Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen Deel 1
Alexander Cranendoncq
bron Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen. Deel 1. J.J. Arkesteyn, Den Bosch 1828
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cran017boek02_01/colofon.php
© 2011 dbnl
III
Voorrede. De hier volgende lesjes waren nimmer voor de drukpers bestemd; ik gebruikte dezelve, netjes afgeschreven, in kopij, voor mijne laagste klasse, met inzigt dezelve reeds vroeg aan de schrijfletteren en het lezen derzelve te gewennen, gelijk ik ten zelfden einde dergelijke, meer moeijelijke en minder wèlgeschrevene, verzamelingen voor de middelste en hoogste klassen heb. Een onverwacht bezoek van den Uitgever in mijne school, juist in eenen oogenblik, dat ik deze lesjes gebruikte, deed hem mij verzoeken, dezelve voor de pers aftestaan, met bijvoegende betuiging, dat zijn Ed. elk lesje gaarne van een, door den bekwamen Heer CRANENDONCQ gesneden, houtsneê plaatje wilde voorzien. Vroeger hadden 4-5 ambtgenooten mede hun verlangen tot de lesjes geuit. Onder deze wenschte nu inzonderheid één, dat dezelve niet enkel
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
IV als een boekje uitgegeven, maar ook, dat elk lesje van een plaatje voorzien, op zich zelve gedrukt en afzonderlijk te bekomen zijn zoude, om aan de kleinen nu en dan, of als een bewijs van goedkeuring, of als een leesblaadje te kunnen worden afgegeven. In dit denkbeeld deelde de Heer ARKESTEYN, en zoo kwam dit boekje in de wereld, als ook de losse blaadjes, welke, met de prentjes, voor gelijken prijs als dit boekske te bekomen zijn; terwijl elk blaadje afzonderlijk voor 2 cents verkrijgbaar is. Deze geringe poging, tot nut en vermaak der jeugd, worde zóó wel ontvangen, als de drie stukjes: Nuttige Leesoefeningen en het Leerzaam en Bevattelijk Leesboekje! 18 Junij, 1824 DE SCHRIJVER.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
5
[Een boekje met prentjes.]
O, welk een fraai boekje! Een boekje met prentjes! Dat heb ik van vader gekregen, omdat ik zoet ben. Als ik zoet ben, dan hebben vader en moeder mij lief. En wie nog meer? Onze Lieve Heer.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
6
Ho! ho! zegt K o . Waarom zegt hij dat? Omdat het paard stil zou staan. Wel dit paard kan niet gaan. Het paard is een nuttig dier. Het trekt de kar en den ploeg, en zware vrachten. Men kan er ook op rijden. Wie mag dat dier niet lijden?
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
7
De koe in de wei, en de vrouw er bij. Wat doet die vrouw? De vrouw melkt de koe. Van de koe komt boter en kaas. Het vleesch van de koe smaakt ook wel. Wat geeft de koe nog meer? Van de huid maakt men leer, en van het leer maakt men Schoenen en laarzen.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
8
Een schaap! Een schaap! Het schaap eet gras en heide, in de weide en op de heide. Geef het schaap ook wat? Het schaap geeft wol. Daar maakt men laken van. Van wol breidt men ook kousen, sokken en handschoenen.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
9
Wat heeft dat dier groote horens! Het is een os. De os is lui en traag. Foei! smaadt den os niet. De os trekt den ploeg laat en vroeg. Hij geeft ons ook vleesch. Van de horens worden knoopen, kammen en nog andere dingen gemaakt.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
10
Een haan en eene hen. Of ik die niet ken! Wat kan men van den haan leeren? Vroeg naar bed gaan, en vroeg opstaan. De hen legt mij een ei, dan ben ik blij; ei! ei!
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
11
Kwaak! Kwaak! zegt de gans. Als ik nog wat grooter ben, dan schrijf ik met een ganze-pen. De gans geeft ook zachte pluimpjes. Daar slaap ik graag op; maar niet te lang. Lang slapen is niet goed voor een kind.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
12
Kijk! Kijk! Daar zitten duiven. Poe! paf! Vliegt er eens af. Maar zacht! Ik mag de duifjes niet weg jagen: de duifjes doen niemand kwaad. Zou ik hen dan kwellen? Foei! dat zou niet mooi zijn!
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
13
De ekster leert klappen en snappen; maar zij weet niet wat zij zegt. Mag een kind wel snappen? Neen, dat staat niet fraai. Een kind, dat veel klapt en snapt, Weet dikwijls niet regt, wat het zegt.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
14
Het vogeltje in de kooi, o, dat zingt zoo mooi. Ik mag ook wel zingen, en dansen en springen; maar alles op zijn tijd. eerst leeren en dan spelen: zoo zeggen vader en moeder.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
15
Piep! piep! piep! Wat hoor ik? Is er ook eene muis in huis? J a n had laatst eene muis gevangen. Dat muisje wilde spek stelen, en toen liep het in eene val. J a n heeft het aan de poes gegeven, Dat kostte ons muisje het leven.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
16
Poes! poes! Er is eene muis in huis: Die zal poesje wel beet krijgen. De kat vangt muizen, dat is goed. Maar de kat is valsch, dat is niet goed. Als men de kat streelt dan krabt zij wel eens. Foei! dat is niet wel gedaan, poesje!
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
17
Kent gij dit hondje wel? Het heet F i d e l . Het is goed dat er honden zijn. Waarom? De hond bewaakt het huis, hij helpt ons op de jagt, en trekt wel eens een' vracht.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
18
Zit op! zit op! dan krijgt gij wat. Wat krijgt hij dan? Een stukje brood. O, dan is hij zoo blij, dan streelt en dankt hij mij. Wat kan die hond mij leeren? Danken en eeren voor kost en kleeren. Wie? Wel vader en moeder lief.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
19
Dat is een fraai bokje! Ik mag het bokje graag lijden, daar kan men op rijden, En het geitje dan? Daar houd ik ook veel van. Ik drink graag zoete melk. Ja, ja! die lust elk.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
20
Een zwijn, zus M i e ! dat is gewis. Een varken, F r a n s ! dat hebt ge mis. Wie heeft gelijk? Het varken kruipt in het slijk, dat mag een kind niet doen. Wat geeft het zwijn? Daar komt spek van en haar om borstels en handvegers van te maken.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
21
Wat snort die vlieg! Wat heeft zij pret! maar, ach! maar, ach! Brandt zij een' vlerk of poot, Dan is het vliegje dood. De vlieg doet iets, dat niet goed voor haar is. Zoo zal ik niet doen. Vader en Moeder zullen mij zeggen, wat goed voor mij is, en dat zal ik doen.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
22
Één, twee, drie bijenkorven. De bij geeft was en honig, en ieder kent haar woning, en ieder doet haar pligt, dien zij met vlijt verrigt. Die graag doet, wat hij doen moet, doet goed.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
23
Ach! Ach! Ach! Daar heeft mij eene bij gestoken, dat is mijn eigene schuld. Vader had mij verboden bij de bijen te gaan, en ik heb het toch gedaan. Ei, mij! wat lijd ik pijn! Ik wil nooit meer ongehoorzaam zijn.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
24
Wil ik? Zal ik? Neen, ik mag niet. Ik mag niet plukken. Vader heeft het verboden. Zou ik ongehoorzaam wezen Om een' appel? Neen, dat niet. Vader, zoo hij 't kwam te weten, Deed dit zeker groot verdriet.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
25
L e e n t j e zag een haasje in het veld, zoo heeft haar broertje mij verteld. Dat haasje had zij zoo gaarne gehad. Och, vader! krijg dat haasje! Geef mij dat haasje! Zoo riep zij. Dat haasje kan ik niet krijgen, ik kan zoo hard niet loopen, zei de vader. Toen begon L e e n t j e te schreijen, dat was niet wijs. Men kan niet alles hebben, wat men gaarne hebben wil.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
26
Twee haantjes! Kijk! kijk! wat doen zij? Die haantjes vechten. Dat wil ik niet doen. Een kind, dat twist en vecht, is stout, Ik wil liever wat toegeven, En zoo met elk in vrede leven.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
27
De jager op het land, Het geweer in de hand, De weitasch op zij, En de hond er bij. Schietgeweren, Scharen en messen zijn geen speeltuig voor een kind.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
28
De landman ploegt vergenoegd het land. Als het land geploegd is, zaait hij er graan op. Rogge en tarw, daar bakt men brood van Haver en klaver, zijn voedzel voor paarden en koeijen.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
29
Zoo, zoo! Paauwtje! Wat pronkt gij fraai. De paauw heeft een mooije staart en pluimen. Ik heb ook graag een mooi kleed; maar ik ben er niet trotsch op. Wie zal een kind vereeren alléén om mooije kleeren. Neen, neen; een stout ondeugend kind wordt nimmer om zijn kleed bemind.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen
30
Wie maait daar het graan? Dat is boer A d r i a a n . Wel zoo! Kent gij dien man? Ja, ik weet er ook een rijmpje van. De landman kan wel zaaijen; Maar zal hij vruchten maaijen, Dan moet er zonneschijn En regen zijn. En wie geeft die? Wel Hij die alles geeft, Die zorgt voor al wat leeft, De wijze en goede God.
Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen