Een gedurfd voorstel Nationaal Archief
Actueel Jelle Hans Gaemers
Willem Drees en de oudedagsvoorziening
In 1947, dit jaar zestig jaar geleden, trad de Nood regeling Ouderdomsvoorziening in werking. Ouden van dagen gingen ‘trekken van Drees’. Die wet maakte de sociaaldemocraat Willem Drees zo populair dat zijn naam voor altijd verbonden zou blijven aan de oudedagsvoorziening. Vandaag de dag zijn de vergrijzing en de betaalbaarheid van de AOW opnieuw hoogst actueel. Het nieuwe kabinet wil dat rijkere 65-plussers mee gaan betalen aan hun pensioen, op aandringen van de Partij van de Arbeid. Zou Drees zich nu in zijn graf omdraaien?
Ouderen die moeten gaan meebetalen aan hun
Staatspensioen of verzekering?
antirevolutionaire minister, dominee A.S. Talma,
eigen AOW: Drees draait zich om in zijn graf! Deze
Willem Drees meldde zich op zijn achttiende
in 1913 de eerste Ouderdoms- en Invaliditeitswet.
emotionele reactie valt te lezen op verschillende
verjaardag aan als lid van de Sociaal-Demo
De wet van Talma behelsde een verplichte
discussiefora, gewijd aan het plan van de Partij
cratische Arbeiderspartij (SDAP). Hij werd
verzekering voor arbeiders in loondienst waarbij
van de Arbeid om de vergrijzing te bekostigen.
gedreven door een sterk gevoel van veront
werkgevers en werknemers gezamenlijk premie
Als Drees zich elke keer zou omdraaien wanneer
waardiging over maatschappelijk onrecht.
betaalden (in de vorm van zegels). Op zeventig
zijn naam verbonden werd aan de AOW, dan
Een vorm daarvan betrof ongetwijfeld de gelijk
jarige leeftijd kreeg de arbeider een uitkering,
zou hij inderdaad niet stilliggen. Zelf heeft hij
stelling ‘oud en arm’. Voor een groot deel van
de zogenaamde ouderdomsrente, waarvan de
telkens weer benadrukt dat zijn Noodwet maar
de bevolking betekende niet meer kunnen
hoogte afhing van de betaalde premies. Die
een tijdelijke maatregel was en dat de definitieve
werken: geen inkomsten en dus armoede. Deze
rechten moesten in de komende decennia opge
regeling, de Algemene Ouderdomswet, het werk
ouderen waren afhankelijk van hun kinderen,
bouwd worden. Voor de ouderen van dat moment,
was van minister Suurhoff. En als hij vertelde over die vaak onvoldoende konden bijdragen, of
die vanzelfsprekend geen premie hadden kunnen
de geschiedenis van de oudedagsvoorziening dan
van de armenzorg. De SDAP pleitte daarom
betalen, was er een overgangsregeling die
noemde hij ook altijd zijn voorgangers Talma en
– evenals vooruitstrevende liberalen – voor een
voorzag in een zeer bescheiden ‘kosteloze’ rente
Aalberse, die eerdere wetten tot stand brachten.
oudedagsvoorziening van staatswege.
van overheidswege. Sommigen zagen daar
Waarom denkt men dan bij de oudedagsvoor
De christelijke partijen waren niet ongevoelig
dan wel een vorm van staatspensioen in, maar
ziening vooral aan Drees? Waarom zijn de namen
voor de nood van veel ouderen, maar zagen
Talma benadrukte dat het slechts een tijdelijke
Talma, Aalberse en Suurhoff in de vergetelheid
niets in zo’n staatspensioen. De ouderdoms-
maatregel was.
geraakt? Met andere woorden: wat maakte de
voorziening moest de vorm van een verzekering
In 1919 bracht de katholieke minister
Noodwet-Drees zo bijzonder? Het antwoord op
hebben, om de eigen verantwoordelijkheid van
P.J.M. Aalberse een verbeterde Ouderdomswet
deze vraag werpt mogelijk ook licht op de
de mensen te benadrukken. Voor arbeiders
tot stand, die op hoofdlijnen voortbouwde op
kwestie hoe Drees tegen de nu voorgenomen
die niet zelfstandig waren kon dat wel een ver
de ideeën van Talma. Aalberse verlaagde wel
veranderingen in de AOW zou aankijken.
plichte verzekering zijn. In die geest ontwierp de
de pensioenleeftijd tot 65 jaar, verhoogde de
Persoonlijk archief Willem Drees, 2.21.286, inv. nr. 435 De Noodwet maakte van Drees de grondlegger van de Nederlandse verzorgingsstaat.
w
Nederlandse neutraliteit. Maar de internationale situatie mocht volgens Drees enkele belangrijke hervormingen niet in de weg staan. Een daarvan was de ouderdomsvoorziening, een ingewikkelde en ongetwijfeld ook kostbare aangelegenheid. De problemen van vele ouderen waren echter zo groot dat de regering een noodmaatregel zou moeten treffen in afwachting van een definitieve ouderdomsvoorziening. In het najaar van 1939 kon Drees nog niet weten dat hij zelf als minister van Sociale Zaken acht jaar later zou volbrengen wat hij nu van de regering vroeg. De oorlog kwam tussen beide, wat overigens niet betekende dat de ontwikkelingen stilstonden. Zo werden onder het Duitse bezettingsregime de uitkeringsbedragen van de Ouderdomswet eindelijk wat verhoogd. Belangrijker nog, meer en meer mensen raakten doordrongen van het besef dat er een oplossing moest komen voor het ‘ouderdomsvraagstuk’. In zeker opzicht had Drees de wind mee toen hij kort na de bevrijding aantrad als minister van Sociale Zaken. Praktisch niemand zou zich nog langer verzetten tegen een verbetering van de ouderdomsvoorziening. Over de vraag hoe die verbetering eruit moest zien liepen de meningen natuurlijk wel uiteen. De principiële tegen stelling tussen staatspensioen en verzekering was nog altijd springlevend. Bovendien waren de financiële mogelijkheden beperkt door de treurige toestand waarin Nederland zich na vijf jaar bezetting bevond.
uitkeringsbedragen enigszins en verruimde
die zaak hem persoonlijk zat. Waarom werkte de
de overgangsregeling. Naast de verplichte
bestaande ouderdomsvoorziening in de ogen van
verzekering voor loontrekkers kwam er boven
Drees niet goed? Omdat de uitgekeerde bedragen
‘Een gedurfd voorstel’
dien een vrijwillige ouderdomsverzekering voor
‘schromelijk onvoldoende’ waren en omdat er
Terwijl een commissie zich boog over een
iedereen beneden een bepaalde inkomensgrens.
steeds meer ouderen kwamen zonder recht op
algemene hervorming van de sociale zekerheid,
Zo konden bijvoorbeeld kleine zelfstandigen ook
een uitkering, naarmate de overgangsbepalingen
ontwierp Drees in 1946 de ‘Noodregeling
zorgen voor hun oudedag.
ophielden. Daar kwamen dan nog de problemen
Ouderdomsvoorziening’, zoals de officiële
bij van de kleine zelfstandigen die buiten de
aanduiding luidde. Het wetsontwerp voorzag
‘Nog altijd: oud en arm’
verplichte verzekering vielen. Vaak hadden zij
in een tijdelijk staatspensioen, omdat alleen
De ouderdomsregelingen van Talma en Aalberse
wel premie betaald voor hun personeel, maar
daardoor het verschil in behandeling tussen
hebben zeker verlichting gebracht in de nood
te weinig overgehouden om voor zichzelf een
loonarbeiders en zelfstandigen kon worden
van veel ouderen. Aalberse herinnerde zich
vrijwillige verzekering af te kunnen sluiten. Drees
opgeheven. Drees was in beginsel een voor
later de grote dankbaarheid van oudjes die
stond niet alleen in zijn pleidooi voor een betere
stander van staatspensioen, maar daar ging het
ouderdomsrente kregen waarvoor ze niet eens
regeling. Binnen en buiten het parlement gingen
hem nu niet om. Hij wilde vooral een algemene
premie hadden betaald. Maar in de ogen van
soortgelijke stemmen op. De regering ging er
ouderdomsvoorziening, die niemand bij voorbaat
critici schoot ook zijn Ouderdomswet tekort.
echter niet op in, zeker niet ten tijde van de grote
zou uitsluiten.
In 1929, tien jaar na de aanneming van de wet-
economische crisis van de jaren ’30.
Deze opzet betekende niet dat alle 65-jarigen
Aalberse, schreef Drees in een verkiezingskrant
In 1939 brak Drees, toen fractievoorzitter van
in aanmerking kwamen voor een uitkering.
van de SDAP een artikel onder de kop ‘Nog
de SDAP in de Tweede Kamer, opnieuw een
Uit financiële overwegingen stelde Drees een
altijd: oud en arm’. Drees was toen wethouder
lans voor de noodlijdende ouden van dagen. De
inkomensgrens vast: wie daarboven zat zou geen
in Den Haag en de verkiezingen waren voor
omstandigheden waren bijzonder moeilijk: Hitler- uitkering ontvangen. Wie daaronder zat maar
de Provinciale Staten, dus de keuze voor dat
Duitsland had Europa in een oorlog gestort en
wel enige eigen inkomsten had, werd gekort.
algemene onderwerp geeft wel aan hoe hoog
de regering had als hoofdtaak te waken over de
Uitkeringsgerechtigden mochten de helft van
Persoonlijk archief Willem Drees, 2.21.286, inv. nr. 435 Cartoon over de Noodwet Oudedagsvoor ziening die Drees zelf uit de krant knipte.
die eigen inkomsten behouden. De wet maakte
te stellen van de 50 procent korting op ‘eigen
En hij kreeg brieven, heel veel brieven, die hij
ook een onderscheid tussen vijf categorieën
inkomsten’. Sommige uitkeringsbedragen ver
allemaal bewaarde in zijn archief. Schrijnende
gemeenten. Wie in een (dure) stad woonde,
hoogde hij met een paar procent, maar verder
verhalen over een armoedige oude dag na
kreeg een hogere uitkering dan een bewoner
gaande voorstellen wees hij resoluut van de
een lang leven van hard werken. Ontroerende
van het platteland. Ook dit onderscheid was
hand met het oog op de schatkist. Ondanks de
getuigenissen van ouderen die nu van hun eigen
ingegeven door de wens om de kosten van de
tegengeluiden stemde uiteindelijk niemand tegen
geld een cadeau voor een kleinkind konden
ouderdomsvoorziening te beperken. Ondanks die
het wetsontwerp. In mei ging de Eerste Kamer
kopen. Zowel fraaie gedichten als eenvoudige
beperkingen zou de Noodwet een aanzienlijke
ook unaniem akkoord.
briefjes van mensen die duidelijk niet gewend
uitgave betekenen. Drees zelf sprak daarom van
waren te schrijven. De dankbaarheid was zo
‘een gedurfd voorstel’.
‘Vader Drees’
groot dat het leek alsof Drees de uitkeringen uit
Hij was zich er tegelijkertijd van bewust dat de
De Noodwet trad in werking per 1 oktober 1947
zijn eigen zak betaalde. Sommigen dachten dat
uitkeringsbedragen laag waren, onvoldoende om
en op 13 december werden de eerste pensioenen
werkelijk. Een oud vrouwtje vroeg bezorgd: als
van te kunnen leven. Het was niet mogelijk om
uitgekeerd. Drees kreeg een stroom dank
die meneer Drees er niet meer is, zou mevrouw
de ouderen financieel volledig onafhankelijk te
betuigingen die hij niet had verwacht. De Noodwet er dan mee doorgaan?
maken, maar hun afhankelijkheid – bijvoorbeeld
was ‘een heel bescheiden, sobere regeling’, zei
Uiteraard maakte de PvdA in haar propaganda
van hun kinderen – zou wel sterk verminderen.
hij later. ‘Het was een verrassing voor mij, toen
gebruik van de groeiende populariteit van Drees,
Drees wilde vooral noodlijdende ouden van dagen
ik merkte, hoe ze toch insloeg en voor velen
maar dat alleen kan niet verklaren dat zijn naam
uit de sfeer van de armenzorg halen en daarvoor
een wezenlijke verlichting, een stukje levens
een begrip werd. De regeling werd de ‘Noodwet-
waren de uitkeringen wel toereikend.
geluk betekende.’ Hij kreeg cadeaus: wandver
Drees’, uitkeringen heetten ‘Drees-geld’, ouden
Drees’ voorlopige oplossing van het ouderdoms sieringen, vazen, zelfgemaakte werkstukken,
van dagen ‘trokken van Drees’. In april 1947,
vraagstuk vond een gemengd onthaal. Uiteraard
veel bloemen, tabaksbonnen en etenswaren zoals kort na de aanneming van het wetsontwerp in de
juichte zijn eigen Partij van de Arbeid (de nieuwe
druiven en haringen.
naam van de SDAP) de regeling toe als een streep door ‘oud en arm’. De uitkeringsbedragen waren zeker bescheiden, maar de staatskas stond nu eenmaal geen hogere uitgaven toe. Drees was in financieel opzicht tot het uiterste gegaan, meenden zijn partijgenoten. Andere partijen hadden meer bedenkingen, ook de Katholieke Volkspartij (KVP), de coalitiepartner van de PvdA in het kabinet-Beel. De katholieken misten in de regeling het verzekeringsbeginsel. Ze hadden liever een uitbreiding van het bestaande systeem gezien. Een van de katholieke ministers vreesde dat de Noodwet wel eens ‘een premie op wanbeleid en zorgeloosheid’ zou kunnen betekenen. Als tijdelijke maatregel was de uitkering van staatswege echter acceptabel. Wel moest Drees op aandrang van KVP-zijde uitdrukkelijk in de considerans (de aanhef van de wet) vastleggen dat de Noodwet een overbrugging vormde naar een meer definitieve regeling ‘door middel van verplichte verzekering’. Bij de behandeling in de Tweede Kamer, in maart 1947, klonken de nodige kritische geluiden: dit was staatsarmenzorg, Drees had onvoldoende voortgebouwd op de bestaande regelingen, de aftrek van andere inkomsten benadeelde mensen met een klein bedrijfspensioen, de uitkeringen waren te laag, enzovoort. Er werden verschillende amendementen ingediend. Drees nam het voorstel van de protestants-christelijke partijen over om eventuele aanvullende steun van kerkelijke en particuliere instellingen vrij Persoonlijk archief Willem Drees, 2.21.286, inv. nr. 435 Willem Drees liet de premie voor het pensioen tot de laatste cent uitrekenen door zijn ambtenaren.
Tweede Kamer, had een ouderenbond Drees al w
Drees”, dat kan ik niet helpen, maar ik waarschuw altijd: “Denk er wel om, het is de wet van Suurhoff”. Hij komt iets te veel achterop, je hoort zijn naam haast niet. Dus zeg ik altijd: “Ik trek van Suurhoff”.’ Maar Drees stond daarin praktisch alleen. Geen voorstander van de ‘verzorgingsstaat’ Drees was de derde minister in een reeks van vier die een ouderdomsvoorziening op zijn naam heeft staan. Hij zette niet de eerste stap op dit gebied, maar in de beleving van de mensen wel de grootste stap. Waarschijnlijk speelde ook de – voor een deel gevoelsmatige – breuk die de bezettingstijd in de Nederlandse geschiedenis vormt, een rol bij zijn grote populariteit. De beperkte oudere regelingen vervaagden in het geheugen waardoor men de Noodwet steeds meer ging zien als een nieuw begin. Die gedachte werd versterkt door de verbetering en uitbreiding van de sociale voorzieningen die volgden. Zo zien velen de Noodwet-Drees toch vooral als het begin van de verzorgingsstaat. Drees zou daar de kanttekening bij hebben geplaatst dat de oudere regelingen, hoe gebrekkig ze ook waren, niet zonder betekenis waren geweest. Bovendien was hij geen voorstander van de term ‘verzorgingsstaat’. Mensen hadden in de eerste plaats de verantwoordelijkheid om voor zichzelf te zorgen. De staat diende alleen een benoemd tot ‘Vader der Ouden van Dagen’. Die
Het systeem heeft weinig meer weg van de
bestaansminimum te waarborgen voor iedereen
aanduiding zou in verkorte vorm aanslaan: ‘Vader
oorspronkelijke verzekeringsgedachte, want
die dat niet kon, als gevolg van ziekte, invaliditeit,
Drees’. Drees voldeed geheel aan het profiel van
er vindt geen fondsvorming plaats en er is ook
werkloosheid of ouderdom. De benaming ‘waar
de Hollandse huisvader van die dagen: eenvoudig
geen verband tussen de betaalde premies en de
borgstaat’ sprak hem daarom meer aan.
en zuinig, maar ook zorgzaam en rechtvaardig.
hoogte van de pensioenuitkering. Aan de andere
De Noodwet en de AOW pasten in die opvatting.
De Noodwet zou oorspronkelijk drie jaar van
kant is het door de premieheffing ook geen echt
Ze voorzagen in een basispensioen, aan te vullen
kracht blijven. In 1950 zou er een betere en ook
staatspensioen, geheel betaald uit de algemene
met andere inkomsten. Dat kon vooralsnog de
definitieve regeling moeten zijn, maar die bleef
middelen.
steun van kinderen zijn, die in Drees’ ogen de
vooralsnog uit. De looptijd van de Noodwet werd
morele plicht behielden om voor hun ouders te
daarom telkens verlengd tot op 1 januari 1957 de
‘Ik trek van Suurhoff’
zorgen, al mocht die last niet te zwaar zijn. In
Algemene Ouderdomswet van kracht werd. Drees
De AOW van Suurhoff vormde in tal van op
toenemende mate zorgden bedrijfspensioenen
was toen al vele jaren minister-president en
zichten een verbetering ten opzichte van de
voor een aanvulling op de AOW. Hoe dan ook, de
alleen indirect betrokken bij de totstandkoming
Noodwet-Drees. Zo kwamen meer mensen in
staat was niet alleen verantwoordelijk voor een
daarvan. Zijn directe opvolger op het departement aanmerking voor AOW en werd ook – met de
onbezorgde oude dag voor iedereen.
van Sociale Zaken had zijn tanden stukgebeten op
nodige moeite – een oplossing gevonden voor
Wat naast sociale idealen Drees’ werkzaam
een definitieve oplossing. De volgende minister,
het probleem van de aanvullende pensioenen.
heid evenzeer kenmerkte, was zijn zorg voor
J.G. Suurhoff (ook van de PvdA), slaagde wel.
Toch hingen maar weinig mensen de vlag uit toen
de overheidsfinanciën. Sociale voorzieningen
Het probleem was vooral van politieke
de AOW in werking trad. Dat was bij de eerdere
waren – en zijn – kostbaar en alleen bij gezonde
aard: hoe de wenselijkheid van een algemene
wetten anders geweest.
staatsfinanciën duurzaam op een voldoende hoog
regeling te verzoenen met de KVP-eis van een
Al was de Noodwet-Drees in december 1956
niveau te handhaven. De soberheid van de Noodwet
verplichte verzekering. De oplossing lag in een
op een feestelijke bijeenkomst officieel uitgeluid,
kwam niet alleen voort uit de berooide staat
omslagstelsel, dat nog steeds bestaat. Onder
brieven van dankbare gepensioneerden bleven
van de schatkist op dat moment. Onder betere
de noemer ‘volksverzekering’ brengen de
bij Drees binnenkomen, tot in de jaren ’80. Dat
omstandigheden had hij ongetwijfeld voor ruimere
werkenden – naar draagkracht – de premies op
deed Suurhoff tekort, verklaarde Drees in een
uitkeringen gezorgd, maar nog altijd de financiële
voor de uitkeringen aan de gepensioneerden.
interview. ‘Bejaarden zeggen “We trekken van
consequenties scherp in het oog gehouden.
Persoonlijk archief Willem Drees, 2.21.286, inv. nr. 510 Willem Drees kreeg tot ver na zijn zeventigste handgeschreven bedankbrieven van ouden van dagen. Hij bewaarde er veel in zijn privéarchief, zoals dit ontroerende gedicht.
De toekomst van de AOW
aan de ouderdomsvoorziening. Hij was een
De betaalbaarheid van de AOW in de komende
voorstander van solidariteit, niet alleen tussen
decennia wordt een probleem, doordat de
de generaties, maar toch vooral tussen rijk en
vele baby’s die geboren werden in de tijd dat
arm. Ouderen met een goede pensioenregeling
Drees de Noodwet tot stand bracht, binnenkort
zouden daaraan moeten bijdragen. Het is echter
met pensioen gaan. Twee trends versterken
zeer de vraag of hij die regeling zou beperken tot
de gevolgen van die geboortegolf: mensen
diegenen die eerder stoppen met werken, zoals
worden steeds ouder en het aantal geboorten
het kabinet wil.
is teruggelopen. Anders gezegd: steeds minder
Misschien zou Drees weer met een ‘gedurfd
actieven moeten straks de premies opbrengen
voorstel’ zijn gekomen: een nieuwe ouderdoms
voor een groeiende groep van langer levende
regeling, waaruit het verzekeringselement
ouderen.
geheel zou zijn verdwenen. Het aloude staats
Drees was zich bewust van deze ontwik
pensioen dus. Dit is natuurlijk slechts speculatie,
kelingen, die hij na zijn pensionering nog lange
maar dat geldt evenzeer voor de veronderstelling
tijd – hij werd immers bijna 102 jaar oud – kon
dat Drees zich omdraait in zijn graf bij elke
blijven volgen. Een pasklaar antwoord op de
ingreep in de AOW.
huidige problematiek heeft hij natuurlijk niet hoeven geven. Uit het voorgaande kunnen we desondanks afleiden in welke richting hij een
Jelle Gaemers is historicus. Hij schreef het aanvangs deel van een meerdelige biografie van Drees: De rode wethouder. Willem Drees 1886 – 1988. De jaren 1886 – 1940
oplossing zou zoeken. Ongetwijfeld zou hij
(Amsterdam 2006).Op dit moment werkt hij bij het
de AOW zo aanpassen dat ouderen boven een
Nationaal Archief aan de (her)inventarisatie van het
bepaalde inkomensgrens mee gaan betalen
archief van Drees.
Persoonlijk archief Willem Drees,
Toegang
2.21.286, inv.nr. 728
Persoonlijk archief Willem Drees, 2.21.286
De titel ‘Vader der Ouden van Dagen’ wordt officieel aangeboden per brief.