13e Jaargang november 2011
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
27
Een gedreven bestuurder, die multimodaal vervoer wil stimuleren veelheden, bestemmingen) en forse voorinvesteringen (containerpool, laad/losplaatsen) een hoge drempel waren voor multimodaal transport.
Openbaar bestuur
Gedeputeerde Ruud van Heugten Bij de hernieuwde kennismaking met Ruud van Heugten, (50) gedeputeerde voor Mobiliteit en Financien, valt op, dat hier een man aan tafel zit, die thuis is in de logistiek en het bedrijfsleven. Daarnaast heeft hij ook ruime ervaring als wethouder in Helmond en als lid van de Tweede Kamer in Den Haag. Beide achtergronden kan hij als gedeputeerde nu uitstekend gebruiken.
Bedrijfsleven
Als zoon van een transportondernemer, en afgestudeerd bij de Vervoersacademie in Tilburg (1984) kwam hij via banen bij Philips en een transportbedrijf terecht bij de Afval Verwijdering Limburg (later Essent Milieu) te Maastricht. Hier werd hij, als logistiek manager, snel geconfronteerd met de wens om het afval van de provincie Limburg per schip of per trein naar o.a. de afvalverbrandingsinstallatie AZN te Moerdijk te brengen. MCA Brabant heeft nog bemoeienis gehad met dit proefproject, om per schip vanuit de Beatrixhaven in Maastricht containers met huishoudelijk afval naar het industrieterrein Moerdijk te brengen. Met ACTS, een spoorvervoerder, zijn soortgelijke projecten vanuit Kerkrade, Maastricht en Venlo opgezet. Deze vervoerder had al een contract met Afvalsturing Brabant om afval vanuit diverse locaties in Brabant per trein naar AZN in Moerdijk te brengen. Helaas bleek in die tijd, dat onzekerheden over afvalstromen (hoe-
Ruud van Heugten was al gemeenteraadslid en woonachtig in Helmond, toen hij werd gevraagd door het CDA om wethouder in de gemeente Helmond te worden. Dit was een functie, die hij een aantal jaren (2001-2006) met veel plezier vervulde. Kennelijk smaakte het besturen naar meer. Bij verkiezingen van 2006 voor de Tweede Kamer, werd hij gevraagd om namens het CDA lid van de Tweede Kamer te worden, met in zijn portefeuille o.a. het woordvoerderschap ruimtelijke ordening en transport.. Ook deze ervaring kwam hem goed van pas, toen hij in 2009 de vrijgekomen plaats van gedeputeerde Ruimtelijke Ordening kon innemen. En nu is hij, sinds de bestuurswissel in april dit jaar, gedeputeerde van Mobiliteit en Financiën. Van Heugten: “Op deze plek ben ik in staat om een lange termijn aanpak te ontwikkelen als het gaat om de bereikbaarheid van deze provincie. Mijn voorgangers hebben een aantal uitstekende strategische nota’s opgesteld, (Visie Vaarwegen 2004, Strategische Visie Goederenvervoer 2008) met acties en projecten op het gebied van multimodaal transport in Brabant. Ik beschouw dit nog steeds als goed gekozen beleid en wil daarom de nadruk leggen op een consequente uitvoering. Geen nieuwe “woorden dus, maar daden.”
Havenvisie 2030
Er is in Brabant nog genoeg werk aan de winkel, gezien de ontwikkelingsplannen van de mainport Rotterdam, neerge-
legd in de ontwerp- Havenvisie 2030. Inzet is om in Brabant te komen tot een optimaal aantal terminals en overslaglocaties, zowel voor de binnenvaart als het spoor. De derde tranche van de Quick-Win projecten kan hier, wellicht met enige steun van de provincie, een hulpmiddel zijn. “Er zijn nog enkele grote projecten, die in gang moeten worden gezet, zowel op het gebied van spoorvervoer als binnenvaart”, aldus van Heugten. “Het spreekt vanzelf, dat de provincie, zich daarbij maximaal inzet om de grote projecten van het Rijk, zoals de omleiding van de Zuid-Willemsvaart bij ’s-Hertogenbosch en de opwaardering van het Wilhelminakanaal bij Tilburg tot uitvoering te brengen”. De provincie Noord-Brabant hecht groot belang aan het bereikbaar houden van multimodale bedrijventerreinen voor klasse II-IV schepen. Door het afnemende aanbod van kleinere schepen in de komende jaren, is het belangrijk dat alternatieven, worden gestimuleerd en ontwikkeld. Een goed voorbeeld hiervan is Cobarge, een duwbak-concept, dat voortgekomen is uit het project Waterslag en dat al succesvol wordt toegepast tussen de Inland Terminal in Veghel en de Rotterdamse haven. Ook het Europese project Watertruck is hierbij van belang. De rol van het MCA Brabant, verzekerd tot 2015, acht hij van groot belang. De functie van het MCA Brabant is vooral aanjager, oliemannetje en het bij elkaar brengen van partijen. Ruud van Heugten zal dan ook graag, de vrijkomende column in MCActueel, die voorheen “Cora’s column” en de “Brief van Yves”heetten, invullen met “Een minuut voor Ruud” Hil
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Ruud van Heugten
Fred Hooft, Bavaria Lieshout:
De minuut van Ruud Afgelopen zomer heb ik kennisgemaakt met de verschillende vervoersmodaliteiten in Brabant. Van goederentrein tot binnenvaartschip, van vrachtwagen tot buisleiding. Multimodaal dus, enorm leerzaam en interessant ook vanuit mijn ervaring in het verleden in de logistieke sector. Brabant is in beweging en moet bereikbaar zijn. En blijven. Dat is noodzakelijk voor een blijvend sterke en duurzame economie. De ambitie van dit college is om de positie van Brabant als internationale topregio te versterken. Dat betekent, dat steden, economische centra en bedrijventerreinen dan ook internationaal bereikbaar moeten blijven. Deze bestuursperiode richten we ons vooral op de uitvoering. Niet alleen van grote infrastructuurprojecten: de Brabantse spoor- en vaarwegen moeten geschikt zijn voor de verdere groei van het goederenvervoer. Op een veilige en verantwoorde manier. Gelukkig zitten we in Brabant niet stil en kijken we ook verder dan het asfalt. We verbreden onze kanalen en havens. De sluizen 4, 5 en 6 in de Zuid-Willemsvaart zijn vernieuwd, de omleiding van de Zuid-Willemsvaart bij Den Bosch is gestart, het Wilhelminakanaal wordt verbeterd en acht binnenhavenprojecten in Brabant zijn in uitvoering (‘quick wins’).In mijn ogen moet ook Waalwijk zo spoedig mogelijk voor grotere schepen (klasse V) bereikbaar worden gemaakt.
Rond het spoor is eveneens veel te doen. Het Basisnet en het Programma Hoogfrequent Spoor moeten zorgen voor veiliger en efficiënter goederenvervoer per spoor. Verder worden de Spoorzones in de grote steden aangepakt en ontstaat in Tilburg Railport Brabant. En last but not least, vervoer via de Buisleidingenstraat groeit. Allemaal goede voorbeelden van hoe we in Brabant steeds ‘multimodaler’ en efficiënter worden in het goederenvervoer. Want daar moeten we naar toe. Daar zitten de kansen. Onze provincie is méér dan een doorvoergebied. We zijn een belangrijk achterland voor mainport Rotterdam. Brabant is letterlijk de gateway naar België en Duitsland. Het goederenvervoer van en naar de Rotterdamse haven is dus gebaat bij goede, efficiënte en veilige verbindingen in Brabant. Zeker ook gezien de Tweede Maasvlakte die in ontwikkeling is. Dat maakt het oplossen van knelpunten in Brabant van nationaal belang dat is ook onze boodschap aan het Rijk.
Het krijgen van de “lean and green award”schept verplichtingen Enkele knelpunten die ik zie en waarvoor ik mij inzet, zijn: het oplossen van het verkeersknelpunt A58, de vervolmaking van een goederenruit Zuid-Nederland (Betuweroute – RoBellijn – zuidtak Betuweroute – IJzeren Rijn), het verder verbeteren van het vaarwegennetwerk (overslagpunten /multimodale knooppunten) en het uitwerken van nieuwe logistieke concepten. Met de aanpak van de knelpunten houden we het netwerk op orde. Netwerken heeft hierbij een dubbele betekenis. Ten eerste moet het netwerk van spoor, water, weg en buis goed op elkaar aansluiten. Ten tweede moeten we met de vele sterke partners uit het Brabantse bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en belangenorganisaties slim samenwerken. Ik werk graag met u samen om deze netwerken sterk te houden. Ruud van Heugten Gedeputeerde Mobiliteit en Financiën Provincie Noord-Brabant
Bestuurswisseling MCA Brabant Tijdens de eindejaarsbijeenkomst heeft een bestuurswisseling bij het MCA plaatsgevonden. Voortrekkers van het eerste uur, Ies Keijzer en Guido Hayen, die vanaf het begin in 1998 lid van het bestuur waren, zijn afgetreden. De voorzitter van het bestuur, Hans van Brummen, die in november 2010 de scheidende voorzitter Andre Schaart opvolgde, heeft onlangs laten weten niet meer beschikbaar te zijn voor deze functie. Bestuurslid Jan Kerkhof zal zo lang voorzien in deze vacature. Daarnaast is Rob van Gansewinkel als nieuw bestuurslid toegetreden, zodat het bestuur eind 2011 bestaat uit: Jan Kerkhof (voorzitter ad interim), Rob van Gansewinkel en Bert Hilberts.
2
Fred Hooft voor het hoofdkantoor van Bavaria
In het kader van de reeks interviews met deelnemers aan het Platform Multimodaal Duurzaam Goederenvervoer Brabant (MDGB) heeft MCA een bezoek gebracht aan Fred Hooft, logistiek manager van Bavaria in Lieshout.
Fred Hooft, tevens bestuurslid van het regiobestuur van EVO, vindt dat zijn deelname aan het bovengenoemd platform, samen met de andere vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in Brabant, bijdraagt aan de bevordering van wederzijds begrip voor elkaars problemen, die er zijn tussen diverse overheden, intermediaire organisaties, en het bedrijfsleven altijd wel zijn. “Juist gezien de uitdagingen, die er in Brabant zijn op het gebied van multimodaal vervoer, ben ik blij, als vertegenwoordiger van een grote verlader, daarin een rol te kunnen spelen”, aldus Hooft. Als resultaat van de multimodale inspanningen heeft Bavaria de “lean and green award”gekregen, een beloning voor het gedurende 5 jaar terugbrengen van de CO2-uitstoot van hun gehele transport met 20%. Dit past ook in het beleid van Bavaria, die als eerste brouwerij ter wereld voldoet aan de richtlijnen van ISO 26.000.
Bavaria zet een nieuwe koers in
Ruim drie jaar geleden, komende van een bedrijf, dat veel ervaring had met logistieke processen, mocht Hooft bij Bavaria de logistieke stromen, zowel van de aanvoer van grondstoffen als de afvoer van allerlei soorten bier, naar binnen- en buitenland gaan stroomlijnen. Gezien zijn visie op multimodaal vervoer lag het voor de hand, dat er zoveel mogelijk op vervoer per shortsea, binnenvaart en rail gefocussed zou worden. MCA had in het verleden al diverse proefprojecten met Bavaria gedaan, waaronder de Riverhopper vanuit Dongen, om deze mogelijkheden te verkennen. Ook qua terminals heeft Bavaria ervaringen opgedaan met die in Helmond (niet meer actief), Veghel en Oss. Ook de discussie over een eigen terminal aan het Wilhelminakanaal loopt al enkele jaren. Hooft: “Zeker nu de Zuid-Willemsvaart in
2015 klasse IV is, gaan we hier weer serieus naar kijken, waarbij we overigens de exploitatie aan derden willen overlaten.”. Om de belangen van een aantal grote verladers in deze regio zo goed mogelijk te behartigen is op initiatief van het MCA de Stichting BERZOB opgericht.
Modaliteiten shortsea, binnenvaart en rail
Al vanaf het eerste begin van het bierbrouwen in Lieshout heeft Bavaria brouwgerst uit Frankrijk met kleine binnenvaartschepen, de z.g. spitsen via het Wilhelminakanaal aangevoerd. Op de lange termijn dreigt hier een probleem te ontstaan, dit vanwege het uit de vaart nemen van een aantal van deze schepen. Gelukkig worden er initiatieven ontwikkeld om vervangende scheepscapaciteit te ontwikkelen, zoals kunststof spitsen en kleine duwbakeenheden, het laatste o.a. als uitvloeisel van het MCA project Waterslag. In Spanje heeft Bavaria 5 DC’s, van de klant, waarvan die in Sevilla en Bilbao met shortsea, vanuit Rotterdam worden bevoorraad. Van Bilbao uit gaan de containers dan per trein door naar Barcelona en Madrid. Helaas gaan deze containers vanuit Lieshout nog per truck naar de Shortsea Terminal in Rotterdam. Overigens is Bavaria ook bezig, 3
mede in het kader van het CO2besparingsplan, om samen met zijn vervoerspartners, trucks te laten rijden op CNG (een soort LNG). Alle exportcontainers o.a naar het Midden Oosten en andere werelddelen gaan eerst per truck over de A50 naar de de Osse Container Terminal en vandaar per barge naar Rotterdam. Het gaat hier over een hoeveelheid van ca. 3500 TEU, te vergelijken met het transport van 2000 à 3000 vrachtwagens, afhankelijk van de grootte van de containers. Voor de afvoer van mout, dat, zowel op de locatie in de Eemshaven in Groningen, als in Lieshout wordt geproduceerd, wordt gebruik gemaakt van de Inland Terminal Veghel, vanwaar de containers per schip worden vervoerd naar Rotterdam. Vanuit de Eemshaven gaan de containers per binnenvaart naar Rotterdam. Alle bestemmingen in Italie, Rusland en Roemenie en gedeeltelijk Duitsland, worden per rail vervoerd. Ondanks de aanwezigheid van de Rail Terminal Venlo gaat dit transport nog via de terminals in Rotterdam, o.a. vanwege het feit, dat van hieruit veel treinen naar die bestemmingen gaan, en derhalve van het schaalvoordeel kan worden geprofiteerd. Hil
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
MCA Brabant houdt een varende eindejaarsbijeenkomst van Heugten helaas bij aanleg bij de sluis in Schijndel van boord. Onderweg naar zijn auto kwam hij, geheel onverwachts,. Koning Willem I tegen.
Koning Willem I
...en Guido Haye
n
t Ies Keijzer...
Jan Kerkhof dank
Op 10 november heeft MCA Brabant een eindejaarsbijeenkomst gehouden waarbij de reis vanaf Sluis 0 van de Zuid-Willemsvaart tot en met sluis 4 bij Veghel heen en terug werd gemaakt. Omdat de nog vrij recent aangetreden voorzitter Hans van Brummen ons had verrast met de mededeling, dat hij niet meer beschikbaar was voor deze functie heette bestuurslid Jan Kerkhof de aanwezigen welkom. Een dertigtal genodigden, bestaande uit vertegenwoordigers van Rijk, Provincie, intermediaire organisaties en het verladende en vervoerende bedrijfsleven in Brabant, kregen allereerst de gelegenheid een inleiding aan te horen van onze gedeputeerde voor Mobiliteit en Financien.
Voordracht gedeputeerde Ruud van Heugten
Door een rit met de goederentrein van Den Bosch naar Tilburg (noot van de redactie: helaas moet de trein nog steeds twee keer dit stuk rijden, vanwege het ontbreken van een wissel bij Railport Brabant, eind 2012 gereed) en een boottocht van Tilburg naar Oosterhout, een bezoek aan de buisleidingenstraat in Moerdijk en de terugreis per auto naar huis heeft van Heugten zich de afgelopen tijd grondig georiënteerd over de kansen en bedreigingen van multimodaal vervoer in Brabant. Conclusie: Er wordt op alle fronten hard gewerkt om Brabant een multimodale topspeler te maken. Hierbij constateert hij dat de volgende projecten daartoe zullen bijdragen: • Nieuwbouw van de sluizen 4, 5 en 6 in de Zuid-Willemsvaart (reeds gerealiseerd), • omleiding Den Bosch van de Zuid-Wilelmsvaart, • het Wilhelminakanaal bij Tilburg, • acht Quick-Win projecten Binnenhavens, • Spoorzones grote steden, • Tilburg Railport en de buisleidingenstraten. Met name deze modaliteit is een zeer onderschatte, omdat er in Brabant twee keer zoveel producten door deze buisleidingstraten gaan dan over het spoor. Dit zijn allerlei in principe gevaarlijke stoffen als gas, olie en chemische producten. Hierbij moet niet vergeten worden, dat Brabant de gateway naar Duitsland en Belgie is. De ambitie van de provincie is dan ook om Brabant als topregio logistiek te versterken. We hebben al een Maintenance Valley, een instituut als Dinalog en we werken aan het Logis-
tiek Park Moerdijk, waar allerlei bedrijven gaan komen, die Value Added Logistics (VAL) gaan bedrijven. De verbinding van het LPM naar de spoor- en binnenvaarterminals op het industrieen haventerrein Moerdijk zal via aparte vervoersbanen kunnen worden gerealiseerd. Zeer belangrijk voor Brabant is ook de ontwikkeling van Rotterdam, neergelegd in de Havenvisie 2030. Hieruit blijkt hoe belangrijk goede achterlandverbindingen zijn. Op dit punt is van Heugten blij met Brabacon en Brabant Intermodal, een initiatief van vier Brabantse inlandterminals. Knelpunten zijn er in Brabant natuurlijk. Op het gebied van Rijkswegen is de A58 een groot knelpunt; ook het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in Brabant blijft een reden tot zorg. Van Heugten ziet wel wat in de Goederenruit Zuid-Nederland, te weten de Betuweroute, Zuid-tak van de Betuweroute (voorlopig nog niet aangelegd), de ijzeren Rijn en de Robel-lijn (een recht4
streeks goederenspoor tussen Rotterdam en Antwerpen). Ook op het gebied van de inlandterminals is Brabant nog niet af. Er wordt hard gewerkt aan een grotere terminal in Waalwijk, gekoppeld aan een vergroting van de sluis, die ligt tussen de bestaande binnenhaven en de Maas. Daarnaast is er zorg over het verdwijnen van het kleine schip, doorgaans Spitsen en Kempenaars met een maximale tonnage van 600 ton. Hoopgevend is het project Watertruck, een concept, dat met kleine duwbakken werkt en voortkomt uit het project Waterslag. Van Heugten gelooft sterk in netwerken, waarbij overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen nauw samenwerken om ervoor te zorgen, dat de voorsprong, die Brabant in de afgelopen jaren heeft opgebouwd op het gebied van multimodaal en duurzaam vervoer, behouden blijft.
Tot ieders grote verrassing kwam bij het aanleggen aan de steiger bij de sluis Schijndel, waar geschut moest worden, Koning Willem I in vol tenue aan boord. In zijn toespraak ging hij in op de wat onconventionele wijze van financiering van de ca. 5 miljoen kostende Zuid-Willemsvaart, die in 1826 werd geopend. Ook bleek toendertijd al een staatschuld van ca. 2 miljard gulden te bestaan.Wat dat betreft is er weinig veranderd. Minder lovend was hij over de trage manier, waarop in de afgelopen decennia de besluitvorming rond het al of niet vergroten van de huidige Zuid-Willemsvaart plaats vond. Maar gelukkig bleek hij zeer tevreden te zijn over de uiteindelijke beslissing om de omleiding rond Den Bosch aan te leggen en de sluizen 4, 5 en 6 geheel opnieuw te bouwen, afsluitend met de opmerking dat : “mijn visie van destijds is gelukkig overgenomen door de huidige generatie bestuurderen “ waardoor er in 2014 een, helaas nog niet geheel volwaardige klasse IV –vaarweg ligt tussen de Maas bij Den Bosch en Helmond. Hij riep de bestuurderen op om ook het laatste gedeelte tussen Veghel en Beek en Donk volledig klasse IV te maken. Hiervoor behoeft niet zo’n ingewikkelde financieringsconstructie gemaakt te worden als in zijn tijd, het geld ervoor is in principe beschikbaar uit de onderbesteding van de sluizen 4, 5 en 6.
Andere sprekers
Vervolgens kreeg Wilco Volker van Bureau Voorlichting Binnenvaart de gelegenheid de aanwezigen te wijzen op het succesvolle project “The Blue Road “, waarmee een aantal verladers de definitieve overgang van hun lading van de weg naar het water heeft gemaakt. Tijdens de vaartocht kregen de terminaloperators Wil Versteijnen, Eric Nooijen en Michel van Dijk, de laatste tijdens het varen langs z’n eigen terminal, volop de gelegenheid hun visie te geven op multimodaal goederenvervoer. Ook Peter van der Meij, die als lid van de Raad van Advies aan boord was, nam op zijn bekende deskundige wijze deel aan de discussie.
Een duopresentatie van MCAdirecteur John Hondebrink en Tom de Graaf van de provincie legde de kwetsbaarheid bloot van de achterlandverbinding tussen o.a. Brabant en de haven van Rotterdam. Om de verwachte groei in de aanvoer van containers tot 2030 te kunnen opvangen, en daarbij ook nog de gewenst, en met de terminals overeengekomen modal shift van 35 %weg, 45 % water en 20% spoor waar te kunne maken, moeten aanzienlijke investeringen in de infrastructuur en de achterlandterminals worden gedaan. Het probleem daarbij is, dat naast de ruimtelijke en milieutechnische problemen, de financiering hiervan niet alleen door het bedrijfsleven gedaan kan worden. Blijft de vraag over welke innovatieve vormen van financiering hiervoor kunnen worden gevonden, nu de Rijksoverheid hiervoor geen subsidies meer ter beschikking heeft. Een uitdaging voor alleen aan boord.
door Rijkswaterstaat was aangewezen. Op zijn kenmerkende wijze releveerde Jan Kerkhof de grote betrokkenheid, die beide bestuursleden de afgelopen 12 jaar hadden tentoon gespreid. Als deskundige bestuursleden bewaakten zij de continuïteit van beleid in de werkwijze van het MCA, het grootste gedeelte met Bert Hilberts als directeur en onder het voorzitterschap van Andre Schaart, die helaas, en ook tot zijn grote spijt, niet aanwezig kon zijn om van zijn collegae-bestuursleden afscheid te nemen. Tevens werd Rob van Gansewinkel als nieuw bestuurlid geïntroduceerd (zie ook het interview met hem in deze MCActueel). Hil
Na een informele en geslaagde borrel met lopend buffet was het de beurt aan waarnemend voorzitter Jan Kerkhof om twee bestuursleden, die vanaf het allereerste begin in 1998 al van de partij waren, uit te zwaaien. Het betrof hier Ies Keijzer, die destijds door de provincie was aangewezen als bestuurslid van de Stichting MCA en Guido Hayen, die
Vanwege een dringende vergadering in Den Haag moest Ruud
“Koning Willem I” was tevreden 5
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Brabant heeft goede kans voor consolidatiepunt voor spoorvervoer
Frank Nooijen
Overslagbedrijf Moerdijk (OBM) een groeier in bulk
Bij een gesprek met Rob van Gansewinkel, een rasechte ondernemer, die min of meer door een toeval in de logistiek van spoorvervoer is terecht gekomen, valt een enorme gedrevenheid op. De reden voor het interview is het feit, dat hij onlangs is toegetreden tot het Bestuur van de Stichting MCA Brabant. Daarvoor was hij al lid van de Raad van Advies van het MCA. “Ik heb toch wel even geaarzeld, omdat ik te allen tijde wilde voorkomen, dat ik, als ondernemer met zakelijke belangen, in een conflict of interest zou kunnen komen met een onafhankelijke stichting als MCA Brabant” aldus van Gansewinkel. Gelukkig is die kans nu niet aanwezig, zodat wij erg blij zijn met Rob van Gansewinkel deskundigheid op het gebied van spoorvervoer in huis te hebben.
Loopbaan
Als zoon van Leo van Gansewinkel, bekend geworden van afvaltransporten inzameling, leek het voor de hand te liggen, dat hij een loopbaan bij dit bedrijf zou gaan volgen. Na een stage bij de Europese Commissie in Brussel, vertrok hij in 1995 naar Tsjechie, waar hij van Gansewinkel Tsjechië in Brno oprichtte. Tussen de bedrijven door werd hij ook nog even drs in de bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Na een aantal activiteiten bij de Belgische DEME-Group onder meer op het gebied van grondverzet en sanering in België, Singapore en Nigeria, werd hij in 1998 operationeel manager over van Gansewinkel Zuid-Holland en was hierna tot 2004 Business Development Manager bij van Gansewinkel Groep in Eindhoven. “Omdat het ondernemersbloed kriebelde en er aandeelhouderswijzigingen bij het familiebedrijf op komst leken, kreeg ik het gevoel iets ander te moeten gaan doen” aldus van Gansewinkel. Hij kwam in contact met de onlangs overleden John Hoekwater, directeur van ACTS, en toenmalig lid van het Comité van Aanbeveling van het MCA, en werd direct gegrepen door de dynamiek van het goederenvervoer over het spoor. Vanaf 2009 is hij eigenaar en algemeen directeur van de HUSA Transportation Group, (Husa is gans in het Tsjechisch) met inmiddels een omzet van ca. 80 miljoen Euro en 230 medewerkers. Langs zijn bescheiden kantoor in Oisterwijk ziet hij wekelijks zo’n 60 treinen naar Midden en Zuid-Europa rijden, waarvoor HUSA Transportation de tractie levert.
Activiteiten
divisies, HUSA Railway Services (HRS), waarin het voormalig ACTS en twee spoorwegbedrijven in Duitsland zijn ondergebracht, en HUSA Logistic Services (HLS,) HLS bestaat uit IMS en de Groningen Railport Exploitatie Maatschappij (GREM) in Veendam, waar een groot distributie- en overslagcentrum wordt gerund, terwijl zeer recent in Groningen ook de modaliteit binnenvaart met het Barge Service Centrum Groningen (BSCG) is opgestart. Hiernaast is HUSA Transportation mede initiatiefnemer van railoperator Shuttlewise. ‘Gansewinkel’ maakt zich grote zorgen over de toekomstige afhandeling van treinen in het Rotterdamse havengebied. Enerzijds omdat een steeds groter aantal spooroperators, waaronder HUSA Transportation, gebruik moeten maken van de beperkte spoorfaciliteiten op de locatie Waalhaven en Maasvlakte 1 en 2. Anderzijds omdat met de ingebruikname van Maasvlakte 2 er een nog grotere spreiding in afhandelende terminals ontstaat waardoor het spoorproduct minder efficiënt en dus duurder wordt. Wat is hiervoor dan een mogelijke oplossing?
De HUSA Transportation Group bestaat uit twee
Een consolidatiepunt in Brabant
Van Gansewinkel pleit erg voor het opzetten van een consolidatiepunt, waar internationale treinen uit diverse bestemmingen hun voor meerdere terminals bestemde lading kunnen overzetten op een bargedienst die een aantal malen per dag naar de terminals op de Waalhaven en Maasvlakte gaat. Hiermee wordt het spoornet in Rotterdam ontlast, kan er met grotere barges naar de terminals gevaren worden en kunnen continentale containers in Moerdijk worden ingeleverd en afgehaald in plaats van in Rotterdam wat weer een reductie van wegverkeer tot gevolg heeft. Een dergelijke barge dienst is op kleine schaal vanuit Moerdijk al aanwezig, en past derhalve goed in zijn concept. Omdat Industrieterrein Moerdijk een van de weinige locaties is, waar dit concept met succes uitgerold kan worden, zou de provincie Brabant bij het opzetten van een strategisch plan voor Moerdijk hiermee rekening kunnen en eigenlijk moeten houden. MCA wil hierin graag een, zij het bescheiden, rol spelen. Hil
Frank Nooijen trots op een groot schip Bij een gesprek met Frank Nooijen, algemeen directeur van de Nooijen Groep en directeur van OBM (50% Nooijen Groep en 50% Martens en van Oord) valt een gedrevenheid en enthousiasme op voor vervoer van droge bulkgoederen over water en spoor. En dat kennelijk niet zonder resultaat, omdat OBM sinds 1994, begonnen met een locatie van 1,5 ha aan een insteekhaven op het industrieterrein Moerdijk, inmiddels is gegroeid tot een bedrijf met drie locaties, te weten OBM West, OBM Oost en OBM Noord, samen goed voor ca. 10 ha. De overslag zal in 2011 naar verwachting ca. 1,4 miljoen ton bedragen, een groei met 200.000 ton t.o.v. 2010. MCA heeft in het verleden nog meegewerkt aan een project van het Bureau Voorlichting Binnenvaart om zuiveringsslib vanuit Maastricht en Born met binnenvaartschepen te vervoeren en via de locatie OBM West over te slaan naar de slibverbrandingsinstallatie van de SNB te Moerdijk. Dit project is concurrerend gebleken met het wegvervoer en heeft zonder enige vorm van subsidie 4 jaar gedraaid.
Nieuwe locatie OBM Noord
Nooijen: “De markt heeft kennelijk steeds meer behoefte aan aan- en afvoer per schip en daarmee opslag van hoogwaardige grondstoffen en diverse goederen in bulk”. Dit heeft OBM ertoe gebracht te investeren in grote bulkloodsen direct aan de nieuwe Noordelijke Insteekhaven bij OBM Noord. Hier worden momenteel o.a. ongebluste kalk, petcokes, biomassa en diverse ertsen overgeslagen. Door onze partner Martens en van Oord is hier o.a. een zandscheidingsinstallatie gerealiseerd. Zonder een cent subsidie heeft OBM, als de terminal straks helemaal klaar is, voor 15 miljoen Euro geïnvesteerd. De insteekhaven zelf is door het Havenschap Moerdijk aangelegd voor nog eens 11 miljoen Euro en in erfpacht uitgegeven aan beide bedrijven. De aan- en afvoer van de goederen vindt plaats met coasters, met een maximale diepgang van 9 meter, en voorts
met trucks, rail of binnenvaart. Veelvuldig worden ook bulkladingen overgeladen in zeecontainers vice versa. De containers worden via de containerterminals op Moerdijk per binnenvaart van en naar de zeehavens vervoerd. Het beladen en lossen van bulktreinen voert OBM momenteel nog uit op het openbare laad/ los emplacement van Moerdijk. Voor de nabije toekomst wordt gewerkt aan een eigen spooraansluiting op OBM Noord. Op Moerdijk kunnen zee-schepen met een maximale capaciteit van ca. 25.000 ton ontvangen worden, zij het met beperkte diepgang. De komst van de kippenmest verbrandingscentrale te Moerdijk heeft geleid tot de opslag en overslag van fosfaatrijke assen van deze centrale, welke als kunstmest worden afgezet. Ook deze activiteit wordt door OBM uitgevoerd.
Osse Overslag Centrale: trimodaal ontsloten
Ook in Oss is de Nooijen Groep actief met op- en overslag. Door de aanwezigheid van de Bulk Terminal Oss (BTO) en de recente uitbreidingen van de Osse Overslag Centrale (OOC) met nieuwe loswallen, loodsen en een spooraansluiting kunnen deze tri-modale terminals nu alle combinaties van spoor-binnenvaarttruck, en bijbehorende opslag aan. De combinatie aan terminals behandelt daar zowel containerladingen als bulkgoederen en ook recyclingproducten. Dankzij het feit, dat de stamlijn vanaf het station Oss is blijven bestaan, kan de terminal een belangrijke rol spelen in het intercontinentale spoorvervoer. OOC beschikt reeds over een eigen rangeerlocomotief voor vervoer van complete bloktreinen van en naar het hoofdspoor Station Oss. In toenemende mate worden bulkgoederen per spoor via OOC vervoerd zoals
Een toekomstig consolidatiepunt in Moerdijk, een strategisch belang voor Brabant 6
7
dier mengvoedergrondstoffen en biomassa. Met Prorail wordt gesproken over uitbreiding van de opstel- en rangeercapaciteit in verband met het toenemende spoorvervoer op Oss.
Extended gate
Nooijen ziet goede mogelijkheden voor Oss om tussen OOC en de containerterminals op de Maasvlakte een extended gate voor Rotterdam te ontwikkelen, zoals reeds in Moerdijk en Venlo actief. De explosieve groei welke verwacht wordt zal met name multimodaal moeten worden opgevangen. De ontwikkeling van nog twee grote terminals naast de ECT en Euromax op de Maasvlakte baart hem wel zorgen. Niet alleen, dat er de komende jaren overcapaciteit zal ontstaan, de binnenvaart moet dan nog meer terminals aanlopen waarbij de binnenvaart veelal aan de zeekades moet worden afgehandeld, wat gepaard gaat met wachttijden. Daar komt nog bij, dat de achterlandverbindingen de door de overheid opgelegde modal split niet aankunnen. Met name het spoorvervoer zal door de achterblijvende capaciteit van de Betuweroute niet het gewenste percentage halen (nu al 500 treinen per week). Dat betekent, dat de binnenvaart nog meer voor z’n rekening moet nemen. Het extended gate concept zal dan verder moeten worden uitgebouwd. Hil
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Hein Fleuren:
“Logistiek modellen kunnen veel geld besparen, maar je moet er wel voorzichtig mee omgaan.”
Top 200 Onlangs werd in een van de vaktijdschriften een lijst met personen, die tot de top 200 op logistiek gebied in België en Nederland werden beschouwd. Het doet ons genoegen, dat vier van deze prominenten een functie hebben bij MCA-Brabant te weten: Kees de Vries, algemeen directeur Koninklijke Schuttevaer, lid van de Raad van Toezicht, en sinds het begin van het MCA in 1998 al verbonden aan het Algemeen Bestuur, Wil Versteijnen, directeur/eigenaar van de GVT (Barge en Rail Terminal Tilburg), sinds een aantal jaren lid van de Raad van Toezicht, Jan Fransoo, hoogleraar aan de TU Eindhoven, en sinds een aantal jaren lid van de Raad van Toezicht, en Rob van Gansewinkel, directeur/eigenaar van Husa Transportation, sinds een aantal jaren lid van de Raad van Toezicht en sinds kort lid van het Bestuur van MCA Brabant. Het MCA prijst zich gelukkig regelmatig van de adviezen van deze prominenten gebruik te mogen maken.
Wil Versteijnen
Rob van Gansewinkel
Jan Fransoo
Kees de Vries
Hil
Containerreus vaart naar Oss en Venlo Op 21 oktober heeft het koppelverband Hermina/ Hermina 1 varend voor Danser Benelux (onderdeel Danser Group) voor een proefreis de Osse Overslagcentrale (OOC) en Trimodal Container Terminal Venlo (TCT Venlo) aangelopen. Het grote schip bestaat uit zowel een motorschip als een duwbak met een gezamenlijke lengte van maar liefst 186 meter en heeft op zijn proefreis 270 containers (teu) aan boord. De bak gaat lossen en laden in Oss en het motorschip zal gaan lossen en laden in Venlo. Europe Container Terminals (ECT), de eigenaar van TCT Venlo, en OOC bieden zo een passend antwoord om meer containerstromen van en naar het achterland van Rotterdam slimmer en duurzamer te vervoeren.
Door koppeling van logistieke kennis en kunde kan de Brabantse voorsprong behouden blijven In het kader van interviews met leden van het Platform Duurzaam Goederenvervoer Brabant, had MCA een interview met Hein Fleuren, (51) eigenaar van adviesbureau OR Coach en deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Afgestudeerd aan de toenmalige Technische Hogeschool Twente (nu de Universiteit Twente) zowel in de werktuigbouwkunde als de wiskunde, kwam al tijdens zijn promotie de voorliefde voor logistieke modellen naar voren. Na zijn afstuderen heeft hij 10 jaar gewerkt bij Philips, adviesbureau CQM, maar een nieuwe uitdaging, deed zich voor toen hem een hoogleraarschap operational research in Tilburg werd aangeboden. Voertuigplanning met behulp van modellen was al zeer vroeg een uitdaging voor hem, waarbij hij zich toen al, en ook nu nog steeds, realiseerde, dat ook logistieke/wiskundige modellen maar ten dele de werkelijkheid representeren, en de toepassing ervan dus met zeer veel kennis van zaken moet plaatsvinden. “Dat is ook, wat ik mijn afstudeerders in Tilburg al heel vroeg bijbreng, maak het niet te complex en houd het vooral bij controleerbare zaken en feiten ”aldus Fleuren. Het onafhankelijk adviseurschap bleef toch steeds aan hem trekken, vandaar dat hij nu twee dagen per week hoogleraar is aan de Universiteit van Tilburg, en drie dagen per week besteedt aan zijn adviesbureau OR Coach.
Platform Duurzaam Goederenvervoer Brabant
Samen met hoogleraar Peter de Langen (TUE Eindhoven. zie MCActueel nr23) is hij het wetenschappelijk
geweten van dit platform. Juist de kruisbestuiving, die in dit platform plaats vindt tussen het praktische bedrijfsleven en de wat meer theoretische maar wel pragmatische wetenschappers/ adviseurs geeft een meerwaarde aan het platform. Hij merkt, dat juist door zijn langdurige praktijkervaring, omdat hij al jarenlang o.a adviseur is van TNT Express, hij en zijn collega een brugfunctie op dit gebied kunnen vervullen. Op dit moment is hij o.m. druk bezig met het opstellen van een logistieke game, waarmee, naar hij hoopt, binnenkort verladers, vervoerders en adviseurs aan de slag kunnen gaan, om logistieke ketens naar en door Brabant door te lichten. “Ik ben ervan overtuigd, dat er op deze manier nog veel winst, zowel financieel als in het kader van CO2-bestrijding gehaald kan worden”aldus Fleuren. In het platform hebben vooral de speerpunten coördinatie van de infrastructuur en samenwerking in de keten zijn speciale belangstelling. Al
8
TCT Venlo en OOC (Nooijen Groep) hebben met de inzet van dit koppelverband de krachten gebundeld. Er zullen in het begin 2 reizen per week worden gemaakt, waarbij steeds de bak bestemming Oss heeft en de boot bestemming Venlo. Deze samenwerking biedt een passend antwoord op de groeiende noodzaak om meer containers af te handelen met de binnenvaart. Op deze wijze kan het vervoer tussen zeehaven en achterland efficiënter worden afgehandeld en kan een lagere CO2 uitstoot worden gerealiseerd.
Door de krachten op deze transport as te bundelen ontstaat ook de mogelijkheid om slimmer met de beschikbare containers om te gaan en leeg vervoer terug te dringen. De capaciteit van het schip kan toenemen tot 360 containers. Daarmee is dit koppelverband het grootste binnenvaartschip dat wordt ingezet voor vervoer binnen Nederland. De infrastructuur op deze as wordt met dit schip optimaal gebruikt. De “nieuwe” sluis te Lith laat 200 meter toe en wordt met dit schip dus vrijwel geheel gevuld. Als de proefvaart slaagt zal in week 44 het vaarschema in werking treden.
deze aspecten zijn evenwichtig verwerkt in het “positioning paper”dat het platform ten behoeve van de politiek heeft opgesteld. Dat duurzaamheid ook in zijn persoonlijk leven een grote rol speelt mag blijken uit het feit, dat Fleuren al jarenlang zonneboilers en zonnecollectoren gebruikt voor eigen energievoorziening. Hil
De “reus” op weg naar Rotterdam
9
Multimodaal Coördinatie en Adviescentrum Brabant
Commissaris van de koningin Wim van de Donk bezoekt terminals in Tilburg
Vol verbazing over de lading
De heer van de Donk heeft samen met wethouder Lauwerier van de gemeente Tilburg een werkbezoek gebracht aan de Barge Terminal Tilburg en Railport Brabant, beide geëxploiteerd door de Versteijnen Groep (GVT) in Tilburg. Sinds de bouw van de Barge Terminal Tilburg op een gemeentelijke loswal in de industriehaven Loven, heeft dit bedrijf zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een grote speler op het gebied van multimodaal vervoer in Nederland. Van enkele honderden containers is 1997 tot 160.000 in 2011 mag wel een spectaculaire groei worden genoemd, zoals de heer Wil Versteijnen terecht memoreerde. De heer John Hondebrink, directeur van MCA Brabant, hield een inleiding over multimodaal vervoer in Brabant. Door de uitbreiding van de Maasvlakte en de verdergaande containerisatie zullen er daar in de
komende jaren steeds meer containers aangevoerd worden. Afvoer middels binnenvaart en spoor is de enige optie. Dat betekent, dat ook de achterlandterminals in Brabant moeten gaan uitbreiden om deze groei te kunnen opvangen. Tijdens de discussie, die zich ontspon naar aanleiding van de inleidingen, kwamen drie belangrijke knelpunten aan de orde: 1. de financiering van de uitbreidingen van de private terminals in Brabant, in een tijdperk, dat het Rijk hiervoor geen subsidies meer geeft. 2. als het gaat om bestaande en nieuwe bedrijventerreinen een betere afstemming op beleidsniveau bij de provincie tussen enerzijds economie en anderzijds milieu. 3. en een zodanig gebruik van het industrieterrein Moerdijk, dat deze zeehaven in Brabant optimaal op alle modaliteiten is aangesloten. Na deze discussie werd een bezoek gebracht aan de Barge terminal en Railport Brabant (zie de foto’s) Hil
Het MCA Brabant bevordert multimodaal goederenvervoer in Brabant Om inhoud te geven aan het streven meer goederen multimodaal te vervoeren, ging in april 1998 in Brabant het Multimodaal Coördinatie- en Adviescentrum Brabant (MCA Brabant) van start. Oprichters zijn: Provincie Noord-Brabant, Rijkswaterstaat, enkele gemeenten in Brabant alsmede EVO, TLN, KNV, Binnenvaart Nederland, BVS, Havenschap Moerdijk en de Kamers van Koophandel. Het MCA Brabant stimuleert de aanpak van regionale multimodale vervoersprojecten via onderzoek, ondersteuning, voorlichting en coördinatie. Het doel: multimodaal goederenvervoer van, naar en binnen Noord-Brabant bevorderen en zo een modal shift te realiseren van wegvervoer naar alternatieven als water, spoor en pijpleiding.
Colofon:
Productie: Bureau MCA Brabant John Hondebrink, Martje van Zon Redactie: Bert Hilberts
Vormgeving & lay-out:
HP Visuele Communicatie, www.hpvc.nl
Stichting MCA Brabant Pettelaarpark 10 5216 PD ’s-Hertogenbosch Postbus 70 5201 AB ‘s-Hertogenbosch Tel.: 073 – 610 47 52 Fax: 073 – 613 10 54 E-mail:
[email protected] Internet: www.mcabrabant.nl