Uit het oog in het hart! Kwaliteitszorg in de praktijk brengen
Teije van der Bij, ECNO Willeke Kragt, ECNO
Inleiding Het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs heeft begin 2007 de ambitie uitgesproken dat in 2010 het praktijkonderwijs tot het beste deel van het voortgezet onderwijs behoort. Het project Stimulans is opgezet om aan deze ambitie gestalte te geven. Stimulans heeft een drietal hoofddoelstellingen, te weten: - Het werken aan kwaliteitszorg; - Het in beeld brengen van de opbrengsten én - Het schrijven van goede (jaar)verslagen. Bij al deze activiteiten staat telkens het leer- en ontwikkelingsperspectief van de leerling centraal. Voor het verwezenlijken van bovenstaande doelstellingen zijn verschillende instrumenten ontwikkeld om de kwaliteit en opbrengsten van de praktijkscholen in te beeld brengen: de zelfevaluatieinstrumenten ProZO! met vragenlijsten voor personeel, ouders, leerlingen, stagebedrijven en ketenpartners, de uitstroommonitor, een volgmodule om de bestendigheid van de uitstroom in kaart te brengen en kaders voor het Individueel Ontwikkelplan. Het project Stimulans kan als geslaagd worden beschouwd. Er zijn inmiddels geen zeer zwakke scholen meer en het aantal zwakke scholen is het laagst van het gehele voortgezet onderwijs. Vooral dit laatste geeft aan dat de scholen voor praktijkonderwijs goed werk maken van kwaliteit. Dit wordt in het onderwijsverslag 2009-2010 van de Inspectie bevestigd. Eind 2011 wordt het project Stimulans afgesloten. Maar dat betekent allerminst dat daarmee de activiteiten in het kader van kwaliteitszorg zullen stoppen. We hopen dat in scholen de afgelopen vier jaar een cultuur is ontstaan van structurele en kritische reflectie op eigen onderwijsresultaten. Scholen kunnen straks zelf kiezen hoe ze dit vervolgtraject willen voortzetten, m.a.w. hoe er op de eigen locatie het beste aan kwaliteit gewerkt kan worden. Deze brochure ‘Uit het oog in het hart!’ is bedoeld om scholen praktische handreikingen te bieden bij het continueren van een gestructureerde aanpak van kwaliteitszorg, de verbetering van onderwijs op de school in het algemeen en de verbetering van (leer)resultaten van de leerlingen in het bijzonder. In dit document vindt u praktische handreikingen om de vele data te kunnen interpreteren en borgen in een ontwikkelagenda ten behoeve van de schoolontwikkeling. De PRO-ZO enquêtes, de uitstroommonitor en de volgmodules leveren hiervoor de benodigde data. Voor de nazorg is dit (nog) niet het geval. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van deze data. In hoofdstuk 3 besteden we hier aandacht aan en geven we een voorbeeld voor het opzetten van een draaiboek nazorg. Teije van der Bij Willeke Kragt
2
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Systematisch werken aan kwaliteitsverbetering Instrumenten voor dataverzameling Nazorg in beeld Leeropbrengsten in beeld Netwerk Ontwikkelagenda en schoolontwikkeling Vensters voor verantwoording Bijlagen: instrumenten, handreikingen 1.Nazorgroute 2. Ontwikkelagenda nazorg 3. Document IOP Nazorg 4. Uitstroomdocument 5. Formulier exitgesprek 6. Wat kunnen we leren van onze oud-leerlingen 7. Onderzoekscriteria kwaliteit IOP 8. Matrix kwaliteitszorg 9. Matrix ontwikkelagenda
3
1. Systematisch werken aan kwaliteitsverbetering De PDCA cyclus Binnen de PRO-scholen wordt systematisch gewerkt aan kwaliteitszorg. Waar het om draait is: Plan, Do, Check, Act (PDCA en vervolgens het borgen van good practice.
Het doel is niet primair gericht op externe verantwoording, maar op de vraag wat kunnen we er van leren. De onderwijsvisie van de school, lopende landelijke ontwikkelingen voor het praktijkonderwijs, ontwikkelingen in de omgeving van de school en specifieke beleidsspeerpunten van de school kunnen leidend zijn bij het interpreteren en waarderen van de data. Benchmarks, resultaten van vergelijkbare scholen kunnen hierbij behulpzaam zijn, maar vooraf door de school zelf vastgestelde kwaliteitsnormen en opbrengsten kunnen het gesprek over kwaliteit nog beter ondersteunen. Een voorbeeld ter illustratie. Een school bevraagt leerlingen over het thema veiligheid. Uit de enquête blijkt dat de leerlingen (op een 4-puntsschaal) gemiddeld 3,1 scoren. Vergelijkbare scholen scoren 3.0 op deze vragen. Kan de school in dit geval tevreden zijn? Deze school had ook vooraf de norm kunnen stellen dat ze minimaal een score 3,5 willen halen. En wat te doen met het groepje leerlingen dat lager dan 2,0 scoort? Het is dus goed om ook zelf een norm te stellen of zo concreet mogelijk aan te geven wat de opbrengst moet zijn van een thema of een activiteit.
4
Voor het systematisch werken aan kwaliteitszorg kan gebruik worden gemaakt van de bekende “Q5vragen” .
Systematisch werken betekent ook planmatig en cyclisch werken aan kwaliteitszorg. Hierbij komen vragen aan de orde als: Welke instrumenten gebruiken we? Wanneer zetten we deze instrumenten in? Wie is verantwoordelijk? Met wie gaan we het bespreken? De volgende matrix kan behulpzaam zijn om een cyclische aanpak te realiseren. Bij het werken aan kwaliteitszorg is het van belang af te stemmen met de schoolbrede aanpak voor kwaliteitszorg. Binnen een scholengemeenschap kan worden gekozen voor een schoolbrede aanpak voor het afnemen van enquêtes. Op deze manier kan er een schoolbrede benchmark plaatsvinden. Nadeel hiervan is de landelijke en regionale benchmark die m.b.v. de Prozo-enquête wel kan worden verkregen.
5
Voorbeeld matrix Kwaliteitszorg 2012-2016 Thema
Nadere omschrijving
Leerling-tevredenheid Tevredenheid over onderwijs en schoolklimaat Oudertevredenheid Tevredenheid over onderwijs en schoolklimaat Personeel Meting onderwijskwaliteit en tevredenheid personeel Partners in de Meting onderwijskwaliteit en omgeving tevredenheid partners Uitstroom In beeld brengen uitstroom leerlingen Nazorg In beeld brengen verleende nazorg
Volgmodule Leeropbrengsten
In beeld brengen uitgestroomde leerlingen opbrengst leerdoelen IOP
Indicatoren
Instrument
Frequentie
Zie enquête items
PrOZO
Tweejaarlijks
Zie enquête items
PROZO
Tweejaarlijks
Zie enquête items
PrOZO
1 x 4 jaar
Wanneer (datum) Januari 2012 tijdens mentoruur Januari 2013 tijdens IOP gesprekken December 2015
Zie enquête items
PROZO
1x 4 jaar
December 2016
Uitstroomrichting
Uitstroommonitor
Jaarlijks
September
Organisatie: intern en Nazorgformulier extern Communicatie: intern en extern Inzicht externe partners Bestendigheid uitstroom Volgmodule
Jaarlijks
September
Leerresultaten
2x per jaar
na afloop van de IOP evaluatie
IOP Registratie opbrengsten
Bij nazorgvraag Schooljaar 2011-2012
Resultaatverantwoordelijk t.a.v. uitvoering Kwaliteitscoördinator (i.s.m. mentoren) Kwaliteitscoördinator (i.s.m. mentoren) Kwaliteitscoördinator (i.s.m. mentoren) Kwaliteitscoördinator (i.s.m. stagebureau) Kwaliteitscoördinator (i.s.m. stagebureau) Nazorgcoördinator
Kwaliteitscoördinator (i.s.m. stagebureau) Kwaliteitscoördinator
Bespreken met…. Team en leerlingenraad Team en raad Team maart 2012 voorjaarsconf. Kwaliteitskring Stagebedrijven Team Stageteam, team
Stageteam, team Team, individuele docenten
6
2. Instrumenten voor data-verzameling Scholen voor praktijkonderwijs kunnen verschillende instrumenten en bronnen benutten om data over de kwaliteit van hun onderwijs te genereren. We geven hierna een overzicht van de bronnen waaruit scholen kunnen putten. Dit zijn in de eerste plaats de al eerder genoemde bronnen. • het zelfevaluatie-instrument ProZO! (kwaliteitszorg); • de uitstroommonitor; • de volgmodule; • het IOP/portfolio’s (in beeld brengen van de leeropbrengsten); • de beheersingsdoelentool; • de PRO-scan; Daarnaast zijn er nog een aantal andere bronnen waar de school uit kan putten: • Jaarlijkse cyclus van cotan-genormeerde testen • Inspectierapport van de school (opbrengsten); • Data uit Vensters voor Verantwoording (www.schoolvo.nl) • Data afkomstig van www.onderwijsincijfers.nl • Data verkregen via één van de instrumenten van www.zek-onderwijs.nl • Data van de website passend onderwijs: http://kengetallen.passendonderwijs.nl/default.aspx Ook data afkomstig van audits, visitaties en lesobservaties kunnen aanvullend dienen als input voor gesprekken over de kwaliteit van het onderwijs. Tip 1: wanneer je gebruik maakt van landelijke of andere externe bestanden is het handig dat je op de hoogte bent van het brinnummer van je school. Tip 2: bij het opslaan van gegevens van individuele leerlingen (bv de uitstroom- en nazorggegevens) is het raadzaam het unieke bsn-nummer te gebruiken. Voor we starten met het verzamelen van data is belangrijk vooraf vast te stellen wat we willen toetsen en met welk doel. Een tweede belangrijke aandachtspunt is wie we gaan benaderen en of het noodzakelijk is de totale doelgroep te benaderen. Bij leerlingen is het mogelijk langs de bekende digitale weg alle leerlingen en ouders te benaderen, maar een school kan zich afvragen of een ad random steek[proef (van elke klas of groep bv de eerste vijf leerlingen) ook kan volstaan. Een derde punt is de frequentie: regelmatig bevragen van bijvoorbeeld leraren kan hen ‘enquêtemoe’ maken. Door te werken met steekproeven, een minder intensieve frequentie of door te variëren met instrumenten kan dit probleem worden ondervangen.
7
3. Nazorg in beeld Scholen zijn voor de nazorg zelf verantwoordelijk om deze opbrengsten in beeld te brengen en daarvoor data te verzamelen. Het is nodig vooraf goed na te denken welke data verzameld moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan: - IOP uitstroom; - Verslag exitgesprek; - Uitstroommonitor en volgmodules - Resultaten nazorgregistratie o Formulier tussenevaluatie nazorg; o Formulier eindevaluatie nazorg; - Verslaglegging netwerkcontacten Praktische uitvoeringsvragen hierbij zijn: - Omschrijving van rol, taak en verantwoordelijkheden m.b.t. de uitvoering; - Opslaan van de data op een centrale plek in de school; - Fysiek dossier; digitaal dossier; registratie leerlingvolgsysteem; Een duidelijke beschrijving van de nazorg-route in de school kan helpen om de juiste informatie te verkrijgen. Deze beschrijving biedt tevens de gelegenheid om vast te stellen of de opzet van de nazorg overeenkomt met de visie van de school op nazorg. In bijlage 1 geven we een handreiking hoe je een route nazorg kunt opstellen.
Evaluatie en analyse uitstroomgegevens Voor de uitstroomanalyse kan een keuze worden gemaakt uit de vragen van de uitstroommonitor. De keuze is uiteraard afhankelijk van het doel dat de school beoogt. Ook hier geldt: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”. Enkele voorbeeldvragen uit de uitstroommonitor: - Eerst natuurlijk de leerlingegevens (naam, geb.datum en BSN) - Naar wat voor soort arbeidsplaats is de leerling uitgestroomd? - Volgt de leerling naast het werk een opleiding? - Wat voor soort arbeidsovereenkomst betreft het? - Welke uitstroomrichting doet de leerling? - Naar welk type opleiding is de oud-leerling uitgestroomd? - Heeft de leerling een AKA diploma behaald? In welke richting? - Welke opleidingrichting doet de leerling? - Wat heeft de school geadviseerd met betrekking tot vervolgonderwijs in het ROC? - Waarom is de leerling naar een andere school voor praktijkonderwijs gegaan? - Onder welk cluster valt de REC-school waar de leerling heen is gegaan? - Wat is de reden dat de leerling niet werkt of op school zit? - Wordt deze leerling in het proces na uitstromen uit het praktijkonderwijs ondersteund? Eventueel door wie?
8
Vooral wanneer de gegevens van de nazorg voor meerdere jaren in beeld gebracht worden, kunnen trends ontdekt worden. Gekeken kan worden naar de ontwikkeling van specifieke onderwerpen zoals: - uitstroomprofielen van leerlingen; - uitstroom in overeenstemming met uitstroomprofiel; - bestendigheid van de uitstroom; - aantal leerlingen waarbij sprake is van wisselingen in loopbaan na uitstroom; - aantal thuiszitters of onbekende uitstroom; - aantal leerlingen met een certificaat of diploma met civiel effect; - betrokkenheid netwerk; - Actuele netwerkpartners inclusief frequentie en aard van de contacten vanuit de leerling; - Actuele netwerkpartners inclusief frequentie en aard van de contacten vanuit de school en/of netwerk; - aard van arbeidsovereenkomsten; - nazorgvragen: aard van de hulpvragen; - anders namelijk: Het is verstandig om het burgerservicenummer van de leerlingen te koppelen aan de uitstroomgegevens (volgens de uitstroommonitor) van de leerlingen in een excelbestand. Hier kunnen tijdens de schoolloopbaan de uitstroomprofielen worden ingevoerd en in de nazorgperiode de data vanuit de volgmodules worden toegevoegd. Daarnaast kan de school een aantal vragen aan toevoegen die zij zelf belangrijk vindt. Wanneer de data in een excelbestand zijn opgeslagen kunnen vrij eenvoudig analyses worden gemaakt van de uitstroom en nazorg binnen de school. Koppeling aan de leerlinggegevens van de periode op school kan een nog breder inzicht geven in de schoolloopbaan van de leerlingen.
9
4. Leeropbrengsten in beeld Wat voor toegevoegde waarde levert een school voor praktijkonderwijs? In hoeverre leidt de school de leerlingen op tot burgers die een baan hebben, zelfstandig kunnen wonen, hun vrije tijd zinvol kunnen besteden en deel kunnen nemen aan de maatschappij? Om deze vraag mede te kunnen beantwoorden zijn standaarden over leeropbrengsten toegevoegd aan ProZO! De leeropbrengsten hebben betrekking op de domeinen: - wonen; - werken; - vrije tijd; - burgerschap. De informatie vanuit PRoZO geeft een beeld van de prestaties van leerlingen op de domeinen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Het IOP geeft inzicht in de doelen en gebieden waaraan leerlingen werken. In de (tussentijdse) evaluaties wordt beschreven in hoeverre doelen zijn behaald. Bij het vaststellen van de doelen wordt ook aangegeven welke docent(en) verantwoordelijk zijn voor de te behalen doelen. Na afloop van een periode wordt duidelijk of de leerdoelen door de leerling zijn behaald? • Zo ja, welke (tussentijdse)interventies zijn daarin gepleegd? Wat is het effect van die interventies geweest op de leerresultaten en/of ontwikkeling van de leerling? • Zo nee, welke (tussentijdse)interventies zijn gepleegd? Wat zijn mogelijke oorzaken voor het niet behalen van de leerdoelen: bijv gebrek aan inzet en motivatie of ontbreken van planmatigheid van de doelen of te abstract geformuleerde doelen? De uitkomsten van de PRoZO-enquêtes en de IOP’s geven het team inzicht in hun kwaliteiten en ontwikkelpunten. Zo kunnen collega’s van elkaar leren bij: - het formuleren van planmatige en haalbare doelen; - het tussentijds zichtbaar maken van de leerresultaten; - het plegen van tussentijdse interventies om doelen te behalen/bij te stellen. Het planmatig en opbrengstgericht werken aan doelen vanuit het IOP kan ook een plek krijgen in de cyclus van functioneringsgesprekken. Bij de lesbezoeken kan worden gekeken in hoeverre de IOP doelen een plek hebben binnen de lessen. En waar kwaliteiten en ontwikkelpunten liggen van docenten rondom het behalen en zichtbaar maken van leeropbrengsten van de leerlingen.
10
5. Netwerk Het praktijkonderwijs ontleent haar kracht en kwaliteit voor een groot deel aan het netwerk dat zij als school om de leerling heen weet te organiseren. Een goed functionerend netwerk is de basis voor een bestendige uitstroom van de leerling. Voor de school is het dus van belang de contacten in de regio te onderhouden. Goede communicatie met bijvoorbeeld de begeleiders in de stagebedrijven is daarbij van groot belang. Het op gezette tijden uitzetten van tevredenheidsonderzoeken kan daarbij eveneens behulpzaam zijn. Binnen het netwerk kunnen de gegevens vanuit de evaluatie en analyse van de uitstroom en nazorg besproken worden: - Is het beeld herkenbaar? - Zijn er trends zichtbaar? - Wat werkt en waar liggen ontwikkelpunten voor zowel de school als de verschillende netwerkpartners. - Welke afspraken zijn nodig om beter aan te sluiten bij de hulp/leervraag van de uitgestroomde leerlingen? - Wat zouden netwerkpartners ook eerder in de schoolloopbaan van de leerling kunnen betekenen? Deze gesprekken leiden tot wederzijdse beïnvloeding, het werken vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de leerling en het vinden van een bij de leerling passend vervolgtraject. Binnen het praktijkonderwijs is het vliegermodel ontwikkeld om het netwerk rondom de leerling in beeld te brengen.
11
De vlieger Als we de visie en missie verwerken in een model, dan zien we dat het eerdere Boommodel is uitgebreid tot een Vlieger.
De leerling en zijn Individueel Ontwikkel Plan vormen nog steeds de kern van het model. De ‘vruchten’ van de boom visualiseren de groei die de jongere doormaakt. Zelf houdt de jongere daarvan een portfolio bij, de school houdt de ontwikkeling bij in een leerlingvolgsysteem. De ‘vleugels’ en de top van de Vlieger laten zien dat de school een netwerkschool is, die nauw samenwerkt met alle partners die een rol spelen bij de doorlopende ontwikkeling van de evensloopbaan van de jongere. Gezamenlijk vormen ze één geheel, de Vlieger. De school is gepositioneerd in het midden en voert de regie, maar het is de jongere die de Vlieger stuurt via zijn eigen belangstelling en mogelijkheden. Hij heeft het touwtje van zijn levensloopbaan vast, ook na zijn schooltijd. Dat wil zeggen: samen met de docent en instanties rondom de school arrangeert de leerling leer- en ontwikkelingstrajecten. De jongere moet immers leren om zelf keuzes te maken en zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid te nemen, ook als er straks geen docent is om hem daarbij te begeleiden. Schoolleiding en docenten beseffen dat de school maar een deel is van het veranderende maatschappelijke en culturele krachtenveld rondom de jongere. Ze kijken daarom verder dan de schoolmuren en zoeken naar partners waarmee ze kunnen samenwerken. De school is een netwerkschool. De netwerkschool Samenwerken betekent voor de netwerkschool niet alleen informeren, adviseren, overleggen en uitbesteden, maar vooral dat partners gezamenlijk verantwoordelijk zijn en echte aandacht organiseren voor de ontwikkeling van de loopbaan van jongeren. Door samen te werken kunnen de school, instellingen, het bedrijfsleven, brancheorganisaties en andere instanties gezamenlijk leer- en begeleidingstrajecten aanbieden die de school alleen niet kan realiseren. De regie voor de samenwerking ligt in handen van de school. Netwerkpartners zijn allereerst te vinden in de school zelf. Schoolleiding en docenten onderling werken nauw met elkaar samen. De scheiding tussen praktische vorming en theoretisch leren is diffuus of zelfs
12
volkomen opgeheven. De netwerkschool werkt structureel samen met het bedrijfsleven en (regionale) brancheorganisaties om leerwerktrajecten buiten de school te kunnen aanbieden men stagetrainingen binnen de eigen poorten te kunnen vormgeven. Met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de brancheorganisaties overlegt de school over de competenties die de leerlingen nodig hebben om met succes op de arbeidsmarkt te functioneren. De school onderhoudt relaties met andere onderwijsinstellingen om leerlingen een aanvullend leertraject te kunnen aanbieden en om leer- en onderwijstrajecten op elkaar af te stemmen. Andere belangrijke partners rondom de netwerkschool zijn organisaties voor maatschappelijke hulpverlening en instellingen voor gezondheidszorg, de lokale overheid en ouders/verzorgers. Door de samenwerking zal de overgang voor leerlingen tussen school en ‘staan op eigen benen’ veel vloeiender verlopen. Als de nazorg door de school ophoudt, moeten andere instanties uit het netwerk klaar staan om de begeleiding zo nodig over te nemen. Uit: “Perspectief voor praktijkonderwijs, de netwerkschool” auteur en jaartal
In bijlage 1 is een voorbeeld route voor de nazorg opgenomen.
13
6. De ontwikkelagenda en schoolontwikkeling In dit hoofdstuk geven we handreikingen hoe met behulp van de data een ontwikkelagenda, een plan met verbeterpunten, gerealiseerd kan worden. De voorbereiding: data-interpretatie Het begrip data moet in dit verband worden opgevat in de breedste zin van het woord. Met dat a bedoelen we niet allen de cijfers die voorkomen uit bijvoorbeeld de enquêtes. Het kunnen ook verslagen zijn van lesbezoeken, audits of analyses van IOP’s. De vergelijking van de verzamelde data is mogelijk vanuit drie verschillende invalshoeken. Normatieve vergelijkingen: vooraf wordt een norm vastgesteld waaraan de resultaten worden getoetst. Relatieve vergelijkingen: in dit geval worden de resultaten vergeleken met een ‘benchmark’ bijvoorbeeld een vergelijkbare school, de regio of landelijke uitkomsten. Vergelijkingen in tijd: de resultaten worden vergeleken met voorgaande schooljaren. In hoeverre zijn er verbeteringen of verslechteringen zichtbaar in de tijd? In gesprek De resultaten vanuit de data kunnen aan alle betrokkenen worden voorgelegd of aan een kwaliteitskring met daarin personen die direct en indirect met leerlingen te maken hebben. Het verdient aanbeveling ook leerlingen en ouders te betrekken bij de gesprekken over de resultaten. Dit verhoogt ook bij hen betrokkenheid. In sommige gevallen kan een school ook overwegen om de gesprekken in gemixte groepen te organiseren. De gesprekken vinden plaats in de vorm van een consentgesprek. De term is enigszins misleidend. Het gaat bij een consentgesprek nadrukkelijk niet om het bereiken van consensus. Wel staat het vinden van gemeenschappelijke doelen en actiepunten voorop. Dat lukt alleen als de deelnemers aan het gesprek elkaars meningen weten te respecteren en er sprake is van een dialoog. Het gaat er in het consentgesprek niet om de ander te overtuigen van je gelijk. De centrale vragen in dit gesprek zijn: 1. Herkennen we dit? 2. Wat is een mogelijke oorzaak? 3. Hoe en op welke onderdelen kunnen we ons verbeteren? 4. Hoe kan ik en kunnen we als team daar aan bijdragen? Enkele voorbeeldvragen die kunnen helpen om betekenis te geven aan de uitkomsten zijn: • Wat zien we? Herkennen we het beeld dat naar voren komt uit deze data? Wat valt op en wat zijn mogelijke verklaringen, hoe kan dit? Deze vragen zijn belangrijk voor zowel bij de naar boven- als beneden verwachte uitkomsten. • Zien we ons beleid en de speerpunten ook terug in vergelijking met eerdere data? • Hebben we invloed op de uitkomsten? Voor sommige onderdelen is dat niet of minder het geval, bijvoorbeeld de krimp van leerlingen in een regio. Het gaat hier vooral om thema’s waar de school, het team of de individuele docent wel invloed op uit kan oefenen, zoals leeromgeving, veiligheid. • Hoe kunnen we deze onderdelen beïnvloeden? Sta alleen stil bij terreinen die je als school kunt beïnvloeden.
14
De bijdrages van alle betrokkenen worden samengevat en vormen de basis voor een ontwikkelagenda, het jaar- of schoolplan. Hierin komen de speerpunten te staan die voor de korte en middellange termijn van belang zijn. De speerpunten zijn bij voorkeur SMART geformuleerd. In het onderstaande overzicht en met de voorbeelden hebben we niet de pretentie volledig te zijn. Gedacht kan worden aan: • Professionalisering: een training gespreksvoering, inkopen van branchegerichte cursussen, opleiden van eigen personeel t.b.v. branchegerichte trainingen en of certificaten, gezamenlijke aanpak IOP, effecten van docenthandelen op de leerlingresultaten; • Curriculum: een sollicitatietraining in de bovenbouw, branchegericht onderwijsaanbod afgestemd op de uitstroomtrends, beroepsoriënterende programma’s, invoeren van AKA-trajecten; • Begeleiden: bijstellen van de nazorgroute, afstemming stagebegeleiding en coach/mentor, IOP-begeleiding; • Gebouw: andere inrichting en of indeling van lokalen; • Personeel: inzet en organisatie IOP-begeleiding; • ICT: voorzieningen voor leerlingen en personeel; leerlingvolgsysteem/IOP; Ook de financiële consequenties zullen in beeld gebracht moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan: de inkoop van externe diensten, ontwikkeltijd voor personeel, de uitvoeringstijd van nazorg, organiseren van inhoudelijke bijeenkomsten en PRmateriaal. In bijlage 8 en bijlage 9 zijn respectievelijk voorbeelden van een matrix kwaliteitszorg en een matrix voor de ontwikkelagenda opgenomen. Tenslotte De afgelopen jaren heeft zelfevaluatie van scholen ons geleerd dat het opstellen van een ontwikkelagenda één is, maar dat het vervolgens implementeren ervan moeizaam op gang komt en snel stagneert. Uit onderzoek (profit én non-profisector) blijkt zelfs dat 70 tot 80 procent van ingrijpende veranderprogramma’s mislukt en dat organisaties daarna slechter af zijn dan ze waren toen ze aan het programma begonnen. Vooral de aanpak en het handelen van de actoren zelf lijken daarvan de oorzaak te zijn. De angst om de controle te verliezen over veranderprocessen uit zich in sturend, beheersmatig planningsgedrag. In een complexe, dynamische schoolomgeving leidt dat over het algemeen tot weinig succes. De boodschap is dat het opstellen van een ontwikkelagenda met voldoende eigenaarschap van de betrokkenen een van de eerste voorwaarden is voor een doelgericht veranderproces, maar het is niet automatisch de garantie voor een geslaagde innovatie. Ook de implementatie vraagt zorgvuldige aandacht van zowel de leiding als de betrokken collega’s. Meer achtergrondinformatie over zelfevaluatie en schoolontwikkeling is bijvoorbeeld te vinden in de volgende handzame brochures ‘De ontwikkelagenda van de toekomst’ (Van der Bij &Van der Waals, 2006) en ‘Stagnerende schoolontwikkeling’ (Kamphof & van der Waals. 2007 en ‘Brugfunctie van onderzoek bij schoolontwikkeling’ (Brandsma, 2011, lectorale rede Duurzame Schoolontwikkeling).
15
7. Vensters voor verantwoording Scholen voor praktijkonderwijs kunnen via Vensters het eigen beleid, de successen en het beeld van de school naar buiten toe presenteren aan alle geïnteresseerden. Vensters is dé manier om iedereen op de hoogte te brengen van hoe goed uw school er voor staat. Scholen voor praktijkonderwijs hebben meegedraaid in een pilot van de VO-raad. De opbrengst daarvan is dat in overleg met deze scholen en het Platform een drietal specifieke resultaatindicatoren voor het praktijkonderwijs in het systeem zijn opgenomen: – plaatsing leerlingen, – bestendigheid uitstroom en – behaalde certifcaten/diploma’s. Met de VO-raad is afgesproken dat het Platform deze indicatoren zal vullen op basis van de gegevens van de uitstroommonitor en volgmodule. Een tweede afspraak met de VO-raad is dat de data voor de tevredenheidsindicatoren van Vensters door het Platform zal worden aangeleverd op basis van de ouder- en leerlingenquêtes van ProZO! De tevredenheidvragenlijst van Vensters voor Verantwoording is namelijk opgenomen in de vragenlijst van ProZO! U wordt zo dus werk uit handen genomen. Naast het Platform wordt het systeem ook gevuld door DUO, de Dienst Uitvoering Onderwijs, bijvoorbeeld als het gaat om de functieopbouw, het aantal ingeschreven leerlingen of het percentage leerlingen dat de school tussentijds verlaat. Dient de school dan nog iets zelf te doen? Desgewenst kunnen de zogenaamde decentrale indicatoren worden gevuld door bijvoorbeeld het zorgplan of schoolplan te uploaden. Scholen die willen deelnemen aan Vensters kunnen dit kenbaar maken bij de VO-raad via www.venstersvoorverantwoording.nl, tabblad ‘aan de slag’.
16
Bijlage 1: Route nazorg In de route nazorg beschrijft de school de volgende zaken: Intern Breng de interne nazorgstructuur in beeld: Wie zijn er betrokken o.a.: o Coördinatie, aanspreekpunt, eindverantwoordelijkheid draaiboek nazorg Wat zijn de afspraken over de rol-en taakverdeling met de betrokken in de school Uitstroomdocument/IOP uitstroom: hierin beschrijft de school de acties en afspraken en betrokkenen in het kader van bestendigheid. Exitgesprek: hierin wordt het uitstroomdocument besproken en vastgelegd met leerlingen en ouders Extern Breng je netwerk in kaart en beschrijf de afspraken waarbij je in beeld brengt: Wie participeren er in ons netwerk: o.a. ROC, bedrijven, jobcoaches, MEE, UWV, gemeente Met welke partners werken we samen? Wat is de noodzaak van samenwerking met de betrokken partner? Wat is het doel van de samenwerking? Hoe ziet de samenwerking er in de praktijk uit? Wat zijn de afspraken over de rol- en taakverdeling tussen de school en netwerkpartners (partner, deelnemer, uitvoerder, coördinator)? Wie zijn de contactpersonen? Belangrijke netwerkpartners zijn: Gemeenten; UWV; MEE; CWI; Netwerk arbeidsdeskundige jonggehandicapten; WSW instellingen; Reïntegratiebedrijven; Bedrijven in de regio; ROC; VMBO; Collega-scholen. Afspraken Beschrijf de afspraken rondom frequentie en wijze van contact met leerlingen en betrokkenen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld: • Telefonische helpdesk voor leerlingen; • Belrondes; • Terugkomavonden voor de leerling; Hierbij kan worden gedacht aan specifieke themabijeenkomsten bijvoorbeeld,
17
hulp bij invullen belastingformulieren, sollicitatietraining, huiswerkbegeleiding, uitwisseling ervaringen; • Netwerkterugkoppeling: stand van zaken na uitstroom vanuit de perceptie van de netwerkpartner; • Enquêtes; • Hulp bij calamiteiten. Informatie nazorg Hoe informeert de school leerlingen, ouders, onderwijsinstellingen, bedrijven en jobcoaches op een toegankelijke manier over de route nazorg en bijbehorende afspraken? Hieronder volgen een aantal suggesties: • Folder voor leerlingen, ouders, onderwijsinstellingen, bedrijven en jobcoaches; • Informatie op de website; • Informatie in het uitstroomdocument.
18
Bijlage 2: Voorbeeld Ontwikkelagenda Nazorg Wat
Wanneer
Wie resultaatverantwoordelijk
Toelichting
Beschrijven nazorgroute
Dec.2011
Stagecoördinator, MT
Beschrijven van de huidige en/of gewenste nazorgroute.
Overzicht instrumenten nazorg
Jan. 2012
Stagecoördinator, MT
Afspraken netwerk
Jan-mei 2012
Stagecoördinator, stagebegeleiders, MT
Uitzetten van de instrumenten in de school
Jan-mei 2012
Stagecoördinator en stagebegeleiders, docenten bovenbouw
Ontwikkelen en invoeren IOP uitstroom
Jan-mei 2012
Stagecoördinator, stagebegeleiders, docenten bovenbouw
In beeld brengen middels welke instrumenten de nazorg in beeld gebracht wordt. Maken van haalbare afspraken met het netwerk wat betreft de te verlenen nazorg. De instrumenten, formulieren een plek geven het papieren/digitale dossier van de school. In geval van nazorg de instrumenten inzetten. IOP ontwikkelen en opstellen voor de leerlingen bij het verlaten van de school.
Ontwikkelen en invoeren exitgesprekken
Jan-mei 2012
Stagecoördinator, stagebegeleiders, docenten bovenbouw
Ontwikkelen en invoeren van exitgesprekken met betrokkenen bij het verlaten van de school.
Folders nazorg
Jan-mei 2012
Stagecoördinator, stagebegeleiders.
Ontwikkelen van folders met informatie voor de betrokken wat betreft de route en mogelijkheden van de nazorg
Deze ontwikkelagenda is bedoeld als indicatie en zal passend bij de ontwikkelingen van de school en kijkend naar haalbaarheid voor de school kunnen worden ingezet
19
Bijlage 3: IOP nazorg Nazorgdocument Hulpvraag(eerdere interventies meenemen:
Werken Hulpvraag van: Leerling
Wonen Stagebedrijf
Werkgever
Ouder ROC Anders Welke ondersteuning is voor de hulpvraag nodig ROC Reïntegratiebedrijf
Begeleider vanuit school
CWI
Jobcoach
Gemeente
MEE
RMC
Anders namelijk:
Toelichting begeleiding hulpvraag:
Voorstel voor bereikbare afspraken Deelgebied
Begeleidingsdoel
Wie begeleidt het?
Ondertekening Betrokkenen
Naam/organisatie
Handtekening
Datum
Leerling
School /nazorgcoordinator Betrokkene netwerk:
Indien er telefonisch of per mail afspraken vanuit mailwisseling toevoegen Vervolgafspraken
Datum vervolgafspraak: Wijze van vervolgafspraak telefoon
mail
overlegsituatie
tijd/locatie
Opmerkingen:
20
Bijlage 4: Uitstroomdocument Naam leerling Uitstroom Zelfredzaamheid (wonen, burgerschap, vrije tijd) Begeleid zelfstandig wonen Zelfstandig wonen Werken Uitstroom in sector: Economie/handel Zorg/Welzijn Techniek Uitstroom in: Reguliere arbeid
Voedsel en leefomgeving/horeca Dagbesteding
Sociale werkvoorziening
Overig
Onderwijs ROC:
BBL
BOL
AKA
In welke richting specialiseert de leerling zich? Detailhandel Vervoer Groothandel/magazijn/logistiek
Zorg
Recreatie
Schoonmaak
Groen
Horeca
Bouw/techniek Uiterlijke verzorging Anders Is de verwachting dat een leerling bestendig uitstroomt passend bij het uitstroomprofiel? ja nee Toelichting: Welke ondersteuning is in de nazorg nodig? UWV (Wajong status) ROC CWI
Jobcoach
MEE Toelichting te bieden nazorg:
Acties: Wat
Ondertekening Betrokkenen Ouders/verzorgers Leerling School/mentor
Reïntegratiebedrijf Begeleider vanuit school
Andere maatschappelijke organisatie
Wie
Hoe
Evaluatie
Naam
Handtekening
Datum
21
Bijlage 5: Formulier exitgesprek Exitgesprek
Informatie uitstroom: Stagebedrijf Werkgever
soort arbeidsovereenkomst:
ROC Anders Gegevens contactpersoon:
Aanwezig: Leerling
Stagebedrijf
Werkgever
Ouder
ROC
Anders
Wensen en verwachtingen voor de nazorg:
Welke informatie is besproken in het exitgesprek informatiebrochure nazorg leerling
informatiebrochure nazorg netwerk
informatiebrochure nazorg ouder
Uitstroomdocument
Toelichting:
Voorstel voor bereikbare afspraken Deelgebied
Begeleidingsdoel
Wie begeleidt het?
Ondertekening Betrokkenen
Naam
Handtekening
Datum
Ouders/verzorgers
Leerling
School /mentor
22
Bijlage 6. wat kan ik leren van oud-leerlingen?
23
Bijlage 7: Onderzoekscriteria Kwaliteit IOP 10 kwaliteitscriteria IOP 1. Startdocument/IOP instroom aanwezig 2. Verwachtingen/perspectieven geformuleerd 3. Betrokkenheid van de partijen bij IOP 4. Doelgerichte feedback/adviezen 5. (Voorlopig) uitstroomprofiel aanwezig -
Gericht op (concrete voorbeelden van) aanwezige kennis, vaardigheden en/of gedrag
-
Uitgaan van de mogelijkheden van de leerling
-
Verantwoording keuze
-
Duidelijk voor leerlingen, ouders, collega’s
6. Planmatig (wat, wie, hoe) 7. Gebruiksvriendelijk vwb Invullen; plek in de school (papieren dossier/digitaal) 8. Ondertekening door leerling, ouders, school 9. Evaluatiemomenten: tussenevaluatie, eindevaluatie, evaluatie leerlingbespreking 10. Interventies (tussentijds)
24
Bijlage 8: Matrix kwaliteitszorg 2012-2016 Thema
Nadere omschrijving
Indicatoren
Instrument
Frequentie
Wanneer (datum)
Resultaatverantwoordelijk t.a.v. uitvoering
Bespreken met….
25
Bijlage 9: Matrix ontwikkelagenda Wat
Wanneer
Wie resultaatverantwoordelijk
Toelichting
26