Een bever in kasteelpark Obbicht.
23 en 24 okt
In de loop van 2013 en 2014 zijn aan de oostzijde van het park, in en bij de grachten, van kasteel Obbicht activiteiten van de bever waargenomen. Door deze activiteiten zijn er al diverse bomen (zwaar) beschadigd, verder ontstaat risico op overlopen van de grachten resp. van de vijverafvoertak naar het aangrenzende lager gelegen terrein, en is er bovenal gevaar voor het droogvallen van de Kingbeek vanaf het Greuske bij het tennisterrein te Obbicht. In de algemene ledenvergadering van 3 april 2014 heeft de werkgroep Kingbeek toegezegd om in een artikel in Bron 6 het bovengeschetste probleem evenals de steun aan de kasteelheer nader toe te lichten. Opgemerkt wordt dat dit artikel in mei 2014 persklaar was maar niet is uitgegeven. Toen waren de (vraat)sporen van de bever nog vers. Derhalve is de tekst in de onvoltooid tegenwoordige tijd geschreven. Nadien is gebleken dat de bever uit het park is vertrokken. In de voorliggende uitgave is de o.t.t. vastgehouden en is de oorspronkelijke tekst nader uitgewerkt om, naar we hopen, de beeldvorming te bevorderen. De argumentaties en conclusies zijn ongewijzigd gebleven. N.b. Om misverstanden te voorkomen willen we uitdrukkelijk stellen dat de werkgroep geen ingrepen heeft verricht aan het beverwerk. Waar wij in dit artikel stellen dat bijvoorbeeld “een overloop vrij moet worden gehouden”, is dit onze conclusie en aanbeveling zonder daar zelf uitvoering aan te geven. Situatie: De bever knaagt takken af van houtopslag op de oever van de grachten en verzamelt ze, behalve als voedselbron, voor de bouw van een burcht in de meest oostelijke gracht. Ook gebruikt hij (afgeknaagde) takken om de wateroverloop uit de grachten te stremmen zodat het water in 1
de grachten opstuwt, en met zulke takken bouwt hij ook een dam in de Kingbeek, meteen na de samenvloeiing met de vijverafvoertak nabij het Greuske. Behalve de takken, knaagt de bever bast af tot op het vaste kernhout van meerdere bomen op de oevers. Vraatschade: Een zevental bomen, waaronder 3 treurwilgen en 4 linden, heeft hierdoor (zeer) ernstige vraatschade, tussen 25 en 50% van de stamomtrek, opgelopen. Een vijftal bomen heeft matige tot lichte vraatschade. Het totaal aantal bomen langs de grachten en paden bedraagt een honderdtal. Uitgerekend de beschadigde exemplaren zijn een essentieel onderdeel van een restauratieproject van het kasteelpark dat in 2013 werd voltooid. Met dit project zijn, naar historisch voorbeeld, met name de treurwilgen teruggebracht en is de complete lindelaan nieuw aangeplant. Deze restauratie heeft vele jaren in beslag genomen en veel geld gekost. Met betrekking tot het voorkómen/beperken van vraatschade is overleg gevoerd met de bevoegde instanties, zie bij referenties. Deze beroepen zich eenstemmig en onveranderlijk op het Beverprotocol terwijl dit protocol naar onze mening duidelijk het stempel draagt van een eerste oefening, een theoretisch verhaal gemaakt zonder enige kennis/inzicht in de doorsnee-omgeving in Nederland en al zeker niet in een omgeving zoals het Rijksmonument Kasteel Obbicht inclusief het parkgedeelte met vijvers. Het voorgaande toegelicht: De monumentale status van het kasteel met park en groenbestand zou al reden genoeg moeten zijn om beveractiviteiten te weren. Maar als we, met voorbijgaan aan de monumentale waarde, de groenopstanden in het park beschouwen - rondom direct aan de grachten 2
grenzend – zien we een oppervlak van hooguit 1,5 hectare bestaande uit behalve de struiklaag een honderdtal bomen. Een dergelijk klein oppervlak en beperkte hoeveelheid aan houtopstanden is volstrekt onvoldoende om, op termijn, een beverkolonie te onderhouden. Dit is ook de mening van Natuurmonumenten bij monde van de heer van Schijndel over een ander gebied van vergelijkbare grootte. Voor een duurzame vestiging zou ten minste 5 hectare groenopstand langs of op korte afstand van het water nodig zijn. Volgens deskundigen van bevoegde instanties (zie referenties) die zich op het Beverprotocol beroepen, zouden de bomen moeten worden ingerasterd, of permanent moeten worden behandeld met een zoutoplossing tegen vraat van de bever. Maar dit betekent volgens ons niets anders dan het erkennen dat de bever hier niet op zijn plaats is aangezien hij op die manier immers nooit aan zijn benodigd voedsel en bouwmateriaal kan komen. De bomen moeten immers, nadat de bever ze heeft geveld, de takken met sappig groen leveren die hij nodig heeft om van te leven en mee te bouwen. Wij gaan ervan uit dat de bevoegde instanties het Beverprotocol adequaat zullen herzien, gelet op de gegeven situatie in het kasteelpark maar ook gelet op vergelijkbare onmogelijke situaties elders. Stremmen van de vijveroverloop: Het normale waterpeil in de vijvers is vrij constant en stelt zich vanzelf in door de positionering van de vaste overloop en door de hoeveelheid water die via de overloop moet afstromen. Op een peilschaal van het waterschap gemeten, schommelt de waterstand tussen 82 en 85 cm. De bever stopt de vijveroverloop af met takken en twijgen met blad waardoor het waterpeil in de grachten snel stijgt. Indien bijvoorbeeld de helft van de normale waterdoorstroming 3
wordt tegengehouden, zal het waterpeil in één etmaal al 13 cm stijgen, indien de stremming niet wordt verwijderd. Binnen 1 à twee dagen zouden de vijvers dan al gaan lekken via de oevers en royaal gaan overlopen waardoor de omgeving blank zou komen te staan. Met een veronderstelde peilopzet van bijvoorbeeld 15 cm wordt een algemeen aangenomen waterdiepte bereikt (ongeveer 1 meter) waarmee de bever zijn wintervoorraad voedsel in de vorm van takken, twijgen, stengels vorstvrij kan bewaren. Het door de bever beoogde waterpeil zal derhalve ontoelaatbaar risico inhouden met betrekking tot lekkage en overlopen. Het is overigens twijfelachtig of de veronderstelde peilopzet van 15 cm, uit bouwkundig oogpunt toelaatbaar is voor de grondslag en de funderingen van het kasteel en voor de grachtmuren er omheen. Het water dat uit de grachten over de oever overloopt zal aan noordwestzijde naar het naastgelegen gebied stromen dat over een groot oppervlak lager ligt dan de vijvers. Bospercelen, weiland en sportvelden zullen blank komen te staan. Een groot deel van dit water zal in de bodem zijgen. Het overgelopen water zal niét meer in de Kingbeek terug kunnen stromen en is permanent verloren voor de rest van de beekloop. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke toestand onacceptabel is en dat de vijveroverloop te allen tijde geheel open moet blijven. Eventuele stremmingen dienen onverwijld te worden opgeruimd. Afdammen van de beek: De bever maakt een dam in de beek ná de samenvloeiing van de vijverafvoertak met de beektak, 4
ter hoogte van de tennisvelden en het Greuske. Deze dam zal het water gaan opstuwen waardoor, als gevolg van het geringe verhang, specifiek het waterpeil in de vijverafvoertak meteen zal toenemen. Al het opgestuwde water zal over de lage westoever, met nog geen 10 cm vrije hoogte, stromen en in het lager gelegen gebied met sportvelden terechtkomen een kwestie van hooguit één tot enkele uren. Ook hier geldt dat het opgestuwde water niet meer in de beek terug kan komen en dus definitief voor de beek is verloren. Overigens kan de bever met deze dam nooit een opstuwing bereiken in de kasteelvijvers waar zijn burcht is gelegen, omdat het peil in de afvoertak lager is dan in de vijvers en de twee systemen door de overlooppijp van de vijvers van elkaar ontkoppeld zijn. Hieruit blijkt dat deze dam volslagen ineffectief en zinloos is. Ook hier geldt dat eventuele stremmingen onverwijld moeten worden verwijderd. Bij het opstuwen door déze dam gaat het om veel meer water dan bij de vijvers namelijk, in geval van een volledige opstuwing, om het totale debiet van de beek. Dit is in de tijd gezien vrij constant zo’n 60 liter per seconde oftewel 216 m3 per uur zeg zo’n 5100 m3 per etmaal, dat verloren gaat. Door deze stremming zal de Kingbeek stroomafwaarts van de dam dan definitief droogvallen, met totaal verlies van alle beekspecifieke natuurwaarden over de hele lengte tot aan de uitstroming in de Maas. Dit is uiteraard volstrekt onacceptabel. In brochures en teksten worden maatregelen gepropageerd zoals een buis door de dam leggen of het maken van een omleiding van een deel van het beekwater om de dam heen. Ons commentaar hierop is dat in het voorgaande hopelijk duidelijk is geworden dat elke opstuwing, hoe klein ook, onherroepelijk leidt tot lekkende en overlopende oevers, 5
zonder dat de gewenste peilopzet zou worden bereikt. Dit zou betekenen dat de corrigerende maatregelen het opstuwend effect van de dam weer geheel teniet moeten doen. Het zou dan een schijnoplossing zijn waar wij niet achter kunnen staan.
Genomen maatregelen: De kasteelheer heeft vraatwerende maatregelen genomen in de vorm van het insmeren van boomstammen met een zoutoplossing. Bij de treurwilgen is prikkeldraad om de stam gewonden ter afwering van bevervraat. De stremmingen bij de vijveroverloop en bij de samenvloeiing van de twee beektakken zijn herhaaldelijk verwijderd om opstuwing, peiltoename en waterverlies door overlopen te voorkomen. En uiteindelijk, uiteraard, om droogvallen van de Kingbeek stroomafwaarts te beletten. Beschouwing: De bever haalt door zijn natuurlijke gedrag het waterbeheer van de grachten en van de Kingbeek totaal overhoop. Hierdoor zal het kasteelpark, de naaste omgeving met bospercelen en zullen de sportvelden hun functie verliezen, en zal de Kingbeek uiteindelijk ophouden te bestaan. Daarnaast zullen, als de bever zijn gang zou gaan, tientallen bomen verloren gaan. N.b. bij het effectief inrasteren van de bomen zou de bever geen voedsel meer kunnen bereiken nabij de vijvers. Dit leidt onvermijdelijk tot de slotconclusie dat de bever niet thuishoort in het kasteelpark en de Kingbeek. In de staat Wyoming (V.S.), zie referenties, is het zo geregeld dat bevers die zich per vergissing op een onmogelijke plaats willen vestigen, meteen worden weggevangen en op voldoende afstand elders, in de natuur, worden uitgezet. Toelichting: De steun die de werkgroep Kingbeek aan de kasteelheer heeft toegezegd, bestaat uit het inventariseren 6
van de door de bever veroorzaakte resp. te verwachten schade aan de intrinsieke waarden van de Kingbeek, aan het kasteelpark en zijn directe omgeving, en uit het motiveren en bespreekbaar maken waarom de bever niet thuishoort in het park. Bij die motivering wordt ook betrokken het feit dat de aan de natuur toevoegende waarden van de beveraanwezigheid in geen enkele verhouding staan tot de aangerichte resp. te verwachten schade bij permanent verblijf van de bever in het park. Beveractiviteiten aan de Kink in de loop van 2013 en 2014 hebben aangetoond hoe groot vraatschade en schade door opstuwen in de praktijk is in dit schitterende natuurgebiedje. Als daar behoefte aan is, is de werkgroep bereid om hierover verslag te doen zodra Natuurmonumenten haar mondelinge standpunt op schrift heeft gesteld. © Jan Steeghs, Ben Webers voor de werkgroep Kingbeek, mei 2014 en aangevuld okt. 2015. Bijlage: Monumentenkaart met plattegrond Kasteel Obbicht en beektrajecten, van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Bijgevoegd: Foto’s Referenties: 1 – gesprekken met de heer P. Szymkowiak van Kasteel Obbicht, met de Provincie, het Waterschap Roer en Overmaas en de gemeente Sittard Geleen 2 – Beverprotocol Waterschap Roer en Overmaas Sittard, oktober 2007 auteur Y.K. Damstra 3 – Monumentenkaart met plattegrond Kasteel Obbicht met park en grachten
7
4 – Samenleven met Bevers, een uitgave van de Zoogdiervereniging 5 – Natuurmonumenten, Regiokantoor Noord-Brabant en Limburg, de heer van Schijndel 6 – Beavers Behaving Badly, uitgezonden op Canvas 30 nov. 2014, een documentaire van de BBC uit 2014, over een relocatieprogramma voor bevers in Jackson Wyoming
8