‘Aantal loze alarmen binnen vijf jaar halveren • Voortaan betalen voor extra klussen Brandweer • Brandweer leeft weer in Beek • Uit nood geboren samenwerking uniek langs hele Duitse grens • Snel Inzetbare Eenheid al drie jaar succesvol’
Focus juni 2013
Magazine van de Brandweer Zuid-Limburg
Verscholen vlammen branden hart uit Obbicht
Na drie maanden al eenderde minder nodeloze uitrukken
Korps wil aantal loze alarmen binnen vijf jaar halveren
zien we de eerste duidelijke afname van het aantal abonnees. Niettemin willen veel gebruikers hun aansluiting handhaven. Het geeft hen kennelijk een veilig gevoel en mogelijk eist hun verzekeraar het. Met deze ondernemers en gebouwbeheerders gaan we in gesprek. Dit in tegenstelling tot sommige andere regio’s die de niet-verplichte aansluitingen gewoon schrappen. Zorginstellingen waar mensen verblijven die niet zelfredzaam zijn, blijven uiteraard voorzien van OMS-
Zo’n 3250 meldingen van automatische
gewenningsproces. De telefonische verificatie is trouwens een tussenstap. We willen vanaf 2020 naar technische verificatie, waarbij brandmelders onder meer ook de temperaturen in een gebouw detecteren.’ Loijens: ‘Van de combinatie van minder OMS-aansluitingen en verificatie van meldingen verwachten wij de meeste resultaten. Hoe minder aangeslotenen we hebben, hoe gerichter we het instrument verificatie kunnen inzetten. Bij die verificatie krijgen we overigens veel steun van de collega’s van de meldkamer. Zij spelen hierin een sleutelrol. Ook houden ze de cijfers bij, waaruit blijkt dat we nu al zichtbare resultaten hebben.’
brandmeldsystemen telde de brandweer Gedrag aanpassen
Zuid-Limburg in 2011. In welgeteld 88 gevallen was er daadwerkelijk iets aan de hand: van een brandende prullenbak tot een gebouw dat in brand stond. Landelijk speelt het probleem van de loze meldingen uiteraard ook en gaat het om gigantische aantallen. Van de 107.000 meldingen zijn er ruim 66.000
meldsystemen, werd het vraagstuk lange tijd niet eens als een probleem gezien. Maar intussen wordt daar in brandweerland heel anders over gedacht.’
Jos Loijens (l) en Wim Plug: ’Aantal onnodige uitrukken ligt nu al éénderde lager’
Ambitieus
aansluitingen. Dat geldt ook voor panden met een grote maatschappelijke impact of cultuurhistorische waarde. Als gevolg van de deregulering verwachten we in onze regio, met haar vele toeristische verblijfsaccommodaties, een reductie van het aantal OMS-aansluitingen met 25 tot mogelijk 35 procent.’
onterecht. Daarvan komen er 58.000 binnen via automatische brandmeldinstallaties. En het aandeel loze meldingen lijkt landelijk zelfs verder toe te nemen. ‘Iedere regio heeft er last van en vaak gaat de aandacht daarbij uit naar de grote maatschappelijke kosten die de vele ongewenste en onechte meldingen met zich meebrengen. Toch zit daar niet het grootste probleem’, weten Wim Plug en Jos Loijens. Zij houden zich bij de Brandweer ZuidLimburg intensief bezig met het vraagstuk van de loze alarmen. ‘Het belangrijkste zijn de vele nodeloze verkeersbewegingen en de risico’s daarvan. Als brandweer jagen wij grote, zware voertuigen met toeters en bellen door het verkeer. Daarmee brengen we onszelf en andere weggebruikers in gevaar; in veel gevallen ook nog onnodig. Hoe minder verkeersbewegingen, hoe veiliger. Dat is onze belangrijkste drijfveer. De kosten zijn een ondergeschikt probleem. Omdat de brandweer wordt betaald voor de aansluiting van openbare 2
Focus
De derde route die naar beperking van het aantal loze meldingen moet leiden, is extra nadruk op handhaving, legt Wim Plug uit. ‘Als een soort laatste redmiddel houden we per gemeente een top-tien van veroorzakers bij. De gemeenten als bevoegd gezag kunnen deze met dwangsommen bewegen hun apparatuur of – in de meerderheid van de gevallen – hun gedrag aan te passen. Detectie-apparatuur moet wellicht worden aangepast of op een andere plaats worden aangebracht. Gedrag van bewoners en gebruikers blijkt de voornaamste veroorzaker van loze alarmen. Maar niet altijd is dat volledig te beïnvloeden. Instellingen voor verslaafdenopvang of dementerende ouderen kunnen bijvoorbeeld het beste kiezen voor andersoortige detectie-apparatuur.’ Optimum bereiken
In Zuid-Limburg heeft die nieuwe visie geresulteerd in STOOM, het project “Structureel terugdringen ongewenste en onechte meldingen”. De doelstelling is duidelijk: het aantal loze meldingen in vijf jaar terugbrengen tot de helft. ‘Dat is een ambitieus streven, maar wij gaan ervan uit dat we het realiseren.’ Openbare meldsystemen (OMS) kunnen een foute melding geven als gevolg van een storing, een technische fout of handeling of door roken, douchen, stoom uit vaatwassers en dergelijke. Deregulering
De werkgroep wil de halvering van het aantal loze alarmen bereiken langs drie verschillende routes. De eerste is vermindering van het aantal OMSaansluitingen. Die waren tot voor kort voor veel gebouwen verplicht. In het nieuwe Bouwbesluit dat in 2012 van kracht werd, is deze verplichting voor een groot aantal categorieën gebouwen geschrapt. Momenteel heeft Zuid-Limburg nog 1288 aangesloten brandmeldinstallaties. Daarvan zijn er nu 310 niet meer verplicht. Uiterlijk 1 januari 2018 moeten zij van het OMS af zijn. Loijens: ‘We zijn deze doelgroep nu samen met gemeenten gefaseerd aan het benaderen. Dit jaar
Eerst terugbellen
‘Veel brood zien we in het tweede spoor,’ vertelt Plug: ‘de verificatie van binnenkomende meldingen. We gaan de één minuut verwerkingstijd voor meldingen eerst gebruiken om terug te bellen en te vragen of er echt iets aan de hand is. In de eerste drie maanden leverde dat al een vermindering van het aantal onnodige uitrukken op van éénderde. Een flink aantal alarmeringen kon al binnen die eerste minuut worden afgevangen. In andere gevallen kon de meldkamer pas na die minuut definitief verifiëren en op basis daarvan ontalarmeren of de uitruk alsnog afbreken. Vrijwilligers die dan al onderweg zijn naar de kazerne, laten we pas na aankomst weten dat de melding onterecht bleek te zijn. We willen niet dat ze achter het stuur aandacht moeten geven aan nieuwe pieperberichten. Velen reageren in eerste instantie behoorlijk teleurgesteld. Voor hen is het ook nog een
De resultaten van de eerste drie maanden STOOM zijn veelbelovend. Behalve dat er eenderde minder uitrukken waren als gevolg van snelle verificatie, kon in nog eens eenderde van de meldingen de uitruk worden afgebroken of werd er ge-ontalarmeerd. Plug: ‘Natuurlijk blijft het een afweging. Tegenover het voordeel van minder loze uitrukken staat het nadeel dat je bij terechte meldingen wellicht niet altijd binnen de wettelijke voorgeschreven tijd ter plaatse zult zijn. We moeten nagaan hoe we hierin een optimum kunnen bereiken.’ Iedereen een mobieltje
De noodzaak om branden automatisch te melden, wordt ook minder. Jos Loijens: ‘Vroeger, toen zelfs de vaste telefoon nog niet echt algemeen was, zijn bijvoorbeeld grote hotelbranden uitgebroken, die te laat werden gemeld en veel slachtoffers hebben geëist. Daar zijn ook de automatische brandmelders uit voortgekomen. Nu heeft iedereen een mobieltje op zak en legt de wetgever meer verantwoordelijkheid bij de ondernemer of gebouwbeheerder. Deze moet zelf de ontruiming organiseren en de brandweer alarmeren. Ook op dit gebied is er dus heel wat veranderd.’ Focus 3
Sterkte post Beek door nieuwe vrijwilligers weer compleet
Burgemeester Krewinkel: Burgemeester Ralf Krewinkel: ‘Er gebeurt iets in Beek!’
‘Brandweer leeft weer in Beek’ Ruim twee jaar geleden trad hij in functie, burgemeester Ralf Krewinkel van Beek. ‘En de eerste afspraak op mijn eerste werkdag in Beek betrof de bouw van de nieuwe brandweer-
gelijk vijf nieuwe vrijwilligers mee kunnen werven. Dat was ook één van onze doelen. Verder wilden we de band met onze lokale brandweermannen - inderdaad alleen mannen momenteel - en de structuur van onze brandweerpost versterken. De zichtbaarheid voor de burger is er ook sterk door verbeterd. Dat gebeurt ook door de jeugdbrandweer. Die is weliswaar gevestigd in Schinnen, maar bestaat voor het grootste deel uit jeugdigen uit onze gemeente. Daarom wil ik de jeugdbrandweer graag hier naartoe halen.’
kazerne. Dat dossier was kennelijk erg Goede sfeer
weerbarstig, want het sleepte al jaren aan. Na zeven jaar soebatten, hebben we het nu in driekwart jaar door de raad gekregen en inmiddels wordt er
De betrokkenheid van de Beekse brandweermensen is groot, heeft de burgemeester ervaren. ‘Toen de nieuwe kazerne in de gemeenteraad werd besproken, zat de publieke tribune vol met vrijwilligers van de brandweer. De verhoudingen tussen gemeente en brandweer zijn ook erg open en de verstandhouding is heel goed. Ik ga er regelmatig even voorbij. Door uit de ivoren toren
gebouwd. Verder hebben we veel ‘Veel gedaan aan de beleving gedaan aan de beleving en uitstraling en uitstraling van de brandweer’ van de brandweer in Beek. Het heeft behalve meer zichtbaarheid en herkenbaarheid voor de burger ook een vijftal nieuwe vrijwilligers opgeleverd. Daardoor is de post Beek nu met 23 man weer volledig op sterkte.’ ‘Ik probeer op basis van draagvlak en daadkracht dingen voor elkaar te krijgen,’ legt Krewinkel uit. ‘Zo hebben we er flink wat acties op gezet om de brandweer dichter bij de burger te brengen. We zijn gestart met de Week van de Veiligheid. Elk najaar gaan we met een ander veiligheidsthema de vier kernen van onze gemeente in. Het eerste jaar was het thema brandveiligheid. De brandweer heeft daar prima aan meegewerkt. Er werden blusdekens uitgereikt en er was een open dag, de zogenaamde burendag, compleet met extra publiciteit en het verspreiden van flyers in de buurt. We hebben er toen 4
Focus
van het gemeentehuis te komen, draag je bij aan de goede sfeer. Ook in de ontwikkeling van de nieuwe kazerne trekken we samen op. Een klankbordgroep van vrijwilligers heeft inspraak gehad in het plan en ook de buurt heeft mogen meepraten. Zo zijn er afspraken gemaakt over het gebruik van de sirenes bij nachtelijke uitrukken. Verder heb ik zelf in de laatste Carnavalsoptocht met vrouw en kind meegelopen als brandweerman. Zowel burgers als brandweermensen hebben daar leuk op gereageerd. Zo gebruiken we ook ludieke manieren om de beleving en zichtbaarheid van de brandweer te vergroten.’ Prachtig gebouw
Op 1 januari moet de nieuwe kazerne operationeel zijn. Het wordt een dagbezette post waar ook een deel van de huidige kazerne Geleen naartoe komt. ‘Beek en de nieuwe kazerne Middenweg in Sittard vormen straks de pijlers onder de brandweerzorg in de Westelijke Mijnstreek,’ zegt Krewinkel vol trots. ‘De kazerne wordt een prachtig gebouw dat bijdraagt aan het upgraden van de entree van onze gemeente. Zowel voor de uitstraling van Beek als >> Focus 5
voor de veiligheid van de burgers is de nieuwe kazerne dus winst. Het heeft zo lang moeten duren omdat er te weinig budget voor de nieuwbouw was. Maar doordat Beek nu 7 ton extra betaalt, is de zaak vlotgetrokken.’ Wij-verhaal
De lokale verankering van de Beekse brandweer en het sociale karakter zijn volgens Krewinkel optimaal. ‘Het is geen speeltje van de burgemeester maar een echt wij-verhaal. De vrijwilligers zijn trots en laten dat graag zien. Ze plannen een oefening in de Carnavalstijd bijvoorbeeld gelijk met het bezoek van de “Blauw Sjuut”. Voor de bemanning hadden ze dit jaar een heel parcours uitgezet. Ze verzorgen presentaties op Koninginnedag en namen onlangs ook deel aan de Euregionale Sport- en Speldag voor 2000 mensen met een beperking.
Demonstraties met rook en vuur en het openknippen van auto’s blijven voor veel mensen een echte belevenis, evenals een kijkje in een brandweerwagen. Op deze wijze laten we hier in
‘We laten hier in Beek het thema brandweer leven’ Beek het thema brandweer leven. Dat brengt ons in enkele jaren van 15 naar 23 vrijwilligers. Of dat ook in andere gemeentes werkt? Ik weet het niet. Sommige dingen lopen hier anders dan elders. Er gebeurt iets in Beek! Zo gaan bouwprojecten hier ondanks de crisis ook gewoon door, terwijl ze in veel plaatsen worden afgeblazen.’
Dienstverlening aan de lokale gemeenschap blijft gratis
Voor niet-urgente extra diensten stuurt Brandweer voortaan facturen Sinds 1 januari is er één regionale
klus waar geen bloed, rook, stank of
regeling voor het factureren van extra
dreiging aan zit, mag daarvoor de
door de brandweer verleende diensten.
kosten vergoeden.’
Voor werkzaamheden die ook door bedrijven kunnen worden uitgevoerd, zal een rekening worden gestuurd. ‘Daarbij ligt ons tarief niet onder dat van de markt. Want er mag geen valse concurrentie plaatsvinden en we willen ook geen aanzuigende werking. Maar wie de brandweer laat komen voor een 6
Focus
Uiteindelijk wil de Brandweer Zuid-Limburg jaarlijks 150.000 euro binnenhalen door aanvullende dienstverlening in rekening te brengen, vertelt projectleider Wim Plug. ‘Voor het startjaar 2013 zijn 50.000 euro aan extra inkomsten ingeboekt. Of we dat halen is nog de vraag, want veel mensen, zowel intern als extern, staan huiverig tegenover het factureren van diensten. Zo zijn veel gemeentebestuurders bang dat voortaan voor alle werk bij niet-noodsituaties betaald moet worden, zoals voor het opspuiten van de ijsbaan en het ophangen van de kerstversiering. Maar die vrees is onterecht. We zijn als brandweer onderdeel van de lokale samenleving en willen daar onze bijdrage aan
Er samen uitkomen
Binnen de Veiligheidsregio bestaat het voornemen om Krewinkel voor te dragen in de financiële commissie, als opvolger van Anton Barske die als burgemeester van Stein vertrok. Dat zou betekenen dat Krewinkel ook onderhandelaar wordt met de bonden over arbeidsvoorwaarden, sociaal plan en dienstroosters. ‘Ik onderhandel hier in Beek ook met de bonden en loop niet weg voor moeilijke klussen. Ik houd vertrouwen en hoop dat we er samen uitkomen. En anders moet de rechter het maar beslissen en moet iedereen het daarmee doen. Maar liever kom ik er in goed overleg samen uit en dat blijft dan ook mijn uitgangspunt.’
Krewinkel met vrouw en kind in de laatste Carnavalsoptocht
blijven leveren. Dus kunnen de schutterij, de carnavalsoptochten en processies, de ijsbaan, de verhaaltjes op de basisschool en wat nog meer de gemeenschap versterkt, op ons blijven rekenen. Veel van dit soort werkzaamheden komen trouwens voort uit de vrijwilligers zelf. Die willen graag iets betekenen voor hun dorp en doen dat meestal in hun eigen tijd. Deze dienstverlening aan de lokale gemeenschap faciliteren wij graag.’ Op verzekering verhalen
‘We moeten bezuinigen en hebben de opdracht om nieuwe inkomstenbronnen aan te boren,’ zegt beleidsadviseur Floortje Heijboer. ‘Dus kunnen we niet langer gratis komen voor allerlei klussen die ook door bedrijven worden aangeboden. Voor nieturgente dienstverleningsklussen geldt daarom sinds 1 januari het tarief dat door het bestuur is vastgesteld. Overigens heeft de opdrachtgever daar meestel geen financiële pijn van, want hij kan deze kosten veelal op zijn verzekering verhalen.’
Dubbel gevoel
In het algemeen levert dit onderwerp bij veel brandweermensen en zeker bij vrijwilligers een dubbel gevoel op, weet Heijboer uit ervaring. ‘Zij willen van nature niets liever dan helpen en halen ook graag een kat uit een boom. Maar omdat hier van een noodgeval geen sprake is, moeten ze toch een rekening gaan sturen. Dat voelt heel raar voor wie ingesteld is op helpen. Duidelijk moet zijn dat er nooit een rekening zal komen voor werkzaamheden waar de brandweer al voor betaald wordt, namelijk voor het helpen van mensen en dieren in nood. Dat geldt ook voor de hulp en ondersteuning die we aan de
‘Geen valse concurrentie’ andere hulpdiensten bieden. Wat wel onder de tarifering valt, zijn klussen als deur openen na een buitensluiting en het leegpompen van je kelder na een lekkage. Daar kun je namelijk ook een bedrijf voor bellen.’
Afweging maken
Hard nodig
De tariefregeling bestaat al in Parkstad en is ook op andere plaatsen in de regio al toegepast. Plug: ‘We gaan de tarifering nu voor heel Zuid-Limburg harmoniseren, maar laten het eindoordeel bewust over aan de bevelvoerder die de leiding heeft van de klus. Want elke situatie vraagt om een eigen inschatting en de bevelvoerder moet ter plaatse een afweging kunnen maken. Zo is een liftinsluiting niet urgent, omdat de liftmonteur er binnen het uur zal zijn. Maar gaat het om een vrouw die moet bevallen, dan wordt het een ander verhaal.’
De Meldkamer gaat bij verzoeken om niet-urgente hulp de bellers ook vooraf wijzen op de kosten. Plug: ‘Mogelijk haken sommigen dan af. Het aantal aanvragen zal daardoor waarschijnlijk afnemen. In Parkstad zag je bij gebouwbeheerders al een prikkel om hun zaken beter op orde te brengen, bijvoorbeeld via een servicecontract met de liftenfirma. En voor brandweermensen zelf moet duidelijk zijn dat via die rekening ook geld binnenkomt dat we hard nodig hebben. Want als we hier niet op een nette manier geld mee binnenhalen, zal het ergens anders vandaan moeten komen.’ Focus 7
Nieuwe kazerne Sittard in september operationeel
‘Met beroeps en vrijwilligers bouwen aan iets nieuws‘
worden deze laatste drie functies ingevuld door vrijwilligers. Custers: ‘Die zullen zo’n 23 keer per jaar dienst hebben. In totaal hebben we daar 48 mensen voor nodig, die zoveel mogelijk in vaste ploegen zullen werken. Niettemin willen we - waar het enigszins kan rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van vrijwilligers en hen bijvoorbeeld in de gelegenheid stellen zoveel mogelijk zelf te roosteren.’
dus ook in de kazerne overnachten. Dat is voor een aantal vrijwilligers een belemmering, hebben Custers en Weijts ervaren. ‘Toch hebben we het vertrouwen dat er genoeg medewerkers bereid zullen zijn om hier in te stappen. Voorjaar 2011 is die bereidheid onderzocht en kwamen we op 65 vrijwilligers die in de nieuwe opzet wilden meedraaien, terwijl er 37 waren die in een reservepool wilden worden opgenomen. Maar na ruim twee jaar kunnen werk-
Grote rol vrijwilligers
De nieuwe brandweerkazerne aan de Middenweg bij het Fortunastadion in Sittard wordt in september opgeleverd.
bemensing die uiteindelijk in alle 24-uurs kazernes de standaard moet worden. De aan de Middenweg te stationeren tankautospuit en hoogwerker zullen rond de klok bemand worden door een combinatie van beroeps- en vrijwillige brandweermensen, die binnen één minuut kunnen uitrukken.’
‘Dus willen we dan ook operationeel Zelf roosteren
worden,’ zegt kazernechef Iwan Custers, ‘al zitten daar nog wel haken en ogen
‘Prachtig gebouw, mooie locatie, prima faciliteiten’ of privéomstandigheden natuurlijk veranderd zijn. Elke vrijwilliger zal dus opnieuw zijn eigen afweging maken. Op 11 en 12 juni hebben we infoavonden georganiseerd om vrijwilligers te werven.’ Het echte brandweerwerk
lukt, met instemming van de
De hybride organisatie staat of valt vooral met de bereidheid van vrijwilligers om in de kazerne te overnachten, legt Custers uit. ‘Dit blijkt nauw samen te hangen met de leeftijd. Hoe jonger de vrijwilligers, hoe meer animo voor een nacht in de kazerne. Verder valt op dat mensen die pas bij de brandweer zijn, hier gemakkelijker instappen. Uitrukken vanuit de kazerne is voor hen toch het echte brandweerwerk.’ De kazerne Middenweg wordt tevens servicecenter kleine voertuigen en bepakking. ‘Maar de invulling daarvan heeft op dit moment niet de hoogste prioriteit. Alle aandacht gaat nu uit naar het repressief operationeel worden van de kazerne in september. Het service center zal pas volledig operationeel zijn na de definitieve plaatsing van het personeel.’
medezeggenschap, door de inbreng van
Nieuwe cultuur
aan.’ Die betreffen het ontbreken van een sociaal plan voor de hele regio, als gevolg van de slepende discussies met de vakbonden. Daardoor kan er geen officiële plaatsingsprocedure worden gevolgd en moet de bezetting worden ingevuld met tijdelijke plaatsingen. Dat
kazernechefs uit de hele regio die bereid zijn mensen tijdelijk af te staan, en door een aantal tijdelijke contracten. ‘Maar het maakt de puzzel wel extra ingewikkeld.’ Toch willen Custers en personeelschef Manon Weijts aan de Middenweg een nieuwe start maken met een frisse groep. Weijts: ‘We beginnen aan iets heel nieuws; in een prachtig gebouw, op een mooie locatie met prima faciliteiten. Het nieuwe zit vooral in de hybride 8
De bezetting rond de klok betekent dat, bij een operationele basissterkte van zes man, voor de dagdienst op werkdagen in totaal vier ploegchefs, vier bevelvoerders en zes manschappen nodig zijn, plus drie medewerkers van het Brandweerbureau Westelijke Mijnstreek, die hun taken meenemen naar de nieuwe locatie. In de weekenden en de avond- en nachturen
‘Hoe dan ook willen we graag dat vrijwilligers als vanouds een grote rol blijven spelen in de Westelijke Mijnstreek,’ vertelt Weijts. ‘Wij doen dus ons best om hen een goede plek te geven op de Middenweg. Iedereen kan daarnaast gewoon actief blijven op zijn of haar eigen post. De vaste oefenavond en vooral de sociale contacten willen ze niet kwijt. Het is echt hun club. Wij pikken deze signalen zeker op en de organisatie is ook bereid er iets mee te doen. De vrijwillige posten in de Westelijke Mijnstreek blijven dan ook open en zijn trouwens hard nodig om voldoende slagkracht te kunnen leveren.’
Focus
Overnachten
Om dag en nacht de 1-minuutuitruk mogelijk te maken, zullen medewerkers gekazerneerd worden,
In onder meer Doetinchem en Zutphen werken ze al langer met een gecombineerde inzet van beroeps en vrijwilligers. Na aanvankelijke weerstand hadden ze twee jaar geleden zelfs een wachtlijst van vrijwilligers die ingeroosterd wilden worden. Manon Weijts: ‘Aan de Middenweg willen we met een hechte, frisse, nieuwe groep van start. We gaan daarvoor teambuilding-activiteiten organiseren en een cultuurtraject opstarten. De groep zal in de nieuwe kazerne, met ook nog een nieuwe hybride organisatievorm, een nieuwe cultuur gaan vormen en die – naar wij hopen – van harte omarmen.’
Iwan Custers en Manon Weijts: ‘In nieuwe kazerne een nieuwe start maken met een frisse groep’ Focus 9
INCIDENT UITGELICHT
Schutterij ziet materialen in rook opgaan; veel verenigingen dakloos
Verscholen vlammen in verdiepings vloer branden hart uit Obbicht De nacht van Eerste op Tweede Paasdag 2013 zal nog lang in het collectieve geheugen van de inwoners van Obbicht opgeslagen blijven. Het is de nacht waarin café-zaal ’t Törp, thuisbasis van een groot aantal verenigingen in het dorp, volledig in vlammen opgaat. Om 4.39 uur komt op de meldkamer de melding binnen van een binnenbrand aan de Ecrevissestraat nummer 1 in Obbicht. Meer informatie heeft bevelvoerder Thei Speetjens van de kazerne Born op dat moment niet. Gelukkig heeft hij zijn ploeg snel compleet en kan hij in minder dan 6 minuten uitrukken. ‘Bij een binnenbrand beseft iedereen dat het alle hens aan dek is.’
10 Focus
mdat de dataterminal aan boord van de Bornse tankautospuit er door een storing uit ligt, is het belangrijk dat er één collega uit Obbicht in de ploeg zit die weet te vertellen dat het om de dorpszaal moet gaan. Inmiddels weet Speetjens ook dat er zich geen mensen meer in het pand bevinden. Bij aankomst van de blusploeg uit Born perst rook zich aan alle kanten uit het pand naar buiten. Dat scenario ziet Speetjens liever niet. Hij weet dat dit een grotere klus wordt en schaalt op naar middelbrand. Vanuit Sittard is een hoogwerker onderweg en uit Stein komt een tweede tankautospuit. Verder vraagt de bevelvoerder om een warmtebeeldcamera. Want ondanks verschillende verkenningen binnen, bij niet meer dan 30 cm zicht, is de brandhaard niet te vinden. Dat maakt het gericht bestrijden van de brand extreem lastig. Ook op de bovenverdieping, waar een team met een hogedrukstraal naartoe gaat, zijn geen vlammen te vinden maar wordt wel een grote warmteopbouw waargenomen. Mogelijk is dit pand nog te redden, realiseert Speetjens zich. Als de Officier van Dienst arriveert, grist Speetjens hem de warmtebeeldcamera uit handen en gaat met een team van twee man
O
opnieuw naar binnen. Tegen het plafond is een warmtebron zichtbaar. Daarom roept Speetjens het team dat boven is terug. Van beneden worden twee stralen op de brandhaard ingezet. Als Speetjens vervolgens naar boven gaat, kan hij overal in de verdiepingsvloer vuur waarnemen. Er wordt nog een straal naar boven verplaatst, maar het wordt daar al snel zo warm dat Speetjens zijn mensen moet terugtrekken. Intussen zet de blusploeg uit Stein in op de rechtervleugel van het pand en is een derde TS uit Sittard bijgealarmeerd. De bemanning van de hoogwerker houdt de situatie van bovenaf scherp in het oog. Speetjens ziet de kleur van de rook veranderen; een gevaarlijk signaal. Enkele minuten later, wanneer de brandweermensen net op tijd het pand uit zijn, ontstaat er op de zolderverdieping een flashover; een vlamoverslag door het ontbranden van de aanwezige gassen. Op dat moment, zo’n 20 minuten na aankomst, wordt duidelijk dat de dorpszaal helaas niet te redden is. Nu is het van belang uitbreiding van de brand te voorkomen en de omliggende panden te beschermen. Door slangen door het pand van de buren te leggen, kan het vuur aan alle
kanten worden ingesloten. Vanuit de hoogwerker vangt het waterkanon het vliegvuur af, dat anders verderop nog voor ellende zou kunnen zorgen. Er wordt om het brandende pand een ruim gebied afgezet, want instorting van de buitenmuren dreigt en gebeurt later inderdaad. De derde tankautospuit uit Sittard voorziet de hoogwerker van water. Het grootwatertransport dat een eventueel tekort aan bluswater had moeten opvangen met water uit het Julianakanaal, wordt uiteindelijk niet ingezet. Het pand brandt volledig uit. De buitenmuren die nog overeind staan worden de volgende morgen voor de zekerheid door een graafmachine omver geduwd. Rond 13.00 uur op Tweede Paasdag kan de blusploeg van Speetjens inrukken. Collega’s zijn dan nog tot het eind van de middag bezig met nablussen. De enorme betrokkenheid van de buurt valt die nacht al gelijk op; in no time stromen veel dorpsbewoners toe die hulp aanbieden; de samenhorigheid is voelbaar. Na enige tijd spreekt Speetjens de uitbater van ’t Törp, die alleen in het pand was toen de rookmelder hem wekte. Hij kon daardoor net op tijd vluchten voor de
rook. De man staat op zijn benen te shaken. ‘Zonder rookmelder was ik er nu niet meer,’ realiseert hij zich. De kastelein heeft geen idee wat de brand veroorzaakt kan hebben. Toen hij om 2 uur naar bed ging, is hem niets bijzonders opgevallen. Tegenover het geluk dat er geen slachtoffers zijn, staat het enorme verlies voor de Obbichtse gemeenschap. Omdat het gebouw niet gecompartimenteerd was, zijn er voor de brandweer geen mogelijkheden om het ook maar voor een deel te behouden. Veel verenigingen zijn daardoor dakloos geworden en de schutterij heeft alle opgeslagen spullen verloren zien gaan. Omdat er voor de verenigingen nauwelijks alternatieven zijn, is het hart uit Obbicht gebrand. Het dorp is zwaar gedupeerd. ‘Wij hebben echt alles gegeven,’ kijkt Speetjens terug op dit incident. ‘Ik ben supertevreden over de inzet. Iedereen heeft zich het licht uit de ogen gerend. Helaas ditmaal niet met het gewenste resultaat. Je merkt de teleurstelling bij ons allemaal en nog eens extra bij de collega uit Obbicht. Maar als het erop aankomt blijkt de natuur nog altijd sterker te zijn dan wij.’
Focus 11
Brandweer van Duitse Scherpenseel heeft tweederde van inzetten in Parkstad
Uit nood geboren samenwerking uniek langs hele Duitse grens ‘In een deel van de gemeente Landgraaf konden we nooit op tijd zijn. De samenwerking met de brandweer van het aangrenzende Duitse Scherpenseel is daarom aanvankelijk uit nood geboren. Maar het werkt perfect. De Duitse collega’s hebben zelfs een eigen stuk uitrukgebied op Nederlandse grondgebied. Dat is uniek, dat komt bij mijn weten langs de hele Nederlands-
uitrukgebied toegewezen: de hoek rond Waubach en Ubach over Worms. Bij incidenten in dit gebied werden wij door de Zuid-Limburgse meldkamer als eerste gealarmeerd.’ Driemaal zoveel inzetten
Deze nieuwe situatie leverde de 28 actieve vrijwilligers van de Löschgruppe Scherpenseel, die over twee blusvoertuigen beschikken, al snel driemaal zoveel inzetten op als voorheen. Dat aantal groeide elk jaar tot een record van 103 Nederlandse uitrukken in 2010. Natuurlijk zitten daar ook de automatische brandmeldingen bij, die vaak loos alarm blijken. Mehlkop: ‘Er is toen wel uitgesproken dat het aantal uitrukken niet boven de 150 per jaar zou mogen uitstijgen. Onze vrijwilligers hebben zelf geen enkele moeite met de vele inzetten, maar hun werkgevers begonnen wel te klagen.’ Flinke incidenten
De brandweervrijwilligers van Scherpenseel vinden de Nederlandse inzetten prima, verwoordt Mehlkop hun enthousiasme. ‘Ze krijgen extra ervaring en winnen aan professionaliteit. Bovendien gaat het op Nederlands grondgebied vaak om flinke incidenten. Zeker nu sinds vorig jaar ons eigen uitrukgebied is verkleind als gevolg van nieuwe landelijke uitrukvoorschriften in Nederland. Het aantal uitrukken liep daardoor wel terug, maar in een groter gebied worden we nog steeds als tweede of derde eenheid opgeroepen voor grotere incidenten.’
Duitse grens nergens anders voor.’ Zwakke schakel
De Kerkraadse kazernechef Hans Marx is trekker van de grensoverschrijdende samenwerking. Samen met zijn Duitse evenknie Josef Mehlkop, Brandoberinspektor van de Freiwillige Feuerwehr ÜbachPalenberg, Löschgruppe Scherpenseel. ‘In 1998 sloten de gemeenten Landgraaf, die geen eigen brandweer had, en buurgemeente Übach-Palenberg een overeenkomst voor brandweerbijstand. Maar de eerste inzet dat jaar liep helaas verkeerd. De communicatie tussen de meldkamers ging niet goed, wat leidde tot een verkeerde alarmering. Niet dat het ernstige gevolgen had, maar na deze valse start is er jarenlang niets grensoverschrijdends meer gebeurd.’ Tot de gemeentebesturen in 2004 besloten tot een concretisering van de eerdere afspraken, vertelt Mehlkop: ‘Wij kregen toen, naast onze Duitse, ook Nederlandse piepers en portofoons. Dat was een erg belangrijke stap vooruit. Verder werd ons een eigen
Hans Marx (l) en Josef Mehlkop: ‘De burgers hebben soms niet eens door dat de brandweer uit Duitsland komt’ 12 Focus
De enige zwakke schakel in de grensoverschrijdende samenwerking is de alarmering over de grens. Hans Marx: ‘Hierin kunnen we nog vooruitgang boeken. Het inlichten van de Duitse meldkamer gaat nu niet altijd goed. Onze meldkamer kan niet altijd inschatten of een incident grensoverschrijdende gevolgen kan hebben. Deze informatie moet uit het veld komen. Gelukkig zit hier wel verbetering in.’ Josef Mehlkop: ‘Soms zien wij bij westenwind een
‘Duitsers hebben onze hulp gewoon niet nodig’ rookpluim onze kant op komen, maar zijn we door niemand geïnformeerd. Dan moeten we zelf een meetploeg laten uitrukken om na te gaan of er risico’s zijn voor de bevolking aan onze kant van de grens. Maar op de plaats incident werkt de samenwerking uitstekend. De burgers hebben soms niet eens door dat de brandweer uit Duitsland komt. Wij spreken ongeveer hetzelfde dialect en >> Focus 13
behalve de helm zien we er ook hetzelfde uit als de Nederlandse collega’s. Met Zuid-Limburgse beroepsbrandweerlieden werken we ook prettig samen. En dat terwijl we in Duitsland het samenwerken met beroeps als problematisch ervaren. In de Kreis Heinsberg hebben we zelfs helemaal geen beroeps.’ Grote meerwaarde
Marx: ‘In Nederland hebben beroeps en vrijwilligers hetzelfde opleidingsniveau, maar in Duitsland niet. Toch hebben wij daar nooit last van gehad. Ook verschillen de Duitse en Nederlandse brandweer van elkaar qua tactiek van optreden. Op sommige onderdelen, zoals met overdrukventilatie tijdens de
‘Samenbrengen Duitse en Nederlandse deskundigheden levert grote meerwaarde op’ brandbestrijding, zijn de Duitsers verder dan wij. Op andere, zoals het veiliger bestrijden van binnenbranden, zijn wij weer verder. We willen de Duitse collega’s daarom ook op de hoogte gaan brengen van de nieuwste inzichten op dit gebied. Niet voor niets oefenen ze tweemaal per jaar in ons opleidingscentrum in Margraten. Het samenbrengen van Duitse en Nederlandse deskundigheden levert echt een grote meerwaarde op, voor beide partijen.’
‘We weten van elkaar dat de Duitsers een andere tactiek hanteren,’ zegt Marx. ‘Daar houden we, als het nodig is, gewoon rekening mee. Daarnaast roepen de Duitsers voor technische assistentie de hulp in van THW, Technisches Hilfswerk. Deze landelijke hulpverleningsorganisatie voor rampenbestrijding heeft verspreid over de grensregio posten met ieder een eigen specialisme. Ook wij hebben bij grote incidenten al een aantal keren een beroep op THW gedaan. Er komt dan eerst een verkenner die samen met jou bepaalt wat ze voor ons kunnen betekenen. Omdat ze veel specialistische kennis en groot materieel in huis hebben, kunnen ze snel en adequaat grootschalige technische bijstand verlenen.’ Geen taalbarrière
‘Wij communiceren met Nederland en met Duitsland, met Nederlandse en Duitse apparatuur. Als we uitrukken naar de Parkstad, melden we ons voor de Duitse kant af. Als we niet beschikbaar zijn, worden we vervangen door de collega’s uit Übach-Palenberg,’ legt Mehlkop uit. Volgens zijn Nederlandse collega Hans Marx is er ook technisch geen enkele hinderpaal voor de samenwerking. ‘De verloopkoppelingen om Duitse en Nederlandse slangen te verbinden, hebben we op alle voertuigen. Die investering stelde niet veel voor. Bij grotere incidenten zorgen we ervoor dat elke eenheid en dus ook de Duitse een eigen inzetvak heeft, waardoor we elkaar niet voor de voeten lopen. De taal levert ook geen barrière op. De meeste communicatie gaat gewoon in het dialect. Sommige van onze hoofdofficieren zijn niet uit Limburg afkomstig en daarom het dialect niet machtig. Zij spreken Nederlands tegen de Duitsers en krijgen
‘Nederlandse piepers en portofoons voor Duitse collega’s’ antwoord in het Duits. Verder ligt er in alle Duitse voertuigen een woordenboek met technische begrippen in het Nederlands. Maar eerlijk gezegd wordt het bijna nooit gebruikt.’ De Duitse brandweermensen komen naar de Parkstad om bijstand te verlenen, maar gebeurt dat andersom ook? Marx: ‘Nee, ik kan me niet herinneren dat het is voorgekomen dat wij in Duitsland zijn gaan assisteren. Zij hebben genoeg vrijwilligers en materieel. Ze hebben onze hulp gewoon niet nodig. Maar wij zijn vaak wel blij met die van hun.’ 14 Focus
V.l.n.r. postcoördinator Guido Leenders, Jean Pierre van Can, Michel Vijgen en kazernechef Bert Ubaghs: ‘Als aanvulling voor de lokale eenheden werkt de SIE perfect’
Technische bijstand
Meerwaarde in landelijk gebied meer en meer aangetoond
Snel Inzetbare Eenheid al drie jaar succesvol ‘De Snel Inzetbare Eenheid is absoluut
complete bezetting van zes man te
een succes. Hier in het landelijk gebied is komen. Belangrijk is daarbij dat van de de meerwaarde in de afgelopen drie jaar twee man op de SIE er altijd één meer en meer aangetoond. De beschik-
bevelvoerder is. Die kan inspringen
baarheid van vrijwilligers overdag is
wanneer de lokale eenheid geen
namelijk steeds verder onder druk
bevelvoerder beschikbaar heeft.
komen te staan. Dus is de noodzaak nu
Zo kunnen we garanderen dat de
nog groter dan bij de start drie jaar
brandweer bij een maatgevend incident
geleden. Bij grotere incidenten is de
zowel kwantitatief als kwalitatief met
SIE vaak gewoon nodig om aan een
een complete eenheid optreedt.’
>> Focus 15
Postcoördinator Guido Leenders en Bert Ubaghs, kazernechef in Gulpen, Mechelen, Nijswiller en Vaals, kijken tevreden terug op drie jaar Snel Inzetbare Eenheid (SIE). In het afgelopen jaar noteerde de in Nijswiller gestationeerde SIE in totaal 111 inzetten. In 17 procent van deze uitrukken nam de SIE-bevelvoerder de leiding ter plaatse op zich. ‘Dat gebeurt overigens in goed overleg met de bevelvoerder van de lokale eenheid,’ legt Leenders uit. ‘In de helft van de inzetten had de SIE een ondersteunende rol voor de lokale eenheid. In eenderde van de gevallen was de lokale tankautospuit uitgerukt met een complete bezetting van zes man.’Het kleinere, snellere en meer wendbare SIE-voertuig, een vierwielaangedreven Mercedes Sprinter, is ondanks de uitruk binnen één minuut niet altijd als eerste ter plaatse. Ubaghs: ‘Het hangt natuurlijk sterk af van de locatie. In ongeveer de helft van de ritten komt de SIE als eerste aan, maar snelheid is ook niet ons hoogste doel. Het gaat er vooral om overdag in het landelijk gebied de bezetting waar nodig compleet te maken.’ Landelijke aandacht
In de drie jaar van haar bestaan heeft de SIE zich mogen verheugen in bijzonder veel landelijke aandacht, vertelt Leenders. ‘Er zijn hier heel veel delegaties komen kijken, van brandweerkorpsen tot voertuigbouwers. Wij zijn ook enkele keren met de SIE het land in geweest. Overigens komt er op zulke dagen en bij onderhoud aan het voertuig in de SIE-post in Nijswiller een tankautospuit met drie bemanningsleden te staan die de brandweerzorg in de zuidoosthoek van ZuidLimburg dan op peil houdt. Volgens mij is er bijna geen regio waar ze niet ook een soort SIE gaan aanschaffen;
‘Bij maatgevende incidenten zijn we kwantitatief en kwalitatief compleet’ als aanvulling, zoals wij hem hier gebruiken, of met een bezetting van 3 of 4 man en een ander blussysteem als vervanging van een tankautospuit. Wij leveren voor nieuwe SIE-voertuigen vaak de input als het om indeling en materieelkeuze gaat.’ Speciaal opgeleid
Deze zomer wordt de derde groep van zo’n tien medewerkers speciaal opgeleid voor de SIE. Ubaghs: ‘De eerste groep is nog in Denemarken opgeleid, waar ons voertuig is gebouwd, maar inmiddels doen we dat hier zelf. Op de brandweerpost naast de scholengemeenschap Sophianum kunnen de bemanningsleden overdag gewoon hun werk doen; 16 Focus
sommigen zijn beroeps bij de brandweer, anderen loggen van hieruit in bij hun werkgever en werken die dag bijvoorbeeld voor een sportschool, voor
‘Heftige incidenten met veel plotselinge en onverwachte wendingen’
Scala aan incidenten geoefend met bedrijven Beatrixhaven
‘Pas op plaats incident wordt de eenheid geformeerd’ Enexis of voor de gemeente Gulpen-Wittem. Verder is er ook altijd werk op de post zelf, zoals de voorbereiding van trainingen en oefeningen, en het onderhouden en schoonhouden van de kazerne.’ Werving loopt voorspoedig
Momenteel wordt de SIE, die alleen overdag op werkdagen operationeel is, door een team van zo’n 18 mensen gerund. Daarvan zijn er drie vrouw. Leenders: ‘Natuurlijk kennen we ook hier enig verloop. Maar niet omdat medewerkers het niet leuk vinden. Door privé- of werkomstandigheden valt er wel eens iemand af, maar gelukkig loopt de werving van nieuwe medewerkers voorspoedig. Het bijzondere van het werken met de SIE is dat pas op de plaats van het incident de eenheid wordt geformeerd. Dat is natuurlijk nieuw voor veel brandweermensen. Door hun aanvullende opleiding brengen SIE-bemanningen extra kennis en ervaring mee. Mede door het moderne materieel dat ze aan boord hebben en de heldere procedures blijkt dan al snel hun meerwaarde.’
Elma Wolters: ‘De scenario’s die onze mensen voor de kiezen kregen, logen er niet om’
Gemeenten tevreden
‘Het probleem dat we met de SIE in deze hoek van Zuid-Limburg hebben opgelost, speelt ook elders in de regio,’ weet Ubaghs. ‘Daarom komen er in ons korps waarschijnlijk nog enkele Snel Inzetbare Eenheden bij. Ook de regio Limburg-Noord gaat ermee werken. De gemeenten in dit gebied zijn tevreden over de manier waarop we het bezettingsprobleem aangepakt hebben en de brandweerzorg kunnen garanderen. Jammer is alleen dat er weinig gemeentepersoneel bij ons zit. Gemeenten stimuleren hun medewerkers ook niet echt. Wat dat betreft kun je goed merken dat de brandweer tegenwoordig losstaat van de gemeenten.’ Volledig geaccepteerd
‘De SIE heeft exact opgeleverd wat we ervan verwachtten,’ kan Leenders concluderen. ‘Als aanvulling voor de lokale eenheden werkt het perfect. Aanvankelijk was er hier en daar een zekere scepsis. Maar die is volkomen verdwenen. De bemanningen voelen zich veilig en in staat tot effectief ingrijpen. Hun enthousiasme en onderlinge samenwerking doen de rest. In het begin waren we een vreemde eend in de bijt, maar inmiddels is de SIE algemeen bekend en ook door de burgers volledig geaccepteerd.’
Brand in een nachtclub, een schiet-
organisatoren van deze grootscheepse
partij op een school, lekkage van
oefeningen. In vier dagen zijn in totaal
ammoniak, een ongeval in de haven
twaalf scenario’s geoefend; multi-
en een uitbraak uit de gevangenis
disciplinair en op coördinerend niveau.
waarbij een helikopter brandend
Zo’n 120 officieren en hoofdofficieren
neerstort. Deze en nog meer
van brandweer, politie, GGD en
angstaanjagende scenario’s zijn in april
bevolkingszorg van de gemeenten
allemaal geoefend. ‘Maar in het echt
oefenden bij deze complexe incidenten
kan het ook zomaar gebeuren,’ zegt
hun eigen processen. Op deze wijze
beleidsmedewerker Elma Wolters,
gebeurde dat voor de eerste keer.
namens de brandweer één van de
En met succes.
>> Focus 17
Overleg over de aanpak van een calamiteit door officieren van politie, GGD en gemeente o.l.v. de hoofdofficier van dienst van de brandweer
‘In het verleden ging de brandweer voor dit soort oefeningen naar Engeland of Zweden,’ vertelt Elma Wolters. ‘Daar zijn speciale complexen waar je realistisch kunt oefenen. Nu hebben we een behoorlijk realiteitsgehalte gerealiseerd door samenwerking te zoeken met bedrijven en instellingen in en rond de Maastrichtse Beatrixhaven. Daardoor sloegen we
‘Onder hoge druk moet je de juiste keuzes kunnen maken’ meerdere vliegen in één klap. We konden flink op de kosten besparen, samen met de andere kolommen van de Veiligheidsregio oefenen en de contacten aanhalen met de bedrijven die deelnamen aan deze oefeningen. De liaisons, BHV-ers en hoofden beveiliging van deze deelnemers, waren na afloop heel tevreden. Bij sommigen was er aanvankelijk wel twijfel. Zoals bij een basisschool die zich afvroeg hoe kinderen en ouders zouden reageren. Ze zijn dan 18 Focus
onzeker over wat er op hun afkomt. Maar uiteindelijk hebben ze – zij het zonder kinderen – meegedaan en het als zeer positief ervaren.’ Ook nazorg geoefend
Geoefend werden eerst de coördinatie- en commandovaardigheden van de leidinggevenden bij het zogenaamde motorkapoverleg in de eerste fase van een incident. Vervolgens het Copi-overleg (Commando plaats incident) in de acute fase na opschaling tot alarmeringsniveau Grip 1, en het Copi-overleg in de nazorgfase. Elma Wolters: ‘Dat laatste was nieuw en sommige deelnemers moesten er ook erg aan wennen. Maar nadat een incident bestreden is, komt er vaak een heel traject achteraan. Vooral gemeenten hebben dan nog handenvol werk. Ook kan er een uitgebreid politieonderzoek volgen. Dus is het belangrijk dat de brandweer-HOvD de zaken zo goed mogelijk aan de betrokken diensten overdraagt. De vier kolommen van de Veiligheidsregio moeten elkaar immers optimaal ondersteunen. De HOvD brandweer is de voorzitter van het Copi-overleg, al is hij in die rol geen brandweerman meer, maar wat wij noemen een ontkleurde leider.’
Nog complexer
Behalve rook en poppen als slachtoffer waren er brandweervrijwilligers en medewerkers van andere hulpdiensten die verschillende rollen speelden om het incident vaak nog complexer en onoverzichtelijker te maken. Van de brandweer namen acht HovD’s deel en 12 OvD’s. Zij konden zich laten coachen op hun persoonlijke oefendoelen en leerpunten die in nabesprekingen uitvoerig aan de orde kwamen. Per deelnemer was er een coach beschikbaar. ‘Uit de verschillende oefeningen bleek maar weer eens dat je als brandweerman of -vrouw met de meest uiteenlopende incidenten in aanraking kunt komen.’ Snel een passend antwoord
Qua organisatie en logistiek was deze grootscheepse oefening een fikse operatie, legt Wolters uit. ‘We konden gelukkig gebruik maken van de faciliteiten van onze kazerne Maastricht-Noord. Maar om de betrokken deelnemers en bedrijven in te passen en goed te informeren over wat er zou gaan gebeuren en wat er op welk moment van hun verwacht werd, was een hele klus. Ook de tegenspelers moesten
goed geïnstrueerd zijn en mochten niet uit hun rol vallen. Maar we kijken er met volle tevredenheid op terug en hebben ook al de nodige complimenten geoogst. Er is weer een volgende stap gezet op weg naar nog meer kwaliteit en professionaliteit binnen ons korps. Want de scenario’s die onze mensen voor de kiezen kregen, logen er niet om. Het ging om
‘Behoorlijk realiteitsgehalte door samenwerking met bedrijven’ heftige incidenten met heel wat plotselinge en onverwachte wendingen. Daar moet je als leidinggevende wel heel snel een passend antwoord op hebben. Onder hoge druk moet je dan de juiste keuzes kunnen maken en de goede commando’s kunnen geven. Om daar extra ervaring in op te doen, heeft deze oefening prima gewerkt.’
Focus 19
Alleen de buitenmuren staan nog overeind van wat de dorpszaal van Obbicht was
Brandweer Zuid-Limburg www.brandweer.nl/zuid-limburg
Magazine van de Brandweer Zuid-Limburg. Tekst en realisatie: Vanhaalenpartners.nl, Bunde. Foto’s: Johannes Timmermans, Foto- en Videoteam Brandweer Zuid-Limburg en anderen
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa