtstandig met behulp van een wervelplank uit het voertuig gehaald. Werken volgens deze methode verkleint de kans op blijvend letsel.
60
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Materieel
Hoeveelheid materieel
Standaard Rettungswagen
Materieel Op het gebied van voertuigen en techniek zijn er veel overeenkomsten. Het materieel is vrijwel gelijk. Dit heeft veel te maken met het feit dat de Nederlandse brandweer veel producten van Duitse leveranciers koopt. Zowel de Nederlandse als Duitse commandanten geven aan dat de Duitse brandweer meer materieel in dienst heeft. Bij incidenten en oefeningen zijn ook veel meer voertuigen van Duitse zijde aanwezig. In Duitsland wordt vaak standaard met meer voertuigen uitgerukt. In Nordrhein-Westfalen wordt een groot aantal brandweerinzetten standaard een Rettungswagen ingezet, voor mogelijke slachtoffers en veiligheid van het brandweerpersoneel. In Nederland moet een ambulance normaal gesproken bij-gealarmeerd worden. Alleen bij grote branden staat een ambulance stand-by. De hoeveelheid materieel die Duitsland tot haar beschikking heeft wordt overigens door beide partijen als sterk punt genoemd. De slagkracht is daardoor groot.
Kwaliteit materieel
Normering
Verschillende slangdiameters
Het materiaal aan Nederlandse zijde is wel beter van kwaliteit volgens commandanten uit beide landen. Een Duitse commandant “In Nederland is de kwaliteit van de voertuigen beter. In Nederland wordt een voertuig na 15 jaar afgeschreven, in Duitsland na 25 tot 30 jaar.” Een Nederlandse commandant “De afschrijvingstermijnen zijn in Duitsland langer, waardoor de kwaliteit van hun materieel vaak minder goed is dan het Nederlandse, dat overigens vaak van Duitse leveranciers komt.” In tegenstelling tot de Nederlandse voertuigen zijn alle Duitse voertuigen genormeerd. In Nederland is er geen sprake van normalisatie waardoor korpsen vrijer zijn zelf te kiezen welk voertuig zij willen en met welke middelen zij dat uitrusten. Door de normering zijn Duitse korpsen beperkt in de keuze en inrichting van de voertuigen. Een Duitse commandant ziet dat als een handicap: “In Nederland kunnen ze elk gereedschap kopen waar ze behoefte aan hebben, ook veel innovatieve dingen. Bovendien veel gunstiger dan wanneer je aan allerlei normeringen gebonden bent”. Een Nederlandse commandant vindt dat Nederland ook wel wat kan leren van de Duitse normalisatie “ Bij ons moet ieder voertuig zonodig uniek zijn, iedere auto is weer anders.” De slangen waarmee de Duitse en Nederlandse korpsen werken hebben verschillende slangdiameters. Alle geïnterviewden noemen dit verschil. Iedereen geeft ook aan dat hiervoor zijn op de voertuigen speciale koppelstukken aanwezig zijn.
61
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Uitrusting voertuigen
Vrijwilligers
Vergoeding
Hoeveelheid personeel
Over het algemeen zijn de voertuigen grotendeels gelijk qua uitrusting. Naast de hogedruk-slangen zijn op de Nederlandse voertuigen voor iedereen een portofoon en ademluchtapparatuur aanwezig (6 stuks). In Duitsland worden de Bevelvoerder, Pompbediener en de ademluchtploeg met portofoons uitgerust. Voor 2 ploegen is ademluchtapparatuur aanwezig (4 stuks). Personeel en organisatie Groot verschil tussen de korpsen in Nederland en Duitsland is dat in Duitsland veel korpsen volledig ehrenamtlich (vrijwillig) zijn. In Nederland hebben vrijwel alle vrijwilligerskorpsen een beroepskern. In Nordhorn bijvoorbeeld is het gehele korps vrijwillig, ook de Stadt- en Ortsbrandmeister. De brandweer Nordhorn heeft een verzorgingsgebied met 54.000 inwoners. In Nederland hebben korpsen van een dergelijke gemeente in ieder geval een beroepskern. De commandant van Uelsen “In Nederland zijn veel beroepsbrandweermensen, bij ons is bijna alles vrijwillig.” Bovendien betekent vrijwillig in Duitsland ook letterlijk vrijwillig omdat er geen of een zeer geringe vergoeding tegenover staat. In Uelsen krijgen brandweermensen voor een inzet 5 euro per uur. De overige uren (oefening, opleiding) zijn onbetaald. De commandant van Gronau: “De dienst van de vrijwillige brandweer wordt in Duitsland door bestuurders weliswaar met woorden gewaardeerd, maar wanneer er extra geld nodig is, ontstaan er problemen. Dan staat niet de veiligheid maar het geld op de voorgrond. Sinds een half jaar heb ik kunnen regelen dat iedere brandweerman in Gronau 3 euro per inzet krijgt.” Een Duitse commandant: “Wij kijken wel eens met een scheef oog naar Nederland. Jullie krijgen gewoon betaald.” Een duidelijk verschil ligt volgens alle commandanten in de sterkte van korpsen Alle commandanten stellen vast dat de Duitse brandweer meer personeel heeft. Er wordt een aantal voorbeelden gegeven. Denekamp en het plaatsje Lage beschikken beide over 30 brandweermensen, terwijl Denekamp 10.000 inwoners heeft en Lage 500. Altstädte dat te vergelijken is met het dorp Buurse (geen brandweer) heeft 3 voertuigen. Ahaus (40.000 inwoners) is qua sterkte van de brandweerorganisatie te vergelijken met de brandweer Enschede (150.000 inwoners). De commandant van Haaksbergen: “Over het algemeen heeft de Duitse brandweer drie keer zoveel menskracht in dienst. Historisch is dit te verklaren doordat in het verleden een aanstelling bij de brandweer in Duitsland gold als vervangende dienstplicht.” De hoeveelheid personeel zorgt volgens commandanten voor een grote slagkracht. Sommigen plaatsen wel kanttekeningen bij de effectiviteit; “wat wij met 6 mensen doen, doen zij met 9 mensen”. In Nederland heeft elk blusvoertuig (tankautospuit) een bezetting van 6 personen. Een Löschgruppenfahrzeug wordt met 9 personen bezet, een Tanklöschfahrzeug met 6 personen.
62
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De brandweer Gronau merkt op dat in Nederland alleen met volledige bezetting mag worden uitgerukt. In Duitsland is dat niet altijd mogelijk om met volledige bezetting uit te rukken omdat dat te lang zou duren.
Kwaliteit vs. Kwantiteit
De commandant van Gronau “De brandweer van Gronau en Epe (samen 46.000 inwoners) hebben 130 brandweermensen. Losser (23.000 inwoners) bestaat uit 24 brandweermensen. In principe kan 99 procent van de uitrukken worden afgehandeld met dit aantal mensen.” In Nederland wordt gewerkt met een kleine groep goed opgeleide en geoefende mensen. Een Duitse commandant: “De kwaliteit van de brandweermensen in Nederland is zeer hoog. De Duitse brandweermensen zijn vaak minder goed opgeleid. In de toekomst wil ik ook terug naar een kleinere kern die ook goed opgeleid en geoefend is.” De commandant van Losser: “De nadruk lag bij hen altijd op kwantiteit. Je ziet de laatste jaren dat de omslag gemaakt wordt van kwantiteit naar kwaliteit.”
Werving vrijwilligers
Werving van vrijwilligers is volgens een Nederlandse commandant voor beiden een probleem. “In Duitsland hebben ze wel meer mensen, maar wordt het toch ook lastiger vrijwilligers te vinden”. De commandant van Gronau: “het is vooral lastig om mensen te vinden waarvan de werkgever toestemming geeft. Het ontbreekt aan politieke kracht om de beschikbaarheid van mensen af te kunnen dwingen bij werkgevers.” In Nederland speelt mee dat er strenge opkomsttijden spelen. De commandant van Losser: “Wij hebben genoeg aanbod, maar niet van mensen die ook overdag beschikbaar zijn en binnen 3 minuten kunnen uitrukken met de eerste tankautospuit.”
Beroeps en vrijwilligers
ademluchtdragers
Opleiding en oefening In Duitsland bestaat er tussen beroeps- en vrijwilligers onderscheid in opleiding. Een Duitse commandant: “In Duitsland worden beroeps uitgebreider opgeleid dan vrijwilligers. Bevelvoerders bij de vrijwillige brandweer krijgen een opleiding van 3 weken, terwijl beroepsbevelvoerders 10 weken opleiding krijgen. Bij de Zugführer is het verschil nog groter, 3 weken voor de vrijwilligers, 18 maanden voor beroeps.” In Nederland bestaat dat onderscheid niet. De opleiding voor brandwacht duurt voor beroeps en vrijwilligers even lang. Een Duitse commandant ziet een voordeel: “Bij de ramp in Enschede konden daardoor de beroepsbrandweermannen die slachtoffer waren geworden vrij snel vervangen worden door vrijwilligers. In Duitsland was dat onmogelijk geweest.” Een ander verschil is dat iedere Nederlandse brandweerman (op niveau hoofdbrandwacht) een “alleskunner” is. Dit houdt in dat alle brandweermensen naast brandbestrijder opgeleid zijn tot technisch hulpverlener en ademluchtdrager, en dat iedere brandweerman in principe voor elke taak inzetbaar moet zijn.
63
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Verschillende commandanten noemen dat men in Duitsland ook wel ademlucht kent, maar hiervoor zijn alleen de speciale Atemluftträger opgeleid. In Nederland moet iedereen in staat zijn met ademlucht te werken. Er gelden strenge fitheidseisen. De brandweer Uelsen: “De eisen aan het personeel zijn streng. In Nederland moeten de brandweermensen overal geschikt voor zijn. Wanneer iemand conditioneel niet meer aan de eisen voldoet, volgt ontslag. Bij ons blijft de persoon lid van de brandweer”. Gevolg is dat de Duitse vrijwillige korpsen meer leden hebben, waarvan een deel niet aan de eisen voldoet. Vaak zijn dat oudere leden. Deze kunnen dan geen Atemluftträger zijn, waardoor er een scheiding bestaat tussen mensen die wel en niet met ademlucht kunnen werken. leeftijdseisen
geoefendheid
Cultuur Duitsland
Een Nederlandse commandant: “In Duitsland gelden andere regels voor persluchtdrager, zij mogen tot hun vijfenveertigste perslucht gebruiken, in Nederland tot vijfenvijftig.” In Nederland loopt de actieve dienst tot vijfenvijftig jaar. In Duitsland kan iedereen tot zijn zestigste repressieve functie vervullen. Zowel Nederlandse als Duitse commandanten geven aan dat de Nederlandse brandweer vaak beter geoefend is. “Dat hangt samen met onze aantallen. Zij hebben zoveel mensen. Dan kun je niet veel aandacht besteden aan individuele oefening.” “Van realistisch oefenen, zoals Nederlandse korpsen wel doen in flashover-containers is bij ons helemaal geen sprake.” aldus een Duitse commandant. Een Duitse collega geeft aan dat dat komt doordat in Duitsland alles door vrijwilligers voorbereid moet worden. In Nederland kunnen de beroepsmensen oefeningen voorbereiden. “In Nederland is de oefenkwaliteit erg hoog. In Duitsland zijn er grote verschillen tussen korpsen uit Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen.” volgens een Nederlandse commandant. Cultuur De Duitse brandweer wordt door de Nederlandse brandweer gezien als een groep met een sterke sociale inslag. Een Nederlandse commandant: “In Duitsland vervult de brandweer een sterke sociale rol, in principe kan iedereen bij de brandweer. Opvallend is dan ook dat mensen hun hele leven bij de brandweer blijven.” Een ander: “In Duitsland is men het leven lang bij de brandweer. Men begint met twaalf bij de Jugendfeuerwehr en is tot zijn zeventigste in dienst bij de Altersabteilung. In Nederland is men maximaal vanaf 18 tot 55 bij de brandweer, vooral vanwege de hoge opleidingseisen.” Volgens een Duitse collega is het opvallend is dat in Duitsland nieuwe mensen vooral van onderen in via de Jugendfeuerwehr instromen. In Nederland kent men dit verschijnsel veel minder en is er meer zij-instroom.
64
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bovendien kent men volgens een Nederlandse commandant in Duitsland een vervangende dienstplicht (Zivildienst) bij de brandweer. Hierdoor zijn er volgens hem bij sommige korpsen mensen bij de brandweer die geen echte brandweer-instelling hebben en niet erg gemotiveerd zijn. Een Nederlandse collega noemt verder de structuren, zowel bij de brandweer als bij het bestuur bureaucratischer dan de Nederlandse. Ook valt een van de Twentse commandanten op dat in Duitsland meer een vrijwilligerscultuur heerst, waarin rituelen een belangrijke rol spelen: “De cultuur is vergelijkbaar met de vrijwilligerscultuur zoals die dertig jaar geleden in Nederland ook heerste. Vooral de oudere vrijwilligers spreekt dit daarom aan.” aldus een Nederlandse commandant. Cultuur Nederland
Rijden met signalen
De Duitse commandanten valt op dat de Nederlandse brandweer professioneel en bedrijfsmatig gerund wordt. “In Nederland moet men hetzelfde doen met minder mensen en materieel”. “De eisen aan het personeel zijn er ook strenger. In Nederland moeten de brandweermensen overal geschikt voor zijn. Wanneer iemand conditioneel niet meer aan de eisen voldoet, volgt ontslag. Er wordt zeer betriebsmäßig gedacht. In Duitsland is dit alleen bij beroepskorpsen het geval. Bij ons gaat het er meer kameratschaftlich aan toe en wordt voor de persoon in kwestie een andere functie gezocht, bijvoorbeeld als chauffeur.” Overige verschillen Duitse voertuigen reageren volgens een aantal commandanten beter op voertuigen met optische- en geluidssignalen. Een Duitse commandant “Bij ons zijn verkeersdeelnemers wettelijk verplicht meteen ruim baan te maken”. Een collega: “de gele kentekens reageren minder snel of onverwacht”. Een Nederlandse commandant: “Hulpverleningsdiensten krijgen in Duitsland ruim baan en hoeven bij het aanrijden minder rekening te houden met het overige verkeer, zoals in Nederland.” Ook bij oefeningen rijdt de Duitse brandweer met signalen door het verkeer, wat in Nederland niet toegestaan is. In Nederland mag de brandweer alleen bij spoedmeldingen (prio-1 melding) met signalen rijden. De centralist op de alarmcentrale bepaalt de prioriteit. In Duitsland mag de brandweer bij Menschenrettung, Gefahrenabwehr en Einsatzübungen met signalen rijden. Overigens is het rijden met signalen in beide landen aan regels gebonden.
Preventie/pro-actie
In Nederland ligt preventie op lokaal niveau. De beroepskern van vrijwillige korpsen voert dat uit. Brandpreventie (Vorbeugender Brandschutz) gebeurt in Duitsland op soms ook op Kreisniveau. Het Kreis vervult de preventietaken voor de vrijwillige korpsen. In Landkreis Grafschaft Bentheim is bijvoorbeeld een ingenieur in dienst van het Kreis belast met het voorschrijven van preventieve maatregelen aan bedrijven. In Borken doen de grotere korpsen de preventie zelf en neemt het Kreis de preventietaken van de kleine vrijwilligerskorpsen over.
65
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Volgens een Nederlandse commandant kan de Duitse brandweer op het gebied van pro-actie en preventie veel leren van de Nederlandse manier van werken: “In Duitsland is de brandweer erg repressief ingesteld. De Kreis doet de preventie. Voor de hele regio is maar een persoon beschikbaar voor preventietaken.” In Nederland is met name na de rampen in Enschede en Volendam veel ontwikkeling geweest op het gebied van preventie en handhaving.
Object-informatie
Alarmcentrale
Nazorg
Regionale Samenwerking
Een Nederlandse commandant: “Ook qua objectinformatie zijn zij nog niet zo ver als wij.” Opvallend is ook dat men in Duitsland heel anders omgaat met objectinformatie: “Je merkt dat ze terughoudender zijn met informatie over risico’s en objecten. Na Enschede en Volendam staat openheid naar de burger bij ons centraal. Zij kijken meer vanuit oogpunt van bedrijfsgeheim en terroristische dreiging.” Overigens ligt de wettelijke plicht tot het maken van aanvalsplannen in Duitsland bij de bedrijven. Korpsen gaan verschillend om met objectinformatie. Soms is deze bij op de voertuigen aanwezig, soms bij het bedrijf. In Nederland zijn gemeenschappelijke (gecoloceerde) meldkamers van brandweer, politie en ambulancedienst. In Duitsland hebben brandweer (en Rettungsdienst) en politie elk een eigen (gescheiden) meldkamer. In Duitsland werken de korpsen met een eigen pastor (Seelsorger) die wordt meegealarmeerd. Hij neemt zowel de begeleiding van brandweermensen als slachtoffers en nabestaanden op zich. In Nederland gebeurt de nazorg door een Bedrijfsopvang team (BOT-team) en is het mogelijk psychologen in te schakelen. De Duitse organisatie wordt door verschillende Nederlandse commandanten als zeer positief beoordeeld. Een Nederlandse commandant geeft aan dat nazorg in beide landen nog in de kinderschoenen staat. Een Duitse commandant valt op dat in Nederland veel meer regionaal wordt samengewerkt: “de gemeentegrenzen zijn bij ons, vaak ook als politieke grenzen, sterk verinnerlijkt. Soms is er zelfs sprake van concurrentiedenken. Operationele grenzen zijn bij ons niet zo gangbaar.” De commandant van Ahaus: “in principe wordt bij ons volgens de gemeentegrenzen gewerkt. Er zijn soms wel wat afspraken, maar dat is meer uitzondering dan regel.” In Nederland wordt er ook op gebied van materieel veel regionaal gedaan. Speciale voertuigen in de regio staan iedere gemeente tot beschikking. Ook de tussen leidinggevenden wordt in Nederland meer samengewerkt. “Bij een incident heeft de Leiter der Feuerwehr van de gemeente waarin het incident plaatsvindt altijd de leiding. Alleen bij rampen neemt het Kreis het commando over. In Twente werkt men met een roulerend OvD-systeem. Dit kennen wij niet.”
66
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Verantwoordelijkheid
Lokale bevoegdheden
Taken brandweer
In Duitsland is de Orts- of Stadtbrandmeister de hoogst verantwoordelijke bij incidenten. De burgemeester heeft bij grote incidenten hoogstens een adviserende functie. In Nederland daarentegen voert de burgemeester het opperbevel. In Duitsland bestaan verschillen tussen de deelstaten op het gebied van brandweerzorg. Brandveiligheid is Landessache. In Nederland zijn alle korpsen gebonden aan landelijke voorschriften en regels. Toch is volgens een aantal Nederlandse commandanten de Nederlandse brandweer autonomer: “daar moet alles van hogerhand besloten worden.” In Nordrhein-Westfalen zijn de brandweerkorpsen ook betrokken bij het ambulancevervoer (Rettungsdienst). In Nederland niet. Duitsland kent de THW voor zware technische hulpverlening. Nederland heeft een dergelijke aparte organisatie niet.
Aanstelling commandant
In Niedersachsen wordt de Commandant direct gekozen door alle brandweerlieden. In Nordrhein-Westfalen vinden indirecte verkiezingen plaats via anhöring van de leden van het korps door de Kreisbrandmeister. In Nederland wordt een commandant door sollicitatiecommissie bestaande uit een vertegenwoordiging van leden van het korps, de commandant en de afdeling personeelszaken geselecteerd. In dit hoofdstuk zijn de brandweerorganisaties in Nederland en Duitsland en de verschillen daartussen beschreven. Het volgende hoofdstuk gaat in op het belang van grensoverschrijdend samenwerken.
67
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
68
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
6
Doel en belang samenwerking
In dit hoofdstuk worden het belang en de voordelen van grensoverschrijdende brandweersamenwerking verkend.
samenwerking
Brandweersamenwerking
6.1 Doel en belang samenwerking In het algemeen werken lokale overheden aan weerszijden van de grens samen uit oogpunt van efficiëntie en effectiviteit. Grensgebieden verkeren vaak in een (economisch) onderontwikkelde positie met name door hun ligging ten opzichte van de (sociaal)economische centra, die vaak meer landinwaarts liggen. Lokale overheden aan weerszijden van de grens worden geconfronteerd met dezelfde problemen. Vanuit kostenoogpunt kan worden volstaan met één voorziening voor beide gemeenten. Beleidsafstemming over de grenzen werd ook steeds noodzakelijker, doordat een aantal problemen, zoals milieuproblemen, niet ophoudt bij de grens en alleen door samenwerking effectief bestreden kan worden. Ook op het gebied van veiligheid en brandweerzorg hebben grensgemeenten belang bij samenwerking over de grens. In gevallen van rampen en zware ongevallen zijn er twee redenen voor het grensoverschrijdend samenwerken. In de eerste plaats is het mogelijk dat een ramp zich voordoet in een gebied dat in twee landen ligt. Het is ook mogelijk dat de effecten van een ramp in het ene land merkbaar zijn in het andere land. Rampen vragen om gecoördineerde samenwerking van verschillende betrokken instanties. Bestrijding en beheersing van een ramp vraagt om goede afstemming en samenwerking van veel en verschillende instanties. Samenwerking is ook van belang voor kleinere incidenten die weliswaar in een van de landen in het grensgebied plaatsvinden, maar waarbij hulp uit het buurland gewenst is. Met het oog op de brandweerzorg in het grensgebied kan grensoverschrijdende samenwerking leiden tot verbetering van de effectiviteit en efficiëntie.
Doel samenwerking
Het doel van grensoverschrijdende brandweersamenwerking is in eerste instantie het waarborgen van de openbare veiligheid in het grensgebied door het verbeteren van de hulpverlening. In het convenant van Losser en Gronau wordt de noodzaak van samenwerking aangeduid: “in aanmerking nemende dat (…) partijen het van belang vinden dat zij elkaar over en weer zo snel mogelijk met hun brandweerkorpsen terzijde kunnen staan bij het bestrijden van brand en in geval van andere
69
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
calamiteiten, onafhankelijk landsgrenzen.”62
van
omstandigheden
en
Naast de kwaliteit van de brandweerzorg wordt in tweede instantie soms ook kostenbesparing genoemd als doel of in ieder geval als positief neveneffect. 6.2 Belang samenwerking in de praktijk Concreet kan grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van de brandweerzorg de volgende meerwaarde hebben:
Effectiviteit
Efficientie
Effectiviteit 1. De snelheid van de hulpverlening is groter 2. De kwaliteit van de hulpverlening is hoger 3. De slagkracht van de hulpverlening is groter 4. De restdekking tijdens incidenten is hoger 5. Door uitwisseling kan men van elkaar leren Efficiëntie 6. Door samenwerking ontstaan schaalvoordelen 7. Door gezamenlijk gebruik van faciliteiten (niet-operationeel) 8. Door gezamenlijke inkoop en onderhoud (niet-operationeel) Dit leidt ertoe dat de veiligheid in het grensgebied verhoogd wordt, mogelijk tegen lagere kosten. De 8 (mogelijke) voordelen worden hieronder toegelicht.
Verhoging snelheid brandweer
Zorgnormen
62 63
1. Verhoging van de snelheid van hulpverlening De kwaliteit van de brandweerzorg wordt onder meer bepaald door de snelheid waarmee de brandweer ter plaatse is om hulp te bieden. Uit onderzoek63 blijkt dat de opkomsttijd van de brandweer sterk van invloed is op de schade die ontstaat bij brand, de kans op dodelijke slachtoffers door brand en op het slagen van reddingen bij brand. Hetzelfde geldt voor hulpverleningen en ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen. De kortste opkomsttijd geeft de grootste kans op het beperken van het aantal, het overleven en het herstel van slachtoffers en beperking van de materiele schade. Het uitgangspunt is dat de brandweer zo snel mogelijk ter plaatse is, omdat dit de overlevingskansen van mens en dier vergroot en de (brand)schade beperkt. De burger is dus gebaat bij de grootst mogelijke snelheid van de brandweerzorg. Om overal in Nederland te allen tijde een zo snel mogelijke brandweerzorg te garanderen, zijn er in Nederland zorgnormen opgesteld waaraan elk brandweerkorps moet voldoen.
Overeenkomst brandweerbijstand gemeente Losser en Stadt Gronau , 26 februari 2004. Zie Handleiding brandweerzorg, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1992.
70
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De zorgnormen houden in dat er voor elk soort object (zoals een woonhuis of ziekenhuis) een tijd bepaald is waarbinnen het eerste brandweervoertuig (tankautospuit), gerekend vanaf het moment dat het incident gemeld wordt, ter plaatse moet zijn. De tijd is afhankelijk van het risico van dat object. Zo is de tijd voor een ziekenhuis gesteld op maximaal 6 minuten, terwijl voor minder risicovolle objecten maximaal 15 minuten geldt.64
Operationele Operationele grenzen grenzen grensgebied
Kwaliteit brandweerzorg
Verhoging kwaliteit brandweerzorg
Bovendien wordt in Nederland met operationele grenzen gewerkt. Dit betekent dat de snelheid waarmee een brandweervoertuig ter plaatse kan zijn bepalend is voor wie uitrukt naar een incident, en niet op wiens grondgebied de plaats van het incident ligt. Gemeentegrenzen zijn niet langer uitgangspunt. In Twente is afgesproken dat tot operationele grenzen wordt overgegaan wanneer de buurgemeente meer dan 1 minuut sneller ter plaatse kan zijn. Uitgangspunt voor operationele grenzen is dat samenwerking een verbetering van de brandweerzorg betekent ten opzichte van niet-samenwerken. De partij waaraan de eerste brandweerzorg in een gebied wordt overgedragen moet in ieder geval een acceptabele (lees: dezelfde) kwaliteit leveren. Het gaat hierbij om de kwaliteit van materieel en mensen. De kwaliteit van materieel is te toetsen aan de normen. De kwaliteit van het personeel is afhankelijk van opleiding en oefening. Er bestaat een aantal verschillen in opleiding en geoefendheid tussen Nederland en Duitsland, zowel qua zwaarte als qua inhoud. Bij het overwegen van invoeren van operationele grenzen moet daar rekening mee gehouden worden. 2. Verhoging van de kwaliteit van de hulpverlening Kwaliteit is de mate waarin een geheel van eigenschappen en kenmerken voldoet aan eisen. Hierbij wordt met eisen bedoeld: de behoeften of verwachtingen die kenbaar gemaakt, vanzelfsprekend of dwingend voorgeschreven zijn.65 De kwaliteit van de brandweerzorg wordt dus bepaald door de mate waarin brandweermensen en -materieel toegerust zijn om de taken die gevraagd zijn (door behoefte, verwachting of wetgeving) te verrichten. De kwaliteit van hulpverlening kan verhoogd worden wanneer landen over materieel en mensen kunnen beschikken waar behoefte aan is, maar waar zij zelf niet of moeilijker over kunnen beschikken. Dit is het geval wanneer specialistische eenheden bijstand verlenen. Het kan gaan om eenheden waarover men zonder samen te werken moeilijker kan beschikken, omdat zij van ver moeten komen zoals een duikteam of redvoertuig.
64
Zorgnormen in: Handleiding brandweerzorg, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1992. Nederlands normalisatie instituut (2000). Nederlandse norm NEN-EN-ISO 9000(nl). Kwaliteitsmanagementssystemen, grondbeginselen en verklarende woordenlijst (ISO 900:2000). 65
71
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Het kan ook gaan om specialismen waarover men niet kan beschikken, omdat deze specialismen niet aanwezig zijn, zoals meetploegen of adviseurs gevaarlijke stoffen. Samenwerking leidt in die gevallen tot een vergroting van het hulpverleningspotentieel en tot een verhoging van de kwaliteit van de hulp die geboden kan worden.
Grotere slagkracht
3. Verhoging van de slagkracht van de brandweerzorg Vooral bij grootschalige incidenten is het van belang dat er snel veel mensen en materieel ter plaatse zijn om een incident te kunnen beheersen. Daarom zijn er afspraken gemaakt over regionale en interregionale bijstand. Bij grote en zeer grote branden worden brandweerkorpsen vanuit de regio gealarmeerd om te assisteren. Ook is bijstand vanuit een andere provincie mogelijk als het gaat om zeer omvangrijke branden. Het proces waarbij extra eenheden van de brandweer worden ingezet tot de sterkte die nodig is om een incident te bestrijden heet opschaling. Wanneer Duitse brandweereenheden worden meegenomen in het opschalingsproces kan er sneller meer brandweer ter plaatse zijn. Bij de ramp in Enschede hebben ook Duitse eenheden vanaf het eerste uur geassisteerd. Zij hebben daarbij een grote bijdrage geleverd in de snelle beheersing van een in eerste instantie oncontroleerbare situatie. Iets meer dan een uur na de explosies waren er 7 Duitse brandweereenheden actief op een totaal van 17 eenheden.66 Zij zijn echter op eigen initiatief gekomen. Het structureel opnemen van Duitse eenheden in de opschalingstructuur zorgt voor een verhoging van de slagkracht van de brandweerzorg. Punt van aandacht hierbij is dat buitenlandse eenheden moeilijk in bestaande structuren (peleton, compagnie) geplaatst kunnen worden.
Betere restdekking Nederland
Het beste van twee werelden
4. De restdekking tijdens incidenten is hoger Bij de opschaling wordt ook altijd rekening gehouden met de dekking. Zo wordt voorkomen dat een bepaald gebied, door een groot incident elders, zonder inzetbare brandweereenheden komt te zitten. Vooraf is al bepaald welk korps in welke gemeente bijstand verleent. Toch levert grensoverschrijdende samenwerking voordelen op, omdat door het inzetten van Duits materieel minder beroep hoeft te worden gedaan op eenheden uit Nederland. Omdat de Duitse brandweer over meer mensen en materieel beschikt, heeft de inzet van hun eenheden minder zware gevolgen voor dekking in de overige gebieden. 5. Door uitwisseling kan men van elkaar leren Brandweerkorpsen uit beide landen gebruiken verschillende methoden en verschillend materiaal voor dezelfde taken (brandbestrijding, hulpverlening).
66
Uit: grensoverschrijdende samenwerking tussen hulpverleners, toespraak bij de uitreiking van de Von der Gablentz-prijs aan de Duitse hulpverleners te Enschede 17 april 2001, ministerie van BZK.
72
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Dit biedt kansen voor brandweerkorpsen in het grensgebied om te leren van de gebieden waarop zij elkaar vooruit zijn. Ook stelt het vragen aan de eigen methoden en materialen. Onder het motto “het beste van twee werelden” kunnen korpsen elkaars werkwijzen, methoden en materieel vergelijken en de “best practices” overnemen.
Efficienter werken
6. Door samenwerking ontstaan schaalvoordelen Wanneer er wordt samengewerkt, kan er –door gezamenlijk gebruik van middelen die men anders beide zou moeten aanschaffen- worden volstaan met minder materieel en mensen. Omdat er assistentie kan komen van een tweede tankautospuit uit Duitsland binnen de normtijd, is het bijvoorbeeld niet meer noodzakelijk dat daarvoor een eigen tweede tankautospuit beschikbaar is. Er kan daarin worden voorzien door een Nederlandse of Duitse tankautospuit die uit een dichtbij gelegen kazerne komt. Dit geldt ook voor speciale voertuigen als een ladderwagen. Naast bovenstaande voordelen op operationeel niveau, kan de grensoverschrijdende samenwerking ook voordelen opleveren buiten operationele situaties.
Voordelen nietoperationele samenwerking
7. Door gezamenlijk gebruik van faciliteiten Wanneer korpsen gezamenlijk gebruik maken van faciliteiten op gebied van bijvoorbeeld oefenen en onderhoud, kan dit kostenbesparend werken. Hierbij moet worden opgemerkt dat in Nederland binnen de brandweerregio’s op velerlei gebied wordt samengewerkt in het gebruik van faciliteiten, waardoor er misschien minder belang bestaat voor een samenwerking met Duitsland op dit gebied. 8. Door gezamenlijke inkoop en onderhoud Door gezamenlijke –dus grootschaliger- inkoop, kunnen kosten bespaard worden. Wanneer korpsen aan beide zijden van de grens nieuwe helmen nodig hebben kan men een grotere order plaatsen bij een leverancier. Van belang is dat men overeenstemming bereikt over het aan te schaffen “product” en de leverancier. Punt van aandacht is dat men in Duitsland met andere normen, methodieken en materialen werkt, wat gezamenlijke aanschaf kan bemoeilijken. Ook het gezamenlijk afsluiten van onderhoudscontracten kan leiden tot kostenbesparing.
Haalbaarheid
De haalbaarheid van de bovenstaande voordelen is getoetst in de interviews met de Twentse commandanten en komt in de hoofdstuk 8 en 9 aan de orde. Nu kort is ingegaan op wat grensoverschrijdende samenwerken inhoudt en wat het belang en wat de voordelen ervan zijn, wordt in het volgende hoofdstuk de stand van zaken in Nederland beschreven.
73
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
74
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
7
Samenwerking Nederland - Duitsland
Dit hoofdstuk geeft een kort overzicht van de wijze waarop Nederlandse en Duitse korpsen in de grensstreek op dit moment samenwerken. Ook worden verschillende onderzoeken en projecten op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken kort besproken. 7.1 Grensgebied Nederland-Duitsland De grens over land tussen Nederland en Duitsland is 567 kilometer lang67 en loopt van het Groningse Nieuwstatenzijl tot het Limburgse Vaals. Nederland grenst aan twee Duitse deelstaten, Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen. Niedersachsen grenst aan de provincies Groningen, Drente en het deel van Overijssel tot aan de gemeente Losser. NordrheinWestfalen beslaat het gebied het deel van Overijssel vanaf Losser tot en met Limburg. De brandweerregio’s Groningen, Drenthe, IJssel-Vecht, Twente, Achterhoek, GelderlandMidden, Nijmegen en omstreken, Noord en Midden-Limburg en Zuid-Limburg grenzen aan Duitsland. (zie afbeelding 4.)
Afbeelding 4. Brandweerregio’s grensgebied Bron: eigen bewerking
Inventarisatie leert dat de Nederlandse brandweerkorpsen in de grensregio’s op verschillende wijze invulling geven aan grensoverschrijdende samenwerking. In de volgende paragraaf wordt een kort overzicht gegeven van de stand van de grensoverschrijdende brandweersamenwerking.
67
Statistisches Bundesamt Deutschland, 2004
75
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
7.2 Huidige samenwerking in Nederland (2004) Regionale samenwerking De brandweerregio’s spelen in veel gevallen geen of een zeer beperkte rol op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. De rol van de regio’s ligt vooral op het gebied van rampenbestrijding en grootschalige oefeningen. De dagelijkse grensoverschrijdende samenwerking ligt op altijd op lokaal niveau. De regio’s Twente, Nijmegen en omstreken en Limburg vervullen een sterkere rol op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. Lokale samenwerking De intensiteit van de lokale grensoverschrijdende samenwerking verschilt zeer per korps. Globaal gezien kan worden gesteld dat de intensiteit van noord naar zuid toeneemt. In Groningen en Drenthe is het belang van de samenwerking door het plattelandskarakter van het grensgebied laag. Uitzondering vormt Coevorden waar een grensoverschrijdend bedrijventerrein in ontwikkeling is. In Parkstad-Limburg (Kerkrade, Heerlen, Landgraaf en Brunssum) wordt samenwerking als vanzelfsprekend beschouwd. Het grensgebied is hier ook dichtbebouwd, wat de noodzaak tot samenwerking groter maakt. Wanneer niet intensief wordt samengewerkt is de oorzaak veelal gelegen in de afwezigheid van risico’s en het gebrek aan operationele voordelen. Binnen regio’s bestaan vrijwel altijd grote verschillen tussen de samenwerking van brandweerkorpsen. Dit hangt samen met de afstand tot de grens, de verhouding tussen de brandweerkorpsen qua sterkte en materieel en de risicoobjecten in het grensgebied. Grotere steden aan de grens werken niet noodzakelijk samen, omdat zij self-supporting zijn (Winterswijk en Borken). Uitrukken komen in bijna alle gevallen sporadisch voor, variërend van nog nooit een gezamenlijk incident (Bellingwedde), tot een aantal keren per jaar (Kerkrade). De samenwerking beperkt zich in de meeste gevallen tot gezamenlijke oefeningen die 1 à 2 keer per jaar gehouden worden en de frequentere vriendschappelijke contacten. De sociale (informele) contacten worden zonder uitzondering zeer goed genoemd. Soms bestaan er ook informele contacten wanneer er van een samenwerkingsverband geen sprake is. Een klein aantal gemeenten onderhoudt wel een intensieve operationele samenwerking, waarbij soms met operationele grenzen gewerkt wordt. Dinxperlo verzorgt overdag de eerste uitruk naar het Duitse Süderwick. Kerkrade heeft een deel van haar grondgebied overgedragen aan Herzoghenrath. In Twente werken Losser en Gronau met operationele grenzen. Enkele korpsen geven aan dat de kwaliteit van de Duitse brandweer en de verschillen in organisatie en werkwijzen een belemmering vormen voor het invoeren van operationele grenzen. In Kerkrade heeft men de ervaring dat de verschillen in werkwijze geen probleem vormen voor de samenwerking. Ook bijstand van specialismen komt voor. Zo wordt in de regio Achterhoek momenteel onderzocht of het Duikteam van Gendringen in Duitsland ingezet kan worden. Meestal vind bijstand van specialistisch materiaal op minder structurele basis plaats. Venlo leverde eens bijstand met een schuim-poederbluswagen bij een grote brand in Kaldenkirchen. Winterswijk verleende bij een grote brand net over de grens al eens bijstand met een redvoertuig en Aalten leverde aan Bocholt al eens een warmtebeeldcamera. Het overgrote deel van de korpsen geeft aan de samenwerkingsverbanden formeel te hebben vastgelegd in een overeenkomst. Twee korpsen willen een overeenkomst sluiten, maar wijzen op juridische problemen bij het opstellen daarvan. Van de korpsen die al een overeenkomst hebben gesloten, geven ook enkele aan problemen te hebben ondervonden bij het opstellen daarvan.
76
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
7.3 Relevante onderzoeken en projecten De volgende relevante onderzoeken en projecten op het gebied van grensoverschrijdende brandweersamenwerking zijn de afgelopen jaren in Nederland uitgevoerd: Onderzoeken Rampen op de grens Onderzoek uit 1997 naar de juridische aspecten van grensoverschrijdende samenwerking bij rampen in het grensgebied in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Naslagwerk waarin inzicht wordt gegeven in de taken en bevoegdheden van de diensten en autoriteiten die bij rampenbestrijding in Nederland, Belgie en Duitsland betrokken zijn. Nota ‘Internationale aspecten van het beleid inzake brandweer en rampenbestrijding’ Nota waarin wordt ingegaan op grensoverschrijdende samenwerking in de breedste zin van het woord. Een aantal thema’s en projecten zoals C2000 en PoldEvac worden kort beschreven. Ook samenwerking met de NATO en buiten Europa komen aan de orde. Rapport grenzeloos samenwerken Onderzoek naar de brandweersamenwerking tussen de regio Nijmegen en omstreken en Kreis Kleve. Naast een beschrijving van de huidige situatie komt een aantal knelpunten aan de orde. Daarvoor worden aanbevelingen gegeven. Projecten Grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan Dit plan dat naar aanleiding van de vuurwerkramp werd opgesteld door de regio’s Twente en Achterhoek en de Kreise Borken en Grafschaft Bentheim wordt beschreven in paragraaf 4.4. Project Effectief oefenen Dit project dat door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is opgezet om het multidisciplinair oefenen te verbeteren. Dit heeft ondermeer geresulteerd in een website die dienst doet als kennisbank. Hierin is ook het onderdeel landgrensoverschrijdend oefenen opgenomen, met daarin informatie over betrokken diensten in Nederland, België en Duitsland en verslagen van oefeningen. C2000 en drielandenproef C2000 is een nieuw landelijk digitaal communicatienetwerk voor hulpverlenende diensten. Een van de voordelen van C2000 is dat het grensoverschrijdende communicatie mogelijk maakt, mits landen een digitaal netwerk hebben op basis van dezelfde Europese TETRAstandaard. In het kader van C2000 is een drielandenproef gehouden in Zuid-Limburg waarin grensoverschrijdende communicatie in een aantal praktijkcases is getest. De uitkomsten, die overwegend positief waren, zijn te vinden in het rapport “Final report Three-Country Pilot ‘first phase’” (november 2003). Diverse grensoverschrijdende oefeningen In de afgelopen jaren is een aantal grootschalige grensoverschrijdende oefeningen gehouden. Op 22 september 2001 vond in Nütterden de internationale grensoverschrijdende oefening “Feuerflug” plaats. De brandweer en GHOR van regio Nijmegen en omstreken namen deel aan de oefening. Van de oefening is een evaluatieverslag beschikbaar. Op 19 en 20 maart 2003 werd in Winterswijk de oefening Bordertest gehouden. Het ging om drie oefeningen, waarvan één multidisciplinair. Er waren 200 deelnemers aan de oefening. Er is een evaluatierapport verschenen van de oefening.
77
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
78
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8
Grensoverschrijdende samenwerking Twente
In dit hoofdstuk wordt de huidige stand van zaken van de grensoverschrijdende samenwerking in Twente beschreven. Hiervoor is gebruik gemaakt van de convenanten, publicaties in de media en interviews met de commandanten van de betrokken Nederlandse en Duitse brandweerkorpsen. Er is gebruik gemaakt van een vragenlijst die als bijlage is opgenomen (bijlagen III en IV). De samenwerking zal beschreven worden aan de hand van een aantal vaste onderwerpen. 8.1 Regio Twente en Duitsland De regio Twente, die in de provincie Overijssel ligt, grenst aan de Duitse Kreise Grafschaft Bentheim en Borken. Landkreis Grafschaft Bentheim ligt in de deelstaat Niedersachsen en Kreis Borken in Nordrhein-Westfalen. De grens tussen deze twee deelstaten ligt bij de gemeente Losser, die aan beide grenst.
Afbeelding 5. Regio Twente en Duitsland Bron: eigen bewerking
Een aantal gemeenten in de regio Twente grenst aan Duitsland. Het gaat het om de gemeenten Tubbergen, Dinkelland, Losser, Enschede en Haaksbergen en Twenterand. 68 (Aan Duitse zijde liggen de gemeenten Uelsen, Nordhorn, Bad Bentheim, Gronau en Ahaus. Het Twents-Duitse grensgebied is zo’n 75 kilometer lang. Een gedetailleerde kaart van het grensgebied is opgenomen als bijlage (bijlage VII). De gemeente Twenterand wordt in het onderzoek niet meegenomen. Het grensgebied van de gemeente met Duitsland heeft een lengte van ongeveer 1 kilometer, en bestaat uit heidegebied zonder bebouwing. Door de beperkte grootte van het gebied en de afwezigheid van risico’s ontbreekt de noodzaak voor het opzetten van een samenwerkingsverband met Duitse collega’s.
68
Tot 1 januari 2004 maakte Neede dat een samenwerkingsverband heeft met Vreden deel uit van de regio Twente. Vanaf 1 januari 2004 hoort Neede bij de nieuwe Veiligheidsregio Noord-en Oost Gelderland en is daarom niet meegenomen in dit onderzoek.
79
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8.2 Brandweerkorpsen grensgebied De brandweerkorpsen die in het grensgebied liggen zijn Tubbergen, Dinkelland, Losser, Enschede en Haaksbergen. In Duitsland gaat het om de brandweerkorpsen van Uelsen, Nordhorn, Bad Bentheim-Gildehaus in Kreis Grafschaft Bentheim (Niedersachsen) en Gronau en Ahaus-Alstätte in Kreis Borken (Nordrhein-Westfalen). In het grensgebied bevinden zich de volgende brandweerposten:
Afbeelding 6. Brandweerkazernes grensgebied Twente Bron: eigen bewerking
Omdat in Twente wordt uitgegaan van operationele grenzen, komen de verzorgingsgebieden van de korpsen niet volledig overeen met de gemeentegrenzen in afbeelding 6. 8.3 Samenwerking in Twente Al geruime tijd wordt er brandweerkorpsen.
in
Twente
grensoverschrijdend
samengewerkt
tussen
In de “Gronauer Volkszeitung” van 193269 wordt al melding gemaakt van de gezamenlijke bestrijding van een “Grossfeuer…hart an der Landesgrenze auf holländischen Gebiet”. Op 29 februari 1932 was er brand in het warenhuis Boerrigter op Lossers grondgebied. De brandweer van Gronau arriveerde als eerste en bestreed de brand samen met het korps van Losser. Door de kou vroren de blusleidingen constant dicht en waren er problemen met de watervoorziening. Door vliegvuur en een sterke oostenwind brak er verderop een uitslaande brand uit in een woonhuis. Over de –in hun ogen gebrekkige- hulp van de Duitsers waren de Nederlandse burgers zo kwaad, “dass die Wehrleute auf gemeinste Weise beschimpft wurden”. De Duitse brandweermannen moesten zichzelf en hun materiaal in veiligheid brengen, omdat hun slangen werden doorgesneden. Desalniettemin is de samenwerking tussen deze korpsen in de loop van de jaren vruchtbaar gebleken en zijn de contacten zeer vriendschappelijk. Losser en Gronau hebben al verschillende branden gezamenlijk bestreden.
69
Gronauer Volkszeitung uit 1932 op: officiële website brandweer Gronau www.feuerwehr-gronau.de
80
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Ook andere Twentse korpsen hebben een lange geschiedenis als het gaat om grensoverschrijdend samenwerken. Sommige zijn ontstaan vanuit “noaberschap”, andere ingegeven door concrete brandrisico’s in het grensgebied (natuurgebieden). Vaak zijn deze informele samenwerkingsverbanden op persoonlijke titel ontstaan en uitgebouwd. De samenwerking was niet geformaliseerd en had daardoor lange tijd hoofdzakelijk een informeel karakter. De laatste jaren lijkt de tendens om meer vanuit bedrijfsmatigoperationeel oogpunt naar de samenwerking te kijken. Volgens een van de geïnterviewde commandanten “maakt de emotie plaats voor de ratio, wat de brandweerzorg ten goede komt”. De sociale kant van de samenwerking blijft echter een belangrijke plaats innemen. 8.4 Huidige stand van zaken brandweersamenwerking (2004) Op dit moment zijn, met betrekking tot de invulling van de operationele brandweersamenwerking, verschillende afspraken tussen de Twentse en Duitse korpsen gemaakt. Alle Twentse grenskorpsen werken samen met de Duitse buren: • Tubbergen – Uelsen (paragraaf 8.5) • Dinkelland – Nordhorn (paragraaf 8.6) • Losser – Gronau (paragraaf 8.7) • Losser – Bad Bentheim-Gildehaus (paragraaf 8.8) • Enschede – Gronau (paragraaf 8.9) • Haaksbergen – Ahaus-Alstätte (paragraaf 8.10) Hieronder wordt de vorm en inhoud van de huidige lokale en regionale samenwerking in Twente besproken aan de hand een aantal thema’s. Een aantal daarvan heeft direct te maken met het internationale aspect van de samenwerking. Andere thema’s hebben te maken met samenwerking tussen brandweerkorpsen in het algemeen. Uitgaande van de veiligheidsketen (zie bijlage VIII) en het internationale karakter van de samenwerking wordt de samenwerking op lokaal niveau aan de hand van de volgende 10 thema’s beschreven: 1. ontstaan en status samenwerking 2. belang samenwerking 3. oefenen en contacten 4. risico-objecten en objectpreparatie 5. bereikbaarheid 6. communicatie 7. werkwijze en materieel 8. taal 9. nazorg 10. verzekering en aansprakelijkheid
Samenwerking algemeen Preparatie
Repressie
Nazorg
Met betrekking tot de regionale grensoverschrijdende samenwerking (paragraaf 8.11)worden de volgende thema’s besproken: 1. Alarmering en communicatie 2. Regionale operationele plannen 3. Grootschalige oefeningen
81
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8.5 Samenwerking Tubbergen – Uelsen Ontstaan en status samenwerking De samenwerking is op 15 september 1999 vastgelegd in een Publiekrechtelijke Overeenkomst.70 Daarin is afgesproken dat de brandweerkorpsen van Uelsen en Tubbergen elkaar wederzijds bijstaan als dat nodig is. De inzet geschiedt op basis van burenhulp, wat wil zeggen dat er geen vergoeding wordt gevraagd voor de inzet en personeel, met uitzondering van speciale materialen zoals bluspoeder en schuimvormend middel. Voor de ondertekening van het convenant was er al geruime tijd sprake van contacten tussen beide brandweerkorpsen. De samenwerking is echter wel in een stroomversnelling gekomen door de ondertekening van het convenant, met name omdat daarin is afgesproken dat minimaal twee keer per jaar gezamenlijk geoefend wordt. De aanleiding voor het tekenen van het convenant was tweeledig. In de eerste plaats heeft het convenant een politieke betekenis. De politiek laat hiermee aan de burgers zien dat zij in grensoverschrijdende samenwerking investeert. Grensoverschrijdende samenwerking in het algemeen spreekt tot de verbeelding van burgers en op hulpverleningsgebied in het bijzonder. Daarnaast biedt het convenant duidelijkheid en rechtszekerheid met betrekking tot aansprakelijkheid. Beide gemeenten hebben belang bij de samenwerking en het initiatief kwam dan ook van beide zijden. Belang samenwerking De samenwerking beperkt zich hoofdzakelijk tot het houden van twee oefeningen per jaar. De intensiteit van de samenwerking is laag, doordat het belang van samenwerking in operationeel opzicht redelijk gering is. De relatief grote afstand van beide korpsen tot de grens en het plattelandskarakter van het gebied zijn daar de oorzaak van. Gezamenlijke inzetten zijn nog niet voorgekomen. De noodzaak voor verdere intensivering van de samenwerking is vanwege het plattelandskarakter en het ontbreken van veel industriële risico’s klein. Vooral bij incidenten in het directe grensgebied ligt het voor de hand dat beide korpsen samenwerken. Bij zeer grote incidenten en branden wordt ook hulp ingeroepen. Bij de meeste incidenten zal de hulp echter van buurgemeenten uit het eigen land komen, omdat die dichterbij liggen. Uelsen ligt zo’n 6 kilometer van de Nederlandse grens. Bij een oefening in discotheek Bays in Reutum was de brandweer uit Uelsen 15 minuten na alarmering ter plaatse. Bij een oefening in Tubbergen waren zij na 18 minuten ter plaatse. De brandweer van Tubbergen kan in 15 à 20 minuten na een alarmering in Uelsen zijn. Oefenen en contacten Er wordt afwisselend in Tubbergen en Uelsen een hulpverleningsof brandbestrijdingsoefening (natuur- of woningbrandbestrijding) gehouden. De oefeningen voldoen aan dezelfde eisen als het oefenen met Nederlandse buurkorpsen; ze worden degelijk voorbereid en geëvalueerd. Het initiatief tot het houden van goed opgezette oefeningen gaat volgens de brandweer Tubbergen van hun zijde uit. De Uelsenaren geven ook aan dat Tubbergen wel meer gezamenlijk wil oefenen. Voor Uelsen is dat niet mogelijk, omdat men als vrijwilligers weinig tijd heeft. De voorbereiding van oefening kost veel tijd. In Nederland kunnen de beroepsmensen dit doen. Bovendien heeft men veel andere taken te doen en moet ook met de Duitse buurkorpsen moet geoefend worden.
70
Publiekrechtelijke overeenkomst, gemeente Tubbergen, Samtgemeinde Uelsen, 15 september 1999
82
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Uelsen heeft overigens het grootste verzorgingsgebied van het Landkreis Grafschaft Bentheim. De vrijwilligers hebben elke week dienst, omdat niet –zoals in Nederland- met systeem werkt waarin een van de ploegen een week dienst heeft. Dit zorgt voor een grote druk op de vrijwilligers van Uelsen waardoor geen tijd beschikbaar is voor extra oefeningen met Tubbergen. Naast de oefeningen treffen de korpsen elkaar ook jaarlijks enkele keren bij informele bijeenkomsten, zoals jubilea. De commandanten van beide brandweren houden tenminste eenmaal per jaar een bespreking met betrekking tot de samenwerking. De contacten zijn zeer vriendschappelijk. De sociale kant van de samenwerking is erg belangrijk. Van oefeningen en andere contacten kent men de betreffende leidinggevende functionarissen ook persoonlijk. Gezamenlijke hulpverleningsoefening Tubbergen en Uelsen
Risico-objecten en objectpreparatie In het Tubbergse grensgebied zijn geen risico-objecten aanwezig. Het gaat om plattelandsgebied. Scenario’s die denkbaar zijn, zijn vooral een verkeersongeluk of een grote brand. Aan Tubbergse zijde staat wel een aantal zuurgasinstallaties van de NAM (zogenaamde “putten”). Bij ontsnapping is dit gas in de directe omgeving wel dodelijk, maar in deze gebieden wonen bijna geen mensen. De Tubbergse brandweer heeft hiervoor speciale aanvalsplannen op het voertuig. Verwachting is dat deze putten in 2007 volledig ontmanteld zullen zijn. Bij de brandweer Tubbergen is niet precies bekend welke risico-objecten aan Duitse zijde van de grens bevinden. Over de grens staat wel een gasfabriek, maar welke risico’s die met zich meebrengt is onbekend. Met de Duitse brandweer is geen objectinformatie uitgewisseld. Het Uelsener grondgebied bestaat voornamelijk uit akkers, natuur en boerderijen. In de woonkernen zijn de risico’s beperkt. Er is wel een aantal loonwerkers- en aannemersbedrijven en een industrieterrein. Ook zijn er enkele LPG-tankstations. Branden hier kan men met de eigen capaciteit afhandelen. Specifieke risico-objecten in Uelsen zijn de megadiscotheek Zak en een grote aardgasopslagsfabriek. Bij grote incidenten bij deze objecten wordt de brandweer Tubbergen ook voor bijstand gevraagd. De discotheek Zak (capaciteit 4000 tot 5000 personen) is gelegen op het industrieterrein in Uelsen. De discotheek heeft een grote aantrekkingkracht op jongeren uit de wijde omgeving, ook uit Nederland. Zowel de discotheek zelf zorgt voor extra risico’s alsook de mobiliteit die de megadisco met zich meebrengt. Er gebeuren regelmatig (ernstige) verkeersongevallen met jongeren die van en naar de discotheek komen. In het directe grensgebied ligt een grote aardgasopslagfabriek. Er zijn hiervoor veel preventieve maatregelen getroffen. Bij een groot incident hier wordt de brandweer Tubbergen ook voor bijstand gevraagd. Er bestaan wel aanvalsplannen voor de aardgasopslagfabriek die zich bij het object zelf bevinden. De brandweer Tubbergen is niet in bezit van die informatie.
83
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
In Uelsen is er nog een complex van de Bundeswehr (leger) met een munitieopslagplaats. Deze zal in 2005 ontmanteld zijn. Bereikbaarheid De Tubbergse brandweer beschikt niet over plattegronden en kaarten van de gemeente Uelsen op de voertuigen. Voor de aanrijroutes is men aangewezen op de informatie van de alarmcentrale in Hengelo en op eigen kennis. In principe assisteren de korpsen elkaar bij grotere incidenten. Beide korpsen naar elkaars gebied altijd aangereden via Getelo. Afspraak is dat bij een inzet waarbij assistentie uit Tubbergen komt een Duitse brandweerman naar de grens gaat om de Nederlanders af te halen. Deze stapt dan in het voertuig en dirigeert de eenheid naar de plaats van het incident. Bij grote inzetten zijn zoveel mensen ingezet, dat het mogelijk is iemand vrij te maken die naar de grens gaat. Omgekeerd zijn dezelfde afspraken gemaakt. Communicatie Tijdens incidenten worden portofoons uitgewisseld op de plaats van het incident. Nadeel van deze methode is dat tijdens het aanrijden niet direct met de Duitse brandweer gecommuniceerd kan worden. Er is wel geprobeerd een gezamenlijke frequentie te vinden en apparatuur uit te wisselen, maar dat leverde problemen op. Het bereik van de zender was onder meer onvoldoende. In de praktijk blijkt het uitwisselen van portofoons het makkelijkst. Klein maar belangrijk punt van aandacht is wel dat beide korpsen het juiste (gezamenlijke) kanaal weten te vinden. Werkwijze en materieel Het korps dat het eerst ter plaatse is, begint met de brand- of ongevalsbestrijding. De leidinggevende van het korps op wiens grondgebied het incident plaatsvindt, neemt het commando over vanaf het moment dat hij ter plaatse is. Door de oefeningen kent men ook elkaars werkwijzen. In verband met de verschillende slangdiameters zijn de voertuigen uitgerust met koppelstukken. Taal Er wordt voornamelijk plat gesproken. Beide dialecten lijken veel op elkaar. De Nederlanders spreken bovendien goed Duits. Nazorg Op het gebied van nazorg voor brandweerpersoneel na gezamenlijke inzetten is hebben de landen hun eigen regeling. Bij een ingrijpend incident waarbij beide korpsen betrokken zijn zal de verwerking in eerste instantie waarschijnlijk wel gezamenlijk gedaan worden. Verzekering en aansprakelijkheid In het convenant staat dat beide korpsen moeten voor de benodigde verzekeringen dienen te zorgen. Uitgangspunt is dat iedereen zelf aansprakelijk blijft ook in geval van bijstand. Beide korpsen zien af van schadeclaims en gerechtelijke stappen tegenover de andere partij wanneer een van beide korpsen schade heeft veroorzaakt of schade lijdt bij een inzet. De korpsen zijn zelf ook verantwoordelijk voor de schade die een lid van hun korps bij een inzet veroorzaakt aan derden. Uitzondering vormt grove nalatigheid of vooropgezet handelen van de veroorzaker. Deze afspraken zijn ook van toepassing op gezamenlijke oefeningen. Beide korpsen hebben de benodigde verzekeringen afgesloten. De verzekeringsmaatschappijen zijn akkoord gegaan met de afspraken.
84
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8.6 Samenwerking Dinkelland (Denekamp) – Nordhorn Ontstaan en status samenwerking De samenwerking bestaat al zo’n 50 tot 60 jaar. De wederzijdse bijstand is vanuit de burenhulpgedachte ontstaan; de korpsen helpen elkaar waar nodig. Zo’n 40 jaar geleden was de samenwerking zeer intensief, daarna is er een periode geweest waarin het geheel wat is ingeslapen. Door een privé-initiatief van de burgemeesters van Nordhorn en Denekamp, de heren Witte en Willeme, kreeg de samenwerking weer een impuls. Als goede vrienden hechtten zij groot belang aan noaberhulp. De samenwerking is vooral ontstaan op cultureel gebied. Later is ook op het gebied van brandweerzorg en hulpverlening samenwerking ontstaan. Op 1 maart 1998 is de samenwerking formeel vastgelegd in een convenant. In het convenant is afgesproken dat beide korpsen elkaar kostenloos te hulp komen en gezamenlijk oefenen. Ook tussen het korps Ootmarsum en Lage bestaan contacten, die overigens nog in de kinderschoenen staan. Operationeel is daar niet veel voordeel te behalen door samenwerking, de contacten vinden vooral op gezelligheidsniveau plaats. Ook het korps Weerselo heeft (sociale) contacten met de Duitse collega’s. Van een operationele noodzaak en voordelen is daarbij ook geen sprake. Belang samenwerking De wederzijdse bijstand is vanuit de burenhulpgedachte ontstaan. De brandweerkorpsen stellen hun materieel ter beschikking voor bijstand, wanneer dat nodig is. De operationele noodzaak is in de praktijk beperkt, het gaat vooral om agrarisch gebied. Bijstand is vooral bij grote incidenten van belang. Gezamenlijke inzetten vinden sporadisch plaats, gemiddeld eens per jaar. Eens in de tien jaar is er sprake van bijstand bij een grote brand of een andere grote inzet. De aard van de hulpaanvraag is niet structureel vastgelegd, men kan naar eigen inzicht eenheden te hulp vragen. Beide korpsen stellen alles op aanvraag ter beschikking. Ook de hulp van de THW heeft in het verleden haar meerwaarde bewezen. Bij een grote stroomstoring in 2003 in Denekamp heeft de THW kostenloos bijstand verleend met aggregaten. Zij hebben beschikking over aggregaten met een zeer groot vermogen waarover de Nederlandse brandweer niet kan beschikken. De brandweer Denekamp heeft op eigen initiatief de brandweer Nordhorn gebeld om hulp van de THW te vragen. Bij een grote brand in een papierloods in Nordhorn kon snel afgebouwd worden omdat vanuit Nederland bijstand kwam van een grootvermogen dompelpomp van de regionale brandweer Twente.
THW verleent bijstand bij Denekamp (13 augustus 2003)
grote
stroomstoring
Oefeningen en contacten Het gezamenlijk oefenen neemt een belangrijke plaats in binnen de samenwerking. Er worden gemeenschappelijke oefeningen gehouden, die om de beurt in Denekamp en Nordhorn plaatsvinden. Denekamp organiseert minimaal eens per jaar een grootschalige oefening. De Duitse brandweer organiseert ook een aantal oefeningen, waarbij de Denekampers ook worden gevraagd.
85
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Per jaar vinden in totaal 2 of 3 gezamenlijke oefeningen plaats. De oefeningen worden goed voorbereid en geëvalueerd. Beide korpsen oefenen op dezelfde avond. Daardoor kan men elkaar ook op oefenavonden bezoeken. Daarnaast speelt de gezamenlijke deelname aan wedstrijden een belangrijke rol. Beide korpsen nemen deel aan wedstrijden in elkaars land. Uitgangspunt bij het sluiten van het convenant was dat de samenwerking zodanig moet zijn dat een tankautospuit zonder problemen bemand zou kunnen worden met Duitse en Nederlandse brandweermensen. Dat betekent dat het wederzijds vertrouwen zo groot is dat men “met en voor elkaar door het vuur zou willen gaan”. en beide elkaars “taal” moeten spreken”. Om dit te bereiken is hebben de korpsen via oefeningen elkaars werkwijze aangeleerd. Denekamp neemt deel aan wedstrijden in Duitsland. De Duitse brandweer heeft zeer fanatiek geoefend om de Nederlandse werkwijze onder de knie te krijgen en doet mee aan Nederlandse wedstrijden, dit jaar voor het derde jaar. Vorig jaar is de brandweer van Nordhorn tweede geworden bij de Overijsselse brandweerwedstrijden. Doordat men wederzijds bekend is met de werkwijzen, is het mogelijk om in gemengde teams te werken. Op de open dag van de brandweer Nordhorn, waar Denekamp ook aanwezig was, heeft men zelfs de eerste tankautospuit gemengd bezet. Wanneer er een uitruk was geweest zou deze dus zijn uitgerukt met gemengde bezetting. Naast oefeningen en wedstrijden treft men elkaar ook bij feestelijke gelegenheden. Beide korpsen geven aan dat de vriendschappelijke en sociale contacten erg belangrijk zijn. De noaberschap over de grens is volgens beide korpsen een groot goed. Kort na de Vuurwerkramp in Enschede heeft Nordhorn meteen gebeld omdat ze per se wilden helpen. Toen een Denekamper brandweerman gewond is geraakt tijdens de ramp is er onder de bevolking van Nordhorn spontaan het initiatief ontstaan om geld in te zamelen. Ook de jeugdbrandweerkorpsen uit Nordhorn en Denekamp doen veel samen. Dat is belangrijk omdat een deel van deze jongeren later doorstromen naar de brandweer en zo weer met elkaar te maken krijgen. De Duitse brandweer kent ook een Alters- und Ehrenabteilung die bestaat uit brandweermensen die niet meer actief zijn. Brandweermensen zijn tot hun 6oe repressief inzetbaar. Daarna zijn zij uit actieve dienst maar treffen zij elkaar wekelijks. Ook de brandweer Denekamp kent een vereniging van oud-leden. Er bestaan ook goede contacten tussen de Alters- und Ehrenabteilung van Nordhorn en Denekamp; zij treffen elkaar jaarlijks. Risico-objecten en objectinformatie Aan de Denekampse zijde van de grens staan geen risico-objecten, het gebied bestaat voornamelijk uit bos en weiland. Er ligt wel een LPG-tankstation in het grensgebied, maar in die omgeving is geen bebouwing. In Nordhorn is wel een aantal risico-objecten, met name op het industrieterrein langs de grens. Aan Duitse zijde staat ook een fabriek over de grens. In het verleden is daar al eens blauwzuurgas ontsnapt dat over de grens kwam. De brandweer Nordhorn heeft objectinformatie op de voertuigen. Er is geen objectinformatie uitgewisseld met Dinkelland. In de toekomst zullen waarschijnlijk wel meer risico-objecten ontstaan bij het te ontwikkelen industrieterrein Euro-eiland. Het plan is echter nog in een prematuur stadium, alleen de grond is aangekocht.
86
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Communicatie De bevelvoerder en Officier van Dienst hebben een portofoon met een Duits kanaal. In de Einsatzleitwagen is apparatuur met een Nederlandse frequentie geplaatst. De OvD en Einsatzleiter kunnen zodoende via portofoon ter plaatse met elkaar communiceren. Nadeel van deze methode is dat niet vanuit de voertuigen gecommuniceerd kan worden. Communicatie tussen de blusvoertuigen is niet mogelijk. C2000 moet de communicatie ook vanuit de voertuigen via mobilofoon mogelijk maken. Werkwijze en materieel De brandweer die het eerst ter plaatse is zet de brand- of ongevalsbestrijding in. Bij aankomst van de voor het inzetgebied verantwoordelijke brandweer gaat de leiding over op de desbetreffende leidinggevende (Einsatzleiter of OvD). De leidinggevenden zijn herkenbaar. In Duitsland wordt met een Einsatzleitwagen gewerkt, daar is de Einsatzleiter ook te vinden. In Nederland wordt gewerkt met een OvD. Op de plaats van het incident bepaalt de Einsatzleiter of OvD in overleg met het korps dat burenhulp verleent wie wat gaat doen. Elke eenheid krijgt dan een deel van het incident toegewezen (hakken in vakken). De Nederlandse en Duitse brandweer werken met verschillende slangdiameters. Er zijn hiervoor verloopstukken met de Nederlandse en de Duitse kleuren aanwezig op de voertuigen. Taal Meestal wordt in het dialect gesproken. De Nederlanders spreken bovendien goed Duits en soms wordt met handen en voeten gesproken. De Nordhorners kennen inmiddels al redelijk wat Duitse begrippen. Nazorg Op het gebied van nazorg zijn geen gezamenlijke afspraken gemaakt, nazorg vindt in principe ook apart plaats; ieder volgens het eigen systeem. Verzekering en aansprakelijkheid In het convenant zijn afspraken gemaakt over verzekering en aansprakelijkheid. Die houden ondermeer in dat Denekamp en Nordhorn de noodzakelijke verzekeringen, zoals aansprakelijkheids-, ongevallen- en voertuigverzekering, afsluiten. Verder vrijwaren de korpsen hun brandweerlieden tegen elke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt bij burenhulp, tenzij er sprake is van opzet of grove nalatigheid. De korpsen blijven zelf verantwoordelijk voor de schade die een lid tijdens bijstandverlening toebrengt aan derden. Daarbij gelden de wettelijke bepalingen van het land waarin de actie heeft plaatsgevonden. Deze afspraken zijn ook van toepassing op oefeningen. De verzekeringsmaatschappijen in Nederland en Duitsland zijn akkoord gegaan met de afspraken.
87
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8.7 Samenwerking Losser – Gronau Ontstaan en status samenvatting Sinds geruime tijd bestaan afspraken tussen de brandweer Losser en Gronau over wederzijdse bijstand bij hulpverlening. De samenwerking is ontstaan doordat de gemeenten dichtbij elkaar liggen. De samenwerking ontstond zo’n 30 jaar geleden. Aanvankelijk werd samengewerkt wanneer dat nodig was en als men elkaar “tegenkwam”. De samenwerking was niet geformaliseerd en speelde vooral op gezelligheidsniveau. In de loop van de tijd heeft de samenwerking steeds minder vrijblijvende vormen aangenomen. Op 26 februari 2004 is de samenwerking in een convenant vastgelegd. Vooral de rechtsgeldigheid was hierbij van belang. Voorbereiding van het convenant heeft nogal wat voeten in aarde gehad en heeft zeker een jaar geduurd. Beide korpsen hebben elkaar al bij verschillende branden bijgestaan. Jaarlijks werken de korpsen enkele keren samen. Belang samenwerking Gedachte achter de samenwerking is dat de korpsen door gebruik te maken van elkaars middelen en sterke punten beter hulp kunnen verlenen. De afspraken beperken zich niet alleen tot bijstand. Er wordt ook gewerkt met operationele grenzen.De brandweer Losser rukt mee uit met een tankautospuit in het gebied ten noorden van de spoorlijn in Gronau bij meldingen Menschen in gefahr en Feuer. In dit gebied liggen ook de risico-objecten het St. Lukas-ziekenhuis, een bejaardentehuis en de Wittekenshof, een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Het is voor de brandweer Gronau moeilijk om in het noordwesten van de gemeente binnen de normtijd aanwezig te zijn. De brandweer Losser kan wel binnen die tijd ter plaatse zijn, mede door de lagere uitruktijd van de vrijwilligers. In een deel van de gemeente Losser (Overdinkel, Centrum) kan de autoladder van Gronau sneller ter plaatse zijn dan een autoladder uit de regio Twente. In dit gebied rukt het Gronause redvoertuig als eerste uitruk uit, wanneer er een redvoertuig nodig is. In dit gebied ligt ook het bejaardencentrum VVTO Oldenhove. Het invoeren van operationele grenzen stuitte overigens op weerstand van enkele brandweermensen in Epe die deze vorm van samenwerking niet zagen zitten.
Eerste uitruk in het zuidelijk deel van Losser: Tankautospuit Losser en Autoladder Gronau
Op het gebied van specialismen wordt niet structureel samengewerkt. Tijdens een grootschalige oefening in Losser is er wel met het Duitse Gefahrgut-peleton geoefend. Op dit moment bekeken wat de voordelen zijn van inzet van het Gronause duikteam in Nederland. Oefenen en contacten In het convenant is afgesproken dat minimaal een keer per jaar gezamenlijk wordt geoefend. Op 2 april 2004 is er een grote gezamenlijke oefening in Losser gehouden. De oefeningen verschillen niet van de oefeningen met Nederlandse buurkorpsen. Het ging om een serieuze inzetoefening, die is voorbereid, geënsceneerd, beoordeeld en geëvalueerd. Beide korpsen oefenen op dezelfde avond. Na de oefening op maandagavond gaan de korpsen regelmatig bij elkaar op bezoek.
88
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Overleg tussen de Einsatzleiter Gronau en de OvD Noord-Oost Twente tijdens een oefening in Losser
Er waren altijd al goede contacten tussen Gronau en de inmiddels opgeheven blusgroep Overdinkel, De contacten met Losser zijn nu volgens beide zijden zeer goed. Vooral de commandanten hebben veel contact met elkaar. Wel was het zo dat de vorige commandant geen voorstander was van de samenwerking met de Nederlandse brandweer. Dit heeft ook gevolgen gehad op de blusgroep Epe. De jongere leden staan echter wel zonder vooroordeel tegenover de samenwerking. In de samenwerking zijn de menselijke en vriendschappelijke factor van groot belang.
Risico-objecten en objectpreparatie Risico-objecten zijn aan Duitse zijde vooral een bejaardentehuis (altersheim), een opvanghuis voor gehandicapten (behindertenhaus Wittekenshof) en het St. Lukasziekenhuis. De brandweer Losser beschikt over objectinformatie van deze objecten op de boordcomputer op de eerste tankautospuit. Bovendien heeft men samen het behindertenheim bezichtigd. Op Lossers gebied ligt het bejaardencentrum VVTO Oldenhove. In de autoladder van Gronau ligt de bereikbaarheidskaart voor dit object. Deze kaart wordt eens keer in het jaar vervangen en naar Gronau gestuurd. Bereikbaarheid Op de autoladder van Gronau is een plattegrond van Losser aanwezig. Gronau heeft ook het een boek met plattegronden van alle plaatsen in Overijssel gekregen. Losser heeft de plattegrond van Gronau digitaal in het CityGis-systeem in de eerste tankautospuit zitten. Ook zijn op elk voertuig papieren plattegronden van Gronau aanwezig. Communicatie Vanuit de eerste tankautospuit kan de brandweer Losser via de Duitse mobilofoon contact opnemen met de Duitse voertuigen en de Leitstelle in Borken. De autoladder van Gronau is uitgerust met een Nederlandse mobilofoon. Werkwijze en materieel Net als in de andere Twentse convenanten is overeengekomen dat de brandweer die het eerst ter plaatse is, begint met de bestrijding. De plaatselijke brandweer neemt bij aankomst de leiding over. Ter plaatse werken de beide korpsen in de eigen samenstelling en volgens eigen methoden. Omdat beide korpsen als zelfstandige eenheden werken, zijn er weinig problemen door de verschillen in werkwijze. Op elk voertuig zijn verloopstukken voor de verschillende slangdiameters aanwezig. Taal Over het algemeen wordt dialect gesproken. Veel van de Lossenaren spreken goed Duits. De beroepskrachten van Gronau hebben in het verleden een cursus Nederlands gedaan, maar zij geven aan dat die kennis is weggezakt. De commandanten hebben afgesproken dat zij in Duitsland Duits spreken en in Nederland Nederlands, zodat beiden de taal onderhouden. Er werkt een Nederlander bij de brandweer Gronau en een vrouw die zeer goed Nederlands spreekt.
89
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Nazorg Losser kan gebruik maken van het BOT-team van Enschede. De brandweer Gronau heeft 2 zogenaamde Fachberäter. Dit zijn een arts en een pastor die zorgen voor de lichamelijke en geestelijke begeleiding van de brandweermensen. De pastor wordt bij meldingen ook via een pieper meegealarmeerd. Zij geven ook adviezen en opleiding over opvang en begeleiding aan “leken” binnen de brandweer, zoals de commandant. Er zijn op dit moment geen vaste procedures of formulieren voor de evaluatie van oefeningen en inzetten. Vanwege verschillende systemen is de nazorg zeer moeilijk te combineren. Na een traumatische inzet zou wel een gezamenlijke avond plaatsvinden, maar verder gebeurt de verwerking afzonderlijk. Verzekering en aansprakelijkheid In het convenant zijn afspraken opgenomen over de verzekering en aansprakelijkheid bij inzetten en oefeningen. Beide korpsen hebben de benodigde verzekeringen afgesloten. 8.8 Samenwerking Losser (De Lutte) – Gildehaus De Lutte is een dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Losser. De brandweer Losser heeft een post in de Lutte die het noordelijk deel van de gemeente Losser voor haar rekening neemt. Dit deel grenst aan het grondgebied van de gemeente Bad Bentheim. In de plaats Gildehaus is ook een brandweerpost gevestigd. De samenwerking beperkt zich op dit moment tot de (regionale) afspraken over de inzet van de brandweer Gildehaus bij ongevallen op de A1. Gildehaus neemt incidenten op de zuidbaan vanaf de grens tot aan De Lutte voor haar rekening. Dit is vastgelegd in het rampenbestrijdingsplan autosnelwegen Twente (zie hiervoor ook 8.11). De brandweer Losser wil de samenwerking op korte termijn uitbreiden. Voor wat betreft de operationele brandweerzorg zou dat inhouden dat De Lutte bijstand zou kunnen leveren met een voertuig voor bosbrandbestrijding. Er zijn al contacten geweest over de mogelijke samenwerking (mei 2004). 8.9 Samenwerking Enschede – Gronau Ontstaan en status samenwerking In de jaren zeventig was er wel veel contact tussen de brandweer Enschede en Gronau vanwege de frequente natuurbranden in het Aamsveen. Ook stond de autoladder van Enschede stand-by voor Gronau wanneer hun voertuig buiten dienst was. Daarna was er een tijd waarin de samenwerking niet werd onderhouden, omdat het in de ogen van leidinggevenden onvoldoende meerwaarde bood. Door veranderende natuurbeheermethoden kwamen natuurbranden in het Aamsveen bijna niet meer voor. Op dit moment (mei 2004) is men bezig met het opstellen van een overeenkomst. De verwachting is dat deze in september 2004 gesloten wordt. Na het sluiten van het convenant moeten de afspraken operationeel en technisch/praktisch worden uitgewerkt. Het convenant geeft rechtszekerheid. Bovendien worden concrete afspraken gemaakt over te verlenen hulp.
90
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Belang samenwerking De brandweer Enschede werkt samen met de brandweer Gronau en blusgroep Epe. In Enschede heeft de samenwerking op de posten Glanerbrug en Zuid. Gezamenlijke inzetten zijn er sporadisch, gemiddeld 1 à 2 keer per jaar. Het convenant richt zich op de samenwerking tussen Glanerbrug en Gronau. De samenwerking zal vanuit Nederlandse zijde vooral gaan bestaan uit het verzorgen van de eerste uitruk naar een deel van Gronau. De vrijwilligers van Glanerbrug kunnen in het woongebied aan de Duitse zijde van de grens sneller ter plaatse zijn. Verder wordt er door de tankautospuit van Glanerbrug mede uitgerukt naar het St. Lukas ziekenhuis in Gronau. Bovendien kan de brandweer Enschede vanaf post Zuid bijstand verlenen bij grote branden. Vanaf post Zuid kan binnen 1 minuut worden uitgerukt met een tankautospuit. De bijstand van Gronau bestaat vooral uit het leveren van een redvoertuig (autoladder) in Glanerbrug, in het bijzonder bij incidenten in het daargelegen bejaarden/verzorgingstehuis. Deze kan sneller ter plaatse zijn dan een autoladder vanuit Enschede, mede doordat men vanuit Gronau ook direct kan uitrukken met een beroepsbezetting van 2 personen. Het leveren van een bemande tankautospuit duurt door de opkomst van vrijwilligers langer en is daarom niet interessant. De duikers van Gronau zouden de Enschedese brandweer een dienst kunnen bewijzen, omdat de brandweer Enschede aangewezen is op de duikploeg uit Hengelo. De duikers uit Gronau kunnen in sommige gevallen mogelijk sneller ter plaatse zijn. Voor de opschaling bij grote branden (4 tankautospuiten) leveren de Duitse eenheden in principe geen meerwaarde. De brandweer van Enschede is een groot korps en kan over veel tankautospuiten beschikken. Ook kan er snel bijstand uit de regio komen. Bij grote rampen zoals de Vuurwerkramp heeft hulp uit Duitsland wel een meerwaarde voor de eerste slagkracht. Bij de Vuurwerkramp heeft de THW ook veel bijstand verleend. Daar bleek dat de THW zeer goed uitgerust is voor logistieke verzorging.
Verschillende brandweerkorpsen en de THW leveren bijstand bij de Vuurwerkramp (13 mei 2000)
Oefenen en contacten Jaarlijks komen korpsen uit het Kreis Borken naar het oefencentrum van de Enschedese brandweer op post Zuid. De korpsen van Gronau, Ahaus, Ahaus en Vreden komen dan om individuele trainingen voor brandweermensen te volgen. Voor een vergelijkbare oefenfaciliteit in Duitsland zouden deze korpsen naar Aken moeten. Over het gezamenlijk oefenen van Glanerbrug en Gronau worden in het kader van het convenant nog afspraken gemaakt.
91
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Er bestaan sinds jaar en dag goede informele contacten. De groep Glanerbrug heeft informele contacten met Gronau en van post Zuid zijn er contacten met Epe. Beide korpsen nodigen elkaar uit bij jubilea en ingebruikname van nieuwe voertuigen. Risico-objecten en objectinformatie In het directe grensgebied zijn weinig risico-objecten. Aan Nederlandse zijde ligt Glanerbrug. In Glanerbrug is het bejaardentehuis een risico-object. In Glanerbrug ligt een LPG-tankstation waarvan de effectcirkels voor een klein deel over Duits grondgebied lopen. Aan Duitse zijde is hier echter geen bebouwing. Verder bestaat het grensgebied vooral uit natuurgebied (Aamsveen). In de praktijk wordt informatie tussen brandweerkorpsen, hoewel dat officieel niet mag, wel uitgewisseld. In het kader van het nieuw te sluiten convenant wordt ook objectinformatie uitgewisseld. Bereikbaarheid Op dit moment beschikt de brandweer Enschede niet over plattegronden van het Duitse grondgebied. Dit zou via de alarmcentrale gaan. Uitwisseling van het kaartmateriaal moet nog plaatsvinden. Communicatie De verbindingen tussen de brandweer Enschede en de brandweer Gronau/Epe worden tot stand gebracht door het uitwisselen van een persoon met een portofoon. Deze persoon loopt dan mee met de buitenlandse bevelvoerder en verzorgt de communicatie met de eigen bevelvoerder. Deze methode wordt gebruikt van de betrouwbaarheid en efficiëntie. Wanneer men afhankelijk is van technische koppelingen neemt de bedrijfszekerheid af. Nadeel van deze methode is dat pas vanaf het plaats incident communicatie mogelijk is en niet tijdens het aanrijden. Werkwijze en materieel Er wordt gewerkt volgens de methode “hakken in vakken”. Tijdens een incident werken de Duitse en Nederlandse eenheden gescheiden. Men is wel enigszins op de hoogte van de Duitse werkwijzen. Op de tankautospuiten van Enschede zijn voldoende verloopkoppelingen aanwezig. Taal De communicatie in het dialect verloopt goed. De taal levert geen probleem op. De Nederlanders spreken allemaal goed Duits. De beroepskrachten van Gronau hebben in het verleden een cursus Nederlands gedaan, maar die kennis is weggezakt. Voordeel is dat men in operationele situaties direct (fysiek) contact heeft en dus vaak wel duidelijkheid krijgt over wat er bedoeld wordt. Nazorg De opzet van beide landen verschilt erg. In Duitsland werkt men met Seelsorger. Ieder korps heeft de beschikking over een eigen pastor of dominee die ook komt bij alarmeringen. Deze mensen hebben vaak ook een aantal brandweertrainingen gevolgd. In Nederland werkt men voor de psychosociale nazorg met BOT-teams bestaande uit getrainde brandweermensen. Deze teams kunnen doorverwijzen naar een bedrijfspsycholoog of Mediant. De verwerking heeft na de vuurwerkramp gescheiden plaatsgevonden en dat is ook de meest ideale oplossing.
92
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Verzekering en aansprakelijkheid Juridisch is de samenwerking goed afgedekt door de afspraken die door BZK op landelijk niveau zijn gemaakt. De verzekeringsmaatschappijen zijn ook akkoord gegaan met de afspraken in het convenant. 8.10 Samenwerking Haaksbergen –Ahaus(Alstätte) Ontstaan en status samenwerking De samenwerking tussen Haaksbergen en Ahaus is vanaf 1985 van de grond gekomen. In die tijd woedden er in het grensgebied tussen de gemeenten relatief veel bos- en heidebranden (zo’n 20 uitrukken per jaar). Deze gebieden zijn slecht bereikbaar en vanwege de noodzaak tot het beheersbaar houden van deze branden, omdat zij anders boerderijen of het daargelegen munitiedepot bereiken, was het noodzakelijk goede afspraken te maken. De samenwerking bestond dus al ruim voordat op 29 augustus 1997 een convenant werd gesloten. Daarin is afgesproken Ahaus-Alstätte de brandweerzorg inclusief de hulpverlening levert voor een gebied met een straal van ca. 1,5 km vanaf de grens bij de Alsteedseweg. Deze bijstand geschiedt in principe kostenloos. Kosten voor bijstand van bijzondere voertuigen, zoals autoladders of hulpverleningsvoertuigen worden wel vergoed. De personele kosten worden door Haaksbergen niet vergoed. Het convenant was het eerste in Nederland waarin ook de eerstelijns brandweerzorg in het grensgebied volgens operationele grenzen werd vastgelegd. Belang samenwerking Het belang voor samenwerking ligt vooral aan Haaksbergse zijde. Zij wil door de samenwerking de best mogelijke kwaliteitszorg bieden aan haar bevolking. De Duitse brandweer neemt een deel van het Haaksbergse grondgebied voor haar rekening. Het gaat om het gebied bij Buurse en de grenswinkel op Nederlands grondgebied. Omdat de blusgroep Alstätte zo’n 5 minuten eerder aanwezig kan zijn in het gebied ten oosten van het dorp Buurse, verzorgt zij daar de eerste uitruk, zowel voor hulpverlening als brandbestrijding. De brandweer van Haaksbergen wordt gelijktijdig gealarmeerd en rukt ook altijd uit. In sommige gevallen komt de THW ook ter plaatse. Bovendien kunnen de Duitsers bij grotere incidenten altijd bijstand leveren met een blusvoertuig uit Alstätte. Vanuit Duitse zijde was men altijd zeer bereidwillig om bijstand te verlenen. De Duitse brandweer heeft zelf minder belang bij samenwerking. De brandweer Haaksbergen heeft zich wel bereid verklaard bijstand te leveren, mocht dat nodig zijn. Per jaar zijn er zo’n 2 à 3 inzetten waarbij de beide korpsen samenwerkten. Tot nu toe ging het altijd om kleine incidenten of loze brandmeldingen. Oefenen en contacten Er wordt minimaal een keer per jaar geoefend in Nederland, omdat waarschijnlijk is dat een gezamenlijke inzet hier plaatsvindt. Er wordt geoefend bij de objecten waar in de praktijk samengewerkt zou worden in geval van een incident (de grenswinkel). De oefeningen worden goed voorbereid en geëvalueerd. Bovendien zijn de deelnemers aan de oefening onvoorbereid, wat de oefening realistischer maakt. Oefeningen worden bovendien realistisch geënsceneerd. Oefeningen worden op een aparte datum met de bevelvoerders geëvalueerd. Soms gaat de brandweer Haaksbergen ook een keer extra naar Duitsland om te oefenen. Bij de oefeningen is de THW ook betrokken.
93
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Risico-objecten en objectinformatie Het grensgebied kenmerkt zich vooral door bos- en heidegebied. Door andere vormen van natuurbeheer is de waterstand in het gebied hoger geworden en wordt er op dit moment eens per jaar samengewerkt bij een natuurbrand. In het grensgebied staan aan Nederlandse zijde enkele boerderijen in het gebied. Op de grens (Nederlands gebied) ligt bovendien een grenswinkel. Dit grote complex (winkels, restaurant, speeltuinen) is voorzien van een automatische brandmeldinstallatie. Deze staat in verbinding met de meldkamer van een verzekeringsmaatschappij die de melding doorgeeft aan de Alarmcentrale in Hengelo. Van hieruit wordt dan de eigen alarmcentrale van de brandweer Ahaus gebeld, die Alstätte alarmeert. Voor dit object is een aanvalsplan gemaakt waarvan beide korpsen in het bezit zijn. Deze kaart is gemaakt door een Duitse firma, zodat het beter aansluit op het Duitse systeem. Op de kaart staan aanrijroutes, objectgegevens en brandkranen aangegeven. Haaksbergen zorgt voor het bijhouden van de aanvalsplannen. Bereikbaarheid De aanrijroutes staan op de bereikbaarheidskaart van de grenswinkel. Communicatie In geval van een grensoverschrijdende inzet worden portofoons wederzijds uitgewisseld. Werkwijze en materieel Het korps dat het eerste ter plaatse is begint met de brandbestrijding. De commandant van de gemeente waar het incident plaatsvindt geeft leiding wanneer hij ter plaatse is. De geeft instructies aan de commandant van het korps dat bijstand verleent, maar die is zelf verantwoordelijk voor de mensen van zijn korps. Tijdens grensoverschrijdende incidenten werken Nederlandse en Duitse eenheden zelfstandig en los van elkaar. Een incident wordt ingedeeld in een aantal delen (“hakken in vakken”) waar ieder volgens eigen methoden werkt. Afgesproken is dat de Duitse brandweer bij een brand bij de grenswinkel voor de waterwinning zorgt. Op de voertuigen van beide korpsen zijn verloopstukken (slangenkoppelingen) aanwezig om het verschil in slangdiameter te overbruggen. Taal Er wordt meestal in het dialect gesproken. Nazorg De brandweer van Ahaus-Alstätte is in het bezit van het Nederlandse draaiboek voor nazorg. De Duitsers hebben zelf ook een draaiboek. In geval van traumatische gebeurtenissen wordt waarschijnlijk gezamenlijk verwerkt. Aansprakelijkheid en verzekering Het convenant biedt duidelijkheid over aansprakelijkheid en verzekering. Beide korpsen moeten zelf zorgen voor de benodigde verzekeringen. De verzekeringsmaatschappijen zijn akkoord met de regeling van schadevergoeding bij inzetten over de grens.
94
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
8.11 Grensoverschrijdende samenwerking regionaal niveau De regionale brandweer Twente speelt op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken een rol bij alarmering en communicatie, het opstellen van regionale operationele plannen en het organiseren van grootschalige oefeningen. De regionale brandweer heeft bovendien een coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen aangesteld die contacten met het de Kreise onderhoudt. 1. Alarmering en communicatie Formele toestemming voor bijstand Wanneer het gaat om het verlenen van bijstand van aangrenzende provincies of deelstaten, dan moest in het verleden altijd eerst contact worden gezocht met CdK van de betreffende provincie en de Minister van Binnenlandse zaken in de betreffende deelstaat. Wanneer de betrokken provincie en deelstaat niet aan elkaar grenzen, dan moeten de Ministers van Binnenlandse zaken van Nederland en Duitsland toestemming verlenen. Voor de dagelijkse brandweerzorg is deze “koninklijke weg” niet meer noodzakelijk door intentieverklaringen (“barrières moeten weggenomen worden”) en afspraken op nationaal niveau. Bij rampen is deze formele hulpvraag nog wel van toepassing. In de praktijk werd nooit gewacht op de formele goedkeuring en werd altijd hulp gestuurd in de hoop dat de hulpaanvraag goedgekeurd zou worden. Grensoverschrijdend alarmeren De regionale brandweer is belast met de alarmering en operationele aansturing van brandweereenheden via de Regionale Alarmcentrale (RAC) in Hengelo. Ook in Duitsland is de alarmering en aansturing van eenheden bovengemeentelijk geregeld via het Kreis. Via de Einsatzleitstellen in Nordhorn (Kreis Bentheim) en Borken (Kreis Borken) wordt de hulpverlening gecoördineerd. Tussen de RAC en de Kreisleitstellen zijn procedurele afspraken gemaakt over de alarmering van buitenlandse eenheden in geval van bijstand. De alarmering verloopt in principe altijd via de “eigen” meldkamers. Een melding in Duitsland gaat van de Leitstelle naar de Alarmcentrale in Hengelo, die dan het Nederlandse korps alarmeert. Voor incidenten in Nederland geldt hetzelfde verhaal vice versa. Per omgaande wordt de hulpvraag ook via een speciale standaard faxformulier doorgestuurd. 71 Uitzondering vormt de alarmering van Losser. Het korps wordt vanuit de Leitstelle in Borken gelijktijdig met Gronau direct (voor)gealarmeerd via de piepers. Omdat via een aparte code wordt gealarmeerd is meteen duidelijk dat het gaat om bijstand aan Gronau. Losser is dus al gealarmeerd voordat er contact tussen de alarmcentrales is geweest. De alarmcentrale in Borken belt vervolgens direct naar de RAC Hengelo en geeft telefonisch door wat er aan de hand is. De alarmcentrale in Hengelo geeft dan nogmaals een alarmering met een gesproken bericht door aan de brandweer Losser. Een alarmering vanuit Hengelo naar Borken gaat altijd per telefoon, omdat het direct alarmeren via de Duitse piepers vanuit Hengelo technisch niet mogelijk is. Op de RAC ligt een begrippenlijst met Duitse begrippen die voor hulpverlening relevant zijn.
71
Deze tweetalige standaardformulieren zijn opgenomen als bijlage IX
95
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Tijdsduur alarmering De tijd die verstrijkt na de melding van een incident tot aan het ter plaatse komen van de brandweer is als volgt opgebouwd:
T E R
A. Aanname- en verwerkingstijd M E L D I N G
B. Uitruktijd
P L A A T S E
C. Aanrijtijd Alarmering eenheden
D. Opkomsttijd brandweer Afbeelding 7. Opbouw opkomsttijd brandweer Bron: eigen bewerking
A. Aanname en Verwerkingstijd Hieronder valt de aanname van de melding door de alarmcentrale en de verwerking van de melding in het systeem en de alarmering van de eenheden. Binnen Nederland is de aanname- en verwerkingstijd van een melding ongeveer 1 tot 1,5 minuut. Na deze tijd is de brandweer gealarmeerd. Na de alarmering gaat de verwerking van de melding door. De aanname- en verwerkingstijd is ondermeer afhankelijk van de proceduresen protocollen, de vaardigheden van de centralist en van de melder (gebrekkig Nederlands, pan iek). B. Uitruktijd De uitruktijd is de tijd vanaf de alarmering van de eenheden tot aan het daadwerkelijk uitrijden van het voertuig vanuit de kazerne. Voor (gekazerneerde) beroepsbrandweerkorpsen is deze tijd maximaal 1 minuut. Voor (opkomend) vrijwillig personeel is deze tijd maximaal 3 minuten. De uitruktijd is afhankelijk van de snelheid waarmee vrijwilligers bij de kazerne kunnen komen (afstand, verkeersobstakels). C. Aanrijtijd De aanrijtijd is de tijd vanaf het uitrukken van het brandweervoertuig tot aan het ter plaatse komen bij het incident. Deze is in Nederland gesteld op maximaal 8 Minuten. Voor sommige (risico)objecten geldt 6 minuten. Deze tijd is afhankelijk van de snelheid waarmee de brandweer bij het brandadres kan komen (verkeersobstakels, aanrijroutes, afstand) D. Opkomsttijd De opkomsttijd (vanaf melding incident tot aan ter plaatse brandweer) is in Nederland gesteld op een maximum van 15 minuten.
In geval van een grensoverschrijdende alarmering ziet de opkomsttijd er als volgt uit.
M E L D I N G
T E R
Aanname en verwerking RAC Hengelo
Telefoontijd RAC-leitstelle
P L A A T S E
Aanname- en verwerking Leitstelle
Uitruktijd Alarmering eenheden
Aanrijtijd
Afbeelding 8. Verloop opkomsttijd grensoverschrijdende alarmering Bron: eigen bewerking
96
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Een dergelijke alarmering duurt zo’n 3 tot 5 minuten. De alarmering bij een “grensoverschrijdende” melding duurt langer vanwege de dubbele aanname- en verwerkingstijd (zowel in Nederland als Duitsland moet de melding aangemaakt worden) en de tijd die verloren gaat bij het overbrengen van de melding via de telefoon. De aannameen verwerkingstijd kan teruggebracht worden, wanneer de gegevens van de melding niet twee maal ingevoerd moeten worden of wanneer eenheden al gealarmeerd kunnen worden zonder dat de daarvoor eerst telefonisch contact en verwerking van de melding plaats moet hebben gevonden. Operationele grenzen In de regio Twente wordt gewerkt met operationele grenzen. Dit betekent dat gemeentegrenzen niet langer het uitgangspunt zijn voor de brandweerzorg. Het systeem van operationele grenzen werkt volgens een zogenaamde kazernevolgordetabel (KVT). In de meldkamer staan alle kazernes en beschikbare voertuigen in het KVT-systeem. Twente is verdeeld in 18.000 vakken die een brandweervoertuig binnen 1 minuut kan doorkruisen. Bij een melding kijkt het systeem in welk vak het brandadres valt en alarmeert automatisch het korps uit de KVT dat de kortste aanrijdtijd heeft. Wanneer voertuigen op een kazerne niet beschikbaar zijn (vanwege een ander incident of onderhoud), dan staan zij afgemeld in de KVT. De volgende dichtstbijzijnde kazerne die wel beschikbaar is wordt dan automatisch gealarmeerd. Alle typen voertuigen (tankautospuiten, redvoertuigen, waterongevallenvoertuigen) staan in de kazernevolgordetabel. Omdat niet ieder korps over alle soorten voertuigen beschikt komt het dus voor dat een tankautospuit van de ene kazerne en een autoladder van de andere kazerne wordt gealarmeerd. De korpsen Losser en Gronau en Haaksbergen en Alstätte werken met operationele grenzen in het grensgebied. In delen van Losser (Overdinkel, centrum) komt de autoladder van Gronau als eerste redvoertuig. Losser wordt standaard meegealarmeerd bij meldingen Feuer en Menschen in Gefahr in het hele noordoostelijke gebied van Gronau, inclusief de daargelegen risico-objecten die voorzien zijn automatische brandmeldinstallaties. In Buurse kan het blusvoertuig van Alstätte eerder zijn. Deze voertuigen staan in de KVT. Bij een melding in deze gebieden geeft de KVT op het scherm van de centralist aan dat Gronau of Alstätte gealarmeerd moet worden. Directe alarmering is echter niet mogelijk (zie Grensoverschrijdend alarmeren). In geval van een inzet op de zuidbaan van de A1 tussen de Lutte en de grens wordt Gildehaus gealarmeerd. Ook hier geeft de KVT aan dat Borken gebeld moet worden om Gildehaus te alarmeren. Overigens staan Duitse voertuigen alleen maar afgemeld in de KVT van hun “eigen” alarmcentrale. Geografische- en objectinformatie Vanuit haar coördinerende taak heeft de RAC Hengelo de beschikking over digitaal kaartmateriaal van het de regio en een groot deel daarbuiten. Op deze kaart kan tot op straat/huisnummerniveau worden ingezoomd. Ook brandkranen en risico-objecten zijn op deze kaart te zien. Daarnaast beschikt men van een groot aantal objecten over (digitale) objectinformatie in de vorm van bereikbaarheidskaarten. Aanrijdende eenheden kunnen zo geïnformeerd en geadviseerd worden over specifieke risico’s en aanrijroutes. In Hengelo geeft het GIS-systeem het gebied tot 50 kilometer over de Nederlandse grens weer. Op de RAC is geen objectinformatie beschikbaar van objecten uit Duitsland.
97
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De Leitstellen werkt ook met digitaal kaartmateriaal. Deze kaarten houden echter op bij de grens. Op de meldkamer in Borken is wel het boek Heg en Steg aanwezig met plattegronden van alle plaatsen in Overijssel. Plan is om kaarten van het Nederlandse grensgebied in te scannen en aan de huidige kaarten toevoegen. In Borken is geen objectinformatie van Nederlandse objecten beschikbaar. 2. Regionale operationele plannen Op regionaal niveau is ook een aantal operationele plannen gemaakt voor risico’s die zich in het grensgebied voordoen of waarvan de effecten over de grens merkbaar zijn. Dit zijn: • • • • • •
Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan autosnelwegen Twente Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan Kerncentrale Lingen Rampbestrijdingsplan Urenco Gronau Rampenbestrijdingsplan chloortreinen Grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan Model-Rampenplan en rampenplannen grensgemeenten
Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan autosnelwegen Twente In dit plan is afgesproken welk korps naar welk deel van de A1 en A35 uitrukt bij ongevallen. Het korps Gildehaus neemt een het deel van de A1 vanaf de Duitse grens tot aan De Lutte (zuidbaan) voor haar rekening. Bij incidenten op dit traject rukt het Duitse korps dus uit naar Nederlands grondgebied omdat zij hier het snelst kan zijn. Er wordt altijd van twee kanten aangereden, zodat de Lutte zelf ook altijd gealarmeerd wordt.72 Rampenbestrijdingsplan Kerncentrale Lingen73 Voor de Kerncentrale Lingen is een intergemeentelijk rampbestrijdingsplan opgesteld door de regionale brandweer Twente. Hierin komt –naast de eigen draaiboeken- de DuitsNederlandse samenwerking op het gebied van informatievoorziening aan de orde. Iedere Nederlandse gemeente die te maken krijgt met de gevolgen van een incident in Lingen beschikt over dit rampbestrijdingsplan. Rampenbestrijdingsplan Urenco Gronau Voor de Urenco in Gronau is geen rampenbestrijdingplan gemaakt. Dit jaar (2004) wordt er door de regionale brandweer een plan gemaakt. Rampenbestrijdingsplan Chloortreinen Iedere gemeente die te maken heeft met het chloortransport per spoor moet daarvoor een rampenbestrijdingsplan hebben. In Twente vindt het transport van chloor per spoor via Bad Bentheim, Oldenzaal en Hengelo en vice versa plaats. De chloortrein rijdt door het zodoende ook door grensgebied vanaf Bad Bentheim over de grens bij de Lutte (grondgebied Losser) naar Oldenzaal. In de rampenbestrijdingsplan zijn geen afspraken gemaakt over informeren of samenwerking met Duitsland. Vooral voor de gemeente Losser zou is dat wel noodzakelijk. Het plan is in 1989 vastgesteld en sindsdien niet herzien. 74
72
Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan autosnelwegen in Twente, Regionale brandweer Twente, Hengelo, versie december 1998 73
Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan Kernenergiecentrale Emsland Lingen, Regionale brandweer Twente, 1998 74 Rampenbestrijdingsplan Chloortreinen gemeente Losser, Losser, vastgesteld 22 juni 1989
98
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan Naar aanleiding van de Duitse bijstand bij de Vuurwerkramp is door de regio’s Twente, Achterhoek en de Kreisen Borken en Grafschaft Bentheim een bijstandsplan gemaakt voor wederzijdse bijstand bij rampen. Het gaat om bijstand op het gebied van brand- en rampenbestrijding, technische hulpverlening en medische zorg. De inhoud bestaat uit enkele procedurele afspraken (wie alarmeert wie), adressen van de betrokken autoriteiten, opstelplaatsen voor de hulpverleningseenheden en een overzicht van welke hulp wederzijds geboden kan worden in opgenomen. Dit plan is in conceptvorm (mei 2004). Verwachting is dat plan op korte termijn definitief zal worden. Model-rampenplan en rampenplannen grensgemeenten In het model-rampenplan regio Twente is geen expliciete informatie opgenomen over grensoverschrijdende samenwerking bij rampen. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de uitwerking van dit model tot een eigen rampenplan. Daarbij hoort ook het opstellen van een communicatieplan en register van hulpverlenende instanties. Alarmering na een ramp vind plaats op basis van het draaiboek verbindingen. In Twente is dit geautomatiseerd in de vorm van de Communicator. Onbekend is of grensgemeenten Duitse autoriteiten en diensten hebben opgenomen in de draaiboeken verbindingen en of zij in de Communicator staan. Ook is niet bekend of de plannen zijn afgestemd op de Duitse buurgemeenten. 3. Grootschalige oefeningen De regionale brandweer heeft een taak als het gaat om voorbereiding op rampenbestrijding en grootschalig optreden. In dat kader worden ook grootschalige oefeningen georganiseerd. In het verleden zijn twee oefeningen georganiseerd waarbij ook hulpdiensten uit Duitsland betrokken waren: Donnerwetter A1 Oefening op de in aanbouw zijnde A1 in 1987 waarbij een grootschalig ongeval werd gesimuleerd. Kerncentrale Lingen Oefening waarbij een zich een incident in de kerncentrale Lingen heeft voorgedaan. Er staat in september 2004 een bestuurlijke (“papieren”) oefening gepland in het kader van de toetsing van het grensoverschrijdend rampenplan dat op dit moment wordt opgesteld. In 2005 wordt het plan op operationeel niveau beoefend. Verder loopt op dit moment een aanvraag (eind 2003 ingediend) van de regio Twente bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een subsidie voor grensoverschrijdend oefenen. Dit geld zal vooral ten goede komen aan de basiszorg. Het gaat daarbij om operationele oefeningen “in het veld” op lokaal niveau, in het kader van de samenwerkingsverbanden die in Twente tussen lokale korpsen bestaan.
99
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
100
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
9
Sterke punten, knelpunten en wensen
In dit hoofdstuk wordt een inventarisatie gemaakt van de sterke punten, knelpunten en wensen op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken. De sterke punten, knelpunten en wensen worden per onderwerp uitgewerkt. Het gaat hierbij om knelpunten die voortkwamen uit de interviews met commandanten, eigen waarneming gecombineerd met evaluaties van oefeningen en eerder gedane onderzoeken. 9.1 Te onderscheiden gebieden In het algemeen brengt samenwerking tussen landen een aantal problemen en kansen met zich mee die inherent zijn aan het internationale karakter ervan. Voor beschrijving van de sterke punten, knelpunten en wensen op lokaal niveau is de indeling aangehouden die ook is gebruikt bij het beschrijven van de huidige situatie in hoofdstuk 8. 1. ontstaan en status samenwerking 2. belang samenwerking 3. oefeningen en contacten 4. risico-objecten en objectpreparatie 5. bereikbaarheid 6. communicatie 7. werkwijze en materieel 8. taal 9. nazorg 10. verzekering en aansprakelijkheid
Samenwerking algemeen
Preparatie
Repressie Nazorg
Op regionaal niveau worden zij aan de hand van de volgende thema’s beschreven: 1. Alarmering en communicatie 2. Operationele plannen 3. Oefeningen 4. Gewenste rol van de regio Verder wordt ingegaan op uitbreiding van de samenwerking op andere terreinen. 9.2 Sterke punten, knelpunten en wensen lokaal niveau 1. Ontstaan en status samenwerking In Twente wordt al tientallen jaren grensoverschrijdend samengewerkt. Veel grensoverschrijdende contacten zijn in eerste instantie ontstaan uit persoonlijke initiatieven en enthousiasme. In een aantal gevallen was de aanleiding een direct risico. Altijd was het sociale aspect en de noaberhulp erg belangrijk in de relatie. Gebrek aan formalisering van relaties heeft echter als gevaar dat het enthousiasme en goede informele relatie alléén bepalend zijn voor de voortgang. Bij het wegvallen hiervan stagneert de samenwerking. In Twente is dit ook in sommige tijden het geval geweest. Sterk punt aan de huidige samenwerking is dat de Twentse samenwerkingsverbanden allemaal geformaliseerd zijn of (op korte termijn) worden. Hoewel persoonlijk enthousiasme en de sociale relatie nog steeds van groot belang zijn in de samenwerking, is de samenwerking nu middels publiekrechtelijke overeenkomsten niet meer persoonsgebonden.
101
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
2. Belang samenwerking De lokale Twentse korpsen geven aan dat de samenwerking belangrijk wordt gevonden, maar die heeft niet in elke gemeente hoge prioriteit. Het belang van de samenwerking lijkt af te hangen van het aantal daadwerkelijke inzetten, de aanwezigheid van directe risico’s in het grensgebied en de afstanden tot de grens. De daaruit volgende meerwaarde in die de samenwerking in operationeel opzicht levert, bepaalt de intensiteit van de samenwerking. Voor Tubbergen de samenwerking van minder operationeel belang vanwege het plattelandskarakter en de relatief grote afstand tot aan de grens. Samenwerking is vooral belangrijk bij incidenten in het directe grensgebied waarvoor beide korpsen worden gealarmeerd of bij zeer grote incidenten. In het geval van Haaksbergen ligt het belang van samenwerking duidelijk aan Nederlandse zijde. In andere gevallen ondersteunen korpsen elkaar over en weer. Vooral wanneer het gaat om “ongelijke” buurgemeenten (qua grootte en uitrusting) met risico-objecten in het grensgebied, levert samenwerking potentiële voordelen op. Voor de samenwerking Losser-Gronau, Enschede-Gronau en Dinkelland-Nordhorn is dit het geval. 3. Oefeningen en contacten Alle korpsen houden minimaal eens per jaar een grensoverschrijdende oefening. De oefeningen worden goed voorbereid en geëvalueerd en voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een serieuze inzetoefening zoals die ook bij Nederlandse korpsen gehouden worden. De oefeningen zijn inhoudelijk voldoende zwaar en realistisch. Er wordt wel aangegeven dat er meer aandacht moet zijn voor grootschalig grensoverschrijdend oefenen. De contacten worden zonder uitzondering als zeer goed en vriendschappelijk betiteld. Commandanten uit beide landen geven aan groot belang te hechten aan de DuitsNederlandse relatie vanuit oogpunt van “noaberschap”. De samenwerking is vaak gebaseerd op goede persoonlijke relaties tussen de commandanten. De korpsen staan ook achter de samenwerking. Korpsen treffen elkaar naast oefeningen en inzetten regelmatig bij jubilea en feestelijke gelegenheden. Omdat zij veelal op dezelfde avond oefenen gaan zij bij elkaar op bezoek. 4. Risico-objecten en objectpreparatie Een groot deel van het grensgebied bestaat uit agrarisch- of natuurgebied met een laag risico. Toch is er ook een aantal (industriële) risico-objecten aanwezig, vooral aan Duitse zijde. (Aardgasopslag Fabriek Uelsen, industrie Nordhorn). Niet alle korpsen zijn op de hoogte van risico-objecten aan de andere zijde van de grens. Op het gebied van objectpreparatie bestaan er grote verschillen tussen de korpsen. In sommige gevallen zijn bereikbaarheidskaarten van objecten uit het buurland op de voertuigen aanwezig. In andere gevallen is helemaal geen objectinformatie uitgewisseld. Twentse korpsen die geen objectgegevens hebben, geven aan dat uitwisselen van objectgegevens een verbetering zou betekenen. Hun Duitse collega’s lijken niet erg enthousiast over het uitwisselen van objectinformatie. De Duitse hiërarchische lijnen en procedures bij de brandweer lijken een van de oorzaken te zijn. Men wil niet dat “dingen door elkaar gaan lopen”. De geslotenheid wat betreft risico- en objectinformatie in Duitsland zou ook een rol kunnen spelen. Toch gebeurt het uitwisselen van risico-informatie in de praktijk wel, zoals tussen Losser-Gronau en Enschede-Gronau.
102
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
5. Bereikbaarheid Losser en Gronau en Haaksbergen en Alstätte hebben beschikken over kaartmateriaal van elkaars grondgebied. Enschede gaat in het kader van het convenant kaartmateriaal uitwisselen. Tubbergen-Uelsen en Dinkelland-Nordhorn zijn niet in bezit van een plattegrond van elkaars grondgebied. Men is aangewezen op de informatie van de meldkamers en op eigen kennis. Overigens is niet bij iedereen bekend of de meldkamer beschikt over plattegronden van het Duitse grondgebied. De Nederlandse korpsen geven aan het een goed idee te vinden een stadsplattegrond van de Duitse buurgemeente in de Tankautospuit beschikbaar te hebben. Het is echter niet erg noodzakelijk. Bijstand vindt vaak plaats bij zeer grote incidenten. Dan rijdt men naar de grens en wordt daar opgewacht. Ook in Duitsland wijst men op het rijden in colonne en de begeleiding die men krijgt bij grote incidenten. 6. Communicatie Op het gebied van communicatie werken de korpsen volgens verschillende systemen. Losser en Gronau hebben mobilofoons in het voertuig, in Tubbergen en Enschede werkt men met het ter plaatse uitwisselen van portofoons en een persoon die de communicatie verzorgt. Problemen op het gebied van verbindingen worden door veel commandanten aangemerkt als een van de grootste knelpunten bij grensoverschrijdend samenwerken. Door vrijwel alle geïnterviewden wordt gewezen op de mogelijkheden die C2000 biedt voor grensoverschrijdend communiceren. Duitsland moet dan echter wel voor de TETRAstandaard kiezen. De Duitse commandanten geven aan dat de keuze voor TETRA echter door hogerhand gemaakt wordt. Het kunnen communiceren tijdens het aanrijden is zeker wel aan te bevelen. Zo zou de Nederlandse brandweer aanrijdend direct belangrijke informatie van de Duitse eenheden kunnen krijgen. 7. Werkwijze en materieel Tijdens incidenten werken beide korpsen als aparte eenheden volgens hun eigen methoden. Iedereen eenheid krijgt een deel van het incident toegewezen. Het huidige systeem (hakken in vakken) functioneert goed en voorkomt problemen die ontstaan door verschil in bevelvoering, werkwijze, tactiek en vakbegrippen. Het “mengen” van Nederlandse en Duitse brandweermensen is niet wenselijk. Men is wel enigszins op de hoogte van elkaars werkwijzen, maar niet van de tactische gedachten die daarachter zitten. Omdat er nogal wat verschillen in werkwijze in beide landen zitten, is het noodzakelijk om de achterliggende gedachten daarover uit te wisselen. Uitwisseling over de manier van inzetten en de organisatie structuur van leidinggeven is gewenst en leerzaam. Vooral voor leidinggevenden is dat noodzakelijk. Op het gebied van brandbestrijding en technische hulpverlening is men over en weer enigszins op de hoogte. Op het gebied van complexe hulpverlening en met name ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen vrijwel niet. De commandant van Ahaus: “Een brand zal nog wel gaan, maar als hier in het grensgebied een busongeluk met een aantal beknellingen gebeurt of iets met gevaarlijke stoffen, dan moet je echt wel meer van elkaar weten.” Op alle Nederlandse en Duitse voertuigen zijn voldoende verloopkoppelingen voor de verschillende slangendiameters op de voertuigen aanwezig. 8. Taal Het taalverschil vormt volgens de commandanten uit beide landen weinig problemen in de communicatie. Men spreekt vrijwel altijd in het dialect met elkaar, dat aan beide zijden van de grens praktisch gelijk is.
103
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De Duitse commandanten geven ook allemaal aan dat de Nederlanders allemaal zeer goed Duits spreken. Wanneer dialect en Duits geen uitkomst bieden, redt men zich met handen en voeten. Omdat men met de methode “hakken in vakken” werkt, vindt er minder directe communicatie plaats tussen manschappen. Vooral de leidinggevenden hebben met elkaar te maken. Tussen leidinggevenden zijn er minder problemen met de taal dan tussen manschappen. Communiceren via de mobilo- en portofoons levert meer problemen op, omdat daarbij niet in dialect gesproken kan worden. De problemen die dit oplevert worden verschillend beoordeeld. De brandweertechnische begrippen zijn erg verschillend en wordt ook als een van de knelpunten genoemd. Gecombineerd met de problemen die de verbindingen met zich meebrengen zorgt dit voor een zwakke schakel in de hulpverlening. Overigens geven niet alle commandanten aan dat de begrippen problemen opleveren. De commandant van Gronau spreekt en begrijpt redelijk Nederlands. De Nordhorners geven aan dat zij inmiddels ook een aantal Nederlandse brandweerbegrippen kennen. 9. Nazorg Alle geïnterviewden geven aan dat men eigen, verschillende systemen heeft voor nazorg. In Duitsland gaat dit van de kerken uit en heeft elk korps een pastor tot haar beschikking. Nederland werkt met BOT-teams en aanvullende hulp van psychologen. Het Duitse systeem wordt door de Nederlanders als zeer positief beoordeeld. Verwerking volgens sommige commandanten het beste gescheiden kunnen plaatsvinden, vanwege de verschillende systemen. Anderen kiezen voor gezamenlijke verwerking. 10. Verzekering en aansprakelijkheid In alle convenanten zijn afspraken gemaakt over verzekering en aansprakelijkheid. Die houden in dat ieder korps voor de benodigde verzekeringen zorgt en dat korpsen afzien van schadeclaims jegens elkaar. Duitse en Nederlandse korpsen noemen het convenant in dit verband. Een van de redenen voor het sluiten van een samenwerkingsconvenant was de rechtszekerheid die dat biedt bij ongevallen. Alle Duitse en Nederlandse commandanten geven aan dat de benodigde verzekeringen zijn afgesloten en dat de verzekeringsmaatschappijen akkoord zijn gegaan met de afspraken omtrent verzekering en aansprakelijkheid bij grensoverschrijdende inzetten. 9.3 Sterke punten, knelpunten en wensen op regionaal niveau 1. Alarmering en communicatie Een bijstandsaanvraag uit een aangrenzend buurland moest officieel door De Commissaris van de Koningin van de betreffende provincie aan de Minister van de betreffende deelstaat worden gedaan. Deze “Koninklijke weg” is niet meer noodzakelijk. Bovendien hindert het de directe hulpverlening niet, omdat het slechts om een formaliteit ging die wordt afgehandeld nadat de hulpdiensten gealarmeerd zijn. De alarmering vind plaats via de “eigen” meldkamers. Directe alarmering vanuit het buitenland is niet mogelijk. Er vindt telefonisch contact plaats tussen de meldkamers, gevolgd door een standaard-faxformulier. Dit faxformulier werkt goed volgens de Nederlandse centralisten. In Borken geeft men aan dat het omslachtig is om in de hectiek een fax te moeten invullen en handmatig te moeten versturen. Op de alarmcentrale in Hengelo is ook een lijst aanwezig met Duitse begrippen.
104
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Op de alarmcentrale in Hengelo wordt aangegeven dat op meldkamergebied nog veel te winnen is bij grensoverschrijdend samenwerken. Ook twee Nederlandse commandanten geven aan dat de meeste tijdwinst te behalen is op meldkamerniveau. Ook in de Kreisleitstelle in Borken wordt aangeven dat er veel verbeteringen mogelijk zijn, zowel voor wat betreft de snelheid als de kwaliteit van de informatie-uitwisseling. De aanname en verwerkingstijd kan teruggebracht worden door verbetering van procedures en technische maatregelen. Het zou ook goed zijn de procedures te oefenen. 2. Operationele plannen Op regionaal niveau is een aantal plannen ontwikkeld waarin grensoverschrijdende aspecten aan de orde komen. In sommige plannen heeft echter geen afstemming met Duitsland plaats gevonden, terwijl dit wel gewenst is. Het gaat bijvoorbeeld om het rampbestrijdingsplan chloortreinen. De vraag is ook of grensoverschrijdende aspecten in de rampenplannen van grensgemeenten voldoende worden meegenomen. 3. Oefeningen In het verleden hebben op regionaal niveau twee grensoverschrijdende oefeningen plaatsgevonden. Op dit moment loopt er een subsidie-aanvraag voor operationele oefeningen op lokaal niveau. In het kader van het grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan zal een bestuurlijke en een operationele rampenoefening worden gehouden. 4. Rol regionale brandweer Grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van reguliere brandweerzorg wordt vooral gezien als een lokale aangelegenheid. De bottum-up benadering vanuit gemeenten lijkt de meest geschikte werkwijze. De rol van de regionale brandweer speelt zich vooral af op het gebied van grootschalige grensoverschrijdende inzetten en rampenbestrijding, het organiseren van rampenoefeningen en de zorg voor de regionale alarmcentrale en alarmering richting Duitsland. De regionale brandweer moet in het kader van grensoverschrijdend samenwerken volgens de commandanten investeren in het doen van onderzoek naar operationele grenzen en de bijstand van een bij grotere incidenten. Dit zou een grote meerwaarde kunnen hebben. Een van de commandanten: “De regionale brandweer zou moeten investeren in grensoverschrijdend grootschalig oefenen. In Duitsland staat een enorm potentieel aan materieel. Bij grote incidenten moet je snel kunnen communiceren en de werkwijzen en structuren moeten goed zijn.” 9.4 Samenwerking op andere gebieden Hoewel dit onderzoek zich richt op directe operationele voordelen, kwam in de interviews ook een aantal opmerkingen naar voren over uitbreiding van de samenwerking op andere gebieden. Gezamenlijk opleiden is volgens sommigen niet wenselijk, omdat ieder land eigen werkwijzen en een eigen verankerde opleidingssystematiek heeft. Wel wordt uitwisseling van enkele brandweermensen (stages) genoemd, om van elkaar te leren en ervaring op te doen met elkaars werkwijze. Een van de commandanten stelt ook voor dat men gezamenlijk met een aantal Duitse brandweerofficieren in Zweden zou kunnen oefenen. Het gezamenlijk aanschaffen van materieel is niet mogelijk omdat dit in Duitsland sterk genormeerd is. Samenwerking op het gebied van pro-actie en preventie wordt bemoeilijkt doordat dit zowel in Nederland als Duitsland sterk wettelijk verankerd is. Gezamenlijk gebruik van faciliteiten is wel mogelijk. Een van de commandanten noemt ook de mogelijkheden voor het gezamenlijk aanschaffen en uitwisselen van oefenmateriaal.
105
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
106
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
10
Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies een aanbevelingen uit het onderzoek beschreven. 10.1 Conclusies Hoewel grenzen met de eenwording van Europa niet meer fysiek aanwezig zijn, blijven zij in de praktijk toch een barrière vormen op bestuurlijk, juridisch, sociaal en praktisch gebied. Op verschillende bestuurlijke niveaus spant men zich in om er voor te zorgen dat grenzen steeds minder een rol spelen. Met name de laatste tien jaar is daarin bijzondere aandacht voor grensoverschrijdend samenwerken tussen hulpverleningsdiensten. Diverse overeenkomsten zijn gesloten om samenwerken bestuurlijk-juridisch mogelijk te maken. Op verschillende bestuurlijke niveaus is men het erover eens dat grenzen geen barrière mogen vormen voor efficiënte en effectieve hulpverlening. Dit besef leefde overigens al langer op lokaal niveau waar brandweerkorpsen sinds geruime tijd samenwerken, ingegeven door de ervaring dat samenwerking voor beide partijen voordeel biedt. Door samenwerking kan sneller, meer en betere brandweerzorg geboden worden met minder kosten dan wanneer men niet samen zou werken. Tussen brandweerorganisaties in beide landen bestaan veel overeenkomsten. In Nederland en Duitsland bestaat de brandweer hoofdzakelijk uit vrijwilligers en is zij belast met brandweerzorg en rampenbestrijding. Het materieel waarmee gewerkt wordt is in grote lijnen hetzelfde. Er bestaat ook een groot aantal verschillen tussen de Nederlandse en Duitse brandweerorganisaties. Zo zijn er ondermeer in organisatie, cultuur, werkwijze en tactiek. Verder worden verschillen in materieel, opleiding en oefening genoemd. De verschillen in werkwijze hebben tot gevolg dat de Nederlandse eenheden sterk zijn in het effectief bestrijden van binnenbranden. De Duitse brandweer is sterk in grootschaligheid en het opbouwen van waterwinning. Sterk punt van de Duitse brandweer zijn de grote aantallen materiaal waarover zij beschikt. Daardoor heeft zij een grote bluscapaciteit beschikbaar. Men is in Duitsland ook zeer sterk in het opzetten van structuren bij grootschalige incidenten en de structuur van leidinggeven. Soms leiden die verschillen tot misverstanden. Een van de Nederlandse commandanten: “Bij een oefening zijn Nederlandse brandweermensen die een binnenaanval met perslucht uitvoerden door de Duitse oefenleiders naar buiten gehaald, omdat hun werkwijze te gevaarlijk zou zijn.” Een van de commandanten geeft aan dat oefeningen ook vruchtbaar kunnen zijn: “Tijdens een bosbrandoefening bleek dat de Duitse brandweer werkt met het afleggen van slangen. De Nederlandse brandweer werkt met blussing vanuit de (rijdende) voertuigen. De verschillen in aanpak kunnen vruchten afwerpen bij de samenwerking. Wanneer op Nederlands grondgebied bijvoorbeeld een natuurbrand woedt die moeilijk bereikbaar is met voertuigen, dan kunnen de Duitsers hulp bieden.”
107
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
De grens biedt mogelijkheden tot “het beste van twee werelden”. Door uitwisseling over de grens leren korpsen van elkaar. De methoden en organisatie in beide landen lijken daardoor steeds meer naar elkaar toe te groeien. Vooral op gebied van werkwijzen zijn er steeds minder verschillen tussen de Duitse en Nederlandse methoden. Een van de Nederlandse commandanten: “Waar men in het verleden vooral op kwantiteit gericht was, richt men zich ook steeds meer op kwaliteit. Dat is ook te zien in de aanschaf van gecombineerde voertuigen.” Een Duitse commandant: “Sinds we samen met de Nederlanders een seminar hebben bijgewoond over hulpverlening, zijn wij ook steeds meer volgens die methode gaan werken. We hebben in de loop van de tijd daar steeds meer materiaal voor aangeschaft.” De cultuur bij de Duitse brandweer wordt door zowel Nederlanders als Duitsers kameratschaflicher omschreven. Bij de Nederlandse brandweer valt op dat er sprake is van een sterke professionalisering en bedrijfsmatig denken. In Nederland wordt er op verschillende wijze samengewerkt. Globaal gezien neemt de intensiteit van de samenwerking toe van noord naar zuid. In alle gevallen heeft de samenwerking een sterk vriendschappelijk en sociaal karakter. Soms is er ook sprake van directe operationele belangen. In de meeste gevallen gaat dat om bijstand bij grote branden. In sommige gevallen wordt er met operationele grenzen gewerkt. Bovendien maken sommige korpsen gebruik van elkaars specialismen. Ook in Twente spelen sociale contacten een grote rol en is de samenwerking voornamelijk ontstaan vanuit “noaberschap”. In Twente beperkt de samenwerking zich echter niet tot goede informele contacten. De samenwerking in Twente is in veel gevallen ook van direct operationeel belang. De lokale Twentse korpsen geven aan dat de samenwerking belangrijk wordt gevonden, maar die heeft niet in elke gemeente hoge prioriteit. Het belang van de samenwerking lijkt af te hangen van het aantal daadwerkelijke inzetten, de aanwezigheid van directe risico’s in het grensgebied en de afstanden tot de grens. De daaruitvolgende meerwaarde in die de samenwerking in operationeel opzicht levert, bepaalt de intensiteit van de samenwerking. Ook de persoonlijke inzet en het enthousiasme van commandanten zijn van belang voor de intensiteit van de samenwerking, hoewel deze met het sluiten van publiekrechtelijke overeenkomsten minder persoonsgebonden is geworden. Duidelijk is dat voor Tubbergen de samenwerking minder direct operationeel belang heeft vanwege het plattelandskarakter. In het geval van Haaksbergen ligt het belang van samenwerking duidelijk meer aan Nederlandse zijde. In de andere gevallen ondersteunen korpsen elkaar over en weer. Vooral wanneer het gaat om “ongelijke” buurgemeenten (qua grootte en uitrusting) met enkele risico-objecten, levert samenwerking potentiële voordelen op. Voor de grensgemeenten Losser-Gronau, Enschede-Gronau en Dinkelland-Nordhorn is dit het geval. Haaksbergen en Losser werken al met operationele grenzen. Enschede wil bekijken welke voordelen operationele grenzen opleveren. Ook in de gemeente Dinkelland zou ook voordeel te behalen zijn met operationele grenzen, met name met de autoladder van Nordhorn. Op het gebied van specialismen wordt in Twente niet samengewerkt. Op regionaal niveau zijn afspraken gemaakt tussen de Regionale alarmcentrale en de Einsatzleitstellen. Ook zijn er diverse operationele plannen voor risico-objecten in het grensgebied en in Duitsland. In het verleden zijn twee grensoverschrijdende oefeningen gehouden. Op korte termijn staat een grote grensoverschrijdende oefening gepland.
108
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Sterke punten in Twente lijken de formalisering van de samenwerkingsverbanden, de goede sociale contacten, het oefenen en afstemming wat betreft materieel en werkwijze. Ook verzekering en aansprakelijkheid zijn goed geregeld. Het taalverschil levert weinig problemen op, doordat veel brandweermensen dialect spreken. Opvallend en positief is ook dat in Twente naast het vriendschappelijke aspect, het operationele aspect de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen. De voordelen hiervan hebben zich bij een aantal inzetten al bewezen. Knelpunten in de samenwerking doen zich voor op het gebied van bekendheid met elkaars werkwijze en technische begrippen. Ook op het gebied van objectinformatie en bereikbaarheid is men niet altijd afdoende geïnformeerd. Op meldkamerniveau is nog een aantal procedurele en technische verbeteringen mogelijk waardoor de snelheid van de alarmering en de kwaliteit van de informatie verbeterd kan worden. Ook op het gebied van grootschalige bijstand is weinig protocollair vastgelegd. In rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen worden grensoverschrijdende aspecten niet altijd voldoende meegenomen. Grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van reguliere brandweerzorg wordt vooral gezien als een lokale aangelegenheid. De bottum-up benadering vanuit gemeenten lijkt de meest geschikte werkwijze. De rol van de regionale brandweer Twente speelt zich vooral af op het gebied van grootschalige grensoverschrijdende inzetten en rampenbestrijding, het organiseren van rampenoefeningen en de zorg voor de regionale alarmcentrale en alarmering richting Duitsland. Wensen richten zich vooral op de uitbreiding van de samenwerking bij grootschalige incidenten, samenwerking met de THW en het gebruik maken van elkaars specialismen en faciliteiten. Op het gebied van gezamenlijke inkoop en pro-actie/preventie lijkt samenwerking niet gewenst en mogelijk. Op het gebied van gezamenlijk opleiden is wel een intensievere samenwerking mogelijk. Op het gebied van nazorg lijkt een intensieve samenwerking niet noodzakelijk. De mogelijkheden van grensoverschrijdend samenwerken beperken zich dus tot de voorbereiding op- en uitvoering van de operationele brandweerzorg.
109
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
10.2 Aanbevelingen Regionale brandweer
De volgende aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van de interviews deskundigen (commandanten, medewerkers alarmcentrale, medewerker preparatie) waarin een aantal mogelijke oplossingen is besproken.
Op meldkamerniveau zijn verbeteringen mogelijk in grensoverschrijdend alarmeren en communiceren: •
Doe onderzoek naar procedures en protocollen en operationele automatisering in de meldkamer die kunnen leiden tot een verbetering van de grensoverschrijdende alarmering en communicatie. Er zijn zowel voordelen te behalen in de snelheid als de kwaliteit van de informatieverstrekking tussen de meldkamers. Voordeel is te behalen in de dubbele verwerking van de melding in Hengelo en Borken en de telefoontijd tussen de alarmcentrales. Dit betekent een snellere alarmering van de eenheden. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar die de aanname- en verwerkingstijd tussen Hengelo en Borken/Nordhorn terugbrengen, zoals een automatische alarmfax. Op dit moment komt Hengelo in Borken via een externe lijn binnen. Het is mogelijk om op het display van de centralist een speciale binnenkomende lijn te maken waarop te zien is dat Nederland belt voor de autoladder van Gronau. De alarmering kan dan al gedaan worden, zonder dat eerst telefonisch contact plaats moet vinden. Ook het aut omatisch overnemen van alarmmeldingen is een mogelijkheid om sneller te kunnen alarmeren.
•
Binnen C2000 moet een koppeling worden gemaakt die directe grensoverschrijdende communicatie mogelijk maakt, zowel tussen aanrijdende voertuigen als op de plaats van het incident, tussen alle eenheden en tussen de alarmcentrale en Leitstellen. Dit kan een directe koppeling zijn op basis van de TETRA-standaard, op basis waarvan het Nederlandse C2000-systeem werkt. Duitsland wil in 2010 overschakelen op een nieuw di gitaal communicatienetwerk. De vraag is of dit een systeem op basis van de (juiste) TETRA -standaard wordt. In ieder geval tot die tijd moet een kan een koppeling gemaakt worden tussen het Nederlandse C2000-netwerk en het Duitse (analoge) netwerk. Vanaf juli 2004 zal het C2000netwerk in delen van Twente operationeel worden. In het cluster Noord -Oost (Dinkelland, Tubbergen, Losser en Oldenzaal) wordt vanaf juli gewerkt met C2000. Het bereik van het C2000-netwerk in Twente is door middel van testen vastgesteld. Uit testen in het grensgebied op (17 mei 2004) is gebleken dat het netwerk ook in Duitsland functioneert. In Gronau, Nordhorn, Ahaus en Vreden was de ontvangst zeer goed tot goed vergeleken met het huidige analoge netwerk. Globaal gezien is er in ieder geval ontvangst tot 15 kilometer over de grens. Wanneer Duitse voertuigen en de alarmcentrales worden uitgerust met C2000-apparatuur is directe communicatie tussen aanrijdende voertuigen onderling, voertuigen en de alarmcentrales en tussen de alarmcentrales mogelijk.
•
Er moet gezocht worden naar mogelijkheden om vanuit Nederland direct Duitse eenheden te kunnen alarmeren en vice versa. Dit zou kunnen via een direct vooralarm, zoals op dit moment vanuit Borken gebeurt bij alarmering van Losser.
•
Organiseer een (papieren) communicatieoefening voor de RAC en de Leitstellen waarin protocollen met betrekking tot alarmering en communicatie geoefend kunnen worden.
110
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Niet alle korpsen beschikken over objectinformatie van risico-objecten in het buurland: •
Inventariseer de risico-objecten aan weerszijden van de grens. Provincies, Bezirke en regio’s en Kreise moeten elkaar inzicht geven in de risico -objecten in eigen land in het kader van de risicokaart. Deze informatie moet gedeeld worden met regio’s en aan de lokale korpsen worden doorgegeven.
•
Objectinformatie van Duitse objecten moet, wanneer die beschikbaar is, ook op de RAC beschikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor Nederlandse bereikbaarheidskaarten voor de Duitse Leitstellen.
Meldkamers beschikken niet altijd over digitaal kaartmateriaal: •
De meldkamers moeten beschikken over digitaal kaartmateriaal van het gehele Euregiogebied tot op straat/huisnummerniveau.
Grensoverschrijdend samenwerken kan een verdubbeling van het hulpverleningspotentieel bieden: •
Inventariseer of laat inventariseren welke specialismen er aan beide zijden van de grens zijn die een meerwaarde kunnen bieden. Het gaat hierbij onder andere om Nederlandse meetploegen, het duikteam van Gronau, het Nederlandse bosbrandbestrijdingspeletons en dompelpompen, gevaarlijke stoffen-peletons en schuim-poederblusvoertuigen.
•
Inventariseer over welk materieel de THW beschikt en op welke manier dat in Twente ingezet kan worden. Het Ortsverband Nordhorn bestaat onder andere uit twee Technische Groepen , Logistieke eenheden, een Electro-eenheid (stroomgeneratoren) en een coördinatiegroep. Het Ortsverband Gronau heeft een Technische Groep met een Infrastruktuur-eenheid. Bovendien beschikt men over zwaar technisch materieel zoals grote aggregaten en ve rlichtingsaanhangers. Omdat de THW een organisatie op Bundesniveau is, verdienen zaken als toestemming voor bijstand en juridische beperkingen bijzondere aandacht.
•
Leg de bijstand van de THW en de Duitse brandweer bij grootschalig optreden vast in een (regionale) overeenkomst en stel een alarmerings- en bijstandsprocedure op voor de THW en Duitse brandweereenheden. Van beide kanten staat het aanbod om elkaar met specialistische eenheden terzijde te staan. De samenwerking heeft echter geen vaste structuur. Op dit moment is hulpvraag afhankelijk van de aanvraag van de lokale commandant. Wanneer er vooraf criteria en structuren worden opgezet, is het ook waarschijnlijker dat er tijdens een incident gebruik wordt gemaakt van die eenheden. Een goede stap is gezet met het grensoverschrijdende rampenplan. De THW is daarin echter niet meegenomen.
•
Er moet een oefening worden gehouden om een grootschalige grensoverschrijdende brandweerinzet te toetsen. Dit kan aansluiten bij het project grensoverschrijdend rampbestrijdingsplan dat op dit moment in Twente loopt. Het ministerie van BZK stelt subsidies beschikbaar voor grensoverschrijdend oefenen, waar gebruik van gemaakt kan worden. Ook de provincie Overijssel stelt middelen beschikbaar voor grensoverschrijdend oefenen in het kader van rampenbestrijding. Overleg met de Kreise is gewenst. Mogelijk kan worden aangesloten op Duitse oefeningen.
111
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
•
De Regionaal Stafofficier Informatie moet bekend zijn met het vragen van bijstand uit Duitsland. Bij grootschalige incidenten in de regio Twente is de Regionaal Stafofficier Informatie (RSI) verantwoordelijk voor de opschaling. In het protocol van de RSI moet informatie over bijstand van Duitse eenheden worden opgenomen.
Niet alle grensgemeenten werken met operationele grenzen: •
Onderzoek de voordelen en mogelijkheden van invoering van operationele grenzen in grensgebied, daar waar dat nog niet gebeurd is. Dit betekent dat (specialistische) brandweervoertuigen eerder ter plaatse kunnen zijn. In het grensgebied zijn nog niet overal operationele grenzen ingevoerd. Door het invoeren van operationele grenzen kan op sommige plaatsen in het grensgebied mogelijk sneller hulp geboden worden.
Brandweertechnische begrippen leveren in operationele situaties soms problemen op: •
Stel een tweetalige alfabetische woordenlijst op met de brandweerbegrippen die in operationele situaties gebruikt kunnen worden. Mogelijk dat dergelijke lijsten in andere brandweerregio’s die veel te maken hebben met grensoverschrijdend samenwerken (Limburg) al ontwikkeld zijn. Ook de begrippenlijst van de RAC kan aanknopingspunten bieden. Op elk voertuig van korpsen die te maken hebben met grensoverschrijdend samenwerken zou een dergelijke lijst aanwezig moeten zijn. Het verdient aanbeveling om deze lijst samen met EUREGIO, de Kreisen en lokale korpsen te ontwikkelen. Deze lijst kan uitgebreid worden met namen, adressen van verantwoordelijken (bestuur, alarmcentrales, leidinggevenden brandweer) aan beide zijden van de grens, aandachtspunten bij grensoverschrijdend optreden en een schema met de structuur en roepnummers van de Duitse Züge en Nederlandse eenheden. Bij het opstellen van zo’n “aandachtskaart grensoverschrijdend optreden” moet aandacht geschonken worden aan de gebruiksvriendelijkheid.
Men is niet altijd voldoende op de hoogte van elkaars organisatie, tactieken en werkwijzen: •
Organiseer een symposium of bijeenkomst waarin men elkaar op de hoogte brengt/houdt van de organisatie, tactieken en werkwijzen. Dit kan op regionaal niveau plaatsvinden. Er kan ook gekozen worden voor een landelijke opzet. Overigens worden door de ESTA iedere twee jaar Duits-Nederlandse brandweerseminars georganiseerd. De regionale brandweer zou betrokken brandweerofficieren hiervoor kunnen uitnodigen.
•
Er kan een gezamenlijke oefening worden gehouden waar gemengd wordt gewerkt. Het gemengd oefenen is in Denekamp een goede manier gebleken om elkaars werkwijzen te leren begrijpen.
•
Er zou een kleine module “grensoverschrijdend samenwerken” opgezet kunnen worden voor manschappen en bevelvoerders/officieren. Hierin zou de belangrijkste informatie voor grensoverschrijdend optreden aan de orde moeten komen, eventueel afgestemd op de risico’s in een bepaald (grens)gebied. Dit project kan samen met andere brandweerregio’s in het grensgebied en de EUREGIO’s worden opgepakt. Ook het NIBRA zou hierin een rol kunnen vervullen.
112
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
•
Ontwikkel een brochure met daarin een beknopt overzicht van de bevoegdheden, werkwijzen, structuren en organisatie van de brandweer in beide landen. Deze zou voort kunnen vloeien uit het symposium of regionale bijeenkomst die hiervoor genoemd is.
•
Alle operationeel leidinggevenden die te maken kunnen krijgen met grensoverschrijdende incidenten moeten bekend zijn met het leiden van dergelijke incidenten. Alle leidinggevenden die te maken kunnen krijgen met grensoverschrijdende incidenten, moeten voldoende geïnformeerd, opgeleid en geoefend zijn. In het cluster Noordoost-Twente wordt bijvoorbeeld gewerkt met een OvD-piket. Dit betekent dat de dienstdoende leidinggevende niet noodzakelijk uit de gemeente komt waar het incident plaatsvindt. Voor grensoverschrijdende incidenten is dit een bijzonder punt van aandacht. De OvD van Oldenzaal dat niet aan de grens ligt heeft mogelijk geen ervaring met grensoverschrijdende samenwerking, maar is als dienstdoende OvD wel leidinggevende bij incidenten in (het grensgebied van) Tubbergen, Dinkelland en Losser. Voor Haaksbergen geldt mogelijk hetzelfde verhaal. Ook in Enschede werkt men met een roulerend OvD -systeem. De regionale brandweer moet officieren voorzien van informatie en opleiding en dit door middel van oefeningen toetsen. Hierbij zou subsidie van BZK voor grensoverschrijdend oefenen kunnen worden aangewend.
•
Er moet meer aandacht komen voor ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen.
samenwerking
op
het
gebied
van
De huidige samenwerking richt zich vooral op brandbestrijding en hulpverlening. Op het gebied van ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen wordt niet samengewerkt. Gezien de risico’s in het grensgebied (transport over de A1, A35, Chloortransport, industrie) is de kans op een incident met gevaarlijke stoffen in het grensgebied reëel.
De grens biedt de mogelijkheid tot “het beste van twee werelden”: •
Organiseer een symposium waarin men elkaar op de hoogte brengt/houdt van interessante ontwikkelingen op brandweergebied in het eigen land. De brandweer in beide landen heeft te maken met dezelfde problemen, zoals werven van vrijwilligers. De methode “kijk en vergelijk” (benchmarking) zorgt ervoor dat de brandweerorganisatie in beide landen naar een hoger plan wordt getild. Dit zou landelijk georganiseerd kunnen worden of aansluiten bij het huidige Duits-Nederlandse brandweersymposium dat eens per twee jaar door de ESTA wordt georganiseerd. De regionale brandweer kan de Twentse en Duitse commandanten uitnodigen dit symposium bij te wonen. Dit zou met een subsidie van de ESTA of INTERREG-gelden gefinancierd kunnen worden. Bijkomend voordeel zijn de contacten die men opdoet en onderhoudt.
•
Inventariseer of laat inventariseren welke speciale faciliteiten aan beide zijden van de grens bestaan op het gebied van oefenen en onderhoud. Jaarlijks komen korpsen uit het Kreis Borken naar het oefencentrum van de Enschedese brandweer op post Zuid. De korpsen van Gronau, Ahaus en Vreden komen dan om individuele trainingen voor brandweermensen te volgen. Voor een vergelijkbare oefenfaciliteit in Duitsland zouden deze korpsen naar Aken moeten. Mogelijk dat er meer mogelijkheden zijn voor de regio Twente en de Kreisen Borken en Bentheim om iets voor elkaar te kunnen betekenen.
•
Organiseer stages voor leidinggevenden en medewerkers van korpsen uit Nederland en Duitsland. Op verschillende gebieden (pro-actie/preventie en nazorg) kunnen beide landen van elkaar leren. Functionarissen moeten dus ook de kans krijgen kennis te maken met elkaars werkwijze.
113
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Grensoverschrijdende samenwerking moet in Twente structureel overwogen worden bij ontwikkelingen en planvorming: •
Bij grensoverschrijdende projecten verdienen pro-actie, preventie en preparatie bijzondere aandacht. Bij grensoverschrijdende infrastructurele projecten, zoals het toekomstige Euro -eiland bij Dinkelland-Nordhorn moet er bijzondere aandacht zijn voor de afstemming van pro-actie-, preventie- en preparatiemaatregelen aan beide zijden van de grens. Afstemming van bluswatervoorziening, bereikbaarheid en andere veiligheidsaspecten behoeft bijzondere aandacht. Reeds bestaande objecten, zoals het industrieterrein Europark in Coevorden kunnen als voorbeeld dienen. Ook bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het grensgebied die zelf niet grensoverschrijdend zijn is afstemming gewenst.
•
Kijk bij toekomstige ontwikkelingen in het verzorgingsgebied naar de gevolgen voor grensoverschrijdend samenwerken. In de toekomst moet bij verplaatsing van brandweerposten of bij aanleg van nieuwe (risico-) objecten opnieuw worden bezien welke mogelijkheden dat biedt voor grensoverschrijdend samenwerken. Voorbeelden hiervan zijn de aanleg van een nieuw deel snelweg A35 bij Enschede, de aanleg van het industrieterrein Euro-eiland op de grens tussen Nordhorn en Dinkelland en de verplaatsing van de hoofdpost van Enschede naar het zuiden van de stad. Dergelijke ontwikkelingen kunnen nieuwe mogelijkheden bieden voor grensoverschrijdende samenwerking. In de toekomst kan Denekamp kan waarschijnlijk 4 tot 5 minuten sneller dan Nordhorn ter plaatse zijn op het Duitse deel van het industriegebied Euro -eiland dat in het grensgebied wordt ontwikkeld. Op de nieuwe hoofdpost van de brandweer Enschede aan de Zuiderval kan men met de beroepsbezetting zeer snel met een tankautospuit en een redvoertuig (autoladder) in Duitsland zijn.
•
Bij planvorming moet meer aandacht geschonken worden aan grensoverschrijdende aspecten. Op het gebied van planvorming (rampenplannen, rampenbestrijdingsplannen) blijken grensoverschrijdende aspecten veelal niet of zeer minimaal te worden meegenomen. In het rampenbestrijdingsplan chloortreinen van de gemeente Losser (1989) is niets opgenomen over samenwerking met Duitsland. De provincie Overijssel, belast met de toetsing van rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen constateert in haar actieprogramma Grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding hetzelfde: “Gemeenten stemmen het rampenplan nauwelijks af met Duitse plannen en daarnaast toetst de provincie nog niet expliciet of deze afstemming wel heeft plaatsgevonden.” De provincie heeft expliciete toetsing van plannen op grensoverschrijdende aspecten als actiepunt voor de toekomst geformuleerd. Dit neemt niet weg dat in bestaande rampen(bestrijdings)plannen grensoverschrijdende aspecten ontbreken. Deze plannen moeten aangevuld en herzien worden.
114
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage I Begrippenlijst Jargon Bereikbaarheidskaart
kaart met objectinformatie voor brandweer, vaak aanwezig op voertuig
BOT-team
Bedrijfsopvangteam, belast met nazorg brandweerpersoneel
Burenhulp
Aan elkaar grenzende gemeenten die bijstand aan elkaar verlenen van personeel en materieel die met het oog op de dagelijkse taakuitvoering ter beschikking staan van de autoriteiten
C2000
nieuw landelijk digitaal communicatienetwerk voor hulpverleningsdiensten in Nederland
EUREGIO
Regionaal platform voor en van lokale en regionale overheden die grensoverschrijdend samenwerken
Hamburger-methode
Methode om beknelde slachtoffers te bevrijden, vgl. methode Kusters
INTERREG-programma subsidieprogramma van de Europese Unie voor grensoverschrijdende projecten Kazernevolgordetabel Tabel met daarin de volgorde van te alarmeren voertuigen bij een bepaald incident in een bepaald gebied Methode Kusters
Methoden om beknelde slachtoffers te bevrijden. Gaat uit van stabilisatie van het slachtoffer en de situatie, het verwijderen van het voertuig om het slachtoffer en het rechtstandig verplaatsen van het slachtoffer met een redplank
Operationele grenzen De snelheid waarmee een korps ter plaatse kan zijn is bepalend voor de vraag wie uitrukt naar een incident, en niet op wiens grondgebied het incident plaatsvindt Opschaling
proces waarbij extra eenheden worden gealarmeerd om een incident adequaat de kunnen bestrijden
Rampenplan
algemeen draaiboek voor het handelen in geval van een ramp
Rampbestrijdingsplan op een bepaald object of scenario (naar aard, plaats en effecten voorzienbaar) gericht plan Tankautospuit
standaard uitrukvoertuig van de brandweer voor brand en ongevallen. Bezetting 6 personen.
TETRA-standaard
digitale standaard voor communicatie tussen hulpdiensten (C2000)
Verdrag van Anholt
Verdrag dat het maken van directe samenwerkingsverbanden tussen lokale overheden mogelijk maakt
Zorgnorm
tijdslimiet die voor ieder soort object is gesteld waarbinnen het eerste brandweervoertuig ter plaatse moet zijn. Deze norm is afhankelijk van het risico van het object
115
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Duitse woorden Atemluftträger Bezirke Brandschutzabschnitte Brandschutzgesetz Bundesländer Bürgemeister Ehrenamtlich Einsatzleiter Einsatzleitwagen Gemeinde(n) Gemeindedirektor Hamburger-methode Hauptamtlich
brandweerman met de bevoegdheid om ademlucht te dragen bestuurlijke regio’s vgl. provincie deelgebied van een Kreis voor de brandweer vgl. cluster Brandweerwet deelstaten burgemeester, in Niedersachsen vooral representatieve functie vrijwillig operationeel leidinggevende van de brandweer vgl. OvD (Verbindings)-Commandovoertuig van de brandweer gemeente(n) hoofd van een gemeente in Niedersachsen Methode om beknelde slachtoffers te bevrijden vgl. Methode Kusters beroepsmatig
Katastrophenschutzbehörde Katastrophenschutzgesetz Katastrophenschutzpläne Kreis Kreisbrandmeister Kreisfeuerwehrbereitschaften
bevoegd gezag op gebied van rampenbestrijding Rampenwet rampenplannen Samenwerkingsverband van gemeenten (regio), Nordrhein-Westfalen regionaal brandweercommandant peleton of compagnie van brandweervoertuigen voor grootschalig optreden Kreisfeuerwehrverband samenwerkingsverband van lokale brandweerkorpsen binnen Kreis Kreisfreie Stadt Stad die niet bij een Kreis hoort (zelfstandige steden) Kreiskatastrophenschutzdienst Rampenbestrijdingsdienst op Kreisniveau Kreisleitstelle regionale alarmcentrale Land (Länder) deelsta(a)t(en). Duitsland bestaat uit 16 deelstaten. Landkreis Samenwerkingsverband van gemeenten (regio), Niedersachsen Leitstelle alarmcentrale Loschgruppe blusgroep Loschzüge Meerdere blusgroepen Löschgruppenfahrzeug Tankautospuit (bezetting 8+1 personen) Öffentlich-rechtliche vereinbarung publiekrechtelijke overeenkomst Ortsbrandmeister postcommandant Rettungsdienst Eerstelijns spoedeisende medische hulpverlening. Wordt ondermeer gedaan door brandweerkorpsen Rettungsgesetz Wet die basis vormt voor werkzaamheden van de Rettungsdienst Regierungsbezirke Bezirke, Bestuurlijke regio’s vgl. provincie Seelsorger geestelijke die brandweermensen en slachtoffers begeleidt na traumatische gebeurtenissen Sonderschutzpläne rampbestrijdingsplannen Stadtbrandmeister Gemeentelijk brandweercommandant Stellvertretender plaatsvervangend Technisches Hilfswerk (THW) organisatie die in Duitsland belast is met de technische hulpverlening THW-Helferechtgesetz Wet die basis vormt voor THW-taak Verfassung Grondwet van de deelstaat Vorbeugender brandschutz Brandpreventie Zivilschutz bescherming bevolking (in oorlogstijd)
116
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Afkortingen KVT BB BZK ESTA ELW VWS NRW NS CdK RAC (E)LS GIS GG GW FSHG Nbsch THW WGR JUH DRK ASB MHD OVD TAS HV
Kazernevolgordetabel Bescherming Bevolking Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Europese Staatsburger Academie Einsatzleitwagen Verkeer en Waterstaat Nordrhein-Westfalen Niedersachsen Commisaris der Koningin Regionale Alarmcentrale (Einsatz)Leitstelle Geografisch informatiesysteem Grundgesetz Grondwet Feuerschutz- und Hilfeleistungsgesetz NRW Niedersachsisches Brandschutzgesetz NS Technisches Hilfswerk Wet gemeenschappelijke regelingen Johanniter-Unfall-Hilfe Deutsche Rote Kreuz Arbeiter-Samariter-Bund Malteser-Hilfsdienst Officier van Dienst Tankautospuit Hulpverleningsvoertuig
117
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage II – Overzicht respondenten Stand van zaken Nederland Nr. 1 2 3 4
Organisatie Hulpverleningsdienst Groningen Regionale brandweer Drenthe Regionale brandweer IJssel-Vecht Regionale brandweer Gelderland – Zuid
5
Regionale brandweer Achterhoek
6
Hulpverleningsdienst regio Twente
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Regio Noord- en midden Limburg Brandweer Vlagtwedde-Stadskanaal Brandweer Bellingwedde Brandweer Winschoten/Finsterwolde/Reiderland Brandweer Coevorden Brandweer Hardenberg Brandweer Twenterand Brandweer Zevenaar Brandweer Kerkrade Brandweer Winterswijk Brandweer Aalten-Lichtenvoorde Brandweer Gendringen Brandweer Dinkelland Brandweer Losser Brandweer Haaksbergen
Fuctionaris Beleidsmedewerker crisismanagement Regionaal commandant Hoofd regionaal bureau Beleidsmedewerker Grensoverschrijdende samenwerking Hoofd preparatie, repressie en rampenbestijding Coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen Sector Veiligheid * Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer Plaatsvervangend commandant Commandant brandweer Commandant brandweer * Bevelvoerder Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer Commandant brandweer
* Deze respondenten zijn recent geïnterviewd in het kader van een onderzoek in de regio Gelderland-Zuid; deze gegevens zijn gebruikt, respondenten zijn niet rechtstreeks benaderd
118
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Stand van zaken Twente Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Functie respondent en organisatie Commandant brandweer Haaksbergen Commandant brandweer Tubbergen Commandant brandweer Dinkelland Commandant brandweer Losser, tevens Regionaal coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen Plaatsvervangend commandant brandweer Enschede, tevens voormalig regionaal coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen Leiter der Feuerwehr Gronau Leiter der Feuerwehr Ahaus Stellvertretender Leiter der Feuerwehr Ahaus Stadtbrandmeister Feuerwehr Nordhorn Ortsbrandmeister Feuerwehr Nordhorn Ortsbrandmeister Feuerwehr Uelsen Stellvertretender Ortsbrandmeister Feuerwehr Uelsen Projectleider brandweer C2000 regio Twente, tevens voormalig teamleider Informatie regionale brandweer Twente Coördinator alarmcentrale regionale brandweer Twente Medewerker preparatie regionale brandweer Twente Leiter van de Einsatzleitstelle Kreis Borken Beleidsmedewerker Openbare orde en veiligheid, provincie Overijssel Beleidsmedewerker Grensoverschrijdende samenwerking, ministerie van BZK, Directie Brandweer en Rampenbestrijding Beleidsmedewerker BZK, betrokken bij drielandenproef C2000 Clustercoördinator oefenen NOTregionale brandweer Twente
119
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage III – Vragenlijst Interviewvragen Grensoverschrijdend Samenwerken
DEEL 1 Huidige samenwerking algemeen 1. Met welk(e) korps(en) wordt samengewerkt? 2. Wat houdt de samenwerking in? 3. Hoeveel gezamenlijke inzetten zijn er per jaar? 4. Hoe is de samenwerking ontstaan? 5. Wat is de belangrijkste reden om met de Duitse brandweer samen te werken? 6. Wat is voor u de belangrijkste toegevoegde waarde van samenwerking? 7. Wat is voor de Duitse brandweer de belangrijkste reden om samen te werken? 8. Hebt u het idee dat beide partijen evenveel belang hebben bij de samenwerking? 9. Zijn de afspraken vastgelegd in een convenant? Waarom (niet)?
DEEL 2 Vergelijking brandweer Nederland en Duitsland 1. 2. 3. 4.
Welke verschillen zijn het meest opvallend tussen Nederlandse en Duitse brandweerkorpsen? Wat is de grootste overeenkomst tussen de Nederlandse en Duitse brandweer? Wat zijn zwakke en sterke kanten van de Duitse brandweer? Wat zijn de zwakke en sterke kanten van de Nederlandse brandweer?
DEEL 3 Draagvlak samenwerking en contacten 1. 2. 3. 4.
Hoe staat men in het korps tegenover de samenwerking? Hoe intensief zijn de formele contacten? Hoe intensief zijn de informele contacten? Wordt er voldoende belangrijke informatie uitgewisseld?
DEEL 4 Mogelijke voordelen Wat zijn de voordelen van grensoverschrijdend samenwerken? o Sneller hulp (operationele grenzen)? o Kwaliteit hoger (beschikking over speciale middelen)? o Grotere slagkracht (meer bijstand)? o Specialismen? o Financieel voordeel? o Leren van elkaar?
DEEL 5 Knelpunten en verbeterpunten Bent u over het algemeen tevreden over de huidige vorm van samenwerking? Wat zou verbeterd kunnen worden?
120
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Preparatie Oefenen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe vaak wordt er gezamenlijk geoefend? Wat voor oefeningen? Worden die geë valueerd? Welke verbeterpunten komen uit de oefeningen/inzetten? Bent u tevreden over de frequentie en inhoud van de gezamenlijke oefeningen? Heeft u nog wensen op het gebied van oefenen?
Opleiding 1. Is het personeel aan beide zijden voldoende opgeleid om samen te werken? 2. Is men voldoende bekend met elkaars werkwijze en materiaal?
Materieel 1. 2. 3. 4.
Maakt de brandweer in Nederland gebruik van ander materieel dan in Duitsland? Wat zijn de opvallendste verschillen? Staat u open voor andere werkwijzen of materieel dat u in Duitsland ziet voor uw eigen korps? Bestaan er problemen op het gebied van materieel?
Objectpreparatie 1. Zijn er specifieke risico-objecten/risico’s in het grensgebied? 2. Vindt er uitwisseling van objectinformatie plaats? 3. Hoe worden deze gegevens up-to-date gehouden?
Infrastructurele preparatie 1. 2. 3. 4.
Beschikt u over informatie over brandkranen? Beschikt u over kaartmateriaal/plattegronden van het Duitse grondgebied? Beschikt u over aanrijroutes naar objecten? Hoe worden deze gegevens up-to-date gehouden?
Repressie Alarmering 1. Hoe loopt een verzoek om bijstand? 2. Op welke manier wordt u gealarmeerd voor bijstand in Duitsland? 3. Kunnen er in de alarmering nog zaken verbeterd worden?
Aanrijdend 1. 2. 3. 4.
Welke regels en richtlijnen gelden voor het rijden met signalen in Duitsland? Zijn die regels bekend? Op welke wijze kunt u vanuit het voertuig communiceren met Duitse eenheden/Leitstelle? Kunt u over voldoende informatie beschikken tijdens het aanrijden?
121
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Werkwijze en bevelvoering 1. 2. 3. 4. 5.
Op welke wijze is de bevelvoering en samenwerking tijdens incidenten geregeld? Zijn de leidinggevenden voldoende herkenbaar en bekend? Is er behoefte aan een adressenboek/smoelenboek? Bent u voldoende op de hoogte van elkaars werkwijzen? Is er behoefte aan een folder met informatie of cursus over de organisatie en werkwijze van het Duitse korps?
Communicatie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Zijn er problemen met de taal? Hoe wordt in de praktijk gecommuniceerd? Dialect, Duits of Nederlands Heeft u daarvoor een speciale cursus gevolgd? Is er behoefte aan een taalcursus? Is men wederzijds voldoende op de hoogte van brandweertechnische begrippen? Is er behoefte aan lijst met brandweertechnische begrippen? Hoe verloopt de technische communicatie?
Nazorg
Aansprakelijkheid 1. Hoe is de aansprakelijkheid geregeld? 2. Zijn de gemaakte afspraken voldoende duidelijk?
Nazorg psychosociaal 1. Hoe is de nazorg bij grensoverschrijdende incidenten geregeld? 2. Is er behoefte aan een andere opzet?
Evaluatie van inzetten/samenwerking 1. Worden gezamenlijke inzetten (voldoende) geë valueerd? 2. Leert men van grensoverschrijdende incidenten? 3. Is er behoefte aan een meer structureel evaluatieorgaan of formulieren?
Verzekering 1. Hoe is de verzekering bij grensoverschrijdende inzetten op dit moment geregeld? 2. Hoe heeft uw Duitse buurkorps dat geregeld? 3. Voldoet dit in geval van incident?
122
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
DEEL 6 Rol Regionale brandweer 1. Welke rol speelt de regio volgens u op dit moment binnen grensoverschrijdend samenwerken? 2. Vindt u de inbreng van de regio voldoende? 3. Wat zou de rol van de regionale brandweer binnen Grensoverschrijdende samenwerking volgens u moeten zijn? 4. Wat verwacht u van de regionaal coördinator Duits-Nederlandse betrekkingen? 5. Op welke terreinen zou de regio in moeten zetten bij grensoverschrijdend samenwerken? 6. Bij wie zou het initiatief moeten liggen op het gebied van grensoverschrijdend samenwerken? 7. Heeft u behoefte aan de oprichting van een permanente regionale werkgroep grensoverschrijdend samenwerken?
DEEL 7 Toekomst 1. Welke ontwikkelingen zijn er te verwachten op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking? 2. Zou ook op andere terreinen samenwerking plaats moeten vinden? (pro-actie, preventie, materieelaanschaf, gebruik faciliteiten) 3. Op welke gebieden in de samenwerking is de meeste winst te behalen? 4. Kan volgens u de spreiding van specialistisch materieel en specialisaties ook in het Duitse gebied plaatsvinden? 5. Hoe staat u tegenover de invoering operationele grenzen over de landsgrenzen? 6. Bestaat er weerstand bij korpsen om over te gaan op operationele grenzen?
Overige vragen, opmerkingen, wensen, ideeë n:
123
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage IV – Fragebogen Interviewfragen zur Grenzü berschreitenden Zusammenarbeit Teil 1. Allgemeine heutige Zusammenarbeit 1. Mit welchen Feuerwehren wird zusammengearbeitet? 2. Was beinhaltet die Zusammenarbeit? 3. Wieviele gesammte Einsåtze gibt es pro Jahr im Durchschnitt? 4. Wie ist die Zusammenarbeit entstanden? 5. Was ist der wichtigste Grund fü r eine Zusammenarbeit mit der holländischen Feuerwehr? 6. Was ist der wichtigste Vorteil, den die Zusammenarbeit fü r Sie mit sich bringt? 7. Was ist fü r die holländische Feuerwehr der wichtigste Grund fü r die Zusammenarbeit? 8. Haben Sie den Eindruck, dass beide Parteien gleich viel Interesse haben betrefflich der Zusammenarbeit?
2. Teil Vergleich der deutschen und der niederländischen Feuerwehr 1. Welche Unterschiede sind am auffälligsten zwischen der deutschen und der niederländischen Feuerwehr? 2. Was ist die bedeutendste ü bereinstimmung zwischen der deutschen und der niederl ändischen Feuerwehr? 3. Was sind die starken und schwachen Seiten der niederländischen Feuerwehr? 4. Was sind die starken und schwachen Seiten der deutschen Feuerwehr?
3. Teil Tragweite der Zusamenarbeit und Kontakte
1. Wie sieht man in der Feuerwehrmannschaft die Zusammenarbeit? 2. Wie intensiv sind die formellen Kontakte? 3. Wie intensiv sind die informellen Kontakte? 4. Werden wichtige Informationen genü gend ausgetauscht?
4. Teil Mö gliche Vorteile Was sind die Vorteile der grenzü berschreitenden Zusammenarbeit? o Schnellere Hilfe (operationale Grenzen) o Verbesserte Qualitåt (Verfü gung ü ber spezielle Mittel) o Vergrösserte Einsatzkraft (mehr Unterstü tzung) o Spezialisierungen o Finanzielle Vorteile durch teilen von Fazilitäten o Voneinander Lernen
5. Teil Verbesserungsvorschläge Sind sie im allgemeinen zufrieden mit der heutigen Form der Zusammenarbeit? Welche Verbesserungsvorschläge haben Sie?
Übungen 1. Wie oft finden gemeinsame Ü bungen statt? 2. Werden die Ü bungen nachbesprochen? 3. Welche Verbesserungsvorschläge kommen bei den Einsätzen/Ü bungen zur Sprache?
124
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
4. Haben Sie noch Wü nsche auf diesem Gebiet?
Ausbildung 1. Ist das Personal auf beiden Seiten fü r eine Zusammenarbeit genü gend ausgebildet? 2. Gibt es ausreichenden Austausch ü ber die jeweilige Arbeitsweise und Materialien?
Material 1. Verwendet die niederländische Feuerwehr anderes Material als die deutsche? 2. Sind Sie offen fü r neue Arbeitsweisen oder Materialien, die Sie in den Niederlanden sehen? 3. Gibt es Probleme auf materiellem Geiet?
Objektvorsorge 1. Gibt es spezielle Risikofaktoren/Risiken im Grenzgebiet? 2. Werden Objektinformationen ausgetauscht?
Infrastrukturelle Vorsorge 1. Verfü gen Sie ü ber Informationen von Löschwasser/Hydrante? 2. Verfü gen Sie ü ber Kartenmaterial des deutschen Grundgebietes? 3. Verfü gen Sie ü ber Anfahrtsbeschreibungen?
Alarmierung 1. 2. 3. 4.
Wie fragen Sie nach Unterstü tzung? Auf welche weise werden Sie von Holland alarmiert? Wie lange ist der Zeit von Alarmierung bis Ausfahrt? Welche Verbesserungsvorschläge haben Sie bei der Alarmmeldung?
Während Anfahrt 1. Welche Regeln und Richtlinien gelten fü r das Fahren mit Alarmsignalen in Deutschland? 2. Wie können Sie mit den holländischen Einheiten/Einsatzstelle vom Fahrzeug aus kommunizieren? 3. Bekommen Sie während der Anfahrtszeit genü gend Informationen?
Arbeitsweise und Einsatzleitung 1. Sind die Einsatzleiter offiziell bekannt? 2. Wäre ein Adressen- und Photobuch von Vorteil? 3. Sind Sie bekannt mit der Arbeitsweise der Beteiligten? 4. Möchten Sie gern eine Broschü re mit Informationen der holländischen Feuerwehrorganisation und deren Arbeitsweise?
Kommunikation 1. Gibt es Verständigunsprobleme? 2. Wie sieht es in der Praxis aus? Dialekt, deutsch, niederländisch? 3. Haben Sie einen Sprachkurs besucht?
125
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
4. Ist ein Kurs notwendig? 5. Kennen alle Beteilgten die jeweiligen feuerwehrtechnische Begriffe? 6. Wü nschen Sie eine Liste mit holländischen feuerwehrtechnischen Begriffen?
Psychosoziale Nachsorge 1. Wie ist in Deutschland die Nachsorge geregelt? 2. Wie wird die Nachsorge bei grenzü berschreitenden Einsätzen geregelt?
Evaluation von Einsä tzen/ Zusammenarbeit 1.Werden gemeinsame Einsätze ausreichend nachbesprochen? 2.Lernt man von grenzü berschreitenden Einsätzen? 3. Gibt es Nachfrage nach einem strukturirten Evaluationsorgan oder Evaluationsformuliere?
Versicherung 1. Wie ist die Versicherung bei grenzü berschreitenden Einsätzen zur Zeit geregelt? 2. Ist dies im Fall eines Einsatzes ausreichend?
6. Teil Regionale Feuerwehr und Zukunft
1. In welchen Bereichen sollte sich die Region bei der grenzü berschreitenden Zusammenarbeit einsetzen? 2. Wü nschen Sie den Aufbau einer permanenten regionalen Arbeitsgruppe fü r grenzü berschreitende Zusammenarbeit? 3. Welche Entwicklungen sind auf dem Gebiet der grenzü berschreitenden Zusammenarbeit abzusehen? 4. Sollte die Zusammenarbeit auch auf andere Gebiete ausgeweitet werden mü ssen? Zb. Materialanschaffung 5. Auf welchem Gebiet der grenzü berschreitenden Zusammenarbeit ist der grösste Gewinn zu erzielen? 6. Ist Ihrer Meinung nach die Verbreitung von speziellen Materialien und Spezialisierungen auch bis in das niederländische Gebiet möglich? Weitere Fragen, Bemerkungen oder Anregungungen:
126
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage V– bestuurlijke actoren
127
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage VI – Convenant Losser-Gronau OVEREENKOMST DE ONDERGETEKENDEN: 1.
DE GEMEENTE LOSSER, met zetel in Nederland, te 7581 AG Losser Raadhuisplein 1, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet wettelijk vertegenwoordigd door de burgemeester van Losser, N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser d.d. (… ..);
2.
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE LOSSER in haar hoedanigheid belast met het opperbevel krachtens artikel 173 van de Gemeentewet;
3.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LOSSER, krachtens zijn besluit van 25 september 2003, daartoe bevoegd op grond van artikel 108 lid 1 van de gemeentewet;
voor zover ieder der partijen daartoe afzonderlijk bevoegd en hierna te noemen de gemeente Losser; en DE STAD GRONAU (WESTF.), met zetel in de Bondsrepubliek Duitsland, te 48599 Gronau aan de Konrad-Adenauer-Straße 1, vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer KarlHeinz Holtwisch; hierna: de stad Gronau;
IN AANMERKING NEMENDE DAT: -
Op grond van artikel 2, lid 2, onder 2 en artikel 6 van de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, het Land Nedersaksen en het Land Noordrijn-Westfalen op 23 mei 1991 een overeenkomst tot stand is gekomen inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, welke overeenkomst in werking is getreden op 1 januari 1993;
-
deze overeenkomst het de nationale lagere overheden uitdrukkelijk mogelijk maakt om met de lagere overheden in het buurland rechtstreeks samenwerkingsregelingen aan te gaan;
-
partijen het van belang vinden dat zij elkaar over en weer zo snel mogelijk met hun brandweerkorpsen terzijde kunnen staan bij het bestrijden van brand en in geval van andere calamiteiten, onafhankelijk van omstandigheden en landsgrenzen;
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT: Artikel 1 Bijstand (1) Indien noodzakelijk kunnen partijen elkaar over en weer verzoeken om bijstand bij het bestrijden van brand en in geval van andere calamiteiten. (2) De verzoeken om bijstand zullen worden gedaan via de meldkamer van het district Borken voor de stad Gronau en via de meldkamer van de regio Twente voor de gemeente Losser (3) De verzoeken om bijstand worden ingewilligd voor zover personele en materië le middelen ter beschikking staan.
128
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
(4)
Partijen verlenen de gevraagde bijstand in naam en volgens de instructies van de partij op wier grondgebied de bijstand wordt verleend, met inachtneming van het nationale recht van die partij.
(5)
De brandweer die als eerste bij het incident ter plaatse is begint met de benodigde hulpverlening. Bij aankomst van de plaatselijk brandweer neemt deze de leiding over van de gezamenlijke inzet. Inzetbevelen, die de bijstandverlenende brandweer aangaan, worden aan de bevelvoerende van de bijstandverlenende brandweer gegeven, die dan de inzetbevelen doorgeeft aan de desbetreffende ondergeschikten. De brandweren stellen elkaar de over en weer benodigde communicatie apparatuur ter beschikking.
(6) (7) (8)
Artikel 2 Gebied (1) De wederzijdse bijstand in de zin van deze overeenkomst is beperkt tot het grondgebied van de stad Gronau en tot het grondgebied van de gemeente Losser. (2) De brandweerkorpsen stellen elkaar over en weer kaarten en informatiemateriaal ter beschikking van het betreffende grondgebied en van afzonderlijke objecten. Artikel 3 Kosten (1) De kosten voor het verlenen van bijstand is op basis van burenhulp en zijn derhalve kosteloos. (2) Op verzoek van de bijstandverlenende partij worden specifieke hulpmiddelen zoals bluspoeder of blusschuim vergoed. (3) Personeelskosten worden niet vergoed. Artikel 4 Schade en aansprakelijkheid (1) Partijen doen over en weer afstand van schadeloosstelling voor schade die door een lid van het brandweerkorps van de bijstand verlenende partij bij de vervulling van zijn opdracht is veroorzaakt. (2) De bijstand verlenende partij blijft zelf aansprakelijk zowel voor letselschade die door een lid van haar brandweerkorps bij de vervulling van zijn opdracht wordt geleden als voor schade wegens het derven van levensonderhoud door de nabestaanden van een lid van haar brandweerkorps die bij de vervulling van zijn opdracht of tengevolge daarvan is overleden. (3) Partijen vrijwaren elkaar voor vorderingen van derden tot vergoeding van schade die door een lid van het brandweerkorps van de bijstand verlenende partij bij de vervulling van zijn opdracht is veroorzaakt. (4) De aansprakelijkheidsvrijwaringen zoals genoemd onder 1 en 3 gelden niet wanneer er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. (5) Het bepaalde onder 1 t/m 4 zijn van overeenkomstige toepassing op schade ontstaan tijdens of tengevolge van oefeningen als bedoeld in artikel 6. Artikel 5 Verzekeringen Partijen verplichten zich de noodzakelijke verzekeringen af te sluiten ter dekking van de financië le risico’s ingevolge het bepaalde in artikel 4. Artikel 6 Oefeningen en overleg (1) Jaarlijks zal er tenminste é é n gezamenlijke oefening van de brandweerkorpsen van partijen plaatsvinden. (2) De commandanten van de beide brandweerkorpsen zullen jaarlijks tenminste é é n keer voor overleg bijeenkomen. Artikel 7 Inwerkingtreding, wijziging, beëindiging en opzegging (1) Partijen verklaren uitdrukkelijk deze overeenkomst te zijn aangegaan conform de eisen die hun nationale recht daaraan stelt. (2) De overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de ondertekening heeft plaatsgevonden.
129
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
(3) (4) (5)
Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd aangegaan. Partijen kunnen deze overeenkomst in onderling overleg wijzigen of beë indigen met inachtneming van de formele vereisten met betrekking tot de besluitvorming die gelden volgens hun nationale recht. Ieder van partijen kan deze overeenkomst opzeggen tegen het einde van een kalenderjaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. Opzegging dient te geschieden per aangetekende brief.
Overeengekomen en ondertekend in viervoud: Losser, … … … … …
2003
Gronau, … … … … … 2003
De gemeente Losser, vertegenwoordigd door de burgemeester van Losser, _______________________________ N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp
______________________ Karl-Heinz Holtwisch
De opperbevelhebber krachtens artikel 173 Gemeentewet, de burgemeester van Losser, _______________________________ N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp De raad van de gemeente Losser, voorzitter,_______________________ (N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp) griffier,__________________________ (J.B. Zijlstra)
130
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage VII – Kaart Euregiogebied
131
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage VIII – De Veiligheidsketen Met betrekking tot de beschrijving van de fasen die te onderscheiden zijn in de operationele dagelijkse brandweersamenwerking biedt de veiligheidsketen een goed aanknopingspunt. De veiligheidsketen De veiligheidsketen geeft weer hoe structuur aangebracht kan worden in het denken over veiligheid in de breedste zin. De veiligheidsketen is een instrument en denkwijze die leidt tot een systematische en samenhangende aanpak van onveiligheid. De metafoor van de keten is gekozen omdat de schakels met elkaar in verbinding staan en samenhangen. Voor de veiligheidsketen geldt: de keten is zo sterk als de zwakste schakel.
Ook de taken van de brandweer zijn te ordenen in het model van de veiligheidsketen. De veiligheidsketen bestaat uit de volgende schakels: Pro-actie
Preventie
Preparatie
Repressie
Nazorg
De veiligheidsketen Pro- actie is het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Preventie is het voorkomen van brand(uitbreiding) en ongevallen en het beperken van de schade voor mensen, milieu en economie bij incidenten. Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van brand en ongevallen. Repressie is de bestrijding van onveiligheid door daadwerkelijk inzet van hulpverleningsdiensten. Nazorg is gericht op het (verbeterd) herstel naar de normale verhoudingen. Dit onderzoek richt zich de operationele bestrijding van incidenten. Vanuit de veiligheidsketen komen dus de schakels preparatie (voorbereiding op bestrijding), repressie (bestrijding) en nazorg (herstel na bestrijding) aan de orde. Preparatie is onder te verdelen in infrastructurele preparatie, objectpreparatie en organisatiepreparatie. Infrastructurele preparatie heeft te maken met het waarborgen van bereikbaarheid, opkomsten uitruktijden bijvoorbeeld door het aanwijzen van uitrukroutes. Ook de zorg voor bluswatervoorzieningen valt onder infrastructurele preparatie. Onder objectpreparatie wordt het nemen van voorzorgsmaatregelen verstaan die betrekking hebben op het object (bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen). Organisatiepreparatie heeft te maken met het voorbereiden van de organisatie op repressie. Het gaat hierbij om opleiding en oefening en materieel (zoals verbindingsmiddelen). Repressie is te verdelen in de volgende stappen: melding, alarmering, opkomst, aanrijdend, ter plaatse, bestrijding, opschaling, afschaling en aflossing. Nazorg kent twee aspecten: Interne nazorg is gericht op het herstellen en verbeteren van de organisatie door evaluatie, psychosociale hulp aan brandweermensen en afhandeling van schadeclaims en juridische gevolgen voor de eigen organisatie. Externe nazorg richt zich op slachtoffers, bijvoorbeeld door slachtofferhulp en voorlichting aan betrokkenen na een incident.
132
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Bijlage IX – Bijstandsformulieren Anfrage fü r internationale Nothilfe Aanvraag voor internationale bijstand
BRAND Adressering: Leitstelle ..................................................... fax nummer ............................
Information / Informatie AARD VAN AANVRAAG
o Grossbrand/grote brand o Waldbrand/bosbrand Industriebrand ( dit zijn dus enkele voorbeelden )
BRANDADRES
(Naam bedrijf)
o
(Bosgebied) Straat Huis nummer Postcode Plaats (Coördinaten ) Aanrijroute GEVRAAGDE BIJSTAND Grostankloschfahrzeuge
GEVRAAGD Tankautospuit
Waldbrandloschfahrzeuge
Bosbrandvoertuigen
Schaumloschfahrzeuge
Schuimblusvoeruigen
Pulverloschfahrzeuge
Poederbluswagen
Drehleiter
Autoladder
GELEVERD
Overige voertuigen Overige voertuigen Overige voertuigen AANVRAGER
Naam: Functie:
Tel.:
Handtekening ACCOORD BEVESTIGING
Naam: Functie
Tel.:
Handtekening RETOUR
Datum:
Faxnummer:
0031742563311
(c) Regionale brandweer Twente
133
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Anfrage fü r internationale Nothilfe Aanvraag voor internationale bijstand TECHNISCHE HILFELEISTUNG / HULPVERLENING Adressering: Leitstelle ..................................................... fax nummer ..............................
Information / Informatie AARD VAN AANVRAAG
o Redding
ADRES
(Naam bedrijf)
o hulpverlening
etc… .
Straat Huis nummer Postcode Plaats Aanrijroute GEVRAAGDE BIJSTAND Taucher
GEVRAAGD Duiker
Rettungsboote mit motor
Reddingsboot + motor
Hydraulische Spreizer
Spreider
Motorbetriebene Winde
Lieren
Brenn- und Schneidgeräte
Las- en snijapparatuur
Notstromaggregate
Noodstroomaggregaat
GELEVERD
Etc… …
AANVRAGER
Naam: Functie:
Tel.:
Handtekenin g ACCOORD BEVESTIGING
Naam: Functie
Tel.:
Handtekenin g RETOUR
Datum:
Faxnummer: 003174256331 1
(c) Regionale brandweer Twente
134
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Anfrage fü r internationale Nothilfe Aanvraag voor internationale bijstand GEFAHRGUTEINSATZ / ONGEVAL GEV. STOFFEN Adressering: Leitstelle ..................................................... fax nummer ...............................
Information / Informatie AARD VAN AANVRAAG
o Ohne brand / zonder brand o Im wasser / in water
o mit brand / met brand o im Luft / in de lucht
UNO NUMMER / UN NUMMER: STOFFNAME / STOFNAAM : ADRES
(Naam bedrijf) Straat Huis nummer Postcode Plaats Aanrijroute
GEVRAAGDE BIJSTAND Grostankloschfahrzeuge
GEVRAAGD Tankautospuit
Schaumloschfahrzeuge
Schuimblusvoertuigen
Pulverloschfahrzeuge
Poederbluswagen
Gefahrguttrupp
Gev. Stoffen ploeg
Dekontaminationstrupp
Decontaminatieploeg
Vollschutzanzug
Gaspakken
Mestrupp
Meetploeg
GELEVERD
Overige voertuigen/gereedschappen AANVRAGER
Naam: Functie:
Tel.:
Handtekening ACCOORD BEVESTIGING
Naam:
RETOUR
Datum:
Functie Handtekening
Tel.:
Faxnummer: 003174256331 1
(c) Regionale brandweer Twente
135
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Literatuurlijst Baarda, D.B. en Goede, de M.P.M. Basisboek methoden en technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek, 3 e herziene druk, Stenfert Kroese Groningen, 2001 Bruyn en Heuvelhof, Management in Netwerken, Uitgeverij Lemma, 2002 Bezirksregierung Düsseldorf. Verwendung von Sondersignalen durch Niederländische Rettungs - und Hilfsfahrzeugen, 30 mei 2000 Centraal Bureau voor de statistiek. Brandweerstatistiek 2002, Voorburg/Heerlen, 2003 Commissie Vuurwerkramp. Enschede: Onderzoek vuurwerkramp, deel coördinatie, 2001 Dekker, S. Grensoverschrijdende burenhulp. Verzekeringen en aansprakelijkheid inzake grensoverschrijdende brandweersamenwerking, in opdracht van Euregio Gronau, 1994 Eén-Eén-Twee. Tijdschrift over Brandweer en Hulpverlening. Brandweer zonder grenzen, nr. 4, 2001 Gemeente Denekamp. Publiekrechtelijke overeenkomst gemeente Denekamp en Stadt Nordhorn, brandweersamenwerking, 1 maart 1998 Gemeente Haaksbergen, Overeenkomst gemeente Haaksbergen en Stadt Ahaus, brandweersamenwerking, 29 augustus 1997 Gemeente Losser, Overeenkomst brandweersamenwerking gemeente Losser en Stadt Gronau, 26 februari 2004. Gemeente Losser, Rampenbestrijdingsplan Chloortreinen gemeente Losser, vastgesteld 22 juni 1989 Gemeente Tubbergen, publiekrechtelijke overeenkomst gemeente Tubbergen en Samtgemeinde Uelsen inzake brandweersamenwerking, 15 september 1999 Grit, Roel. Projectmanagement. Projectmatig werken in de praktijk, derde druk, Wolters Noordhoff Groningen, 2000 Groeneveld, J. Flinke verschillen in rampenbestrijding buurlanden. Brand en Brandweer, januari 1998, Koninklijke Vermande, Den Haag Hees, E. van. Grenzeloos samenwerken. Een onderzoek naar de samenwerking tussen brandweerkorpsen uit Regio Nijmegen en Omstreken en Kreis Kleve, Nijmegen, maart 2003 Hertoghs, M.W.J.A. en Rambach, P.H.M. Rampen op de grens. Een onderzoek naar de juridische aspecten van landgrensoverschrijdende samenwerking bij rampen en zware ongevallen in het grensgebied van Nederland met België respectievelijk met Duitsland. METRO Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht, 1997 Hoogerwerf, A. Het ontwerpen van beleid, 2e druk. Uitgeverij Kluwer, 2001 Informatie en Communicatie Technologie Organisatie ITO. C2000 communicatie, Communicatie is van levensbelang, Den Haag, 2000 Kempen, P.M. en Keizer, J.A. Advieskunde voor praktijkstages – organisatieverandering als leerproces, 2e druk, Wolters Noordhoff, Groningen, 2000 Kreis Borken, projectplan grensoverschrijdende samenwerking Euregio, augustus 2002 Leeftink, M.A. Grensoverschrijdende samenwerking bij rampenbestrijding, Provincie Overijssel, Team Kabinet , Openbare Orde en Veiligheid, 2003
136
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Lok, K.J. De gemeente bestuurlijk verkend, 2e druk Uitgeverij Lemma, 2002 Meij, J.M. Inleiding Staats- en bestuursrecht, 8 e druk, Uitgeverij Kluwer, 2001 Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directie brandweer, Inspectie voor het bran dweerwezen. Wederzijdse bijstandsverlening Nederland- Belgie en Nederland-Duitsland bij rampenbestrijding, Den Haag, 1991 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gebruik Nederlandse frequenties door buitenlandse hulpverleningsdiensten. Circulaire 22 januari 2003. Den Haag, Staatsuitgeverij, 2003. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gemeenschappelijke verklaring van Nederland en Nedersaksen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2001, Staatscourant 27 juni 2001, nr. 121, pagina 8 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gemeenschappelijke verklaring van Nederland en Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking 2000, Staatcourant 30 november 2000, nr. 233, pagina 14 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Grensoverschrijdende samenwerking tussen hulpverleners. Toespraak bij de Von der Gablentz-prijs aan de Duitse hulpverleners te Enschede, 17 april 2001 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Handleiding brandweerzorg, Den Haag, 1992 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nota ‘Internationale aspecten van het beleid inzake brandweer en rampenbestrijding’ december 2000 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tijdelijke beschikking erkenning bepaalde Belgische en Duitse hulpverleningsdiensten en vrijstelling van de Regeling optische en geluidssignalen, 19 mei 2000 Ministerie van Buitenlandse zaken. Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, het Land Nedersaksen en het Land Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten te Anholt, Staatsuitgeverij, 1991 Ministerie van Buitenlandse zaken. Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen, Staatsuitgeverij, 1997 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Modules Brandweer, preventie en rampenbestrijding, 2001 Projectdirectie C2000. Final report Three-Country Pilot ‘first phase’, Den Haag, november 2003 Regio Twente, regio Achterhoek, Kreis Borken en Landkreis Grafschaft Bentheim. Overeenkomst grensoverschrijdende samenwerking bij zware ongevallen en rampen, 2001 Regio Twente, regio Achterhoek, Kreis Borken en Landkreis Grafschaft Bentheim. Conceptrapport grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan, mei 2004 Regionale brandweer Nijmegen en omstreken. Concept evaluatieverslag oefening “Feuerflug” Nütterden, 22 september 2001 Regionale brandweer Twente. Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan Kernenergiecentrale Emsland Lingen, 1998
137
Een goede buur… Een onderzoek naar de operationele brandweersamenwerking in het Twentse grensgebied
Regionale brandweer Twente. Intergemeentelijk rampbestrijdingsplan autosnelwegen in T wente, december 1998 Regionale brandweer Twente. Model-rampenplan regio Twente, gemeenschappelijke basis voor de gemeentelijke rampenplannen – GGD, brandweer en politie, september 1996 Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland Apeldoorn/Kreispolizeibehörde Borken. Evaluatie Grensoverschrijdende multidisciplinaire oefening “Bordertest”, maart 2003 Schreuder Peters, R.P.I.J. Methoden en technieken van onderzoek – Principes en praktijk, Academic Service, Schoonhoven Spaak, M. Brandweer grensregio’s wil eigen Schengen-akkoord. Brand en Brandweer mei 1999, Koninklijke Vermande, Den Haag Veen, M.A.G. Grensoverschrijdende samenwerking en de Europese gemeenschap. Rijksuniversiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam, juni 1992 Werf, K. van der. Grensoverschrijdende communicatie werkt in de praktijk in. Brand en brandweer januari 2004, Koninklijke Vermande, Den Haag
Internet www.ahaus.de www.brandweer.nl www.brandweertubbergen.nl www.c2000.nl www.destatis.de (Statistisches Bundesamt Deutschland) www.dinkelland.nl www.duitseambassade.nl www.effectief-oefenen.nl www.ertw.nl (Extranet regio Twente, informatie over brandweerzorg in de regio Twente) www.eu.nl/netherlands www.euregio.nl www.feuerwehr.de www.feuerwehr-gronau.de www.feuerwehr-nordhorn.de www.feuerwehr-uelsen.de www.gronau.de www.haaksbergen.nl www.losser.nl www.minbzk.nl www.minbuza.nl www.nordhorn.de www.regiotwente.nl www.rivm (kaart brandweerregio’s 2003) www.thw-nordhorn.de www.thw-gronau.de www.thw.de www.uelsen.de www.wetten.nl
138